Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2009D49049, datum: 2009-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor Aruba totstandgekomen Verdrag betreffende de accommodatie aan boord van vissersschepen (2009D49048)
Preview document (🔗 origineel)
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor Aruba van het op 21 juni 1966 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de accommodatie aan boord van vissersschepen (Verdrag Nr. 126, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar vijftigste zitting; Trb. 1968, 129) TOELICHTENDE NOTA Inleiding De Internationale Arbeidsconferentie (ILO) heeft tijdens haar vijftigste zitting het verdrag betreffende de accommodatie aan boord van vissersschepen (Trb. 1968, 129) aangenomen. Dit op 21 juni 1966 te Genève totstandgekomen verdrag geldt sinds 1977 voor Nederland en sinds 1986 voor Aruba (zie Trb. 1987, 6). Het verdrag heeft geen medegelding voor de Nederlandse Antillen. Op grond van artikel 21 is opzegging van het verdrag mogelijk binnen één jaar na verloop van de termijn van 10 jaar na de datum waarop het verdrag in werking is getreden, en vervolgens na afloop van elke daaropvolgende termijn van 10 jaar. Aangezien het verdrag op 6 november 1968 in werking is getreden, doet de mogelijkheid tot opzegging van het verdrag zich thans voor van 6 november 2008 tot en met 5 november 2009. Opzegging voor Aruba Verdrag Nr. 126 beoogt de bemanning aan boord van vissersschepen een zo goed mogelijk verblijf aan boord te waarborgen. Het verdrag is van toepassing op alle mechanisch voortgestuwde zeeschepen van welke aard ook, hetzij in openbare, hetzij in particuliere eigendom, die de zeevisserij beoefenen, en die geregistreerd zijn in een grondgebied ten aanzien waarvan dit verdrag van kracht is. Het verdrag is in principe niet van toepassing op schepen of vaartuigen van minder dan 75 ton dan wel metende minder dan 24,4 meter in lengte of schepen die gewoonlijk voor de sportvisserij of andere ontspanning worden gebruikt. Uit het schepenregister van de Directie Scheepvaart blijkt dat 539 vissersboten c.q. vissersvaartuigen in Aruba zijn geregistreerd. Deze vissersboten zijn niet langer dan 24,4 meter in lengte, en vallen dus buiten de definitiebepaling van het verdrag. Het gaat om vissersboten die gecategoriseerd worden als pleziervissersboten die worden gebruikt voor hobby of sport. Daarnaast bestaat al langere tijd een moratorium op het verlenen van vissersvergunningen voor de commerciële visserij. Het aantal personen en bedrijven met een vissersvergunning staat op nul. Gezien het feit dat Aruba buiten de definitiebepalingen van het verdrag valt, ligt het niet in de rede om het verdrag te blijven aanhouden voor dat land. Op Aruba is van toepassing het op 21 juni 1976 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende tripartiete raadplegingprocedures ter bevordering van de tenuitvoerlegging van internationale arbeidsnormen (ILO-verdrag nr. 144; Trb. 1976, 177). Ingevolge artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van dat verdrag is consultatie met vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisatie vereist bij het voornemen tot opzegging van verdragen. Conform dit vereiste is overleg gepleegd binnen de tripartiete overlegcommissie Internationale Arbeidsaangelegenheden. De tripartiete commissie kan zich unaniem vinden in het voornemen tot opzegging van het Verdrag No. 126 voor Aruba. Koninkrijkspositie De gevraagde goedkeuring heeft, zoals gesteld, betrekking op het voornemen om het verdrag van 1966 voor Aruba op te zeggen. DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, PAGE 1 Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid, jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State). PAGE 2