[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D49227, datum: 2009-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag Canada inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (2009D49226)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de
Regering van Canada inzake wederzijdse administratieve bijstand in
douanezaken; Ottawa, 14 augustus 2007 (Trb. 2007, 183) 

TOELICHTENDE NOTA

Algemeen

Op 14 augustus 2007 is te Ottawa tot stand gekomen het Verdrag tussen de
Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada
inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. Het Verdrag
is uitsluitend voor Nederland ter goedkeuring aan het parlement
voorgelegd (zie Kamerstukken II 2007/2008, 31 381, nr. 1).

De toepassing van het Verdrag kan op grond van artikel 22, tweede en
derde lid, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba. Beide
landen wensen die medegelding en derhalve wordt thans de goedkeuring
gevraagd voor de Nederlandse Antillen en Aruba van zowel het Verdrag als
het bij briefwisseling tot stand gebrachte uitbreidingsverdrag. 

Het Verdrag strekt tot het wederzijds verlenen van administratieve
(bestuurlijke) bijstand:

ter verzekering van de juiste naleving van de wettelijke bepalingen en
voorschriften inzake de in-, uit-, en doorvoer van goederen; en

met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op
de hiervoor bedoelde bepalingen en voorschriften.

Het Verdrag regelt nauwkeurig hoever de samenwerking strekt en beperkt
zich daarbij tot maatregelen die voor een doeltreffende samenwerking
noodzakelijk zijn. Het ziet alleen op de administratieve samenwerking en
bestrijkt niet het terrein van de tussen de gerechtelijke autoriteiten
te verlenen internationale rechtshulp in strafzaken.

De douanesamenwerking in het Carïbische gebied met Canada is op dit
moment gebaseerd op het Memorandum of Understanding, dat in het kader
van de ‘Caribbean Customs Law Enforcement Council’ is afgesloten.
Een verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken
biedt echter betere mogelijkheden, omdat het Memorandum niet toelaat dat
beschermde informatie wordt vrijgegeven; evenmin geeft het Memorandum
voldoende mogelijkheden als het erom gaat zaken voor een gerechtelijke
instantie te bewijzen. Een verdrag is tevens een hulpmiddel bij de
intensivering van de bestrijding van terrorisme en criminaliteit, met
inbegrip van de bestrijding van inbreuken op het merkenrecht en de
bescherming van bedreigde diersoorten.

De uitbreiding van het Verdrag met Canada betekent een voortzetting van
de beleidslijn om meer met andere douaneadministraties te gaan
samenwerken. Partijen onderhouden belangrijke betrekkingen op
handelsgebied; er is een intensief goederen- en personenverkeer.
Partijen hebben er belang bij, dat het toezicht op de naleving van de
douanewetgeving zo effectief mogelijk geschiedt. Dit geldt evenzeer voor
het voorkomen, het onderzoeken en het bestrijden van inbreuken op hun
douanewetgeving.

De uitbreiding van het Verdrag tot de Nederlandse Antillen ligt ook in
de lijn van de verdragen die terzake reeds mede voor dat land gelden.
Laatstelijk betreft dit het op 15 juni 2005 te ’s-Gravenhage
totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Chili inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve
van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming,
opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving (Trb. 2005,
1991), dat op 30 augustus 2007 bij briefwisseling is uitgebreid tot de
Nederlandse Antillen (zie Trb. 2007, 196).

De uitbreiding wordt conform artikel 22, derde lid, van het Verdrag
geëffectueerd door de op 28 april 2009 te Ottawa totstandgekomen
briefwisseling terzake tussen de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden en de Regering van Canada (Trb. 2009, 91), die een verdrag
in de zin van de Grondwet vormt. Hoewel in het uitbreidingsverdrag,
evenals in het Verdrag, de 

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar
gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid
jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Regeringen als verdragssluitende partijen worden aangemerkt, zal het
uiteraard tussen de betrokken landen gelden.

In de briefwisseling zijn de wijzigingen van het Verdrag vervat, die in
de verdragsrelatie tussen Canada en de Nederlandse Antillen
respectievelijk Aruba zullen gelden. Deze wijzigingen zijn overigens van
ondergeschikte aard.

Puntsgewijze toelichting op het uitbreidingsverdrag

De term “douaneadministratie” heeft in het Verdrag een
gekwalificeerde betekenis. Voor wat betreft de Nederlandse Antillen en
Aruba wordt omschreven welke de taakgebieden zijn van de betrokken
centrale diensten. Dit is aldus geformuleerd, omdat de bevoegdheden met
betrekking tot de implementatie van de douanewetgeving, met inbegrip van
de heffing en inning van douanerechten (waaronder ook de omzetbelasting
bij invoer valt) aan verschillende organisatieonderdelen toekomen.

De artikelen 2, derde en vierde lid, en 17, vierde lid, van het Verdrag
hebben betrekking op de verplichtingen van Nederland binnen de Europese
Unie en zijn derhalve niet van toepassing op de Nederlandse Antillen en
Aruba.

Niet alle bilaterale en multilaterale verdragen zijn eveneens van
toepassing op de Nederlandse Antillen en Aruba; daarom wordt hier de
uitbreiding van het Verdrag beperkt tot de verdragen die gelden voor de
Nederlandse Antillen en Aruba.

In artikel 18 van het Verdrag worden regels gegeven voor de bescherming
van persoonsgegevens. Aangezien de Nederlandse Antillen en Aruba nog
geen eigen wetgeving kennen op dit gebied, omvat de nationale wetgeving
zoals bedoeld in artikel 18 tevens hoofdstuk 3 van de Rijkswet
administratieve bijstand douane tot het moment dat de
Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse wet- en regelgeving op dit gebied
in werking is getreden De met wetgeving belaste centrale autoriteiten
van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn thans ver gevorderd met
wetsvoorstellen voor nationale wetgeving op dit gebied. Conform artikel
18, tweede lid, van het Verdrag worden partijen geïnformeerd wanneer
deze wetgeving van kracht wordt.

Koninkrijkspositie 

Uit het bovenstaande volgt, dat de gelding van het Verdrag van 2007 zal
worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba met inachtneming
van de wijzigingen, vervat in de briefwisseling met Canada, die een
verdrag ten behoeve van de Nederlandse Antillen en Aruba vormt.

Voor wat de Nederlandse Antillen betreft, zullen na de staatkundige
hervorming het Verdrag en het uitbreidingsverdrag overgenomen worden
door Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast zullen deze verdragen blijven
gelden in de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius, Saba).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   1 

 PAGE   1