[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 23 oktober a.s. te Luxemburg

Bijlage

Nummer: 2009D49414, datum: 2009-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Geannoteerde agenda en de thans beschikbare documenten voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 23 oktober a.s. te Luxemburg (2009D49413)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda 

van de bijeenkomst van de 

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 

23 oktober 2009 te Luxemburg

Zoals gebruikelijk ontvangt u bij deze annotaties de laatst beschikbare
versie van een document dat betrekking heeft op het genoemde onderwerp.
Dit hoeft niet de documentversie te zijn die daadwerkelijk ter
bespreking in de Raad zal voorliggen. Alleen als in het document zelf
expliciet in de aanhef staat dat het document gericht is aan de Raad,
betreft het een document dat in de Raad zal worden besproken.

Hetgeen is aangegeven over de openbaarheid van de onder de agendapunten
opgenomen documenten, geeft de stand van zaken weer van 7 oktober 2009.
Een actuele weergave is te vinden in het documentregister van de Raad.

I	Raad

1. 	Goedkeuring van de voorlopige agenda

A-punten

2.	Goedkeuring van de lijst van A-punten

Vermoedelijk zullen onderstaande punten als A-punt worden geagendeerd.
De regering kan instemmen met deze onderwerpen.

2a.  	Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het tekenen door de
Europese Gemeenschap van het Protocol betreffende specifieke
vraagstukken i.v.m. rollend materieel voor de spoorwegen bij het Verdrag
inzake internationale zekerheidsrechten voor mobiel materieel

document		:	COM (2009) 94 NL

	status document	: 	openbaar	

	rechtsgrondslag       : 	artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid
2, eerste alinea, en artikel 300 lid 3, eerste alinea EG-Verdrag 

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

In 2001 zijn in Kaapstad het Verdrag inzake internationale zekerheden op
mobiel materieel en het Protocol betreffende luchtvaartmaterieel tot
stand gekomen; in 2007 is in Luxemburg het Protocol betreffende
spoorwegmaterieel tot stand gekomen. Dit voorstel betreft de sluiting
door de Gemeenschap van het Protocol van Luxemburg. Het voorstel sluit
aan bij het voorstel uit 2008 voor de sluiting door de Gemeenschap van
het Verdrag van Kaapstad en het Protocol van Kaapstad voor
luchtvaartmaterieel. De bevoegdheid van de Gemeenschap is beperkt tot
het terrein waarop de EG exclusief bevoegd is, te weten jurisdictie,
insolventie en internationaal privaatrecht, alsmede de richtlijn
interoperabiliteit en de verordening Europees Spoorwegbureau. Voor zover
er geen exclusieve bevoegdheid is, behouden de lidstaten hun bevoegdheid
en onderhandelen zij individueel. Als de EG gebruik maakt van de
toetredingsmogelijkheid gaan de gedeelten waarvoor zij bevoegd is,
automatisch gelden in alle lidstaten, ongeacht of die lidstaten partij
zijn. Tegen de ondertekening door de Gemeenschap bestaat geen bezwaar.

Nederland zal vooralsnog niet tot ratificatie van het hele Verdrag en de
Protocollen overgaan. Verdrag en Protocollen zijn in belangrijke mate
afgestemd op de situatie van ontwikkelingslanden die moeilijkheden
hebben met het aantrekken van financiering, omdat zij de belangen van de
financier niet voldoende kunnen waarborgen. Met het oog daarop voorziet
het verdrag in een vergaande versterking van de positie van de
financier, die gemakkelijk een onereus karakter jegens de geldlener kan
aannemen. Ratificatie is beperkt gebleven tot ontwikkelingslanden en
twee industrielanden op het terrein van luchtvaartmaterieel (Ierland en
de VS) en Luxemburg waar het Spoorwegprotocol tot stand is gekomen. 

2b.  	Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en
het Economisch en Sociaal Comité inzake de toepassing van Verordening
(EG) Nr. 44/2001 (Brussel I) van 22 december 2000 betreffende de
rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van
beslissingen in burgerlijke en handelszaken

	

	document		: 	niet beschikbaar

status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	Verordening (EG) Nr. 44/2001 

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

	

De toepassing van Verordening (EG) Nr. 44/2001 is besproken in het
Comité Burgerlijk Recht. Naar aanleiding van die bespreking is een
document opgesteld (13735/09 JUSTCIV 195) waarin een aantal onderwerpen
die tijdens de discussie aan de orde zijn geweest nader worden belicht.
Dit zijn:

1) afschaffing exequatur

2) werking van de verordening in de internationale rechtsorde

3) forumkeuze

4) lis pendens en aanverwante kwesties

5) voorlopige, waaronder bewarende, maatregelen

6) arbitrage.

Het Voorzitterschap wil deze onderwerpen voorleggen aan de JBZ-Raad om
vervolgens de Commissie van inbreng te kunnen voorzien voor het
opstellen van een voorstel voor de herziening van Verordening (EG) Nr.
44/2001. 

2c. 	Ontwerp-Raadsconclusies over Financiële Coalitie (financiële
samenwerkingsverbanden tegen kinderpornografie op het internet) 

	document		: 	niet beschikbaar

	status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	niet van toepassing

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Het gaat om een oproep aan de lidstaten om in een multi-stakeholder-
benadering alle krachten te mobiliseren om gezamenlijk seksueel misbruik
van kinderen tegen te gaan, in het bijzonder door de identificatie van
slachtoffers prioriteit te geven en door het ontwikkelen van een
monitorsysteem waarin met behulp van financiële instellingen het
betalingssysteem als kapstok voor de opsporing kan worden gebruikt. 

Daartoe wordt aanbevolen nationale financiële coalities op te richten
waarin financiële instellingen participeren en wordt steun gevraagd
voor en actieve deelname aan een Europese financiële coalitie. Verder
borduren deze Raadsconclusies voort op de mededeling van de Commissie
van mei 2007 over de aanpak van cybercriminaliteit en op de
Raadsconclusies van november 2008 over een concreet actieplan voor de
bestrijding van cybercriminaliteit.

Een belangrijke toevoeging aan de eerdere (ontwerp-) tekst is dat er
steeds meer betalingssystemen opgang doen die niet vanuit de financiële
instellingen (zoals banken, creditcardmaatschappijen, etc) kunnen worden
gemonitord of beheerst. Te denken is aan de opkomst van het betalen van
diensten, gegevens en goederen via telefoonkaarten, of via rekeningen
van telecomproviders; de opkomst van gift cards, de opkomst van
internetgeld (linden dollars). Voor deze vormen is ook aandacht geborgd.
Nader overleg en meer studie, samen met de financiële instellingen, zal
op gang worden gebracht.

De in de ontwerp-Raadsconclusies concreet benoemde onderwerpen sluiten
aan bij de Nederlandse beleidswensen en geplande actiepunten. De
onderhavige ontwerp-Raadsconclusies verdienen mede daarom steun. In
Nederland, maar ook in de meeste andere lidstaten, bestaat nog geen
nationale financiële coalities.

2d.  	Ontwerp-Raadsconclusies betreffende een strategie inzake de
volledige rechten en verbeterde ondersteuning van personen die
slachtoffer worden van criminaliteit in de EU  

	document		: 	niet beschikbaar

	status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag		: 	niet van toepassing

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

	Op 15 maart 2001 heeft de Raad een kaderbesluit over de positie van
slachtoffers in het strafproces vastgesteld (Pb L 82/1). De Commissie
heeft het kaderbesluit geëvalueerd, maar beraadt zich nog over de
verdere stappen. Het Voorzitterschap wil echter graag meer aandacht voor
de positie van het slachtoffer in het strafproces. Het is de bedoeling
dat ook in het Stockholm Programma aandacht komt voor dit onderwerp. De
thans voorliggende ontwerp-Raadsconclusies vormen daarvoor de aanzet. In
de ontwerp-Raadsconclusies worden de belangrijkste beginselen voor de
strategie en, daaruit voortvloeiend, de activiteiten die daarvan
onderdeel zouden moeten vormen, uitgewerkt. Nederland kan instemmen met
deze Raadsconclusies.    

2e.  	Derde conferentie van staten die partij zijn bij het VN-verdrag
tegen corruptie (UNCAC) (Doha, Qatar – 13 november 2009)   

Ontwerp-gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake 

		het VN-verdrag tegen corruptie 

Ontwerp-standpunt van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen
van de lidstaten bijeenkomend in de Raad van het VN-verdrag tegen
corruptie inzake technische bijstand

	documenten		: 	niet beschikbaar

	status documenten	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag		: 	niet van toepassing

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Ten aanzien van het gemeenschappelijke standpunt dat zich richt op het
steunen van voorstellen die gericht zijn op het ontwikkelen van een
review mechanism, zet de EU in op een mechanisme in de vorm van peer
review. Duplicatie met andere review-mechanismen is ongewenst.
Aansluiting wordt gezocht met de ervaringen die zijn opgedaan met behulp
van het Pilot Review Programme. Ook steunt het gemeenschappelijke
standpunt voorstellen die zich richten op het oprichten van een speciaal
orgaan ten behoeve van de effectieve implementatie van UNCAC. 

Het standpunt ten aanzien van technische bijstand is besproken op
werkgroepniveau. Het bevat niet meer dan de vaststelling dat een en
ander zal worden gecoördineerd door middel van reeds bestaande kanalen
en netwerken om overlap te voorkomen. 

2f.  	Ontwerp-besluit van de Raad betreffende het sluiten namens de
Europese Unie van de overeenkomsten tussen de Europese Unie en de
Verenigde Staten van Amerika over uitlevering en wederzijdse
rechtsbijstand in strafzaken 

		document		: 	niet beschikbaar

		status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	artikelen 24 en 38 EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

	Dit betreft het definitieve besluit van de Raad tot het aangaan van de
overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten
betreffende uitlevering en wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Alle
lidstaten hebben de ratificatieprocedure inmiddels afgerond. Voor wat
Nederland betreft is de goedkeuringsprocedure voor beide overeenkomsten
op 1 juli 2008 afgerond. Nederland kan instemmen met dit besluit.

2g.  	Voorstel voor een nieuwe resolutie van de Raad inzake een
strategie voor douanesamenwerking

	document		: 	niet beschikbaar

	status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	niet van toepassing

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

	

Het gaat om een voorstel van het Zweedse Voorzitterschap tot aanpassing
van de huidige strategie voor douanesamenwerking onder de derde pijler
Reden voor deze aanpassing zijn de vele veranderingen die zich op het
gebied van douanesamenwerking onder de derde pijler hebben voorgedaan in
de periode 2003-2009. Nederland kan instemmen met het voorstel.

2h.  	Ontwerp-besluit tot machtiging van Europol om onderhandelingen 

	aan te gaan met Colombia met het oog op het sluiten van een
overeenkomst voor operationele samenwerking 

	document		: 	niet beschikbaar

	status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	Besluit op grond van het Raadsbesluit van 27

			maart 2000

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Dit betreft het verlenen van toestemming aan de directeur van Europol om
een operationele samenwerkingsovereenkomst met Colombia te sluiten. Deze
samenwerkingsovereenkomst behelst de uitwisseling van informatie,
inclusief persoonsgegevens. Het Gemeenschappelijk Controle Orgaan (GCO)
van Europol ziet geen obstakels om de onderhandelingen met Colombia te
starten. Tijdens de onderhandelingen zal aandacht worden gegeven aan de
rechten van het individu en dient duidelijkheid te worden verkregen wie
onafhankelijk en met voldoende bevoegdheden en middelen toezicht houdt
op het centrale contactpunt van de Colombiaanse politie. Nederland kan
instemmen met het geven van mandaat aan de directeur van Europol tot het
starten van onderhandelingen met Colombia. 

2i.  	Ontwerp-besluit tot machtiging van Europol om onderhandelingen 

	aan te gaan met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
(FYROM) met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor
operationele samenwerking 

document		: 	niet beschikbaar

	status document	: 	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	Besluit op grond van het Raadsbesluit van 27

			maart 2000 

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Dit betreft het verlenen van toestemming aan de directeur van Europol om
een operationeel samenwerkingsovereenkomst met de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) te sluiten. Deze
samenwerkingsovereenkomst behelst de uitwisseling van informatie,
inclusief persoonsgegevens. Het Gemeenschappelijk Controle Orgaan (GCO)
van Europol ziet geen obstakels om de onderhandelingen met de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië te starten. Tijdens de
onderhandelingen zal aandacht worden besteed aan de praktische
implementatie van gegevensbeschermingprincipes door Macedonië.
Nederland kan instemmen met het geven van mandaat aan de directeur van
Europol tot het starten van onderhandelingen met de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië. 

2j.  	Ontwerp-overeenkomst inzake strategische samenwerking tussen
Oekraïne en de Europese Politiedienst (EUROPOL)

	document		: 	10789/09 EUROPOL 33 COEST 223 (NL)	

	status document	: 	niet openbaar	

	rechtsgrondslag	: 	Besluit op grond van artikel 2 van het besluit 

van de Raad van 3 november 1998 en het besluit van de Raad van 27 maart
2000	

instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

	

In oktober 2004 heeft de Raad ingestemd met het toevoegen van Oekraïne
aan de lijst van derde landen waarmee Europol onderhandelingen over een
samenwerkingsovereenkomst mag aangaan. Onderhandelingen tussen Europol
en Oekraïne vingen in oktober 2008 aan. De tekst volgt de
model-samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst is gericht
op alle vormen van criminaliteit binnen het mandaat van Europol. DE Raad
van Bestuur van Europol heeft op 13-14 mei jl. ingestemd met het sluiten
van deze overeenkomst. Nederland kan instemmen met deze
ontwerp-overeenkomst.

B-punten

1.	Vijfde verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad
inzake het handhaven van visumverplichtingen door bepaalde derde landen,
inbreukmakend op het wederkerigheidsbeginsel overeenkomstig art. 1 (5)
van Verordening (EG) Nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de
lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

	-	Presentatie en eerste gedachtewisseling

 

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	Verordening (EG) nr. 851/2005			instemmingsrecht	: 
niet van toepassing

Verordening (EG) Nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005 tot wijziging
van Verordening (EG) Nr. 539/2001 bevat een wederkerigheidsmechanisme,
dat ten doel heeft door middel van passende maatregelen te zorgen voor
wederkerigheid ten aanzien van derde landen die voor een verblijf van
minder dan 90 dagen een visum verlangen van burgers van de lidstaten,
terwijl de betrokken EU-lidstaten een dergelijke visumplicht niet meer
opleggen aan de burgers van die derde landen. 

De Europese Commissie rapporteert sinds de inwerkingtreding van de
genoemde Verordening jaarlijks over de voortgang en de ondernomen
inspanningen ter opheffing van de bestaande situaties van
niet-wederkerigheid. 

In het laatste rapport van juli 2008 constateerde de Commissie dat er
met vier landen geen vooruitgang was geboekt (Japan, Panama, Singapore
en de VS), dat met drie landen volledige wederkerigheid bereikt was
(Israël, Maleisië en Paraguay) en dat met de overige derde landen
voortgang was. 

Het vijfde voortgangsrapport is op dit moment nog niet beschikbaar en
zal waarschijnlijk tijdens deze bijeenkomst van de Raad worden
gepresenteerd.  

2.	Verslag van de Commissie aan de Raad inzake de herinvoering van
visumverplichtingen door Canada voor burgers van de Tsjechische
Republiek in overeenstemming met art. 1(4)c van Verordening (EG) Nr.
539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen
waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het
bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de
onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, zoals gewijzigd door
Verordening (EG) Nr. 851/2005 inzake het wederkerigheidsbeginsel

	 -	Presentatie en eerste gedachtewisseling

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	artikel 1, vierde lid onder c, Verordening (EG) 

			Nr. 539/2001		

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

De Commissie zal aan de Raad een rapport presenteren inzake het verzoek
van Tsjechië om het beginsel van reciprociteit in acht te nemen naar
aanleiding van de herinvoering van de visumplicht door Canada voor
Tsjechische onderdanen. Juridische grondslag voor dit verzoek vormt art.
1 (4) (c) van Verordening (EG) Nr. 539/2001. In deze verordening is
vastgesteld welke derde landen visumplichtig zijn en welke landen van
die plicht zijn vrijgesteld.

Nederland heeft solidariteit betuigd jegens de Tsjechische Republiek en
is van mening dat deze kwestie met Canada bilateraal opgelost moet
worden in samenspraak met de Commissie. Nederland vindt het te vroeg
voor vergeldingsmaatregelen door de EU-lidstaten. 

3.		Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken
(EASO)

	-	Stand van zaken

	document		: 	COM (2009) 66 (NL)					status document	:	openbaar

	rechtsgrondslag	: 	artikel 63, eerste en tweede lid en artikel 66 

			EG-Verdrag			  

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Op 18 februari jl. heeft de Europese Commissie de ontwerp-verordening
voor de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken
(EASO) gepubliceerd. 

Het EASO is uitdrukkelijk bedoeld als ondersteuning van de lidstaten in
de onderlinge praktische samenwerking op het gebied van asiel. Het
bureau zal worden geleid door een Raad van Bestuur, die zal bestaan uit
vertegenwoordigers van alle lidstaten en de Commissie. Het bureau,
waarvan de vestigingsplaats op dit moment nog niet bekend is, heeft drie
hoofdtaken: 

1.	ondersteuning van de praktische samenwerking op asielgebied; 

2.	ondersteuning van de lidstaten die onder bijzondere druk staan; en 

3.	bijdragen aan de toepassing van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel. 

Nederland is voorstander van de oprichting van het bureau. Verdere
samenwerking op operationeel niveau tussen de lidstaten stimuleert
bottom-up harmonisatie en brengt de beoogde uniforme asielprocedure
naderbij.

4.	Ontwerp-kaderbesluit van de Raad over de accreditatie van 

	aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten
verrichten

	-	Algemene benadering

documenten		: 	13991/09 JAI 643 ENFOPOL 238 CATS 98 (EN) 		  	12819/4/09
JAI 546 ENFOPOL 203 REV 4 (NL)

	status documenten	:  	niet-openbaar

	rechtsgrondslag		: 	artikel 30 lid 1 (a en c); artikel 31 lid 1(a); 

				artikel 34 lid 2 (b) EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: 	in het algemeen van toepassing, thans geen 

		besluitvorming voorzien, enkel discussie over onderdelen van het
ontwerp-kaderbesluit

	Met dit ontwerp-kaderbesluit wordt beoogd te bereiken dat de resultaten
van de activiteiten of producten van een forensisch laboratorium in een
lidstaat (door politie-/justitie-autoriteiten) worden erkend als
gelijkwaardig aan laboratoriumactiviteiten in een andere lidstaat op
grond van het geaccrediteerd zijn van zo’n laboratorium volgens de
internationale norm EN ISO/IEC 17025. Het gaat met name om activiteiten
op het gebied van DNA en vingerafdrukken. Daartoe zouden lidstaten
moeten overgaan tot accreditatie van hun (nationale) forensische
laboratoria of vergelijkbare instituten, op eigen kosten en binnen een
termijn van twee respectievelijk drie jaar. De vereisten voor een
dergelijk accreditatieproces kunnen worden ontleend aan de bestaande
Verordening (EG) Nr. 765/2008 op dit terrein. Wat betreft DNA worden
nauwelijks problemen voorzien met de implementatie van dit kaderbesluit,
in tegenstelling tot vingerafdrukken waarvoor diverse lidstaten hoge
kosten en lange invoeringstermijnen voorzien. Het Voorzitterschap wenst
echter nadrukkelijk ook (laboratoriumactiviteiten voor) vingerafdrukken
te accrediteren en stelt daartoe een termijn van drie jaar voor.
Nederland steunt het streven naar kwaliteitsverbetering en
vergelijkbaarheid, zoals via accreditatie, en heeft dit voor DNA al
gerealiseerd (NFI). Voor wat betreft laboratoriumactiviteiten ten
aanzien van vingerafdrukken kan Nederland instemmen met de in dit
ontwerp-kaderbesluit genoemde voorwaarden en termijn van drie jaar.

5.	Ontwerp-besluit van de Raad voor het opzetten van een Europees
Netwerk voor Criminaliteitspreventie (EUCPN) en intrekken van Besluit
2001/427/JBZ

	-	Algemene benadering

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	niet van toepassing

	instemmingsrecht	: 	in het algemeen van toepassing, thans geen 

		besluitvorming voorzien, enkel discussie over onderdelen van het
ontwerp-besluit

Het betreft een voorstel om een aantal wijzigingen aan te brengen in de
opzet van het Europese Netwerk voor Criminaliteitspreventie (EUCPN), dat
in 2001 is opgezet met als doel bij te dragen aan de ontwikkeling van
diverse aspecten van criminaliteitspreventie in de EU en het
ondersteunen van acties ter voorkoming van criminaliteit. Deze
wijzigingen komen voort uit een externe evaluatie die in 2008/2009 is
uitgevoerd. De belangrijkste aanbevelingen van de evaluatoren waren om
preventie hoger op de politieke agenda te zetten, om de structuur en de
ondersteunende dienstverlening aan het EUCPN te versterken en om een
duidelijker focus en lange termijnstrategie te ontwikkelen. Deze punten
zijn uitgewerkt in dit ontwerp-Raadsbesluit. Nederland kan instemmen met
deze tekst.

6.	(evt.) Overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp tussen de Europese
Unie en Japan

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	artikelen 24 en 38 EU-Verdrag			instemmingsrecht	: 
niet van toepassing

	Momenteel wordt wederzijdse rechtshulp tussen Japan enerzijds en de
lidstaten van de EU anderzijds niet geregeld door bilaterale verdragen.
Hoewel sommige multilaterale verdragen per geval voorzien in een
internationale rechtsgrondslag voor samenwerking, bestaat er momenteel
geen alomvattend internationaal juridisch kader voor samenwerking tussen
de EU en Japan op het gebied van wetshandhaving.  

De Raad stemde op 26-27 februari jl. reeds in met het mandaat voor het
Voorzitterschap om te onderhandelen over de mogelijkheid om een
rechtshulpovereenkomst te sluiten tussen de Europese Unie en Japan. Doel
van een dergelijke overeenkomst is de wederzijdse rechtshulp te
bevorderen en te vergemakkelijken en tegelijk de fundamentele rechten te
handhaven en te garanderen dat de doodstraf niet kan worden opgelegd op
grond van door de lidstaten overlegd bewijsmateriaal. 

Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zal mogelijk door het
Voorzitterschap een stand van zaken van de onderhandelingen worden
gegeven. 

7.	Procedurele rechten

	-	Ontwerp-resolutie van de Raad betreffende een roadmap voor het
versterken van procedurele rechten van verdachten of beschuldigde
personen in strafprocedures

		-	Aanname

	-	Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het recht op
tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures

		-	Algemene benadering

	-	Ontwerp-resolutie van de Raad en de regeringen van de lidstaten
bijeen in de Raad ter aanmoediging van de implementatie door de
lidstaten van het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures

		-	Algemene benadering

	documenten		: 	niet beschikbaar				

	status documenten	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	artikel 31, eerste lid, onder c, EU-Verdrag	
instemmingsrecht	: 	van toepassing voor het kaderbesluit 

Deze resoluties en kaderbesluit beogen de procedurele rechten van
verdachten binnen de EU te versterken d.m.v. het vergroten van het voor
de wederzijdse erkenning benodigde wederzijds vertrouwen: 

A) Ontwerp-resolutie betreffende roadmap: dit is een lange
termijnplanning op het terrein van procedurele rechten. De
ontwerp-resolutie geeft aan voor welke rechten de komende jaren
maatregelen dienen te worden getroffen. Dit betreffen naast vertolking
en vertaling: het recht op informatie (incl. recht op kennisneming van
processtukken), het recht op (kosteloze) bijstand door een advocaat, het
recht om familieleden en consulaat te informeren, speciale waarborgen
voor kwetsbare verdachten en een Groenboek over voorlopige hechtenis.
Nederland kan instemmen met de voorgestelde tekst. 

B) Kaderbesluit betreffende tolk- en vertaaldiensten: dit betreft
bindende regels op het terrein van het recht op kosteloze vertolking van
hetgeen wordt gezegd in het strafproces en kosteloze vertaling van de
essentiële documenten. Dit kaderbesluit heeft niet alleen betrekking op
het strafproces, maar ook op EAB-procedures. Nederland kan instemmen met
de voorgestelde tekst. 

C) Ontwerp-resolutie inzake vertolking en vertaling: dit betreft een
document met best practice dat beoogt de implementatie van het
kaderbesluit te bevorderen en de praktijk te verbeteren. Nederland kan
instemmen met de voorgestelde tekst. 

8. 	Ontwerp-kaderbesluit van de Raad betreffende de overdracht van
strafvervolging

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	artikel 31 (1) a en artikel 34 (2) b, EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: 	in het algemeen van toepassing, thans geen 

						besluitvorming voorzien, enkel discussie over 

						onderdelen van het ontwerp-kaderbesluit

Dit ontwerp-kaderbesluit beoogt de strafvervolging tussen de lidstaten 

efficiënter te regelen en de rechtsbedeling te verbeteren. Daartoe
wordt 

in dit besluit een procedureel kader voor de overdracht van
strafvervolging 

tussen de lidstaten gecreëerd. Naast de procedure omschrijft het
besluit 

acht criteria waaronder de strafvervolging die in de ene lidstaat is
ingesteld 

aan een andere lidstaat kan worden overgedragen. 

Aan één van de acht criteria moet zijn voldaan om tot overdracht van
strafvervolging over te gaan. De verdachte wordt op de hoogte gebracht
van de voorgenomen overdracht alvorens een beslissing hierover te nemen.
De verdachte kan zijn mening kenbaar maken, maar zijn instemming is niet
nodig. Ook eventuele slachtoffers worden geïnformeerd.

Nederland is mede-indiener van dit ontwerp-kaderbesluit en zou graag de
onderhandelingen over dit ontwerp-kaderbesluit afronden voor het eind
van dit jaar. Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zal het
Voorzitterschap waarschijnlijk onderdelen van het ontwerp-kaderbesluit
voorleggen. 

9.	Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de voorkoming en
bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers, en tot
intrekking van Kaderbesluit 2002/629/JBZ

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

rechtsgrondslag	: 	artikel 29, artikel 31, eerste lid, onder e, artikel 

34, tweede lid, onder b, EU-Verdrag

	instemmingsrecht	: 	in het algemeen van toepassing, thans geen 

		besluitvorming voorzien, enkel discussie over onderdelen van het
ontwerp-kaderbesluit

Het voorstel beoogt het beschermingsniveau binnen de Europese Unie te
brengen naar het niveau van het Verdrag van de Raad van Europa inzake
mensenhandel. 

Het voorstel heeft ten doel de bestrijding van mensenhandel te
verbeteren, onder meer door bescherming en ondersteuning van
slachtoffers, internationale samenwerking en verbetering van de positie
van slachtoffers in het strafproces. Het kaderbesluit is dus
alomvattend. Het kaderbesluit is ambitieuzer van opzet dan de tot nu toe
totstandgekomen kaderbesluiten inzake materieel strafrecht.

In het voorstel zijn verschillende nieuwe elementen opgenomen. Een
daarvan betreft het verbreden van de definitie van mensenhandel, opdat
deze meer in lijn zal zijn met de instrumenten van de VN en de Raad van
Europa. Ook wordt een voorstel gedaan tot verdere harmonisatie van
straffen in de EU. Een belangrijk onderdeel van het herziene
kaderbesluit is de verdere versterking van de positie van slachtoffers
in strafrechtelijke procedures en het ontwikkelen van hulp aan
slachtoffers. Ook wordt meer aandacht besteed aan preventie van
mensenhandel. Ook al deze maatregelen zijn grotendeels geïnspireerd op
het Verdrag van de Raad van Europa inzake mensenhandel. Nederland kan
het voorliggende kaderbesluit op hoofdlijnen steunen. 

10.	Diversen

	Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt aangemeld. 

Gemengd Comité

1.	Visum Informatiesysteem (VIS) 

	- Stand van zaken

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	niet van toepassing			  

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

Naar verwachting zal de Europese Commissie een stand van zaken
presenteren voor wat betreft de implementatie van het Visum
Informatiesysteem (VIS). Het EU-VIS is het systeem dat ontwikkeld wordt
door de Europese Commissie conform de VIS-verordening en het
Raadsbesluit en beoogt via de uitwisseling van visa-informatie tussen
lidstaten:

de uitvoering gemeenschappelijk visumbeleid te verbeteren; 

visumshopping tegen te gaan; 

fraude te bestrijden;

(buiten)grenscontrole te verbeteren; 

personen te identificeren die niet (langer) voldoen aan de 

	voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging; 

bij te dragen aan het voorkomen van bedreigingen van de interne 

	veiligheid. 

In de Friends of VIS-vergadering van 13 juli 2009 heeft de Europese
Commissie aangegeven technische problemen te ondervinden waardoor de
oplevering van het centrale VIS-systeem met drie maanden wordt
vertraagd. De Europese Commissie heeft in die vergadering aan de
lidstaten gevraagd om transparant te zijn over de voortgang van de
nationale projecten. Een aantal lidstaten heeft van deze gelegenheid
gebruik gemaakt om problemen te melden en aan te geven dat de huidige
planning voor nationale onderdelen niet kan worden gehaald. Deze
problemen leiden tot een vertraging van minimaal zes maanden. Dit
betekent dat het VIS op zijn vroegst in juni 2010 operationeel kan zijn.
Het Voorzitterschap en de Commissie analyseren thans de gevolgen en
komen in oktober 2009 met een nieuwe realistische planning. 

De planning van Nederland wordt overigens niet beïnvloed door de
vertraging. Nederland houdt daarom vast aan de eerder gemaakte planning
van begin 2010 en ziet geen noodzaak om hiervan af te wijken. 

2.	SIS II

- Stand van zaken

	document		: 	niet beschikbaar					status document	:	niet van toepassing

	rechtsgrondslag	: 	niet van toepassing			  

	instemmingsrecht	: 	niet van toepassing

In de Raadsconclusies van de JBZ-Raad van 4-5 juni jl. is vastgelegd dat
de ontwikkeling van SIS II wordt gecontinueerd. Het alternatieve
scenario dient op de achtergrond als terugvaloptie. Er zijn 2 mijlpalen
afgesproken. Deze dienen ertoe de stabiliteit, de betrouwbaarheid en de
prestaties van het centrale systeem te testen. Wanneer een mijlpaal
wordt gehaald, dan wordt doorgegaan met de ontwikkeling van SIS II. Bij
het niet halen van een gestelde mijlpaal, wordt teruggevallen op het
alternatief  “SIS1+ RE", tenzij de Raad binnen twee maanden anders
beslist. De eerste mijlpaal staat gepland voor het vierde kwartaal van
dit jaar. Het Voorzitterschap en de Commissie zullen de Raad informeren
over de laatste stand van zaken van het SIS II-project.

3.	Diversen

Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt aangemeld.	 

 http://www.consilium.europa.eu/cms3_fo/showPage.asp?id=549&lang=nl&mode
=g

 PBEG OJ C 247, 15.10.2003, p.1. 

 Besluit tot machtiging van de directeur van Europol om onderhandelingen
aan te knopen over overeenkomsten met derde staten of niet aan de
Europese Unie gerelateerde instanties (PB2000/C 106/01).

 Besluit tot machtiging van de directeur van Europol om onderhandelingen
aan te knopen over overeenkomsten met derde staten of niet aan de
Europese Unie gerelateerde instanties (PB2000/C 106/01).

 Besluit houdende vaststelling van de regeling betreffende de externe
betrekkingen van Europol met derde staten en niet aan de Europese Unie
gerelateerde instanties (PB1999/C 26/04) en besluit tot machtiging van
de directeur van Europol om onderhandelingen aan te knopen over
overeenkomsten met derde staten of niet aan de Europese Unie
gerelateerde instanties (PB2000/C 106/01).

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23490 nr. 547.

 Verordening (EG) Nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van
9 juli 2008 en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23juni 2008. 

 PAGE    

 PAGE   8