[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang van de missie in Afghanistan (de periodieke stand van zakenbrief)

Bijlage

Nummer: 2009D49758, datum: 2009-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Voortgang van de missie in Afghanistan (de periodieke stand van zakenbrief) (2009D49757)

Preview document (🔗 origineel)


Inleiding

Op 17 juni 2009 heeft de Kamer de vorige brief over de stand van zaken
met betrekking tot Afghanistan ontvangen (Kamerstuk 27 925, nr. 344).
Deze brief gaat in op de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van
opbouw, politieke en bestuurlijke ontwikkelingen en veiligheid
sindsdien.

In de afgelopen periode zijn twee Nederlandse militairen om het leven
gekomen. Op 6 september is korporaal Kevin van de Rijdt gesneuveld na
een vuurgevecht in Uruzgan. Op 7 september kwam sergeant-majoor Mark
Leijsen om het leven bij een aanslag met een geïmproviseerd explosief.
De regering spreekt haar medeleven uit met de nabestaanden. De afgelopen
tijd zijn ook verschillende militairen gewond geraakt bij de uitvoering
van hun werkzaamheden. De regering leeft met hen mee en spreekt haar
respect en waardering uit voor de inzet van deze militairen.

Na een lang en moeizaam verkiezingsproces, zal een dezer dagen de
definitieve uitslag van de presidentiële verkiezingen bekend worden
gemaakt door de Afghaanse Onafhankelijke Verkiezingscommissie
(Independent Election Commission, IEC). Eerst dan zal blijken of een
tweede ronde gehouden zal worden. De uitslagen van de verkiezingen voor
de Provinciale Raden volgen later. De internationale gemeenschap heeft
bij herhaling aangegeven dat de samenstelling na de verkiezingen van de
nieuwe regeringsploeg een belangrijke graadmeter zal zijn van de
hervormingsgezindheid van de regering en de inzet om de kwaliteit van
het openbaar bestuur te verbeteren. Nederland heeft bij de relevante
Afghaanse gesprekspartners aangegeven dat ook benoemingen op lokaal
niveau moeten voldoen aan beginselen van goed bestuur. 

Goed bestuur, corruptiebestrijding en mensenrechten zullen de
belangrijke thema’s zijn op de agenda van een internationale
conferentie over Afghanistan, die na de installatie van de nieuwe
regering zal plaatsvinden. Doel van de conferentie is overeenstemming te
bereiken over een proces dat moet leiden tot een nieuw Afghanistan
Compact: hierin worden concrete afspraken tussen de nieuwe regering en
de Afghaanse bevolking en concrete afspraken tussen de Afghaanse
regering en de internationale gemeenschap voor de komende jaren
vastgelegd. 

De militaire strategie voor de komende periode is onderdeel van dit in
essentie politieke proces. De commandant van ISAF, de Amerikaanse
generaal McChrystal, heeft onlangs zijn inschatting van de militaire
situatie gegeven met een zogenoemd initial assessment. De komende weken
zullen de NAVO-partners op basis hiervan bezien welke eventuele
aanpassingen nodig zijn in de wijze van optreden, inclusief de
mogelijkheid van het sturen van extra troepen. 

In voorbereiding op het einde van de huidige Nederlandse missie in 2010,
is de Commandant der Strijdkrachten (CDS) begonnen met de planning voor
de redeployment die start op 1 augustus 2010. Om alles in goede banen te
leiden zal vanaf medio 2010 een Redeployment Task Force in Uruzgan
worden ontplooid. 

Hieronder wordt op deze en andere thema’s nader ingegaan.

Regionaal

Pakistan

Het Pakistaanse leger heeft in het voorjaar van 2009 een offensief
ingezet tegen militanten in de Malakand-regio, die ondermeer de
districten Swat, Buner en Dir omvat. Het Pakistaanse leger voert ook
beperkte operaties uit tegen de Pakistaanse Taliban in Zuid-Waziristan
en de Khyber Agency in de Federally Administered Tribal Areas. Bij een
luchtaanval in augustus, uitgevoerd door een Amerikaans onbemand
vliegtuig, is de leider van de Pakistaanse Taliban, Baitullah Mehsud,
omgekomen. De militanten beschikken desondanks nog steeds over
slagkracht. De VN sloot op 6 oktober jl. tijdelijk de eigen kantoren in
Islamabad en Peshawar na een aanslag op het WFP-kantoor in Islamabad. Op
10 oktober jl. voerden militanten een aanval uit op het hoofdkwartier
van het Pakistaanse leger in de garnizoensstad Rawalpindi.

Tijdens de Friends of Democratic Pakistan topontmoeting van
staatshoofden en regeringsleiders in de marge van de Algemene
Vergadering van de VN op 24 september jl., werd de zogenaamde Malakand
wederopbouw strategie verwelkomd. De minister van Buitenlandse Zaken nam
namens Nederland deel aan deze ontmoeting, waaraan naast de Pakistaanse
president Zardari, onder andere werd deelgenomen door de Amerikaanse
president Obama en de Franse president Sarkozy. De Britse premier Brown
was voorzitter van deze bijeenkomst, die tot doel had brede
internationale steun uit te spreken voor de Pakistaanse regering in de
strijd tegen het terrorisme en verbetering van de sociaal-economische
omstandigheden in het land. Nederland is voorstander van toepassing van
soortgelijke strategieën als de Malakand-strategie in andere delen van
Pakistan. Alleen een coherente, geïntegreerde strategie, waarin
militaire actie wordt opgevolgd door snelle herstelwerkzaamheden en
activiteiten gericht op capaciteitsopbouw van lokaal bestuur en
sociaal-economische wederopbouw in de getroffen gebieden, kan duurzame
verbetering van de situatie bewerkstelligen. 

Verkiezingen

Nationaal

De presidentiële en provinciale verkiezingen die op 20 augustus jl.
plaatsvonden, werden vooraf door de VN bestempeld als de moeilijkste die
zij in haar geschiedenis heeft moeten begeleiden. Ten eerste was er
geruime tijd onzekerheid over de exacte verkiezingsdatum. Ten tweede zag
de IEC zich gesteld voor een grote logistieke uitdaging: het openen en
beveiligen van ruim 6500 stembureaus en het distribueren van
verkiezingsmateriaal waaronder stembiljetten en miljoenen posters, ook
naar de meest onveilige gebieden. Tot slot diende de IEC maatregelen te
nemen om de geloofwaardigheid van het verkiezingsproces te bevorderen en
te garanderen dat de uitslag de wil van de Afghaanse bevolking zou
weerspiegelen. Eén van de problemen daarbij was het ontbreken van een
goede bevolkingsregistratie met als gevolg een niet waterdichte
kiezersregistratie en een moeilijk te meten opkomstpercentage. 

Het feit dat er, onder deze moeilijke omstandigheden, verkiezingen
hebben kunnen plaatsvinden, kan als een prestatie van de Afghaanse
autoriteiten worden beschouwd. Zij zijn daar terecht trots op. Het waren
de eerste verkiezingen sinds de jaren ’70 die volledig onder
verantwoordelijkheid van de Afghaanse autoriteiten werden gehouden. Er
zijn echter veel klachten binnen gekomen over onregelmatigheden. Er zijn
sterke aanwijzingen van fraude, wat door de VN is bevestigd. De Taliban
hebben de verkiezingsdag op meerdere plekken verstoord en verspreid over
het land vonden veiligheidsincidenten plaats, die rond de dertig
dodelijke slachtoffers tot gevolg hadden. De intimidatiecampagne die de
Taliban voor de verkiezingen hebben gevoerd, droeg er toe bij dat de
opkomst, met name in het zuiden, laag bleef. Over het algemeen hebben de
Afghaanse politie en het leger hun veiligheidstaken zelfstandig kunnen
uitvoeren. ISAF heeft slechts in beperkte mate assistentie hoeven te
verlenen. Bovendien kan worden vastgesteld dat de toon van de
verkiezingscampagne van de ruim 3.000 provinciale kandidaten en de 40
presidentskandidaten over het algemeen waardig was en een relatief open
karakter had. De campagne werd feller, enthousiaster en openlijker
gevoerd dan vijf jaar geleden. Miljoenen Afghanen volgden de
televisiedebatten tussen de diverse presidentskandidaten. 

De verkiezingen werden waargenomen door nationale en internationale
waarnemers. Onder de nationale waarnemers bevonden zich NGO’s zoals de
Free and Fair Election Foundation of Afghanistan, personen gelieerd aan
presidentskandidaten en politieke partijen, maatschappelijke
organisaties en diverse media. Van de meer dan 1100 internationale
waarnemers vormde de EU Election Observation Mission de grootste groep.
Nederland droeg twee langetermijn- en vier kortetermijnwaarnemers bij
aan deze EU-missie. De waarnemers hadden een belangrijke rol bij het
signaleren van fraude.

Op 16 september maakte de IEC de voorlopige uitslag bekend van de
presidentiële verkiezingen. Van de in totaal 5,9 miljoen uitgebrachte
stemmen werden afgerond 5,7 miljoen stemmen geldig verklaard. Karzai
ging met 54,6 % van de stemmen aan de leiding, gevolgd door zijn
voornaamste uitdager Abdullah Abdullah met 27,7% van de stemmen. De
resultaten van de onderzoeken van de onafhankelijke Klachtencommissie
Verkiezingen (ECC, Electoral Complaints Commission) waren echter nog
niet in deze voorlopige uitslagen verdisconteerd. Gezien de hoeveelheid
klachten en sterke aanwijzingen van fraude en onregelmatigheden,
bepaalden de ECC en de IEC gezamenlijk dat steekproefsgewijze controles
zouden plaatsvinden van de verdachte stembussen. Deze controles worden
uitgevoerd door de IEC, geassisteerd door een technisch adviseur van de
VN en in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de ECC en van nationale
en internationale waarnemers. Zolang de definitieve uitslag niet bekend
is, behoort een tweede ronde tot de mogelijkheden. Er is een begin
gemaakt met de voorbereidingen daarvan, zoals het drukken van nieuwe
stembiljetten. Een definitieve uitslag wordt een dezer dagen verwacht. 

De regering is bezorgd over de omvangrijke berichten van fraude en
andere onregelmatigheden die het verkiezingsproces gekenmerkt hebben.
Daarnaast is de regering van mening dat het langdurige uitstel van het
vaststellen van de definitieve verkiezingsresultaten niet bevorderlijk
is voor de geloofwaardigheid van de verkiezingen en de stabiliteit van
het land. Echter, een oordeel wenst de regering pas te geven als de
definitieve uitslag bekend is en de VN en de EU Election Observation
Mission hun analyses hebben afgerond. Tot die tijd is het belangrijk dat
de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het verkiezingsproces,
hun werk conform de overeengekomen kaders kunnen afronden. 

Uruzgan

De opkomst in Uruzgan en in andere zuidelijke provincies was laag (in
Uruzgan rond de 20%), zeker in vergelijking met de rest van het land.
Alle stembureaus zijn open gegaan en gedurende de dag open gebleven,
hoewel zich wel verschillende veiligheidsincidenten hebben voorgedaan.
Volgens de voorlopige uitslag heeft president Karzai in Uruzgan met ruim
69% van de in totaal 32.080 uitgebrachte stemmen gewonnen. Dat is een
ruime voorsprong op de nummer twee, Ramazan Bashardost. Helaas zijn er
ook aanwijzingen dat in Uruzgan fraude is gepleegd tijdens het
verkiezingsproces. De ECC is nog bezig om deze klachten te onderzoeken. 

De bevolking van Uruzgan kon naast een president ook een Provinciale
Raad kiezen. In Uruzgan telt de Raad negen zetels, waarvan er drie voor
vrouwen zijn gereserveerd. Aangezien zich slechts twee vrouwen kandidaat
hebben gesteld, zal volgens de Afghaanse Kieswet één van de drie
gereserveerde zetels leeg dienen te blijven. Op basis van de voorlopige
uitslagen, die nog door de IEC gecertificeerd dienen te worden, zijn de
huidige senatoren uit Uruzgan in het Afghaanse Lagerhuis (Meshrano
Jirga), Khairo Jan en Hanif Hanifi, ditmaal niet verkozen in de
Provinciale Raad. 

Afghanistan Compact

De regering hoopt op een zo spoedig mogelijke formatie van een nieuwe
Afghaanse regering. Binnen de internationale gemeenschap heerst
consensus over de noodzaak tot het maken van goede afspraken met de
nieuwe Afghaanse regering over de strategie in de komende periode. Dat
is onder meer bevestigd tijdens een ministeriële bijeenkomst van de
zogenaamde Friends of Afghanistan groep, waaraan de minister van
Buitenlandse Zaken op 25 september jl. en marge van de Algemene
Vergadering van de VN deelnam. Allereerst loopt het raamwerk tussen de
regering van Afghanistan en de internationale gemeenschap, het
zogenaamde Afghanistan Compact uit 2006, in 2010 af. De voortgang inzake
ontwikkeling en veiligheid is achtergebleven bij de verwachtingen in
2006. Dat geldt in versterkte mate voor het gevoerde Afghaanse beleid
ten aanzien van corruptiebestrijding en verbetering van de kwaliteit van
het openbaar bestuur. Een nieuwe set afspraken zal dan ook urgentie
moeten uitstralen en de Afghaanse regering ervan moeten doordringen dat
deze afspraken dienen te worden nagekomen. Hierbij is capaciteitsopbouw
van lokaal bestuur en corruptiebestrijding de voornaamste prioriteit,
maar ook de justitiesector moet worden versterkt, rechters en ambtenaren
dienen te worden opgeleid en er zal voortgang op het gebied van
transitional justice moeten worden gemaakt. De Afghaanse regering zal
uitvoering moeten geven aan de verwachtingen van de bevolking op deze
gebieden, want alleen dan kunnen een nieuwe president en regering aan
legitimiteit winnen. Daarnaast is dit essentieel voor behoud van
voldoende publieke steun voor de internationale inspanningen in
Afghanistan. 

President Sarkozy, premier Brown en bondskanselier Merkel hebben
voorgesteld om een internationale conferentie te organiseren, als
onderdeel van het proces dat moet leiden tot dit nieuwe Afghanistan
Compact. Volgens UNAMA en de EU zou deze conferentie een ‘contract’
moeten opleveren tussen de nieuwe Afghaanse regering en de Afghaanse
bevolking. Nederland is daarnaast van mening dat de internationale
conferentie zich moet richten op concrete en ondubbelzinnige afspraken
tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap. Daarom is
het ook van belang dat de conferentie wordt georganiseerd op een moment
waarop de nieuwe Afghaanse regering zich voldoende heeft kunnen
voorbereiden. 

Drugsbestrijding

In vervolg op de motie Haverkamp wordt in deze voortgangsrapportage
nader ingegaan op de Nederlandse inspanningen op het gebied van
drugsbestrijding in Afghanistan.

In een rapport van september jl. concludeert het United Nations Office
on Drugs and Crime (UNODC) dat de teelt van papaver in Afghanistan voor
het tweede jaar op rij is afgenomen. De papaverteelt daalde met 22% en
het aantal papavervrije provincies is gestegen van 18 naar 20. Met name
in de provincie Helmand is sprake van significante vooruitgang; de
papaverteelt daalde dit jaar met een derde. Desondanks wordt in deze
provincie nog altijd meer papaver verbouwd dan in de rest van het land
bij elkaar. In Uruzgan is de papaverteelt in 2009 afgenomen met 7%. De
belangrijkste redenen voor de teruggang zijn volgens UNODC een
significante daling in de prijzen van opium en een stijging van de
voedselprijzen. In Helmand is bovendien onder sterk leiderschap van de
huidige provinciale gouverneur Gulab Mangal een succesvolle campagne
gevoerd om de papaverteelt terug te dringen. De productie van opium in
Afghanistan daalde in 2009 (tot en met september) met 10%. Dit is minder
dan de daling in papaverteelt omdat de opbrengst per hectare gemiddeld
is gestegen. Tenslotte stelt UNODC vast dat de inspanningen van
Afghaanse eenheden en ISAF op het gebied van interdictie vrucht beginnen
af te werpen. In de eerste helft van 2009 zijn 27 laboratoria opgeruimd
en is in totaal 50 ton opium, 7 ton morfine en anderhalve ton heroïne
onderschept. 

Nederland ondersteunt de Afghanistan National Drug Control Strategy.
Deze strategie rust op een achttal pilaren: alternatieve
bestaansmogelijkheden; voorlichting en bewustwording; vraagreductie;
wetshandhaving; internationale en regionale samenwerking; eradicatie;
versterking van justitiële sector en opbouw van Afghaanse instituties.
Duurzame vooruitgang kan alleen worden geboekt als in al deze acht
pilaren wordt geïnvesteerd. Eradicatie van papavervelden is weliswaar
een onderdeel van de drugsbestrijdingstrategie, maar moet niet in
isolatie worden toegepast. Het is dan ook een positieve ontwikkeling dat
dit jaar met name de VS het eigen beleid heeft herzien en is afgestapt
van de eerdere focus op eradicatie als oplossing voor het drugsprobleem.


Om de mogelijkheden te onderzoeken om de Afghaanse strategie te
ondersteunen, bracht een ambtelijke missie van de ministeries van
Buitenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, samen met
Afghaanse en Britse deskundigen, al begin 2007 een bezoek aan
Afghanistan. Het bezoek was bedoeld om, mede in het kader van de motie
Ferrier, specifiek onderzoek te doen naar alternatieve
bestaansmogelijkheden. Het Nederlandse saffraanproject was een van de
concrete resultaten van deze missie. In annex 3 is een overzicht gegeven
van de Nederlandse activiteiten ter ondersteuning van de verschillende
pilaren van de Afghaanse drugsbestrijdingstrategie. Concreet zet
Nederland de komende periode in op: 

Alternatieve bestaansmogelijkheden 

De Nederlandse inspanningen op dit gebied zullen worden voortgezet en
waar mogelijk uitgebreid. Zo is de afgelopen weken 160 ton aan
saffraanbollen verspreid onder ruim 280 families in Uruzgan. Ook zal in
het komende seizoen opnieuw een aantal families worden voorzien van
kunstmest en graanzaad. De komende tijd wordt tevens ingezet op het
versterken van waardeketens in de provincie in samenwerking met het
Nederlands bedrijfsleven door middel van de Werkgroep Economische
Wederopbouw Afghanistan (WEWA), en het opzetten van een Kamer van
Koophandel en Business Development Centre in Uruzgan. 

Ondersteuning van de provinciale autoriteiten

Hoewel de schaal van de problematiek in Uruzgan niet vergelijkbaar is
met die in Helmand, zal Nederland in overleg met het VK en de
provinciale gouverneur bezien in hoeverre elementen van het
drugsbestrijdingplan van de provincie Helmand toepasbaar zijn in
Uruzgan. Waar mogelijk zal de gouverneur hierin worden bijgestaan. 

Interdictie

Met de nieuwe Afghaanse regering zal worden gesproken over het
versterken van de Counter Narcotics Police in Uruzgan om een effectiever
optreden op het gebied van interdictie mogelijk te maken. Het
politietrainingscentrum kan daarbij worden ingezet om nieuwe agenten te
trainen. Ook zal de samenwerking met de Amerikaanse Drug Enforcement
Administration (DEA) worden aangehaald. Daarnaast zal de Task Force
Uruzgan (TFU) aansluiting zoeken bij de recent opgerichte Combined Joint
Inter Agency Task Force (CJIATF) die in de zuidelijke regio het werk van
de relevante internationale organisaties bijeenbrengt.

Mensenrechten

Shia wetgeving

Tijdens de 12de zitting van de Mensenrechtenraad in Geneve sprak de EU
op verzoek van Nederland nogmaals haar zorgen uit over de ‘wet
betreffende de persoonlijke status van aanhangers van de Shia
gemeenschap’ omdat deze nog niet voldoet aan de internationale
mensenrechtenstandaarden waaraan Afghanistan zich heeft gecommitteerd.
Elementen van de wet lijken bovendien strijdig met de Afghaanse
grondwet. Nederland sprak tevens zijn zorgen hierover uit in een
nationale verklaring en verzocht de Afghaanse regering om duidelijkheid
over de status van deze wet. Over de gevolgde procedure en de inhoud van
de wet bestaat namelijk nog steeds veel onduidelijkheid. Nederland zal,
met de internationale partners, blijven aandringen op het opschorten dan
wel aanpassen van deze wet. 

Kambakhsh

De journalist Kambakhsh is begin september 2009 vrijgelaten. Nederland
heeft verschillende malen bij de Afghaanse autoriteiten aangedrongen op
gratieverlening en verwelkomt dit besluit van president Karzai.
Kambakhsh werd op 23 januari 2008 door de rechtbank in Mazar-e-Sharif
ter dood veroordeeld wegens blasfemie. Zijn doodvonnis werd eind 2008 in
hoger beroep omgezet in 20 jaar gevangenisstraf. Op 13 september 2009
heeft het Afghaanse Lagerhuis een verklaring afgegeven waarin zij de
onvoorwaardelijke vrijlating van Kambakhsh afkeurt. Kambakhsh zelf
verblijft inmiddels buiten Afghanistan op een geheime locatie.

Humanitair en vluchtelingen

In delen van Afghanistan blijft de humanitaire situatie zorgelijk. Zo
bevinden zich in Afghanistan nog altijd circa 256.000 ontheemden. Als
voorbereiding op de winter zijn hulporganisaties als WFP in samenwerking
met de Afghaanse autoriteiten begonnen met het aanleggen van
voedselvoorraden voor kwetsbare groepen in afgelegen gebieden. De
graanoogst is in 2009 relatief goed waardoor de graanprijzen aanzienlijk
zijn gedaald ten opzichte van 2008 (maar nog altijd hoger zijn dan in
2007). Nederland heeft in 2009 tot nu toe € 7,5 miljoen bijgedragen
voor humanitaire hulp aan Afghanistan. 

Dit jaar zijn tot nu toe ruim 48.000 Afghanen met ondersteuning van
UNHCR teruggekeerd uit Pakistan. Vanwege de onveilige situatie in
Pakistan zijn vanaf eind juli de meeste UNHCR-centra in Pakistan
gesloten van waaruit UNHCR de vrijwillige terugkeer van Afghanen
coördineert. Het aantal terugkeerders is daarom sterk afgenomen. Op dit
moment is het gehele programma voor vrijwillige terugkeer uit Pakistan
opgeschort. Het is nog niet duidelijk wanneer de terugkeeroperatie kan
worden hervat. De conflictsituatie in Pakistan heeft naar het zich laat
aanzien nog niet geleid tot een ongebruikelijk hoge stroom van
terugkeerders of ontheemden richting Afghanistan. Wel zijn enkele
duizenden Pakistaanse ontheemden uit Waziristan richting Afghanistan
getrokken. 

Vanuit Iran zijn tot nu toe circa 5.000 Afghanen teruggekeerd. Daarnaast
heeft Iran ruim 262.000 Afghanen uitgezet, die niet als vluchteling
waren geregistreerd. Dit betreft voor het grootste deel werkzoekende
alleenstaande mannen. Iran is dit jaar begonnen met het verlenen van
tijdelijke werkvergunningen aan geregistreerde Afghaanse vluchtelingen.

Wederopbouw 

De Afghaanse regering heeft recentelijk een conceptstrategie getiteld
Strategic Development Initiatives for Afghanistan aan donoren
voorgelegd. Deze co-productie van het Afghaanse ministerie van
Financiën en UNAMA beoogt een doeltreffender implementatie van de
Afghanistan National Development Strategy (ANDS) te bewerkstelligen door
meer strategische focus en prioriteitsstelling. Dit komt tot uiting in
een ‘cluster’-benadering binnen de overheid, met een regierol voor
het ministerie van Financiën: een cluster landbouw en rurale
ontwikkeling (ministeries van Landbouw, Rurale Ontwikkeling, Water en
Drugsbestrijding), een cluster ‘skills development’ (ministeries van
Onderwijs, Hoger Onderwijs en Vrouwenaangelegenheden) en een cluster
infrastructuur en economische ontwikkeling (ministeries van Handel,
Transport, Openbare Werken, Mijnen en Energie). Het ministerie van
Financiën is in alle clusters vertegenwoordigd. Een dergelijke
clustering kan bijdragen aan betere coördinatie en het tegengaan van
fragmentatie en verkokering. 

Landbouwonderwijs

Eerder dit jaar werd door de minister van LNV een overeenkomst gesloten
met de Afghaanse regering over samenwerking op het gebied van
landbouwonderwijs in Afghanistan. Het Wageningen Universiteit en
Researchcentrum (WUR) heeft in het kader van de ontwikkeling van een
nationaal landbouwonderwijsprogramma, waarin Nederland namens de
donorgemeenschap het voortouw neemt, 15 Afghaanse kandidaten voor
MA-beurzen in Wageningen geselecteerd. Doel van deze beurzen is het
klaarstomen van curriculum ontwikkelaars, master trainers en managers
voor het National Agriculture Education Centre (NAEC) dat intussen wordt
ontwikkeld met behulp van technische assistentie aan het ministerie van
Onderwijs. 

Opbouw Uruzgan

In september 2009 is het aantal organisaties dat werkt aan de opbouw van
Uruzgan gegroeid tot 54: vijf nationale programma’s van drie
ministeries, zes VN-organisaties, 12 internationale organisaties, drie
internationale bedrijven, 22 Afghaanse NGO’s en zes donoren
(Nederland, USAID, AUSAID, de Europese Commissie, Norwegian Refugee
Council/Norwegian Church Aid en Belgian Development Cooperation). 

Van het vierjarige programma van het Dutch Consortium Uruzgan (DCU) zijn
de eerste resultaten inmiddels zichtbaar: onder andere een drugs
rehabilitation centrum, de nieuwe lokatie en uitbreiding van het street
children centrum en de uitrol van het alfabetiseringsprogramma. DCU
betrekt lokale ambtenaren bij hun (trainings)activiteiten en heeft
studie verricht op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Hieruit
blijkt dat stress en depressie vaak voorkomen en leiden tot drugs- en
medicijngebruik. DCU werkt thans aan capaciteitsversterking van lokale
gezondheidswerkers om deze problemen te identificeren en eerste opvang
te kunnen bieden. Inmiddels zijn ook DCU-programma’s op het gebied van
lees- en schrijftrainingen, veeteeltontwikkeling en lokale
capaciteitsversterking van start gegaan.

De Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan (WEWA) is als partner
betrokken bij een project dat voorligt ter financiering vanuit het Fonds
Economische Opbouw Uruzgan. Onder dit project wordt beoogd binnenkort
een kantoor in Kaboel te openen om haalbaarheidsstudies uit te voeren
gericht op het opzetten van productieketens in Uruzgan. WEWA is
voornemens dit kantoor te huisvesten bij de Afghanistan Investment
Support Agency (AISA). Deze ontwikkeling zal naar verwachting een impuls
geven aan de identificatie van potentiële sectoren en partners die
zullen bijdragen aan private sector ontwikkeling in Uruzgan.

Het Afghanistan Subnational Governance Programme (ASGP) van UNDP,
gericht op de capaciteitsversterking van lokaal bestuur, wordt sinds mei
2009 uitgerold in de provincie. Een vertegenwoordiger van UNDP zal
hiertoe worden toegevoegd aan het UNAMA-kantoor in Tarin Kowt. Slechts
circa 25% van het aantal posities binnen de overheid van Uruzgan is
gevuld. Er is dus nog een lange weg te gaan voordat kan worden gesproken
van een lokale overheid die de noden van de bevolking zonder externe
hulp goed kan adresseren. Nederland heeft in de tussentijd Afghaanse
adviseurs en de training van lokale ambtenaren gefinancierd. 

Op 22 juli heeft Nederland een samenwerkingovereenkomst getekend met
Duitsland voor het gezamenlijk uitvoeren van een aantal infrastructurele
projecten in Zuid-Afghanistan. Het gaat om de aanleg van een civiele
vertrek- en aankomsthal en een toegangsweg voor het vliegveld van Tarin
Kowt, de opleiding van personeel, de planning en bouw van een technische
school in Uruzgan en de renovatie van een bestaande technische school in
Kandahar. Deze projecten zijn op verzoek van de Afghaanse regering
opgezet en worden met Duitsland uitgevoerd wegens de jarenlange ervaring
van dit land op het gebied van technisch onderwijs in Afghanistan en met
de aanleg van het vliegveld in Mazar-i-Sharif.

Op 8 oktober jl. heeft Nederland een overeenkomst gesloten met The Asia
Foundation voor de uitvoering van de eerste fase van een groot
hervormingsprogramma binnen het Afghaanse ministerie van Landbouw. Het
doel van dit programma is het ministerie in staat te stellen beter zijn
publieke taken te vervullen. Naast ondersteuning van dit Change
Management programma zal technische assistentie worden gefinancierd ten
behoeve van nationale landbouwprogramma’s. Onderdeel hiervan is het
ministerie van Onderwijs de nodige technische expertise te verschaffen
om het nationale landbouwonderwijsprogramma te kunnen uitvoeren.

De Afghaanse luchtvaartmaatschappij Kam Air voert sinds de start van de
luchtverbinding op 16 juni jl. twee keer per week een vlucht uit van
Kaboel naar Tarin Kowt en vice versa. Deze tijdelijk door Nederland
gesubsidieerde verbinding voorziet in een grote behoefte van de
overheid, NGO’s, internationale organisaties en het bedrijfsleven en
is van groot belang voor de economische ontwikkeling en ontsluiting van
de provincie. De vluchten zijn sinds het begin steeds maximaal bezet.
Als de constructie van een tijdelijk gebouw en de installatie van
scanapparatuur dit najaar zijn voltooid, zal het aantal vluchten worden
uitgebreid naar drie per week. 

Opbouw ANSF

Vlak voor de verkiezingen is de nieuwbouw voltooid van het Operational
Coordination Centre – Provincial (OCC-P) in de buitenring van Kamp
Holland. Vanuit dit operationele coördinatiecentrum werken
verschillende Afghaanse veiligheidsorganisaties samen en stemmen hun
activiteiten af. Het OCC-P heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens de
Afghaanse verkiezingen op 20 augustus en met de Afghaanse partners wordt
gewerkt om het centrum continu te bemannen. De begeleiding daarvan
gebeurt door de TFU in samenwerking met het Amerikaanse Combined
Security Transition Command Afghanistan (CSTC-A), de Europese
politiemissie EUPOL en de Australian Federal Police.

Begin augustus is na lang overleg het derde infanteriebataljon van het
Afghan National Army (ANA) in Uruzgan gearriveerd. Dit bataljon ontbrak
nog aan de 4e brigade, die in Uruzgan is gestationeerd. Het additionele
bataljon is met zijn operationele taken begonnen onder begeleiding van
een extra Nederlands Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT). Door
de uitbreiding van Afghaanse eenheden in Uruzgan kan de TFU steeds beter
invulling geven aan het concept van ANA-partnering, waarbij alle
operaties van de TFU samen met ANA-eenheden worden gepland en
uitgevoerd. Vanaf juli is ook het garnizoensbataljon op sterkte dat de
dagelijkse gang van zaken op het hoofdkamp organiseert. Door deze
ontwikkeling kan het logistieke bataljon van de 4e brigade zich beter op
zijn hoofdtaken richten. Het is de verwachting dat in december de
bataljons van de 4e brigade, als onderdeel van een verdere beoogde groei
van de ANA, met nog eens drie compagnieën worden versterkt.

Politieopbouw

Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bracht
van 19–21 september een bezoek aan Afghanistan om de Nederlandse
politiefunctionarissen in EUPOL te bezoeken en zich op de hoogte te
stellen van de brede context waarbinnen politieopbouw zich in
Afghanistan afspeelt. In Kaboel bracht zij een bezoek aan het
EUPOL-hoofdkwartier en sprak zij met Head of Mission commissaris Kai
Vittrup. Daarnaast sprak zij met Deputy Chief of Staff Stability van
ISAF, Schout-bij-nacht Matthieu Borsboom; Director of General Training
and Education van het ministerie van Binnenlandse Zaken, generaal Gul
Nabi Ahmadzai; en met de commandant van de Amerikaanse trainingsmissie
CSTC-A, generaal-majoor Richard Formica. In Uruzgan bezocht de minister
het Politie Trainingscentrum (PTC) waar zij sprak met de trainers en
mentoren van EUPOL, de VS, Australië en de TFU. De minister
constateerde dat op het gebied van politieopbouw nog veel werk te doen
is, maar dat inmiddels ook significante vooruitgang is geboekt. Zij
kondigde aan haar Europese collega's aan te zullen spreken op het feit
dat de EU-lidstaten nog onvoldoende medewerkers leveren om de
EUPOL-missie op volle sterkte te brengen. Zelf zal zij zich hard maken
om de inbreng van Nederlandse politiefunctionarissen in de missie te
vergroten van 10 naar 19 politietrainers.

Dit voorjaar heeft de Afghaanse regering in overleg met de
internationale gemeenschap besloten om de Afghaanse politiesterkte op te
hogen met een extra 10.000 agenten naar 96.800. Uruzgan heeft met dit
besluit in totaal 1.000 aanvullende nieuwe agenten toegewezen gekregen.
De geautoriseerde sterkte van de politie in Uruzgan is daarmee bijna
verdubbeld tot 2.319 agenten. Om zo veel mogelijk van deze agenten al
voor de verkiezingen van 20 augustus inzetbaar te krijgen, zijn
versnelde drieweekse trainingen uitgevoerd. Zo hebben in Uruzgan in
totaal 166 nieuwe rekruten deze verkorte training gevolgd. In totaal
hebben daarmee sinds de opening van het PTC in maart van dit jaar 440
agenten een opleiding afgerond. De eerste terugkoppeling van de
Afghaanse overheid en de lokale bevolking over de agenten die de
standaard achtweekse training hebben gevolgd is positief. Hoewel met
deze training vooral een eerste basis voor het politiewerk wordt gelegd,
is een positieve gedragsverandering onder de geslaagde cursisten
merkbaar, zeker waar deze worden begeleid door de Police Mentoring Teams
(PMT’s). Begin oktober is een vijfweekse vervolgtraining van start
gegaan om 150 van de agenten die de verkorte opleiding hadden gevolgd
alsnog de volledige training te laten doorlopen. Ook zal in de komende
weken een “train the trainer”-programma van EUPOL van start gaan om
Afghaanse trainers op te leiden die vervolgens in het PTC zullen worden
ingezet om hun collega’s te helpen trainen. De uitdaging voor het
komende jaar zal zijn om alle agenten in Uruzgan de basisopleiding te
bieden en tegelijkertijd hierop voort te bouwen met vervolgopleidingen
en trainingen.

Veiligheid 

De veiligheidssituatie in Afghanistan blijft per regio verschillend. Het
noorden en westen van het land zijn relatief rustig, al neemt het geweld
daar toe. De situatie in Kaboel en omgeving is veranderlijk. Hoewel de
veiligheid in de hoofdstad over het geheel genomen redelijk is, komen
aanslagen met grote publiciteitswaarde juist voor in Kaboel. Het meest
recente voorbeeld daarvan is de aanslag op 8 oktober jl. nabij de
ambassade van India en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het zuiden
en oosten blijven instabiel. Door de komst van extra Amerikaanse troepen
met name naar het zuiden en het verhoogde operationele tempo van ISAF,
is het aantal geweldsincidenten zoals verwacht toegenomen. Wel is door
de extra Amerikaanse troepen de ISAF-missie als geheel beter in staat
een meer structurele presentie te waarborgen en in gebieden te komen
waar eerder geen coalitietroepen kwamen. De nadruk van de operaties van
de Taliban blijft liggen op de provincie Kandahar en het noordoosten van
de provincie Helmand. Grote gecoördineerde aanvallen hebben na de
aanvallen op Lashkar Gah in Helmand in het najaar van 2008 niet meer
plaatsgevonden. Begin deze maand zijn wel acht Amerikaanse militairen
omgekomen bij een aanval in de grensregio Nuristan in het oosten van het
land. Dergelijke incidenten zijn uitzonderlijk. 

Uruzgan is gegeven het relatief lage aantal geweldsincidenten op dit
moment nog steeds rustiger dan de andere provincies in het zuiden.
Momenteel lijkt de focus van het Talibanleiderschap niet gericht op het
uitvoeren van grote, zichtbare operaties in Tarin Kowt, Chora en Deh
Rawod. Het directe gevecht met ISAF wordt in beginsel ontweken en de
nadruk ligt op aanvallen op overheidsfunctionarissen, op intimidatie en
op het leggen van geïmproviseerde explosieven (IED’s). Hoewel de
intentie om meer gecoördineerd op te treden blijft bestaan, hebben
leiderschapskwesties tot gevolg gehad dat diverse Talibangroepen in
delen van Uruzgan in de afgelopen maanden minder goed in staat zijn
geweest hun activiteiten te coördineren. De Taliban worden daarnaast
gehinderd in hun bewegingsvrijheid door de uitbreiding van de
aanwezigheid van gecombineerde eenheden van de Afghaanse
veiligheidsorganisaties en ISAF in de Baluchi-vallei, de Deh Rafshan
regio en rondom Deh Rawod. De controleposten van het Afghaanse leger die
in deze gebieden zijn gebouwd en de regelmatige patrouilles dragen bij
aan een verbetering van de situatie. 

Lopende operaties 

De prioriteit voor de TFU heeft de afgelopen periode nadrukkelijk
gelegen bij de voorbereiding van de verkiezingen. Reguliere operaties
waren gericht op counter-IED en het vergroten van de bewegingsvrijheid.
Vooral in het westen van de Deh Rafshanvallei werden deze operaties
uitgevoerd. Bij deze operaties, die samen met de ANA werden uitgevoerd,
zijn tientallen wapenopslagplaatsen gevonden. Voorafgaand aan en volgend
op de operatie is er regelmatig contact geweest met invloedrijke lokale
leiders uit het gebied.

De Nederlandse commando's en mariniers van Task Force 55 worden sinds
april van dit jaar ingezet voor het uitvoeren van verkenningen en het
verzamelen van inlichtingen. Bij gecombineerde acties van Nederlandse en
Australische special forces en de ANA is in de afgelopen periode in
Uruzgan een aanzienlijke hoeveelheid materiaal voor IED’s opgespoord.
Er werd meer dan 7500 kilo ammoniumnitraat gevonden, een belangrijk
ingrediënt voor IED’s. Deze hoeveelheid is genoeg om enkele honderden
IED’s te maken. Inmiddels hebben de Afghaanse autoriteiten een verbod
uitgevaardigd op het bezit van en de handel in kunstmest die
ammoniumnitraat bevat. Ook dit is belangrijk in de strijd tegen de
IED’s. Er werden tot slot ook meer dan 10.000 stuks
kleinkalibermunitie, een granaatwerper met 39 granaten en een aantal
automatische wapens in beslag genomen. 

Onlangs is een operatie van de TFU in de Mirabad-vallei gestart. Deze
operatie wordt uitgevoerd samen met het Afghaanse leger en ondersteund
door de Australische mentoring and reconstruction task force (MRTF).
Doel van de operatie is de bouw mogelijk te maken van een patrol base in
de Mirabad-vallei, om zodoende de presentie van ISAF en de ANA in dit
deel van de provincie te vergroten.

Burgerslachtoffers 

COMISAF heeft de afgelopen periode de richtlijnen voor het gebruik van
geweld verder aangescherpt. Ook in zijn IA besteedt hij veel aandacht
aan het voorkomen van burgerslachtoffers, door onder andere verbeterde
training en het terughoudender gebruik van indirect vuur en luchtsteun.
Ondanks deze richtlijnen vallen burgerslachtoffers bij acties niet
geheel uit te sluiten. De regering betreurt het ten zeerste wanneer dit
voorkomt. Op woensdag 30 september jl. zijn bij de inzet van twee
Nederlandse F16’s burgerslachtoffers gevallen. Zoals ook geantwoord op
vragen van het lid Van Bommel hierover, verleenden F16's  luchtsteun
aan Britse ISAF-troepen die in hevige gevechten verwikkeld waren in het
Nad Ali-district in Helmand. Op verzoek van de aanwezige grondtroepen
werd een gebouw van waaruit de ISAF-troepen werden beschoten met een
lasergeleide precisiebom getroffen. Als gevolg van de inzet zijn vier
strijders gedood. Naderhand bleek echter dat in dit gebouw ook burgers
aanwezig waren, waaronder vrouwen en kinderen. De opstandelingen maken
in gevechtssituaties vaker gebruik van gebouwen waarin zich burgers
bevinden. Als gevolg van dit incident zijn twee volwassenen en zes
kinderen om het leven gekomen. Ook is een gewonde gevallen, aan wie ISAF
zo snel mogelijk medische zorg heeft verleend. Het onderzoek dat
commandant RC-South heeft gedaan, wijst uit dat alle vereiste procedures
zijn gevolgd en uitgevoerd. COMISAF heeft deze conclusie overgenomen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 7 oktober jl. bekendgemaakt dat de
piloot rechtmatig heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om nader
onderzoek in te stellen. ISAF is inmiddels in gesprek getreden met de
dorpsoudsten in de regio. Het VK bekijkt op welke wijze de gewonden en
nabestaanden kunnen worden ondersteund.

Op vrijdag 3 september jl. hebben Amerikaanse ISAF-vliegtuigen op
verzoek van Duitse ISAF-troepen een luchtbombardement uitgevoerd op twee
gekaapte tankwagens in de buurt van Kunduz. Dit bombardement heeft in
Duitsland en in andere landen tot veel beroering geleid. Zowel de
Afghaanse president Karzai als NAVO secretaris-generaal Rasmussen hebben
opdracht gegeven voor een onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek van
president Karzai zijn op 13 jl. september openbaar gemaakt. Hieruit
blijkt dat als gevolg van deze inzet 30 burgerslachtoffers zijn
gevallen. Daarnaast zijn 69 opstandelingen om het leven gekomen. Uit
ooggetuigenverklaringen is gebleken dat de opstandelingen opzettelijk
onschuldige burgers uit omliggende dorpen hebben betrokken. De
uitkomsten van het NAVO-onderzoek zijn nog niet bekend gemaakt.

Redeployment

Overeenkomstig de toezegging van de minister van Defensie tijdens het
Afghanistan-debat op woensdag 30 september jl., zal de Kamer vanaf nu
standaard in de voortgangsrapportage worden geïnformeerd over het
verloop van de redeployment. De CDS is inmiddels begonnen met de
militaire planning voor de uitvoering van de redeployment. Deze zal,
zoals gemeld in de artikel 100-brief van 30 november 2007, op 1 augustus
2010 van start gaan. De redeployment is een complexe en omvangrijke
operatie. Het gaat in totaal om circa 4.000 containers en 3.000 meter
aan voertuigen en uitrustingsstukken die momenteel in Uruzgan in gebruik
zijn. Een Redeployment Task Force (RDTF) zal de terugkeer van personeel
en materieel begeleiden en het strategisch transport voorbereiden. De
RDTF zal medio 2010 naar Uruzgan gaan. Naast de terugkeer van het
personeel en materieel van de TFU naar Nederland zal de RDTF zich
richten op een goede afronding en overdracht van alle operationele en
ondersteunende taken die de TFU momenteel in Uruzgan vervult. Momenteel
wordt een Multinational Base Command in Kamp Holland opgericht om te
coördineren en afspraken te maken tussen alle partners over het
toekomstige gebruik van de basis. Tevens wordt overleg gevoerd met
partners en met de ANA om te bekijken welke delen van de basis en van
het materieel kunnen worden overgedragen en wat moet worden
terugvervoerd. Daarnaast wordt overleg gevoerd over de overname van
operationele taken, waaronder de training en mentoring van de ANA in
Uruzgan. De planning van de redeployment vindt inmiddels in nauw overleg
plaats met het hoofdkwartier van RC-South. Nederland heeft Commandant
RC-South gevraagd zoveel mogelijk ondersteuning te leveren bij de
redeployment. Daarnaast mag duidelijk zijn dat de redeployment de andere
lopende operaties in RC-South niet mag belemmeren en dat daarmee in de
planning en de uitvoering zoveel mogelijk rekening wordt gehouden. 

Initial Assessment COMISAF

Eind augustus heeft COMISAF, de Amerikaanse generaal Stanley McChrystal,
in een initial assessment (IA) zijn visie op de huidige situatie in
Afghanistan gedeeld met de NAVO-lidstaten en ISAF-partners. Om verdere
voortgang van de missie te bewerkstelligen en het initiatief te
herwinnen, moet volgens McChrystal onder meer een betere unity of
command worden bewerkstelligd. De focus van ISAF moet liggen bij het
beschermen van de Afghaanse bevolking: de afstand tussen ISAF en de
bevolking moet letterlijk worden verkleind. Tegen deze achtergrond
benoemt de generaal vier prioriteiten: (a) nauwere samenwerking met het
Afghaanse leger en de politie, (b) verbetering van het bestuur, (c) het
herkrijgen van het initiatief en (d) focus op gebieden waar de bevolking
het meest wordt bedreigd. 

Het IA vertoont een aantal belangrijke overeenkomsten met het
Nederlandse beleid: 

De centrale stelling van COMISAF dat het niet gaat om het verslaan van
de Taliban maar om het beschermen en ondersteunen van de bevolking; 

De nauwe samenwerking tussen civiele en militaire actoren;

De nadruk op het opbouwen van kennis van de lokale omgeving en de inzet
van experts om de troepen bij te staan;

Het belang van het voorkomen van burgerslachtoffers.

Het IA is momenteel onderwerp van overleg in de NAVO. Naar verwachting
zal het nog enkele weken duren alvorens besluiten worden genomen over
eventuele aanpassing van de inzet van ISAF of over het sturen van extra
troepen. 

Militaire exitstrategie

Het lid Halsema (Groen Links) vroeg bij de Algemene Politieke
Beschouwingen op 16 en 17 september jl. naar de mogelijkheden voor het
kabinet om rond 1 januari 2010 een militaire exitstrategie en een
politieke strategie voor de komende tijd te kunnen presenteren. Het mag
duidelijk zijn dat Nederland dergelijke kwesties uitsluitend in
ISAF-kader en in nauw overleg met de VN en de Afghaanse regering wenst
te bezien. 

Allereerst is het van belang te constateren dat ISAF al vanaf het begin
van de missie een militaire exitstrategie heeft vastgesteld. Deze houdt
in dat de internationale militairen Afghanistan kunnen verlaten zodra de
Afghaanse veiligheidsorganisaties op eigen benen kunnen staan. Op dit
moment is een militair vertrek uit Afghanistan echter nog niet aan de
orde. COMISAF beschrijft in zijn IA onder andere het belang van de
zogenaamde Transfer of Lead Security Responsibility (TLSR), oftewel de
overdracht van de verantwoordelijkheid op veiligheidsgebied aan de
Afghaanse veiligheidsorganisaties, waarbij ISAF ondersteuning zal geven
in de vorm mentoring en advisering. Om deze overdracht mogelijk te
maken, wil COMISAF meer aandacht voor kwaliteitsverbetering van het
Afghaanse leger en de politie en ruwweg een verdubbeling van hun omvang.
Tegelijkertijd dient meer te worden gedaan om de kwaliteit van het
bestuur te verbeteren. Het gaat hierbij om een geleidelijk proces,
waarvan de vorm en inhoud binnen de NAVO de komende tijd nader moeten
worden bepaald. Tijdens de bijeenkomst van RC-South ministers op 10 en
11 juni 2009 in Valkenburg (L), heeft de minister van Defensie de
overdracht van veiligheidstaken aan de Afghaanse partners ter sprake
gebracht en gepleit voor agendering hiervan in de NAVO. Nederland is van
mening dat in sommige delen van het land al eerder dan in andere
gebieden kan worden begonnen met deze overdracht en wil dan ook streven
naar maatwerk. Zo werkt Nederland toe naar een voorstel om te komen tot
een eerste overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid op
lokaal niveau in de dichtstbevolkte gebieden van Uruzgan in het voorjaar
van 2010. Besluitvorming hierover is overigens aan de Afghaanse
autoriteiten in afstemming met ISAF. Daarop zal een belangrijk deel van
de TFU-inzet de komende maanden zijn gericht. Alvorens tot een
dergelijke overdracht over te gaan, wil Nederland er zeker van zijn dat
leger en politie op dat moment een effectieve controle over deze
gebieden kunnen uitvoeren. Ook zal het Afghaanse bestuur moeten kunnen
aantonen dat het de Afghaanse veiligheidsorganisaties effectief kan
aansturen. De ervaringen op de verkiezingsdag hebben in Uruzgan
uitgewezen dat de Afghaanse veiligheidsorganisaties beter onderling
samenwerken als ze zelf de eindverantwoordelijkheid dragen.

Nieuwe Commandostructuur ISAF

Op de NAVO-bijeenkomst van ministers van Defensie van 12 juni jl. is het
principebesluit genomen om de structuur van het ISAF-hoofdkwartier te
veranderen. De nieuwe commandostructuur, die op 12 oktober van start is
gegaan, bestaat uit een strategisch hoofdkwartier (HQ ISAF) aangestuurd
door COMISAF, met daaronder een nieuw, tactisch hoofdkwartier (het zgn.
ISAF Joint Command: IJC) dat de schakel vormt tussen het
ISAF-hoofdkwartier en de regionale commando’s. In de nieuwe structuur
zal het ISAF-hoofdkwartier zich richten op de meer strategische
politiek-militaire aspecten van de missie, zoals het coördineren van
ISAF-operaties met de Afghanen, de VN en andere internationale
organisaties. Het IJC wordt verantwoordelijk voor de dagelijkse
uitvoering van de tactische operaties en de aansturing van de regionale
commando’s. Naast het nieuwe IJC zal ook de NAVO-trainingsmissie
(NTM-A) onder het hoofdkwartier van COMISAF vallen. Nederland zal met in
totaal ongeveer veertig militairen deelnemen aan de nieuwe structuur,
waarvan ongeveer tien functionarissen in de staf van  NTM-A. Na de
verdere uitwerking van NTM-A zal Nederland bezien of het zijn PMT’s
onder NTM-A zal brengen.

Annex 1: Stand van zaken wederopbouw en ontwikkeling 

Toename aantal actoren in Uruzgan

In augustus 2006 hadden, voor zover bekend, 10 organisaties activiteiten
in Uruzgan: twee nationale programma’s van ministeries, twee
VN-organisaties, vier Afghaanse NGO’s, één internationaal bedrijf en
één donor (USAID). 

In september 2009 is het aantal gegroeid tot ruim 54 actoren: vijf
nationale programma’s van drie ministeries, zes VN-organisaties, 12
internationale organisaties, drie internationale bedrijven, 22 Afghaanse
NGO’s en zes donoren (Nederland, USAID, AUSAID, de EC, NRC/NRA, BDC).

In mei 2009 is in Uruzgan een UNAMA-kantoor geopend.

Onderwijs

Resultaten in perspectief: toename van operationele scholen in de
periode 2006 – 2009 (bron: The Liaison Office, 2009)

Totaal: 101 scholen (sept. ’09) 

Tarin Kowt: van 9 scholen naar 33 (sept. ’09)

Deh Rawod: van 8 scholen naar 21 (sept. ’09)

Chora: van 4 scholen naar 10 (sept. ’09)

Khas Uruzgan: van 12 scholen naar 22 (sept. ’09)

Gizab: van onbekend aantal naar 15 scholen (sept. ’09)

Daarnaast: 

Primair onderwijs: ongeveer 43.000 kinderen zijn geregistreerd,
waaronder 4100 meisjes.

Secundair of hoger onderwijs: 7000 geregistreerde kinderen, waaronder
260 meisjes.

In totaal 1481 mannelijke en 45 vrouwelijke docenten in de provincie.

In het kader van het EQUIP I-programma zullen, zoals in de vorige stand
van zakenbrief is gemeld, in Uruzgan in totaal 78 scholen worden
gebouwd. Vijftien scholen zijn inmiddels klaar, waarvan 2
meisjesscholen. 

Een deel van de EQUIP-activiteiten wordt via een Nederlandse NGO
gefinancierd en uitgevoerd. Met behulp van dit programma worden de
volgende activiteiten uitgevoerd: bouw van 30 scholen,  meubels voor 60
scholen, bouw van 100 schoolmuren en 4 teacher resource centers (centra
voor de verdere opleiding van leraren op districtsniveau). 

In het kader van een beurzenprogramma dat nieuwe leerkrachten voor
Uruzgan en omringende provincies opleidt, zijn twee groepen studenten
uit de zuidelijke provincies in India begonnen met een tweejarige
studie; een derde groep wordt geselecteerd. 

In het kader van het programma van het Dutch Consortium Uruzgan (DCU)
worden de volgende activiteiten ondernomen: educatieve
radioprogramma’s; onderwijs over gezondheid; politie en onderwijzers
worden onderwezen in de rechten van het kind; activiteiten t.b.v.
primair onderwijs voor straatkinderen.

Gezondheidszorg

Resultaten in perspectief: aanwezige gezondheidszorgcentra
(ziekenhuizen, ‘Community Health Centre’ dan wel ‘Basic Health
Centre’) in de periode 2006 – 2009 (bron: The Liaison Office, 2009)

Totaal: 16 gezondheidscentra (sept. ’09)

Tarin Kowt: van 2 centra naar 3 (sept. ’09)

Deh Rawod: van 1 centrum naar 3 (sept. ’09)

Shahidi Hassas: van geen centrum naar 1 (sept. ’09)

Chora: van 1 centrum naar 2 (sept. ’09)

Khas Uruzgan: van 2 centra naar 3 (sept. ’09)

Gizab: het aantal is gelijk gebleven op 3 centra (sept. ’09)

Chinarto: van geen centrum naar 1 (sept. ’09)

Daarnaast: 

6 privé klinieken in Tarin Kowt.

17 vrouwelijke gezondheidswerkers (in 2006 waren dat er 3).

Totale staf werkzaam in de gezondheidszorg in Uruzgan: 115, exclusief
147 mannelijke en 

67 vrouwelijke community health workers.

Toename van vaccinaties tot 91% in 2009 (37% in 2006). 

Percentage vrouwen dat minimaal 1 keer wordt bezocht door een community
health worker is gestegen van 45 (2006) naar 67 (2009) (bron : AHDS).

De vrouwenvleugel van het ziekenhuis in Tarin Kowt zorgt voor meer
toegang tot gezondheidszorg van vrouwen en dient ook als informeel
ontmoetingscentrum voor vrouwen.

In de Dehrafshan vallei is een gezondheidspost geopend met een arts, een
verpleger en een vroedvrouw. Ook is er een vaccinatiemedewerker die
mensen inent tegen ziektes als polio en TBC.

DCU is actief op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Zo
ontwikkelt DCU train the trainer programma’s, voert het basale
behandeling van geesteszieken uit en doet het aan counseling.

Versterking lokaal bestuur Uruzgan

Directoraat voor de versterking van het lokaal bestuur  (IDLG)

Enkele resultaten:

10 gekwalificeerde adviseurs steunen het provinciaal bestuur.

Assessment missie The Asia Foundation(TAF)/Independent Directorate for
Local Governance (IDLG) vond plaats in april 2009. Acute en langere
termijn behoeften lokale overheid zijn geïnventariseerd. 

Steun aan IDLG via TAF wordt voortgezet t/m maart 2010. 

TAF werkt samen met partners aan de integratie van de functies van de
adviseurs in de formatie van de provincial governor’s office. 

Rehabilitatie districtskantoor Chora is gaande.

Afghanistan Subnational Governance Programme (ASGP)

Dit nationale programma richt zich op capaciteitsversterking van lokaal
bestuur, met specifieke activiteiten in Uruzgan en Daikundi. 

Enkele resultaten:

Eerste missie vond plaats in mei 2009; provinciaal plan is goedgekeurd
door gouverneur. 

Inventarisatie behoeften en mogelijkheden uitrol in kaart gebracht. 

De Nederlandse ambassade organiseert maandelijks vervolgbijeenkomsten om
de uitkomsten en mogelijke (vervolg)acties te bespreken met de
belangrijkste spelers in deze sector. Er is een matrix opgesteld van
activiteiten van deze actoren en plannen voor de nabije toekomst. 

Er wordt thans een internationaal staflid geworven t.b.v. de uitvoering
van ASGP. Deze zal in het UNAMA-kantoor in Tarin Kowt geplaatst worden. 

7 trainees uit Uruzgan worden in Kandahar getraind en gecoached om als
ambtenaar in Uruzgan aan de slag te gaan.

Institutionele ontwikkeling GTZ 

Doel: 40 jonge ambtenaren uit drie districten van Uruzgan opleiden in
2009.

Enkele resultaten: 

GTZ traint provinciale ambtenaren in basic management skills.

10 ambtenaren voltooiden de eerste cursus (11 dagen) over administratief
management, financiële administratie en rapporteren aan de Kaboel
universiteit. Zij worden nu trainers op lokaal niveau. 

Er zijn inmiddels ruim 20 jonge ambtenaren uit drie districten van
Uruzgan opgeleid.

Infrastructuur

Civiele infrastructuur Uruzgan

Enkele resultaten:

Er is een Memorandum of Understanding getekend met het Duitse ministerie
van Buitenlandse Zaken, dat GTZ heeft gecontracteerd voor de
coördinatie van de uitvoering van een drietal infrastructurele
projecten in Zuid-Afghanistan.

Bouw van de terminal en de toegangsweg van het vliegveld in Tarin Kowt. 

Bouw van een technische school in Uruzgan, in overleg met het Afghaanse
ministerie van Onderwijs.

Civiele vliegverbinding met Tarin Kowt/Uruzgan 

Doel: ontsluiting van de provincie (met name voor bewoners, bedrijven,
NGOs, overheidsfunctionarissen, hulporganisaties) ten behoeve van
monitoring van nationale programma’s.

Sinds eind juni zitten de vluchten (2x/week) steeds nagenoeg vol met 12
passagiers; nu de aanloopfase achter de rug is, is het maximum verhoogd
naar 22 passagiers;

Het streven is na volledige operationalisering van de benodigde
infrastructuur dat Kam Air 3x per week in plaats van 2x per week zal
vliegen met max. 35 passagiers. 

Landbouw, rurale en economische ontwikkeling

Het tuinbouwbedrijf GSE (Growing Sales Exchange) beheert een aantal
projecten in Uruzgan op het gebied van saffraanteelt en fruitteelt.
Afgelopen zomer is besloten om een vervolgproject op het gebied van
saffraan te financieren. Voortbouwend op het saffraanproject van vorig
jaar hebben derhalve eind september in totaal 40 families in Tarin Kowt
saffraanbollen ontvangen. Dit is onderdeel van een groter
saffraanproject dat wordt uitgevoerd met behulp van verschillende
Afghaanse NGO’s. Gedurende de maand oktober zullen de NGO’s meer
families in Chora en Deh Rawod van saffraanbollen voorzien.

Zoals in de vorige stand van zakenbrief reeds is vermeld, is in het
najaar van 2008 gecertificeerd en hoogwaardig tarwezaad (914 ton) en
kunstmest (twee soorten: elk 924 ton) onder ongeveer 20.000 families
(ongeveer de helft van de bevolking van Uruzgan) verspreid over alle
districten van Uruzgan. Hierop komt een vervolg voor het seizoen
2009-2010. 

Naai -en hygiënecursus voor 60 vrouwen uit Gizab.

Resultaten: 60 vrouwen uit Gizab zijn getraind in de productie van
tassen en kleding, basishygiëne en beginnend lezen en schrijven. 

Media/radio- en televisieinstallatie en –programmering

Aangezien de radio veel luisteraars bereikt in Uruzgan zijn de volgende
activiteiten ondernomen:

In vier districten zijn FM relay-stations met antenne geïnstalleerd.

Een tweede kanaal is geopend dat uitzendt in lokaal dialect.

Live-uitzendingen uit Tarin Kowt zijn verzorgd, waarbij de provinciale
gouverneur, provinciale directeuren, stamoudsten,
volksvertegenwoordigers en NGO’s werkzaam in verschillende sectoren
aan het woord worden gelaten.

Een vervolgproject is goedgekeurd en is in uitvoering voor voortzetting
uitzendingen radio Nawa in het Pashtu en installatie televisieontvangst
en programmering (o.a. schooltelevisie) in Tarin Kowt. Er zijn 15
televisiesets geplaatst op publiekelijk toegankelijke locaties zoals het
ziekenhuis in TK zodat meer mensen toegang hebben tot de educatieve
televisieuitzendingen in het lokale dialect.

Uitzendingen van 5 uur per dag (avonduren); plannen voor uitbreiding
naar uitzendingen overdag, om daarmee ook meer vrouwen te kunnen
bereiken.

Ontwikkelingsprogramma’s maken gebruik van het radionetwerk om
informatie over projecten of bijvoorbeeld landbouwnieuws te verspreiden.


Annex 2: Internationale partners

De VS hebben in de zuidelijke regio van Afghanistan een tweetal Brigade
Combat Teams (BCT) ingebracht. Daarnaast is in Tarin Kowt, als onderdeel
van de Air Combat Brigade, een Amerikaanse helikoptereenheid met
ongeveer 30 helikopters en 800 militairen ontplooid. 

Australië heeft een Mentoring and Reconstruction Taskforce (MRTF)
ontplooid in Uruzgan. Deze eenheid bestaat uit een infanterie OMLT, een
beveiligings- en een genie-eenheid. Sinds augustus 2009 levert
Australië tevens een OMLT ten behoeve van het Afghaanse
gevechtssteunbataljon. Australië heeft deze taak van Nederland
overgenomen en voert deze taken uit vanuit Tarin Kowt. Op dit moment
onderzoeken Nederland en Australië samen wat de Australiërs op
trainingsgebied nog meer kunnen bijdragen. Australië heeft interesse
getoond in de overname van OMLT’s. Australië levert verder op
rotatiebasis een chirurgisch team (telkens voor een periode van 2
maanden) ten behoeve van het role-2 ziekenhuis op Tarin Kowt. Van
augustus tot oktober 2009 heeft de vierde rotatie van dit team zijn
werkzaamheden uitgevoerd. Australië levert ten slotte vier
stafofficieren en ongeveer tien civiele politiemensen die in de staf van
de TFU zijn geplaatst. 

Frankrijk levert sinds 1 augustus 2008 een OMLT ten behoeve van een
ANA-infanteriebataljon. Het Franse OMLT voert zijn werkzaamheden uit
vanuit Deh Rawod. Frankrijk heeft ongeveer 70 militairen in Uruzgan.

Slowakije heeft sinds maart 2009 naast de kampbewaking in Tarin Kowt ook
de kampbewaking in Deh Rawod op zich genomen. Momenteel zijn in totaal
100 Slowaakse militairen ingezet voor deze taken. Daarnaast zitten twee
militairen in de staf van het PRT en ondersteunen vijf militairen het
Combat Service Support-bataljon in Tarin Kowt. 

Singapore heeft in september een Wapen Locatie Radar (WLR) met 17
militairen ingezet in Tarin Kowt. Met dit systeem wordt een waarschuwing
verkregen tegen inkomende projectielen en raketten. Verder draagt
Singapore vanaf eind december 2009 opnieuw voor een periode van vier
maanden met medisch personeel bij aan het role-2 ziekenhuis in Tarin
Kowt.

België heeft zijn bijdrage op Kandahar uitgebreid met twee F-16’s,
naar in totaal zes F-16’s. Hiertoe is de Technical Arrangement tussen
Nederland en België, waarin de Nederlandse ondersteuning aan het
Belgische detachement wordt geregeld, aangepast. 

Annex 3

Drugsbestrijding

Alternatieve bestaansmogelijkheden

Veel van wat Nederland in Uruzgan doet op het gebied van
landbouwontwikkeling en stimulering van economische activiteit draagt
direct of indirect bij aan het creëren van alternatieve
bestaansmogelijkheden voor papaverteelt en opiumproductie. In een rurale
provincie als Uruzgan is landbouwontwikkeling de ruggengraat van
maatschappelijke en economische ontwikkeling en de sleutel tot duurzame
wederopbouw. Daarom zet Nederland met verschillende
ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s in op het verbeteren en
uitbreiden van legale landbouwgewassen, -methoden en – infrastructuur,
zowel op nationaal als provinciaal niveau. Concreet gaat het daarbij om
de volgende activiteiten:

Nederland ondersteunt een scala aan kleinschalige land- en
tuinbouwprojecten in Uruzgan, zoals het saffraanproject; kleinschalige
boom- en plantenkwekerijen; grootschalig (gecertificeerd) tarwezaad- en
kunstmestprogramma.

Nederland ondersteunt kleinschalige en middelgrote infrastructurele
projecten in Uruzgan o.a. ter verbetering van markttoegang voor lokale
boeren.

Ondersteuning van het Afghaanse ministerie van landbouw in de vorm van
detachering van een Nederlandse deskundige in landgebruik en
waterbeheer; managementhervorming; capaciteitsontwikkeling; assistentie
bij coördinatie & implementatie van programma’s.

Nederland treedt op als lead donor voor het landbouwonderwijsprogramma
waarbinnen gewerkt wordt aan lerarenopleidingen, curriculumontwikkeling
en toegepast onderzoek.

Nederland zet de inspanningen op het gebied van alternatieve
bestaansmogelijkheden het komende jaar voort en bouwt deze waar mogelijk
uit.

Daarnaast zet Nederland in op het ondersteunen van de private sector
door de productie- en waardeketens in Uruzgan te helpen ontwikkelen en
versterken zodat legale inkomsten in de provincie stijgen. De volgende
activiteiten worden ondersteund: 

Ontwikkeling van de waardeketen voor amandelteelt.

Microcredietprogramma via het Microfinance Investment Support Facility
for Afghanistan (MISFA), in Uruzgan uitgevoerd door de World Council of
Credit Unions.

Inzet van het EVD bedrijfsleveninstrumentarium (PSI, ORIO, FEOU, MMF).

Voorlichting en bewustwording

Nederland draagt bij aan campagnes om betrokkenheid bij illegale
drugshandel, productie van opium en misbruik van drugs te ontmoedigen.
Daarbij wordt een verandering in perceptie en gedrag nagestreefd van
diegenen die papaver verbouwen en/of profiteren van de illegale
narcotica-industrie. Daartoe wordt o.a. aansluiting gezocht bij
islamitische gedragsregels op dit gebied. Zo heeft Nederland de
productie en uitzending gefinancierd van bewustwordingsprogramma’s op
de radio in 8 provincies in zuidelijk en oostelijk Afghanistan,
waaronder Uruzgan. Zo werd gedurende 96 weken driemaal per week een
episode van een dramaserie uitgezonden waarin thema’s rond drugs waren
verwerkt. Deze uitzendingen maken deel uit van een bredere campagne die
zich richt op informatieverstrekking in het Pashtu via onder andere
klinieken, scholen, moskeeën en NGO’s.

Vraagreductie en verslavingszorg

Met de toename van drugsproductie is ook het verslavingsprobleem in
Afghanistan groeiende. In antwoord op een groeiende vraag aan
verslavingszorg ondersteunt Nederland een programma van het Dutch
Consortium Uruzgan waarmee counseling centres en behandelcentra worden
opgericht. Zo zijn tot op heden een behandelcentrum in Tarin Kowt en een
counseling centre in Chora opgericht en is een counseling centre in Deh
Rawod in voorbereiding. Verder steunt Nederland al geruime tijd een
project van UNODC op het gebied van hulp voor drugsverslaafde Afghaanse
vluchtlingen.

Wetshandhaving en interdictie

De primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van de wet,
inclusief het verbod op drugsproductie en drugshandel, ligt uiteraard
bij de Afghaanse overheid. Nederland heeft in de afgelopen jaren veel
geïnvesteerd in het versterken van de Afghaanse politie, zowel op
nationaal niveau in het kader van EUPOL, als in Uruzgan door middel van
training, mentoring en aanleg van infrastructuur. De Counter Narcotics
Police Afghanistan (CNPA) is in Uruzgan tot op heden nog onderbezet en
slecht uitgerust. Nederland zal inzetten op het maken van afspraken met
de nieuwe Afghaanse regering over de versterking en uitbreiding van de
CNPA in Uruzgan. Daarbij zal Nederland waar mogelijk ondersteuning
bieden en aansluiting zoeken bij internationale partners die op dit
gebied werkzaam zijn. Ter versterking van de Nederlandse kennispositie
is sinds 2008 een drugsbestrijdingexpert van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de TFU toegevoegd en is
samenwerking gezocht met de Amerikaanse Drug Enforcement Administration
(DEA). 

Daarnaast hebben de NAVO ministers van Defensie in oktober 2008 te
Budapest besloten dat ISAF binnen het mandaat meer kan ondernemen bij de
ondersteuning van de Afghaanse inzet op het gebied van interdictie, met
name waar sprake is van een sterk verband tussen drugshandel en de
Taliban. In de zuidelijke regio heeft dit inmiddels tot een aantal
succesvolle operaties geleid. Om de inzet van de verschillende betrokken
organisaties te bundelen is in de afgelopen periode te Kandahar een
Combined Joint Inter Agency Taskforce (CJIATF) opgericht voor de
zuidelijke regio. Nederland beziet thans op welke wijze informatie met
deze taakgroep kan worden uitgewisseld en een concrete samenwerking tot
stand kan worden gebracht.

Internationale en regionale samenwerking

De Afghaanse drugsproblematiek houdt zich niet aan provinciale of
landsgrenzen. Aangezien Uruzgan geen externe grenzen heeft, is voor
Nederland met name de samenwerking binnen de zuidelijke regio van
belang. Inlichtingen die op provinciaal niveau worden verzameld moeten
bijeen worden gebracht om de netwerken en smokkellijnen in het zuiden in
kaart te brengen. Om de regionale coherentie van de aanpak van het
drugsprobleem te verbeteren heeft de commandant van de zuidelijke regio,
generaal-majoor De Kruif, het initiatief genomen tot een overkoepelend
drugsbestrijdingsplan. Daaraan heeft ook de TFU een bijdrage geleverd.
De eerder genoemde CJIATF zal de komende periode naar verwachting ook
een grotere rol gaan spelen op het gebied van regionale coördinatie en
samenwerking.

Eradicatie

De vernietiging van papavervelden is tot op heden weinig effectief
gebleken als middel om de drugsproductie blijvend terug te brengen. De
kosten van eradicatie-operaties zijn hoog en de opbrengsten slechts
gering, terwijl arme boeren onevenredig zwaar getroffen worden. Omdat
Uruzgan niet een van de prioritaire provincies is op dit gebied, is de
nationale Poppy Eradication Force (PEF) in het verleden slechts beperkt
actief geweest en dit jaar zelfs geheel niet. Wel is een beperkt aantal
papavervelden vernietigd in opdracht van de gouverneur. Nederland
verleent slechts in extremis ondersteuning aan dergelijke operaties
gezien de begrenzing van het ISAF-mandaat. Wel is Nederland betrokken
bij de voorbereidende gesprekken om waar mogelijk het proces bij te
sturen, zodat niet slechts bepaalde tribale groepen of enkel kleine
boeren zonder alternatieve bestaansmogelijkheden worden getroffen.

Opbouw van Afghaanse instituties en versterking van de justitiële
sector

Uiteindelijk zullen de Afghaanse autoriteiten zelfstandig in staat
moeten zijn het drugsprobleem onder controle te brengen. Hoewel op dit
gebied al vooruitgang is geboekt, bijvoorbeeld met de oprichting van een
speciale rechtbank in Kaboel voor drugszaken en de oprichting en
training van de Afghaanse National Interdiction Units, moet er nog veel
gebeuren. Met de nieuwe regering zullen hierover concrete afspraken
moeten worden gemaakt omdat het in het verleden veelal aan politieke wil
heeft ontbroken. De Afghaanse regering zelf zal de vastberadenheid
moeten tonen om ook de grote vissen in de drugsnetwerken met connecties
in Kaboel aan te pakken. Dat wel degelijk vooruitgang kan worden geboekt
in samenwerking met de Afghaanse autoriteiten blijkt uit de stijging van
het aantal papavervrije provincies. De papaverteelt is inmiddels vrijwel
volledig geconcentreerd in de provincies waar de onveiligheid door
invloed van de Taliban het grootst is en het bestuur het zwakst.

Ook in de provincie Helmand is gebleken dat dankzij sterk leiderschap
van de huidige provinciale gouverneur Gulab Mangal huidige provinciale
gouverneur significante resultaten kunnen worden geboekt in het
terugbrengen van de drugsproductie. Nederland zal in overleg met het VK
bezien of elementen van het provinciale plan voor Helmand toepasbaar
zijn in Uruzgan. Daarbij moet worden aangetekend dat de schaal van de
problematiek in Helmand van een andere orde is dan die in Uruzgan en dat
de hoeveelheid beschikbare mensen en middelen in Helmand groter is.

 Zie ook de beantwoording van Kamervragen over de Shia wetgeving van de
leden Haverkamp en Peters d.d. 14 september 2009.

 Bron: Afghaanse ministerie van Onderwijs

 PAGE   16 

 PAGE   1