Tussenevaluatie
Bijlage
Nummer: 2009D50587, datum: 2009-10-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beleidsreactie op de Tussenevaluatie van de pilots met Associate-degreeprogramma's in het hoger beroepsonderwijs (2009D50584)
Preview document (đ origineel)
DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree DOCVARIABLE "Subtitel" Tussenevaluatie DOCVARIABLE "ExtraGegevens" Djoerd de Graaf Emina van den Berg DOCVARIABLE "Plaats" Amsterdam , DOCVARIABLE "Datum" november 2008 In opdracht van DOCVARIABLE "InOpdrachtVan" het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap âDe wetenschap dat het goed isâ SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek. SEO-rapport nr. docvariable "RapportNr" 2008-79 Copyright © DATE \@ "yyyy" \* MERGEFORMAT 2009 SEO Economisch Onderzoek Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Inhoudsopgave TOC \o "1-1" \t "Kop 2;3;Kop 2 Ongenummerd;3;Bijlage;1;Bijlage Kop 2;3" Voorwoord PAGEREF _Toc215637990 \h i Samenvatting PAGEREF _Toc215637991 \h iii 1 Inleiding PAGEREF _Toc215637992 \h 1 2 Pilots en monitor Associate degree PAGEREF _Toc215637993 \h 3 2.1 Opzet pilots PAGEREF _Toc215637994 \h 3 2.2 Opzet monitor PAGEREF _Toc215637995 \h 5 3 Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen? PAGEREF _Toc215637996 \h 11 3.1 Wat is de deelname aan de Ad? PAGEREF _Toc215637997 \h 11 3.2 Wie zijn de Adâers? PAGEREF _Toc215637998 \h 14 3.3 Hoe geĂŻnformeerd over Ad? PAGEREF _Toc215637999 \h 18 3.4 Waarom voor Ad gekozen? PAGEREF _Toc215638000 \h 20 3.5 Bevalt de Ad? PAGEREF _Toc215638001 \h 22 3.6 PotentiĂ«le Adâers PAGEREF _Toc215638002 \h 29 3.7 Samenvatting PAGEREF _Toc215638003 \h 31 4 Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen? PAGEREF _Toc215638004 \h 35 4.1 Deelname bachelor PAGEREF _Toc215638005 \h 35 4.2 Overstap tussen Ad en bachelor PAGEREF _Toc215638006 \h 37 5 Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld? PAGEREF _Toc215638007 \h 41 5.1 Huidige werkgevers PAGEREF _Toc215638008 \h 41 5.2 PotentiĂ«le werkgevers PAGEREF _Toc215638009 \h 47 5.3 Samenvatting PAGEREF _Toc215638010 \h 49 Bijlage A Respons enquĂȘtes PAGEREF _Toc215638011 \h 53 Bijlage B Instroom Ad per instelling PAGEREF _Toc215638012 \h 55 Bijlage C Extra tabellen PAGEREF _Toc215638013 \h 59 Bijlage D Instroom in bachelor met Ad PAGEREF _Toc215638014 \h 61 Voorwoord De pilots met Associate-degreeprogrammaâs (Ad-programmaâs) zijn ruim twee jaar onderweg. Ze zijn gestart in het studiejaar 2006/2007 en duren tot en met het studiejaar 2009/2010. In dezelfde periode worden de pilots gemonitord. SEO Economisch Onderzoek is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gevraagd deze monitor uit te voeren. Zo halverwege de looptijd van de pilots en de monitor doen we in dit rapport verslag van de tussenevaluatie. In 2010 volgt het rapport van de eindevaluatie. In het onderzoek hebben we zowel gebruik gemaakt van kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Zo hebben we telefonisch contact opgenomen met de opleidingscoördinatoren van de Ad-programmaâs om te horen wat er speelt. In 2008 is Hans Daale van stichting Leido bovendien bij een tiental instellingen langsgeweest om nadere informatie te verzamelen. Deze gesprekken waren buitengewoon informatief. Onze grote dank gaat dan ook uit naar de verschillende gesprekspartners van de hogescholen. Ook al, omdat deze actief hebben meegewerkt met de jaarlijkse enquĂȘte onder Adâers door ze mee te nemen naar de computerruimtes van de hogescholen. Deze intensieve begeleiding bij het invullen heeft geleid tot een zeer hoog responspercentage van 60 procent. Dat is heel belangrijk, aangezien de enquĂȘte onder de Adâers de kern vormt van de monitor. Naast de speciaal voor de monitor ontwikkelde enquĂȘtes hebben we ook vragen met betrekking tot de Ad-programmaâs mee laten lopen in bestaande enquĂȘtes en gebruik gemaakt van registratiegegevens. We willen de verschillende uitvoerende onderzoeksbureaus en de IB-Groep graag bedanken voor hun medewerking hierbij. Ten slotte zijn we dank verschuldigd aan de kritische en aanmoedigende begeleiding door de klankbordgroep. Ten tijde van de tussenevaluatie bestond deze uit: Anna Bakker (Platform van Aangewezen/ Erkende Onderwijsinstellingen in Nederland, PAEPON), Judith Boschma (Interstedelijk Studenten Overleg, ISO), Wimar Hebels (Landelijke Studentenvakbond, LSVb), Willem Houtkoop (Max Goote Kenniscentrum, Universiteit van Amsterdam), Ineke Jansen (HBO-raad), Bert Minne (Centraal Planbureau, CPB), Chiel Renique (VNO-NCW), Ingeborg Riedijk (MBO Raad), Hidde Terpoorten (ISO), Gertrud Visser (MKB-Nederland), Rinske Zevering (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs, JOB), Regina Kleingeld (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SZW, projectdirectie Leren en Werken), Martin Odekerken (OCW, directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering), Lieke Schmidt (SZW, projectdirectie Leren en Werken) en Antoinette van Wanroij (OCW, directie Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie). Vanuit OCW (directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering) is het onderzoek op zeer deskundige wijze begeleid door Floor Boselie en Bert Broerse. Uiteraard zijn wij als auteurs volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het rapport. Amsterdam, november 2008 Djoerd de Graaf Emina van den Berg Samenvatting In het studiejaar 2006-2007 zijn in het hbo de pilots met Associate-degreeprogrammaâs (Ad-programmaâs) gestart. De pilots duren tot en met 2010. Een Ad-programma is een tweejarig onderdeel van een vierjarige hbo-bacheloropleiding, maar heeft een eigen graad: de Associate degree. De Associate degree kan een bijdrage leveren aan de doelstelling om de deelname aan het hoger onderwijs te vergroten. De verwachting is dat vanuit verschillende groepen behoefte bestaat aan een Ad-programma. Voor veel mboâers die aarzelen over verder studeren is een tweejarig Ad-programma aantrekkelijker dan een vierjarige bachelor. Ook voor werkenden die erover denken weer een studie op te pakken kan een Ad-programma aantrekkelijk zijn. Verder zou voor studenten die uit een hbo-bachelor dreigen uit te vallen een Ad-programma een oplossing kunnen zijn. Vanuit het beroepenveld komen ook signalen dat er behoefte bestaat aan opgeleiden op een niveau tussen mbo-4 en hbo-bachelor in. Veel banen vereisen complexere kennis en vaardigheden dan vroeger, zodat mbo-diplomaâs niet langer toereikend zijn om deze banen goed te kunnen uitoefenen. Tegelijk met de pilots is de Ad-monitor van start gegaan. De Ad-monitor zal de pilots tot en met 2010 volgen. In dat jaar wordt verslag gedaan van de eindevaluatie. In deze eindevaluatie komen ook de langetermijneffecten van de invoering van de Ad-programmaâs aan de orde, bijvoorbeeld het effect op het rendement van het hbo en de positie van afgestudeerde Adâers op de arbeidsmarkt. De Ad-programmaâs zijn nu nog maar net onder weg. Deze tussenevaluatie beperkt zich daarom tot de aantrekkingskracht op de doelgroepen, de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen en de samenwerking van hogescholen met de bve-instellingen en vooral met het afnemend beroepenveld. Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen? De pilots met de Ad-programmaâs zijn in drie rondes gestart. Nadat in studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programmaâs van start zijn gegaan in ronde 1 (september 2006) en ronde 2a (februari 2007), is het aantal Ad-programmaâs in het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid tot 55 Ad-programmaâs. Het aantal nieuwe (officieel geregistreerde) Adâers is van circa 450 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot circa 1600 in het studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal nieuwe Adâers is gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en 2007/2008, ook de nieuwe instroom in de al bestaande Ad-programmaâs is in vrijwel alle gevallen hoger geworden. Wel is er is een enorm verschil in de grootte van de verschillende Ad-programmaâs. De grootste Ad-programmaâs hadden in 2007/2008 een nieuwe aanwas van meer dan 100 nieuwe Adâers. Daar tegenover staat ook een aantal veel kleinere Ad-programmaâs met slechts enkele instromers. Ruim de helft van de Adâers volgt een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt het Ad-programma in duale vorm of (vooral) in deeltijd. Het gros van de Adâers behoort tot de beoogde doelgroep: ongeveer de helft komt vanuit een werksituatie, van wie de meesten al meer dan drie jaar werken en ongeveer een kwart komt rechtstreeks van het mbo. De andere Adâers komen vanuit een niet voltooide bachelor-opleiding (ongeveer 20 procent), of rechtstreeks van het havo (circa 10 procent). Van deze havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office management bij Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding (tweejarige hbo-opleiding) die Schoevers voorheen aanbood had een grote instroom van havisten. Het aandeel mboâers is in het studiejaar 2007/2008 wat toegenomen en het aandeel afkomstig uit een werksituatie afgenomen ten opzichte van het studiejaar 2006/2007. Toch werkt nog steedse verreweg het grootste deel van de Adâers tijdens hun opleiding. Ook van de deeltijders werkt een groter deel dan van de deeltijdstudenten die een bacheloropleiding volgen. De Adâers werken bovendien een substantieel aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. De Adâers hebben dan ook heel bewust voor de Associate degree gekozen. Het merendeel van hen geeft als belangrijkste reden voor de keuze voor een Ad-opleiding, dat het Ad-programma twee jaar duurt en dat met een echt diploma in de hand alsnog voor een vervolg in de bacheloropleiding kan worden gekozen. De hogescholen werven de Adâers vooral via de reguliere wervingskanalen. Dat wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de hogeschool, via de website van een hogeschool en via voorlichtingsdagen op ROCâs. Specifiek voor de Ad-programmaâs heeft een aantal hogescholen ook contact gezocht met het werkveld. Via deze wegen en dan vooral via de website en de voorlichtingsdag van de hogeschool hebben de Adâers dan ook de meeste informatie gekregen over de Associate degree. De Adâers vonden het gemakkelijk om aan informatie te komen. Wel misten ze informatie, met name over de inhoud en indeling van het Ad-programma en de waarde van het Ad-diploma. Bij de niet-Adâers is de onbekendheid met de Ad-programmaâs nog groot. Zowel van de potentiĂ«le Adâers die niet voor het Ad-programma hebben gekozen als van de scholieren en mboâers die nog moeten kiezen is niet meer dan 12 procent bekend met Ad-programmaâs. Vooral van de afgestudeerde mboâers geeft een substantieel deel (36 procent) aan, dat ze (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen, mits ze ervan hadden geweten. Van de gediplomeerde havisten en vwoâers en van de eerstejaars bachelors, ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met zoân 8 tot 15 procent een stuk kleiner. Deze groep behoort natuurlijk ook niet tot de doelgroep van de Ad-programmaâs. Bij meer dan de helft van de hogescholen is het eerste jaar van het Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten deze groepen bij elkaar in de klas. Het tweede jaar van de Ad-programmaâs bestaat meestal uit onderdelen van het tweede, derde en/of vierde jaar van de bachelor. Er is dan ook weinig verschil tussen Adâers en bachelorstudenten wat hun oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat. Hun prestaties in het voortgezet onderwijs (blijven zitten, eindexamencijfer) zijn trouwens ook nagenoeg identiek. Als alleen naar de deeltijders en duale studenten van beide groepen wordt gekeken, is er ook niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren deeltijders en duale studenten van zowel de bacheloropleidingen als van de Ad-programmaâs logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten nu eenmaal hun opleiding en werk combineren. Inhoudelijk vinden de werkenden hun Ad-opleiding overigens goed aansluiten op hun werk. De mboâers hebben de meeste moeite met de zwaarte van het Ad-programma. Zij ervaren wat meer werkdruk en geven een mindere waardering aan de studeerbaarheid. Zo hebben ze meer moeite met de (voorbereiding voor de) tentamens. Dat heeft alles te maken met de moeizamere aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij moet worden opgemerkt dat de mboâers in de bacheloropleidingen minder moeite hebben met de tentamens. Het zijn bij de Adâers dan ook vooral de mboâers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog. Ruim een derde van de hogescholen geeft aan samen te werken met ROCâs om de doorstroom te bevorderen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen samenwerkingsverbanden hebben met ROCâs bieden hun Ad-programmaâs vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programmaâs richten zich niet op mboâers, maar op studenten met een relevante werkplek of met enige werkervaring. Al met al zijn de Adâers tevreden over hun Ad-programma. Als ze opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim 80 procent opnieuw voor een Ad-programma kiezen, van wie de meesten precies hetzelfde programma. Dat geldt ook voor de mboâers. Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen? Staan de Ad-programmaâs de bacheloropleidingen in de weg? Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig. Op korte termijn is de rechtstreekse instroom in de vierjarige bacheloropleidingen lager. Van de Adâers geeft ruim de helft aan zonder de mogelijkheid van een Ad-programma voor een vierjarige bacheloropleiding te hebben gekozen. De instroom in de bacheloropleidingen met eraan gerelateerde Ad-programmaâs blijft bij de instellingen die de Ad-programmaâs aanbieden dan ook wat achter. Er lijken dus studenten âverlorenâ te gaan voor het bacheloreindniveau. Wel is het verschil in instroom ten opzichte van de instellingen met dezelfde bacheloropleidingen zonder Ad-variant klein en is de tijdreeks kort. Tegelijkertijd blijkt uit de monitor dat de Ad-programmaâs de in- en doorstroom in het hoger onderwijs juist ten goede komen. Ten eerste sluiten de Ad-programmaâs beter aan op de persoonlijke situatie van de Adâers dan de bacheloropleiding. Adâers kiezen immers zeer bewust voor de Ad vanwege de duur van de opleiding. Het zijn ook vooral mboâers en werkenden die kiezen voor de Ad-programmaâs. Deze betere aansluiting op de persoonlijke situatie verkleint de kans op uitval. Ten tweede kunnen de Adâers nog doorstromen richting het bacheloreindniveau. Een groot deel van de Adâers heeft plannen daartoe. Met andere woorden: het âverliesâ aan instroom in de bacheloropleiding zou mee kunnen vallen. Ten derde had een deel van de Adâers zonder de mogelijkheid van een Ad-programma helemaal geen opleiding in het hoger onderwijs hebben gevolgd. Ongeveer de helft van de Adâers geeft dat aan, van de werkenden zelfs meer dan de helft. Deze instroom in het hoger onderwijs kan dus worden gezien als âwinstâ. Valt er al iets te zeggen over de omvang van het âverliesâ en de âwinstâ aan bachelorstudenten door de optie van het Ad-programma? Als onderscheid wordt gemaakt naar de Adâers die voor aanvang van het Ad-programma wel of niet een bachelor wilden gaan doen (beide ongeveer de helft) dan blijkt het volgende. Van de Adâers die voorafgaande aan hun keuze voor het Ad-programma plannen hadden voor het volgen van een vierjarige bacheloropleiding (in eerste instantie dus âverliesâ) is ruim 60 procent alsnog van plan direct na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daar bovenop acht 15 procent de kans (zeer) groot in de toekomst alsnog verder te gaan met een bacheloropleiding. Van de Adâers die vooraf plannen hadden voor een vierjarige bacheloropleiding, lijkt dus maar een klein deel voor het bacheloreindniveau âverlorenâ te gaan. Opgeteld geeft slechts een kwart aan na de Ad-programmaâs definitief te stoppen. Van degenen die voorafgaande aan de keuze voor hun Ad-programma niet van plan waren een bacheloropleiding te volgen, is ruim 40 procent nu wel van plan direct na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daarnaast denkt 10 procent dat de kans op doorstroom in de toekomst (zeer) groot is. Bij elkaar opgeteld is dat ongeveer de helft. Deze âwinstâ aan studenten die het bacheloreindniveau (willen) behalen zou dus behoorlijk groot kunnen zijn en zelfs groter dan het âverliesâ. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de âwinstâ en het âverliesâ zijn gebaseerd op plannen en niet op daadwerkelijk gedrag. De daadwerkelijke instroom in de bacheloropleidingen in de komende jaren komt aan de orde in de eindevaluatie. De doorstroommogelijkheid van de Ad-programmaâs naar het bacheloreindniveau is wettelijk verplicht. Bij de meerderheid van de hogescholen is de overstap van de Ad-programmaâs naar de bachelor dan ook geen probleem. Toch geeft een aantal hogescholen aan, dat de overstap weliswaar mogelijk is, maar dat die keuze niet voor de hand ligt. Bij die hogescholen leiden het Ad-programma en de bachelor op tot een ander beroep. Andersom kan natuurlijk ook. Studenten kunnen ook de overstap maken van de bachelor naar een Ad-programma. Een groot deel van de hogescholen waarbij de overstap wel soepel verloopt, adviseert de studenten daar ook toe als de situatie daar aanleiding toe geeft. Dat voorkomt immers uitval zonder een officieel diploma. Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld? Er is een grote variatie in werkgevers van Adâers, zowel in bedrijfsgrootte als in de bedrijfstak. Wel komen de werkgevers met minder dan 50 werknemers het meest voor. De meerderheid van de werkgevers die weten dat hun werknemer(s) een Ad-programma volgen, is via deze werknemers over de Ad-programmaâs geĂŻnformeerd. Ook heeft zoân 30 procent informatie verkregen via hogescholen. De werkgevers van de Adâers vinden over het algemeen dat ze zeker niet slecht zijn geĂŻnformeerd over de Ad-programmaâs. Het idee om een Ad-programma te volgen komt meestal van de Adâers zelf. Wel betalen de werkgevers voor een groot deel mee aan de opleidingskosten. Van de Adâers die al langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de werkgevers mee. De werkgevers stonden volgens de Adâers positief ten opzichte van het (gaan) volgen van de Ad-opleiding. De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk maken van de aanvraag van de Ad-programmaâs. Via de bachelor is bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs zijn de contacten bij de Ad-programmaâs in duale en deeltijdvorm intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om stageovereenkomsten. De werkgevers van Adâers zijn tevreden over de Ad-programmaâs, zowel over de theorie en praktijk van de Ad-programmaâs als over de inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de productiviteit is positief, volgens zowel Adâers als de werkgevers. De Adâers blijven daarbij meestal even veel uren werken als voorheen. Werkgevers zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu een Ad-programma willen gaan volgen. Bovendien geven werkgevers met Adâers in dienst de voorkeur aan Ad-programmaâs boven specifieke cursussen. Volgens de werkgevers zullen de Adâers na het behalen van de Associate degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Daarbij denken de werkgevers van de Adâers niet, dat ze door de komst van de Ad-programmaâs minder mboâers of hbo-bachelors zullen aannemen. Wel verwachten ze, dat de Adâers qua kennis en denkniveau en qua salaris meer op een hbo-bachelor zullen lijken, dan op een mboâer. Ook Adâers verwachten dat het salaris gemiddeld dichter in de buurt zal komen van een hbo-bachelor dan van een mboâer. Van de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zonder Adâers in dienst heeft slechts een fractie vernomen van het bestaan van Ad-programmaâs. De werkgevers die wel van de Ad-programmaâs hebben gehoord, vinden bovendien dat ze er niet voldoende over zijn geĂŻnformeerd. Als ze ervan weten, hebben ze het meestal vernomen via media. Toch geeft ongeveer een derde van de MKBâers aan behoefte te hebben aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Van de bedrijven met ten minste 20 werknemers heeft zelfs ongeveer de helft behoefte aan werknemers met een opleiding op het niveau van een Associate degree. Ook bij branches bestaat er verschil in interesse. Met name bedrijven in de sector financiĂ«n en verhuur (de helft) hebben interesse in werknemers tussen mbo- en hbo-bachelorniveau in. Er bestaat vooral behoefte aan technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. De werkgevers die behoefte hebben aan Adâers lijken te verwachten dat de Adâers eerder in plaats van mboâers (59 procent) dan van hbo-bachelors (34 procent) zullen komen. Overigens ziet zoân 30 procent van deze bedrijven de eventueel aan te nemen Adâers noch de plaats van een mboâer, noch de plaats van een hbo-bachelor innemen. Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKBâers duidelijk de voorkeur aan cursussen boven de Ad-programmaâs. Bij deze voorkeur kan natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programmaâs een rol spelen. Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKBâer gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende graad. Tussenevaluatie De Associate degree heeft een duidelijke aantrekkingskracht op de doelgroep. Ook de werkgevers van de Adâers zijn tevreden. Wel is er nog sprake van een grote onbekendheid, zowel onder potentiĂ«le studenten als onder potentiĂ«le werkgevers. Voor het goed meten van een effect op de instroom in de bacheloropleidingen komt deze tussenevaluatie te vroeg. De komende jaren van de pilots zullen uitwijzen in hoeverre Adâers doorstromen naar het bacheloreindniveau. Ook zal de komende tijd meer duidelijk worden over de overstap van afgestudeerde Adâers naar (een nieuwe functie op) de arbeidsmarkt. De Ad-monitor zal deze ontwikkelingen blijven volgen en meenemen in de eindevaluatie van de pilots in 2010. Inleiding In het studiejaar 2006-2007 zijn in het hbo de pilots met Associate-degreeprogrammaâs (Ad-programmaâs) gestart. De pilots duren in principe tot en met 2010. Een Ad-programma is een tweejarig onderdeel van een vierjarige hbo-bacheloropleiding, maar heeft een eigen graad: de Associate degree. De Associate degree kan een bijdrage leveren aan de doelstelling om de deelname aan het hoger onderwijs te vergroten. De verwachting is dat vanuit verschillende groepen behoefte bestaat aan een Ad-programma. Vanuit de economische human capital theorie lijkt een dergelijk programma ook wenselijk. De human capital theorie ziet het volgen van onderwijs als een individuele investeringsbeslissing waarin kosten en toekomstige baten worden afgewogen. Voor sommigen zal de optimale hoeveelheid onderwijs liggen tussen een mbo-4- en een hbo-bacheloropleiding. Voor veel mboâers die aarzelen over verder studeren is het perspectief nog vier jaar te moeten studeren voor een bachelor weinig aantrekkelijk. Mboâers zijn over het algemeen ouder dan andere beginnende hbo-studenten, ze studeren vaker parttime vanwege werk- en zorgtaken en ze hebben al een volwaardig diploma waardoor de must ontbreekt om zoân lange periode door te studeren. Hierdoor stoppen ze relatief vaak met een hbo-opleiding; zie De Graaf e.a. (2005). Een Ad-programma duurt met twee jaar een stuk korter. Ook voor werkenden die erover denken weer een studie op te pakken kan een Ad-programma aantrekkelijk zijn. Verder zou voor studenten die uit een hbo-bachelor dreigen uit te vallen een Ad-programma een oplossing kunnen zijn. Vanuit het beroepenveld kwamen voorafgaand aan de pilots ook signalen dat er behoefte bestaat aan opgeleiden op een niveau tussen mbo-4 en hbo-bachelor in. Veel banen vereisen complexere kennis en vaardigheden dan vroeger, zodat mbo-diplomaâs niet langer toereikend zijn om deze banen goed te kunnen uitoefenen. De pilots zijn nu twee studiejaren onderweg. Kan er intussen al iets worden gezegd over de behoefte aan de Ad-programmaâs? Tegelijk met de pilots is de Ad-monitor van start gegaan. Deze Ad-monitor heeft tot doel vast te stellen in hoeverre de pilots bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de Ad-programmaâs, zoals deze door toenmalig staatssecretaris Rutte zijn geformuleerd: vergroting van de deelname aan het hoger onderwijs; verbetering van het rendement van het hbo; verbetering van de aansluiting van het onderwijs op de veranderende vragen uit de beroepspraktijk. Om deze beleidsdoelstellingen te toetsen, zijn voor de Ad-monitor de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Wat is de aantrekkingskracht op (ondervertegenwoordigde) doelgroepen van het hbo? Hoe verloopt de doorstroom van een Ad-programma naar het bachelorniveau? Wat is het effect van de Ad op het rendement van het hbo? Wat zijn de effecten van de Ad op deelname aan hbo-bacheloropleidingen? Hoe verloopt bij de afgestudeerde Adâers de overstap naar de arbeidsmarkt? Hoe verloopt de samenwerking van hogescholen met de bve-instellingen en met het afnemend beroepenveld? De Ad-monitor zal de pilots tot en met 2010 volgen. In dat jaar wordt verslag gedaan van de eindevaluatie. In de voorliggende rapportage van de tussenevaluatie kunnen uiteraard nog niet alle onderzoeksvragen worden beantwoord. De Ad-programmaâs zijn nog maar net onder weg. Deze tussenevaluatie beperkt zich daarom tot de aantrekkingskracht op de doelgroepen, de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen en de samenwerking van hogescholen met de bve-instellingen en vooral met het afnemend beroepenveld. Hoofdstuk 3, 4 en 5 behandelen achtereenvolgens deze drie onderwerpen. Eerst gaat Hoofdstuk 2 in op de opzet van de monitor. De bijlagen bevatten extra tabellen en extra informatie over de gegevensverzameling. Pilots en monitor Associate degree De pilots met de Ad-programmaâs lopen van het studiejaar 2006/2007 tot en met het studiejaar 2009/2010. In dezelfde periode worden deze pilots gevolgd in de Ad-monitor. Welke Ad-programmaâs behoren tot deze pilots en hoe worden de gegevens verzameld voor de Ad-monitor? Paragraaf 2.1 en Paragraaf 2.2 beantwoorden deze vragen. Opzet pilots De pilots met de Ad-programmaâs zijn gestart in drie fasen. Aan het begin van het studiejaar 2006/2007 zijn de eerste 11 Ad-programmaâs begonnen (ronde 1). Vervolgens zijn in februari 2007 de volgende 7 Ad-programmaâs van start gegaan (ronde 2a). Tabel 2.1 geeft deze in 2006/2007 gestarte Ad-programmaâs weer. Tabel 2.1 Nieuwe Ad-programmaâs in studiejaar 2006/2007 Ad-programma Instelling Ronde 1 Accountancy HAN Chemische technologie Hogeschool Utrecht Dier- en veehouderij Van Hall Larenstein Facility Management Haagse Hogeschool Functiegericht toerisme en recreatie NHTV Informatiedienstverlening en -management Saxion hogescholen Officemanagement Schoevers Opleiding senior medewerker documentaire informatievoorziening HMDI Personeel en arbeid Hanzehogeschool Groningen Personeel en arbeid NHL Small business and retail management Stenden hogeschool Ronde 2a Accountancy Avans hogeschool Bedrijfskundige informatica Saxion hogescholen Educatie en kennismanagement groene sector Stoas hogeschool Management in de zorg Avans hogeschool Management in de zorg HAN Management in de zorg Hogeschool Leiden Melkveehouderij Van Hall Larenstein Oorspronkelijk zouden ook de volgende Ad-programmaâs tijdens het studiejaar 2006/2007 van start gaan: Assistent fiscalist (HAN) Dier- en veehouderij (CAH) Elektrotechniek (Windesheim) Industrieel product ontwerpen (Windesheim) Small business and retail management (Saxion hogescholen) Tuin- en akkerbouw (CAH) Werktuigbouwkunde (Windesheim) De start van deze opleidingen werd vooral uitgesteld doordat er zich halverwege het studiejaar niet genoeg studenten hadden gemeld om een verantwoorde groep te vormen. Op Assistent fiscalist (HAN) na zijn deze opleidingen begonnen tijdens studiejaar 2007/2008, samen met 32 Ad-programmaâs uit ronde 2b. Tabel 2.2 toont al deze Ad-programmaâs. Tabel 2.2 Nieuwe Ad-programmaâs in studiejaar 2007/2008 Ad-programma Instelling Accountancy Fontys hogescholen Assistant Marketeer Hogeschool Utrecht Bouwkunde Hogeschool Inholland Bouwtechnische Bedrijfskunde Avans hogeschool Chemische technologie Avans hogeschool Civiele Techniek directievoering HAN Civiele Techniek Projectuitvoering HAN Crossmediale communicatie Hogeschool Inholland Dier- en veehouderij CAH Elektrotechniek Windesheim Eventmanagement Hogeschool Utrecht FinanciĂ«le Dienstverlening Avans hogeschool Hoger hotelonderwijs Stenden hogeschool Industrieel product Ontwerpen Windesheim Installatietechniek Haagse Hogeschool Integrale handhaving omgevingsrecht Saxion hogescholen Integrale handhaving omgevingsrecht Van Hall Larenstein Intercedent Hogeschool Utrecht Interieurvormgever ArtEZ IT service management NHL Klinische chemie Hogeschool Inholland Management in de zorg Saxion hogeschool Management in de zorg Hogeschool Rotterdam Marketing management Avans hogeschool Muziek (dirigent hafabra) Hanzehogeschool Groningen Ondernemerschap Van Hall Larenstein Operationeel sportmanagement Hanzehogeschool Groningen Praktijkondersteuner in de zorg Hanzehogeschool Groningen Schrijftolk Hogeschool Utrecht Small business and retail management Saxion hogeschool Small business and retail management Avans hogeschool Technische bedrijfskunde Windesheim Technische bedrijfskunde Fontys hogescholen Technische informatica Saxion hogeschool Tuin- en akkerbouw CAH Vrijetijdsmanagement Stenden hogeschool Werktuigbouwkunde Windesheim Werktuigbouwkunde Saxion hogescholen In totaal zijn er in de eerste twee studiejaren dus 56 Ad-programmaâs begonnen. Paragraaf 3.1 gaat in op het aantal studenten dat deelneemt aan deze Ad-programmaâs. Ook in het studiejaar 2007/2008 stonden oorspronkelijk meer Ad-programmaâs gepland, dan dat er van start zijn gegaan. Niet gestart is Management en beleid buitenruimte (CAH). Dit Ad-programma is wel in het studiejaar 2008/2009 begonnen. Er komt binnenkort nog een aantal Ad-programmaâs voor âOnderwijsondersteuner van het hogere niveauâ bij. Hogescholen die ongegradeerde of tweedegraads lerarenopleidingen aanbieden, zijn uitgenodigd aanvragen te doen voor deze volgende ronde van de pilots. Opzet monitor De Ad-monitor put uit verschillende gegevensbronnen: gegevens van Adâers zelf; gegevens van potentiĂ«le Adâers (havisten en vooral mboâers); gegevens van werkgevers van Adâers (zowel daadwerkelijke als potentiĂ«le); gegevens van instellingen die Ad-programmaâs aanbieden; registratiegegevens van de IB-Groep over aantallen studenten. De volgende vijf subparagrafen gaan in op elk van deze gegevensbronnen. De responscijfers van de verschillende enquĂȘtes zijn te vinden in Bijlage A. Gegevens van Adâers De jaarlijkse enquĂȘte onder Adâers is de belangrijkste gegevensbron voor de Ad-monitor. De Adâers worden vanaf het eerste jaar van hun opleiding gevolgd door middel van een elektronische enquĂȘte. Deze enquĂȘte zal tot en met het studiejaar 2009/2010 jaarlijks worden gehouden en kent derhalve voor de studenten die in 2006/2007 begonnen aan een Ad-programma vier meetmomenten. De cohorten Adâers die start(t)en in de studiejaren na 2006/2007 kunnen steeds een jaar minder lang worden gevolgd. De meerdere cohorten maken een vergelijking in de tijd mogelijk. Een deel van de vragenlijst wordt aan de verschillende meetmomenten aangepast. Elke keer staat een ander onderwerp centraal. In de eerste enquĂȘte wordt vooral ingezoomd op de aantrekkingskracht van de Associate degree. Het tweede studiejaar is het beste moment om de studeerbaarheid van de Ad-programmaâs te bevragen. Als het goed is, hebben tijdens het derde meetmoment de meeste Adâers hun Associate degree behaald. Een deel van hen zal werk hebben gezocht, een ander deel zal zijn overgestapt naar de corresponderende bacheloropleiding. Afhankelijk van de situatie van de Adâers gaat deze enquĂȘte op Ă©Ă©n van deze onderwerpen in. Tijdens het vierde en laatste meetmoment kan de arbeidsmarktpositie van studenten met een Associate degree echt goed in kaart worden gebracht. Deze studenten hebben inmiddels hun weg naar werk gevonden. Vanuit de jaarlijkse SEO/Elsevier-enquĂȘte Studie & Werk onder afgestudeerde studenten in het hoger onderwijs is bekend dat na zoân anderhalf jaar een goede uitspraak kan worden gedaan over het zoekproces van hoger opgeleiden. De uitkomsten van Studie & Werk geven ook de mogelijkheid de lonen en zoekduren van Adâers van een referentiekader te voorzien. Vanuit Studie & Werk zijn immers de lonen en zoekduren bekend van studenten die een vergelijkbare opleiding hebben gevolgd, maar dan het eindniveau van de hbo-bachelor. Voor het salaris kan aan de hand van de BVE-monitor (zie Paragraaf 2.2.2) ook een vergelijking met mboâers worden gemaakt. Hieronder zijn de verschillende meetmomenten nog eens grafisch weergegeven. Tot nu toe zijn er twee meetmomenten geweest. EĂ©n in het voorjaar van 2007 waarin de Adâers uit ronde 1 en 2a voor het eerst zijn bevraagd en Ă©Ă©n in februari 2008, waarin de Adâers uit ronde 1 en 2a voor de tweede keer zijn bevraagd en de Adâers uit ronde 2b voor het eerst. Figuur 2.1 Meetmomenten van de enquĂȘte onder Adâers Voor een optimale respons hebben de Adâers van de hogescholen de gelegenheid gekregen de enquĂȘte in de computerruimte van hun hogeschool in te vullen. Deze manier van bevragen heeft succes gehad. De respons op de eerstejaarsenquĂȘte was in zowel 2007 als in 2008 ten minste 60 procent, een zeer hoog percentage. Gegevens van potentiĂ«le Adâers Uiteraard kiest lang niet iedereen uit de doelgroep voor een Ad-programma. Sommigen kiezen bijvoorbeeld bewust voor een bachelor. Anderen zijn helemaal niet op de hoogte van het bestaan van de Ad-programmaâs. De Ad-programmaâs zijn immers nog nieuw. Om de bekendheid met en de interesse in de Ad-programmaâs te achterhalen, is aan studenten en scholieren die een andere keuze dan een Ad-programma hebben gemaakt een aantal vragen voorgelegd. De bekendheid met de Ad is bovendien gepeild onder laatstejaars in het voortgezet onderwijs en mboâers. Zij moeten hun (eventuele) keuze voor de vervolgopleiding nog maken, of hebben dat net gedaan. De vragen zijn opgenomen in de volgende, al lopende, enquĂȘtes: Studentenmonitor (eerstejaars bachelors); BVE- en VO-monitor (afgestudeerde mboâers en gediplomeerden voortgezet onderwijs); TKMST Havo/vwo Monitor en de TKMST Mbo Monitor (mboâers en bovenbouw voortgezet onderwijs). Hieronder volgt een uitgebreidere beschrijving van deze gegevensbronnen. Eerstejaars bachelors De Studentenmonitor is de jaarlijkse enquĂȘte onder studenten in het hoger onderwijs, onder wie eerstejaars hboâers. Halverwege het kalenderjaar krijgen studenten vragen over uiteenlopende onderwerpen voorgeschoteld. Het onderzoek wordt momenteel uitgevoerd door ResearchNed in opdracht van het ministerie van OCW. Antwoorden uit de Studentenmonitor kunnen voor de Ad-monitor worden gebruikt om de antwoorden van de Adâers in perspectief te plaatsen. De studeerbaarheid van de Ad-programmaâs, zoals bekend uit de enquĂȘte onder Adâers, kan bijvoorbeeld worden afgezet tegen de studeerbaarheid van hbo-bacheloropleidingen. Bovendien zijn aan de Studentenmonitor sinds 2007 enkele vragen toegevoegd over de interesse in en bekendheid met de Ad-programmaâs. Ook in de komende jaren worden deze vragen gesteld, zodat de verandering in de tijd kan worden gemeten. Afgestudeerde mboâers en gediplomeerden voortgezet onderwijs Een belangrijke doelgroep voor de Ad-programmaâs zijn afgestudeerde mboâers. Jaarlijks zet ROA aan het einde van het jaar een enquĂȘte uit onder deze groep: de BVE-monitor. Voor de Ad-monitor loopt in deze enquĂȘte een aantal vragen mee. Ook scholieren die het havo of vwo hebben afgerond, kunnen een Ad-programma volgen. Om onder hen de bekendheid met en de behoefte aan de Ad te kunnen volgen, zijn ook vragen toegevoegd aan de VO-monitor van ROA. Deze VO-monitor is zeer vergelijkbaar met de BVE-monitor, met als belangrijkste verschil dat geen afgestudeerde mboâers worden ondervraagd, maar scholieren die het voortgezet onderwijs met een diploma hebben verlaten. In 2008 en 2009 vinden vervolgmetingen plaats van de BVE- en VO-monitor met opnieuw aparte vragen over de Ad-programmaâs. Mboâers en laatstejaars voortgezet onderwijs Ook is de bekendheid met het Ad-programma gepeild onder scholieren (bovenbouw havo en vwo) en mboâers die op het punt staan om een (eventuele) vervolgopleiding te kiezen. Hiervoor zijn eind 2006/ begin 2007 enkele vragen toegevoegd aan de TKMST Mbo Monitor en de TKMST Havo/vwo Monitor, die jaarlijks door SEO Economisch Onderzoek en Aromedia Educatief werden uitgevoerd. Gegevens van werkgevers Adâers Bij de enquĂȘtes onder potentiĂ«le Adâers is de belangrijke doelgroep werkenden niet vertegenwoordigd. Het belang van de Ad-programmaâs voor werkenden wordt via een andere weg achterhaald, namelijk via de werkgevers. Zowel de daadwerkelijke werkgevers van Adâers als een representatieve steekproef van werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zijn ondervraagd. Werkgevers Adâers Een deel van de Adâers volgt vanuit een werksituatie een Ad-programma. In een aparte jaarlijkse enquĂȘte voor de Ad-monitor (in oktober) wordt achterhaald hoe werkgevers tegen de Ad-programmaâs aankijken. De contactgegevens van de werkgevers worden verkregen via de enquĂȘte onder Adâers. Werkgevers MKB Drie keer per jaar enquĂȘteert het onderzoeksbureau EIM het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in het MKB-Beleidspanel. In 2007 is in de laatste meting ook een aantal vragen gesteld over de Ad-programmaâs. Ook hierbij gaat het uiteraard weer om vragen over de bekendheid met de Ad-programmaâs en over de interesse in de Ad-programmaâs. Daarbij gaat het zowel om de interesse in het scholen van werknemers via Ad-programmaâs als de interesse in (nieuwe) werknemers met een Associate degree. In 2009 of 2010 zullen de vragen over de Ad-programmaâs nogmaals aan het MKB-Beleidspanel worden toegevoegd, zodat de verandering in kaart kan worden gebracht. Gegevens van instellingen met Ad-programmaâs De hogescholen die Ad-programmaâs aanbieden, herbergen uiteraard ook veel nuttige informatie voor de Ad-monitor. Van elk Ad-programma zijn de opleidingscoördinatoren tijdens het eerste studiejaar benaderd voor een telefonisch interview (maart/april 2007 en december 2007). Daarin kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan de orde: werving, Ad en corresponderende bachelor, en afspraken met BVE-instellingen en afnemend beroepenveld. Ook is via de opleidingscoördinatoren het aantal Adâers per Ad-programma verzameld. Een groot aantal van de hogescholen die in het studiejaar 2006/2007 zijn gestart met een Ad-programma zijn bovendien tijdens het studiejaar 2007/2008 bezocht voor het verkrijgen van nadere informatie. IB-Groep gegevens over aantallen studenten De IB-Groep houdt in het CRIHO (Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs) bij hoeveel studenten officieel staan ingeschreven bij de opleidingen in het hoger onderwijs. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de instroom in de Ad-programmaâs en de eraan verwante bacheloropleidingen te volgen. In een later stadium zullen daarbij ook de overgangen in kaart kunnen worden gebracht. Wel dient hierbij in het achterhoofd te worden gehouden, dat het om de officieel geregistreerde studenten gaat. Bij een paar hogescholen schrijven studenten zich eerst in als bachelor en kunnen dan na twee jaar zelf de keuze maken of ze verder willen. Zo niet, dan krijgen ze een Associate degree. Aan het begin van het studiejaar 2006/2007 was de officiĂ«le inschrijving in enkele gevallen zelfs nog niet mogelijk. Ook het tegenovergestelde komt (sporadisch) voor. Bij die opleidingen doet iedereen eerst officieel de Ad. Daarna kunnen studenten verder gaan met de bachelor. Bovendien beschikt de IB-Groep niet over de gegevens van de HMDI. Verder zijn de gegevens van de IB-Groep een momentopname. Vaak zit er een periode tussen de start van een opleiding door een student en zijn officiĂ«le inschrijving in het CRIHO. Aan de hand van al deze gegevensbronnen zijn de verschillende onderzoeksvragen beantwoord. De volgende hoofdstukken gaan in op de uitkomsten van de enquĂȘtes. Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen? Een belangrijke doelstelling van de Ad-programmaâs is het vergroten van de deelname aan het hoger onderwijs. De tweejarige programmaâs moeten aantrekkelijk zijn voor studenten voor wie het minder aantrekkelijk is een volledige bachelor te volgen. Daarbij gaat het vooral om mboâers en werkenden. Nu de Ad-programmaâs twee jaar onderweg zijn, kan een eerste inventarisatie worden gemaakt van de aantrekkingskracht van de Ad-programmaâs. Wat is de deelname aan de Ad-programmaâs? Wie zijn de Adâers? Hoe zijn ze geĂŻnformeerd over het Ad-programma? Waarom kiezen ze ze voor een Ad-programma? Bevalt het Ad-programma inderdaad? En: hoe kijken potentiĂ«le Adâers tegen het Ad-programma aan? De antwoorden op deze vragen volgen in onderstaande zes paragrafen. Paragraaf 3.7 vat samen. Wat is de deelname aan de Ad? De Ad-programmaâs zijn in drie rondes gestart (zie ook Paragraaf 2.1). Nadat in studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programmaâs van start zijn gegaan in ronde 1 en ronde 2a, is het aantal Ad-programmaâs in het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid tot 55 Ad-programmaâs. Dat heeft uiteraard tot gevolg dat ook de instroom van studenten in Ad-programmaâs een flink sprong heeft gemaakt tussen beide studiejaren. Tabel 3.1 en Tabel 3.2 tonen respectievelijk de instroom in Ad-programmaâs in het studiejaar 2006/2007 en het studiejaar 2007/2008 naar studievorm. De meeste opleidingen worden overigens niet in elk van de studievormen aangeboden. Let wel: het gaat in deze tabellen om de Adâers die zich voor het desbetreffende studiejaar voor het eerst officieel voor het Ad-programma hebben ingeschreven bij de IB-Groep (zie ook Paragraaf 2.2.5). Deze instroom is onafhankelijk van eerdere inschrijvingen in het hoger onderwijs en kan ook gedurende het studiejaar hebben plaatsgevonden. Een nadere specificatie naar hogeschool is te vinden in Bijlage B, inclusief een tabel met het aantal ingeschreven Adâers (dus niet alleen in de instroom) in 2007/2008. Tabel 3.1 Instroom in Ad-programmaâs studiejaar 2006/2007 voltijd deeltijd Duaal totaal Accountancy 18 31 - 49 Dier- en veehouderij 31 - - 31 Educatie en kennismanagement groene sector - 1 - 1 Functiegericht toerisme en recreatie 75 - - 75 Informatiedienstverlening en -management 3 - - 3 Management in de zorg - 13 - 13 Melkveehouderij 32 - - 32 Officemanagement 66 - - 66 Personeel en arbeid 28 44 - 72 Small business and retail management 9 - 98 107 Totaal 262 89 98 449 SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008) Tabel 3.2 Instroom in Ad-programmaâs studiejaar 2007/2008 voltijd deeltijd duaal totaal Accountancy 74 32 5 111 Assistant marketeer 64 - - 64 Bedrijfskundige informatica 1 9 - 10 Bouwkunde 8 - - 8 Bouwtechnische bedrijfskunde 17 - - 17 Chemische technologie - - 50 50 Civiele Techniek directievoering - - 3 3 Civiele Techniek projectuitvoering - - 18 18 Crossmediale communicatie 2 13 - 15 Dier- en veehouderij 15 - - 15 Educatie en kennismanagement groene sector - 12 - 12 Elektrotechniek 7 - 8 15 Eventmanagement 127 - - 127 Facility management - 9 - 9 Financiele dienstverlening - 50 - 50 Functiegericht toerisme en recreatie 98 - - 98 Hoger hotelonderwijs 21 6 - 27 Industrieel product ontwerpen 2 - 1 3 Informatiedienstverlening en management 16 9 - 25 Installatietechniek - 9 - 9 Integrale handhaving omgevingsrecht 2 14 - 16 Intercedent 11 - - 11 Interieurvormgever 8 - - 8 IT service management 5 3 - 8 Klinische chemie - 19 - 19 Management in de zorg - 205 - 205 Marketing management 20 - - 20 Melkveehouderij 22 - - 22 Muziek (dirigent hafabra) 3 - - 3 Officemanagement 135 - - 135 Ondernemerschap 10 - - 10 Operationeel sportmanagement 45 - - 45 Personeel en arbeid 47 45 - 92 Praktijkondersteuner in de zorg 1 25 - 26 Schrijftolk 22 - - 22 Small business and retail management 41 10 144 195 Technische bedrijfskunde 8 3 6 17 Technische informatica 4 - - 4 Tuin- en akkerbouw 9 - - 9 Vrijetijdsmanagement 11 - - 11 Werktuigbouwkunde 15 - 4 19 Totaal 871 473 239 1583 SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008) Het aantal nieuwe Adâers is - volgens de gegevens van de IB-Groep - van 449 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot 1583 in het studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal nieuwe Adâers is gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en 2007/2008, ook de nieuwe instroom in de al bestaande Ad-programmaâs is in vrijwel alle gevallen hoger geworden. Er is een enorm verschil in grootte van de verschillende Ad-programmaâs. De Ad-programmaâs met de grootste nieuwe aanwas in 2007/2008, ongeveer 200 Adâers, waren Management in de zorg en Small business and retail management (vooral Stenden hogeschool). Dat komt mede doordat ze aan verschillende hogescholen worden aangeboden. Ook Officemanagement (135 nieuwe instromers), Eventmanagement (127) en Functiegericht Toerisme en recreatie (98) zijn relatief groot. Deze Ad-programmaâs worden bovendien niet aan meerdere instellingen aangeboden, maar alleen aan respectievelijk Schoevers en Hogeschool Utrecht. Bij Officemanagement en Functiegericht Toerisme en recreatie speelt daarbij ongetwijfeld een rol dat ze voortvloeien uit kort-hbo-opleidingen (tweejarige hbo-opleidingen). Tegenover deze grote Ad-programmaâs staat ook een aantal veel kleinere, zoals de specifieke opleidingen Civiele techniek directievoering en Dirigent hafabra met elk 3 nieuwe instromers in 2007/2008. Ruim de helft van de Adâers volgt een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt het Ad-programma in duale vorm of (vooral) in deeltijd. Zoals te zien in Tabel 3.3 zijn ten tijde van deze tussenevaluatie bijna 600 Adâers afgestudeerd. Aan het einde van het studiejaar 2007/2008 hebben sommige Adâers het volledige tweejarige Ad-programma doorlopen. Bovendien heeft ook een aantal Adâers die later dan begin 2006/2007 zijn begonnen inmiddels hun Associate degree behaald, bijvoorbeeld mboâers met een jaar vrijstelling. Let wel: het gaat hierbij om de aantallen die op 21 november 2008 bekend waren bij de IB-Groep. Nog niet alle instellingen hadden op dat moment hun recente gegevens aan de IB-Groep doorgegeven. Tabel 3.3 Afgestudeerde Adâers, zoals bekend op 21 november 2008 Ad-programma Instelling totaal Accountancy Avans hogeschool 12 Accountancy HAN 5 Accountancy Fontys hogescholen 7 Assistant Marketeer Hogeschool Utrecht 1 Bedrijfskundige Informatica Saxion hogescholen 3 Bouwtechnische Bedrijfskunde Avans hogeschool 4 Chemische technologie Hogeschool Utrecht 16 Dier- en veehouderij CAH 4 Elektrotechniek Windesheim 6 Eventmanagement Hogeschool Utrecht 16 Facility management Haagse Hogeschool 5 FinanciĂ«le Dienstverlening Avans hogeschool 9 Functiegericht toerisme en recreatie NHTV 131 Hoger hotelonderwijs Stenden hogeschool 2 Industrieel product Ontwerpen Windesheim 1 Informatiedienstverlening en management Saxion hogescholen 14 Interieurvormgever ArtEZ 3 IT service management NHL 2 Management in de zorg HAN 3 Management in de zorg Avans hogeschool 54 Management in de zorg Saxion hogescholen 37 Management in de zorg Hogeschool Leiden 13 Melkveehouderij Van Hall Larenstein 34 Personeel en arbeid Hanzehogeschool 53 Personeel en arbeid NHL 69 Praktijkondersteuner in de zorg Hanzehogeschool 13 Small business and retail management Saxion hogescholen 4 Small business and retail management Avans hogeschool 3 Small business and retail management Stenden hogeschool 67 Technische bedrijfskunde Windesheim 1 Technische informatica Saxion hogescholen 1 Werktuigbouwkunde Saxion hogeschool 1 Totaal 594 IB-Groep (21 november 2008) Wie zijn de Adâers? De deelname aan de Ad-programmaâs neemt dus toe. De vraag is of deze studenten ook tot de doelgroep van de Ad-programmaâs behoren. Deze paragraaf beantwoordt deze vraag en kijkt naar de achtergrond van de Adâers, zowel van de instromers in 2006/2007 als van de instromers in 2007/2008. Om de kenmerken van Adâers in perspectief te plaatsen, wordt ook een vergelijking gemaakt met studenten die een hbo-bachelor volgen. Tabel 3.4 toont enkele achtergrondkenmerken van de Adâers en bachelors. Tabel 3.4 Leeftijd, het hebben van kinderen, geslacht, etniciteit en eerste generatie ho Associate degree studenten Bachelor studenten 2006/2007 2007/2008 2006/2007 Gemiddelde leeftijd (aan begin opleiding) 27,9 24,5 21,3 Kinderen Ja 26% 15% 7% Nee 74% 85% 93% Geslacht Vrouw 59% 60% 52% Man 41% 40% 48% Etniciteit Autochtoon 85% 90% 85% Niet-westers allochtoon 15% 10% 15% 1e generatie ho Ja 74% 67% 58% Nee 26% 33% 42% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Adâers zijn ouder dan bachelorstudenten. Daardoor hebben ze ook vaker kinderen. Dat is ook niet verwonderlijk, aangezien werkenden, die vaak al wat ouder zijn, een belangrijke doelgroep voor de Ad-programmaâs vormen. Het aandeel deeltijders en duale studenten is bij Adâers dan ook groot (zie Tabel 3.1 en Tabel 3.2). Als alleen de deeltijders van Adâers en bachelors worden vergeleken, dan is er weinig verschil in leeftijd. Hetzelfde geldt voor het percentage van de studenten, dat geen ouders heeft met een opleiding in het hoger onderwijs. Dat percentage is hoger bij Adâers, maar bij vergelijking van alleen de deeltijders valt dit verschil weg. Overigens is de gemiddelde leeftijd van de nieuwe Adâers in 2007/2008 wat lager dan in 2006/2007. Dat heeft te maken met een toename van het aandeel mboâers ten koste van het aandeel werkenden. Tabel 3.6 gaat hier verder op in. Qua geslacht en etniciteit zijn er geen grote verschillen tussen Adâers en bachelors. Adâers zijn wat vaker vrouw, maar dat komt door de inhoud van de Ad-programmaâs, zoals Officemanagement, Eventmangement en Management in de zorg. Deze opleidingen zijn ook in bachelorvorm populairder bij vrouwen. Aan de leeftijd afgemeten lijken de Ad-programmaâs dus inderdaad een andere doelgroep aan te boren dan de bacheloropleidingen. Het verschil in vooropleiding bevestigt dat beeld; zie Tabel 3.5. Tabel 3.5 Vooropleiding, gemiddeld eindexamencijfer en blijven zitten in voortgezet onderwijs Associate degree studenten Bachelor studenten 2006/2007 2007/2008 2006/2007 Vooropleiding Havo 20% 21% 51% Vwo 3% 3% 10% Lager dan mbo-4 13% 8% 1% Mbo-4 45% 56% 21% Diploma ho (o.a. propedeuse) 18% 12% 16% Eindexamencijfer vo 6,9 6,9 6,7 Blijven zitten in vo Ja 34% 30% 30% Nee 66% 70% 70% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) De Adâers hebben doorgaans een ander voortraject gevolgd dan bachelorstudenten. De bachelorstudenten zijn voor de helft afkomstig van het havo. De Adâers zijn vooral mboâers. Overigens is het aandeel mboâers bij de bachelors die in deeltijd studeren een stuk groter, maar met ongeveer een derde nog steeds veel kleiner dan bij de Adâers. Het verschil in de prestaties in het voortgezet onderwijs (eindexamencijfer en blijven zitten) is niet groot tussen Adâers en bachelorstudenten. Het percentage havisten is bij de Adâers dus een stuk lager dan bij de bachelorstudenten, maar lijkt met 20 procent nog steeds hoog. Havisten behoren immers niet tot de doelgroep van de Ad-programmaâs. Tabel 3.6 kijkt naar de situatie van de Adâers voorafgaand aan het Ad-programma. Daaruit blijkt dat de Adâers met havo als hoogste vooropleiding meestal niet rechtstreeks van het havo instromen, maar vaak vanuit een werksituatie komen. Het percentage dat rechtstreeks van het havo komt is namelijk een stuk kleiner dan 20 procent. Tabel 3.6 Voorgeschiedenis 2006/2007 2007/2008 Rechtstreeks van havo 7% 10% Rechtstreeks van mbo 22% 29% Uitval uit bachelor 13% 21% Korter dan 3 jaar gewerkt 21% 13% Langer dan 3 jaar gewerkt 37% 27% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Verreweg het grootste deel van de Adâers behoort dus inderdaad tot de doelgroep: ze werken, vaak zelfs al langer dan drie jaar, of ze komen rechtstreeks van het mbo. De andere Adâers komen vanuit een niet voltooide bachelor-opleiding, of rechtstreeks van het havo. Van deze havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office management bij Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding die Schoevers voorheen aanbood had een grote instroom van havisten. Zoals gemeld is het aandeel mboâers in het studiejaar 2007/2008 wat toegenomen en het aandeel werkenden afgenomen ten opzichte van het studiejaar 2006/2007. De Adâers die rechtstreeks van het havo komen zijn vrijwel allemaal voltijders. Van de Adâers die rechtstreeks van het mbo komen, of zijn uitgevallen uit een hbo-bachelor studeert ongeveer 80 procent als voltijder. De deeltijders en duale studenten zijn logischerwijs vooral te vinden bij de werkenden. Van de Adâers die korter dan 3 jaar werkten voor aanvang van hun opleiding studeert 60 procent in voltijd, van degenen die nog langer werkten is dat zelfs maar 10 procent. Door de eerder verworven competenties krijgen sommige Adâers vrijstellingen voor een deel van het Ad-programma. Tabel 3.7 toont welk deel en op basis waarvan. Tabel 3.7 (Basis van) vrijstellingen 2006/2007 2007/2008 Vrijstellingen gekregen Ja 28% 19% Nee 72% 81% Basis van vrijstellingen1 Werkervaring 21% 32% Branche-opleiding 5% 5% Mbo 66% 67% Hbo/universiteit 18% 25% Anders 7% 4% 1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere categorieĂ«n gekozen konden worden. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Zoân 20 (instroom 2007/2008) tot 30 procent (instroom 2006/2007) van de Adâers krijgt vrijstellingen. Deze vrijstellingen worden volgens de Adâers vooral op basis van het mbo-diploma gegeven. Daarnaast wordt werkervaring en eerder gevolgd hoger onderwijs vaak omgezet in vrijstellingen. Het overgrote deel van de hogescholen geeft inderdaad aan op deze gronden vrijstellingen te verlenen. De mogelijkheden daartoe worden meestal per individu bekeken. De hogescholen die wel standaarden hanteren geven vaak mboâers (afkomstig van aanverwante opleidingen) een vrijstelling van een jaar. De hogescholen die helemaal geen vrijstellingen geven, stellen bij de toelating juist bepaalde eisen, bijvoorbeeld een relevante werkplek met eventuele werkervaring bij Ad-programmaâs in duale of deeltijdvorm. Gezien het grote aandeel werkenden dat voor een Ad-programma kiest, zijn er veel Adâers die hun Ad-programma combineren met een baan. Tabel 3.8 gaat nader op deze groep in. Tabel 3.8 Werksituatie Associate degree studenten Bachelor studenten 2006/2007 2007/2008 2006/2007 Werkzaam >12 uur per week Ja 74% 62% 32% Nee 26% 38% 68% Werkzame uren per week 31,3 27,7 23,5 Belangrijkste tijdsbesteding Studie 40% Werk 60% Inhoudelijke aansluiting Ja 80% 62% 34% Nee 20% 38% 66% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Verreweg het grootste deel van de Adâers werkt. Bovendien gaat het daarbij om een substantieel aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. Meer dan de helft van de Adâers ziet werk dan ook als een belangrijker tijdsbesteding dan de opleiding. Daarbij sluiten werk en opleiding inhoudelijk meestal op elkaar aan. Van de bachelorstudenten werkt een kleiner deel dan van de Adâers. Bovendien sluit bij hen het werk veel minder vaak aan op de opleiding. Bij de bachelorstudenten die in deeltijd hun opleiding volgen is het percentage werkenden een stuk hoger, maar nog steeds wat lager dan bij de deeltijders die een Ad-programma volgen. Hoe geĂŻnformeerd over Ad? Ad-programmaâs zijn nog nieuw. Het ligt daarom niet voor de hand een Ad-programma te gaan volgen. Je moet van de mogelijkheid afweten. Via welke weg kregen de Adâers voor het eerst te horen over Ad-programmaâs? Tabel 3.9 laat dit zien. Tabel 3.9 Hoe voor het eerst over Associate degree gehoord? 2006/2007 2007/2008 Bron eerste informatie over Ad Studieadviseur/decaan/vo/mbo 11% 7% Docent 9% 8% Website van de IB-Groep 0% 1% Website van het ministerie van OCW 0% 0% Website van een hogeschool 21% 29% Elders op internet 6% 5% Via ISO, LSVb of JOB 0% 0% Tijdschrift/krant 4% 4% Ad-folder van het ministerie van OCW 1% 0% Vrienden/familie/bekenden 11% 13% Voorlichtingsdag van een hogeschool 13% 14% Studiebeurs 1% 1% Via werkgever (huidige of vorige) 10% 10% Anders 13% 8% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Adâers lazen vooral op de website van de hogeschool voor het eerst over Ad-programmaâs. Verder hoorden ze er voor het eerst over via een voorlichtingsdag of via vrienden, familie of bekenden. Ook via een werkgever (vooral bij werkenden) of via een studieadviseur, decaan of docent bij hun vooropleiding (vooral bij havisten en mboâers) zijn ze regelmatig gewezen op de mogelijkheid een Ad-programma te volgen. Uiteraard hebben veel Adâers na deze eerste kennismaking ook via andere wegen informatie verzameld. De informatiebronnen die daarbij het meest zijn geraadpleegd, zijn dezelfde als degene die er in Tabel 3.9 uitspringen als meest voorkomende eerste informatiebron (zie Tabel C.1 in Bijlage C). Ook de hogescholen zelf geven aan dat de werving van potentiĂ«le Ad-studenten vooral via de reguliere wervingskanalen is verlopen. Dat wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de hogeschool, via de website van een hogeschool en via voorlichtingsdagen op ROCâs. Specifiek voor de Ad-programmaâs heeft een aantal hogescholen ook contact gezocht met het werkveld. Welke informatiebronnen zijn gebruikt, zegt nog niets over het gemak om informatie te verkrijgen en over de kwaliteit van de informatie. Zowel het gemak om informatie te verkrijgen als het gemis van informatie konden Adâers waarderen op een schaal van 1 tot en met 5. Tabel 3.10 toont hiervan de gemiddeldes. Tabel 3.10 Kwaliteit informatie over Associate degree 2006/2007 2007/2008 Mate van gemak verkrijgen informatie (1-5)1 3,8 3,7 Mate van informatie gemis (1-5)2 2,6 2,7 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âheel moeilijkâ en een 5 voor âheel makkelijkâ. 2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âhelemaal geen informatie gemistâ en een 5 voor âzeer zeker informatie gemistâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) De Adâers vonden het gemakkelijk om aan info over de Ad-programmaâs te komen, gemiddeld geven ze het gemak bijna een 4 op een schaal van 1 tot en met 5. Het gemis aan informatie is met een gemiddelde van net iets meer dan 2,5 ook niet groot, al geeft ongeveer een kwart aan (zeer) zeker informatie te missen. De informatie die wordt gemist, heeft betrekking op de inhoud en indeling van het Ad-programma en over de waarde van het Ad-diploma. Dat heeft natuurlijk alles te maken met nieuwe karakter van de Ad-programmaâs. Een hogeschool verwoordde de behoefte aan dergelijke informatie als volgt: âEr dient een goed beeld te worden geschetst van hetgeen een Adâer is, kan en welke functies deze kan bekleden. Een document (folder, website) met zoân beeld kan veel mogelijke studenten aanspreken.â Paragraaf 3.6 gaat in op de bekendheid van potentiĂ«le Adâers met het Ad-programma. Studenten, of aankomende studenten dus, die (nog) niet voor een Ad-programma hebben gekozen. Hoofdstuk 5 kijkt naar de informatievoorziening voor werkgevers. Waarom voor Ad gekozen? Een Ad-programma onderscheidt zich van een bachelor door de kortere studieduur. Is dat inderdaad ook de reden dat mboâers en werkenden voor een Ad-programma kiezen? Tabel 3.11 geeft een aantal stellingen over de studiekeuze weer die aan de Adâers zijn voorgelegd. Elk van deze stellingen konden de Adâers waarderen op een schaal van 1 (speelde geen rol) tot en met 5 (speelde een belangrijke rol). Tabel 3.12 toont vervolgens de gemiddelde waardering van de Adâers op elk van de stellingen. De score op een aantal van de stellingen kan bovendien vergeleken worden met de waarderingen door eerstejaars bachelors, aangezien die in de Studentenmonitor dezelfde stellingen voorgelegd hebben gekregen. Tabel 3.11 Omschrijving stellingen studiekeuze Stelling Omschrijving 1 Het behalen van een Ad was noodzakelijk om een hogere functie bij mijn werkgever te krijgen 2 De financiĂ«le ondersteuning door de werkgever 3 Het gaan volgen van een Ad-programma was een wens van de werkgever 4 Ik vind dit Ad-programma inhoudelijk interessant 5 Dit Ad-programma sluit goed aan bij mijn capaciteiten en vaardigheden 6 Het specifieke beroep dat ik met dit Ad-programma kan gaan uitoefenen spreekt mij aan 7 De brede beroepsmogelijkheden die dit Ad-programma biedt 8 Met dit Ad-programma heb ik een goede kans op een baan 9 Met dit Ad-programma denk ik een hoog salaris te kunnen verdienen 10 Dit Ad-programma biedt veel mogelijkheden om praktijkervaring op te doen 11 Ik verwacht dat dit Ad-programma niet te moeilijk voor mij zal zijn 12 Dit Ad-programma leidt tot een echt diploma 13 Dit Ad-programma duurt niet zo lang 14 Zolang ik nog geen baan heb wil ik met deze studie mijn tijd zinvol besteden 15 Na 2 jaar heb ik in elk geval een diploma en kan ik nog altijd door met de bachelor SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel 3.12 Waarderingen stellingen studiekeuze (1-5)1 Associate degree studenten Bachelor studenten 2006/2007 2007/2008 2006/2007 Stelling 1 2,1 1,9 Stelling 2 2,2 1,9 Stelling 3 1,6 1,4 Stelling 4 3,7 3,9 4,1 Stelling 5 3,7 3,8 3,9 Stelling 6 3,7 3,9 3,9 Stelling 7 3,5 3,7 3,7 Stelling 8 3,4 3,6 3,7 Stelling 9 2,8 3,2 3,1 Stelling 10 2,9 3,1 3,4 Stelling 11 3,0 2,9 2,8 Stelling 12 3,9 3,9 Stelling 13 4,0 3,9 Stelling 14 2,1 2,3 Stelling 15 3,8 4,0 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âspeelde geen rolâ en een 5 voor âspeelde een belangrijke rolâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Net als bij de keuze voor een bachelor speelt het onderwerp van het Ad-programma en de beroepsmogelijkheden en -kansen een belangrijke rol in de studiekeuze van Adâers. Daarnaast is minstens zo belangrijk dat een echt diploma in korte tijd kan worden behaald. Dat blijkt ook uit de aparte (open) vraag wat de belangrijkste reden is om voor een Ad-programma te kiezen. Het merendeel van de Adâers geeft daarop als antwoord dat het Ad-programma maar twee jaar duurt en dat met een echt diploma in de hand alsnog voor een vervolg in een bacheloropleiding kan worden gekozen. Ook de mogelijkheid om het Ad-programma te combineren met werken wordt vaak genoemd. Een hogeschool bevestigde het belang van de officieel erkende graad als volgt: âMet de invoering van de Ad wordt de markt die er was in het kort-hbo weer teruggewonnen. Daarbij was overigens het niveau een probleem, de positionering ervan. Nu met de Ad heeft het diploma en de graad een herkenbare plaats in het onderwijssysteem gekregen. Dat is voor werkgevers en werknemers belangrijk.â De werkgever speelt nauwelijks een rol in de studiekeuze. Adâers kiezen zelden of nooit voor een Ad-programma vanwege de wens of financiĂ«le ondersteuning van een werkgever, of omdat het Ad-programma noodzakelijk is voor een hogere functie. Zelfs werkenden laten dit niet sterk meespelen. Bevalt de Ad? De Ad-programmaâs zijn door de doelgroep heel bewust gekozen. Bevalt de keuze gaandeweg het Ad-programma nog steeds? Deze paragraaf beschrijft de waardering van een aantal verschillende aspecten van het Ad-programma. Hoe bevalt bijvoorbeeld de combinatie van het Ad-programma met werk, of de combinatie met zorgtaken. Deze vragen zijn respectievelijk alleen gesteld aan de Adâers die ook daadwerkelijk werken en de Adâers die kinderen hebben. Tabel 3.13 geeft de gemiddelde waardering weer. Tabel 3.13 Combinatie Ad-programma en andere bezigheden (1-5)1 2006/2007 2007/2008 Werk en Ad goed te combineren 3,2 3,5 Zorgtaken en Ad goed te combineren 3,7 3,1 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor ânee, heel slechtâ en een 5 voor âja, heel goedâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) De Adâers zijn zeker niet ontevreden over de combinatie van het Ad-programma met werk- of zorgtaken, maar ook niet echt tevreden. Over het algemeen is het natuurlijk lastig om meerdere taken naar tevredenheid te combineren. Tabel 3.14 geeft de waardering door Adâers over een aantal aspecten die samenhangen met de organisatie van het Ad-programma. Tabel 3.14 Tevredenheid over Ad-programma (1-5)1 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 Begeleiding door docenten 3,6 3,6 Begeleiding door mentor/studiebegeleider 3,6 3,6 Contact met medestudenten 4,3 4,1 Organisatie van Ad 3,3 3,2 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âzeer ontevredenâ en een 5 voor âzeer tevredenâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Adâers zijn niet ontevreden over de begeleiding door docenten en mentoren of studiebegeleiders. Hogescholen geven aan, dat deze begeleiding van Ad-studenten identiek verloopt aan de begeleiding van de bachelorstudenten. Ze krijgen een studiebegeleider toegewezen, met wie verplicht een aantal keer per jaar gesproken wordt. De frequentie van deze gesprekken hangt af van de persoonlijke situatie van de Adâers. Gemiddeld genomen zijn Adâers wat ouder. Dat zorgt er aan de ene kant voor, dat ze een meer weloverwogen keuze kunnen maken en minder gestuurd hoeven te worden. Aan de andere kant hebben ze een tijdje niet meer in de schoolbanken gezeten en moeten daar weer even aan wennen. Over het contact met medestudenten zijn Adâers zelfs meer dan tevreden. Iets kritischer zijn de Adâers over organisatie van de Ad, al blijft de waardering met ruim een 3 op een schaal van 1 tot en met 5 aan de goede kant van de score. De mindere waardering van de organisatie heeft zeer waarschijnlijk te maken met de snelle invoering van de Ad-programmaâs. Die invoering was bovendien nog maar korte tijd geleden. Tweedejaars Adâers lijken in dat tweede jaar overigens iets meer tevreden over de organisatie dan toen ze in hun eerste jaar zaten. Ook zijn studenten, Adâer of niet, minder tevreden over de organisatie van hun opleiding. De Ad-programmaâs springen er niet negatief uit ten opzichte van de bacheloropleidingen, zo blijkt uit stellingen aangaande de studeerbaarheid (zie Tabel 3.17). Dat de Ad-programmaâs nog hun eigen plaats moeten veroveren, blijkt ook uit het grote deel (ongeveer de helft) van de Adâers dat (bijna) altijd met bachelorstudenten in de klas zit; zie Tabel 3.15. Wel lijkt dat aandeel af te nemen. Van de eerstejaars in het studiejaar 2007/2008 geeft een groter deel aan nooit bij bachelors in de klas te zitten dan van de eerstejaars in het studiejaar 2006/2007. Dat komt overigens door de nieuwe Ad-programmaâs. Bij de Ad-programmaâs die al bestonden in 2006/2007 is geen daling zichtbaar in het percentage Adâers dat (bijna) altijd met bachelors in de klas zit. Wel geven deze Adâers in het tweede jaar aan, dat ze minder vaak met bachelors in de klas zitten. Tabel 3.15 Deel van de tijd in de klas met bachelorstudenten 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 Nooit 20% 28% Bijna nooit 13% 14% Af en toe 17% 14% Bijna altijd 19% 17% Altijd 31% 27% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Ook de hogescholen geven aan dat het Ad-programma vaak een grote overlap kent met de bachelor. Bij meer dan de helft van de hogescholen is het eerste jaar van het Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten deze groepen dan ook volledig bij elkaar in de klas. Een enkele keer komt het voor, dat studenten pas na de propedeuse een keuze maken voor een bachelor of een Ad-programma. Het tweede jaar van de Ad-programmaâs bestaan meestal uit onderdelen van het tweede, derde en/of vierde jaar van de bachelor. Net als in de Studentenmonitor, waarin bachelors zijn ondervraagd, is in de enquĂȘte onder Adâers de studenten een groot aantal stellingen voorgelegd over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding. Dat geeft de mogelijkheid om de eerstejaars Adâers en de eerstejaars bachelors op deze vlakken met elkaar te vergelijken. Tabel 3.16 toont de verschillende stellingen over studeerbaarheid, waarvan de studenten op een schaal van 1 (geldt niet) tot en met 5 (geldt precies) konden aangeven in hoeverre deze stellingen op hun Ad-programma van toepassing zijn. Tabel 3.17 toont vervolgens de gemiddeldes van de gegeven antwoorden. Tabel 3.16 Omschrijving stellingen studeerbaarheid Stelling Omschrijving 1 Er is veel overlap tussen de verschillende studieonderdelen 2 De samenhang in het onderwijsprogramma is onduidelijk 3 Ik ben tevreden over de inhoud van het studieprogramma 4 Er is voldoende ruimte voor invulling van keuzemogelijkheden binnen de studie 5 De diverse studieonderdelen sluiten goed op elkaar aan 6 De studiebelasting is goed verdeeld over het studiejaar 7 De boeken en studiematerialen bieden onvoldoende steun 8 De syllabi zijn van slechte kwaliteit 9 Het is onduidelijk wat je moet doen ter voorbereiding op een tentamen 10 De tentameneisen zijn vaak onduidelijk 11 Bij tentamenvoorbereiding kan ik meestal niet goed inschatten of ik de stof goed beheers 12 Tentamens zijn zwaarder dan ik in redelijkheid had kunnen verwachten 13 Tentamens kwamen niet overeen met de tentameneisen 14 Belangrijke delen van de stof zijn te kort voor het tentamen behandeld 15 Dit Ad-programma biedt voldoende voorbereiding op een toekomstige of verdere loopbaan 16 In dit Ad-programma wordt voldoende aandacht besteed aan de beroepsmogelijkheden 17 Dit Ad-programma sluit goed aan bij het werk dat ik nu doe of wil gaan doen 18 Door mijn Ad-programma krijg ik een goed beeld van het beroep dat ik er (later) mee kan uitoefenen SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel 3.17 Waardering stellingen studeerbaarheid (1-5)1 Associate degree studenten Bachelor studenten 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 1e jaars 2006/2007 Stelling 1 2,7 2,5 2,6 Stelling 2 2,5 2,4 2,7 Stelling 3 3,5 3,5 3,2 Stelling 4 2,9 2,8 3,0 Stelling 5 3,4 3,5 3,3 Stelling 6 2,9 3,1 2,7 Stelling 7 2,5 2,4 2,5 Stelling 8 2,4 2,3 2,5 Stelling 9 2,3 2,2 2,7 Stelling 10 2,4 2,3 2,8 Stelling 11 2,9 2,8 3,1 Stelling 12 2,8 2,7 2,8 Stelling 13 2,4 2,2 2,4 Stelling 14 2,8 2,7 2,9 Stelling 15 3,5 3,8 3,6 Stelling 16 3,1 3,1 3,3 Stelling 17 3,7 3,7 3,7 Stelling 18 3,3 3,4 3,5 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âgeldt nietâ en een 5 voor âgeldt preciesâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Over een tweetal aspecten die samenhangen met de organisatie van de opleiding, zijn de Adâers meer tevreden dan eerstejaars bachelors. Ze vinden de samenhang in het onderwijsprogramma minder vaak onduidelijk en vinden de studiebelasting vaker goed verdeeld over het studiejaar. Verder zijn Adâers vaker te spreken over de inhoud van het studieprogramma. Bemoedigend is bovendien, dat ook werkende Adâers vaak vinden dat hun Ad-programma goed aansluit bij hun werk. Wel worstelen Adâers meer met hun tentamens. Wat moet je doen voor een tentamen? Wat zijn de eisen? En hoe weet ik of ik de stof beheers? Vooral mboâers hebben hier moeite mee. Tabel 3.18 en Tabel 3.19 tonen respectievelijk de stellingen aangaande de werkdruk en de gemiddelde scores op deze stellingen. Ook bij deze stellingen konden de studenten op een schaal van 1 (geldt niet) tot en met 5 (geldt precies) aangeven in hoeverre ze op hun opleiding van toepassing zijn. Tabel 3.18 Omschrijving stellingen werkdruk Stelling Omschrijving 1 Er bleef naast de studie voldoende tijd over voor andere zaken 2 Ik had voldoende tijd om me voor te bereiden op colleges/werkgroepen 3 Ik had voldoende tijd om me voor te bereiden op tentamens 4 Ik had grote moeite om de stof onder de knie te krijgen 5 Ik vond de werkdruk niet erg groot 6 Ik kon het studietempo niet bijbenen 7 De studie was voor mij te moeilijk 8 Leervakken gaven mij problemen 9 Het ontbrak mij aan studievaardigheden SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel 3.19 Waardering stellingen werkdruk (1-5)1 Associate degree studenten Bachelor studenten 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 1e jaars 2006/2007 Stelling 1 3,2 2,9 3,2 Stelling 2 3,2 3,2 3,2 Stelling 3 3,4 3,3 3,2 Stelling 4 2,4 2,5 2,2 Stelling 5 2,8 2,7 2,8 Stelling 6 2,1 2,1 2,0 Stelling 7 1,9 1,9 2,0 Stelling 8 2,0 2,2 2,2 Stelling 9 2,0 2,1 2,3 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âgeldt nietâ en een 5 voor âgeldt preciesâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Er zijn niet veel verschillen tussen Adâers en bachelors wat de gepercipieerde werkdruk betreft. Wel hebben Adâers gemiddeld genomen vaker moeite om de stof onder de knie te krijgen. Dat geldt vooral voor de mboâers. Verder zijn uiteraard de werkende Adâers het het minst eens met de stelling, dat ze naast de studie voldoende tijd over hadden voor andere zaken. Door de scores op de stellingen te middelen, kunnen overkoepelende factoren voor studeerbaarheid en werkdruk worden geconstrueerd. Tabel 3.20 geeft de gemiddelde waardes van deze overkoepelende factoren weer. Tabel 3.20 Waardering studeerbaarheid en werkdruk (1-5)1 Associate degree studenten Bachelor studenten 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 1e jaars 2006/2007 Studeerbaarheid 3,5 3,4 3,3 Werkdruk 2,4 2,5 2,5 1 Gemiddelde van waarderingen op een 5-puntsschaal. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Er is weinig verschil tussen Adâers en bachelorstudenten wat hun oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat. Ook als alleen naar de deeltijders en duale studenten van beide groepen wordt gekeken, is er niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren deeltijders en duale studenten van zowel de bacheloropleidingen als van de Ad-programmaâs logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten nu eenmaal hun opleiding en werk combineren. Van de Adâers zijn het verder de mboâers die wat meer werkdruk ervaren. Zij hebben het meeste moeite met de zwaarte van het Ad-programma. Dat komt ook terug in hun mindere waardering van de studeerbaarheid. Zoals eerder aangegeven, hebben ze meer moeite met de (voorbereiding voor de) tentamens. Dat heeft alles te maken met de aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij moet worden opgemerkt dat de mboâers in de bacheloropleidingen minder moeite hebben met de tentamens. Het zijn bij de Adâers dan ook vooral de mboâers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog. Tabel 3.21 en Tabel 3.22 gaan in op de aansluiting van de Ad-programmaâs met vooropleiding en werk. De eerste tabel toont weer de stellingen, de tweede tabel de gemiddelde scores (op een vijfpuntsschaal) van de Adâers. Tabel 3.21 Aansluiting vooropleiding/werkervaring Stelling Omschrijving 1 De inhoud sluit goed aan bij mijn vooropleiding 2 De inhoud sluit goed aan bij mijn werkervaring 3 De leermethode is heel anders dan in mijn vooropleiding 4 Er wordt heel anders getoetst dan in mijn vooropleiding SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel 3.22 Waardering aansluiting vooropleiding/werkervaring (1-5)1 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 Stelling 1 3,1 3,2 Stelling 2 3,2 3,1 Stelling 3 3,4 3,4 Stelling 4 3,2 3,3 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âgeldt nietâ en een 5 voor âgeldt preciesâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) De Adâers vinden de inhoudelijke aansluiting van de Ad-programmaâs met hun werkervaring en vooropleiding redelijk. Vooral werkenden zijn te spreken over de aansluiting met hun werkervaring. Wel vinden de Adâers de leermethode en de manier van toetsen behoorlijk anders dan tijdens hun vooropleiding. Vooral de mboâers en ook werkenden geven dat aan. Ruim een derde van de hogescholen geeft aan actief samen te werken met ROCâs om de doorstroom te bevorderen. Daarbij gaat het om de hogescholen die mboâers vanuit een vergelijkbare opleiding laten doorstromen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen samenwerkingsverbanden hebben met ROCâs bieden hun Ad-programmaâs vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programmaâs richten zich niet op mboâers, maar op studenten met een relevante werkplek of met enige werkervaring. Wat is ten slotte het overkoepelende oordeel van de Adâers over de Ad-programmaâs? Sluit het Ad-programma aan bij de verwachtingen, wat is hun algemene tevredenheid en zouden ze achteraf gezien dezelfde keuze maken? De waarderingen zijn weer gegeven op vijfpuntsschaal. Tabel 3.23 gaat hierop in. Tabel 3.23 Aansluiting bij verwachtingen, algehele tevredenheid en keuze bij opnieuw kiezen 1e jaars 2006/2007 1e jaars 2007/2008 Aansluiting bij verwachtingen (1-5)1 3,6 3,6 Algehele tevredenheid (1-5)2 3,8 3,8 Keuze bij opnieuw kiezen Hbo-bachelor 11% 7% Universitaire bachelor 1% 1% Andere opleiding 2% 3% Helemaal niet studeren 4% 3% Ander Ad-programma 4% 5% Zelfde Ad-programma 78% 81% 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âhelemaal nietâ en een 5 voor âhelemaal welâ. 2 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âzeer ontevredenâ en een 5 voor âzeer tevredenâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Over het algemeen zijn de Adâers goed te spreken over hun Ad-programma. Ze vinden het Ad-programma heel aardig aansluiten bij hun verwachtingen. Ook zijn ze, alles bij elkaar genomen, tevreden over hun Ad-programma. Overigens zijn mboâers net wat minder tevreden dan gemiddeld. Als Adâers opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim 80 procent opnieuw voor een Ad-programma kiezen. De meesten zelfs precies hetzelfde programma. Dat geldt ook voor de mboâers. Zoân 10 procent zou bij een nieuwe keuze voor een bachelor kiezen. Bij de tweedejaars Adâers is het percentage dat opnieuw voor een Ad-programma zou kiezen zelfs nog wat hoger. PotentiĂ«le Adâers Het hoofdstuk richtte zich tot nu toe op de studenten die daadwerkelijik voor een Ad-programma hebben gekozen, oftewel de bereikte doelgroep. Uiteraard zijn er ook vele potentiĂ«le Adâers die (nog) niet voor een Ad-programma hebben gekozen. Deze paragraaf gaat in op die groep. In hoeverre zijn deze potentiĂ«le Adâers bekend met en geĂŻnteresseerd in Ad-programmaâs? Hiervoor is informatie verzameld onder een diverse groep. Ten eerste onder potentiĂ«le Adâers die niet voor een Ad-programma hebben gekozen: eerstejaars (2006/2007 en 2007/2008) van bacheloropleidingen mboâers die in 2005/2006 hun diploma hebben gehaald havisten en vwoâers die in 2005/2006 hun diploma hebben gehaald Ten tweede onder potentiĂ«le Adâers die hun keuze nog moesten maken: mboâers (vooral laatstejaars) tijdens studiejaar 2006/2007 havisten en vwoâers (bovenbouw) tijdens studiejaar 2006/2007 Paragraaf 3.3 ging in op de informatievoorziening over de Ad-programmaâs van de huidige Adâers. Deze bleek grotendeels in orde. De Adâers oordeelden dat het gemakkelijk was om aan informatie te komen, al ontbrak er nog wel wat aan. Een wellicht nog betere graadmeter van de informatievoorziening is de bekendheid met de Ad-programmaâs van de potentiĂ«le Adâers. Tabel 3.24 toont deze informatie. Tabel 3.24 Bekendheid met en interesse in Ad % bekend met Ad % Ad (achteraf) optie Eerstejaars bachelor in 2006/2007 4% 15% Eerstejaars bachelor in 2007/2008 12% 11% Eerstejaars bachelor in 2008/2009 12% 8% Afgestudeerde mboâers in 2005/2006 6% 36% Gediplomeerde havisten/vwoâers in 2005/2006 2% 11% Mboâers (vooral laatstejaars) in 2006/2007 10% Havisten/ vwoâers (bovenbouw) in 2006/2007 7% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op Studentenmonitor (2007), Studentenpanel ResearchNed (2008), BVE-monitor (2007), VO-monitor (2007), TKMST Mbo Monitor (2007) en TKMST Havo/vwo Monitor (2007) Het is duidelijk, dat slechts een zeer beperkt deel van de potentiĂ«le Adâers van het bestaan van Ad-programmaâs afweet. Zowel van de potentiĂ«le Adâers die niet voor het Ad-programma hebben gekozen als van de scholieren en mboâers die nog moeten kiezen is niet meer dan 12 procent bekend met Ad-programmaâs. Zoals een hogeschool verwoordde: âLeerlingen kiezen eerst voor een hbo-opleiding, dan komen ze op een open dag en lopen vervolgens tegen een Associate degree-opleiding aan. Er is dus nog geen echte bekendheid bij mboâers en dergelijke over het bestaan van de Ad.â Wel is het aandeel eerstejaars hbo-bachelors dat van de Ad-programmaâs heeft vernomen groeiende. Aan diegenen die hadden gehoord van de Ad-programmaâs is vervolgens in de enquĂȘtes gevraagd via welke weg dat is gebeurd. De site van een hogeschool en een studieadviseur of decaan bleken daarbij over de hele linie de belangrijkste informatiebronnen. Overigens is zelfs binnen de hogescholen zelf de bekendheid met de Ad-programmaâs nog niet wijdverspreid. Op een schaal van 1 (zeer onbekend in de hogeschool) tot en met 5 (zeer bekend), komen de hogescholen die in 2006/2007 zijn begonnen met een opleiding op een gemiddelde van circa 3 in 2008. Een aantal geeft daarbij wel aan, dat de bekendheid groeiende is. Tabel 3.24 geeft ook weer welk deel van de Adâers een Ad-programma zou hebben overwogen als ze ervan hadden geweten. Vooral van de afgestudeerde mboâers geeft een substantieel deel (36 procent) aan, dat ze in dat geval (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen. Van de gediplomeerde havisten en vwoâers en van de eerstejaars bachelors, ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met zoân 8 tot 15 procent een stuk kleiner. Bij de eerstejaars bachelors neemt het aandeel geĂŻnteresseerden ook zeker niet toe. Deze groep behoort natuurlijk ook niet echt tot de doelgroep van de Ad-programmaâs. In dat verband is het veelzeggend, dat van de gediplomeerde havisten en vwoâers die zijn gaan werken in plaats van verder studeren een veel groter deel (ongeveer een kwart) een Ad-programma zou hebben overwogen als ze ervan geweten zouden hebben. Van degenen die na hun mbo-diploma aan het werk zijn gegaan, ziet ruim 30 procent Ad-programmaâs nog steeds als een reĂ«le optie voor de toekomst. Samenvatting De pilots met de Ad-programmaâs zijn in drie rondes gestart. Nadat in studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programmaâs van start zijn gegaan in ronde 1 (september 2006) en ronde 2a (februari 2007), is het aantal Ad-programmaâs in het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid tot 55 Ad-programmaâs. Het aantal nieuwe (officieel geregistreerde) Adâers is van circa 450 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot circa 1600 in het studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal nieuwe Adâers is gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en 2007/2008, ook de nieuwe instroom in de al bestaande Ad-programmaâs is in vrijwel alle gevallen hoger geworden. Wel is er is een enorm verschil in de grootte van de verschillende Ad-programmaâs. De grootste Ad-programmaâs hadden in 2007/2008 een nieuwe aanwas van meer dan 100 nieuwe Adâers. Daar tegenover staat ook een aantal veel kleinere Ad-programmaâs met slechts enkele instromers. Ruim de helft van de Adâers volgt een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt het Ad-programma in duale vorm of (vooral) in deeltijd. Het gros van de Adâers behoort tot de beoogde doelgroep: ongeveer de helft komt vanuit een werksituatie, van wie de meesten al meer dan drie jaar werken en ongeveer een kwart komt rechtstreeks van het mbo. De andere Adâers komen vanuit een niet voltooide bachelor-opleiding (ongeveer 20 procent), of rechtstreeks van het havo (circa 10 procent). Van deze havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office management bij Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding (tweejarige hbo-opleiding) die Schoevers voorheen aanbood had een grote instroom van havisten. Het aandeel mboâers is in het studiejaar 2007/2008 wat toegenomen en het aandeel afkomstig uit een werksituatie afgenomen ten opzichte van het studiejaar 2006/2007. Toch werkt nog steedse verreweg het grootste deel van de Adâers tijdens hun opleiding. Ook van de deeltijders werkt een groter deel dan van de deeltijdstudenten die een bacheloropleiding volgen. De Adâers werken bovendien een substantieel aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. De Adâers hebben dan ook heel bewust voor de Associate degree gekozen. Het merendeel van hen geeft als belangrijkste reden voor de keuze voor een Ad-opleiding, dat het Ad-programma twee jaar duurt en dat met een echt diploma in de hand alsnog voor een vervolg in de bacheloropleiding kan worden gekozen. De hogescholen werven de Adâers vooral via de reguliere wervingskanalen. Dat wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de hogeschool, via de website van een hogeschool en via voorlichtingsdagen op ROCâs. Specifiek voor de Ad-programmaâs heeft een aantal hogescholen ook contact gezocht met het werkveld. Via deze wegen en dan vooral via de website en de voorlichtingsdag van de hogeschool hebben de Adâers dan ook de meeste informatie gekregen over de Associate degree. De Adâers vonden het gemakkelijk om aan informatie te komen. Wel misten ze informatie, met name over de inhoud en indeling van het Ad-programma en de waarde van het Ad-diploma. Bij de niet-Adâers is de onbekendheid met de Ad-programmaâs nog groot. Zowel van de potentiĂ«le Adâers die niet voor het Ad-programma hebben gekozen als van de scholieren en mboâers die nog moeten kiezen is niet meer dan 12 procent bekend met Ad-programmaâs. Vooral van de afgestudeerde mboâers geeft een substantieel deel (36 procent) aan, dat ze (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen, mits ze ervan hadden geweten. Van de gediplomeerde havisten en vwoâers en van de eerstejaars bachelors, ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met zoân 8 tot 15 procent een stuk kleiner. Deze groep behoort natuurlijk ook niet tot de doelgroep van de Ad-programmaâs. Bij meer dan de helft van de hogescholen is het eerste jaar van het Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten deze groepen bij elkaar in de klas. Het tweede jaar van de Ad-programmaâs bestaat meestal uit onderdelen van het tweede, derde en/of vierde jaar van de bachelor. Er is dan ook weinig verschil tussen Adâers en bachelorstudenten wat hun oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat. Hun prestaties in het voortgezet onderwijs (blijven zitten, eindexamencijfer) zijn trouwens ook nagenoeg identiek. Als alleen naar de deeltijders en duale studenten van beide groepen wordt gekeken, is er ook niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren deeltijders en duale studenten van zowel de bacheloropleidingen als van de Ad-programmaâs logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten nu eenmaal hun opleiding en werk combineren. Inhoudelijk vinden de werkenden hun Ad-opleiding overigens goed aansluiten op hun werk. De mboâers hebben de meeste moeite met de zwaarte van het Ad-programma. Zij ervaren wat meer werkdruk en geven een mindere waardering aan de studeerbaarheid. Zo hebben ze meer moeite met de (voorbereiding voor de) tentamens. Dat heeft alles te maken met de moeizamere aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij moet worden opgemerkt dat de mboâers in de bacheloropleidingen minder moeite hebben met de tentamens. Het zijn bij de Adâers dan ook vooral de mboâers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog. Ruim een derde van de hogescholen geeft aan samen te werken met ROCâs om de doorstroom te bevorderen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen samenwerkingsverbanden hebben met ROCâs bieden hun Ad-programmaâs vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programmaâs richten zich niet op mboâers, maar op studenten met een relevante werkplek of met enige werkervaring. Al met al zijn de Adâers tevreden over hun Ad-programma. Als ze opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim 80 procent opnieuw voor een Ad-programma kiezen, van wie de meesten precies hetzelfde programma. Dat geldt ook voor de mboâers. Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen? De Ad bedient een eigen doelgroep. De meeste hogescholen richten zich vooral op mboâers en werkenden. Hoofdstuk 3 liet zien, dat Adâers inderdaad met name uit deze doelgroep komen. Daarnaast kiezen ook studenten die eerst een bacheloropleiding volgden voor een Ad-programma. Voor deze studenten geldt over het algemeen dat ze zonder het Ad-programma zouden zijn gestopt zonder een wettelijk erkende graad in het hoger onderwijs. De vraag is of er ook studenten een Ad-programma volgen, die zonder deze mogelijkheid voor een bacheloropleiding zouden hebben gekozen. Met andere woorden: is er ook sprake van verdringing van de bacheloropleidingen door de Ad-programmaâs? Dit hoofdstuk gaat in op deze vraag. Paragraaf 4.1 kijkt eerst naar de ontwikkeling van de deelname in de bacheloropleidingen in de afgelopen jaren. Paragraaf 4.2 kijkt vervolgens naar de plannen van de Adâers na afronding van hun Ad-programma. Hoeveel Adâers zijn van plan om alsnog een bacheloropleiding te voltooien? Deelname bachelor De instroom in de Ad-programmaâs zou ten koste kunnen gaan van de instroom in de bacheloropleidingen. De totale instroom in alle hbo-bacheloropleidingen is de afgelopen jaren groter geworden. Tabel 4.1 laat zien in hoeverre ook de instroom in bachelors met een verwant Ad-programma is toegenomen in de afgelopen studiejaren. Het gaat daarbij alleen om bacheloropleidingen met grote Ad-varianten (met een substantiĂ«le instroom), zodat de instroom van de Adâers ook daadwerkelijk van invloed zou kunnen zijn op de instroom in de bacheloropleidingen. Bijlage D toont de instroom in alle bacheloropleidingen met een Ad-variant. Tabel 4.1 Instroom in opleidingen 2005/2006 2006/2007 2007/2008 Instroom in bacheloropleidingen met grote Ad-variant bij die of andere hogeschool 5776 6337 6407 Instroom in bacheloropleidingen met grote Ad-variant bij die hogeschool 2348 2425 2435 Instroom in grote Ad-variant 333 877 SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (2008) De totale instroom in bacheloropleidingen waarvan grote Ad-varianten bestaan, is ook sinds de start van de Ad-programmaâs flink toegenomen. Bij de hogescholen die de Ad-varianten aanbieden was de groei in instroom bij de bacheloropleidingen tussen 2006/2007 en 2007/2008 wat minder groot. Dat zou verklaard kunnen worden uit de start van de Ad-programmaâs, al is het verschil in groei klein en is de tijdreeks kort. Geven de Adâers zelf ook aan, dat ze een bacheloropleiding waren gaan volgen, als de mogelijkheid van een Ad-programma niet had bestaan? Tabel 4.2 toont de plannen van de Adâers voordat ze besloten een Ad-programma te volgen. Tabel 4.2 Opleidingsplannen voor de start met Ad-programma 2006/2007 2007/2008 Opleidingsplan Werken 17% 18% Geen ho-opleiding volgen 30% 25% Wel ho-opleiding volgen 53% 57% Ooit ho overwogen voor start Ad Ja 55% 67% Nee 45% 33% Kans op ooit volgen ho zonder Ad1 3,3 3,7 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âzeer kleinâ en een 5 voor âzeer grootâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Voordat de Adâers voor een Ad-programma kozen, was ruim de helft al van plan om een opleiding in het hoger onderwijs te volgen. Deze Adâers hadden zonder de mogelijkheid van een Ad-programma naar eigen zeggen dus anders een bacheloropleiding gevolgd. Een nog groter deel had al eens een opleiding in het hoger onderwijs overwogen. Gemiddeld genomen achten de Adâers de kans dat ze zonder de Ad-programmaâs ooit nog eens een hoger onderwijs opleiding zouden zijn gaan volgen dan ook zeker niet klein: van de eerstejaars in 2007/2008 gemiddeld 3,7 op een vijfpuntsschaal. Staan de Ad-programmaâs de bacheloropleidingen in de weg? Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig. Op korte termijn is de rechtstreekse instroom in de bacheloropleidingen lager. Van de Adâers geeft immers ruim de helft aan zonder de mogelijkheid van een Ad-programma voor een vierjarige bacheloropleiding te hebben gekozen. Ook toont Tabel 4.1 dat de directe instroom in de bacheloropleidingen met eraan gerelateerde Ad-programmaâs bij de instellingen die de Ad-programmaâs aanbieden wat achterblijft. Er lijken dus studenten âverlorenâ te gaan voor het bacheloreindniveau. Tegelijkertijd blijkt uit de monitor dat de Ad-programmaâs de in- en doorstroom in het hoger onderwijs juist ten goede komen. Ten eerste sluiten de Ad-programmaâs beter aan op de persoonlijke situatie van de Adâers dan de bacheloropleiding. Adâers kiezen immers zeer bewust voor de Ad vanwege de duur van de opleiding. Het zijn ook vooral mboâers en werkenden die kiezen voor de Ad-programmaâs. Deze betere aansluiting op de persoonlijke situatie verkleint de kans op uitval. Ten tweede kunnen de Adâers nog doorstromen richting het bacheloreindniveau. Een groot deel van de Adâers heeft plannen daartoe. Met andere woorden: het âverliesâ aan instroom in de bacheloropleiding zou mee kunnen vallen. Ten derde zouden de Adâers nog best kunnen doorstromen richting de bacheloropleidingen. De Ad-programmaâs zijn immers gerelateerd aan de bacheloropleidingen Aangezien een deel van de Adâers eigenlijk niet van plan was om een opleiding in het hoger onderwijs te volgen, zou dat zelfs tot âwinstâ bij de instroom in de bachelors kunnen leiden. Paragraaf 4.2 gaat in op de voornemens van de Adâers wat te doen na het behalen van de Associate degree. Overstap tussen Ad en bachelor De pilots met de Associate degree zijn gestart in 2006/2007. Er zijn daardoor nog niet veel Adâers daadwerkelijk doorgestroomd richting de bacheloropleiding. Wel hebben ze in de enquĂȘte hun intentie daarover uitgesproken. Tabel 4.3 toont deze plannen, zowel voor het moment direct na het behalen van de Ad-programmaâs als de plannen voor de verdere toekomst. Tabel 4.3 Plannen na afronding van Ad-programma 2006/2007 2007/20081 Plannen meteen na behalen Ad-programma Doorgaan aansluitende hbo-bachelor 46% 41% Doorgaan andere hbo-bachelor 6% 13% Doorgaan huidig werk 16% 28% Nieuwe baan 25% 38% Anders 7% 11% Indien nu geen bachelor, kans in toekomst? 1. Zeer klein 38% 28% 2. 23% 28% 3. 30% 26% 4. 7% 13% 5. Zeer groot 3% 4% 1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere categorieĂ«n gekozen konden worden. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Ruim de helft van de Adâers wil na het behalen van de Associate degree doorgaan met een bacheloropleiding. Logischerwijs gaat het daarbij in het gros van de gevallen om de aansluitende bacheloropleiding. Overigens zijn de tweedejaars Adâers nog wat vaker van plan om door te stromen dan toen ze in hun eerste jaar zaten. Naast deze directe instromers acht ook 10 (instromers 2006/2007) tot 17 procent (instromers 2007/2008) van de Adâers de kans (zeer) groot, dat ze in de toekomst verder gaan met een bacheloropleiding. Als onderscheid wordt gemaakt naar de Adâers die voor aanvang van het Ad-programma wel of niet een bachelor wilden gaan doen (beide ongeveer de helft) dan blijkt het volgende. Van de Adâers die voorafgaande aan hun keuze voor het Ad-programma plannen hadden voor het volgen van een vierjarige bacheloropleiding (in eerste instantie dus âverliesâ) is ruim 60 procent alsnog van plan direct na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daar bovenop acht 15 procent de kans (zeer) groot in de toekomst alsnog verder te gaan met een bacheloropleiding. Van de Adâers die vooraf plannen hadden voor een vierjarige bacheloropleiding, lijkt dus maar een klein deel voor het bacheloreindniveau âverlorenâ te gaan. Opgeteld geeft slechts een kwart aan na de Ad-programmaâs definitief te stoppen. Van degenen die voorafgaande aan de keuze voor hun Ad-programma niet van plan waren een bacheloropleiding te volgen, is ruim 40 procent nu wel van plan direct na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daarnaast denkt 10 procent dat de kans op doorstroom in de toekomst (zeer) groot is. Bij elkaar opgeteld is dat ongeveer de helft. Deze âwinstâ aan studenten die het bacheloreindniveau (willen) behalen zou dus behoorlijk groot kunnen zijn en zelfs groter dan het âverliesâ. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de âwinstâ en het âverliesâ zijn gebaseerd op plannen en niet op daadwerkelijk gedrag. Sommige hogescholen constateren nu al, dat na de kort-hbo-opleidingen veel minder studenten doorstudeerden, dan nu na de Ad-programmaâs het geval is. De doorstroommogelijkheid van de Ad-programmaâs naar het bacheloreindniveau is wettelijk verplicht. Bij de meerderheid van de hogescholen is de overstap van de Ad-programmaâs naar de bachelor dan ook geen probleem. Toch geeft een aantal hogescholen aan, dat de overstap weliswaar mogelijk is, maar dat die keuze niet voor de hand ligt. Bij die hogescholen leiden het Ad-programma en de bachelor op tot een ander beroep. Andersom kan natuurlijk ook. Studenten kunnen ook de overstap maken van de bachelor naar een Ad-programma. Al geldt logischerwijs ook bij deze overstap, dat de aansluiting niet bij alle hogescholen optimaal is in verband met de verschillen tussen het Ad-programma en de bacheloropleiding. Een groot deel van de hogescholen waarbij de overstap wel soepel verloopt, adviseert de studenten daar ook toe als de situatie daar aanleiding toe geeft. Dat voorkomt immers uitval zonder een officieel diploma. Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld? De Ad-programmaâs zijn mede in het leven geroepen in het kader van het leven lang leren. Werkenden vormen een belangrijke doelgroep. De relatie met het beroepenveld is daarom erg belangrijk. Dit hoofdstuk kijkt naar die werkgevers. Paragraaf 5.1 gaat eerst in op de huidige werkgevers van de Adâers. Paragraaf 5.2 behandelt de bekendheid met en de interesse in Ad-programmaâs bij werkgevers die geen Adâers in dienst hebben. Paragraaf 5.3 vat samen. Huidige werkgevers Welke werkgevers hebben momenteel Adâers in dienst? Tabel 5.1 toont enkele bedrijfskenmerken. Tabel 5.1 Bedrijfskenmerken werkgevers Adâers Percentage Bedrijfsgrootte 0 t/m 50 werknemers 36% 51 t/m 100 werknemers 13% 101 t/m 250 werknemers 13% 251 t/m 500 werknemers 15% 501 t/m 1000 werknemers 9% >1000 werknemers 13% Bedrijfstak Landbouw, bosbouw en visserij 9% Delfstoffenwinning 1% Industrie 8% Openbare voorzieningsbedrijven (gas, water en elektriciteit) 1% Bouwnijverheid 1% Groothandel 8% Detailhandel 3% Horeca 1% Transport, opslag en communicatie 9% Zakelijke dienstverlening 6% Openbaar bestuur en overheidsdiensten 16% Onderwijs 1% Gezondheids- en welzijnszorg 25% Cultuur, recreatie en overige dienstverlening 2% Anders 9% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Adâers zijn duidelijk niet bij Ă©Ă©n type bedrijf werkzaam. Er is een grote variatie in werkgevers, zowel in bedrijfsgrootte als in de bedrijfstak. Wel komen de kleinste werkgevers het meest voor. Ruim een derde van de Adâers is werkzaam in een bedrijf met 50 werknemers of minder. In welke branche Adâers werken, hangt natuurlijk samen met hun Ad-programma. Zo werken veel Adâers in de gezondheids- en welzijnszorg. De meeste van hen volgen het Ad-programma Management in de zorg. Hoe hebben de werkgevers gehoord over het Ad-programma? Tabel 5.2 toont de verschillende informatiebronnen waar ze gebruik van hebben gemaakt. Tabel 5.2 Informatiebronnen Ad-programmaâs en waardering informatie Informatiebron1 Via iemand van een hogeschool 29% Via iemand van het ministerie van OCW 0% Via een werknemer 67% Website van een hogeschool 4% Website van het ministerie van OCW 0% Website van de IB-Groep 0% Elders op het internet 0% Tijdschrift/krant 0% Ad-folder van het ministerie van OCW 0% Anders 13% Waardering informatie (1-5)2 3,6 1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat meerdere categorieĂ«n gekozen konden worden. 2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âniet geĂŻnformeerdâ en een 5 voor âvoldoende geĂŻnformeerdâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) De meerderheid van de werkgevers is via werknemers geĂŻnformeerd over de Ad-programmaâs. Ook heeft zoân 30 procent informatie verkregen via hogescholen. De werkgevers van de Adâers vinden over het algemeen dat ze zeker niet slecht zijn geĂŻnformeerd over de Ad-programmaâs. Op een schaal van 1 tot en met 5 geven ze gemiddeld een 3,6. Let wel: het gaat hierbij om werkgevers die weten, dat Ă©Ă©n of meer werknemers een Ad-programma volgen. Alleen deze werkgevers zijn namelijk geĂ«nquĂȘteerd. Veel werkgevers zijn er niet precies van op de hoogte dat medewerkers een Ad-programma volgen. Het lijkt er dus op, dat werknemers vaak het initiatief hebben genomen om met de Ad-programmaâs te beginnen. Ze zijn immers een belangrijke informatiebron voor hun werkgevers. In hoeverre zijn de werkgevers zelf actief betrokken bij de Ad-programmaâs? Tabel 5.3 gaat in op deze betrokkenheid, weergegeven op een vijfpuntsschaal. Tabel 5.3 Invloed en betrokkenheid werkgever Percentage/score Mate van invloed op besluit (1-5)1 2,9 Mate van meebetalen aan opleidingskosten (1-5)2 4,3 Mate van overleg met andere bedrijven m.b.t Ad-programma (1-5) 3 1,2 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âgeen/zeer weinig invloedâ en een 5 voor âzeer veel invloedâ. 2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor ânietsâ en een 5 voor âvolledigâ. 3 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âgeen overlegâ en een 5 voor âzeer veel overlegâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) Werkgevers hebben inderdaad niet veel invloed proberen uit te oefenen op het besluit van hun werknemers om een Ad-programma te volgen. Wel dragen de werkgevers voor het grootste deel de kosten van de Ad-programmaâs van hun werknemers. Ook daarbij moet in het achterhoofd worden gehouden, dat het alleen werkgevers betreft die weet hebben van het Ad-programma van Ă©Ă©n of enkele personeelsleden. Overleg met andere bedrijven met betrekking tot het Ad-programma komt nauwelijks voor. Met hogescholen wordt overigens vaker overlegd, namelijk over het praktijkdeel van het Ad-programma, bijvoorbeeld het aantal praktijkplaatsen. In de enquĂȘte onder Adâers zijn soortgelijke vragen gesteld, inclusief de perceptie van de Adâers van de houding van de werkgever tegenover het volgen van een Ad-programma; zie Tabel 5.4. Tabel 5.4 Invloed en betrokkenheid werkgever beoordeeld door Adâer 2006/2007 2007/2008 Houding werkgever tegenover gaan volgen Ad (1-5)1 4,2 4,1 Idee afkomstig van werkgever Ja 18% 16% Nee 75% 73% Niet van toepassing 7% 11% Meebetalen aan kosten Ad Ja 64% 50% Nee 36% 50% 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âzeer negatiefâ en een 5 voor âzeer positiefâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) De Adâers bevestigen het beeld van de werkgevers. Het idee om een Ad-programma te volgen, komt meestal van de Adâers zelf. Wel betalen de werkgevers voor een groot deel mee aan de kosten. Van de Adâers die al langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de werkgevers mee. Dat betreft het aandeel van alle werkgevers, inclusief diegenen die er (weinig) weet van hebben, dat een werknemer een Ad-programma volgt. De werkgevers (die afwisten van hun plannen) stonden volgens de Adâers positief ten opzichte van het gaan volgen van de Ad-opleiding. De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk maken van de aanvraag van de Ad-programmaâs. Via de bachelor is bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs zijn de contacten bij de Ad-programmaâs in duale en deeltijdvorm intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om stageovereenkomsten. Hoe bevalt de werkgevers de Ad-programmaâs nu hun werknemers al enige tijd bezig zijn? Tabel 5.5 en Tabel 5.6 geven hun oordeel over de eerste ervaringen met respectievelijk de aansluiting van het Ad-programma bij het werk en met het effect van het Ad-programma op de werkvloer. Tabel 5.5 Eerste ervaringen van werkgevers: oordeel aansluiting werk en Ad-programma Score Mate van goede inhoudelijke aansluiting op werkzaamheden (1-5)1 3,9 Mate van voldoende praktijkgerichtheid (1-5)1 3,7 Mate van voldoende theorie (1-5)1 3,9 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âhelemaal nietâ en een 5 voor âhelemaal welâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) Tabel 5.6 Eerste ervaringen van werkgevers: oordeel effect Ad-programma Score Effect op aantal arbeidsuren Adâer (1-5)1 4,4 Effect op productiviteit Adâer (1-5)2 3,6 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âwerkt veel minderâ en een 5 voor âwerkt evenveelâ. 2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âhelemaal niet productiever gewordenâ en een 5 voor âhelemaal wel productiever gewordenâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) De werkgevers van Adâers zijn tevreden over de Ad-programmaâs, zowel over de theorie en praktijk van de Ad-programmaâs als over de inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de productiviteit is volgens de werkgevers aanwezig. De Adâers blijven daarbij meestal even veel uren werken als voorheen. De Adâers bevestigen dit beeld van de werkgevers; zie Tabel 5.7. Tabel 5.7 Oordeel effect Ad-programma beoordeeld door Adâer 2006/2007 2007/2008 Minder uren werkzaam sinds start Ad-programma Ja 20% 34% Nee 74% 60% Niet van toepassing 6% 6% Mate van profijt kennis Ad-programma op werkvloer (1-5)1 3,6 3,4 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âheel weinigâ en een 5 voor âheel veelâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte Associate degree (2007, 2008) Ook de Adâers geven aan meestal even veel uren te blijven werken na de start van het Ad-programma. Bovendien ervaren ook zij al tijdens het Ad-programma, dat ze wat profijt hebben van de opgedane kennis op de werkvloer. Vooral de Adâers die al langer dan drie jaar werken merken tijdens hun werk dat ze profijt hebben van hun Ad-programma. Resulteert de opgedane kennis ook in een hogere functie na het behalen van de Associate degree? Tabel 5.8 geeft aan hoe de werkgevers van de Adâers hierover denken. Tabel 5.8 Hoger functieniveau na behalen Associate degree Percentage/score Sprake van hoger functieniveau na Ad (1-5)1 3,7 Afspraken gemaakt over hoger functieniveau Ja 40% Nee 60% 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor ânooitâ en een 5 voor âaltijdâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) Volgens de werkgevers zullen de Adâers na het behalen van de Associate degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Komen deze Adâers dan in de plaats van mboâers of in plaats van de hbo-bachelors? Tabel 5.9 Oordeel werkgevers: verwachtingen van werknemers met een Associate degree Percentage Verwachtingen qua kennis en denkniveau Lijkt meer op een mboâer 15% Lijkt meer op een hbo-bachelor 85% Verwachtingen qua salaris Dichter bij een mboâer 10% Dichter bij een hbo-bachelor 90% Verwachting minder mbo-ers aannemen in toekomst door komst Ad-ers Nee 81% Ja 19% Verwachting minder hbo-bachelors aannemen door komst Ad-ers Nee 86% Ja 14% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) Tabel 5.9 laat zien, dat de werkgevers van de Adâers niet denken, dat ze door de komst van de Ad-programmaâs minder mboâers of hbo-bachelors zullen aannemen. Wel verwachten ze, dat de Adâers qua kennis en denkniveau en qua salaris meer op een hbo-bachelor zullen lijken, dan op een mboâer. Hoe denken Adâers daar zelf over? Tabel 5.10 gaat hierop in. Tabel 5.10 Oordeel Adâers: verwachtingen na behalen Associate degree 2006/2007 2007/2008 Snelheid vinden baan Met Ad sneller dan met mbo-diploma (1-5)1 3,7 3,7 Met hbo-bachelor sneller dan met Ad (1-5)1 3,9 3,6 Promotie Met Ad makkelijker dan met mbo-diploma (1-5)1 3,7 3,7 Met hbo-bachelor makkelijker dan met Ad (1-5)1 3,8 3,6 Salaris Meer met Ad dan met mbo-diploma (%) 25% 27% Meer met hbo-diploma dan met Ad (%) 21% 18% 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âhelemaal mee oneensâ en een 5 voor âhelemaal mee eensâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Adâers schatten de meerwaarde van een Ad-programma ten opzichte van een mbo-opleiding in zowel het vinden van een baan als het maken van promotie kennelijk even groot in als de meerwaarde van een hbo-bachelor ten opzichte van een Associate degree. Wel verwachten de Adâers wat meer extra te verdien met een Associate degree ten opzichte van een mbo-opleiding (zoân 25 procent) dan met een hbo-bachelor ten opzichte van een Associate degree (zoân 20 procent). Al met al zijn de werkgevers van de Adâers tevreden over de Ad-programmaâs. Ze zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu een Ad-programma willen volgen. Bovendien geven werkgevers met Adâers in dienst de voorkeur aan Ad-programmaâs boven specifieke cursussen om hun personeel te scholen; zie Tabel 5.11. Tabel 5.11 Steun Ad-programma en voorkeur type bijscholing Percentage/score Mate van aanmoediging volgen Ad-programma (1-5)1 3,8 Voorkeur type bijscholing Specifieke cursussen 42% Ad-programmaâs 58% 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âzeer ontmoedigenâ en een 5 voor âzeer aanmoedigenâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers Associate degree (2007, 2008) PotentiĂ«le werkgevers Paragraaf 5.1 ging alleen in op de huidige werkgevers van Adâers. In hoeverre zijn andere werkgevers geĂŻnteresseerd in Ad-programmaâs? En zijn ze er ĂŒberhaupt bekend mee? Deze vragen zijn voorgelegd aan werkgevers in het MKB in Nederland met ten minste 5 werknemers. Deze paragraaf toont hun antwoorden, te beginnen met hun bekendheid met de Associate degree in Tabel 5.12. Tabel 5.12 Bekendheid met Associate degree Percentage/score Over Ad gehoord/gelezen/gezien Ja 10% Nee 90% Eerste informatiebron Via een werknemer 1% Via een collega-werkgever 7% Via brancheorganisaties 12% Via een hogeschool 0% Via media 48% Via andere weg 29% Weet niet 3% Voldoende geĂŻnformeerd? (1-5)1 2,0 1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor ânee, zeer zeker nietâ en een 5 voor âja, zeer zekerâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel (2007) Slechts een fractie van de werkgevers in het MKB in Nederland heeft vernomen van het bestaan van Ad-programmaâs. Net als bij de potentiĂ«le Adâers (Paragraaf 3.5) blijkt de bekendheid onder de niet direct betrokkenen bij de Ad-programmaâs dus erg klein. De werkgevers die wel van de Ad-programmaâs hebben gehoord, vinden bovendien dat ze er niet voldoende over zijn geĂŻnformeerd. Wellicht ook, omdat ze er niet actief naar hebben gezocht. Als ze ervan weten, hebben ze het meestal vernomen via media. De relatief grote groep âvia andere wegâ bestaat vooral uit (vak)bladen en internet. Hangt de onbekendheid met de Ad-programmaâs ook samen met een kleine behoefte aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in? Tabel 5.13 laat zien, dat interesse in dergelijke werknemers wel degelijk bestaat. Tabel 5.13 Behoefte aan Associate degree Percentage Behoefte aan werknemers met Ad-niveau Ja 34% Nee 60% Weet niet 6% Verwachting toename behoefte komende jaren Ja 34% Nee 56% Weet niet 10% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel (2007) Ongeveer een derde van de bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Er bestaat met name behoefte aan technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. Zoals een hogeschool aangaf: âDe behoefte aan de Adâers vindt mede zijn oorzaak in het platter worden van de organisaties, waardoor er meer teamleiders nodig zijn. Voorheen moesten deze mensen trainingen en dergelijke volgen, maar nu is er dus de Ad als mogelijkheid.â De interesse in Adâers is groter bij de grotere bedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Van de bedrijven met ten minste 20 werknemers heeft de ongeveer helft behoefte aan werknemers met een opleiding op het niveau van een Associate degree. Ook bij branches bestaat er verschil in interesse. Met name bedrijven in de sector financiĂ«n en verhuur (de helft) heeft interesse in werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Circa een derde van de bedrijven verwacht dat de behoefte aan werknemers met Ad-niveau de komende jaren zal toenemen. Dat geldt met name voor de bedrijven die nu al interesse hebben. Van deze bedrijven geeft bijna 80 procent aan, dat de behoefte naar verwachting groter zal worden. De bedrijven die nu geen behoefte hebben, verwachten juist geen toename (84 procent). Als bedrijven werknemers met een Associate degree aannemen, komen deze Adâers dan in plaats van mboâers of hbo-bachelors? Tabel 5.14 laat dat zien. Tabel 5.14 Adâer in relatie tot mboâer en hbo-bachelor Percentage Adâer eerder aannemen i.p.v. mboâer Ja 26% Nee 60% Weet niet 14% Adâer eerder aannemen i.p.v. hbo-bachelor Ja 19% Nee 64% Weet niet 17% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel (2007) Slechts een klein deel van de werkgevers in het MKB geeft aan, dat de Adâers de plaats innemen van mboâers of hbo-bachelors. Al lijken ze te verwachten dat de Adâers eerder in plaats van mboâers dan van hbo-bachelors komen. Dat geldt in het bijzonder voor de werkgevers die aangeven behoefte te hebben aan werknemers met een Ad-niveau. Van hen geeft 59 procent aan, dat de Adâer in plaats van een mboâer komt, tegenover 34 procent, die de Adâer in plaats van een hbo-bachelor ziet komen. Overigens ziet zoân 30 procent van deze bedrijven de eventueel aan te nemen Adâers noch de plaats van een mboâer, noch de plaats van een hbo-bachelor innemen. Zouden werkgevers in het MKB hun eigen werknemers ook via een Ad-programma willen scholen? Tabel 5.16 laat het antwoord op deze vraag zien. Tabel 5.16 Voorkeur type bijscholing Percentage Voorkeur type bijscholing Via specifieke cursussen 76% Via een Ad-programma 6% Geen van beide/doen niet aan bijscholing 11% Weet niet 6% SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel (2007) Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKBâers duidelijk de voorkeur aan cursussen boven de Ad-programmaâs. Bij deze voorkeur kan natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programmaâs een rol spelen. Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKBâer gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende graad. Samenvatting Er is een grote variatie in werkgevers van Adâers, zowel in bedrijfsgrootte als in de bedrijfstak. Wel komen de werkgevers met minder dan 50 werknemers het meest voor. De meerderheid van de werkgevers die weten dat hun werknemer(s) een Ad-programma volgen, is via deze werknemers over de Ad-programmaâs geĂŻnformeerd. Ook heeft zoân 30 procent informatie verkregen via hogescholen. De werkgevers van de Adâers vinden over het algemeen dat ze zeker niet slecht zijn geĂŻnformeerd over de Ad-programmaâs. Het idee om een Ad-programma te volgen komt meestal van de Adâers zelf. Wel betalen de werkgevers voor een groot deel mee aan de opleidingskosten. Van de Adâers die al langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de werkgevers mee. De werkgevers stonden volgens de Adâers positief ten opzichte van het (gaan) volgen van de Ad-opleiding. De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk maken van de aanvraag van de Ad-programmaâs. Via de bachelor is bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs zijn de contacten bij de Ad-programmaâs in duale en deeltijdvorm intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om stageovereenkomsten. De werkgevers van Adâers zijn tevreden over de Ad-programmaâs, zowel over de theorie en praktijk van de Ad-programmaâs als over de inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de productiviteit is positief, volgens zowel Adâers als de werkgevers. De Adâers blijven daarbij meestal even veel uren werken als voorheen. Werkgevers zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu een Ad-programma willen gaan volgen. Bovendien geven werkgevers met Adâers in dienst de voorkeur aan Ad-programmaâs boven specifieke cursussen. Volgens de werkgevers zullen de Adâers na het behalen van de Associate degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Daarbij denken de werkgevers van de Adâers niet, dat ze door de komst van de Ad-programmaâs minder mboâers of hbo-bachelors zullen aannemen. Wel verwachten ze, dat de Adâers qua kennis en denkniveau en qua salaris meer op een hbo-bachelor zullen lijken, dan op een mboâer. Ook Adâers verwachten dat het salaris gemiddeld dichter in de buurt zal komen van een hbo-bachelor dan van een mboâer. Van de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zonder Adâers in dienst heeft slechts een fractie vernomen van het bestaan van Ad-programmaâs. De werkgevers die wel van de Ad-programmaâs hebben gehoord, vinden bovendien dat ze er niet voldoende over zijn geĂŻnformeerd. Als ze ervan weten, hebben ze het meestal vernomen via media. Toch geeft ongeveer een derde van de MKBâers aan behoefte te hebben aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Van de bedrijven met ten minste 20 werknemers heeft zelfs ongeveer de helft behoefte aan werknemers met een opleiding op het niveau van een Associate degree. Ook bij branches bestaat er verschil in interesse. Met name bedrijven in de sector financiĂ«n en verhuur (de helft) hebben interesse in werknemers tussen mbo- en hbo-bachelorniveau in. Er bestaat vooral behoefte aan technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. De werkgevers die behoefte hebben aan Adâers lijken te verwachten dat de Adâers eerder in plaats van mboâers (59 procent) dan van hbo-bachelors (34 procent) zullen komen. Overigens ziet zoân 30 procent van deze bedrijven de eventueel aan te nemen Adâers noch de plaats van een mboâer, noch de plaats van een hbo-bachelor innemen. Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKBâers duidelijk de voorkeur aan cursussen boven de Ad-programmaâs. Bij deze voorkeur kan natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programmaâs een rol spelen. Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKBâer gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende graad. Respons enquĂȘtes Tabel A.1 Respons op diverse enquĂȘtes met vragen over Ad EnquĂȘte Respons Aantal Percentage EnquĂȘtes uitgezet voor Ad-monitor EnquĂȘte eerstejaars studenten Ad 2007 294 64% EnquĂȘte eerstejaars studenten Ad 2008 575 60% EnquĂȘte tweedejaars studenten Ad 2008 80 51% EnquĂȘte werkgevers Ad 2007 en 2008 49 37% Bestaande enquĂȘtes met extra Ad-vragen Studentenmonitor 2007 (eerstejaars bachelor 2006/2007) 819 Studentenpanel (eerstejaars bachelor 2007/2008) 455 Studentenpanel (eerstejaars bachelor 2008/2009) 844 BVE-monitor 2007 3.804 VO-monitor 2007 1.679 TKMST Mbo Monitor 2007 2.112 TKMST Havo/vwo Monitor 2007 16.630 MKB-Beleidspanel 2007 â 3e meting (â„5 werknemers) 1.040 Instroom Ad per instelling Tabel B.1 Instroom in Ad-programmaâs studiejaar 2006/2007 Ad-programma Instelling voltijd deeltijd duaal totaal Accountancy Avans hogeschool - 31 - 31 Accountancy HAN 18 - - 18 Dier- en veehouderij Van Hall Larenstein 31 - - 31 Educatie en kennismanagement groene sector Stoas hogeschool - 1 - 1 Functiegericht toerisme en recreatie NHTV 75 - - 75 Informatiedienstverlening en -management Saxion hogescholen 3 - - 3 Management in de zorg Hogeschool Leiden - 13 - 13 Melkveehouderij Van Hall Larenstein 32 - - 32 Officemanagement Schoevers 66 - - 66 Personeel en arbeid Hanzehogeschool - 40 - 40 Personeel en arbeid NHL 28 4 - 32 Small business and retail management Stenden hogeschool 9 - 98 107 Totaal 262 89 98 449 SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008) Tabel B.2 Instroom in Ad-programmaâs studiejaar 2007/2008 Ad-programma Instelling voltijd deeltijd duaal totaal *Accountancy Avans hogeschool 22 27 5 54 *Accountancy HAN 27 - - 27 Accountancy Fontys hogescholen 25 5 - 30 Assistant Marketeer Hogeschool Utrecht 64 - - 64 Bedrijfskundige Informatica Saxion hogescholen 1 9 - 10 Bouwkunde Hogeschool Inholland 8 - - 8 Bouwtechnische Bedrijfskunde Avans hogeschool 17 - - 17 Chemische technologie Avans hogeschool - - 19 19 Chemische technologie Hogeschool Utrecht - - 31 31 Civiele Techniek directievoering HAN - - 3 3 Civiele Techniek Projectuitvoering HAN - - 18 18 Crossmediale communicatie Hogeschool Inholland 2 13 - 15 Dier- en veehouderij CAH 15 - - 15 *Educatie en kennismanagement groene sector Stoas hogeschool - 12 - 12 Elektrotechniek Windesheim 7 - 8 15 Eventmanagement Hogeschool Utrecht 127 - - 127 Facility management Haagse Hogeschool - 9 - 9 FinanciĂ«le Dienstverlening Avans hogeschool - 50 - 50 *Functiegericht toerisme en recreatie NHTV 98 - - 98 Hoger hotelonderwijs Stenden hogeschool 21 6 - 27 Industrieel product Ontwerpen Windesheim 2 - 1 3 *Informatiedienstverlening en management Saxion hogescholen 16 9 - 25 Installatietechniek Haagse Hogeschool - 9 - 9 Integrale handhaving omgevingsrecht Saxion hogescholen 2 14 - 16 Intercedent Hogeschool Utrecht 11 - - 11 Interieurvormgever ArtEZ 8 - - 8 IT service management NHL 5 3 - 8 Klinische chemie Hogeschool Inholland - 19 - 19 Management in de zorg HAN - 30 - 30 Management in de zorg Avans hogeschool - 69 - 69 Management in de zorg Saxion hogescholen - 31 - 31 *Management in de zorg Hogeschool Leiden - 57 - 57 Management in de zorg Hogeschool Rotterdam - 18 - 18 Marketing management Avans hogeschool 20 - - 20 *Melkveehouderij Van Hall Larenstein 22 - - 22 Muziek (dirigent hafabra) Hanzehogeschool 3 - - 3 *Officemanagement Schoevers 135 - - 135 Ondernemerschap Van Hall Larenstein 10 - - 10 Operationeel sportmanagement Hanzehogeschool 45 - - 45 *Personeel en arbeid Hanzehogeschool - 28 - 28 *Personeel en arbeid NHL 47 17 - 64 Praktijkondersteuner in de zorg Hanzehogeschool 1 25 - 26 Schrijftolk Hogeschool Utrecht 22 - - 22 Small business and retail management Saxion hogescholen 28 10 - 38 Small business and retail management Avans hogeschool - - 32 32 *Small business and retail management Stenden hogeschool 13 - 112 125 Technische bedrijfskunde Windesheim 2 - 6 8 Technische bedrijfskunde Fontys hogescholen 6 3 - 9 Technische informatica Saxion hogescholen 4 - - 4 Tuin- en akkerbouw CAH 9 - - 9 Vrijetijdsmanagement Stenden hogeschool 11 - - 11 Werktuigbouwkunde Windesheim 7 - 4 11 Werktuigbouwkunde Saxion hogeschool 8 - - 8 Totaal 871 473 239 1583 * Ad-programmaâs die in ronde 1 of ronde 2a zijn gestart. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008) Tabel B.3 Ingeschreven Adâers tijdens studiejaar 2007/2008 Ad-programma Instelling totaal Accountancy Avans hogeschool 88 Accountancy HAN 37 Accountancy Fontys hogescholen 31 Assistant Marketeer Hogeschool Utrecht 65 Bedrijfskundige Informatica Saxion hogescholen 11 Bouwkunde Hogeschool Inholland 8 Bouwtechnische Bedrijfskunde Avans hogeschool 20 Chemische technologie Avans hogeschool 19 Chemische technologie Hogeschool Utrecht 39 Civiele Techniek directievoering HAN 3 Civiele Techniek Projectuitvoering HAN 18 Crossmediale communicatie Hogeschool Inholland 15 Dier- en veehouderij CAH 15 Educatie en kennismanagement groene sector Stoas hogeschool 13 Elektrotechniek Windesheim 15 Eventmanagement Hogeschool Utrecht 144 Facility management Haagse Hogeschool 30 FinanciĂ«le Dienstverlening Avans hogeschool 55 Functiegericht toerisme en recreatie NHTV 170 Hoger hotelonderwijs Stenden hogeschool 27 Industrieel product Ontwerpen Windesheim 3 Informatiedienstverlening en management Saxion hogescholen 31 Installatietechniek Haagse Hogeschool 9 Integrale handhaving omgevingsrecht Saxion hogescholen 14 Integrale handhaving omgevingsrecht Van Hall Larenstein 2 Intercedent Hogeschool Utrecht 11 Interieurvormgever ArtEZ 11 IT service management NHL 10 Klinische chemie Hogeschool Inholland 18 Management in de zorg HAN 30 Management in de zorg Avans hogeschool 93 Management in de zorg Saxion hogescholen 47 Management in de zorg Hogeschool Leiden 69 Management in de zorg Hogeschool Rotterdam 18 Marketing management Avans hogeschool 20 Melkveehouderij Van Hall Larenstein 33 Muziek (dirigent hafabra) Hanzehogeschool 3 Officemanagement Schoevers 188 Ondernemerschap Van Hall Larenstein 10 Operationeel sportmanagement Hanzehogeschool 45 Personeel en arbeid Hanzehogeschool 68 Personeel en arbeid NHL 136 Praktijkondersteuner in de zorg Hanzehogeschool 38 Schrijftolk Hogeschool Utrecht 22 Small business and retail management Saxion hogescholen 40 Small business and retail management Avans hogeschool 32 Small business and retail management Stenden hogeschool 212 Technische bedrijfskunde Windesheim 8 Technische bedrijfskunde Fontys hogescholen 9 Technische informatica Saxion hogescholen 4 Tuin- en akkerbouw CAH 9 Vrijetijdsmanagement Stenden hogeschool 11 Werktuigbouwkunde Windesheim 11 Werktuigbouwkunde Saxion hogeschool 8 Totaal 2096 IB-Groep (21 november 2008) Extra tabellen Tabel C.1 Bron zelf informatie ingewonnen over gekozen Ad-programma 2006/2007 2007/2008 Informatie over Ad1 Studieadviseur/decaan/vo/mbo 27% 12% Docent vo of mbo 20% 8% Website van de IB-Groep 5% 8% Website van het ministerie van OCW 0% 1% Website van de hogeschool 51% 65% Elders op internet 8% 13% Via ISO, LSVb of JOB 0% 0% Tijdschrift/krant 5% 3% Ad-folder van het ministerie van OCW 6% 3% Vrienden/familie/bekenden 12% 14% Voorlichtingsdag van de hogeschool 32% 42% Studiebeurs 2% 3% Via werkgever (huidige of vorige) 13% 9% Anders 7% 15% 1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere categorieĂ«n gekozen konden worden. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel C. 2 Omschrijving stellingen hogeschoolkeuze Stelling Omschrijving 1 Er is hier persoonlijke studiebegeleiding 2 Er is hier projectonderwijs (het met anderen bestuderen van vragstukken in brede context) 3 Het is hier mogelijk om een verkorte onderwijsroute te volgen 4 De goede kwaliteit van onderwijs op deze hogeschool 5 De goede kwaliteit van deze opleiding aan deze hogeschool 6 De goede naam van deze hogeschool 7 Deze hogeschool is dicht in de buurt 8 Het studentenleven in hier aantrekkelijk SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) Tabel C.3 Waardering stellingen hogeschoolkeuze (1-5)1 Associate degree studenten Bachelor studenten 2006/2007 2007/2008 2006/2007 Stelling 1 2,7 2,8 2,8 Stelling 2 2,7 2,7 2,9 Stelling 3 3,7 3,3 2,2 Stelling 4 3,3 3,3 3,1 Stelling 5 3,3 3,3 3,2 Stelling 6 3,4 3,3 3,1 Stelling 7 2,7 3,0 3,0 Stelling 8 1,8 1,9 2,4 1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat voor âspeelde geen rolâ en een 5 voor âspeelde een belangrijke rolâ. SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) Bijlage D Instroom in bachelor met Ad Tabel D.1 Instroom in bacheloropleidingen waarvan Ad-variant bestaat 2003 2004 2005 2006 2007 Accountancy 1680 1543 1600 1908 2091 Bedrijfskunde en agribusiness 617 551 551 485 479 Bedrijfskundige informatica 1492 1541 1627 1525 1338 Biologie en medisch laboratoriumonderzoek 864 1012 1089 1142 1096 Bouwkunde 1976 2034 1915 1974 1961 Bouwtechnische bedrijfskunde 248 311 288 396 406 Chemische technologie 235 232 178 250 283 Civiele techniek 804 787 790 757 721 Commercieel/Communicatiemanagement 0 47 94 106 185 CommerciĂ«le economie 5962 5620 5879 6473 6698 Communicatie 3348 3459 3106 3271 3214 Dier- en veehouderij 524 471 418 432 393 Educatie en kennismanagement groene sector 378 346 333 264 231 Elektrotechniek 1617 1425 1333 1182 1314 Facility management 1658 1751 1861 1567 1604 Fiscale economie 327 307 304 333 342 Functiegericht toerisme en recreatie 0 153 215 163 141 Hoger hotelonderwijs 1606 1649 1728 1418 1367 Industrieel product ontwerpen 386 408 470 423 424 Informatiedienstverlening en -management 277 296 193 174 110 Management in de zorg 0 0 529 603 504 Management economie en recht 4417 4066 3836 4446 4302 Milieukunde 316 214 234 227 263 Muziek 1222 1175 1114 1216 1142 Opleiding tot verpleegkundige 3516 3497 3674 3757 3805 Personeel en arbeid 3680 3148 3192 3258 3053 Small business and retail management 1490 1737 1732 1772 1783 Sport gezondheid en management 272 315 372 411 419 Technische bedrijfskunde 1575 1433 1448 1487 1609 Technische informatica 1523 963 900 826 751 Tuin- en akkerbouw 218 201 166 146 143 Tweedegraads lerarenopleiding Ned gebarentaal/tolk 123 139 142 163 139 Vormgeving 1980 1731 1805 2052 2063 Vrijetijdsmanagement 1398 1412 1377 1193 1190 Werktuigbouwkunde 1783 1684 1662 1703 1734 Totaal 47512 45658 46155 47503 47298 SEO Economisch Onderzoek, gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008) Becker, G.S. (1993), Human capital: a theoretical and empirical analysis with special reference to education, 3 ed., Chicago: NBER, The University of Chicago Press. Graaf, D. de, Jong, U. de, Leeuwen, M. van en Veen, I. van der (2005). Stoppen of doorgaan. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut/SEO Economisch Onderzoek. Onderzoek in opdracht van de Haagse Hogeschool/ TH Rijswijk. De samenwerking met bve-instellingen komt in Hoofdstuk 3 aan de orde. De minister overweegt de looptijd van de pilots enigszins te verlengen, omdat er anders een hinderlijke discontinuĂŻteit in de instroom ontstaat. Daarvan zijn Dier- en veehouderij en Melkveehouderij van Van Hall Larenstein sinds 2007/2008 samengegaan onder de naam Melkveehouderij. Deze studeerbaarheid komt ook al tijdens het eerste meetmoment aan de orde. In de Studentenmonitor van 2008 zijn door een programmeerfout de Ad-vragen niet beantwoord. ResearchNed heeft daarom in oktober van dat jaar de Ad-vragen mee laten lopen met het Studentenpanel. In 2008 heeft Uitgeverij Malmberg besloten de TKMST Havo/vwo Monitor en de TKMST Mbo Monitor niet langer uit te zetten. Deze interviews zijn afgenomen door Hans Daale van stichting Leido. Bij de eerstejaars van 2006/2007 is deze indeling zelf geconstrueerd; bij de eerstejaars van 2007/2008 is deze vraag rechtstreeks gesteld. Vermoedelijk valt door dit verschil het percentage uitvallers in het hbo bij de eerstejaars 2006/2007 lager uit. Deze vraag is niet gesteld in de enquĂȘte uit 2007, bestemd voor de instromers in 2006/2007. Tabel C.2 en Tabel C.3 in Bijlage C geven op dezelfde wijze informatie over de keuze voor de hogeschool. Uiteraard worden daarbij negatieve stellingen aangaande de studeerbaarheid, zoals âde samenhang in het onderwijsprogramma is onduidelijkâ, omgecodeerd tot positieve stellingen. De scores op deze stellingen moeten immers positief samenhangen met de overkoepelende factor studeerbaarheid. Voor werkdruk geldt het tegenovergestelde. Voor deze stellingen moet gelden: hoe hoger de score, hoe groter de werkdruk. Van alleen havisten is 4 procent bekend met Ad-programmaâs. Daarbij moet worden opgemerkt, dat degenen die nog een keuze voor hun eventuele vervolgopleiding moesten maken ook konden kiezen voor de antwoordcategorie âniet echtâ. Ongeveer een kwart van zowel de mboâers als van de havisten en vwoâers koos voor deze optie. Het gaat om de bacheloropleidingen met de volgende verwante Ad-programmaâs: Accountancy (voltijd), Communicatie (voltijd), Dier- en Veehouderij (voltijd), Functiegericht toerisme en recreatie (voltijd), Officemanagement (voltijd), Operationeel management (voltijd), Management in de zorg (deeltijd/duaal) en Small business and retail management (deeltijd/duaal). Deze paragraaf heeft alleen betrekking op werkgevers van Adâers die tenminste 12 uur werken en van wie het werk inhoudelijk aansluit op hun Ad-programma. DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F (+31) 020 525 1686 - www.seo.nl - secretariaat@seo.nl ABN-AMRO 41.17.44.356 - Postbank 4641100 . KvK Amsterdam 41197444 - BTW 800943223 B02 seo economisch onderzoek monitor associate degree seo economisch onderzoek PAGE iii seo economisch onderzoek PAGE ii seo economisch onderzoek DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE i samenvatting seo economisch onderzoek PAGE viii seo economisch onderzoek PAGE ix DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE iii hoofdstuk 1 PAGE 5 aantrekkingskracht doelgroepen SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 2 SEO ECONOMISCH onderzoek DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 1 hoofdstuk 2 pilots en monitor associate degree SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 10 SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 9 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 3 hoofdstuk 3 wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen? SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 32 SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 51 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 11 hoofdstuk 4 wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen? SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 38 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 35 hoofdstuk 5 hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld? SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 50 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 41 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 53 bijlage b instroom ad per instelling SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 56 SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 57 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 55 bijlage c SEO ECONOMISCH onderzoek PAGE 60 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 59 DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree seo economisch onderzoek PAGE 61