[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tussenevaluatie

Bijlage

Nummer: 2009D50587, datum: 2009-10-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Beleidsreactie op de Tussenevaluatie van de pilots met Associate-degreeprogramma's in het hoger beroepsonderwijs (2009D50584)

Preview document (🔗 origineel)


  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 

  DOCVARIABLE "Subtitel" Tussenevaluatie 



  DOCVARIABLE "ExtraGegevens" Djoerd de Graaf

Emina van den Berg 







  DOCVARIABLE "Plaats" Amsterdam ,   DOCVARIABLE "Datum" november 2008 

In opdracht van   DOCVARIABLE "InOpdrachtVan" het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 

“De wetenschap dat het goed is”

SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in
opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze
opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek
is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de
nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en
investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via
promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties,
kennisnetwerken en congresbezoek.

SEO-rapport nr.   docvariable "RapportNr"    2008-79



Copyright ©   DATE  \@ "yyyy" \* MERGEFORMAT  2009  SEO Economisch
Onderzoek Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd
gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits
daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.



Inhoudsopgave

  TOC \o "1-1" \t "Kop 2;3;Kop 2 Ongenummerd;3;Bijlage;1;Bijlage Kop
2;3"  Voorwoord	  PAGEREF _Toc215637990 \h  i 

Samenvatting	  PAGEREF _Toc215637991 \h  iii 

1	Inleiding	  PAGEREF _Toc215637992 \h  1 

2	Pilots en monitor Associate degree	  PAGEREF _Toc215637993 \h  3 

2.1	Opzet pilots	  PAGEREF _Toc215637994 \h  3 

2.2	Opzet monitor	  PAGEREF _Toc215637995 \h  5 

3	Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen?	  PAGEREF
_Toc215637996 \h  11 

3.1	Wat is de deelname aan de Ad?	  PAGEREF _Toc215637997 \h  11 

3.2	Wie zijn de Ad’ers?	  PAGEREF _Toc215637998 \h  14 

3.3	Hoe geĂŻnformeerd over Ad?	  PAGEREF _Toc215637999 \h  18 

3.4	Waarom voor Ad gekozen?	  PAGEREF _Toc215638000 \h  20 

3.5	Bevalt de Ad?	  PAGEREF _Toc215638001 \h  22 

3.6	PotentiĂ«le Ad’ers	  PAGEREF _Toc215638002 \h  29 

3.7	Samenvatting	  PAGEREF _Toc215638003 \h  31 

4	Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen?	 
PAGEREF _Toc215638004 \h  35 

4.1	Deelname bachelor	  PAGEREF _Toc215638005 \h  35 

4.2	Overstap tussen Ad en bachelor	  PAGEREF _Toc215638006 \h  37 

5	Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld?	  PAGEREF
_Toc215638007 \h  41 

5.1	Huidige werkgevers	  PAGEREF _Toc215638008 \h  41 

5.2	Potentiële werkgevers	  PAGEREF _Toc215638009 \h  47 

5.3	Samenvatting	  PAGEREF _Toc215638010 \h  49 

Bijlage A	Respons enquĂȘtes	  PAGEREF _Toc215638011 \h  53 

Bijlage B	Instroom Ad per instelling	  PAGEREF _Toc215638012 \h  55 

Bijlage C	Extra tabellen	  PAGEREF _Toc215638013 \h  59 

Bijlage D	Instroom in bachelor met Ad	  PAGEREF _Toc215638014 \h  61 

 

Voorwoord

De pilots met Associate-degreeprogramma’s (Ad-programma’s) zijn ruim
twee jaar onderweg. Ze zijn gestart in het studiejaar 2006/2007 en duren
tot en met het studiejaar 2009/2010. In dezelfde periode worden de
pilots gemonitord. SEO Economisch Onderzoek is door het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gevraagd deze monitor uit te
voeren. Zo halverwege de looptijd van de pilots en de monitor doen we in
dit rapport verslag van de tussenevaluatie. In 2010 volgt het rapport
van de eindevaluatie. 

In het onderzoek hebben we zowel gebruik gemaakt van kwantitatieve als
kwalitatieve gegevens. Zo hebben we telefonisch contact opgenomen met de
opleidingscoördinatoren van de Ad-programma’s om te horen wat er
speelt. In 2008 is Hans Daale van stichting Leido bovendien bij een
tiental instellingen langsgeweest om nadere informatie te verzamelen.
Deze gesprekken waren buitengewoon informatief. Onze grote dank gaat dan
ook uit naar de verschillende gesprekspartners van de hogescholen. Ook
al, omdat deze actief hebben meegewerkt met de jaarlijkse enquĂȘte onder
Ad’ers door ze mee te nemen naar de computerruimtes van de
hogescholen. Deze intensieve begeleiding bij het invullen heeft geleid
tot een zeer hoog responspercentage van 60 procent. Dat is heel
belangrijk, aangezien de enquĂȘte onder de Ad’ers de kern vormt van de
monitor. Naast de speciaal voor de monitor ontwikkelde enquĂȘtes hebben
we ook vragen met betrekking tot de Ad-programma’s mee laten lopen in
bestaande enquĂȘtes en gebruik gemaakt van registratiegegevens. We
willen de verschillende uitvoerende onderzoeksbureaus en de IB-Groep
graag bedanken voor hun medewerking hierbij. 

Ten slotte zijn we dank verschuldigd aan de kritische en aanmoedigende
begeleiding door de klankbordgroep. Ten tijde van de tussenevaluatie
bestond deze uit: Anna Bakker (Platform van Aangewezen/ Erkende
Onderwijsinstellingen in Nederland, PAEPON), Judith Boschma
(Interstedelijk Studenten Overleg, ISO), Wimar Hebels (Landelijke
Studentenvakbond, LSVb), Willem Houtkoop (Max Goote Kenniscentrum,
Universiteit van Amsterdam), Ineke Jansen (HBO-raad), Bert Minne
(Centraal Planbureau, CPB), Chiel Renique (VNO-NCW), Ingeborg Riedijk
(MBO Raad), Hidde Terpoorten (ISO), Gertrud Visser (MKB-Nederland),
Rinske Zevering (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs, JOB), Regina
Kleingeld (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SZW,
projectdirectie Leren en Werken), Martin Odekerken (OCW, directie Hoger
Onderwijs en Studiefinanciering), Lieke Schmidt (SZW, projectdirectie
Leren en Werken) en Antoinette van Wanroij (OCW, directie
Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie). Vanuit OCW (directie Hoger
Onderwijs en Studiefinanciering) is het onderzoek op zeer deskundige
wijze begeleid door Floor Boselie en Bert Broerse. Uiteraard zijn wij
als auteurs volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het rapport.

Amsterdam, november 2008

Djoerd de Graaf

Emina van den Berg

Samenvatting

In het studiejaar 2006-2007 zijn in het hbo de pilots met
Associate-degreeprogramma’s (Ad-programma’s) gestart. De pilots
duren tot en met 2010. Een Ad-programma is een tweejarig onderdeel van
een vierjarige hbo-bacheloropleiding, maar heeft een eigen graad: de
Associate degree. De Associate degree kan een bijdrage leveren aan de
doelstelling om de deelname aan het hoger onderwijs te vergroten.

De verwachting is dat vanuit verschillende groepen behoefte bestaat aan
een Ad-programma. Voor veel mbo’ers die aarzelen over verder studeren
is een tweejarig Ad-programma aantrekkelijker dan een vierjarige
bachelor. Ook voor werkenden die erover denken weer een studie op te
pakken kan een Ad-programma aantrekkelijk zijn. Verder zou voor
studenten die uit een hbo-bachelor dreigen uit te vallen een
Ad-programma een oplossing kunnen zijn. Vanuit het beroepenveld komen
ook signalen dat er behoefte bestaat aan opgeleiden op een niveau tussen
mbo-4 en hbo-bachelor in. Veel banen vereisen complexere kennis en
vaardigheden dan vroeger, zodat mbo-diploma’s niet langer toereikend
zijn om deze banen goed te kunnen uitoefenen.

Tegelijk met de pilots is de Ad-monitor van start gegaan. De Ad-monitor
zal de pilots tot en met 2010 volgen. In dat jaar wordt verslag gedaan
van de eindevaluatie. In deze eindevaluatie komen ook de
langetermijneffecten van de invoering van de Ad-programma’s aan de
orde, bijvoorbeeld het effect op het rendement van het hbo en de positie
van afgestudeerde Ad’ers op de arbeidsmarkt. De Ad-programma’s zijn
nu nog maar net onder weg. Deze tussenevaluatie beperkt zich daarom tot
de aantrekkingskracht op de doelgroepen, de effecten op de deelname aan
hbo-bacheloropleidingen en de samenwerking van hogescholen met de
bve-instellingen en vooral met het afnemend beroepenveld.

Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen?

De pilots met de Ad-programma’s zijn in drie rondes gestart. Nadat in
studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programma’s van start zijn gegaan
in ronde 1 (september 2006) en ronde 2a (februari 2007), is het aantal
Ad-programma’s in het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid
tot 55 Ad-programma’s. Het aantal nieuwe (officieel geregistreerde)
Ad’ers is van circa 450 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot
circa 1600 in het studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal
nieuwe Ad’ers is gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en
2007/2008, ook de nieuwe instroom in de al bestaande Ad-programma’s is
in vrijwel alle gevallen hoger geworden. Wel is er is een enorm verschil
in de grootte van de verschillende Ad-programma’s. De grootste
Ad-programma’s hadden in 2007/2008 een nieuwe aanwas van meer dan 100
nieuwe Ad’ers. Daar tegenover staat ook een aantal veel kleinere
Ad-programma’s met slechts enkele instromers. Ruim de helft van de
Ad’ers volgt een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt
het Ad-programma in duale vorm of (vooral) in deeltijd.

Het gros van de Ad’ers behoort tot de beoogde doelgroep: ongeveer de
helft komt vanuit een werksituatie, van wie de meesten al meer dan drie
jaar werken en ongeveer een kwart komt rechtstreeks van het mbo. De
andere Ad’ers komen vanuit een niet voltooide bachelor-opleiding
(ongeveer 20 procent), of rechtstreeks van het havo (circa 10 procent).
Van deze havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office
management bij Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding (tweejarige
hbo-opleiding) die Schoevers voorheen aanbood had een grote instroom van
havisten. Het aandeel mbo’ers is in het studiejaar 2007/2008 wat
toegenomen en het aandeel afkomstig uit een werksituatie afgenomen ten
opzichte van het studiejaar 2006/2007. Toch werkt nog steedse verreweg
het grootste deel van de Ad’ers tijdens hun opleiding. Ook van de
deeltijders werkt een groter deel dan van de deeltijdstudenten die een
bacheloropleiding volgen. De Ad’ers werken bovendien een substantieel
aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. De Ad’ers hebben dan ook heel
bewust voor de Associate degree gekozen. Het merendeel van hen geeft als
belangrijkste reden voor de keuze voor een Ad-opleiding, dat het
Ad-programma twee jaar duurt en dat met een echt diploma in de hand
alsnog voor een vervolg in de bacheloropleiding kan worden gekozen.  

De hogescholen werven de Ad’ers vooral via de reguliere
wervingskanalen. Dat wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de
hogeschool, via de website van een hogeschool en via voorlichtingsdagen
op ROC’s. Specifiek voor de Ad-programma’s heeft een aantal
hogescholen ook contact gezocht met het werkveld. Via deze wegen en dan
vooral via de website en de voorlichtingsdag van de hogeschool hebben de
Ad’ers dan ook de meeste informatie gekregen over de Associate degree.
De Ad’ers vonden het gemakkelijk om aan informatie te komen. Wel
misten ze informatie, met name over de inhoud en indeling van het
Ad-programma en de waarde van het Ad-diploma.

Bij de niet-Ad’ers is de onbekendheid met de Ad-programma’s nog
groot. Zowel van de potentiĂ«le Ad’ers die niet voor het Ad-programma
hebben gekozen als van de scholieren en mbo’ers die nog moeten kiezen
is niet meer dan 12 procent bekend met Ad-programma’s. Vooral van de
afgestudeerde mbo’ers geeft een substantieel deel (36 procent) aan,
dat ze (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen, mits ze ervan
hadden geweten. Van de gediplomeerde havisten en vwo’ers en van de
eerstejaars bachelors, ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met
zo’n 8 tot 15 procent een stuk kleiner. Deze groep behoort natuurlijk
ook niet tot de doelgroep van de Ad-programma’s.

Bij meer dan de helft van de hogescholen is het eerste jaar van het
Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten deze groepen bij elkaar
in de klas. Het tweede jaar van de Ad-programma’s bestaat meestal uit
onderdelen van het tweede, derde en/of vierde jaar van de bachelor. Er
is dan ook weinig verschil tussen Ad’ers en bachelorstudenten wat hun
oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat.
Hun prestaties in het voortgezet onderwijs (blijven zitten,
eindexamencijfer) zijn trouwens ook nagenoeg identiek. Als alleen naar
de deeltijders en duale studenten van beide groepen wordt gekeken, is er
ook niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren deeltijders en duale
studenten van zowel de bacheloropleidingen als van de Ad-programma’s
logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten nu eenmaal hun
opleiding en werk combineren. Inhoudelijk vinden de werkenden hun
Ad-opleiding overigens goed aansluiten op hun werk.

De mbo’ers hebben de meeste moeite met de zwaarte van het
Ad-programma. Zij ervaren wat meer werkdruk en geven een mindere
waardering aan de studeerbaarheid. Zo hebben ze meer moeite met de
(voorbereiding voor de) tentamens. Dat heeft alles te maken met de
moeizamere aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij moet worden
opgemerkt dat de mbo’ers in de bacheloropleidingen minder moeite
hebben met de tentamens. Het zijn bij de Ad’ers dan ook vooral de
mbo’ers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de
studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog. Ruim een derde van de
hogescholen geeft aan samen te werken met ROC’s om de doorstroom te
bevorderen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met
betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen
samenwerkingsverbanden hebben met ROC’s bieden hun Ad-programma’s
vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programma’s richten
zich niet op mbo’ers, maar op studenten met een relevante werkplek of
met enige werkervaring.

Al met al zijn de Ad’ers tevreden over hun Ad-programma. Als ze
opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim 80 procent opnieuw voor
een Ad-programma kiezen, van wie de meesten precies hetzelfde programma.
Dat geldt ook voor de mbo’ers.

Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen?

Staan de Ad-programma’s de bacheloropleidingen in de weg? Het antwoord
op deze vraag is niet eenduidig. Op korte termijn is de rechtstreekse
instroom in de vierjarige bacheloropleidingen lager. Van de Ad’ers
geeft ruim de helft aan zonder de mogelijkheid van een Ad-programma voor
een vierjarige bacheloropleiding te hebben gekozen. De instroom in de
bacheloropleidingen met eraan gerelateerde Ad-programma’s blijft bij
de instellingen die de Ad-programma’s aanbieden dan ook wat achter. Er
lijken dus studenten ‘verloren’ te gaan voor het bacheloreindniveau.
Wel is het verschil in instroom ten opzichte van de instellingen met
dezelfde bacheloropleidingen zonder Ad-variant klein en is de tijdreeks
kort. Tegelijkertijd blijkt uit de monitor dat de Ad-programma’s de
in- en doorstroom in het hoger onderwijs juist ten goede komen. Ten
eerste sluiten de Ad-programma’s beter aan op de persoonlijke situatie
van de Ad’ers dan de bacheloropleiding. Ad’ers kiezen immers zeer
bewust voor de Ad vanwege de duur van de opleiding. Het zijn ook vooral
mbo’ers en werkenden die kiezen voor de Ad-programma’s. Deze betere
aansluiting op de persoonlijke situatie verkleint de kans op uitval. Ten
tweede kunnen de Ad’ers nog doorstromen richting het
bacheloreindniveau. Een groot deel van de Ad’ers heeft plannen
daartoe. Met andere woorden: het ‘verlies’ aan instroom in de
bacheloropleiding zou mee kunnen vallen. Ten derde had een deel van de
Ad’ers zonder de mogelijkheid van een Ad-programma helemaal geen
opleiding in het hoger onderwijs hebben gevolgd. Ongeveer de helft van
de Ad’ers geeft dat aan, van de werkenden zelfs meer dan de helft.
Deze instroom in het hoger onderwijs kan dus worden gezien als
‘winst’.

Valt er al iets te zeggen over de omvang van het ‘verlies’ en de
‘winst’ aan bachelorstudenten door de optie van het Ad-programma?
Als onderscheid wordt gemaakt naar de Ad’ers die voor aanvang van het
Ad-programma wel of niet een bachelor wilden gaan doen (beide ongeveer
de helft) dan blijkt het volgende. Van de Ad’ers die voorafgaande aan
hun keuze voor het Ad-programma plannen hadden voor het volgen van een
vierjarige bacheloropleiding (in eerste instantie dus ‘verlies’) is
ruim 60 procent alsnog van plan direct na het behalen van de Associate
degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daar bovenop acht 15
procent de kans (zeer) groot in de toekomst alsnog verder te gaan met
een bacheloropleiding. Van de Ad’ers die vooraf plannen hadden voor
een vierjarige bacheloropleiding, lijkt dus maar een klein deel voor het
bacheloreindniveau ‘verloren’ te gaan. Opgeteld geeft slechts een
kwart aan na de Ad-programma’s definitief te stoppen. Van degenen die
voorafgaande aan de keuze voor hun Ad-programma niet van plan waren een
bacheloropleiding te volgen, is ruim 40 procent nu wel van plan direct
na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het
bacheloreindniveau. Daarnaast denkt 10 procent dat de kans op doorstroom
in de toekomst (zeer) groot is. Bij elkaar opgeteld is dat ongeveer de
helft. Deze ‘winst’ aan studenten die het bacheloreindniveau
(willen) behalen zou dus behoorlijk groot kunnen zijn en zelfs groter
dan het ‘verlies’. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de ‘winst’
en het ‘verlies’ zijn gebaseerd op plannen en niet op daadwerkelijk
gedrag. De daadwerkelijke instroom in de bacheloropleidingen in de
komende jaren komt aan de orde in de eindevaluatie.

De doorstroommogelijkheid van de Ad-programma’s naar het
bacheloreindniveau is wettelijk verplicht. Bij de meerderheid van de
hogescholen is de overstap van de Ad-programma’s naar de bachelor dan
ook geen probleem. Toch geeft een aantal hogescholen aan, dat de
overstap weliswaar mogelijk is, maar dat die keuze niet voor de hand
ligt. Bij die hogescholen leiden het Ad-programma en de bachelor op tot
een ander beroep. Andersom kan natuurlijk ook. Studenten kunnen ook de
overstap maken van de bachelor naar een Ad-programma. Een groot deel van
de hogescholen waarbij de overstap wel soepel verloopt, adviseert de
studenten daar ook toe als de situatie daar aanleiding toe geeft. Dat
voorkomt immers uitval zonder een officieel diploma.

Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld?

Er is een grote variatie in werkgevers van Ad’ers, zowel in
bedrijfsgrootte als in de bedrijfstak. Wel komen de werkgevers met
minder dan 50 werknemers het meest voor. De meerderheid van de
werkgevers die weten dat hun werknemer(s) een Ad-programma volgen, is
via deze werknemers over de Ad-programma’s geïnformeerd. Ook heeft
zo’n 30 procent informatie verkregen via hogescholen. De werkgevers
van de Ad’ers vinden over het algemeen dat ze zeker niet slecht zijn
geïnformeerd over de Ad-programma’s. Het idee om een Ad-programma te
volgen komt meestal van de Ad’ers zelf. Wel betalen de werkgevers voor
een groot deel mee aan de opleidingskosten. Van de Ad’ers die al
langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de
werkgevers mee. De werkgevers stonden volgens de Ad’ers positief ten
opzichte van het (gaan) volgen van de Ad-opleiding.

De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met
het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk
maken van de aanvraag van de Ad-programma’s. Via de bachelor is
bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs
zijn de contacten bij de Ad-programma’s in duale en deeltijdvorm
intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de
praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet
zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om
stageovereenkomsten.

De werkgevers van Ad’ers zijn tevreden over de Ad-programma’s, zowel
over de theorie en praktijk van de Ad-programma’s als over de
inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de
productiviteit is positief, volgens zowel Ad’ers als de werkgevers. De
Ad’ers blijven daarbij meestal even veel uren werken als voorheen.
Werkgevers zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu een
Ad-programma willen gaan volgen. Bovendien geven werkgevers met Ad’ers
in dienst de voorkeur aan Ad-programma’s boven specifieke cursussen.

Volgens de werkgevers zullen de Ad’ers na het behalen van de Associate
degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het
merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Daarbij
denken de werkgevers van de Ad’ers niet, dat ze door de komst van de
Ad-programma’s minder mbo’ers of hbo-bachelors zullen aannemen. Wel
verwachten ze, dat de Ad’ers qua kennis en denkniveau en qua salaris
meer op een hbo-bachelor zullen lijken, dan op een mbo’er. Ook
Ad’ers verwachten dat het salaris gemiddeld dichter in de buurt zal
komen van een hbo-bachelor dan van een mbo’er. 

Van de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zonder Ad’ers
in dienst heeft slechts een fractie vernomen van het bestaan van
Ad-programma’s. De werkgevers die wel van de Ad-programma’s hebben
gehoord, vinden bovendien dat ze er niet voldoende over zijn
geĂŻnformeerd. Als ze ervan weten, hebben ze het meestal vernomen via
media. Toch geeft ongeveer een derde van de MKB’ers aan behoefte te
hebben aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Van de bedrijven met
ten minste 20 werknemers heeft zelfs ongeveer de helft behoefte aan
werknemers met een opleiding op het niveau van een Associate degree. Ook
bij branches bestaat er verschil in interesse. Met name bedrijven in de
sector financiën en verhuur (de helft) hebben interesse in werknemers
tussen mbo- en hbo-bachelorniveau in. Er bestaat vooral behoefte aan
technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. De
werkgevers die behoefte hebben aan Ad’ers lijken te verwachten dat de
Ad’ers eerder in plaats van mbo’ers (59 procent) dan van
hbo-bachelors (34 procent) zullen komen. Overigens ziet zo’n 30
procent van deze bedrijven de eventueel aan te nemen Ad’ers noch de
plaats van een mbo’er, noch de plaats van een hbo-bachelor innemen.

Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKB’ers duidelijk de
voorkeur aan cursussen boven de Ad-programma’s. Bij deze voorkeur kan
natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programma’s een rol spelen.
Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of
meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden
voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKB’er
gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven
die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat
een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de
motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij
een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende
graad.

Tussenevaluatie

De Associate degree heeft een duidelijke aantrekkingskracht op de
doelgroep. Ook de werkgevers van de Ad’ers zijn tevreden. Wel is er
nog sprake van een grote onbekendheid, zowel onder potentiële studenten
als onder potentiële werkgevers. Voor het goed meten van een effect op
de instroom in de bacheloropleidingen komt deze tussenevaluatie te
vroeg. De komende jaren van de pilots zullen uitwijzen in hoeverre
Ad’ers doorstromen naar het bacheloreindniveau. Ook zal de komende
tijd meer duidelijk worden over de overstap van afgestudeerde Ad’ers
naar (een nieuwe functie op) de arbeidsmarkt. De Ad-monitor zal deze
ontwikkelingen blijven volgen en meenemen in de eindevaluatie van de
pilots in 2010.

Inleiding

In het studiejaar 2006-2007 zijn in het hbo de pilots met
Associate-degreeprogramma’s (Ad-programma’s) gestart. De pilots
duren in principe tot en met 2010. Een Ad-programma is een tweejarig
onderdeel van een vierjarige hbo-bacheloropleiding, maar heeft een eigen
graad: de Associate degree. De Associate degree kan een bijdrage leveren
aan de doelstelling om de deelname aan het hoger onderwijs te vergroten.


De verwachting is dat vanuit verschillende groepen behoefte bestaat aan
een Ad-programma. Vanuit de economische human capital theorie lijkt een
dergelijk programma ook wenselijk. De human capital theorie ziet het
volgen van onderwijs als een individuele investeringsbeslissing waarin
kosten en toekomstige baten worden afgewogen. Voor sommigen zal de
optimale hoeveelheid onderwijs liggen tussen een mbo-4- en een
hbo-bacheloropleiding. Voor veel mbo’ers die aarzelen over verder
studeren is het perspectief nog vier jaar te moeten studeren voor een
bachelor weinig aantrekkelijk. Mbo’ers zijn over het algemeen ouder
dan andere beginnende hbo-studenten, ze studeren vaker parttime vanwege
werk- en zorgtaken en ze hebben al een volwaardig diploma waardoor de
must ontbreekt om zo’n lange periode door te studeren. Hierdoor
stoppen ze relatief vaak met een hbo-opleiding; zie De Graaf e.a.
(2005). Een Ad-programma duurt met twee jaar een stuk korter. Ook voor
werkenden die erover denken weer een studie op te pakken kan een
Ad-programma aantrekkelijk zijn. Verder zou voor studenten die uit een
hbo-bachelor dreigen uit te vallen een Ad-programma een oplossing kunnen
zijn. Vanuit het beroepenveld kwamen voorafgaand aan de pilots ook
signalen dat er behoefte bestaat aan opgeleiden op een niveau tussen
mbo-4 en hbo-bachelor in. Veel banen vereisen complexere kennis en
vaardigheden dan vroeger, zodat mbo-diploma’s niet langer toereikend
zijn om deze banen goed te kunnen uitoefenen.

De pilots zijn nu twee studiejaren onderweg. Kan er intussen al iets
worden gezegd over de behoefte aan de Ad-programma’s? Tegelijk met de
pilots is de Ad-monitor van start gegaan. Deze Ad-monitor heeft tot doel
vast te stellen in hoeverre de pilots bijdragen aan de
beleidsdoelstellingen van de Ad-programma’s, zoals deze door toenmalig
staatssecretaris Rutte zijn geformuleerd:

vergroting van de deelname aan het hoger onderwijs;

verbetering van het rendement van het hbo;

verbetering van de aansluiting van het onderwijs op de veranderende
vragen uit de beroepspraktijk.

Om deze beleidsdoelstellingen te toetsen, zijn voor de Ad-monitor de
volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

Wat is de aantrekkingskracht op (ondervertegenwoordigde) doelgroepen van
het hbo? 

Hoe verloopt de doorstroom van een Ad-programma naar het bachelorniveau?

Wat is het effect van de Ad op het rendement van het hbo?

Wat zijn de effecten van de Ad op deelname aan hbo-bacheloropleidingen?

Hoe verloopt bij de afgestudeerde Ad’ers de overstap naar de
arbeidsmarkt?

Hoe verloopt de samenwerking van hogescholen met de bve-instellingen en
met het afnemend beroepenveld?

De Ad-monitor zal de pilots tot en met 2010 volgen. In dat jaar wordt
verslag gedaan van de eindevaluatie. In de voorliggende rapportage van
de tussenevaluatie kunnen uiteraard nog niet alle onderzoeksvragen
worden beantwoord. De Ad-programma’s zijn nog maar net onder weg. Deze
tussenevaluatie beperkt zich daarom tot de aantrekkingskracht op de
doelgroepen, de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen en
de samenwerking van hogescholen met de bve-instellingen en vooral met
het afnemend beroepenveld. Hoofdstuk 3, 4 en 5 behandelen
achtereenvolgens deze drie onderwerpen. Eerst gaat Hoofdstuk 2 in op de
opzet van de monitor. De bijlagen bevatten extra tabellen en extra
informatie over de gegevensverzameling. 

Pilots en monitor Associate degree

De pilots met de Ad-programma’s lopen van het studiejaar 2006/2007 tot
en met het studiejaar 2009/2010. In dezelfde periode worden deze pilots
gevolgd in de Ad-monitor. Welke Ad-programma’s behoren tot deze pilots
en hoe worden de gegevens verzameld voor de Ad-monitor? Paragraaf 2.1 en
Paragraaf 2.2 beantwoorden deze vragen.

Opzet pilots

De pilots met de Ad-programma’s zijn gestart in drie fasen. Aan het
begin van het studiejaar 2006/2007 zijn de eerste 11 Ad-programma’s
begonnen (ronde 1). Vervolgens zijn in februari 2007 de volgende 7
Ad-programma’s van start gegaan (ronde 2a). Tabel 2.1 geeft deze in
2006/2007 gestarte Ad-programma’s weer.

Tabel 2.1	Nieuwe Ad-programma’s in studiejaar 2006/2007

Ad-programma	Instelling

Ronde 1

	  Accountancy	HAN

  Chemische technologie	Hogeschool Utrecht

  Dier- en veehouderij	Van Hall Larenstein

  Facility Management	Haagse Hogeschool

  Functiegericht toerisme en recreatie	NHTV

  Informatiedienstverlening en -management	Saxion hogescholen

  Officemanagement	Schoevers

  Opleiding senior medewerker documentaire     

  informatievoorziening	HMDI

  Personeel en arbeid	Hanzehogeschool Groningen

  Personeel en arbeid	NHL

  Small business and retail management	Stenden hogeschool

Ronde 2a

	  Accountancy	Avans hogeschool

  Bedrijfskundige informatica	Saxion hogescholen

  Educatie en kennismanagement groene sector	Stoas hogeschool

  Management in de zorg	Avans hogeschool

  Management in de zorg	HAN

  Management in de zorg	Hogeschool Leiden

  Melkveehouderij	Van Hall Larenstein



Oorspronkelijk zouden ook de volgende Ad-programma’s tijdens het
studiejaar 2006/2007 van start gaan:

Assistent fiscalist (HAN)

Dier- en veehouderij (CAH)

Elektrotechniek (Windesheim)

Industrieel product ontwerpen (Windesheim)

Small business and retail management (Saxion hogescholen)

Tuin- en akkerbouw (CAH)

Werktuigbouwkunde (Windesheim)

De start van deze opleidingen werd vooral uitgesteld doordat er zich
halverwege het studiejaar niet genoeg studenten hadden gemeld om een
verantwoorde groep te vormen.

Op Assistent fiscalist (HAN) na zijn deze opleidingen begonnen tijdens
studiejaar 2007/2008, samen met 32 Ad-programma’s uit ronde 2b. Tabel
2.2 toont al deze Ad-programma’s.

Tabel 2.2	Nieuwe Ad-programma’s in studiejaar 2007/2008

Ad-programma	Instelling

Accountancy	Fontys hogescholen

Assistant Marketeer	Hogeschool Utrecht

Bouwkunde	Hogeschool Inholland

Bouwtechnische Bedrijfskunde	Avans hogeschool

Chemische technologie	Avans hogeschool

Civiele Techniek directievoering	HAN

Civiele Techniek Projectuitvoering	HAN

Crossmediale communicatie	Hogeschool Inholland

Dier- en veehouderij	CAH

Elektrotechniek	Windesheim

Eventmanagement	Hogeschool Utrecht

Financiële Dienstverlening	Avans hogeschool

Hoger hotelonderwijs	Stenden hogeschool

Industrieel product Ontwerpen	Windesheim

Installatietechniek	Haagse Hogeschool

Integrale handhaving omgevingsrecht	Saxion hogescholen

Integrale handhaving omgevingsrecht	Van Hall Larenstein

Intercedent	Hogeschool Utrecht 

Interieurvormgever	ArtEZ

IT service management	NHL

Klinische chemie	Hogeschool Inholland

Management in de zorg	Saxion hogeschool

Management in de zorg	Hogeschool Rotterdam

Marketing management	Avans hogeschool

Muziek (dirigent hafabra)	Hanzehogeschool Groningen

Ondernemerschap	Van Hall Larenstein

Operationeel sportmanagement	Hanzehogeschool Groningen

Praktijkondersteuner in de zorg	Hanzehogeschool Groningen

Schrijftolk	Hogeschool Utrecht

Small business and retail management	Saxion hogeschool

Small business and retail management	Avans hogeschool

Technische bedrijfskunde	Windesheim

Technische bedrijfskunde	Fontys hogescholen

Technische informatica	Saxion hogeschool

Tuin- en akkerbouw	CAH

Vrijetijdsmanagement	Stenden hogeschool

Werktuigbouwkunde	Windesheim

Werktuigbouwkunde	Saxion hogescholen



In totaal zijn er in de eerste twee studiejaren dus 56 Ad-programma’s
begonnen. Paragraaf 3.1 gaat in op het aantal studenten dat deelneemt
aan deze Ad-programma’s.

Ook in het studiejaar 2007/2008 stonden oorspronkelijk meer
Ad-programma’s gepland, dan dat er van start zijn gegaan. Niet gestart
is Management en beleid buitenruimte (CAH). Dit Ad-programma is wel in
het studiejaar 2008/2009 begonnen.

Er komt binnenkort nog een aantal Ad-programma’s voor
‘Onderwijsondersteuner van het hogere niveau’ bij. Hogescholen die
ongegradeerde of tweedegraads lerarenopleidingen aanbieden, zijn
uitgenodigd aanvragen te doen voor deze volgende ronde van de pilots.

Opzet monitor

De Ad-monitor put uit verschillende gegevensbronnen:

gegevens van Ad’ers zelf;

gegevens van potentiĂ«le Ad’ers (havisten en vooral mbo’ers);

gegevens van werkgevers van Ad’ers (zowel daadwerkelijke als
potentiële);

gegevens van instellingen die Ad-programma’s aanbieden;

registratiegegevens van de IB-Groep over aantallen studenten.

De volgende vijf subparagrafen gaan in op elk van deze gegevensbronnen.
De responscijfers van de verschillende enquĂȘtes zijn te vinden in
Bijlage A.

Gegevens van Ad’ers

De jaarlijkse enquĂȘte onder Ad’ers is de belangrijkste gegevensbron
voor de Ad-monitor. De Ad’ers worden vanaf het eerste jaar van hun
opleiding gevolgd door middel van een elektronische enquĂȘte. Deze
enquĂȘte zal tot en met het studiejaar 2009/2010 jaarlijks worden
gehouden en kent derhalve voor de studenten die in 2006/2007 begonnen
aan een Ad-programma vier meetmomenten. De cohorten Ad’ers die
start(t)en in de studiejaren na 2006/2007 kunnen steeds een jaar minder
lang worden gevolgd. De meerdere cohorten maken een vergelijking in de
tijd mogelijk.

Een deel van de vragenlijst wordt aan de verschillende meetmomenten
aangepast. Elke keer staat een ander onderwerp centraal. In de eerste
enquĂȘte wordt vooral ingezoomd op de aantrekkingskracht van de
Associate degree. Het tweede studiejaar is het beste moment om de
studeerbaarheid van de Ad-programma’s te bevragen. Als het goed is,
hebben tijdens het derde meetmoment de meeste Ad’ers hun Associate
degree behaald. Een deel van hen zal werk hebben gezocht, een ander deel
zal zijn overgestapt naar de corresponderende bacheloropleiding.
Afhankelijk van de situatie van de Ad’ers gaat deze enquĂȘte op Ă©Ă©n
van deze onderwerpen in. Tijdens het vierde en laatste meetmoment kan de
arbeidsmarktpositie van studenten met een Associate degree echt goed in
kaart worden gebracht. Deze studenten hebben inmiddels hun weg naar werk
gevonden. Vanuit de jaarlijkse SEO/Elsevier-enquĂȘte Studie & Werk onder
afgestudeerde studenten in het hoger onderwijs is bekend dat na zo’n
anderhalf jaar een goede uitspraak kan worden gedaan over het zoekproces
van hoger opgeleiden. De uitkomsten van Studie & Werk geven ook de
mogelijkheid de lonen en zoekduren van Ad’ers van een referentiekader
te voorzien. Vanuit Studie & Werk zijn immers de lonen en zoekduren
bekend van studenten die een vergelijkbare opleiding hebben gevolgd,
maar dan het eindniveau van de hbo-bachelor. Voor het salaris kan aan de
hand van de BVE-monitor (zie Paragraaf 2.2.2) ook een vergelijking met
mbo’ers worden gemaakt.

Hieronder zijn de verschillende meetmomenten nog eens grafisch
weergegeven. Tot nu toe zijn er twee meetmomenten geweest. EĂ©n in het
voorjaar van 2007 waarin de Ad’ers uit ronde 1 en 2a voor het eerst
zijn bevraagd en Ă©Ă©n in februari 2008, waarin de Ad’ers uit ronde 1
en 2a voor de tweede keer zijn bevraagd en de Ad’ers uit ronde 2b voor
het eerst.

Figuur 2.1 	Meetmomenten van de enquĂȘte onder Ad’ers

Voor een optimale respons hebben de Ad’ers van de hogescholen de
gelegenheid gekregen de enquĂȘte in de computerruimte van hun hogeschool
in te vullen. Deze manier van bevragen heeft succes gehad. De respons op
de eerstejaarsenquĂȘte was in zowel 2007 als in 2008 ten minste 60
procent, een zeer hoog percentage.

Gegevens van potentiĂ«le Ad’ers

Uiteraard kiest lang niet iedereen uit de doelgroep voor een
Ad-programma. Sommigen kiezen bijvoorbeeld bewust voor een bachelor.
Anderen zijn helemaal niet op de hoogte van het bestaan van de
Ad-programma’s. De Ad-programma’s zijn immers nog nieuw. Om de
bekendheid met en de interesse in de Ad-programma’s te achterhalen, is
aan studenten en scholieren die een andere keuze dan een Ad-programma
hebben gemaakt een aantal vragen voorgelegd. De bekendheid met de Ad is
bovendien gepeild onder laatstejaars in het voortgezet onderwijs en
mbo’ers. Zij moeten hun (eventuele) keuze voor de vervolgopleiding nog
maken, of hebben dat net gedaan. De vragen zijn opgenomen in de
volgende, al lopende, enquĂȘtes:

Studentenmonitor (eerstejaars bachelors);

BVE- en VO-monitor (afgestudeerde mbo’ers en gediplomeerden voortgezet
onderwijs);

TKMST Havo/vwo Monitor en de TKMST Mbo Monitor (mbo’ers en bovenbouw
voortgezet onderwijs).

Hieronder volgt een uitgebreidere beschrijving van deze gegevensbronnen.

Eerstejaars bachelors

De Studentenmonitor is de jaarlijkse enquĂȘte onder studenten in het
hoger onderwijs, onder wie eerstejaars hbo’ers. Halverwege het
kalenderjaar krijgen studenten vragen over uiteenlopende onderwerpen
voorgeschoteld. Het onderzoek wordt momenteel uitgevoerd door
ResearchNed in opdracht van het ministerie van OCW. Antwoorden uit de
Studentenmonitor kunnen voor de Ad-monitor worden gebruikt om de
antwoorden van de Ad’ers in perspectief te plaatsen. De
studeerbaarheid van de Ad-programma’s, zoals bekend uit de enquĂȘte
onder Ad’ers, kan bijvoorbeeld worden afgezet tegen de studeerbaarheid
van hbo-bacheloropleidingen. Bovendien zijn aan de Studentenmonitor
sinds 2007 enkele vragen toegevoegd over de interesse in en bekendheid
met de Ad-programma’s. Ook in de komende jaren worden deze vragen
gesteld, zodat de verandering in de tijd kan worden gemeten.

Afgestudeerde mbo’ers en gediplomeerden voortgezet onderwijs

Een belangrijke doelgroep voor de Ad-programma’s zijn afgestudeerde
mbo’ers. Jaarlijks zet ROA aan het einde van het jaar een enquĂȘte uit
onder deze groep: de BVE-monitor. Voor de Ad-monitor loopt in deze
enquĂȘte een aantal vragen mee. Ook scholieren die het havo of vwo
hebben afgerond, kunnen een Ad-programma volgen. Om onder hen de
bekendheid met en de behoefte aan de Ad te kunnen volgen, zijn ook
vragen toegevoegd aan de VO-monitor van ROA. Deze VO-monitor is zeer
vergelijkbaar met de BVE-monitor, met als belangrijkste verschil dat
geen afgestudeerde mbo’ers worden ondervraagd, maar scholieren die het
voortgezet onderwijs met een diploma hebben verlaten. In 2008 en 2009
vinden vervolgmetingen plaats van de BVE- en VO-monitor met opnieuw
aparte vragen over de Ad-programma’s.

Mbo’ers en laatstejaars voortgezet onderwijs 

Ook is de bekendheid met het Ad-programma gepeild onder scholieren
(bovenbouw havo en vwo) en mbo’ers die op het punt staan om een
(eventuele) vervolgopleiding te kiezen. Hiervoor zijn eind 2006/ begin
2007 enkele vragen toegevoegd aan de TKMST Mbo Monitor en de TKMST
Havo/vwo Monitor, die jaarlijks door SEO Economisch Onderzoek en
Aromedia Educatief werden uitgevoerd. 

Gegevens van werkgevers Ad’ers

Bij de enquĂȘtes onder potentiĂ«le Ad’ers is de belangrijke doelgroep
werkenden niet vertegenwoordigd. Het belang van de Ad-programma’s voor
werkenden wordt via een andere weg achterhaald, namelijk via de
werkgevers. Zowel de daadwerkelijke werkgevers van Ad’ers als een
representatieve steekproef van werkgevers in het midden- en kleinbedrijf
(MKB) zijn ondervraagd.

Werkgevers Ad’ers

Een deel van de Ad’ers volgt vanuit een werksituatie een Ad-programma.
In een aparte jaarlijkse enquĂȘte voor de Ad-monitor (in oktober) wordt
achterhaald hoe werkgevers tegen de Ad-programma’s aankijken. De
contactgegevens van de werkgevers worden verkregen via de enquĂȘte onder
Ad’ers. 

Werkgevers MKB

Drie keer per jaar enquĂȘteert het onderzoeksbureau EIM het Nederlandse
midden- en kleinbedrijf in het MKB-Beleidspanel. In 2007 is in de
laatste meting ook een aantal vragen gesteld over de Ad-programma’s.
Ook hierbij gaat het uiteraard weer om vragen over de bekendheid met de
Ad-programma’s en over de interesse in de Ad-programma’s. Daarbij
gaat het zowel om de interesse in het scholen van werknemers via
Ad-programma’s als de interesse in (nieuwe) werknemers met een
Associate degree. In 2009 of 2010 zullen de vragen over de
Ad-programma’s nogmaals aan het MKB-Beleidspanel worden toegevoegd,
zodat de verandering in kaart kan worden gebracht.

Gegevens van instellingen met Ad-programma’s

De hogescholen die Ad-programma’s aanbieden, herbergen uiteraard ook
veel nuttige informatie voor de Ad-monitor. Van elk Ad-programma zijn de
opleidingscoördinatoren tijdens het eerste studiejaar benaderd voor een
telefonisch interview (maart/april 2007 en december 2007). Daarin kwamen
onder andere de volgende onderwerpen aan de orde: werving, Ad en
corresponderende bachelor, en afspraken met BVE-instellingen en afnemend
beroepenveld. Ook is via de opleidingscoördinatoren het aantal Ad’ers
per Ad-programma verzameld. Een groot aantal van de hogescholen die in
het studiejaar 2006/2007 zijn gestart met een Ad-programma zijn
bovendien tijdens het studiejaar 2007/2008 bezocht voor het verkrijgen
van nadere informatie.

IB-Groep gegevens over aantallen studenten

De IB-Groep houdt in het CRIHO (Centraal Register Inschrijvingen Hoger
Onderwijs) bij 

hoeveel studenten officieel staan ingeschreven bij de opleidingen in het
hoger onderwijs. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de instroom in
de Ad-programma’s en de eraan verwante bacheloropleidingen te volgen.
In een later stadium zullen daarbij ook de overgangen in kaart kunnen
worden gebracht. Wel dient hierbij in het achterhoofd te worden
gehouden, dat het om de officieel geregistreerde studenten gaat. Bij een
paar hogescholen schrijven studenten zich eerst in als bachelor en
kunnen dan na twee jaar zelf de keuze maken of ze verder willen. Zo
niet, dan krijgen ze een Associate degree. Aan het begin van het
studiejaar 2006/2007 was de officiële inschrijving in enkele gevallen
zelfs nog niet mogelijk. Ook het tegenovergestelde komt (sporadisch)
voor. Bij die opleidingen doet iedereen eerst officieel de Ad. Daarna
kunnen studenten verder gaan met de bachelor. Bovendien beschikt de
IB-Groep niet over de gegevens van de HMDI. Verder zijn de gegevens van
de IB-Groep een momentopname. Vaak zit er een periode tussen de start
van een opleiding door een student en zijn officiële inschrijving in
het CRIHO.

Aan de hand van al deze gegevensbronnen zijn de verschillende
onderzoeksvragen beantwoord. De volgende hoofdstukken gaan in op de
uitkomsten van de enquĂȘtes.

Wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen?

Een belangrijke doelstelling van de Ad-programma’s is het vergroten
van de deelname aan het hoger onderwijs. De tweejarige programma’s
moeten aantrekkelijk zijn voor studenten voor wie het minder
aantrekkelijk is een volledige bachelor te volgen. Daarbij gaat het
vooral om mbo’ers en werkenden. Nu de Ad-programma’s twee jaar
onderweg zijn, kan een eerste inventarisatie worden gemaakt van de
aantrekkingskracht van de Ad-programma’s. Wat is de deelname aan de
Ad-programma’s? Wie zijn de Ad’ers? Hoe zijn ze geïnformeerd over
het Ad-programma? Waarom kiezen ze ze voor een Ad-programma? Bevalt het
Ad-programma inderdaad? En: hoe kijken potentiĂ«le Ad’ers tegen het
Ad-programma aan? De antwoorden op deze vragen volgen in onderstaande
zes paragrafen. Paragraaf 3.7 vat samen.

Wat is de deelname aan de Ad?

De Ad-programma’s zijn in drie rondes gestart (zie ook Paragraaf 2.1).
Nadat in studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programma’s van start
zijn gegaan in ronde 1 en ronde 2a, is het aantal Ad-programma’s in
het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid tot 55
Ad-programma’s. Dat heeft uiteraard tot gevolg dat ook de instroom van
studenten in Ad-programma’s een flink sprong heeft gemaakt tussen
beide studiejaren. Tabel 3.1 en Tabel 3.2 tonen respectievelijk de
instroom in Ad-programma’s in het studiejaar 2006/2007 en het
studiejaar 2007/2008 naar studievorm. De meeste opleidingen worden
overigens niet in elk van de studievormen aangeboden. Let wel: het gaat
in deze tabellen om de Ad’ers die zich voor het desbetreffende
studiejaar voor het eerst officieel voor het Ad-programma hebben
ingeschreven bij de IB-Groep (zie ook Paragraaf 2.2.5). Deze instroom is
onafhankelijk van eerdere inschrijvingen in het hoger onderwijs en kan
ook gedurende het studiejaar hebben plaatsgevonden. Een nadere
specificatie naar hogeschool is te vinden in Bijlage B, inclusief een
tabel met het aantal ingeschreven Ad’ers (dus niet alleen in de
instroom) in 2007/2008.

Tabel 3.1	Instroom in Ad-programma’s studiejaar 2006/2007

	voltijd	deeltijd	Duaal	totaal

Accountancy 	18	31	-	49

Dier- en veehouderij 	31	-	-	31

Educatie en kennismanagement groene sector 	-	1	-	1

Functiegericht toerisme en recreatie 	75	-	-	75

Informatiedienstverlening en -management 	3	-	-	3

Management in de zorg	-	13	-	13

Melkveehouderij 	32	-	-	32

Officemanagement 	66	-	-	66

Personeel en arbeid 	28	44	-	72

Small business and retail management 	9	-	98	107

Totaal	262	89	98	449

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008)

Tabel 3.2	Instroom in Ad-programma’s studiejaar 2007/2008

	voltijd	deeltijd	duaal 	totaal

Accountancy	74	32	5	111

Assistant marketeer	64	-	-	64

Bedrijfskundige informatica	1	9	-	10

Bouwkunde	8	-	-	8

Bouwtechnische bedrijfskunde	17	-	-	17

Chemische technologie	-	-	50	50

Civiele Techniek directievoering	-	-	3	3

Civiele Techniek projectuitvoering	-	-	18	18

Crossmediale communicatie	2	13	-	15

Dier- en veehouderij	15	-	-	15

Educatie en kennismanagement groene sector	-	12	-	12

Elektrotechniek	7	-	8	15

Eventmanagement	127	-	-	127

Facility management	-	9	-	9

Financiele dienstverlening	-	50	-	50

Functiegericht toerisme en recreatie	98	-	-	98

Hoger hotelonderwijs	21	6	-	27

Industrieel product ontwerpen	2	-	1	3

Informatiedienstverlening en management	16	9	-	25

Installatietechniek	-	9	-	9

Integrale handhaving omgevingsrecht	2	14	-	16

Intercedent	11	-	-	11

Interieurvormgever	8	-	-	8

IT service management	5	3	-	8

Klinische chemie	-	19	-	19

Management in de zorg	-	205	-	205

Marketing management	20	-	-	20

Melkveehouderij	22	-	-	22

Muziek (dirigent hafabra)	3	-	-	3

Officemanagement	135	-	-	135

Ondernemerschap	10	-	-	10

Operationeel sportmanagement	45	-	-	45

Personeel en arbeid	47	45	-	92

Praktijkondersteuner in de zorg	1	25	-	26

Schrijftolk	22	-	-	22

Small business and retail management	41	10	144	195

Technische bedrijfskunde	8	3	6	17

Technische informatica	4	-	-	4

Tuin- en akkerbouw	9	-	-	9

Vrijetijdsmanagement	11	-	-	11

Werktuigbouwkunde	15	-	4	19

Totaal	871	473	239	1583

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008)

Het aantal nieuwe Ad’ers is - volgens de gegevens van de IB-Groep -
van 449 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot 1583 in het
studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal nieuwe Ad’ers is
gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en 2007/2008, ook de nieuwe
instroom in de al bestaande Ad-programma’s is in vrijwel alle gevallen
hoger geworden.

Er is een enorm verschil in grootte van de verschillende
Ad-programma’s. De Ad-programma’s met de grootste nieuwe aanwas in
2007/2008, ongeveer 200 Ad’ers, waren Management in de zorg en Small
business and retail management (vooral Stenden hogeschool). Dat komt
mede doordat ze aan verschillende hogescholen worden aangeboden. Ook
Officemanagement (135 nieuwe instromers), Eventmanagement (127) en
Functiegericht Toerisme en recreatie (98) zijn relatief groot. Deze
Ad-programma’s worden bovendien niet aan meerdere instellingen
aangeboden, maar alleen aan respectievelijk Schoevers en Hogeschool
Utrecht. Bij Officemanagement en Functiegericht Toerisme en recreatie
speelt daarbij ongetwijfeld een rol dat ze voortvloeien uit
kort-hbo-opleidingen (tweejarige hbo-opleidingen). Tegenover deze grote
Ad-programma’s staat ook een aantal veel kleinere, zoals de specifieke
opleidingen Civiele techniek directievoering en Dirigent hafabra met elk
3 nieuwe instromers in 2007/2008. Ruim de helft van de Ad’ers volgt
een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt het Ad-programma
in duale vorm of (vooral) in deeltijd.

Zoals te zien in Tabel 3.3 zijn ten tijde van deze tussenevaluatie bijna
600 Ad’ers afgestudeerd. Aan het einde van het studiejaar 2007/2008
hebben sommige Ad’ers het volledige tweejarige Ad-programma doorlopen.
Bovendien heeft ook een aantal Ad’ers die later dan begin 2006/2007
zijn begonnen inmiddels hun Associate degree behaald, bijvoorbeeld
mbo’ers met een jaar vrijstelling. Let wel: het gaat hierbij om de
aantallen die op 21 november 2008 bekend waren bij de IB-Groep. Nog niet
alle instellingen hadden op dat moment hun recente gegevens aan de
IB-Groep doorgegeven. 

Tabel 3.3	Afgestudeerde Ad’ers, zoals bekend op 21 november 2008

Ad-programma	Instelling	totaal

Accountancy	Avans hogeschool	12

Accountancy	HAN	5

Accountancy	Fontys hogescholen	7

Assistant Marketeer	Hogeschool Utrecht	1

Bedrijfskundige Informatica	Saxion hogescholen	3

Bouwtechnische Bedrijfskunde	Avans hogeschool	4

Chemische technologie	Hogeschool Utrecht	16

Dier- en veehouderij	CAH	4

Elektrotechniek	Windesheim	6

Eventmanagement	Hogeschool Utrecht	16

Facility management	Haagse Hogeschool	5

Financiële Dienstverlening	Avans hogeschool	9

Functiegericht toerisme en recreatie	NHTV	131

Hoger hotelonderwijs	Stenden hogeschool	2

Industrieel product Ontwerpen	Windesheim	1

Informatiedienstverlening en management	Saxion hogescholen	14

Interieurvormgever	ArtEZ	3

IT service management	NHL	2

Management in de zorg	HAN	3

Management in de zorg	Avans hogeschool	54

Management in de zorg	Saxion hogescholen	37

Management in de zorg	Hogeschool Leiden	13

Melkveehouderij	Van Hall Larenstein	34

Personeel en arbeid	Hanzehogeschool	53

Personeel en arbeid	NHL	69

Praktijkondersteuner in de zorg	Hanzehogeschool	13

Small business and retail management	Saxion hogescholen	4

Small business and retail management	Avans hogeschool	3

Small business and retail management	Stenden hogeschool	67

Technische bedrijfskunde	Windesheim	1

Technische informatica	Saxion hogescholen	1

Werktuigbouwkunde	Saxion hogeschool	1

Totaal

594

IB-Groep (21 november 2008)	

Wie zijn de Ad’ers?

De deelname aan de Ad-programma’s neemt dus toe.  De vraag is of deze
studenten ook tot de doelgroep van de Ad-programma’s behoren. Deze
paragraaf beantwoordt deze vraag en kijkt naar de achtergrond van de
Ad’ers, zowel van de instromers in 2006/2007 als van de instromers in
2007/2008. Om de kenmerken van Ad’ers in perspectief te plaatsen,
wordt ook een vergelijking gemaakt met studenten die een hbo-bachelor
volgen. Tabel 3.4 toont enkele achtergrondkenmerken van de Ad’ers en
bachelors.

Tabel 3.4	Leeftijd, het hebben van kinderen, geslacht, etniciteit en
eerste generatie ho

	Associate degree studenten	Bachelor studenten

	2006/2007	2007/2008	2006/2007

Gemiddelde leeftijd (aan begin opleiding)	27,9	24,5	21,3

Kinderen



	  Ja	26%	15%	7%

  Nee	74%	85%	93%

Geslacht



	  Vrouw	59%	60%	52%

  Man	41%	40%	48%

Etniciteit



	  Autochtoon	85%	90%	85%

  Niet-westers allochtoon	15%	10%	15%

1e generatie ho



	  Ja	74%	67%	58%

  Nee	26%	33%	42%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) 

Ad’ers zijn ouder dan bachelorstudenten. Daardoor hebben ze ook vaker
kinderen. Dat is ook niet verwonderlijk, aangezien werkenden, die vaak
al wat ouder zijn, een belangrijke doelgroep voor de Ad-programma’s
vormen. Het aandeel deeltijders en duale studenten is bij Ad’ers dan
ook groot (zie Tabel 3.1 en Tabel 3.2). Als alleen de deeltijders van
Ad’ers en bachelors worden vergeleken, dan is er weinig verschil in
leeftijd. Hetzelfde geldt voor het percentage van de studenten, dat geen
ouders heeft met een opleiding in het hoger onderwijs. Dat percentage is
hoger bij Ad’ers, maar bij vergelijking van alleen de deeltijders valt
dit verschil weg. Overigens is de gemiddelde leeftijd van de nieuwe
Ad’ers in 2007/2008 wat lager dan in 2006/2007. Dat heeft te maken met
een toename van het aandeel mbo’ers ten koste van het aandeel
werkenden. Tabel 3.6 gaat hier verder op in.

Qua geslacht en etniciteit zijn er geen grote verschillen tussen
Ad’ers en bachelors. Ad’ers zijn wat vaker vrouw, maar dat komt door
de inhoud van de Ad-programma’s, zoals Officemanagement,
Eventmangement en Management in de zorg. Deze opleidingen zijn ook in
bachelorvorm populairder bij vrouwen.

Aan de leeftijd afgemeten lijken de Ad-programma’s dus inderdaad een
andere doelgroep aan te boren dan de bacheloropleidingen. Het verschil
in vooropleiding bevestigt dat beeld; zie Tabel 3.5.

Tabel 3.5	Vooropleiding, gemiddeld eindexamencijfer en blijven zitten
in voortgezet onderwijs

	              Associate degree studenten	Bachelor studenten

	2006/2007	2007/2008	2006/2007

Vooropleiding



	  Havo	20%	21%	51%

  Vwo	3%	3%	10%

  Lager dan mbo-4	13%	8%	1%

  Mbo-4	45%	56%	21%

  Diploma ho (o.a. propedeuse)	18%	12%	16%

Eindexamencijfer vo	6,9	6,9	6,7

Blijven zitten in vo



	  Ja	34%	30%	30%

  Nee	66%	70%	70%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) 

De Ad’ers hebben doorgaans een ander voortraject gevolgd dan
bachelorstudenten. De bachelorstudenten zijn voor de helft afkomstig van
het havo. De Ad’ers zijn vooral mbo’ers. Overigens is het aandeel
mbo’ers bij de bachelors die in deeltijd studeren een stuk groter,
maar met ongeveer een derde nog steeds veel kleiner dan bij de Ad’ers.
Het verschil in de prestaties in het voortgezet onderwijs
(eindexamencijfer en blijven zitten) is niet groot tussen Ad’ers en
bachelorstudenten.

Het percentage havisten is bij de Ad’ers dus een stuk lager dan bij de
bachelorstudenten, maar lijkt met 20 procent nog steeds hoog. Havisten
behoren immers niet tot de doelgroep van de Ad-programma’s. Tabel 3.6
kijkt naar de situatie van de Ad’ers voorafgaand aan het Ad-programma.
Daaruit blijkt dat de Ad’ers met havo als hoogste vooropleiding
meestal niet rechtstreeks van het havo instromen, maar vaak vanuit een
werksituatie komen. Het percentage dat rechtstreeks van het havo komt is
namelijk een stuk kleiner dan 20 procent.

Tabel 3.6	Voorgeschiedenis

	2006/2007	2007/2008

Rechtstreeks van havo	7%	10%

Rechtstreeks van mbo	22%	29%

Uitval uit bachelor	13%	21%

Korter dan 3 jaar gewerkt	21%	13%

Langer dan 3 jaar gewerkt	37%	27%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Verreweg het grootste deel van de Ad’ers behoort dus inderdaad tot de
doelgroep: ze werken, vaak zelfs al langer dan drie jaar, of ze komen
rechtstreeks van het mbo. De andere Ad’ers komen vanuit een niet
voltooide bachelor-opleiding, of rechtstreeks van het havo. Van deze
havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office management bij
Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding die Schoevers voorheen aanbood had
een grote instroom van havisten. Zoals gemeld is het aandeel mbo’ers
in het studiejaar 2007/2008 wat toegenomen en het aandeel werkenden
afgenomen ten opzichte van het studiejaar 2006/2007. De Ad’ers die
rechtstreeks van het havo komen zijn vrijwel allemaal voltijders. Van de
Ad’ers die rechtstreeks van het mbo komen, of zijn uitgevallen uit een
hbo-bachelor studeert ongeveer 80 procent als voltijder. De deeltijders
en duale studenten zijn logischerwijs vooral te vinden bij de werkenden.
Van de Ad’ers die korter dan 3 jaar werkten voor aanvang van hun
opleiding studeert 60 procent in voltijd, van degenen die nog langer
werkten is dat zelfs maar 10 procent.

Door de eerder verworven competenties krijgen sommige Ad’ers
vrijstellingen voor een deel van het Ad-programma. Tabel 3.7 toont welk
deel en op basis waarvan. 

Tabel 3.7	(Basis van) vrijstellingen

	2006/2007	2007/2008

Vrijstellingen gekregen



  Ja	28%	19%

  Nee	72%	81%

Basis van vrijstellingen1



  Werkervaring	21%	32%

  Branche-opleiding	5%	5%

  Mbo	66%	67%

  Hbo/universiteit	18%	25%

  Anders	7%	4%

1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere
categorieën gekozen konden worden.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Zo’n 20 (instroom 2007/2008) tot 30 procent (instroom 2006/2007) van
de Ad’ers krijgt vrijstellingen. Deze vrijstellingen worden volgens de
Ad’ers vooral op basis van het mbo-diploma gegeven. Daarnaast wordt
werkervaring en eerder gevolgd hoger onderwijs vaak omgezet in
vrijstellingen. Het overgrote deel van de hogescholen geeft inderdaad
aan op deze gronden vrijstellingen te verlenen. De mogelijkheden daartoe
worden meestal per individu bekeken. De hogescholen die wel standaarden
hanteren geven vaak mbo’ers (afkomstig van aanverwante opleidingen)
een vrijstelling van een jaar. De hogescholen die helemaal geen
vrijstellingen geven, stellen bij de toelating juist bepaalde eisen,
bijvoorbeeld een relevante werkplek met eventuele werkervaring bij
Ad-programma’s in duale of deeltijdvorm. 

Gezien het grote aandeel werkenden dat voor een Ad-programma kiest, zijn
er veel Ad’ers die hun Ad-programma combineren met een baan. Tabel 3.8
gaat nader op deze groep in. 

Tabel 3.8	Werksituatie

	              Associate degree studenten	Bachelor studenten

	2006/2007	2007/2008	2006/2007

Werkzaam >12 uur per week



	  Ja	74%	62%	32%

  Nee	26%	38%	68%

Werkzame uren per week	31,3	27,7	23,5

Belangrijkste tijdsbesteding



	  Studie

40%

	  Werk

60%

	Inhoudelijke aansluiting



	  Ja	80%	62%	34%

  Nee	20%	38%	66%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Verreweg het grootste deel van de Ad’ers werkt. Bovendien gaat het
daarbij om een substantieel aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. Meer
dan de helft van de Ad’ers ziet werk dan ook als een belangrijker
tijdsbesteding dan de opleiding. Daarbij sluiten werk en opleiding
inhoudelijk meestal op elkaar aan. Van de bachelorstudenten werkt een
kleiner deel dan van de Ad’ers. Bovendien sluit bij hen het werk veel
minder vaak aan op de opleiding. Bij de bachelorstudenten die in
deeltijd hun opleiding volgen is het percentage werkenden een stuk
hoger, maar nog steeds wat lager dan bij de deeltijders die een
Ad-programma volgen.

Hoe geĂŻnformeerd over Ad?

Ad-programma’s zijn nog nieuw. Het ligt daarom niet voor de hand een
Ad-programma te gaan volgen. Je moet van de mogelijkheid afweten. Via
welke weg kregen de Ad’ers voor het eerst te horen over
Ad-programma’s? Tabel 3.9 laat dit zien.

Tabel 3.9	Hoe voor het eerst over Associate degree gehoord?

	2006/2007	2007/2008

Bron eerste informatie over Ad



  Studieadviseur/decaan/vo/mbo	11%	7%

  Docent	9%	8%

  Website van de IB-Groep	0%	1%

  Website van het ministerie van OCW	0%	0%

  Website van een hogeschool	21%	29%

  Elders op internet	6%	5%

  Via ISO, LSVb of JOB	0%	0%

  Tijdschrift/krant	4%	4%

  Ad-folder van het ministerie van OCW	1%	0%

  Vrienden/familie/bekenden	11%	13%

  Voorlichtingsdag van een hogeschool	13%	14%

  Studiebeurs	1%	1%

  Via werkgever (huidige of vorige)	10%	10%

  Anders	13%	8%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Ad’ers lazen vooral op de website van de hogeschool voor het eerst
over Ad-programma’s. Verder hoorden ze er voor het eerst over via een
voorlichtingsdag of via vrienden, familie of bekenden. Ook via een
werkgever (vooral bij werkenden) of via een studieadviseur, decaan of
docent bij hun vooropleiding (vooral bij havisten en mbo’ers) zijn ze
regelmatig gewezen op de mogelijkheid een Ad-programma te volgen.
Uiteraard hebben veel Ad’ers na deze eerste kennismaking ook via
andere wegen informatie verzameld. De informatiebronnen die daarbij het
meest zijn geraadpleegd, zijn dezelfde als degene die er in Tabel 3.9
uitspringen als meest voorkomende eerste informatiebron (zie Tabel C.1
in Bijlage C).

Ook de hogescholen zelf geven aan dat de werving van potentiële
Ad-studenten vooral via de reguliere wervingskanalen is verlopen. Dat
wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de hogeschool, via de website
van een hogeschool en via voorlichtingsdagen op ROC’s. Specifiek voor
de Ad-programma’s heeft een aantal hogescholen ook contact gezocht met
het werkveld. 

Welke informatiebronnen zijn gebruikt, zegt nog niets over het gemak om
informatie te verkrijgen en over de kwaliteit van de informatie. Zowel
het gemak om informatie te verkrijgen als het gemis van informatie
konden Ad’ers waarderen op een schaal van 1 tot en met 5. Tabel 3.10
toont hiervan de gemiddeldes.

Tabel 3.10	Kwaliteit informatie over Associate degree

	2006/2007	2007/2008

Mate van gemak verkrijgen informatie (1-5)1	3,8	3,7

Mate van informatie gemis (1-5)2	2,6	2,7

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘heel moeilijk’ en een 5 voor ‘heel makkelijk’.

2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘helemaal geen informatie gemist’ en een 5 voor ‘zeer zeker
informatie gemist’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

De Ad’ers vonden het gemakkelijk om aan info over de Ad-programma’s
te komen, gemiddeld geven ze het gemak bijna een 4 op een schaal van 1
tot en met 5. Het gemis aan informatie is met een gemiddelde van net
iets meer dan 2,5 ook niet groot, al geeft ongeveer een kwart aan (zeer)
zeker informatie te missen. De informatie die wordt gemist, heeft
betrekking op de inhoud en indeling van het Ad-programma en over de
waarde van het Ad-diploma. Dat heeft natuurlijk alles te maken met
nieuwe karakter van de Ad-programma’s. Een hogeschool verwoordde de
behoefte aan dergelijke informatie als volgt: “Er dient een goed beeld
te worden geschetst van hetgeen een Ad’er is, kan en welke functies
deze kan bekleden. Een document (folder, website) met zo’n beeld kan
veel mogelijke studenten aanspreken.”

Paragraaf 3.6 gaat in op de bekendheid van potentiĂ«le Ad’ers met het
Ad-programma. Studenten, of aankomende studenten dus, die (nog) niet
voor een Ad-programma hebben gekozen. Hoofdstuk 5 kijkt naar de
informatievoorziening voor werkgevers.

Waarom voor Ad gekozen?

Een Ad-programma onderscheidt zich van een bachelor door de kortere
studieduur. Is dat inderdaad ook de reden dat mbo’ers en werkenden
voor een Ad-programma kiezen? Tabel 3.11 geeft een aantal stellingen
over de studiekeuze weer die aan de Ad’ers zijn voorgelegd. Elk van
deze stellingen konden de Ad’ers waarderen op een schaal van 1
(speelde geen rol) tot en met 5 (speelde een belangrijke rol). Tabel
3.12 toont vervolgens de gemiddelde waardering van de Ad’ers op elk
van de stellingen. De score op een aantal van de stellingen kan
bovendien vergeleken worden met de waarderingen door eerstejaars
bachelors, aangezien die in de Studentenmonitor dezelfde stellingen
voorgelegd hebben gekregen. 

Tabel 3.11	Omschrijving stellingen studiekeuze

Stelling	Omschrijving

1	Het behalen van een Ad was noodzakelijk om een hogere functie bij mijn
werkgever te krijgen

2	De financiële ondersteuning door de werkgever

3	Het gaan volgen van een Ad-programma was een wens van de werkgever

4	Ik vind dit Ad-programma inhoudelijk interessant

5	Dit Ad-programma sluit goed aan bij mijn capaciteiten en vaardigheden

6	Het specifieke beroep dat ik met dit Ad-programma kan gaan uitoefenen
spreekt mij aan

7	De brede beroepsmogelijkheden die dit Ad-programma biedt

8	Met dit Ad-programma heb ik een goede kans op een baan

9	Met dit Ad-programma denk ik een hoog salaris te kunnen verdienen

10	Dit Ad-programma biedt veel mogelijkheden om praktijkervaring op te
doen

11	Ik verwacht dat dit Ad-programma niet te moeilijk voor mij zal zijn

12	Dit Ad-programma leidt tot een echt diploma

13	Dit Ad-programma duurt niet zo lang

14	Zolang ik nog geen baan heb wil ik met deze studie mijn tijd zinvol
besteden

15	Na 2 jaar heb ik in elk geval een diploma en kan ik nog altijd door
met de bachelor

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel 3.12	Waarderingen stellingen studiekeuze (1-5)1

	              Associate degree studenten	Bachelor studenten

	2006/2007	2007/2008	2006/2007

Stelling 1	2,1	1,9

	Stelling 2	2,2	1,9

	Stelling 3	1,6	1,4

	Stelling 4	3,7	3,9	4,1

Stelling 5	3,7	3,8	3,9

Stelling 6	3,7	3,9	3,9

Stelling 7	3,5	3,7	3,7

Stelling 8	3,4	3,6	3,7

Stelling 9	2,8	3,2	3,1

Stelling 10	2,9	3,1	3,4

Stelling 11	3,0	2,9	2,8

Stelling 12	3,9	3,9

	Stelling 13	4,0	3,9

	Stelling 14	2,1	2,3

	Stelling 15	3,8	4,0

	1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘speelde geen rol’ en een 5 voor ‘speelde een
belangrijke rol’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) 

Net als bij de keuze voor een bachelor speelt het onderwerp van het
Ad-programma en de beroepsmogelijkheden en -kansen een belangrijke rol
in de studiekeuze van Ad’ers. Daarnaast is minstens zo belangrijk dat
een echt diploma in korte tijd kan worden behaald. Dat blijkt ook uit de
aparte (open) vraag wat de belangrijkste reden is om voor een
Ad-programma te kiezen. Het merendeel van de Ad’ers geeft daarop als
antwoord dat het Ad-programma maar twee jaar duurt en dat met een echt
diploma in de hand alsnog voor een vervolg in een bacheloropleiding kan
worden gekozen. Ook de mogelijkheid om het Ad-programma te combineren
met werken wordt vaak genoemd. Een hogeschool bevestigde het belang van
de officieel erkende graad als volgt: ”Met de invoering van de Ad
wordt de markt die er was in het kort-hbo weer teruggewonnen. Daarbij
was overigens het niveau een probleem, de positionering ervan. Nu met de
Ad heeft het diploma en de graad een herkenbare plaats in het
onderwijssysteem gekregen. Dat is voor werkgevers en werknemers
belangrijk.”

De werkgever speelt nauwelijks een rol in de studiekeuze. Ad’ers
kiezen zelden of nooit voor een Ad-programma vanwege de wens of
financiële ondersteuning van een werkgever, of omdat het Ad-programma
noodzakelijk is voor een hogere functie. Zelfs werkenden laten dit niet
sterk meespelen.

Bevalt de Ad?

De Ad-programma’s zijn door de doelgroep heel bewust gekozen. Bevalt
de keuze gaandeweg het Ad-programma nog steeds? Deze paragraaf
beschrijft de waardering van een aantal verschillende aspecten van het
Ad-programma. Hoe bevalt bijvoorbeeld de combinatie van het Ad-programma
met werk, of de combinatie met zorgtaken. Deze vragen zijn
respectievelijk alleen gesteld aan de Ad’ers die ook daadwerkelijk
werken en de Ad’ers die kinderen hebben. Tabel 3.13 geeft de
gemiddelde waardering weer.

Tabel 3.13	Combinatie Ad-programma en andere bezigheden (1-5)1

	2006/2007	2007/2008

Werk en Ad goed te combineren 	3,2	3,5

Zorgtaken en Ad goed te combineren 	3,7	3,1

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘nee, heel slecht’ en een 5 voor ‘ja, heel goed’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

De Ad’ers zijn zeker niet ontevreden over de combinatie van het
Ad-programma met werk- of zorgtaken, maar ook niet echt tevreden. Over
het algemeen is het natuurlijk lastig om meerdere taken naar
tevredenheid te combineren. 

Tabel 3.14 geeft de waardering door Ad’ers over een aantal aspecten
die samenhangen met de organisatie van het Ad-programma.

Tabel 3.14	Tevredenheid over Ad-programma (1-5)1

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008

Begeleiding door docenten	3,6	3,6

Begeleiding door mentor/studiebegeleider	3,6	3,6

Contact met medestudenten	4,3	4,1

Organisatie van Ad	3,3	3,2

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘zeer ontevreden’ en een 5 voor ‘zeer tevreden’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Ad’ers zijn niet ontevreden over de begeleiding door docenten en
mentoren of studiebegeleiders. Hogescholen geven aan, dat deze
begeleiding van Ad-studenten identiek verloopt aan de begeleiding van de
bachelorstudenten. Ze krijgen een studiebegeleider toegewezen, met wie
verplicht een aantal keer per jaar gesproken wordt. De frequentie van
deze gesprekken hangt af van de persoonlijke situatie van de Ad’ers.
Gemiddeld genomen zijn Ad’ers wat ouder. Dat zorgt er aan de ene kant
voor, dat ze een meer weloverwogen keuze kunnen maken en minder gestuurd
hoeven te worden. Aan de andere kant hebben ze een tijdje niet meer in
de schoolbanken gezeten en moeten daar weer even aan wennen.

Over het contact met medestudenten zijn Ad’ers zelfs meer dan
tevreden. Iets kritischer zijn de Ad’ers over organisatie van de Ad,
al blijft de waardering met ruim een 3 op een schaal van 1 tot en met 5
aan de goede kant van de score. De mindere waardering van de organisatie
heeft zeer waarschijnlijk te maken met de snelle invoering van de
Ad-programma’s. Die invoering was bovendien nog maar korte tijd
geleden. Tweedejaars Ad’ers lijken in dat tweede jaar overigens iets
meer tevreden over de organisatie dan toen ze in hun eerste jaar zaten.
Ook zijn studenten, Ad’er of niet, minder tevreden over de organisatie
van hun opleiding. De Ad-programma’s springen er niet negatief uit ten
opzichte van de bacheloropleidingen, zo blijkt uit stellingen aangaande
de studeerbaarheid (zie Tabel 3.17).

Dat de Ad-programma’s nog hun eigen plaats moeten veroveren, blijkt
ook uit het grote deel (ongeveer de helft) van de Ad’ers dat (bijna)
altijd met bachelorstudenten in de klas zit; zie Tabel 3.15. Wel lijkt
dat aandeel af te nemen. Van de eerstejaars in het studiejaar 2007/2008
geeft een groter deel aan nooit bij bachelors in de klas te zitten dan
van de eerstejaars in het studiejaar 2006/2007. Dat komt overigens door
de nieuwe Ad-programma’s. Bij de Ad-programma’s die al bestonden in
2006/2007 is geen daling zichtbaar in het percentage Ad’ers dat
(bijna) altijd met bachelors in de klas zit. Wel geven deze Ad’ers in
het tweede jaar aan, dat ze minder vaak met bachelors in de klas zitten.

Tabel 3.15	Deel van de tijd in de klas met bachelorstudenten

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008

Nooit	20%	28%

Bijna nooit	13%	14%

Af en toe	17%	14%

Bijna altijd	19%	17%

Altijd	31%	27%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Ook de hogescholen geven aan dat het Ad-programma vaak een grote overlap
kent met de bachelor. Bij meer dan de helft van de hogescholen is het
eerste jaar van het Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten
deze groepen dan ook volledig bij elkaar in de klas. Een enkele keer
komt het voor, dat studenten pas na de propedeuse een keuze maken voor
een bachelor of een Ad-programma. Het tweede jaar van de
Ad-programma’s bestaan meestal uit onderdelen van het tweede, derde
en/of vierde jaar van de bachelor.

Net als in de Studentenmonitor, waarin bachelors zijn ondervraagd, is in
de enquĂȘte onder Ad’ers de studenten een groot aantal stellingen
voorgelegd over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding. Dat
geeft de mogelijkheid om de eerstejaars Ad’ers en de eerstejaars
bachelors op deze vlakken met elkaar te vergelijken. Tabel 3.16 toont de
verschillende stellingen over studeerbaarheid, waarvan de studenten op
een schaal van 1 (geldt niet) tot en met 5 (geldt precies) konden
aangeven in hoeverre deze stellingen op hun Ad-programma van toepassing
zijn. Tabel 3.17 toont vervolgens de gemiddeldes van de gegeven
antwoorden.

Tabel 3.16	Omschrijving stellingen studeerbaarheid

Stelling	Omschrijving

1	Er is veel overlap tussen de verschillende studieonderdelen

2	De samenhang in het onderwijsprogramma is onduidelijk

3	Ik ben tevreden over de inhoud van het studieprogramma

4	Er is voldoende ruimte voor invulling van keuzemogelijkheden binnen de
studie

5	De diverse studieonderdelen sluiten goed op elkaar aan

6	De studiebelasting is goed verdeeld over het studiejaar

7	De boeken en studiematerialen bieden onvoldoende steun

8	De syllabi zijn van slechte kwaliteit

9	Het is onduidelijk wat je moet doen ter voorbereiding op een tentamen

10	De tentameneisen zijn vaak onduidelijk

11	Bij tentamenvoorbereiding kan ik meestal niet goed inschatten of ik
de stof goed beheers

12	Tentamens zijn zwaarder dan ik in redelijkheid had kunnen verwachten

13	Tentamens kwamen niet overeen met de tentameneisen

14	Belangrijke delen van de stof zijn te kort voor het tentamen
behandeld

15	Dit Ad-programma biedt voldoende voorbereiding op een toekomstige of
verdere loopbaan

16	In dit Ad-programma wordt voldoende aandacht besteed aan de
beroepsmogelijkheden

17	Dit Ad-programma sluit goed aan bij het werk dat ik nu doe of wil
gaan doen

18	Door mijn Ad-programma krijg ik een goed beeld van het beroep dat ik
er (later) mee kan uitoefenen

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel 3.17	Waardering stellingen studeerbaarheid (1-5)1

	                Associate degree studenten	Bachelor studenten

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008	1e jaars 2006/2007

Stelling 1	2,7	2,5	2,6

Stelling 2	2,5	2,4	2,7

Stelling 3	3,5	3,5	3,2

Stelling 4	2,9	2,8	3,0

Stelling 5	3,4	3,5	3,3

Stelling 6	2,9	3,1	2,7

Stelling 7	2,5	2,4	2,5

Stelling 8	2,4	2,3	2,5

Stelling 9	2,3	2,2	2,7

Stelling 10	2,4	2,3	2,8

Stelling 11	2,9	2,8	3,1

Stelling 12	2,8	2,7	2,8

Stelling 13	2,4	2,2	2,4

Stelling 14	2,8	2,7	2,9

Stelling 15	3,5	3,8	3,6

Stelling 16	3,1	3,1	3,3

Stelling 17	3,7	3,7	3,7

Stelling 18	3,3	3,4	3,5

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘geldt niet’ en een 5 voor ‘geldt precies’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) 

Over een tweetal aspecten die samenhangen met de organisatie van de
opleiding, zijn de Ad’ers meer tevreden dan eerstejaars bachelors. Ze
vinden de samenhang in het onderwijsprogramma minder vaak onduidelijk en
vinden de studiebelasting vaker goed verdeeld over het studiejaar.
Verder zijn Ad’ers vaker te spreken over de inhoud van het
studieprogramma. Bemoedigend is bovendien, dat ook werkende Ad’ers
vaak vinden dat hun Ad-programma goed aansluit bij hun werk. Wel
worstelen Ad’ers meer met hun tentamens. Wat moet je doen voor een
tentamen? Wat zijn de eisen? En hoe weet ik of ik de stof beheers?
Vooral mbo’ers hebben hier moeite mee. 

Tabel 3.18 en Tabel 3.19 tonen respectievelijk de stellingen aangaande
de werkdruk en de gemiddelde scores op deze stellingen. Ook bij deze
stellingen konden de studenten op een schaal van 1 (geldt niet) tot en
met 5 (geldt precies) aangeven in hoeverre ze op hun opleiding van
toepassing zijn.

Tabel 3.18	Omschrijving stellingen werkdruk

Stelling	Omschrijving

1	Er bleef naast de studie voldoende tijd over voor andere zaken

2	Ik had voldoende tijd om me voor te bereiden op colleges/werkgroepen 

3	Ik had voldoende tijd om me voor te bereiden op tentamens

4	Ik had grote moeite om de stof onder de knie te krijgen

5	Ik vond de werkdruk niet erg groot

6	Ik kon het studietempo niet bijbenen

7	De studie was voor mij te moeilijk

8	Leervakken gaven mij problemen

9	Het ontbrak mij aan studievaardigheden

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel 3.19	Waardering stellingen werkdruk (1-5)1

	                Associate degree studenten	Bachelor studenten

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008	1e jaars 2006/2007

Stelling 1	3,2	2,9	3,2

Stelling 2	3,2	3,2	3,2

Stelling 3	3,4	3,3	3,2

Stelling 4	2,4	2,5	2,2

Stelling 5	2,8	2,7	2,8

Stelling 6	2,1	2,1	2,0

Stelling 7	1,9	1,9	2,0

Stelling 8	2,0	2,2	2,2

Stelling 9	2,0	2,1	2,3

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘geldt niet’ en een 5 voor ‘geldt precies’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007)

Er zijn niet veel verschillen tussen Ad’ers en bachelors wat de
gepercipieerde werkdruk betreft. Wel hebben Ad’ers gemiddeld genomen
vaker moeite om de stof onder de knie te krijgen. Dat geldt vooral voor
de mbo’ers. Verder zijn uiteraard de werkende Ad’ers het het minst
eens met de stelling, dat ze naast de studie voldoende tijd over hadden
voor andere zaken.

Door de scores op de stellingen te middelen, kunnen overkoepelende
factoren voor studeerbaarheid en werkdruk worden geconstrueerd. Tabel
3.20 geeft de gemiddelde waardes van deze overkoepelende factoren weer.

Tabel 3.20	Waardering studeerbaarheid en werkdruk (1-5)1

	Associate degree studenten	Bachelor studenten

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008	1e jaars 2006/2007

Studeerbaarheid	3,5	3,4	3,3

Werkdruk	2,4	2,5	2,5

1 Gemiddelde van waarderingen op een 5-puntsschaal.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007)

Er is weinig verschil tussen Ad’ers en bachelorstudenten wat hun
oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat.
Ook als alleen naar de deeltijders en duale studenten van beide groepen
wordt gekeken, is er niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren
deeltijders en duale studenten van zowel de bacheloropleidingen als van
de Ad-programma’s logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten
nu eenmaal hun opleiding en werk combineren. Van de Ad’ers zijn het
verder de mbo’ers die wat meer werkdruk ervaren. Zij hebben het meeste
moeite met de zwaarte van het Ad-programma. Dat komt ook terug in hun
mindere waardering van de studeerbaarheid. Zoals eerder aangegeven,
hebben ze meer moeite met de (voorbereiding voor de) tentamens. Dat
heeft alles te maken met de aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij
moet worden opgemerkt dat de mbo’ers in de bacheloropleidingen minder
moeite hebben met de tentamens. Het zijn bij de Ad’ers dan ook vooral
de mbo’ers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de
studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog.

Tabel 3.21 en Tabel 3.22 gaan in op de aansluiting van de
Ad-programma’s met vooropleiding en werk. De eerste tabel toont weer
de stellingen, de tweede tabel de gemiddelde scores (op een
vijfpuntsschaal) van de Ad’ers.

Tabel 3.21	Aansluiting vooropleiding/werkervaring

Stelling	Omschrijving

1	De inhoud sluit goed aan bij mijn vooropleiding

2	De inhoud sluit goed aan bij mijn werkervaring

3	De leermethode is heel anders dan in mijn vooropleiding

4	Er wordt heel anders getoetst dan in mijn vooropleiding

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel 3.22	Waardering aansluiting vooropleiding/werkervaring (1-5)1

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008

Stelling 1	3,1	3,2

Stelling 2	3,2	3,1

Stelling 3	3,4	3,4

Stelling 4	3,2	3,3

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘geldt niet’ en een 5 voor ‘geldt precies’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

De Ad’ers vinden de inhoudelijke aansluiting van de Ad-programma’s
met hun werkervaring en vooropleiding redelijk. Vooral werkenden zijn te
spreken over de aansluiting met hun werkervaring. Wel vinden de Ad’ers
de leermethode en de manier van toetsen behoorlijk anders dan tijdens
hun vooropleiding. Vooral de mbo’ers en ook werkenden geven dat aan.

Ruim een derde van de hogescholen geeft aan actief samen te werken met
ROC’s om de doorstroom te bevorderen. Daarbij gaat het om de
hogescholen die mbo’ers vanuit een vergelijkbare opleiding laten
doorstromen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met
betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen
samenwerkingsverbanden hebben met ROC’s bieden hun Ad-programma’s
vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programma’s richten
zich niet op mbo’ers, maar op studenten met een relevante werkplek of
met enige werkervaring.

Wat is ten slotte het overkoepelende oordeel van de Ad’ers over de
Ad-programma’s? Sluit het Ad-programma aan bij de verwachtingen, wat
is hun algemene tevredenheid en zouden ze achteraf gezien dezelfde keuze
maken? De waarderingen zijn weer gegeven op vijfpuntsschaal. Tabel 3.23
gaat hierop in.

Tabel 3.23	Aansluiting bij verwachtingen, algehele tevredenheid en keuze
bij opnieuw kiezen

	1e jaars 2006/2007	1e jaars 2007/2008

Aansluiting bij verwachtingen (1-5)1	3,6	3,6

Algehele tevredenheid (1-5)2	3,8	3,8

Keuze bij opnieuw kiezen



  Hbo-bachelor	11%	7%

  Universitaire bachelor	1%	1%

  Andere opleiding	2%	3%

  Helemaal niet studeren	4%	3%

  Ander Ad-programma	4%	5%

  Zelfde Ad-programma	78%	81%

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘helemaal niet’ en een 5 voor ‘helemaal wel’.

2 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘zeer ontevreden’ en een 5 voor ‘zeer tevreden’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Over het algemeen zijn de Ad’ers goed te spreken over hun
Ad-programma. Ze vinden het Ad-programma heel aardig aansluiten bij hun
verwachtingen. Ook zijn ze, alles bij elkaar genomen, tevreden over hun
Ad-programma. Overigens zijn mbo’ers net wat minder tevreden dan
gemiddeld. Als Ad’ers opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim
80 procent opnieuw voor een Ad-programma kiezen. De meesten zelfs
precies hetzelfde programma. Dat geldt ook voor de mbo’ers. Zo’n 10
procent zou bij een nieuwe keuze voor een bachelor kiezen. Bij de
tweedejaars Ad’ers is het percentage dat opnieuw voor een Ad-programma
zou kiezen zelfs nog wat hoger. 

PotentiĂ«le Ad’ers

Het hoofdstuk richtte zich tot nu toe op de studenten die daadwerkelijik
voor een Ad-programma hebben gekozen, oftewel de bereikte doelgroep.
Uiteraard zijn er ook vele potentiĂ«le Ad’ers die (nog) niet voor een
Ad-programma hebben gekozen. Deze paragraaf gaat in op die groep. In
hoeverre zijn deze potentiĂ«le Ad’ers bekend met en geĂŻnteresseerd in
Ad-programma’s? 

Hiervoor is informatie verzameld onder een diverse groep. Ten eerste
onder potentiĂ«le Ad’ers die niet voor een Ad-programma hebben
gekozen:

eerstejaars (2006/2007 en 2007/2008) van bacheloropleidingen

mbo’ers die in 2005/2006 hun diploma hebben gehaald

havisten en vwo’ers die in 2005/2006 hun diploma hebben gehaald

Ten tweede onder potentiĂ«le Ad’ers die hun keuze nog moesten maken:

mbo’ers (vooral laatstejaars) tijdens studiejaar 2006/2007

havisten en vwo’ers (bovenbouw) tijdens studiejaar 2006/2007

Paragraaf 3.3 ging in op de informatievoorziening over de
Ad-programma’s van de huidige Ad’ers. Deze bleek grotendeels in
orde. De Ad’ers oordeelden dat het gemakkelijk was om aan informatie
te komen, al ontbrak er nog wel wat aan. Een wellicht nog betere
graadmeter van de informatievoorziening is de bekendheid met de
Ad-programma’s van de potentiĂ«le Ad’ers. Tabel 3.24 toont deze
informatie. 

Tabel 3.24	Bekendheid met en interesse in Ad

	% bekend met Ad	% Ad (achteraf) optie

Eerstejaars bachelor in 2006/2007	4%	15%

Eerstejaars bachelor in 2007/2008	12%	11%

Eerstejaars bachelor in 2008/2009	12%	8%

Afgestudeerde mbo’ers in 2005/2006	6%	36%

Gediplomeerde havisten/vwo’ers in 2005/2006	2%	11%

Mbo’ers (vooral laatstejaars) in 2006/2007	10%

	Havisten/ vwo’ers (bovenbouw) in 2006/2007 	7%

	SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op Studentenmonitor (2007),
Studentenpanel ResearchNed (2008), BVE-monitor (2007), VO-monitor
(2007), TKMST Mbo Monitor (2007) en TKMST Havo/vwo Monitor (2007)

Het is duidelijk, dat slechts een zeer beperkt deel van de potentiële
Ad’ers van het bestaan van Ad-programma’s afweet. Zowel van de
potentiĂ«le Ad’ers die niet voor het Ad-programma hebben gekozen als
van de scholieren en mbo’ers die nog moeten kiezen is niet meer dan 12
procent bekend met Ad-programma’s. Zoals een hogeschool verwoordde:
“Leerlingen kiezen eerst voor een hbo-opleiding, dan komen ze op een
open dag en lopen vervolgens tegen een Associate degree-opleiding aan.
Er is dus nog geen echte bekendheid bij mbo’ers en dergelijke over het
bestaan van de Ad.” Wel is het aandeel eerstejaars hbo-bachelors dat
van de Ad-programma’s heeft vernomen groeiende. Aan diegenen die
hadden gehoord van de Ad-programma’s is vervolgens in de enquĂȘtes
gevraagd via welke weg dat is gebeurd. De site van een hogeschool en een
studieadviseur of decaan bleken daarbij over de hele linie de
belangrijkste informatiebronnen. Overigens is zelfs binnen de
hogescholen zelf de bekendheid met de Ad-programma’s nog niet
wijdverspreid. Op een schaal van 1 (zeer onbekend in de hogeschool) tot
en met 5 (zeer bekend), komen de hogescholen die in 2006/2007 zijn
begonnen met een opleiding op een gemiddelde van circa 3 in 2008. Een
aantal geeft daarbij wel aan, dat de bekendheid groeiende is.

Tabel 3.24 geeft ook weer welk deel van de Ad’ers een Ad-programma zou
hebben overwogen als ze ervan hadden geweten. Vooral van de
afgestudeerde mbo’ers geeft een substantieel deel (36 procent) aan,
dat ze in dat geval (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen. Van
de gediplomeerde havisten en vwo’ers en van de eerstejaars bachelors,
ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met zo’n 8 tot 15 procent
een stuk kleiner. Bij de eerstejaars bachelors neemt het aandeel
geĂŻnteresseerden ook zeker niet toe. Deze groep behoort natuurlijk ook
niet echt tot de doelgroep van de Ad-programma’s. In dat verband is
het veelzeggend, dat van de gediplomeerde havisten en vwo’ers die zijn
gaan werken in plaats van verder studeren een veel groter deel (ongeveer
een kwart) een Ad-programma zou hebben overwogen als ze ervan geweten
zouden hebben. Van degenen die na hun mbo-diploma aan het werk zijn
gegaan, ziet ruim 30 procent Ad-programma’s nog steeds als een reĂ«le
optie voor de toekomst.

Samenvatting

De pilots met de Ad-programma’s zijn in drie rondes gestart. Nadat in
studiejaar 2006/2007 in totaal 18 Ad-programma’s van start zijn gegaan
in ronde 1 (september 2006) en ronde 2a (februari 2007), is het aantal
Ad-programma’s in het studiejaar 2007/2008 (ronde 2b) flink uitgebreid
tot 55 Ad-programma’s. Het aantal nieuwe (officieel geregistreerde)
Ad’ers is van circa 450 in het studiejaar 2006/2007 toegenomen tot
circa 1600 in het studiejaar 2007/2008. Niet alleen het totale aantal
nieuwe Ad’ers is gegroeid tussen de studiejaren 2006/2007 en
2007/2008, ook de nieuwe instroom in de al bestaande Ad-programma’s is
in vrijwel alle gevallen hoger geworden. Wel is er is een enorm verschil
in de grootte van de verschillende Ad-programma’s. De grootste
Ad-programma’s hadden in 2007/2008 een nieuwe aanwas van meer dan 100
nieuwe Ad’ers. Daar tegenover staat ook een aantal veel kleinere
Ad-programma’s met slechts enkele instromers. Ruim de helft van de
Ad’ers volgt een voltijdvariant van een Ad-programma. De rest volgt
het Ad-programma in duale vorm of (vooral) in deeltijd.

Het gros van de Ad’ers behoort tot de beoogde doelgroep: ongeveer de
helft komt vanuit een werksituatie, van wie de meesten al meer dan drie
jaar werken en ongeveer een kwart komt rechtstreeks van het mbo. De
andere Ad’ers komen vanuit een niet voltooide bachelor-opleiding
(ongeveer 20 procent), of rechtstreeks van het havo (circa 10 procent).
Van deze havisten volgt bijna tweederde het Ad-programma Office
management bij Schoevers. Ook de kort-hbo-opleiding (tweejarige
hbo-opleiding) die Schoevers voorheen aanbood had een grote instroom van
havisten. Het aandeel mbo’ers is in het studiejaar 2007/2008 wat
toegenomen en het aandeel afkomstig uit een werksituatie afgenomen ten
opzichte van het studiejaar 2006/2007. Toch werkt nog steedse verreweg
het grootste deel van de Ad’ers tijdens hun opleiding. Ook van de
deeltijders werkt een groter deel dan van de deeltijdstudenten die een
bacheloropleiding volgen. De Ad’ers werken bovendien een substantieel
aantal uren, gemiddeld ongeveer 30 uur. De Ad’ers hebben dan ook heel
bewust voor de Associate degree gekozen. Het merendeel van hen geeft als
belangrijkste reden voor de keuze voor een Ad-opleiding, dat het
Ad-programma twee jaar duurt en dat met een echt diploma in de hand
alsnog voor een vervolg in de bacheloropleiding kan worden gekozen.  

De hogescholen werven de Ad’ers vooral via de reguliere
wervingskanalen. Dat wil zeggen: via de voorlichtingsdagen op de
hogeschool, via de website van een hogeschool en via voorlichtingsdagen
op ROC’s. Specifiek voor de Ad-programma’s heeft een aantal
hogescholen ook contact gezocht met het werkveld. Via deze wegen en dan
vooral via de website en de voorlichtingsdag van de hogeschool hebben de
Ad’ers dan ook de meeste informatie gekregen over de Associate degree.
De Ad’ers vonden het gemakkelijk om aan informatie te komen. Wel
misten ze informatie, met name over de inhoud en indeling van het
Ad-programma en de waarde van het Ad-diploma.

Bij de niet-Ad’ers is de onbekendheid met de Ad-programma’s nog
groot. Zowel van de potentiĂ«le Ad’ers die niet voor het Ad-programma
hebben gekozen als van de scholieren en mbo’ers die nog moeten kiezen
is niet meer dan 12 procent bekend met Ad-programma’s. Vooral van de
afgestudeerde mbo’ers geeft een substantieel deel (36 procent) aan,
dat ze (zeer) zeker een Ad-programma hadden overwogen, mits ze ervan
hadden geweten. Van de gediplomeerde havisten en vwo’ers en van de
eerstejaars bachelors, ook vaak gediplomeerde havisten, is dat deel met
zo’n 8 tot 15 procent een stuk kleiner. Deze groep behoort natuurlijk
ook niet tot de doelgroep van de Ad-programma’s.

Bij meer dan de helft van de hogescholen is het eerste jaar van het
Ad-programma gelijk aan de bachelor. Vaak zitten deze groepen bij elkaar
in de klas. Het tweede jaar van de Ad-programma’s bestaat meestal uit
onderdelen van het tweede, derde en/of vierde jaar van de bachelor. Er
is dan ook weinig verschil tussen Ad’ers en bachelorstudenten wat hun
oordeel over de studeerbaarheid en werkdruk van hun opleiding aangaat.
Hun prestaties in het voortgezet onderwijs (blijven zitten,
eindexamencijfer) zijn trouwens ook nagenoeg identiek. Als alleen naar
de deeltijders en duale studenten van beide groepen wordt gekeken, is er
ook niet of nauwelijks verschil. Wel ervaren deeltijders en duale
studenten van zowel de bacheloropleidingen als van de Ad-programma’s
logischerwijs een grotere werkdruk. Werkenden moeten nu eenmaal hun
opleiding en werk combineren. Inhoudelijk vinden de werkenden hun
Ad-opleiding overigens goed aansluiten op hun werk.

De mbo’ers hebben de meeste moeite met de zwaarte van het
Ad-programma. Zij ervaren wat meer werkdruk en geven een mindere
waardering aan de studeerbaarheid. Zo hebben ze meer moeite met de
(voorbereiding voor de) tentamens. Dat heeft alles te maken met de
moeizamere aansluiting met hun vooropleiding. Daarbij moet worden
opgemerkt dat de mbo’ers in de bacheloropleidingen minder moeite
hebben met de tentamens. Het zijn bij de Ad’ers dan ook vooral de
mbo’ers die nooit bij de bachelorstudenten in de klas zitten die de
studeerbaarheid laag vinden en de werkdruk hoog. Ruim een derde van de
hogescholen geeft aan samen te werken met ROC’s om de doorstroom te
bevorderen. Vaak worden hiervoor formele afspraken gemaakt, ook met
betrekking tot het curriculum. De hogescholen die geen
samenwerkingsverbanden hebben met ROC’s bieden hun Ad-programma’s
vaak in deeltijd of in duale vorm aan. Deze Ad-programma’s richten
zich niet op mbo’ers, maar op studenten met een relevante werkplek of
met enige werkervaring.

Al met al zijn de Ad’ers tevreden over hun Ad-programma. Als ze
opnieuw een keuze zouden moeten maken, zou ruim 80 procent opnieuw voor
een Ad-programma kiezen, van wie de meesten precies hetzelfde programma.
Dat geldt ook voor de mbo’ers.

Wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen?

De Ad bedient een eigen doelgroep. De meeste hogescholen richten zich
vooral op mbo’ers en werkenden. Hoofdstuk 3 liet zien, dat Ad’ers
inderdaad met name uit deze doelgroep komen. Daarnaast kiezen ook
studenten die eerst een bacheloropleiding volgden voor een Ad-programma.
Voor deze studenten geldt over het algemeen dat ze zonder het
Ad-programma zouden zijn gestopt zonder een wettelijk erkende graad in
het hoger onderwijs. De vraag is of er ook studenten een Ad-programma
volgen, die zonder deze mogelijkheid voor een bacheloropleiding zouden
hebben gekozen. Met andere woorden: is er ook sprake van verdringing van
de bacheloropleidingen door de Ad-programma’s? Dit hoofdstuk gaat in
op deze vraag. Paragraaf 4.1 kijkt eerst naar de ontwikkeling van de
deelname in de bacheloropleidingen in de afgelopen jaren. Paragraaf 4.2
kijkt vervolgens naar de plannen van de Ad’ers na afronding van hun
Ad-programma. Hoeveel Ad’ers zijn van plan om alsnog een
bacheloropleiding te voltooien? 

Deelname bachelor

De instroom in de Ad-programma’s zou ten koste kunnen gaan van de
instroom in de bacheloropleidingen. De totale instroom in alle
hbo-bacheloropleidingen is de afgelopen jaren groter geworden. Tabel 4.1
laat zien in hoeverre ook de instroom in bachelors met een verwant
Ad-programma is toegenomen in de afgelopen studiejaren. Het gaat daarbij
alleen om bacheloropleidingen met grote Ad-varianten (met een
substantiĂ«le instroom), zodat de instroom van de Ad’ers ook
daadwerkelijk van invloed zou kunnen zijn op de instroom in de
bacheloropleidingen. Bijlage D toont de instroom in alle
bacheloropleidingen met een Ad-variant.

Tabel 4.1	Instroom in opleidingen

	2005/2006	2006/2007	2007/2008

Instroom in bacheloropleidingen met grote Ad-variant bij die of andere
hogeschool	5776	6337	6407

Instroom in bacheloropleidingen met grote Ad-variant bij die hogeschool
2348	2425	2435

Instroom in grote Ad-variant

333	877

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (2008) 

De totale instroom in bacheloropleidingen waarvan grote Ad-varianten
bestaan, is ook sinds de start van de Ad-programma’s flink toegenomen.
Bij de hogescholen die de Ad-varianten aanbieden was de groei in
instroom bij de bacheloropleidingen tussen 2006/2007 en 2007/2008 wat
minder groot. Dat zou verklaard kunnen worden uit de start van de
Ad-programma’s, al is het verschil in groei klein en is de tijdreeks
kort.

Geven de Ad’ers zelf ook aan, dat ze een bacheloropleiding waren gaan
volgen, als de mogelijkheid van een Ad-programma niet had bestaan? Tabel
4.2 toont de plannen van de Ad’ers voordat ze besloten een
Ad-programma te volgen.

Tabel 4.2	Opleidingsplannen voor de start met Ad-programma

	2006/2007	2007/2008

Opleidingsplan



  Werken	17%	18%

  Geen ho-opleiding volgen	30%	25%

  Wel ho-opleiding volgen	53%	57%

Ooit ho overwogen voor start Ad



  Ja	55%	67%

  Nee	45%	33%

Kans op ooit volgen ho zonder Ad1	3,3	3,7

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘zeer klein’ en een 5 voor ‘zeer groot’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008)  

Voordat de Ad’ers voor een Ad-programma kozen, was ruim de helft al
van plan om een opleiding in het hoger onderwijs te volgen. Deze
Ad’ers hadden zonder de mogelijkheid van een Ad-programma naar eigen
zeggen dus anders een bacheloropleiding gevolgd. Een nog groter deel had
al eens een opleiding in het hoger onderwijs overwogen. Gemiddeld
genomen achten de Ad’ers de kans dat ze zonder de Ad-programma’s
ooit nog eens een hoger onderwijs opleiding zouden zijn gaan volgen dan
ook zeker niet klein: van de eerstejaars in 2007/2008 gemiddeld 3,7 op
een vijfpuntsschaal.

Staan de Ad-programma’s de bacheloropleidingen in de weg? Het antwoord
op deze vraag is niet eenduidig. Op korte termijn is de rechtstreekse
instroom in de bacheloropleidingen lager. Van de Ad’ers geeft immers
ruim de helft aan zonder de mogelijkheid van een Ad-programma voor een
vierjarige bacheloropleiding te hebben gekozen. Ook toont Tabel 4.1 dat
de directe instroom in de bacheloropleidingen met eraan gerelateerde
Ad-programma’s bij de instellingen die de Ad-programma’s aanbieden
wat achterblijft. Er lijken dus studenten ‘verloren’ te gaan voor
het bacheloreindniveau. Tegelijkertijd blijkt uit de monitor dat de
Ad-programma’s de in- en doorstroom in het hoger onderwijs juist ten
goede komen. Ten eerste sluiten de Ad-programma’s beter aan op de
persoonlijke situatie van de Ad’ers dan de bacheloropleiding. Ad’ers
kiezen immers zeer bewust voor de Ad vanwege de duur van de opleiding.
Het zijn ook vooral mbo’ers en werkenden die kiezen voor de
Ad-programma’s. Deze betere aansluiting op de persoonlijke situatie
verkleint de kans op uitval. Ten tweede kunnen de Ad’ers nog
doorstromen richting het bacheloreindniveau. Een groot deel van de
Ad’ers heeft plannen daartoe. Met andere woorden: het ‘verlies’
aan instroom in de bacheloropleiding zou mee kunnen vallen. Ten derde
zouden de Ad’ers nog best kunnen doorstromen richting de
bacheloropleidingen. De Ad-programma’s zijn immers gerelateerd aan de
bacheloropleidingen Aangezien een deel van de Ad’ers eigenlijk niet
van plan was om een opleiding in het hoger onderwijs te volgen, zou dat
zelfs tot ‘winst’ bij de instroom in de bachelors kunnen leiden.
Paragraaf 4.2 gaat in op de voornemens van de Ad’ers wat te doen na
het behalen van de Associate degree.

Overstap tussen Ad en bachelor

De pilots met de Associate degree zijn gestart in 2006/2007. Er zijn
daardoor nog niet veel Ad’ers daadwerkelijk doorgestroomd richting de
bacheloropleiding. Wel hebben ze in de enquĂȘte hun intentie daarover
uitgesproken. Tabel 4.3 toont deze plannen, zowel voor het moment direct
na het behalen van de Ad-programma’s als de plannen voor de verdere
toekomst.

Tabel 4.3	Plannen na afronding van Ad-programma

	2006/2007	2007/20081

Plannen meteen na behalen Ad-programma



  Doorgaan aansluitende hbo-bachelor	46%	41%

  Doorgaan andere hbo-bachelor	6%	13%

  Doorgaan huidig werk	16%	28%

  Nieuwe baan	25%	38%

  Anders	7%	11%

Indien nu geen bachelor, kans in toekomst?



  1. Zeer klein	38%	28%

  2.	23%	28%

  3.	30%	26%

  4.	7%	13%

  5. Zeer groot	3%	4%

1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere
categorieën gekozen konden worden.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008)

Ruim de helft van de Ad’ers wil na het behalen van de Associate degree
doorgaan met een bacheloropleiding. Logischerwijs gaat het daarbij in
het gros van de gevallen om de aansluitende bacheloropleiding. Overigens
zijn de tweedejaars Ad’ers nog wat vaker van plan om door te stromen
dan toen ze in hun eerste jaar zaten. Naast deze directe instromers acht
ook 10 (instromers 2006/2007) tot 17 procent (instromers 2007/2008) van
de Ad’ers de kans (zeer) groot, dat ze in de toekomst verder gaan met
een bacheloropleiding.

Als onderscheid wordt gemaakt naar de Ad’ers die voor aanvang van het
Ad-programma wel of niet een bachelor wilden gaan doen (beide ongeveer
de helft) dan blijkt het volgende. Van de Ad’ers die voorafgaande aan
hun keuze voor het Ad-programma plannen hadden voor het volgen van een
vierjarige bacheloropleiding (in eerste instantie dus ‘verlies’) is
ruim 60 procent alsnog van plan direct na het behalen van de Associate
degree door te stromen naar het bacheloreindniveau. Daar bovenop acht 15
procent de kans (zeer) groot in de toekomst alsnog verder te gaan met
een bacheloropleiding. Van de Ad’ers die vooraf plannen hadden voor
een vierjarige bacheloropleiding, lijkt dus maar een klein deel voor het
bacheloreindniveau ‘verloren’ te gaan. Opgeteld geeft slechts een
kwart aan na de Ad-programma’s definitief te stoppen. Van degenen die
voorafgaande aan de keuze voor hun Ad-programma niet van plan waren een
bacheloropleiding te volgen, is ruim 40 procent nu wel van plan direct
na het behalen van de Associate degree door te stromen naar het
bacheloreindniveau. Daarnaast denkt 10 procent dat de kans op doorstroom
in de toekomst (zeer) groot is. Bij elkaar opgeteld is dat ongeveer de
helft. Deze ‘winst’ aan studenten die het bacheloreindniveau
(willen) behalen zou dus behoorlijk groot kunnen zijn en zelfs groter
dan het ‘verlies’. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de ‘winst’
en het ‘verlies’ zijn gebaseerd op plannen en niet op daadwerkelijk
gedrag. Sommige hogescholen constateren nu al, dat na de
kort-hbo-opleidingen veel minder studenten doorstudeerden, dan nu na de
Ad-programma’s het geval is.

De doorstroommogelijkheid van de Ad-programma’s naar het
bacheloreindniveau is wettelijk verplicht. Bij de meerderheid van de
hogescholen is de overstap van de Ad-programma’s naar de bachelor dan
ook geen probleem. Toch geeft een aantal hogescholen aan, dat de
overstap weliswaar mogelijk is, maar dat die keuze niet voor de hand
ligt. Bij die hogescholen leiden het Ad-programma en de bachelor op tot
een ander beroep. Andersom kan natuurlijk ook. Studenten kunnen ook de
overstap maken van de bachelor naar een Ad-programma. Al geldt
logischerwijs ook bij deze overstap, dat de aansluiting niet bij alle
hogescholen optimaal is in verband met de verschillen tussen het
Ad-programma en de bacheloropleiding. Een groot deel van de hogescholen
waarbij de overstap wel soepel verloopt, adviseert de studenten daar ook
toe als de situatie daar aanleiding toe geeft. Dat voorkomt immers
uitval zonder een officieel diploma. 

Hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld?

De Ad-programma’s zijn mede in het leven geroepen in het kader van het
leven lang leren. Werkenden vormen een belangrijke doelgroep. De relatie
met het beroepenveld is daarom erg belangrijk. Dit hoofdstuk kijkt naar
die werkgevers. Paragraaf 5.1 gaat eerst in op de huidige werkgevers van
de Ad’ers. Paragraaf 5.2 behandelt de bekendheid met en de interesse
in Ad-programma’s bij werkgevers die geen Ad’ers in dienst hebben.
Paragraaf 5.3 vat samen.

Huidige werkgevers

Welke werkgevers hebben momenteel Ad’ers in dienst? Tabel 5.1 toont
enkele bedrijfskenmerken.

Tabel 5.1	Bedrijfskenmerken werkgevers Ad’ers

	Percentage

Bedrijfsgrootte

	  0 t/m 50 werknemers	36%

  51 t/m 100 werknemers	13%

  101 t/m 250 werknemers	13%

  251 t/m 500 werknemers	15%

  501 t/m 1000 werknemers	9%

  >1000 werknemers	13%

Bedrijfstak

	  Landbouw, bosbouw en visserij	9%

  Delfstoffenwinning	1%

  Industrie	8%

  Openbare voorzieningsbedrijven (gas, water en elektriciteit)	1%

  Bouwnijverheid	1%

  Groothandel	8%

  Detailhandel	3%

  Horeca	1%

  Transport, opslag en communicatie	9%

  Zakelijke dienstverlening	6%

  Openbaar bestuur en overheidsdiensten	16%

  Onderwijs	1%

  Gezondheids- en welzijnszorg	25%

  Cultuur, recreatie en overige dienstverlening	2%

  Anders	9%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008)

Ad’ers zijn duidelijk niet bij Ă©Ă©n type bedrijf werkzaam. Er is een
grote variatie in werkgevers, zowel in bedrijfsgrootte als in de
bedrijfstak. Wel komen de kleinste werkgevers het meest voor. Ruim een
derde van de Ad’ers is werkzaam in een bedrijf met 50 werknemers of
minder. In welke branche Ad’ers werken, hangt natuurlijk samen met hun
Ad-programma. Zo werken veel Ad’ers in de gezondheids- en
welzijnszorg. De meeste van hen volgen het Ad-programma Management in de
zorg.

Hoe hebben de werkgevers gehoord over het Ad-programma? Tabel 5.2 toont
de verschillende informatiebronnen waar ze gebruik van hebben gemaakt.

Tabel 5.2	Informatiebronnen Ad-programma’s en waardering informatie



	Informatiebron1

	  Via iemand van een hogeschool	29%

  Via iemand van het ministerie van OCW	0%

  Via een werknemer	67%

  Website van een hogeschool	4%

  Website van het ministerie van OCW	0%

  Website van de IB-Groep	0%

  Elders op het internet	0%

  Tijdschrift/krant	0%

  Ad-folder van het ministerie van OCW	0%

  Anders	13%

Waardering informatie (1-5)2	3,6

1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat meerdere categorieën
gekozen konden worden.

2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘niet geïnformeerd’ en een 5 voor ‘voldoende
geïnformeerd’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

De meerderheid van de werkgevers is via werknemers geĂŻnformeerd over de
Ad-programma’s. Ook heeft zo’n 30 procent informatie verkregen via
hogescholen. De werkgevers van de Ad’ers vinden over het algemeen dat
ze zeker niet slecht zijn geïnformeerd over de Ad-programma’s. Op een
schaal van 1 tot en met 5 geven ze gemiddeld een 3,6. Let wel: het gaat
hierbij om werkgevers die weten, dat Ă©Ă©n of meer werknemers een
Ad-programma volgen. Alleen deze werkgevers zijn namelijk
geĂ«nquĂȘteerd. Veel werkgevers zijn er niet precies van op de hoogte
dat medewerkers een Ad-programma volgen.

Het lijkt er dus op, dat werknemers vaak het initiatief hebben genomen
om met de Ad-programma’s te beginnen. Ze zijn immers een belangrijke
informatiebron voor hun werkgevers. In hoeverre zijn de werkgevers zelf
actief betrokken bij de Ad-programma’s? Tabel 5.3 gaat in op deze
betrokkenheid, weergegeven op een vijfpuntsschaal.

Tabel 5.3	Invloed en betrokkenheid werkgever

	Percentage/score

Mate van invloed op besluit (1-5)1	2,9

Mate van meebetalen aan opleidingskosten (1-5)2	4,3

Mate van overleg met andere bedrijven m.b.t Ad-programma (1-5) 3	1,2

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘geen/zeer weinig invloed’ en een 5 voor ‘zeer veel
invloed’.

2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘niets’ en een 5 voor ‘volledig’.

3 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘geen overleg’ en een 5 voor ‘zeer veel overleg’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

Werkgevers hebben inderdaad niet veel invloed proberen uit te oefenen op
het besluit van hun werknemers om een Ad-programma te volgen. Wel dragen
de werkgevers voor het grootste deel de kosten van de Ad-programma’s
van hun werknemers. Ook daarbij moet in het achterhoofd worden gehouden,
dat het alleen werkgevers betreft die weet hebben van het Ad-programma
van Ă©Ă©n of enkele personeelsleden. Overleg met andere bedrijven met
betrekking tot het Ad-programma komt nauwelijks voor. Met hogescholen
wordt overigens vaker overlegd, namelijk over het praktijkdeel van het
Ad-programma, bijvoorbeeld het aantal praktijkplaatsen. 

In de enquĂȘte onder Ad’ers zijn soortgelijke vragen gesteld,
inclusief de perceptie van de Ad’ers van de houding van de werkgever
tegenover het volgen van een Ad-programma; zie Tabel 5.4. 

Tabel 5.4	Invloed en betrokkenheid werkgever beoordeeld door Ad’er

	2006/2007	2007/2008

Houding werkgever tegenover gaan volgen Ad (1-5)1	4,2	4,1

Idee afkomstig van werkgever



  Ja	18%	16%

  Nee	75%	73%

  Niet van toepassing	7%	11%

Meebetalen aan kosten Ad



  Ja	64%	50%

  Nee	36%	50%

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘zeer negatief’ en een 5 voor ‘zeer positief’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008)

De Ad’ers bevestigen het beeld van de werkgevers. Het idee om een
Ad-programma te volgen, komt meestal van de Ad’ers zelf. Wel betalen
de werkgevers voor een groot deel mee aan de kosten. Van de Ad’ers die
al langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de
werkgevers mee. Dat betreft het aandeel van alle werkgevers, inclusief
diegenen die er (weinig) weet van hebben, dat een werknemer een
Ad-programma volgt. De werkgevers (die afwisten van hun plannen) stonden
volgens de Ad’ers positief ten opzichte van het gaan volgen van de
Ad-opleiding. 

De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met
het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk
maken van de aanvraag van de Ad-programma’s. Via de bachelor is
bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs
zijn de contacten bij de Ad-programma’s in duale en deeltijdvorm
intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de
praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet
zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om
stageovereenkomsten.

Hoe bevalt de werkgevers de Ad-programma’s nu hun werknemers al enige
tijd bezig zijn? Tabel 5.5 en Tabel 5.6 geven hun oordeel over de eerste
ervaringen met respectievelijk de aansluiting van het Ad-programma bij
het werk en met het effect van het Ad-programma op de werkvloer.

Tabel 5.5	Eerste ervaringen van werkgevers: oordeel aansluiting werk en
Ad-programma

	Score

Mate van goede inhoudelijke aansluiting op werkzaamheden (1-5)1	3,9

Mate van voldoende praktijkgerichtheid (1-5)1	3,7

Mate van voldoende theorie (1-5)1	3,9

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘helemaal niet’ en een 5 voor ‘helemaal wel’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

Tabel 5.6	Eerste ervaringen van werkgevers: oordeel effect Ad-programma

	Score

Effect op aantal arbeidsuren Ad’er (1-5)1	4,4

Effect op productiviteit Ad’er (1-5)2	3,6

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘werkt veel minder’ en een 5 voor ‘werkt evenveel’.

2 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘helemaal niet productiever geworden’ en een 5 voor ‘helemaal
wel productiever geworden’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

De werkgevers van Ad’ers zijn tevreden over de Ad-programma’s, zowel
over de theorie en praktijk van de Ad-programma’s als over de
inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de
productiviteit is volgens de werkgevers aanwezig. De Ad’ers blijven
daarbij meestal even veel uren werken als voorheen. De Ad’ers
bevestigen dit beeld van de werkgevers; zie Tabel 5.7.

Tabel 5.7	Oordeel effect Ad-programma beoordeeld door Ad’er

	2006/2007	2007/2008

Minder uren werkzaam sinds start Ad-programma



  Ja	20%	34%

  Nee	74%	60%

  Niet van toepassing	6%	6%

Mate van profijt kennis Ad-programma op werkvloer (1-5)1	3,6	3,4

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘heel weinig’ en een 5 voor ‘heel veel’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte Associate degree
(2007, 2008)

Ook de Ad’ers geven aan meestal even veel uren te blijven werken na de
start van het Ad-programma. Bovendien ervaren ook zij al tijdens het
Ad-programma, dat ze wat profijt hebben van de opgedane kennis op de
werkvloer. Vooral de Ad’ers die al langer dan drie jaar werken merken
tijdens hun werk dat ze profijt hebben van hun Ad-programma.

Resulteert de opgedane kennis ook in een hogere functie na het behalen
van de Associate degree? Tabel 5.8 geeft aan hoe de werkgevers van de
Ad’ers hierover denken.

Tabel 5.8	Hoger functieniveau na behalen Associate degree

	Percentage/score

Sprake van hoger functieniveau na Ad (1-5)1	3,7

Afspraken gemaakt over hoger functieniveau

	  Ja	40%

  Nee	60%

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘nooit’ en een 5 voor ‘altijd’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

Volgens de werkgevers zullen de Ad’ers na het behalen van de Associate
degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het
merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Komen
deze Ad’ers dan in de plaats van mbo’ers of in plaats van de
hbo-bachelors?

Tabel 5.9	Oordeel werkgevers: verwachtingen van werknemers met een
Associate degree

	Percentage

Verwachtingen qua kennis en denkniveau

	  Lijkt meer op een mbo’er	15%

  Lijkt meer op een hbo-bachelor	85%

Verwachtingen qua salaris

	  Dichter bij een mbo’er	10%

  Dichter bij een hbo-bachelor	90%

Verwachting minder mbo-ers aannemen in toekomst door komst Ad-ers

	  Nee	81%

  Ja	19%

Verwachting minder hbo-bachelors aannemen door komst Ad-ers

	  Nee	86%

  Ja	14%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

Tabel 5.9 laat zien, dat de werkgevers van de Ad’ers niet denken, dat
ze door de komst van de Ad-programma’s minder mbo’ers of
hbo-bachelors zullen aannemen. Wel verwachten ze, dat de Ad’ers qua
kennis en denkniveau en qua salaris meer op een hbo-bachelor zullen
lijken, dan op een mbo’er. Hoe denken Ad’ers daar zelf over? Tabel
5.10 gaat hierop in.

Tabel 5.10	Oordeel Ad’ers: verwachtingen na behalen Associate degree

	2006/2007	2007/2008

Snelheid vinden baan



  Met Ad sneller dan met mbo-diploma (1-5)1	3,7	3,7

  Met hbo-bachelor sneller dan met Ad (1-5)1	3,9	3,6

Promotie



  Met Ad makkelijker dan met mbo-diploma (1-5)1	3,7	3,7

  Met hbo-bachelor makkelijker dan met Ad (1-5)1	3,8	3,6

Salaris



  Meer met Ad dan met mbo-diploma (%)	25%	27%

  Meer met hbo-diploma dan met Ad (%)	21%	18%

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘helemaal mee oneens’ en een 5 voor ‘helemaal mee eens’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008)

Ad’ers schatten de meerwaarde van een Ad-programma ten opzichte van
een mbo-opleiding in zowel het vinden van een baan als het maken van
promotie kennelijk even groot in als de meerwaarde van een hbo-bachelor
ten opzichte van een Associate degree. Wel verwachten de Ad’ers wat
meer extra te verdien met een Associate degree ten opzichte van een
mbo-opleiding (zo’n 25 procent) dan met een hbo-bachelor ten opzichte
van een Associate degree (zo’n 20 procent).

Al met al zijn de werkgevers van de Ad’ers tevreden over de
Ad-programma’s. Ze zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu
een Ad-programma willen volgen. Bovendien geven werkgevers met Ad’ers
in dienst de voorkeur aan Ad-programma’s boven specifieke cursussen om
hun personeel te scholen; zie Tabel 5.11.

Tabel 5.11	Steun Ad-programma en voorkeur type bijscholing

	Percentage/score

Mate van aanmoediging volgen Ad-programma (1-5)1	3,8

Voorkeur type bijscholing

	  Specifieke cursussen	42%

  Ad-programma’s	58%

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘zeer ontmoedigen’ en een 5 voor ‘zeer aanmoedigen’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte werkgevers
Associate degree (2007, 2008)

Potentiële werkgevers

Paragraaf 5.1 ging alleen in op de huidige werkgevers van Ad’ers. In
hoeverre zijn andere werkgevers geïnteresseerd in Ad-programma’s? En
zijn ze er ĂŒberhaupt bekend mee? Deze vragen zijn voorgelegd aan
werkgevers in het MKB in Nederland met ten minste 5 werknemers. Deze
paragraaf toont hun antwoorden, te beginnen met hun bekendheid met de
Associate degree in Tabel 5.12.

Tabel 5.12	Bekendheid met Associate degree 

	Percentage/score

Over Ad gehoord/gelezen/gezien

	  Ja	10%

  Nee	90%

 Eerste informatiebron

	  Via een werknemer	1%

  Via een collega-werkgever	7%

  Via brancheorganisaties	12%

  Via een hogeschool	0%

  Via media	48%

  Via andere weg	29%

  Weet niet	3%

Voldoende geĂŻnformeerd? (1-5)1	2,0

1 De waardering is weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1 staat
voor ‘nee, zeer zeker niet’ en een 5 voor ‘ja, zeer zeker’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel
(2007)

Slechts een fractie van de werkgevers in het MKB in Nederland heeft
vernomen van het bestaan van Ad-programma’s. Net als bij de
potentiĂ«le Ad’ers (Paragraaf 3.5) blijkt de bekendheid onder de niet
direct betrokkenen bij de Ad-programma’s dus erg klein. De werkgevers
die wel van de Ad-programma’s hebben gehoord, vinden bovendien dat ze
er niet voldoende over zijn geĂŻnformeerd. Wellicht ook, omdat ze er
niet actief naar hebben gezocht. Als ze ervan weten, hebben ze het
meestal vernomen via media. De relatief grote groep ‘via andere weg’
bestaat vooral uit (vak)bladen en internet. 

Hangt de onbekendheid met de Ad-programma’s ook samen met een kleine
behoefte aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in? Tabel 5.13 laat
zien, dat interesse in dergelijke werknemers wel degelijk bestaat.

Tabel 5.13	Behoefte aan Associate degree 

	Percentage

Behoefte aan werknemers met Ad-niveau

	  Ja	34%

  Nee	60%

  Weet niet	6%

Verwachting toename behoefte komende jaren 

	  Ja	34%

  Nee	56%

  Weet niet	10%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel
(2007)

Ongeveer een derde van de bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan
werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Er bestaat met name behoefte
aan technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. Zoals
een hogeschool aangaf: “De behoefte aan de Ad’ers vindt mede zijn
oorzaak in het platter worden van de organisaties, waardoor er meer
teamleiders nodig zijn. Voorheen moesten deze mensen trainingen en
dergelijke volgen, maar nu is er dus de Ad als mogelijkheid.” De
interesse in Ad’ers is groter bij de grotere bedrijven in het midden-
en kleinbedrijf. Van de bedrijven met ten minste 20 werknemers heeft de
ongeveer helft behoefte aan werknemers met een opleiding op het niveau
van een Associate degree. Ook bij branches bestaat er verschil in
interesse. Met name bedrijven in de sector financiën en verhuur (de
helft) heeft interesse in werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in.

Circa een derde van de bedrijven verwacht dat de behoefte aan werknemers
met Ad-niveau de komende jaren zal toenemen. Dat geldt met name voor de
bedrijven die nu al interesse hebben. Van deze bedrijven geeft bijna 80
procent aan, dat de behoefte naar verwachting groter zal worden. De
bedrijven die nu geen behoefte hebben, verwachten juist geen toename (84
procent). 

Als bedrijven werknemers met een Associate degree aannemen, komen deze
Ad’ers dan in plaats van mbo’ers of hbo-bachelors? Tabel 5.14 laat
dat zien.

Tabel 5.14	Ad’er in relatie tot mbo’er en hbo-bachelor

	Percentage

Ad’er eerder aannemen i.p.v. mbo’er

	  Ja	26%

  Nee	60%

  Weet niet	14%

Ad’er eerder aannemen i.p.v. hbo-bachelor

	  Ja	19%

  Nee	64%

  Weet niet	17%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel
(2007)

Slechts een klein deel van de werkgevers in het MKB geeft aan, dat de
Ad’ers de plaats innemen van mbo’ers of hbo-bachelors. Al lijken ze
te verwachten dat de Ad’ers eerder in plaats van mbo’ers dan van
hbo-bachelors komen. Dat geldt in het bijzonder voor de werkgevers die
aangeven behoefte te hebben aan werknemers met een Ad-niveau. Van hen
geeft 59 procent aan, dat de Ad’er in plaats van een mbo’er komt,
tegenover 34 procent, die de Ad’er in plaats van een hbo-bachelor ziet
komen. Overigens ziet zo’n 30 procent van deze bedrijven de eventueel
aan te nemen Ad’ers noch de plaats van een mbo’er, noch de plaats
van een hbo-bachelor innemen.

Zouden werkgevers in het MKB hun eigen werknemers ook via een
Ad-programma willen scholen? Tabel 5.16 laat het antwoord op deze vraag
zien.

Tabel 5.16	Voorkeur type bijscholing

	Percentage

Voorkeur type bijscholing

	  Via specifieke cursussen	76%

  Via een Ad-programma	6%

  Geen van beide/doen niet aan bijscholing	11%

  Weet niet	6%

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte MKB-Beleidspanel
(2007)

Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKB’ers duidelijk de
voorkeur aan cursussen boven de Ad-programma’s. Bij deze voorkeur kan
natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programma’s een rol spelen.
Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of
meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden
voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKB’er
gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven
die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat
een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de
motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij
een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende
graad. 

Samenvatting

Er is een grote variatie in werkgevers van Ad’ers, zowel in
bedrijfsgrootte als in de bedrijfstak. Wel komen de werkgevers met
minder dan 50 werknemers het meest voor. De meerderheid van de
werkgevers die weten dat hun werknemer(s) een Ad-programma volgen, is
via deze werknemers over de Ad-programma’s geïnformeerd. Ook heeft
zo’n 30 procent informatie verkregen via hogescholen. De werkgevers
van de Ad’ers vinden over het algemeen dat ze zeker niet slecht zijn
geïnformeerd over de Ad-programma’s. Het idee om een Ad-programma te
volgen komt meestal van de Ad’ers zelf. Wel betalen de werkgevers voor
een groot deel mee aan de opleidingskosten. Van de Ad’ers die al
langer dan drie jaar werken, betaalt zelfs ruim 80 procent van de
werkgevers mee. De werkgevers stonden volgens de Ad’ers positief ten
opzichte van het (gaan) volgen van de Ad-opleiding.

De hogescholen geven vrijwel allemaal aan contact te hebben (gehad) met
het bedrijfsleven. Deze contacten zijn vaak gelegd bij het mogelijk
maken van de aanvraag van de Ad-programma’s. Via de bachelor is
bovendien meestal al contact met de beroepenveldcommissie. Logischerwijs
zijn de contacten bij de Ad-programma’s in duale en deeltijdvorm
intensiever. De contacten behelsen meestal het curriculum en de
praktijkplaatsen. Over het algemeen staan de afspraken niet
zwart-op-wit. Als dat wel het geval is, dan gaat het vaak om
stageovereenkomsten.

De werkgevers van Ad’ers zijn tevreden over de Ad-programma’s, zowel
over de theorie en praktijk van de Ad-programma’s als over de
inhoudelijke aansluiting met het werk. Ook het effect op de
productiviteit is positief, volgens zowel Ad’ers als de werkgevers. De
Ad’ers blijven daarbij meestal even veel uren werken als voorheen.
Werkgevers zouden werknemers dan ook aanmoedigen als deze nu een
Ad-programma willen gaan volgen. Bovendien geven werkgevers met Ad’ers
in dienst de voorkeur aan Ad-programma’s boven specifieke cursussen.

Volgens de werkgevers zullen de Ad’ers na het behalen van de Associate
degree meestal een hoger functieniveau krijgen. Al zijn daar in het
merendeel van de gevallen geen concrete afspraken over gemaakt. Daarbij
denken de werkgevers van de Ad’ers niet, dat ze door de komst van de
Ad-programma’s minder mbo’ers of hbo-bachelors zullen aannemen. Wel
verwachten ze, dat de Ad’ers qua kennis en denkniveau en qua salaris
meer op een hbo-bachelor zullen lijken, dan op een mbo’er. Ook
Ad’ers verwachten dat het salaris gemiddeld dichter in de buurt zal
komen van een hbo-bachelor dan van een mbo’er. 

Van de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zonder Ad’ers
in dienst heeft slechts een fractie vernomen van het bestaan van
Ad-programma’s. De werkgevers die wel van de Ad-programma’s hebben
gehoord, vinden bovendien dat ze er niet voldoende over zijn
geĂŻnformeerd. Als ze ervan weten, hebben ze het meestal vernomen via
media. Toch geeft ongeveer een derde van de MKB’ers aan behoefte te
hebben aan werknemers tussen mbo- en hbo-niveau in. Van de bedrijven met
ten minste 20 werknemers heeft zelfs ongeveer de helft behoefte aan
werknemers met een opleiding op het niveau van een Associate degree. Ook
bij branches bestaat er verschil in interesse. Met name bedrijven in de
sector financiën en verhuur (de helft) hebben interesse in werknemers
tussen mbo- en hbo-bachelorniveau in. Er bestaat vooral behoefte aan
technici en middenkader met een dergelijk opleidingsniveau. De
werkgevers die behoefte hebben aan Ad’ers lijken te verwachten dat de
Ad’ers eerder in plaats van mbo’ers (59 procent) dan van
hbo-bachelors (34 procent) zullen komen. Overigens ziet zo’n 30
procent van deze bedrijven de eventueel aan te nemen Ad’ers noch de
plaats van een mbo’er, noch de plaats van een hbo-bachelor innemen.

Om zelf werknemers op te leiden, geven de MKB’ers duidelijk de
voorkeur aan cursussen boven de Ad-programma’s. Bij deze voorkeur kan
natuurlijk ook de onbekendheid met de Ad-programma’s een rol spelen.
Overigens geven de grotere bedrijven binnen het MKB (50 werknemers of
meer) wat vaker de voorkeur aan een Ad-programma dan gemiddeld. De reden
voor de voorkeur voor een cursus is dat deze in de ogen van de MKB’er
gerichter (branchegericht, vakgericht, praktijkgericht) is. De bedrijven
die wel een voorkeur voor een Ad-programma hebben, geven als reden, dat
een dergelijke opleiding breder is, leren en werken combineert, dat de
motivatie van een werknemer bij een Ad-programma hoger is en dat het bij
een Ad-programma gaat om een echte opleiding met een wettelijk erkende
graad.

Respons enquĂȘtes

Tabel A.1	Respons op diverse enquĂȘtes met vragen over Ad

EnquĂȘte	Respons



Aantal 	Percentage

EnquĂȘtes uitgezet voor Ad-monitor 



  EnquĂȘte eerstejaars studenten Ad 2007	294	64%

  EnquĂȘte eerstejaars studenten Ad 2008	575	60%

  EnquĂȘte tweedejaars studenten Ad 2008	80	51%

  EnquĂȘte werkgevers Ad 2007 en 2008	49	37%

Bestaande enquĂȘtes met extra Ad-vragen



  Studentenmonitor 2007 (eerstejaars bachelor 2006/2007)	819

	  Studentenpanel (eerstejaars bachelor 2007/2008)	455

	  Studentenpanel (eerstejaars bachelor 2008/2009)	844

	  BVE-monitor 2007	3.804

	  VO-monitor 2007	1.679

	  TKMST Mbo Monitor 2007	2.112

	  TKMST Havo/vwo Monitor 2007	16.630

	  MKB-Beleidspanel 2007 – 3e meting (≄5 werknemers)	1.040

	

Instroom Ad per instelling

Tabel B.1	Instroom in Ad-programma’s studiejaar 2006/2007

Ad-programma	Instelling	voltijd	deeltijd	duaal	totaal

Accountancy 	Avans hogeschool	-	31	-	31

Accountancy	HAN	18	-	-	18

Dier- en veehouderij 	Van Hall Larenstein	31	-	-	31

Educatie en kennismanagement groene sector 	Stoas hogeschool	-	1	-	1

Functiegericht toerisme en recreatie 	NHTV	75	-	-	75

Informatiedienstverlening en -management 	Saxion hogescholen	3	-	-	3

Management in de zorg	Hogeschool Leiden	-	13	-	13

Melkveehouderij 	Van Hall Larenstein	32	-	-	32

Officemanagement 	Schoevers	66	-	-	66

Personeel en arbeid 	Hanzehogeschool	-	40	-	40

Personeel en arbeid 	NHL	28	4	-	32

Small business and retail management 	Stenden hogeschool	9	-	98	107

Totaal

262	89	98	449

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008)	

Tabel B.2	Instroom in Ad-programma’s studiejaar 2007/2008

Ad-programma	Instelling	voltijd	deeltijd	duaal	totaal

*Accountancy	Avans hogeschool	22	27	5	54

*Accountancy	HAN	27	-	-	27

Accountancy	Fontys hogescholen	25	5	-	30

Assistant Marketeer	Hogeschool Utrecht	64	-	-	64

Bedrijfskundige Informatica	Saxion hogescholen	1	9	-	10

Bouwkunde	Hogeschool Inholland	8	-	-	8

Bouwtechnische Bedrijfskunde	Avans hogeschool	17	-	-	17

Chemische technologie	Avans hogeschool	-	-	19	19

Chemische technologie	Hogeschool Utrecht	-	-	31	31

Civiele Techniek directievoering	HAN	-	-	3	3

Civiele Techniek Projectuitvoering	HAN	-	-	18	18

Crossmediale communicatie	Hogeschool Inholland	2	13	-	15

Dier- en veehouderij	CAH	15	-	-	15

*Educatie en kennismanagement groene sector	Stoas hogeschool	-	12	-	12

Elektrotechniek	Windesheim	7	-	8	15

Eventmanagement	Hogeschool Utrecht	127	-	-	127

Facility management	Haagse Hogeschool	-	9	-	9

Financiële Dienstverlening	Avans hogeschool	-	50	-	50

*Functiegericht toerisme en recreatie	NHTV	98	-	-	98

Hoger hotelonderwijs	Stenden hogeschool	21	6	-	27

Industrieel product Ontwerpen	Windesheim	2	-	1	3

*Informatiedienstverlening en management	Saxion hogescholen	16	9	-	25

Installatietechniek	Haagse Hogeschool	-	9	-	9

Integrale handhaving omgevingsrecht	Saxion hogescholen	2	14	-	16

Intercedent	Hogeschool Utrecht 	11	-	-	11

Interieurvormgever	ArtEZ	8	-	-	8

IT service management	NHL	5	3	-	8

Klinische chemie	Hogeschool Inholland	-	19	-	19

Management in de zorg	HAN	-	30	-	30

Management in de zorg	Avans hogeschool	-	69	-	69

Management in de zorg	Saxion hogescholen	-	31	-	31

*Management in de zorg	Hogeschool Leiden	-	57	-	57

Management in de zorg	Hogeschool Rotterdam	-	18	-	18

Marketing management	Avans hogeschool	20	-	-	20

*Melkveehouderij	Van Hall Larenstein	22	-	-	22

Muziek (dirigent hafabra)	Hanzehogeschool	3	-	-	3

*Officemanagement	Schoevers	135	-	-	135

Ondernemerschap	Van Hall Larenstein	10	-	-	10

Operationeel sportmanagement	Hanzehogeschool	45	-	-	45

*Personeel en arbeid	Hanzehogeschool	-	28	-	28

*Personeel en arbeid	NHL	47	17	-	64

Praktijkondersteuner in de zorg	Hanzehogeschool	1	25	-	26

Schrijftolk	Hogeschool Utrecht	22	-	-	22

Small business and retail management	Saxion hogescholen	28	10	-	38

Small business and retail management	Avans hogeschool	-	-	32	32

*Small business and retail management	Stenden hogeschool	13	-	112	125

Technische bedrijfskunde	Windesheim	2	-	6	8

Technische bedrijfskunde	Fontys hogescholen	6	3	-	9

Technische informatica	Saxion hogescholen	4	-	-	4

Tuin- en akkerbouw	CAH	9	-	-	9

Vrijetijdsmanagement	Stenden hogeschool	11	-	-	11

Werktuigbouwkunde	Windesheim	7	-	4	11

Werktuigbouwkunde	Saxion hogeschool	8	-	-	8

Totaal

871	473	239	1583

* Ad-programma’s die in ronde 1 of ronde 2a zijn gestart.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008)

Tabel B.3	Ingeschreven Ad’ers tijdens studiejaar 2007/2008

Ad-programma	Instelling	totaal

Accountancy	Avans hogeschool	88

Accountancy	HAN	37

Accountancy	Fontys hogescholen	31

Assistant Marketeer	Hogeschool Utrecht	65

Bedrijfskundige Informatica	Saxion hogescholen	11

Bouwkunde	Hogeschool Inholland	8

Bouwtechnische Bedrijfskunde	Avans hogeschool	20

Chemische technologie	Avans hogeschool	19

Chemische technologie	Hogeschool Utrecht	39

Civiele Techniek directievoering	HAN	3

Civiele Techniek Projectuitvoering	HAN	18

Crossmediale communicatie	Hogeschool Inholland	15

Dier- en veehouderij	CAH	15

Educatie en kennismanagement groene sector	Stoas hogeschool	13

Elektrotechniek	Windesheim	15

Eventmanagement	Hogeschool Utrecht	144

Facility management	Haagse Hogeschool	30

Financiële Dienstverlening	Avans hogeschool	55

Functiegericht toerisme en recreatie	NHTV	170

Hoger hotelonderwijs	Stenden hogeschool	27

Industrieel product Ontwerpen	Windesheim	3

Informatiedienstverlening en management	Saxion hogescholen	31

Installatietechniek	Haagse Hogeschool	9

Integrale handhaving omgevingsrecht	Saxion hogescholen	14

Integrale handhaving omgevingsrecht	Van Hall Larenstein	2

Intercedent	Hogeschool Utrecht 	11

Interieurvormgever	ArtEZ	11

IT service management	NHL	10

Klinische chemie	Hogeschool Inholland	18

Management in de zorg	HAN	30

Management in de zorg	Avans hogeschool	93

Management in de zorg	Saxion hogescholen	47

Management in de zorg	Hogeschool Leiden	69

Management in de zorg	Hogeschool Rotterdam	18

Marketing management	Avans hogeschool	20

Melkveehouderij	Van Hall Larenstein	33

Muziek (dirigent hafabra)	Hanzehogeschool	3

Officemanagement	Schoevers	188

Ondernemerschap	Van Hall Larenstein	10

Operationeel sportmanagement	Hanzehogeschool	45

Personeel en arbeid	Hanzehogeschool	68

Personeel en arbeid	NHL	136

Praktijkondersteuner in de zorg	Hanzehogeschool	38

Schrijftolk	Hogeschool Utrecht	22

Small business and retail management	Saxion hogescholen	40

Small business and retail management	Avans hogeschool	32

Small business and retail management	Stenden hogeschool	212

Technische bedrijfskunde	Windesheim	8

Technische bedrijfskunde	Fontys hogescholen	9

Technische informatica	Saxion hogescholen	4

Tuin- en akkerbouw	CAH	9

Vrijetijdsmanagement	Stenden hogeschool	11

Werktuigbouwkunde	Windesheim	11

Werktuigbouwkunde	Saxion hogeschool	8

Totaal

2096

IB-Groep (21 november 2008)	

	

Extra tabellen

Tabel C.1	Bron zelf informatie ingewonnen over gekozen Ad-programma

	2006/2007	2007/2008

Informatie over Ad1



  Studieadviseur/decaan/vo/mbo	27%	12%

  Docent vo of mbo	20%	8%

  Website van de IB-Groep	5%	8%

  Website van het ministerie van OCW	0%	1%

  Website van de hogeschool	51%	65%

  Elders op internet	8%	13%

  Via ISO, LSVb of JOB	0%	0%

  Tijdschrift/krant	5%	3%

  Ad-folder van het ministerie van OCW	6%	3%

  Vrienden/familie/bekenden	12%	14%

  Voorlichtingsdag van de hogeschool	32%	42%

  Studiebeurs	2%	3%

  Via werkgever (huidige of vorige)	13%	9%

  Anders	7%	15%

1 De percentages tellen niet op tot 100% doordat er meerdere
categorieën gekozen konden worden.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel C. 2	Omschrijving stellingen hogeschoolkeuze

Stelling	Omschrijving

1	Er is hier persoonlijke studiebegeleiding

2	Er is hier projectonderwijs (het met anderen bestuderen van
vragstukken in brede context)

3	Het is hier mogelijk om een verkorte onderwijsroute te volgen

4	De goede kwaliteit van onderwijs op deze hogeschool

5	De goede kwaliteit van deze opleiding aan deze hogeschool

6	De goede naam van deze hogeschool

7	Deze hogeschool is dicht in de buurt

8	Het studentenleven in hier aantrekkelijk

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) 

Tabel C.3	Waardering stellingen hogeschoolkeuze (1-5)1

	              Associate degree studenten	Bachelor studenten

	2006/2007	2007/2008	2006/2007

Stelling 1	2,7	2,8	2,8

Stelling 2	2,7	2,7	2,9

Stelling 3	3,7	3,3	2,2

Stelling 4	3,3	3,3	3,1

Stelling 5	3,3	3,3	3,2

Stelling 6	3,4	3,3	3,1

Stelling 7	2,7	3,0	3,0

Stelling 8	1,8	1,9	2,4

1 De waarderingen zijn weergegeven op een 5-puntsschaal, waarbij een 1
staat voor ‘speelde geen rol’ en een 5 voor ‘speelde een
belangrijke rol’.

SEO Economisch Onderzoek (2008), gebaseerd op enquĂȘte studenten
Associate degree (2007, 2008) en Studentenmonitor (2007) 

Bijlage D	Instroom in bachelor met Ad

Tabel D.1	Instroom in bacheloropleidingen waarvan Ad-variant bestaat

	2003	2004	2005	2006	2007

Accountancy	1680	1543	1600	1908	2091

Bedrijfskunde en agribusiness	617	551	551	485	479

Bedrijfskundige informatica	1492	1541	1627	1525	1338

Biologie en medisch laboratoriumonderzoek	864	1012	1089	1142	1096

Bouwkunde	1976	2034	1915	1974	1961

Bouwtechnische bedrijfskunde	248	311	288	396	406

Chemische technologie	235	232	178	250	283

Civiele techniek	804	787	790	757	721

Commercieel/Communicatiemanagement	0	47	94	106	185

Commerciële economie	5962	5620	5879	6473	6698

Communicatie	3348	3459	3106	3271	3214

Dier- en veehouderij	524	471	418	432	393

Educatie en kennismanagement groene sector	378	346	333	264	231

Elektrotechniek	1617	1425	1333	1182	1314

Facility management	1658	1751	1861	1567	1604

Fiscale economie	327	307	304	333	342

Functiegericht toerisme en recreatie	0	153	215	163	141

Hoger hotelonderwijs	1606	1649	1728	1418	1367

Industrieel product ontwerpen	386	408	470	423	424

Informatiedienstverlening en -management	277	296	193	174	110

Management in de zorg	0	0	529	603	504

Management economie en recht	4417	4066	3836	4446	4302

Milieukunde	316	214	234	227	263

Muziek	1222	1175	1114	1216	1142

Opleiding tot verpleegkundige	3516	3497	3674	3757	3805

Personeel en arbeid	3680	3148	3192	3258	3053

Small business and retail management	1490	1737	1732	1772	1783

Sport gezondheid en management	272	315	372	411	419

Technische bedrijfskunde	1575	1433	1448	1487	1609

Technische informatica	1523	963	900	826	751

Tuin- en akkerbouw	218	201	166	146	143

Tweedegraads lerarenopleiding Ned gebarentaal/tolk	123	139	142	163	139

Vormgeving	1980	1731	1805	2052	2063

Vrijetijdsmanagement	1398	1412	1377	1193	1190

Werktuigbouwkunde	1783	1684	1662	1703	1734

Totaal	47512	45658	46155	47503	47298

SEO Economisch Onderzoek, gebaseerd op IB-Groep (6 oktober 2008)

 	Becker, G.S. (1993), Human capital: a theoretical and empirical
analysis with special reference to education, 3 ed., Chicago: NBER, The
University of Chicago Press.

 	Graaf, D. de, Jong, U. de, Leeuwen, M. van en Veen, I. van der (2005).
Stoppen of doorgaan. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut/SEO Economisch
Onderzoek. Onderzoek in opdracht van de Haagse Hogeschool/ TH Rijswijk.

	De samenwerking met bve-instellingen komt in Hoofdstuk 3 aan de orde.

	De minister overweegt de looptijd van de pilots enigszins te verlengen,
omdat er anders een hinderlijke discontinuĂŻteit in de instroom
ontstaat.

	Daarvan zijn Dier- en veehouderij en Melkveehouderij van Van Hall
Larenstein sinds 2007/2008 samengegaan onder de naam Melkveehouderij.

	Deze studeerbaarheid komt ook al tijdens het eerste meetmoment aan de
orde.

	In de Studentenmonitor van 2008 zijn door een programmeerfout de
Ad-vragen niet beantwoord. ResearchNed heeft daarom in oktober van dat
jaar de Ad-vragen mee laten lopen met het Studentenpanel. 

	In 2008 heeft Uitgeverij Malmberg besloten de TKMST Havo/vwo Monitor en
de TKMST Mbo Monitor niet langer uit te zetten.

	Deze interviews zijn afgenomen door Hans Daale van stichting Leido.

	Bij de eerstejaars van 2006/2007 is deze indeling zelf geconstrueerd;
bij de eerstejaars van 2007/2008 is deze vraag rechtstreeks gesteld.
Vermoedelijk valt door dit verschil het percentage uitvallers in het hbo
bij de eerstejaars 2006/2007 lager uit.

	Deze vraag is niet gesteld in de enquĂȘte uit 2007, bestemd voor de
instromers in 2006/2007.

	Tabel C.2 en Tabel C.3 in Bijlage C geven op dezelfde wijze informatie
over de keuze voor de hogeschool.

	Uiteraard worden daarbij negatieve stellingen aangaande de
studeerbaarheid, zoals ‘de samenhang in het onderwijsprogramma is
onduidelijk’, omgecodeerd tot positieve stellingen. De scores op deze
stellingen moeten immers positief samenhangen met de overkoepelende
factor studeerbaarheid. Voor werkdruk geldt het tegenovergestelde. Voor
deze stellingen moet gelden: hoe hoger de score, hoe groter de werkdruk.


	Van alleen havisten is 4 procent bekend met Ad-programma’s.

	Daarbij moet worden opgemerkt, dat degenen die nog een keuze voor hun
eventuele vervolgopleiding moesten maken ook konden kiezen voor de
antwoordcategorie ‘niet echt’. Ongeveer een kwart van zowel de
mbo’ers als van de havisten en vwo’ers koos voor deze optie.

	Het gaat om de bacheloropleidingen met de volgende verwante
Ad-programma’s: Accountancy (voltijd), Communicatie (voltijd), Dier-
en Veehouderij (voltijd), Functiegericht toerisme en recreatie
(voltijd), Officemanagement (voltijd), Operationeel management
(voltijd), Management in de zorg (deeltijd/duaal) en Small business and
retail management (deeltijd/duaal).

	Deze paragraaf heeft alleen betrekking op werkgevers van Ad’ers die
tenminste 12 uur werken en van wie het werk inhoudelijk aansluit op hun
Ad-programma.

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 

Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F (+31) 020
525 1686 - www.seo.nl - secretariaat@seo.nl

ABN-AMRO 41.17.44.356 - Postbank 4641100 . KvK Amsterdam 41197444 - BTW
800943223 B02

seo economisch onderzoek

monitor associate degree

seo economisch onderzoek

	

	  PAGE  iii 

seo economisch onderzoek 	  PAGE  ii 

seo economisch onderzoek

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  i 

	

samenvatting	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  viii 

seo economisch onderzoek 	  PAGE  ix 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  iii 

	hoofdstuk 1	

 PAGE   5 

aantrekkingskracht doelgroepen

SEO ECONOMISCH onderzoek	  PAGE  2 

SEO ECONOMISCH onderzoek

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  1 

	hoofdstuk 2	

pilots en monitor associate degree

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  10 

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  9 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  3 

	hoofdstuk 3	

wat is de aantrekkingskracht op de doelgroepen?

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  32 

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  51 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  11 

	hoofdstuk 4

wat zijn de effecten op de deelname aan hbo-bacheloropleidingen?	

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  38 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  35 

	hoofdstuk 5

hoe verloopt de samenwerking met het afnemend beroepenveld?	

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  50 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  41 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  53 

	bijlage b

instroom ad per instelling	

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  56 

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  57 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  55 

	bijlage c

SEO ECONOMISCH onderzoek 	  PAGE  60 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  59 

  DOCVARIABLE "Titel" Monitor Associate degree 	

seo economisch onderzoek 	  PAGE  61