[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsrapportage

Bijlage

Nummer: 2009D51299, datum: 2009-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 (2009D51297)

Preview document (🔗 origineel)


Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009

1. Inleiding 									

Hierbij bied ik u de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 aan. Deze
rapportage doet verslag van de (beleids)ontwikkelingen rond de
wijkenaanpak en de tot nu toe bereikte resultaten. Het bijgevoegde
magazine Wijken! In uitvoering geeft inzicht in de concrete
ontwikkelingen en resultaten in de 40 aandachtswijken zelf tussen najaar
2008 en zomer 2009. Het gaat nu om volhouden en verbreden; volhouden van
de focus op de 40 aandachtswijken, en verbreden van de aanpak naar
andere wijken met problemen. 

Bewoners van de aandachtswijken kampen met een opeenstapeling van
problemen en maatschappelijke achterstand. Dat raakt alle bewoners: oud
en jong, nieuwe en oude Nederlanders. De wijkenaanpak zet in op het
vinden van oplossingen die de leefbaarheid voor iedereen verbeteren.
Maar het is een broos evenwicht. Oude Nederlanders hebben hun omgeving
ingrijpend zien veranderen. Onder hen zijn veel actieve bewoners die
iets moois van de wijk willen maken, maar ervaren dat veel aandacht naar
nieuwe Nederlanders gaat. En naar de groepen jongeren die juist zo veel
overlast veroorzaken in de buurt. Ik wil benadrukken dat de wijkenaanpak
voor iedereen is. Waar extra hulp voor urgente problemen nodig is, wordt
deze geboden, maar niemand wordt voorgetrokken. Ik neem het signaal van
oorspronkelijke bewoners serieus en zal daarover tijdens mijn
werkbezoeken met bewoners en bestuurders in gesprek gaan en blijven. 

Voortgang gaat in kleine stappen, maar achter de eerste resultaten gaat
een enorme dynamiek en betrokkenheid schuil. Dit belooft veel voor de
toekomst. Actualisatie van de Leefbaarometer in april 2009 leert dat de
leefbaarheid in de 40 aandachtswijken in de afgelopen periode sneller is
verbeterd dan in andere wijken. Maar de achterstanden blijven groot. En
met de huidige economische crisis groeit de urgentie alleen maar om
gezamenlijk de schouders onder de aandachtswijken te blijven zetten. Het
kabinet is tevreden over de voortgang die is geboekt en gaat met
vertrouwen het volgende uitvoeringsjaar in.

Effectiviteit

Kabinet, gemeenten en corporaties hebben zich voor tien jaar
gecommitteerd aan de wijkenaanpak. Die belofte aan de bewoners houdt
stand. Corporaties investeren 10 jaar lang jaarlijks 250 miljoen in de
aandachtswijken. Na 2011 zijn er geen rijksmiddelen begroot, maar
sectoraal blijven natuurlijk middelen beschikbaar via regelingen als de
Impuls brede scholen, sport en cultuur, de extra wijkverpleegkundigen,
de aanpak voortijdig schoolverlaten en de Centra voor Jeugd en Gezin
middelen beschikbaar. De nadere agenda voor de wijkenaanpak na 2011 –
zoals aangekondigd in het Aanvullend Beleidsakkoord 2009 - vult het
kabinet in mede op basis van de externe visitatieronde die rijk,
gemeenten en corporaties in 2010 organiseren. Daarin staan elkaar
inspireren en de effectiviteit van de wijkenaanpak centraal.

Die effectiviteit stond - zoals gewisseld op 8 oktober jl. - niet ter
discussie in de recente ophef rond de projectsteun. Inmiddels heb ik op
hoofdlijnen overeenstemming bereikt met de Europese Commissie. Daarmee
zal de bijzondere projectsteun binnenkort groen licht krijgen en zal
deze in de huidige vorm worden uitgevoerd in de jaren 2008 tot en met
2010.  Zodra de overeenstemming zwart op wit staat zal ik uw kamer
daarover informeren. 

Ik heb bij verschillende gelegenheden - als mij gevraagd werd naar de
effectiviteit van de wijkenaanpak – de vergelijking gemaakt met een
plantje dat de tijd moet krijgen om te groeien. De vraag naar de
effectiviteit is legitiem, maar als je een plantje te vaak uit de grond
trekt om te bekijken of het al wortels heeft, werkt dat
contraproductief. Hetzelfde geldt voor de wijkenaanpak; het heeft tijd
nodig en zal zich in de praktijk moeten bewijzen. Het beleidsleren is
een belangrijke pijler onder de wijkenaanpak. Dat gaat met vallen en
opstaan. En niet alles is in cijfers te vatten. Het gaat vooral om een
andere werkwijze; hoe organiseer je slagkracht. Partners hebben de
wijkenaanpak veelal aangegrepen om de samenwerking – zowel intern als
extern - effectiever en efficiënter te maken. We volgen en monitoren op
de met u afgesproken wijze, maar bewoners en professionals vragen ook
tijd om te kunnen bouwen aan hun wijk. 

Opbouw

De investeringen in de wijken gebeuren als het ware in de vorm van een
piramide. De basis van de piramide is het hebben van een goede woning
(paragraaf 4). Direct na het niveau van de ‘stenen’ volgt een
veilige leefomgeving en een goede gezondheid (paragraaf 5). En dan komen
opgaven op het gebied van onderwijs, werk en integratie (paragraaf 6 en
paragraaf 7). Op al deze terreinen voeren de 40 geselecteerde
aandachtswijken de ‘verkeerde lijstjes’ aan. De problemen zijn daar
bovendien met elkaar verweven, terwijl oplossingen doorgaans sectoraal
worden aangeboden. De zwaarte, samenhang en complexiteit van de
problemen rechtvaardigt de tijdelijke extra aandacht en investeringen in
deze wijken. Ten slotte gaat het in de piramide om initiatieven die de
wijk en de bewoners iets extra`s geven (paragraaf 8). Bijvoorbeeld
waardoor nieuwe ervaringen of talenten kunnen worden ontdekt of gewoon
dingen die het leven en de wijk een beetje mooier maken, zoals ‘kunst
in de wijk’, architectuur en sport. De uitdagingen van de wijkenaanpak
doorsnijden de piramide in alle lagen. Dan gaat het om integraal werken
(paragraaf 9), bewoners betrekken (paragraaf 10), innovatie (paragraaf
11), vitale coalities rond de wijken organiseren (paragraaf 12), de
aanpak verduurzamen (paragraaf 13) en verbreden (paragraaf 14). Deze
rapportage is langs deze piramide opgebouwd.

Piramide wijkenaanpak

							Kunst, architectuur, sport

								

								Werk, onderwijs, integratie

											

									

									Veiligheid, gezondheid

										Wonen

		Integraal		Innovatie		Verduurzamen

			Bewoners centraal		Vitale coalities

Als bijlagen bij de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 vindt u,
naast het al genoemde magazine Wijken! in uitvoering, het onderzoek
Waterbedeffecten van het wijkenbeleid en het rapport Leefbaarheid door
de tijd. In deze voortgangsrapportage ga ik in op de Bewonerspeiling
Wijkenaanpak en op de vraag van lid Depla (PvdA) over de instroom van
leerlingen uit de aandachtswijken op het niveau van havo/vwo, gesteld
tijdens het wetgevingsoverleg over het WWI-jaarverslag op 25 juni jl.
Ook licht ik mijn toezeggingen toe over een gedragscode bij sloop /
renovatie van bedrijfspanden uit het algemeen Overleg Voortgang
wijkenaanpak van 3 juni 2009 en over het stimuleren van de lokale
economie op basis van het Algemeen Overleg Wijkeconomie van 17 januari
2009.

2. De wijkenaanpak; terugblik en vergezicht

Het Kabinet is in 2007 gestart met de wijkenaanpak als kop op het
stedenbeleid omdat te veel wijken achterop waren geraakt ten opzichte
van de stad. Al langer maakte een wijkgerichte benadering onderdeel uit
van het stedenbeleid, maar de zwaarte, de complexiteit en de volharding
van de problematiek in verschillende wijken in Nederland maakte het
noodzakelijk dat naar voren te halen in de aandachtswijken en er
tijdelijk een ‘kop’ van te maken. Daarmee moeten we ons realiseren
dat we met de wijkenaanpak op een rijdende trein stapten; er gebeurde al
zo ontzettend veel door verschillende partijen in de wijken. Maar het
moest hier en daar een tandje meer, een tandje anders.

De basis voor de wijkenaanpak is november 2006 gelegd in de
toekomstverkenning van het kabinet op de stedelijke vernieuwing (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30128, nr. 12). Het kabinet concludeerde
dat (1) de kloof tussen aantrekkelijke wijken en achtergebleven wijken
eerder groter dan kleiner wordt, dat (2) er voor een beperkt aantal
wijken meer nodig is dan de conventionele benadering en dat (3) binnen
zo’n aanvullend initiatief focus, integraliteit en onorthodoxe
aanpakken sleutelbegrippen zouden moeten zijn. 

Deze conclusies zijn juli 2007 uitgewerkt in het Actieplan Krachtwijken,
aangevuld met de lessons learned uit de eerste wijkentour langs de 40
wijken voorjaar 2007. Uitgangspunten in het Actieplan Krachtwijken zijn:
focus op 40 aandachtswijken waar de problemen het grootst zijn; een
integrale benadering op wonen, werken, leren & opgroeien, integratie en
veiligheid; gezamenlijk experimenteren; partnership; sterke
betrokkenheid van bewoners; brede coalities rond de wijken; en
ondersteuning aan andere wijken. De verwachting is dat door anders,
innovatief en integraal samen te werken de negatieve spiraal in de
wijken kan worden gekeerd. Dat vergt een langjarige flexibiliteit en
commitment van alle partijen. En de moed om over de eigen schutting te
kijken. 

De wijkenaanpak is sinds ruim een jaar in de uitvoeringsfase. Ik heb
inmiddels samen met mijn collega’s uit het kabinet inmiddels 38 wijken
bezocht en gezien dat de wijkenaanpak is ‘geland’. We zien hoe
stevig gemeenten en corporaties in de wijkenaanpak zitten. We zien de
vele initiatieven van bewoners om de wijk te verbeteren. We zien échte
samenwerking ontstaan tussen winkelstraatmanagers en ondernemers, tussen
de verzuimambtenaar en ouders, tussen politie en bewoners. Zelf ben ik
blij dat er een sterk interdepartementaal committment is om deze wijken
er bovenop te helpen. Langzaam maar zeker worden de contouren duidelijk
van de nieuwe aanpak en worden de effecten zichtbaar. 

Doelstelling is om in 10 jaar de 40 aandachtswijken om te vormen tot
vitale woon,- werk-, en leefomgevingen, waar mensen betrokken zijn bij
de samenleving. De aandachtwijken groeien in die periode toe naar het
stedelijk gemiddelde. Dan gaat het om minder criminaliteit, meer
bewoners aan het werk en betere onderwijsprestaties. Maar als ik verder
kijk dan de cijfers dan zie ik voor me dat gemeenten, bewoners en
corporaties de wijkenaanpak verbreden naar andere wijken, dat
samenwerking op meer terreinen efficiënter en effectiever verloopt, dat
innovatieve methoden om taaie dilemma’s te doorbreken breed worden
toegepast en dat – daar waar nodig - dwarsverbanden ontstaan tussen
sectoraal beleid en een wijkgerichte benadering. 

3. Ontwikkelingen

De ambities en inzet in de aandachtswijken zijn bottum up tot stand
gekomen en vastgelegd in wijkactieplannen en charters. Ik bezoek
jaarlijks alle 40 wijken waarbij tijdens Bestuurlijk Overleg de
voortgang nadrukkelijk aan de orde komt. Het partnerschap bestaat dan
uit elkaar informeren, maar ook elkaar over en weer aanspreken als er
onvoldoende gebeurt, of op zoek gaan naar de oorzaken, als in andere
gemeenten onder gelijke omstandigheden meer progressie is geboekt. Vanaf
dit najaar zal via de website   HYPERLINK "http://www.minvrom.nl" 
www.minvrom.nl  voor iedereen – ook voor de bewoners - inzichtelijk
zijn welke output per wijk tot stand is gebracht. 

In het bijgevoegde magazine zijn de lokale voortgangsrapportages
samengevat en gebundeld. De rapportages zijn heel divers, maar dat hoort
bij de wijkenaanpak; maatwerk, geen formats. Ik heb de eer om u de
verhalen uit de wijken aan te bieden. Als rode draden lopen daarin de
procesopbrengsten van de wijkenaanpak: 

De versterking van de bewonersbetrokkenheid staat met stip op één. Er
worden nu meer en vooral andere bewoners bereikt dan tot nu toe het
geval was. En dat in een positieve sfeer. Bewoners hebben het gevoel dat
ze nu als serieuze partner aan tafel zitten. Dat geeft zelfvertrouwen.

De impuls die de wijkenaanpak heeft gegeven aan de samenwerking tussen
gemeenten en corporaties – de belangrijkste partners in de wijken -
wordt ook als bijzonder pluspunt gezien. 

Ik krijg het beeld dat de aanpak overal is geland. Partners werken op
een andere manier samen en waarderen dat. Dit is een stap richting een
integrale aanpak, het zoeken naar samenhang, programmatisch werken en
bewoners centraal stellen.

Met de brede inzet van de achter de voordeur-aanpak in de 40 wijken komt
de overheid weer naar bewoners toe. Op deze manier worden mensen
concreet een stap verder geholpen.

Ik ben tevreden met deze noties. Maar zoals gezegd gaat de wijkenaanpak
met vallen en opstaan. We zien ook aandachtspunten waar we nog aan
moeten werken. Gemeenten en corporaties geven aan dat de problematiek op
de terreinen werk en onderwijs taai is en dat voortgang moeizaam
verloopt. Samen met mijn collega’s uit het kabinet zal ik daar de
komende periode aandacht voor vragen. Ander punt van aandacht is de wens
van lokale partners om bij de uitvoering de banden aan te halen met het
bedrijfsleven en met onderwijsinstellingen. De Landelijke Alliantie rond
de aandachtswijken kan daar een ondersteunende rol bij spelen. Dat moet
een impuls krijgen. 

Voor de voortgang in de wijken verwijs ik u naar het magazine Wijken! in
uitvoering. Hieronder geef ik u – de piramide volgend - inzicht in de
inzet van het rijk en de outcome op basis van landelijke monitors en
onderzoeken. Uit het bijgevoegde rapport Leefbaarheid door de tijd
blijkt dat de leefbaarheidssituatie in Nederland in de afgelopen 10 jaar
gemiddeld genomen verbeterd is, met als resultaat een afname van het
aantal mensen dat in gebieden met leefbaarheidsproblemen woont van meer
dan 1.3 miljoen in 1998 tot iets minder dan 900.000 in 2008. De grootste
verbeteringen, voornamelijk in de laatste twee jaar, vinden we in de 40
wijken (bijlage 1). Uit het bijgevoegde onderzoek Waterbedeffecten van
het wijkenbeleid, Nulmeting blijkt bovendien dat de verbeteringen in de
40 wijken vooralsnog niet ten koste gaat van andere, aangrenzende
gebieden. De twee onderzoeksrapporten vindt u bijgevoegd. 

Dit zijn positieve ontwikkelingen, maar de achterstanden ten opzichte
van het stedelijk gemiddelde zijn nog groot. Bovendien dient rekening
gehouden te worden met mogelijke negatieve effecten van de economische
crisis op de leefbaarheidsontwikkeling in de 40 wijken. Uit Leefbaarheid
door de tijd blijkt namelijk dat de gemeten leefbaarheidsverbetering
ongeveer voor de helft te danken is aan de verbetering van de
woningvoorraad en veiligheidssituatie en voor de andere helft aan de
landelijke werkloosheidsdaling van de afgelopen jaren. De economische
crisis en de daarmee samenhangende werkloosheidstoename zal daarom naar
verwachting weer negatief uitwerken op de gemiddelde leefbaarheidsscore,
vooral in de zwakkere wijken. Het verleden leert echter dat niet alle
kwetsbare wijken altijd even gevoelig zijn voor een conjuncturele
neergang: het grootste gedeelte van wijken met substantiële
leefbaarheidsproblemen die tussen 1998 en 2002 een
leefbaarheidsverbetering hebben meegemaakt, heeft de
werkloosheidsstijging tussen 2002 en 2004 goed doorstaan. 

Aangezien uw Kamer - net als ikzelf - veel waarde hecht aan zo recent
mogelijke cijfers om de voortgang te kunnen beoordelen en eventueel bij
te kunnen sturen, actualiseert het CBS, voor díe indicatoren
waarvoor tussentijdse gegevens beschikbaar zijn, de Outcomemonitor
Wijkenaanpak nu ook jaarlijks per ultimo september. Dit betekent
dat de monitorgegevens twee maal per jaar worden ververst: in juni
vindt een integrale update plaats, terwijl in september een deel van de
gegevens wordt geactualiseerd. 

4. Wonen

Vele partijen zetten zich in om de aandachtswijken om te vormen tot
wijken waar het prettig wonen is. Corporaties investeren fors in de
aandachtswijken. Jaarlijks 250 miljoen additioneel voor fysieke en
sociaal-economische impulsen. Dit naast de ‘reguliere’
investeringen. De grote herstructureringprogramma’s lopen parallel en
in samenhang met de wijkenaanpak. Deze programma’s zijn het afgelopen
jaar gecontinueerd en hier en daar geïntensiveerd. Als ik door de
aandachtswijken loop, zien de woningen er door de bank genomen goed uit.
Complimenten daarvoor aan de corporaties. De meerwaarde van de
wijkenaanpak is dat er een inhaalslag gaande is om een evenwichtiger
woningvoorraad in de wijken te creëren (zie onderstaande tabel). Dit
maakt een wooncarrière binnen de wijk mogelijk en kan de midden
inkomens behouden voor de stad. De investeringen in beheer en de
leefomgeving door corporaties zijn in de aandachtswijken
geïntensiveerd. Daarnaast zijn de prijzen van de verkochte woningen in
de aandachtwijken in 2008 (net als in 2007) gestegen. De stijging van de
woningprijzen was in de aandachtswijken zelfs iets sterker dan in
Nederland als geheel. De gevolgen van de kredietcrisis zijn in deze
cijfers nog niet meegenomen.

Tabel 1: ontwikkeling in gemiddelde jaarlijkse intensiteit aan
voorgenomen productiemaatregelen 

 Prognoseperiode 2008 t/m 2012

prognoseperiode 2009 t/m 2013

40 wijken

daarbuiten

Nederland

40 wijken

daarbuiten 

Nederland

nieuwbouw 

Huur

17,5

19,5

19,3

15,4

16,1

16,0

Koop

15,8

6,9

7,7

12,6

6,8

7,4

Sloop

22,9

7,7

9,2

22,8

7,1

8,6

verbetering (> € 20.000)

11,5

7,2

7,6

10,3

8,0

8,2

Verkoop

9,8

7,6

7,8

8,9

7,5

7,6

Aankoop

1,0

0,4

0,4

1,0

0,8

0,9

Totaal

78,4

49,3

52,1

70,9

46,2

48,6



Bron: Sectorbeeld voornemens woningcorporaties (prognoseperiode 2009 –
2013, Centraal fonds Volkshuisvesting)

Door de economische crisis zien veel corporaties de liquiditeit afnemen
en zijn genoodzaakt de investeringscapaciteit naar beneden bij te
stellen. Corporaties hanteren als uitgangspunt dat men de gemaakte
afspraken in de aandachtswijken zoveel mogelijk nakomen. Vooralsnog
hoor ik geen berichten van afstel, maar hier en daar wordt wel
kritischer gekeken naar de investeringen in het kader van de
wijkenaanpak of worden projecten naar achteren geschoven. Dit kan
bijvoorbeeld aan de orde zijn als de vraag uit de markt naar nieuwbouw
koopwoningen in de betrokken wijken sterk is verminderd. In bepaalde
situaties zullen de beschikbaar gekomen middelen uit het crisispakket
bijdragen aan het op gang houden van de nieuwbouw in de betrokken
wijken.  

 

In de helft van de aandachtswijken is sprake van milieuproblemen.
Doorgaans worden deze problemen aangepakt door inzet van ISV en het
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). SenterNovem biedt
gemeenten die betrokken zijn bij de wijkenaanpak daarnaast vraaggericht
specifieke ondersteuning. Vier wijken experimenteren met
energiebesparing. De ervaringen worden verspreid naar andere wijken. 

Energie en de wijkaanpak

Verlagen van de energierekening kan leiden tot versterken van
koopkracht: in Leeuwarden zet de gemeente in op een lagere
energierekening voor de bewoners, hierdoor stijgt de koopkracht.

Versterken sociale cohesie: in Zaanstad wordt een project uitgevoerd
waarbij een hele flat met elkaar in contact komt rondom het thema
energiebesparing.

Vergroten Integratie: in Rotterdam wordt binnen inburgeringsteams
aandacht besteed aan de onderwerpen energie en milieu. Deelnemers leren
hoe in Nederland met deze thema’s wordt omgegaan.

Scheppen van kansen op een baan: in Enschede wordt de pool met
werkzoekenden uit de wijk gebruikt om mensen op te leiden tot
energieadviseur en vanuit deze functie kunnen doorstromen naar een
reguliere baan.





5. Veiligheid en gezondheid

 

Een veilige leefomgeving is belangrijk voor alle bewoners in de wijk.
Daarom veel aandacht voor de aanpak van probleemjongeren en van overlast
en verloedering binnen de wijkenaanpak. De ministers van BZK en Justitie
ondersteunen de wijken  bij het behalen van hun ambities, onder andere
met extra wijkagenten, versterking van de doorzettingsmacht van het
lokaal bestuur, de Veiligheidshuizen en buurtbemiddeling. 

In 2008 zijn er 118 wijkagenten bijgekomen. Gemeenten monitoren zelf de
resultaten van hun beleid. De eerste monitors laten positieve resultaten
zien. Zo is in de aandachtswijk Kruiskamp in Amersfoort het aantal
meldingen van jongerenoverlast in 2009 ten opzichte van 2008 gedaald met
23%. In de wijken Woensel-West (Eindhoven), Meezenbroek (Heerlen) en
Zuilen-Oost (Utrecht) zijn de Leefbaarometerscores van voorjaar 2009
voor veiligheid significant verbeterd. Het is belangrijk om door te gaan
op de ingeslagen weg. Er zijn wijken waar het resultaat nog
achterblijft. Daar moet dus nog een flinke inspanning worden geleverd.
De actualiteit in Amsterdam Zuidoost, waar na jarenlange verbetering,
drugsoverlast en schietincidenten recent weer meer een stempel
drukken, laat echter zien dat de situatie in veel aandachtswijken
nog fragiel is en blijvende aandacht behoeft.

In de gemeente Rotterdam start een pilot om een integrale 12- min aanpak
te testen. In Amsterdam-West wordt getest op welke wijze doorverwijzing
van 12 minners in het Veiligheidshuis een plaats kan krijgen. U wordt
nog voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Justitie en het
ministerie van Binnenlandse Zaken apart geïnformeerd over de voortgang
in de Voortgangsrapportage Veiligheid begint bij Voorkomen.

 

Een van de specifieke kwesties die overlast veroorzaken en waar veel
wijken last van hebben, zijn (groepen) probleemjongeren, relatief vaak
van Marokkaans-Nederlandse herkomst. Het kabinet heeft bij brief van 30
januari 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009 – 2009, nr. 31268.13)
aangegeven welke maatregelen worden genomen. Het kabinet stelt middelen
beschikbaar voor de inzet van straat- en gezinscoaches en er is een
praktijkteam opgezet dat gemeenten in acute situaties kan ondersteunen.
Op 5 oktober jl. heb ik samen met de ministers van BZK, Justitie en de
minister voor Jeugd&Gezin met bestuurders van 22 gemeenten en de
VNG de intentieverklaring aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren
ondertekend. Afgesproken is nauwer samen te werken om de
oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren in overlast,
criminaliteit, schooluitval en werkloosheid te verminderen en hieraan
prioriteit te geven. De ambitie is om een trendbreuk te realiseren en
daarbij grenzen te stellen en perspectief te bieden. Uw Kamer ontvangt
de intentieverklaring nog deze maand.

 

Veiligheid

 

Het kabinet ondersteunt de gemeenten met het project Veiligheid begint
bij Voorkomen en het  Actieplan overlast en verloedering. Onder andere
door versterking van het instrumentarium om criminaliteit en overlast
tegen te gaan, versterking van de regierol en doorzettingsmacht van het
lokaal bestuur, het bevorderen van

bewonersparticipatie, buurtbemiddeling en uitbreiding van het aantal
wijkagenten. Het wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme
en ernstige overlast is inmiddels door Uw Kamer aanvaard en ligt nu ter
behandeling in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk voor
de burgemeester om bij vrees voor verstoring van de openbare orde
bijvoorbeeld een gebiedsverbod te nemen. 

De minister van BZK en ik geven samen met 40 gemeenten in het kader van
het nieuwe stedenbeleid een extra impuls aan het terugdringen van
overlast en verloedering. De decentralisatie-uitkering voor leefbaarheid
en veiligheid, gevoed door de Van Montfransmiddelen (BZK) en de middelen
voor leefbaarheid (WWI), wordt hiervoor ingezet en bedraagt samen €
89 mln in 2010 en € 64 mln in 2011. Op 7 september jongstleden is
daartoe met 40 gemeenten een manifest ondertekend. Elke gemeente benoemt
vijf specifieke maatregelen die zij inzet om overlast en verloedering te
verminderen. De maatregelen richten zich op hoofdlijnen op de volgende
thema’s: de aanpak van overlast door jongeren, de aanpak van
uitgaansoverlast en uitgaansgeweld, persoonsgerichte aanpak in
veiligheidshuizen, de aanpak van kleine ergernissen en de aanpak van
fysieke verloedering. Daarnaast doen de 40 gemeenten mee aan de
landelijke opschoondag in het voorjaar van 2010 en 2011 en roepen
zij hun burgers en de andere gemeenten op hieraan mee te doen.  

In opdracht van het ministerie van BZK heeft het Centrum voor
Criminaliteitspreventie en Veiligheid in samenwerking met de Hogeschool
Inholland een digitale toolkit onveiligheidsgevoelens laten ontwikkelen.
Deze toolkit geeft inzicht in wat onveiligheidsgevoelens zijn, hoe je ze
kunt meten en geeft suggesties voor een gestructureerde aanpak van
onveiligheidsgevoelens. Deze toolkit is naar verwachting in oktober 2009
online. 

 

Eind 2009 is in alle gemeenten met een aandachtswijk een Veiligheidshuis
gevestigd, waarin gemeenten, jeugd en zorginstellingen, politie en
Justitie samenwerken bij de aanpak van criminaliteit en overlast.

Gezondheid

De inwoners van de aandachtswijken hebben een slechtere gezondheid dan
in de rest van Nederland. Gemiddeld sterven de bewoners in de
aandachtswijken zes jaar eerder. Dat is onacceptabel. De reguliere
aanpak van eerstelijnszorg en preventie hebben onvoldoende effect in de
wijken. De minister van VWS en ik experimenteren daarom samen met negen
gemeenten om de gezondheid van bewoners te verbeteren. Net als vrijwel
alle initiatieven in het kader van de wijkenaanpak gaat het ook bij dit
experiment om een andere manier van samenwerken, de burger centraal,
meer samenhang aanbrengen en vitale coalities organiseren en het beter
benutten van reeds bestaande instrumenten en voorzieningen. Uw Kamer
heeft op 22 september jongstleden moties aangenomen bij de behandeling
van de Nota Overgewicht (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 899, nr. 9). De
moties ondersteunen het beleid van het ministerie van VWS en van de
wijkenaanpak gericht op het terugdringen van gezondheidsachterstanden
van bewoners in de wijken. Een van de moties vraagt om uitbreiding van
het experiment naar meer aandachtswijken. U wordt dit najaar
geïnformeerd over de wijze waarop de moties zullen worden opgepakt.

Experiment Gezonde Wijk

Voor het experiment "Gezonde wijk" zoeken negen steden naar
uiteenlopende oplossingen om de gezondheid in hun eigen wijken te
verbeteren. Deelnemers aan het experiment zijn Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Utrecht, Deventer, Eindhoven, Heerlen, Leeuwarden en Zaanstad.
Gezamenlijk gaat het om 19 aandachtswijken.

Met Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag zijn de minister van VWS
en ik in juni 2009 een uniek bestuurlijk akkoord overeengekomen om
gezamenlijk te werken aan het terugdringen van gezondheidsachterstanden,
de samenwerking tussen lokale bestuurders en zorgverzekeraars op dit
terrein te stimuleren en de verbinding te leggen tussen preventieve en
curatieve zorg. Het unieke van de overeenkomst is dat zorgverzekeraars
partner zijn van de gemeenten in de aanpak. 

Tijdens inspiratiedagen in juni 2009 hebben de 9 gemeenten elkaars
opvattingen en ervaringen gedeeld rondom de vragen van: hoe kunnen
gemeenten gezondheidsachterstanden in wijken terugdringen, hoe komen
bewoners in actie, koe kunnen gemeenten de leefomgeving in
aandachtswijken verbeteren, wat kunnen gemeenten daarbij van elkaar
leren?

De Universiteit van Amsterdam, het RIVM en de Universiteit van
Maastricht volgen het experiment. De effecten van de aanpak in de 19
betrokken aandachtswijken op de gezondheid van de inwoners worden
gevolgd en geëvalueerd. Alle krachtwijken worden in dit onderzoek
meegenomen, ook de wijken die niet meedoen met het experiment. Dit
onderzoek levert mogelijk informatie op over de factoren en aanpak die
leiden tot een betere gezondheid van mensen in de wijken. De kennis zal
breed ter beschikking worden gesteld ook buiten de 40 wijken. 

 

De staatssecretaris van VWS en ik zijn gestart met de uitvoering van de
motie Hamer die vraagt om meer wijkverpleegkundigen in de
aandachtswijken (Tweede Kamer, 2007-2008, 31700, nr. 15). Er is
structureel € 10 miljoen beschikbaar in de periode 2009 – 2012
vanuit de begroting van WWI. Deze impuls moet uiteindelijk leiden tot
zo’n 250 meer verpleegkundigen in de wijken. Met de inzet van
wijkverpleegkundigen kunnen verbindingen worden gelegd tussen de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en het preventiebeleid, maar is er
ook de mogelijkheid om de aansluiting met de eerste lijn te versterken.
De eerste termijn voor het indienen van voorstellen is 1 juni 2009
gesloten. Driekwart van het budget moet in de 40 aandachtswijken
terechtkomen. Het overige deel kan beschikbaar komen voor goede
initiatieven buiten deze wijken. In het vierde preventieprogramma
2010-2014 van de minister van VWS wordt ook aandacht besteed aan de
aanpak van achterstanden in de gezondheid.

Een gezonde wijk is ook een groene wijk. Om de groene ambities in de
wijken een extra impuls te geven investeert de minister van LNV in het
opstarten van groenprojecten in de wijken. Met de impuls groene wijk
worden parken en plantsoenen opgeknapt, grasvelden op de schop genomen,
schoolpleinen anders ingericht de luchtkwaliteit rond snelwegen
verbeterd, wandelroutes uitgezet en speelruimte voor kinderen
gecreëerd. In de steden die groene ambities hadden verwoord in hun
wijkactieplannen investeert het ministerie van LNV € 7,8 mln. Dit is
– op basis van de motie door de leden van Gent (GL) en Van Bochove
(CDA) - aangevuld met € 3,8 mln. van mijn begroting voor de overige
vijf steden. Eind dit jaar zal de minister van LNV ook met die steden
een overeenkomst tekenen. Met de impuls groene wijk worden parken en
plantsoenen opgeknapt, grasvelden op de schop genomen, schoolpleinen
anders ingericht de luchtkwaliteit rond snelwegen verbeterd,
wandelroutes uitgezet en speelruimte voor kinderen gecreëerd.

6. Werk, wijkeconomie en onderwijs

Bewoners een stapje verder helpen op de participatieladder is een forse
uitdaging voor de wijkenaanpak. Uit de ervaringen die in het buitenland
zijn opgedaan met vormen van gebiedsgericht werken blijkt dat de
thema’s werk en onderwijs belangrijke pijlers zijn, maar
tegelijkertijd de meeste ingewikkelde thema’s om met
beleidsinterventies resultaten te boeken. Dit geven de lokale partners
ook aan.

Het verhogen van de arbeidsparticipatie in de 40 wijken hebben de
bewindslieden van SZW en ik tot één van de speerpunten gemaakt.
Feitelijk zoekt niet iedereen direct naar werk; de afstand tot de
arbeidsmarkt is dan nog te groot. Trajecten, coaching en subsidies zijn
dan instrumenten om die afstand te verkleinen. Maar voor sommige
wijkbewoners is maatschappelijk actief zijn al een hele stap;
vrijwilligerswerk, een cursus volgen bij het buurthuis etc. Ook dat zijn
resultaten die tellen, zeker voor iemand die gewend was om nauwelijks de
straat op te gaan. 

Ontwikkeling Niet-Werkende Werkzoekenden januari 2007 t/m augustus 2009

bron: UWV Werkbedrijf, Afdeling Arbeidsmarktinformatie

De economische crisis laat ook de 40 wijken niet onberoerd: sinds
januari 2009 neemt ook in deze gebieden de werkloosheid weer toe. Uit
cijfers van het UWV blijkt echter dat die toename langzamer verloopt dan
voor Nederland als totaal. Dit heeft tot gevolg dat de  achterstand, die
de aanpakwijken sinds 2007 hebben opgelopen ten opzichte van het
landelijk gemiddelde, inmiddels vrijwel helemaal is goed gemaakt (zie:
figuur ‘ontwikkeling niet-werkende Werkzoekenden januari 2007 t/m
augustus 2009’). Dit neemt overigens niet weg dat het aandeel NWW-ers
in de beroepsbevolking in de 40 wijken nog bijna twee-en-een-half keer
zo hoog ligt als het Nederlands gemiddelde (10,2% versus 4,4%). Een
nadere beschouwing wijst verder uit dat een groot deel van de wijken een
positiever beeld  vertoont dan het gemiddelde: de werkloosheid is in 28
van de 40 wijken sinds januari 2007 sneller gedaald dan de landelijke
trend. Deze wijken hebben hun achterstand dus sinds het begin van de
wijkenaanpak gedeeltelijk ingelopen.



Aandachtswijken	Totaal Nederland

Niet-werkende werkzoekenden 	2008	10%	4%

Langdurig bijstandsafhankelijken	2008	7%	2%



De wijkenaanpak biedt bij uitstek kansen om bewoners te bereiken die via
de reguliere kanalen en generieke instrumenten moeilijk te bereiken
zijn. In iedere wijk worden immers huisbezoeken afgelegd en zijn
gemeenten, corporaties en andere professionals nauw betrokken bij de
problematiek van de bewoners. Er wordt gebouwd aan vertrouwen. Via extra
inzet van het UWV Werkbedrijf in de 40 aandachtswijken worden bewoners
vervolgens bij de hand genomen om stappen te zetten. De opgave is taai,
maar de infrastructuur is nu gebouwd. Daarom ben ik met minister Donner
en staatssecretaris Klijnsma in gesprek om te bezien of verlenging van
de extra inzet van het UWV in de aandachtswijken in 2010 haalbaar is.
Het wijkgericht werken moet uiteindelijk landen in de regionale
samenwerkingsbanden tussen gemeenten en het UWV.

Ook de jongeren in de aandachtswijken hebben de volledige aandacht van
het kabinet. In samenwerking met collega-bewindspersonen
staatssecretaris Klijnsma, staatssecretaris Van Bijsterveldt en minister
Rouvoet is het plan voor de aanpak van Jeugdwerkloosheid opgesteld. We
zullen er op toe zien dat jongeren uit de aandachtswijken evenredig
gebruik kunnen maken van de maatregelen en kansen die het actieplan
biedt.

Schuldhulpverlening

Bewoners van de aandachtswijken hebben vaker te kampen met
schuldenproblematiek dan de gemiddelde bewoner van Nederland. Zo tellen
de aandachtswijken in 2008 drie keer zo veel wanbetalers van de
zorgverzekeringswet en ligt het aantal door de rechter uitgesproken
schuldsaneringen er twee keer zo hoog. Via de Achter de voordeur-aanpak
wordt schuldhulpverlening ingezet om ook op dit terrein de bewoners een
stap verder te helpen. Bij de uitvoering van het amendement Spekman over
integrale schuldhulpverlening (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 – 2009,
31700 XV, nr. 33) heeft de staatssecretaris van SZW bewust de gemeenten
met aandachtswijken betrokken. Deze gemeenten zijn uitgenodigd een
voorstel in te dienen. 

Wijkeconomie

Het kabinet heeft de afgelopen twee jaar veel gedaan om de economie in
wijken te versterken. Tijdens onze gezamenlijk wijkbezoeken zien
staatssecretaris Heemskerk en ik dat het stimuleren van ondernemerschap
en wijkeconomie – uitzonderingen zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Arnhem daargelaten – echter niet structureel wordt opgepakt op
lokaal niveau. Dat baart ons zorgen.

Op 17 januari 2009 hebben we tijdens een Algemeen Overleg aangegeven
steviger in te gaan zetten op wijkeconomie en uw kamer hierover te
informeren. Dat doen we via deze rapportage. Onze inzet is om gemeenten
te stimuleren en uit te dagen om versterking van de lokale economie te
voorzien van een structurele visie en aanpak zodat het niet blijft bij
kleinschalige projecten en initiatieven. Instrumenten zijn er voldoende.
Het is nu zaak om lokale partners intensiever te informeren over de
beschikbare instrumenten en hen daarbij actief te ondersteunen. Daartoe
krijgen gemeenten gerichte ondersteuning, organiseren we samen met NICIS
masterclasses om de beschikbare instrumenten toe te lichten en werken we
aan een praktisch handboek.

 

Gereedschapskist 

De gereedschapskist om de lokale economie te versterken bestaat zowel
uit instrumenten gericht op het verbeteren van het vestigingsklimaat als
uit instrumenten die het ondernemerschap stimuleren

Instrumenten versterken lokale economie

In het kader van de verbetering van het vestigingsklimaat is een
kwaliteitsslag gemaakt bij de dienstverlening aan ondernemers en zijn de
regels verminderd. De Bedrijven investeringszone (BIZ) maakt het
mogelijk voor ondernemers om gezamenlijk te investeren in een
aantrekkelijke en veilige bedrijfsomgeving in hun wijk, waarbij alle
ondernemers meebetalen. 

Instrumenten bevorderen ondernemerschap

Microfinanciering

Microfinanciering is een kredietverlening aan ondernemers tot €35.000,
waarbij coaching van de ondernemer verplicht is. Vanaf begin 2009 is het
elke ondernemer (starters en doorstarters) mogelijk om met een goed
ondernemingsplan in aanmerking te komen voor een microkrediet.

Veiligheid kleine bedrijven

Kleine bedrijven (maximaal 10 FTE) kunnen een veiligheidsadvies
ontvangen en een subsidie van 50% krijgen op de veiligheidsmaatregelen
uit dit advies.

Ondersteuning individuele projecten

Kansrijke projecten, gericht op ondersteuning van ondernemers, hebben
soms een extra tijdelijke financiële impuls nodig van de rijksoverheid.
In dat kader zijn vorig jaar subsidies versterkt aan concrete projecten
in de wijk. Een voorbeeld hiervan is het mobiel kantoor van de Kamer van
Koophandel in Arnhem, waarmee zij langs de ondernemers in de
aandachtswijken gaat.

Project wijkeconomie met MKB-Nederland 

MKB-Nederland heeft haar eigen ‘actieplan topwijken’. Met
financiële ondersteuning van het ministerie van EZ en van WWI helpt de
ondernemersorganisatie de komende vier jaar de economie van negen
stadswijken vooruit; in Arnhem, Enschede, Eindhoven, Dordrecht,
Groningen, Leeuwarden, Utrecht, Rotterdam en Zaanstad. Speciale managers
wijkeconomie zetten zich in om het ondernemersklimaat in deze gebieden
blijvend te verbeteren. Daarbij gaat het dus niet om het oplossen van
incidentele knelpunten of om incidentele 

stimuleringsmaatregelen maar om een structurele analyse van de bestaande
bedrijvigheid in de wijk, het verloop daarin, en de vestigingsfactoren.
Op basis daarvan komt een integraal, samenhangend actieplan wijkeconomie
tot stand. De lessons learned worden vervolgens breed verspreid.

In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag heeft het kabinet al goede
voorbeelden gesignaleerd. Zo wordt in Amsterdam gewerkt met
winkelstraatmanagers. Een winkelstraatmanagers is een contactpersoon
voor alle ondernemers binnen een bepaald gebied. Hij onderneemt actie
bij langdurige leegstand of inactiviteit van winkelpanden en ondersteunt
en adviseert ondernemerverenigingen. Daarnaast is hij actief op de
hoogte van de ontwikkelingen binnen het gebied. In de Haagse wijk
Transvaal is onlangs een verbond gesloten met partners over het
stimuleren van ondernemerschap. De ‘Vrienden van Transvaal’ bestaat
uit verenigingen van eigenaren, de woningcorporatie Staedion,
ontwikkelaars, investeerders, de gemeente en het rijk. Zij richten zich
op de ontwikkeling van zakelijk onroerend goed in Transvaal.  Door
middel van de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam (OKR) kan een
ondernemer in Rotterdam Zuid onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken
op een maximale vergoeding van 50% van zijn investering. Het
bedrijfsplan wordt op levensvatbaarheid getest. Daarnaast wordt de
onderneming gedurende de eerste drie tot vijf jaar periodiek gemonitord.


Albert Heijn zet zich in voor wijkenaanpak

Op 21 september jl. heeft de supermarktketen Albert Heijn zich
gecommitteerd aan de wijkenaanpak. Albert Heijn gaat vanuit de 18
winkels in de Amsterdamse aandachtswijken bijdragen aan een leefbare
buurt; door eigen panden op te knappen, een wijkinformatiepunt voor
bewoners in te richten of door mee te helpen bij buurtactiviteiten. Dit
wordt in 2010 landelijk in 25 wijken met een AH-vestiging uitgerold.
Daarnaast biedt Albert Heijn als pilot 25 Amsterdamse jongeren een
leerwerktraject aan. 

Staatssecretaris Heemskerk en ik zullen de komende maanden via meer
gezamenlijke wijkbezoeken een vinger aan de pols houden. Onze inzet is
dat het versterken van de lokale economie structureel wordt opgepakt. 

Uw Kamer heeft verschillende malen aandacht gevraagd voor kleine
ondernemers die problemen ervaren bij sloop of renovatie van hun winkel-
of bedrijfspand. Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 3 juni
2009 zal ik in overleg treden met branchevereniging Aedes en Vastgoed
Belang, vereniging van particuliere beleggers in vastgoed, om te spreken
over een gedragscode. In het in ontwikkeling
zijnde wijzigingsvoorstel voor de Woningwet met betrekking tot de
toegelaten instellingen, ben ik voornemens een mogelijkheid op
te nemen om bij AMvB voorschriften te kunnen geven voor een dergelijke
gedragscode. Een eventueel door de sector zelf opgesteld handvast wat
adequaat is kan algemeen verbindend worden verklaard.

Onderwijs

Het aandeel geslaagden neemt toe in de aandachtswijken, terwijl er
landelijk een daling te zien is. Meer jongeren verlaten school met een
diploma op zak. Dat neemt niet weg de aandachtswijken nog een lange weg
te gaan hebben; het aantal voortijdig schoolverlaters is er nog ruim
twee keer zo hoog. 



Aandachtswijken	Totaal Nederland

Schoolverlaters	2008	7,5%

	3,7%



Het aandeel leerlingen dat naar havo of vwo gaat, is in de
aandachtswijken iets gestegen ten opzichte van 2006, van 26% naar 28%.
Landelijk steeg het aandeel van 44% naar 45%. Daar halen de
aandachtswijken hun achterstand maar heel beperkt in. Ik deel de zorgen
hierover met lid Depla (PvdA). Een hogere opleiding betekent meer kansen
in de toekomst. Daarom móeten de aandachtswijken richting dat stedelijk
gemiddelde groeien. In bijlage 3 staan de cijfers over de instroom in
havo / vwo 3 over 2008 per wijk op een rij. De bewindspersonen van OCW
investeren fors in het bestrijden van onderwijsachterstanden. Dan gaat
het om de voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, de
gewichtenregeling basisonderwijs en het leerplusarrangement voortgezet
onderwijs. Deze middelen komen terecht op die plaatsen waar de
achterstand het grootst is, dus voor een belangrijk deel in de
aandachtswijken. Dit gecombineerd met de impulsen vanuit de wijkenaanpak
sterkt me in de gedachte dat de instroomcijfers in de toekomst zullen
verbeteren. De bewindspersonen van OCW en ik zouden willen dat de
kinderen die nu opgroeien in een achterstandswijk over twintig jaar
zeggen dat ze daar blij mee zijn, omdat ze alle kansen hebben gehad om
iets van hun leven te maken.

  

Sommige scholen hebben een tweejarig brugjaar, waarna wordt besloten op
welk niveau een leerling verder gaat. In het derde jaar wordt pas
duidelijk op welk niveau zij terecht zijn gekomen. Daarom is het niveau
van leerlingen in het derde jaar in beeld gebracht in de Outcomemonitor
Wijkenaanpak. 

Belangrijk instrument om het onderwijsniveau en de sociale cohesie in de
wijken een impuls te geven is de Brede School. Alle wijken hebben in dit
kader ambities geformuleerd: het aantal brede scholen in de wijk wordt
uitgebreid, dan wel er wordt geïnvesteerd in gebouwen. De brede scholen
in de aandachtswijken geven aan dat de wijkenaanpak ertoe leidt dat ze
een belangrijker onderdeel geworden zijn van de wijk. Kinderen en
jongeren krijgen via de Brede Scholen meer kansen om talenten te
ontwikkelen, bovendien heeft het brede aanbod aan activiteiten een
positieve invloed op de veiligheid op straat. In alle aandachtswijken
wordt daarnaast gebruik gemaakt van de Impuls brede scholen, sport en
cultuur van de ministeries van OCW en VWS voor combinatiefuncties op het
terrein van onderwijs, sport en cultuur. Met de combinatiefuncties
kunnen medewerkers breed worden ingezet, zowel binnen- als
buitenschools. Zij dragen bij aan het vergroten van het sport- en
beweegaanbod op en rond scholen en het versterken van sportverenigingen.
Het gaat om het scheppen van oplopend 2500 structurele banen in alle
gemeenten, te beginnen bij de G30. In januari 2010 wordt gemeten hoeveel
combinatiefunctionarissen actief zijn in de gemeenten met
aandachtswijken.

Voortgang Voortijdig School Verlaten

Aanval op de uitval krijgt een nieuwe impuls in de 40 wijken. Het
voortijdig schoolverlaten is in de 40 wijken ongeveer twee keer zo groot
als het landelijke gemiddelde, namelijk 8,5%. Daarbij moet worden
opgemerkt dat circa 8% van het totale aantal schoolverlaters afkomstig
is uit een aandachtswijk.

  

In de ‘charters’ zijn afspraken over de gezamenlijke inzet en
ambitie van wijken. Deze afspraken sluiten aan bij de landelijke
kabinetsdoelstelling om het aantal voortijdige schoolverlaters met 50%
terug te dringen tot maximaal 35.000 in 2012. 

In sommige wijken, bijvoorbeeld in Groningen, Heerlen en Amsterdam, zijn
zeer goede resultaten behaald. Echter een aantal wijken – bijvoorbeeld
Rotterdam en Utrecht - blijft behoorlijk achter (voor een volledig
overzicht verwijs ik u naar bijlage 2).  

Om ervoor te zorgen dat voortijdig schoolverlaten op de agenda van de
wijken blijft zullen in het vervolg de cijfers in de wijken jaarlijks
beschikbaar worden gesteld, deze cijfers zullen tevens onderdeel
uitmaken van de bestuurlijke overleggen tijdens de wijkenbezoeken.





Het is belangrijk om te beseffen dat – hoewel de wijken zijn begonnen
aan een kleine inhaalslag – zij nog steeds een flinke achterstand op
het stedelijk gemiddelde hebben. De gevolgen van de economische crisis
zijn ook nog nauwelijks zichtbaar in de cijfers. De aandachtswijken
zullen de gevolgen hiervan merken. Over de hele linie zal ik samen met
de bewindspersonen van SZW en OCW de komende tijd gemeenten stimuleren
meer aandacht te besteden aan werk en voortijdig school verlaten. De
sectorale inzet kan daar fermer aan het proces van de wijkenaanpak
worden aangehaakt en gebruik maken van wat nu gebeurt in de wijken. Als
eerste actie zullen lokale partners advies krijgen van het ministerie
van OCW en van WWI over nieuwe impulsen voor het terugdringen van het
aantal voortijdig schoolverlaters. De wijken met goede resultaten worden
daar vanzelfsprekend bij betrokken ter inspiratie.

7. Integreren

Nieuwe Nederlanders zijn oververtegenwoordigd in de aandachtswijken; in
11 van de 40 wijken vormen zij de meerderheid. Wijken, ooit gebouwd voor
de autochtone lage en middeninkomens, zijn migrantenwijken geworden. Het
gaat er om dat we gezamenlijk problemen in de wijk oplossen en weer
perspectief bieden aan al haar bewoners. Het kabinet vraagt van nieuwe
Nederlanders, hun kinderen en kleinkinderen om te kiezen voor de
Nederlandse samenleving. We verwachten van nieuwe Nederlanders dat ze de
geboden kansen grijpen. In de integratienota die voor de
begrotingsbehandeling van Integratie en Inburgering naar de Tweede kamer
wordt gestuurd, ga ik hier dieper op in. Via de wijkenaanpak
ondersteunen we door gedifferentieerd te bouwen, door sociale stijging
via werken en leren een impuls te geven, door criminaliteit aan te
pakken, door talenten de kans te bieden zich te ontplooien, en door
bewoners te betrekken bij de wijkenaanpak waardoor ze elkaar kunnen
ontmoeten. 

Wijkgericht inburgeren

Wijkgerichte inburgering is een laagdrempelige manier, dichtbij de
inburgeraar, om te investeren in zichzelf en in de eigen woonomgeving.
Vrijwel alle gemeenten met aandachtswijken doen aan wijkgericht
inburgeren. Voordeel van het wijkniveau is enerzijds dat inburgeraars
beter in beeld zijn. Anderzijds dat er een link kan worden gelegd tussen
het leren van de Nederlandse taal én het leveren van een bijdrage aan
de wijk. In de wijk Overdie bijvoorbeeld in Alkmaar zijn inburgeraars
actief als vrijwilligers en stagiairs. Ze worden ook betrokken bij
bewonersinitiatieven in het buurtgericht samenwerken. Op die manier
benutten gemeenten mogelijkheden in de wijk voor inburgering en vice
versa inburgering wordt ingezet om de wijk te upgraden. Het leren van de
Nederlandse taal is duurzamer als het geleerd wordt in de context van de
eigen buurt, de eigen leefomgeving.

Over de aanvullende maatregelen die ik heb genomen om de ontwikkeling te
keren van tegenvallende realisatiecijfers in Inburgeringsvoorzieningen,
heb ik u 25 augustus 2009 geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008
– 2009, 31143, nr. 67) 





De betrokkenheid van nieuwe Nederlanders vraagt aandacht. Over de gehele
linie zijn zij minder actief in het wijkenproces dan andere
bevolkingsgroepen. In het experiment Bewonersparticipatie wordt daarom
speciaal gekeken naar de vraag hoe de participatie van nieuwe
Nederlanders in de wijken kan worden bevorderd. In het najaar brengt WWI
hierover een handboek uit voor gemeenten met daarin praktijkvoorbeelden
en tips. 

8. Cultuur, architectuur, talentontwikkeling

Boven aan de piramide gaat het om investeringen die de wijk en de
bewoners iets extra’s geven. Iets om over na te denken, om nieuwe
ervaringen of talenten te ontdekken, of gewoon de dingen die het leven
en de wijk net een beetje mooier maken.

In de 40 aandachtswijken is vaak een tekort aan voorzieningen voor de
jeugd. Het gaat dan zowel om gebouwen als om activiteiten (sport,
spelen, muziek en dans). Daardoor gaat een kans op talentontwikkeling
verloren. In het magazine Wijken! in uitvoering wordt duidelijk dat het
afgelopen jaar veel energie is gestoken in het creëren van meer aanbod
voor de jeugd, ook via de Brede Scholen. Ik heb er vertrouwen in dat
binnen 5 tot 10 jaar meer jong talent op allerlei gebied uit de 40
wijken afkomstig zal zijn.

Budget Herbestemming Aandachtswijken 

Met het budget voor herbestemmingen en herontwikkelingen in de
aandachtswijken stimuleer  ik samen met het ministerie van OCW in de
periode 2008 -2011 dat meer voor de wijk markante gebouwen behouden
kunnen blijven en dat van oorsprong bijzondere, maar inmiddels vervallen
of verouderde openbare ruimtes en openbaar groen weer nieuw elan
krijgen. Dit is niet alleen van belang vanwege de economische potentie,
maar ook vanwege de sociale potentie; cultuurhistorisch waardevolle
gebouwen en groen kunnen als identiteitsdragers van de wijk bijdragen
aan de binding van bewoners met hun omgeving. Het totale budget van 8
miljoen euro wordt in twee tranches uitgekeerd. In bijlage 4 vindt u de
verdeling van de eerste tranche.

Uitgelicht: GAK-gebouw Amsterdam Bos en Lommer 

Met 44 duizend vierkante meter vloeroppervlak is dit één van de
grootste kantoorpanden van Amsterdam. De corporaties willen er onder
meer een bedrijfsverzamelgebouw huisvesten. Dat zorgt voor meer
werkgelegenheid in Bos en Lommer. Ook willen de corporaties er een
opleidingsinstituut en 300 studenten onderbrengen. Werkgelegenheid en de
studentenwoningen maken de buurt levendig en geven haar allure. 





Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol heeft aangeboden om een bijdrage
te leveren aan de wijkenaanpak. Dit gebeurt inmiddels via ontwerpteams
die gemeenten, corporaties, bewoners of andere lokale betrokkenen van
advies voorzien bij ruimtelijke ingrepen in de wijk. De door het Atelier
Rijksbouwmeester samen met de gemeente aangestuurde ontwerpteams zullen
geen plan leveren of opnieuw zaken tegen het licht houden, maar voor
iedere wijk een klankbord bieden. Doel is om na te gaan op welke wijze
ruimtelijk ontwerp een bijdrage kan leveren aan een duurzame verbetering
van de wijk. Vier ontwerpteams zijn momenteel in uitvoering of in
voorbereiding in de wijken Rotterdam Crooswijk, Eindhoven Doornakkers,
Den Haag Stationsbuurt en in Amsterdam Transvaal. 

Kunst in de wijk

Kunst in de wijk heeft een sociale functie. Kunst is iets wezenlijks en
mensen voelen dat. In de achterstandswijken zien we steeds meer kunst-
en cultuurtrajecten met het doel de buurt interessanter te maken of
het zelfbewustzijn bij bewoners te vergroten. De energie spat er vaak
van af. Op 11 juni jongstleden organiseerden we vanuit de wijkenaanpak
de conferentie ‘Uit de Kunst’. Deelnemers aan de conferentie in de
Amersfoortse aandachtswijk Kruiskamp bogen zich over vragen als: hoe
spelen kunst en cultuur een rol bij de verbetering van de leefbaarheid
van de wijken? En: op welke manier dragen kunst en cultuur bij aan de
verbondenheid tussen bewoners? Die dag is een themanummer verspreid van
het magazine Heart&society, dat geheel gewijd was aan goede voorbeelden
uit de wijken. Dit is gedaan in samenwerking met alliantiepartner
Kunstenaars&CO. Het is een inspirerende bundel geworden met verhalen
over kunstenaars in de wijken en hoe zij met onbevangen maar scherpe
observaties duurzame verbeteringen in de wijken kunnen realiseren.

9. Integraal werken

De kracht van de wijkgerichte aanpak is dat problemen integraal worden
aangepakt. Meer dan ooit geldt voor de aandachtswijken dat een
parallelle inspanning in fysieke én sociaaleconomische zin nodig is.
Dat vraagt om andere manieren van (samen)werken. Oplossend vermogen is
doorgaans organisatorisch van elkaar gescheiden, terwijl de problemen in
het dagelijkse leven en op straat met elkaar zijn verbonden. Verkokering
hoeft geen probleem te zijn, maar in de aandachtswijken knelt het wél.
Sectoraal ontwikkelde oplossingen werken daar onvoldoende. Schooluitval
hangt samen met tal van andere problemen - conflicten thuis, schulden -
en in de aandachtswijken speelt dat allemaal tegelijkertijd. Dat vraagt
om een andere manier van samen werken. Dat gaat niet vanzelf. Via een
aantal experimenten biedt de wijkenaanpak rijk, gemeenten en andere
partners ruimte om in de praktijk te ‘oefenen’ met integraal werken.

Het experiment Samenhang in de wijk gaat er van uit dat de meervoudige
problematiek in de aandachtswijken vraagt om een samenhangende aanpak.
De centrale vraag is hoe gemeenten, corporaties, bewoners en andere
betrokkenen deze samenhang het beste kunnen realiseren. Zeven gemeenten
nemen deel aan het experiment; Alkmaar, Amsterdam, Rotterdam,
Leeuwarden, Den Haag, Eindhoven en Groningen. Alle gemeenten zijn op hun
eigen manier bezig met het zoeken naar andere / betere werkwijzen. De
leerpunten uit deze ‘proeftuinen’ worden in 2010 op een rij gezet en
breed verspreid. Belangrijk onderdeel van dit experiment is de inzet van
experts, zogenoemde top-dogs. Dat heeft twee doelen: 

De expert helpt de stad verder met de ontwikkeling van de gekozen aanpak
met hun inhoudelijke, organisatorische kennis of bestuurlijke kracht.

Uit de analyses van de experts kunnen ervaringen en lessen worden
gedeeld met andere wijken en steden.

Inmiddels is Pieter Tops actief als top-dog in Amsterdam en zijn Hans
Dijkstal en Jan Mans ingezet om Heerlen te adviseren op het gebied van
krimp. Lenny Vulperhorst is aan de slag in Eindhoven, Willem van Spijker
in Rotterdam, Wim Hafkamp in Leeuwarden en Henry Meijdam in Maastricht.
Adelheid Roossen gaat bewoners, ambtenaren en professionals bij elkaar
brengen in Alkmaar.

In samenhang naar antwoorden zoeken, brengt doorgaans aan het licht dat
instanties allemaal hun eigen werkwijze, belang en cultuur hebben en dat
het soms lastig is om in al die diversiteit gezamenlijk één vuist te
maken. Vooral in de aandachtswijken, waar doorgaans veel professionele
instellingen aan het werk zijn. Via het experiment Slagkracht in de wijk
proberen we hier een antwoord op te ontwikkelen; samenhang én
slagkracht. Op dit moment wordt onderzocht hoe in het verleden personen
(of organisaties) ondanks onderlinge verschillen tóch succesvol waren.
Wat was hun werkwijze? Wat kunnen we daarvan leren? Daarnaast zoomen we
in op samenwerking tussen organisaties in aandachtswijken op het gebied
van veiligheid. De vraag staat welke rol de bedrijfscultuur van de
politie aan de ene kant en van gemeente, woningcorporaties en
welzijnswerk aan de andere kant speelt. Op basis van de inzichten wordt
een praktijkgerichte training ontwikkeld voor partners van de
wijkenaanpak. 

10. Bewoners centraal

Bewoners zijn meer dan ooit betrokken bij de wijkenaanpak. Zoals gezegd
is een wijkgerichte benadering in het stedenbeleid op zich niet nieuw.
Dat de kloof tussen aantrekkelijke wijken en achtergebleven wijken toch
bleef groeien is naar mijn overtuiging voor een belangrijk deel te
verklaren omdat de kern – de bewoner zelf - onvoldoende werd bereikt.
Zonder de ‘kern’ kan nooit een overtuigende sociaal-economische
agenda tot stand komen. Bewoners weten zelf het beste wat de problemen
zijn en wat er moet gebeuren. Om die reden is bij aanvang van de
wijkenaanpak als voorwaarde gesteld dat de bewoners mede inhoud geven
aan de wijkactieplannen. Daarom ook hebben bewoners zelf middelen in
handen gekregen om richting te geven aan de verbetering van hun wijk.
Daarbij maakt de helft van de gemeenten in de communicatie gebruik van
de (door het rijk gefaciliteerde) campagne ‘Het is jouw wijk, dus jij
mag het zeggen’. Bovendien praat ik elk wijkbezoek met bewoners om te
horen waar zij tegenaan lopen en wat hun ergernissen zijn. Zij vertellen
wat goed werkt en welke aanpak een succes is. Het gaat om vertrouwen en
dat mensen weer het gevoel krijgen dat de wijk van hen is. Als we dat
bereiken, is de wijkenaanpak wat mij betreft geslaagd. Afgelopen 6
oktober had ik enkele bewoners uit de aandachtswijken van Eindhoven op
bezoek. Zij gaven aan het gevoel te hebben dat de wijkenaanpak het
verschil maakt. Zij voelen zich een serieuzer gesprekspartner voor rijk,
gemeente en corporaties.

Het is mijn ervaring dat bewoners de budgetten vooral inzetten voor
duurzame verbetering in hun wijk. Enkele voorbeelden: 

In Amsterdam is het Transvaaljournaal de winnaar van het
bewonersinitiatief 2009. Dit is een initiatief van jongeren tussen de 12
en de twintig jaar die zich verdiepen in hun omgeving en actief op
bewoners organisaties en activiteiten in de buurt afstappen. Hierdoor
geven ze een beter beeld en vollediger beeld van de buurt waarin zij
wonen. Zij leren omgaan met filmapparatuur en ontwikkelen journalistieke
vaardigheden. Bovendien zijn de buurtbewoners erg blij met het positieve
nieuws.

In Groningen wordt op een 'wijkstemdag', democratisch gekozen voor de
beste projecten en ideeën van bewoners. Zo wordt er voor 120.000 euro
een uitgebreide speeltuin aangelegd waarbij rekening wordt gehouden met
gebruik door diverse doelgroepen. Daarnaast heeft de wijkstemdag
milieustewards opgeleverd; Jongeren die belast zijn met het schoonhouden
van de eigen (openbare) leefomgeving.

In Leeuwarden realiseren bewoners samen met corporaties en de gemeente
een wijkrestaurant. Het plan is dat van Harte Resto hier 1 dag in de
week gaat koken, en ook de bestaande allochtone vrouwenkookgroep. Ook
zal het restaurant worden ingezet voor een veelheid aan
kookactiviteiten, van cursussen voor diverse doelgroepen tot catering.

In Enschede Velve Lindenhof wordt van de bewonersbudgetten een
ouderennetwerk opgezet in de wijk.

In Rotterdam is de Pendrecht universiteit gestart. Een
bewonersinitiatief waarbij de bewoners uit de Rotterdamse wijk de
docenten en professoren zijn, terwijl de professionals – de studenten
- bij hen in de leer gaan. De jury zei hierover: “De
bewonersorganisatie draait de rollen om: bewoners geven college aan
professionals. Tijdens de colleges leggen zij de professionals uit wat
er moet gebeuren op bijvoorbeeld het terrein van veiligheid. Een zeer
originele wending aan de relatie tussen ervaringsdeskundigheid en
materiedeskundigheid. Daarnaast zorgt het voor het vergroten van het
gevoel van eigenwaarde en trots van de zittende bewoners en geeft nieuwe
impulsen aan de betrokkenheid van bewoners bij de wijk

Het gaat goed met bewonersparticipatie in de wijken, maar het kan zeker
nog beter. Ik zet in op (1) meer én meer diverse bewoners betrekken bij
hun wijk, en (2) meer zeggenschap voor bewoners. Zoals in Eindhoven waar
de gemeente experimenteert met het aan burgers overdragen van bepaalde
gemeentelijke beslissingbevoegdheid. Bijvoorbeeld waar het gaat om de
inrichting, het beheer en het toezicht op de openbare ruimte.

Tabel: verdeling bewonersbudgetten (2008-2011)

Jaar	40 aandachtswijken	G31	Totaal

2008	10 miljoen	10 miljoen	20 miljoen

2009	15 miljoen	10 miljoen	25 miljoen

2010	15 miljoen	10 miljoen	25 miljoen

2011	15 miljoen	< 10 miljoen	25 miljoen



In het kader van het experiment Bewonersparticipatie kozen 14 van de 31
gemeenten om de bewonersmiddelen in te zetten via het vouchersysteem,
dat mede door het Landelijke Samenwerkingsverband Aandachtswijken is
geïntroduceerd. Om enig zicht te krijgen op de invoering en werking van
het vouchersysteem en een overzicht te krijgen van de diverse lokale
bewonersbudgetten in de G31, is begin maart 2009 een evaluatieonderzoek
gestart door de Universiteit van Amsterdam. Dit onderzoek staat onder
leiding van prof. dr. Evelien Tonkens. Eind 2009 worden de resultaten
verwacht. Dan zijn ook de uitkomsten bekend van de vervolgmeting
Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie door de Universiteit van Tilburg. U
wordt daar over geïnformeerd.

Een ander onderdeel van het experiment is het met elkaar zoeken naar
effectieve methoden om bewonersparticipatie te versterken. Vijf
gemeenten participeren in dit traject. Al deze lokale experimenten zijn
gericht op meer bewoners betrekken en meer zeggenschap geven aan
bewoners. Arnhem heeft recentelijk het lokale experiment 'Zicht op
lokale ondersteuningsorganisaties' (2008-2009) afgerond. Enerzijds is in
kaart gebracht welke organisaties een belangrijke bijdrage leveren aan
maatschappelijke initiatieven in de gemeente Arnhem. Anderzijds is met
een bijeenkomst voor initiatiefnemers en ondersteuningsorganisaties een
eerste impuls gegeven aan het functioneren van het lokale netwerk, zodat
zoveel mogelijk initiatiefnemers geholpen worden.

Om een beeld te krijgen van de mening van bewoners over de
ontwikkelingen in de wijken bundel ik bestaande lokale
bewonerspeilingen. Dit om de administratieve lasten voor gemeenten te
beperken. Deze zogenaamde Bewonerspeiling aandachtswijken Nulmeting 2009
geeft de mening van de bewoners in het startjaar van de wijkenaanpak
weer. Dan gaat het over voorzieningen, overlast, bewonersparticipatie en
buurtcontacten. Gemeenten hebben toegezegd volgend jaar dezelfde vragen
te stellen zodat we de resultaten kunnen vergelijken. De nulmeting
Bewonerspeiling is beschikbaar op   HYPERLINK "http://www.minvrom.nl" 
www.minvrom.nl . 

Achter de voordeur

Met speciale interesse volg ik het experiment Achter de voordeur.
Eigenlijk omdat binnen dit experiment alle uitdagingen van de
wijkenaanpak samen komen; de bewoner centraal, vertrouwen en commitment
over en weer, een integrale benadering, innovatie en werken aan concrete
stappen vooruit voor bewoners. Tijdens mijn wijkbezoeken zie ik hoe veel
die inzet op kan leveren; soms honderden euro’s via
schuldhulpverlening, soms uitzicht op een stap op de sociale ladder.
Veel wijkactieplannen hebben gekozen voor een dergelijke aanpak, waarbij
via ‘huis aan huis’ bezoeken gekeken worden wat de problemen in een
huishouden zijn, om daar vervolgens een samenhangend hulpaanbod te doen.
Sommige gezinnen in aandachtswijken kampen met meerdere problemen. Om
zo'n gezin echt te helpen is het belangrijk dat hulpverleners goed
met elkaar samenwerken. Het experiment Achter de voordeur zoekt samen
met zeven gemeenten naar werkbare en vernieuwende manieren voor een
samenhangend hulpaanbod aan deze gezinnen en huishoudens. Door de nauwe
samenwerking tussen gemeenten en de rijksoverheid kunnen belemmeringen
bij de uitvoering snel worden opgepakt. Deze werkwijze werpt vruchten
af. Door het partnerschap zijn er korte lijnen over en weer en wordt
niet beschuldigend naar elkaar gekeken, maar voelen alle partners de
verantwoordelijkheid om problemen snel op te lossen. Ook lopende
activiteiten van departementen kunnen behulpzaam zijn bij het oplossen
van praktische knelpunten van gemeenten. Zo zijn in de het kader van het
kabinetsstandpunt over de toekomst van de jeugdzorg verbeteracties in
gang gezet. Via het nauwgezet volgen van de zeven gemeenten in dit
proces levert het experiment eind 2010 concrete handvatten op voor alle
partners om de aanpak effectief in te zetten.

Experiment Vernieuwend Welzijn

Sociale verandering en ‘het meedoen’ van bewoners is nadrukkelijk
benoemd in wijkactieplannen en in het beleid van gemeenten. De rol en
positie van het welzijnswerk staan daarin echter onder druk. Soms kunnen
verwachtingen niet waargemaakt worden, soms is de behoefte van de
bewoners anders dan de productsturing door de gemeente. En soms is de
kwaliteit of zichtbaarheid van het werk onvoldoende.

Zowel de gemeente als de welzijnsorganisaties zijn doordrongen van de
noodzaak tot verbetering en vernieuwing. Samen met de staatssecretaris
van VWS ondersteun ik gemeenten en welzijnsinstellingen om deze
vernieuwing mogelijk te maken

Vernieuwend Welzijn wil de positie die de welzijnssector in het
gebiedsgericht werken en in de Krachtwijken heeft, versterken.
Bijvoorbeeld door een extra impuls te geven aan de relatie tussen de
gemeenten en de welzijnssector, aan de kwaliteit en waarde van het
welzijnswerk en aan de verbinding tussen welzijn en de wijkaanpak. Het
experiment vindt plaats in aandachtswijken in Eindhoven, Utrecht, Den
Haag, Arnhem en Leeuwarden. De betrokken gemeenten en
welzijnsinstellingen bepalen zelf op welke manier ze de versterking en
profilering van het welzijnswerk willen vormgeven. Hierin worden zij
begeleid en ondersteund door adviseurs van MOVISIE. De leerervaringen
uit de praktijk worden gebruikt om te komen tot kwaliteitsverbetering in
de vijf gemeenten en worden overdraagbaar gemaakt voor andere gemeenten
en welzijnsinstellingen.

11. Innovatie

Regulier beleid heeft het tij in de 40 aandachtswijken de afgelopen
decennia niet kunnen keren. De groeiende kloof vroeg om een onorthodoxe
aanpak waarbij partijen op het terrein van ‘stenen’ en van
‘mensen’ tot vitale coalities komen om samen met de bewoners te
werken aan een nieuwe perspectief.

Deels vul ik dit in via de zeven experimenten die het rijk samen met
gemeenten en andere partners uitvoeren. U hebt er al een aantal langs
zien komen in deze rapportage. Alle experimenten hebben een eigen focus,
maar er lopen rode draden door allemaal. Dan gaat het om vragen als: Wat
te doen wanneer de oplossing niet te vinden is in de vaak één-probleem
gestuurde regelingen? En wat te doen als de omstandigheden in de ene
wijk anders zijn dan in de andere? Hoe vinden we de noodzakelijke ruimte
in wet- en regelgeving? Hoe organiseren en bieden we maatwerk? Wat
vraagt dat van (samenwerkende) partijen? Hoe doorbreken we de spanning
tussen samenhang en daadkracht? Taaie vraagstukken die vragen om een
vernieuwende aanpak. De zeven experimenten geven hier allemaal met een
eigen invalshoek antwoorden op. De eerste resultaten zijn in 2010
beschikbaar.

Bijeenkomst experimenten

De experimenten worden begeleid met praktijkonderzoek zodat resultaten
kunnen worden veralgemeniseerd. Op 7 oktober jongstleden heb ik de
wetenschappers die bij de zeven experimenten zijn betrokken, bij elkaar
gebracht. Het gaat om prof. dr. Pieter Tops, prof. dr. Gabriel van den
Brink, prof. dr. Evelien Tonkens, drs. Eefke Cornelissen, de heer
Daniël Giltay Veth, prof. dr. Karien Stronks en de heer Joost van
Alkemade.

Onderwerp van gesprek waren de maatschappelijke vraagstukken die aan de
experimenten ten grondslag liggen en welke rode draden er zichtbaar
worden. De experimenten geven inzicht in de mechanismen die in de
wijkenaanpak en bij instanties werkzaam zijn. Doordat de meeste
instanties in de regel vanuit de eigen institutionele doelen werken is
het in de praktijk lastig om bijvoorbeeld tot een bredere samenhang in
de uitvoering te komen. Dit begint al omdat een brede formulering van
doelen “aan de voorkant” doorgaans lastig is, aldus de
wetenschappers. De aandachtswijken zijn in deze zin extra complex, omdat
juist in deze wijken bij de aanpak van de problematiek veel
verschillende instanties bij elkaar komen. Kansen die zich bij het
realiseren van projecten aandienen worden daardoor niet altijd ten volle
benut. Lichtpunten vormen de professionals in de wijk, die wel in staat
zijn deze verbindingen te leggen en slagkracht te genereren, én de
bewoners die met bewonersbudgetten aan de slag zijn gegaan. Het
onderzoek naar de specifieke competenties van deze zogenoemde best
persons wordt momenteel voortgezet. De wetenschap ziet het ook als zijn
taak om gaandeweg het traject van de experimenten vast te leggen wat
écht helpt. Afgesproken is om over een hafjaar een vervolgsessie te
plannen waarin het vaststellen van rode draden en het benoemen van
gemeenschappelijke doelen en oplossingen centraal staat. 

Voor een ander deel komen we binnen de wijkenaanpak tot innovatie door
een andere manier van samenwerken tussen de partners van de
wijkenaanpak. Uitgangspunten zijn maatwerk en gelijkwaardig
partnerschap. De programmadirectie wijken ondersteunt de bewoners en
professionals in de wijken. De lijnen zijn kort, ook naar de
verschillende betrokken departementen.

12. Vitale coalities

De wijk kan je als overheid niet alleen transformeren. Dat moet je ook
niet willen. Samenwerking met externe partners uit het maatschappelijk
middenveld en het bedrijfsleven is onontbeerlijk en wenselijk. Lokale
partners geven dat ook aan. Er gaat een nieuwe dynamiek van uit. De
inzet van externe partners is geen doel op zich, maar een effectief
middel om extra daadkracht en deskundigheid te genereren voor de
aandachtswijken, en belangen te bundelen. Zomaar een voorbeeld van een
schoolplein in Den Haag waarvan voor iedereen duidelijk was dat het
opgeknapt moest worden. Toch bleef op een of andere manier een besluit
jarenlang op zich wachten. Toen de Richard Krajicek Foundation –
partner in de landelijke alliantie - aanschoof, omdat er aangrenzend een
playground zou komen, gaf dat een enorme impuls. Het schoolplein ziet er
inmiddels weer goed uit. De landelijke alliantie rond de wijkenaanpak
bestaat inmiddels uit 61 partners die zich inzetten in de wijken. Het
afgelopen jaar zijn stappen gezet gericht op partners uit het
bedrijfsleven, sport, en cultuur.

Bedrijven maken onderdeel uit van de samenleving en hebben dus ook een
rol in het bouwen aan de samenleving. Mijn ervaring is dat bedrijven dit
zelf ook zien. Zij willen zich vanuit maatschappelijk verantwoord
ondernemen sterk maken voor de wijk, en het bedrijfsbelang koppelen aan
de omgeving. Zij weten als geen ander wat speelt en leeft en waar
behoefte aan is en waar kansen liggen. Slagkracht, logistiek en
infrastructuur zijn hierbij hun grote kracht. Ik kan u melden dat een
aantal grote landelijk opererende bedrijven voor een langdurige periode
en op een structurele wijze verbonden zijn aan de wijkaanpak, zoals
Albert Heijn en IBM. Lokale partners geven aan de banden met meer
bedrijven te willen aanhalen. Vanuit de landelijke alliantie zal ik dit
ondersteunen.  

Een ander wezenlijk terrein waarop externe partners het verschil maken,
is de sport. Ik heb de afgelopen maanden tijdens mijn wijkbezoeken met
veel enthousiasme kennis genomen van uiteenlopende activiteiten op het
gebied van sport en bewegen in de wijken. Hierbij worden ook dikwijls
topsporters ingezet die als rolmodel fungeren voor de jeugd. Dit vind ik
een goede ontwikkeling. Het is belangrijk dat we ons gezamenlijk blijven
inzetten om de jeugd aan het sporten te krijgen. Sporten op sportveldjes
en op straat is gezond, het brengt kinderen discipline bij en het heeft
bovendien een positief effect op hun zelfvertrouwen. Tijdens de bezoeken
zie ik hoe trots jongeren zijn op de Cruyff Courts en Krajicek
Playgrounds en hoe intensief deze worden benut. Mede gefinancierd door
het ministerie van VWS hebben de KNVB en de Cruyff Foundation tot op
heden 16 veldjes in de 40 wijken gerealiseerd en er zijn er nog 8 in
aanbouw. De Krajicek Foundation heeft reeds 24 playgrounds aangelegd en
er nog 3 in de planning. 

BVO Aanpak: ‘Scoren in de Wijk’

In Nederland zijn er diverse Betaald Voetbal Organisaties (BVO’s) die,
veelal in samenwerking met andere partijen, maatschappelijke
activiteiten in de wijken organiseren. BVO’s genieten een grote
bekendheid in de wijken en genereren daarom veel aandacht onder de
wijkbewoners. In Nederland kan voetbalclub FC Twente gezien worden als
de voorloper waar het gaat om het ontwikkelen en uitvoeren van
maatschappelijke activiteiten in de wijken. Zij hebben al in 2005 een
wijk in Hengelo geadopteerd (Berflo Es). Inmiddels hebben meerdere
BVO’s invulling gegeven aan hun maatschappelijke rol. Hiervan zijn in
oktober 2008 vijf clubs vertegenwoordigd in een Kopgroep: FC Twente, FC
Utrecht, Vitesse, N.E.C. en NAC Breda. Zij zetten zich de komende jaren
in voor de doelen die de wijkenaanpak nastreeft. De BVO Kopgroep wordt
hierin ondersteund door de Stichting meer dan Voetbal, WWI en het
ministerie van  VWS.

Twee voorbeelden van activiteiten zijn:

Vitesse met het Jongerentoezichtteam Arnhem (JTTA). Het doel is
empowerment van jongeren door hen in te zetten als toezichthouder.
Jongeren krijgen een training van o.a. de Politie Arnhem. Ze worden
ingezet bij voetbalwedstrijden en evenementen in en rond het GelreDome.

NAC Breda met het iTom project; iTom staat voor individuele training op
maat en wordt gegeven in het stadion van NAC Breda. Leerlingen van het
ROC West-Brabant die moeite hebben met hun opleiding krijgen een
individueel traject met trainingen en testen aangeboden.

Op 17 mei 2009 hebben de partijen uit de BVO Kopgroep hun plannen
gepresenteerd. Toen hebben ook Ajax, Feyenoord en PSV een
intentieverklaring ondertekend. Ook zij zullen zich gaan inzetten voor
de wijken. De ambitie is dat alle andere BVO’s in Nederland dit
voorbeeld zullen volgen. Ook sportpartners van de landelijke alliantie
zijn bij dit traject betrokken.





Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) is eveneens
partner van de landelijke alliantie. Het instituut ondersteunt via een
quickscan de gemeenten bij het realiseren van meer sport en bewegen in
de aandachtswijken. De ambitie van het NISB is dat het aanbod van sport
en bewegen in 2010 in driekwart van de 18 gemeenten structureel is
verbeterd ten opzichte van de start van de wijkenaanpak in 2007. Er
is reeds bij 8 gemeenten een quickscan uitgevoerd, de overige gemeenten
volgen begin 2010. 

De impact van cultuur op wijkniveau is een ander thema dat ik in
wijkbezoeken terugzie. Cultuur biedt bewoners een kans om zich te
ontplooien, het geeft een boost aan het zelfvertrouwen en het kan een
rol spelen bij het doorbreken van taboes. Zo bezocht ik laatst in
Rotterdam een theatervoorstelling door kinderen waar ze moeilijke zaken
als huiselijk geweld, eerwraak en homoseksualiteit aan de orde stelden.
Ik zie de energie die dit teweegbrengt. 

Tevens zie ik dat ook kunstenaars als geen ander in staat zijn mensen te
binden en in hun kracht te zetten. Zij kijken vaak anders tegen
problemen aan dan andere professionals en bedenken daarvoor onorthodoxe
oplossingen. Diverse partners van de alliantie zetten hier op in; de
culturele activiteiten zijn allemaal verschillend; het kan gaan om het
stimuleren van cultuurparticipatie van bewoners, om het bevorderen van
creatieve bedrijvigheid, om het zichtbaar maken van de culturele
betekenis van gebouwen of terreinen of om het gebruik van kunst en
cultuur ter bevordering of ter ondersteuning van bewonersparticipatie.

Voor 2010 is mijn streven om onverminderd in te blijven zetten op het
makelen tussen de behoefte en vraag vanuit de wijken en het aanbod van
de partners. Op den duur kan ik me voorstellen dat de lokale partners
zelf veel actiever externe partners om zich heen verzamelen en
samenwerken. 

13. Verduurzamen

De wijkenaanpak heeft enorm veel energie en initiatieven in gang gezet
in en rond de wijken. Bij ieder thema, bij iedere wijk in het magazine
Wijken! in uitvoering rapporteren we over de vele  projecten en
programma’s die zijn gestart. Daar is niets mis mee. Wel maak ik me
zorgen over het verduurzamen van de wijkenaanpak; succesvolle projecten
moeten landen in de organisatie. In mijn vergezicht schetste ik het
beeld van gemeenten en andere partners die de wijkenpak breder gaan
toepassen. Maar hoe voorkom je dat het wiel telkens weer opnieuw wordt
uitgevonden. Te vaak hoor ik dat een succesvol initiatief wordt gestaakt
omdat het potje leeg is, of omdat het rijk weer nieuwe prioriteiten
heeft. Succesvolle voorbeeldprojecten, hoe effectief ook verdwijnen na
afloop van de subsidieperiode en nieuwe soortgelijke worden weer
opgestart. 

Het experiment Aanpak van de Projectencaroussel duikt hier in. Waarom
vindt soms geen verduurzaming van best practices plaats? En misschien
wel belangrijker: wat kunnen we hieraan doen? Hoe kunnen we ervoor
zorgen dat de wijkenaanpak en dat de ervaringen die we op doen, behouden
blijven en in de juiste situaties worden ingezet. In het afgelopen half
jaar zijn 14 good practices onder de loep genomen. Deze projecten zijn
erkend effectief voor de deelnemers maar toch 'het leven niet zeker'
doordat de financiering eindig is. Op 3 december 2009 is de
slotconferentie en dan wordt het onderzoek opgeleverd. Deze biedt niet
alleen een analyse, maar ook concrete handreikingen voor de wijken.

Een externe visitatiecommissie zal in 2010 de partners van de
wijkenaanpak ‘doorlichten’ op aanpak en effectiviteit. Hoe verloopt
de samenwerking, wat gaat goed, wat kan beter? De visitatieronde heeft
niet als doel om partners van de wijkenaanpak op de vingers te tikken,
of langs een meetlat te leggen. Het gaat er om dat we elkaar een stap
verder helpen, elkaar inspireren. Wethouders, corporatiedirecteuren en
directeuren-generaal van departementen maken onderdeel uit van de
commissie en kijken bij elkaar in de keuken. Vast onderdeel van het
beoordelingskader is de verduurzaming van de wijkenaanpak. Hoe hebben de
partners georganiseerd dat succesvolle onderdelen van de wijkenaanpak
duurzaam een plek krijgen in de uitvoering, ook in andere wijken, ook op
andere terreinen?

Verduurzaming van de wijkaanpak vindt ten slotte ook plaats met inzet
van een wetenschappelijke commissie. Ik heb deze commissie ingesteld om
mee te kijken naar evaluatiestudies en effectmetingen die worden gedaan
door de partners van de wijkenaanpak. De commissie beoordeelt de
methodisch-technische opzet van het onderzoek, de kwaliteit van de
uitvoering van het onderzoek en het beleidsrendement van het studies.
Goede studies zullen breed worden verspreid. De commissie bestaat uit
een aantal sectorspecialisten die niet alleen grote inhoudelijk
expertise op hun wetenschapsterrein en een onafhankelijke status hebben,
maar die ook affiniteit hebben met toepassingsgericht onderzoek en dus
de verbinding weten te leggen tussen wetenschap en beleidstoepassing. 

De commissie staat onder voorzitterschap van prof. dr. Pieter Hooimeijer
en kent verder de volgende leden prof. dr. Hans Boutellier, prof. dr.
Sjoerd Karsten, prof. dr. Karien Stronks, prof. dr. Jules Teeuwes en
prof. dr. Justus Veenman.

14. Verbreden

Het kabinet heeft met de focus op de 40 wijken niet willen zeggen dat de
aanpak van de leefbaarheidsproblematiek buiten deze wijken minder urgent
is. Zoals uit de leefbaarometer blijkt, zijn er nog een honderdtal
(voornamelijk kleinere) wijken in Nederland, waar sprake is van
substantiële en cumulatieve problemen die de leefbaarheid in deze
wijken zwaar op de proef stellen en die flink in hun ontwikkeling
achterblijven bij de andere wijken in de stad. 

Dit wordt ondersteund door het rapport “Leefbaarheid door de tijd”.
Uit dit rapport blijkt dat ongeveer 900.000 mensen wonen in gebieden met
leefbaarheidsproblemen. Hiervan woont 70% in de vier grote steden en
daar 42% van in Rotterdam. Hoewel de problemen zich dus grotendeels in
de G4 en meer specifiek in Rotterdam concentreren, woont ook een
substantieel deel in probleemgebieden in kleinere gemeenten.

Uw Kamer heeft bij motie speciaal aandacht gevraagd voor andere wijken
met problemen, zowel binnen de G31 als daar buiten (TK 2007-2008, 30995,
nr. 47) en daartoe is een budget van totaal € 60 miljoen voor
gereserveerd. Bij de eerste tranche, die voor de zomer is afgerond zijn,
zijn 15 plannen gehonoreerd van gemeenten binnen de G31. Een voorstel
over de opzet van de tweede tranche van het Budget 40+ Wijken wordt
tegelijk met deze rapportage aan u toegezonden.    

Al de investeringen, bestuurlijke aandacht en extra inspanningen voor de
40 aandachtwijken zijn alleen gerechtvaardigd als de leerervaring die de
laatste 2 jaar zijn opgedaan ook ten goede komen aan de andere wijken
met problemen. De ervaringen, de uitkomsten van de experimenten en goede
voorbeelden uit de wijkenaanpak zijn breed beschikbaar. Daartoe ben ik
een samenwerkingsverband aangegaan met verschillende kennisinstituten.
Via de digitale Nieuwsbrief Wijkenaanpak, de leergroepen rond de
experimenten, goede voorbeelden op de website, mond op mond reclame,
inzet van experts en het faciliteren bij het zoeken naar oplossingen bij
specifieke problemen, worden deze ervaringen breed gedeeld. Ook het
komende uitvoeringsjaar krijgt dit aspect volop aandacht binnen de
wijkenaanpak.  

Van de steden verwacht ik ook dat zij hierin een belangrijke rol spelen
door hun aanpak toe te passen in de andere wijken in de stad, maar ook
andere steden te laten delen in hun kennis door middel van bijvoorbeeld
twinning. 

 

Naast verbreding van het aantal wijken en de aanpak, zoals hierboven
beschreven, zoek ik binnen de wijkenaanpak ook verbreding van
problematiek. Het topteam Krimp met Hans Dijkstal en Jan Mans heeft de
gemeente Heerlen de afgelopen maanden ondersteund met het zoeken van
oplossingen die te maken hebben met een krimpend inwonertal. Dit vereist
een urgente en bijzondere aanpak, concludeert het topteam. Regionale
bestuurskracht is dan een absolute voorwaarde, aldus het topteam. 

‘Krimp niet in je eentje oplossen’

'De krimpsituatie in Parkstad Limburg is een urgente en bijzondere
situatie. Deze bijzondere situatie vereist een urgente en bijzondere
aanpak, door gemeenten, de regio, de provincie en het Rijk.' Tot deze
hoofdconclusie komt het Topteam Krimp. Het Topteam Krimp is aangeboden
aan de gemeente Heerlen in het kader van afspraken uit het charter dat
in april 2008 is ondertekend door Rijk en gemeente. De afgelopen maanden
hebben zij vele gesprekken gevoerd met onder andere vertegenwoordigers
van de sectoren wonen, werken, onderwijs en welzijn in de regio Parkstad
Limburg en departementale krimpexperts. Ik heb aan het Topteam mijn
waardering uitgesproken voor het werk dat zij in korte tijd hebben
verzet. Op 18 september jl. heeft het Topteam zijn onderzoeksrapport in
Heerlen gepresenteerd. 

Het Topteam stelt dat het aantal inwoners van de regio Parkstad Limburg
volgens prognoses zal dalen van 240.000 naar slechts 180.000 in het jaar
2040. Dit heeft grote gevolgen voor onder andere het voorzieningenniveau
en de huizenmarkt in de regio. Het Topteam komt met concrete,
aanbevelingen, geeft een heldere, bruikbare afbakening
van bevolkingsdaling en maakt duidelijk wanneer bevolkingskrimp
problemen oplevert. Ik heb, samen met mijn collega Bijleveld van BZK,
met grote interesse kennis genomen van het advies van het Topteam en hen
gevraagd om ook Groningen en Zeeland te adviseren over de aanpak van
bevolkingsdaling. Dit najaar zal namens het kabinet een Actieplan
Bevolkingsdaling naar de Tweede Kamer worden verzonden.

15. Conclusie

De grootste verbeteringen in leefbaarheid vonden de afgelopen twee jaar
in de 40 aandachtswijken plaats. Dat is goed nieuws voor de bewoners.
Belangrijke procesopbrengsten van de wijkenaanpak, zoals die het
afgelopen jaar door lokale partners zijn ervaren, zijn de versterking
van de bewonersbetrokkenheid, de impuls die het gegeven heeft aan de
samenwerking tussen gemeenten en corporaties, de achter de
voordeur-aanpak en de andere manier van samenwerken. Tegelijkertijd
blijven de achterstanden groot en laat de economische crisis de 40
wijken niet onberoerd. Het gaat niet vanzelf, wel met vallen en opstaan.
Gemeenten en corporaties geven aan dat de problematiek op de terreinen
werk en onderwijs taai is en dat voortgang moeizaam verloopt. Daar
zullen we de komende periode hard aan moeten trekken. Het motto van het
nieuwe wijkenjaar is ‘volhouden en verbreden’. Volhouden van de
focus op de 40 aandachtswijken en daarnaast het verbreden van de
wijkenaanpak via het 40+ wijkenbudget, via het exporteren van
oplossingen naar andere wijken en via aandacht voor krimp in het
Actieplan Bevolkingsdaling. In de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak over
2010 zult u weer geïnformeerd worden over de resultaten en opbrengsten
van de wijkenaanpak.Bijlage 1

Leefbaarheidsscores 40 aandachtswijken

Bijlage 2

Cijfers Voortijdig Schoolverlaten

 	 	dln 05	vsv 05	vsv% 05	dln 07	vsv 07	vsv% 07	 	verschil	verschil%

's-Gravenhage	Stationsbuurt	859	81	9,4%	853	63	7,4%	 	-18	-22,2%

 	Schilderswijk	3195	247	7,7%	3318	228	6,9%	 	-19	-7,7%

 	Den Haag Z-West	2954	254	8,6%	2960	204	6,9%	 	-50	-19,7%

 	Transvaal	822	73	8,9%	807	63	7,8%	 	-10	-13,7%

Alkmaar	Overdie	595	52	8,7%	531	46	8,7%	 	-6	-11,5%

Amersfoort	De Kruiskamp	310	25	8,1%	338	18	5,3%	 	-7	-28,0%

Amsterdam	Amsterdam Noord	1862	161	8,6%	1812	139	7,7%	 	-22	-13,7%

 	Nieuw West	9138	750	8,2%	9004	608	6,8%	 	-142	-18,9%

 	Bos en Lommer	2913	252	8,7%	2703	208	7,7%	 	-44	-17,5%

 	Amsterdam Oost	1474	110	7,5%	1389	99	7,1%	 	-11	-10,0%

 	Bijlmer	1915	165	8,6%	1994	144	7,2%	 	-21	-12,7%

Arnhem	Klarendal	508	36	7,1%	507	35	6,9%	 	-1	-2,8%

 	Presikhaaf	710	58	8,2%	714	52	7,3%	 	-6	-10,3%

 	Het Arnhemse Broek	638	49	7,7%	672	46	6,8%	 	-3	-6,1%

 	Malburgen/Immerloo	1153	103	8,9%	1149	92	8,0%	 	-11	-10,7%

Deventer	Rivierenwijk	434	51	11,8%	370	40	10,8%	 	-11	-21,6%

Dordrecht	WielwijkCrabbehof	905	96	10,6%	839	86	10,3%	 	-10	-10,5%

Eindhoven	Woensel West	212	20	9,4%	203	16	7,9%	 	-4	-20,0%

 	Doornakkers	394	32	8,1%	405	29	7,2%	 	-3	-9,4%

 	Bennekel	522	44	8,5%	497	31	6,2%	 	-13	-29,8%

Enschede	Velve-Lindehof	334	26	7,8%	370	30	8,1%	 	4	15,4%

Groningen	Korrewegwijk	299	35	11,7%	288	18	6,3%	 	-17	-48,6%

 	De Hoogte	142	13	9,2%	137	7	5,1%	 	-6	-46,2%

Heerlen	Meezenbroek	536	34	6,3%	521	21	4,0%	 	-13	-38,2%

Leeuwarden	Heechterp/Schieringen	263	27	10,3%	237	25	10,5%	 	-2	-7,4%

Maastricht	Maastricht Noordoost	875	67	7,7%	811	72	8,9%	 	5	7,5%

Nijmegen	Hatert	469	26	5,5%	441	32	7,3%	 	6	23,1%

Rotterdam	Rotterdam West	5522	480	8,7%	5266	430	8,2%	 	-50	-10,4%

 	Rotterdam Noord	3225	246	7,6%	2987	235	7,9%	 	-11	-4,5%

 	Bergpolder	283	24	8,5%	272	22	8,1%	 	-2	-8,3%

 	 Overschie	542	33	6,1%	526	30	5,7%	 	-3	-9,1%

 	Oud Zuid	6133	508	8,3%	6137	504	8,2%	 	-4	-0,8%

 	Vreewijk	1085	68	6,3%	1047	72	6,9%	 	4	5,9%

 	Zuidelijke Tuinsteden	1769	156	8,8%	1679	116	6,9%	 	-40	-25,6%

Schiedam	Nieuwland	1090	101	9,3%	1089	72	6,6%	 	-29	-28,7%

Utrecht	Kanaleneiland	1594	111	7,0%	1609	158	9,8%	 	47	42,3%

 	Ondiep	408	44	10,8%	358	32	8,9%	 	-12	-27,3%

 	Overvecht	2150	182	8,5%	2010	165	8,2%	 	-17	-9,3%

 	Zuilen Oost	520	35	6,7%	485	44	9,1%	 	9	25,7%

Zaanstad	Poelenburg	686	53	7,7%	691	41	5,9%	 	-12	-22,6%

Bijlage 3

Instroomcijfers havo vwo

 	oktober 

2006	oktober 

2007	oktober 

2008*

 	vmbo 3	havo/vwo 3	vmbo 3	havo/vwo 3	vmbo 3	havo/vwo 3

 	 	 	 	 	 	 

Nederland	56%	44%	55%	45%	55%	45%

Totaal aandachtswijken	74%	26%	72%	28%	72%	28%

 	 	 	 	 	 	 

Alkmaar	58%	42%	56%	44%	58%	42%

Alkmaar - Overdie	75%	25%	75%	25%	67%	33%

Amersfoort	51%	49%	51%	49%	47%	53%

Amersfoort - De Kruiskamp	75%	x	100%	x	60%	40%

Amsterdam	60%	40%	58%	42%	57%	43%

Amsterdam - Amsterdam Noord	78%	22%	81%	19%	75%	25%

Amsterdam - Nieuw-West	72%	28%	68%	32%	70%	31%

Amsterdam - Bos en Lommer	69%	31%	68%	33%	65%	35%

Amsterdam - Amsterdam Oost	73%	27%	65%	35%	70%	30%

Amsterdam - Bijlmer	78%	22%	74%	26%	73%	27%

Arnhem	56%	44%	54%	46%	56%	44%

Arnhem - Klarendal	75%	25%	71%	29%	60%	40%

Arnhem - Presikhaaf	78%	22%	88%	13%	78%	33%

Arnhem - Het Arnhemse Broek	75%	38%	57%	29%	67%	33%

Arnhem - Malburgen/Immerloo	82%	18%	75%	25%	75%	25%

Den Haag	60%	40%	59%	41%	57%	43%

Den Haag - Stationsbuurt	82%	18%	79%	21%	77%	23%

Den Haag - Schilderswijk	81%	19%	76%	24%	80%	22%

Den Haag - Den Haag Zuidwest	69%	31%	70%	30%	68%	29%

Den Haag - Transvaal	78%	33%	83%	17%	90%	20%

Deventer	59%	41%	54%	46%	53%	47%

Deventer - Rivierenwijk	75%	x	100%	x	x	x

Dordrecht	59%	41%	61%	39%	58%	42%

Dordrecht - Wielwijk/Crabbehof	69%	23%	70%	30%	73%	36%

Eindhoven	57%	44%	54%	46%	55%	45%

Eindhoven - Woensel West	67%	x	67%	x	67%	33%

Eindhoven - Doornakkers	86%	x	67%	33%	80%	40%

Eindhoven - Bennekel	75%	38%	71%	29%	75%	25%

Enschede	61%	38%	62%	37%	60%	40%

Enschede - Velve-Lindenhof	83%	17%	75%	x	67%	33%

Groningen	51%	48%	51%	49%	52%	48%

Groningen - Korrewegwijk	67%	33%	75%	25%	67%	33%

Groningen - De Hoogte	50%	x	50%	x	50%	x

Heerlen	59%	41%	59%	41%	61%	39%

Heerlen - Meezenbroek	63%	50%	50%	50%	67%	33%

Leeuwarden	53%	47%	56%	43%	52%	49%

Leeuwarden - Heechterp/Schieringen	100%	x	100%	x	67%	x

Maastricht	59%	41%	51%	48%	52%	49%

Maastricht - Maastricht Noordoost	75%	25%	73%	27%	64%	36%

Nijmegen	47%	53%	46%	54%	47%	53%

Nijmegen - Hatert	86%	14%	83%	x	71%	29%

Rotterdam	65%	35%	65%	35%	65%	35%

Rotterdam - Rotterdam West	72%	27%	70%	28%	72%	28%

Rotterdam - Rotterdam Noord	73%	27%	72%	26%	76%	24%

Rotterdam - Bergpolder	75%	25%	75%	25%	75%	25%

Rotterdam - Overschie	75%	25%	57%	29%	75%	25%

Rotterdam - Oud Zuid	77%	23%	72%	28%	76%	25%

Rotterdam - Vreewijk	75%	25%	73%	27%	67%	33%

Rotterdam - Zuidelijke Tuinsteden	71%	29%	74%	26%	70%	30%

Schiedam	59%	41%	59%	41%	59%	41%

Schiedam - Nieuwland	73%	27%	71%	29%	67%	33%

Utrecht	55%	45%	53%	47%	51%	48%

Utrecht - Kanaleneiland	83%	17%	77%	23%	78%	17%

Utrecht - Ondiep	67%	33%	83%	x	75%	x

Utrecht - Overvecht	76%	27%	75%	25%	71%	29%

Utrecht - Zuilen Oost	71%	14%	63%	25%	83%	17%

Zaanstad	66%	34%	67%	33%	66%	34%

Zaanstad - Poelenburg	73%	27%	89%	22%	78%	22%



Bijlage 4

Verdeling eerste tranche Budget Herbestemming Aandachtswijken

Gemeente	Wijk	Project	Bedrag (euro's)

Amersfoort	Kruiskamp	De Roef	200.000

Amersfoort	Kruiskamp	ABC school	200.000

Amsterdam 	Bos en Lommer	Gak gebouw	200.000

Amsterdam 	Bos en Lommer	Robert Scottbuurt	200.000

Amsterdam 	Bos en Lommer(Kolenkit)	Pigelmee-woningen 	75.000

Amsterdam 	Bos en Lommer	Wereldbibiliotheek	100.000

Amsterdam 	Noord (Nieuwendam-Noord)	Park Groene Zoom	90.000

Arnhem	Klarendal	Menno van Coehoorn kazerne 	100.000

Arnhem	Arnhemse Broek	Electr. Centrale bedien.geb	82.000

Arnhem	Arnhemse Broek	Electr. centrale hijsgebouw	82.000

Arnhem	Arnhemse Broek	Electr. centrale magazijn	82.000

Den Haag	Den Haag Zuidwest	Urban centre/jeugdherberg	200.000

Den Haag	Den Haag Zuidwest	Centrum voor kunst en cultuur	200.000

Den Haag	Den Haag Zuidwest	Kerk en Klooster	200.000

Den Haag	Stationsbuurt/Rivierenwijk	De Drie Hoefijzers	130.500

Eindhoven 	Doornakkers	De Tongelaar	200.000

Eindhoven 	Doornakkers	St Franciscusschool	65.000

Heerlen	MSP	Kerk Heilige Drievuldigheid	50.000

Leeuwarden	Heechterp-Schieringen	Flats Heechterp	50.000

Maastricht 	Noordoost	Kasteel Jeruzalem	150.000

Maastricht 	Noordoost	Koningsplein/Oranjeplein	50.000

Rotterdam 	West (Oude Westen)	Cult. Hist. verkenning Oude W.	50.000

Rotterdam 	West (Delfshaven)	De Fabriek	200.000

Rotterdam 	Vreewijk	Vreewijk	130.000

Rotterdam 	West (Spangen)	Justus van Effen	138.875

Rotterdam 	Bergpolder en Noord (Agniesebuurt)	Hofbogen	200.000

Rotterdam 	Noord (Oude Noorden)	Johannes de Dichter 	60.874

Rotterdam 	Noord (Oud Crooswijk)	Schut de Keijser	115.000



 http://www.gezondeslagkracht.nl/inspiratiedagen

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 – 2009, 31700 XVIII, nr. 52

 	cijfers UVW Werkbedrijf juni 2009. 

 	Personen die tenminste drie jaar een algemene bijstand ontvingen,
outcomemonitor Krachtwijken 2008. 

 	Cijfers CFI, schooljaar 2007-2008.

 Toezegging om in 2011 ook de 40+ steden te laten profiteren van de
extra bewonersbudgetten voor de G31.

 In het kader van het programma Meedoen alle jeugd door sport
(2006-2010)

 De plannen zijn terug te vinden via de website   HYPERLINK
"http://www.meerdanvoetbal.nl"  www.meerdanvoetbal.nl  

 PAGE    

 PAGE   1