[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31891, bijgewerkt t/m nr. 10 (Tweede NvW d.d. 22 februari 2010)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de introductie van en het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wet introductie premiepensioeninstellingen)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D51565, datum: 2010-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z04617:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (Tweede NvW d.d. 22 februari 2010)



31 891	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere
wetten in verband met de introductie van en het toezicht op
premiepensioeninstellingen (Wet introductie premiepensioeninstellingen)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het financieel toezicht en andere wetten te wijzigen met het oog op de
introductie van en het toezicht op premiepensioeninstellingen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In alfabetische volgorde worden tien definities ingevoegd, luidende:

	bijdragende onderneming: bijdragende onderneming als bedoeld in artikel
1 van de Pensioenwet;

	pensioenbewaarder: rechtspersoon die belast is met de bewaring van het
vermogen van een premiepensioeninstelling voor zover dat voortvloeit uit
de uitvoering van premieregelingen;

	pensioendeelnemer: natuurlijke persoon die op grond van zijn
beroepswerkzaamheden gerechtigd zal zijn pensioenuitkeringen te
ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling;

	pensioengerechtigde: natuurlijke persoon die pensioenuitkeringen
ontvangt;

	pensioenregeling: overeenkomst, trustakte of voorschriften waarin
bepaald is welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke
voorwaarden;

	pensioenuitkering: uitkering die wordt uitbetaald bij het bereiken of
naar verwachting bereiken van de pensioendatum, of, wanneer deze een
aanvulling op die uitkering vormen en op bijkomende wijze worden
verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden,
arbeidsongeschiktheid of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de
vorm van ondersteunende betalingen of diensten in geval van ziekte,
behoeftigheid of overlijden.

	pensioenvermogen: het vermogen inzake een pensioenregeling;

	premiepensioeninstelling: onderneming die is opgericht met als doel om
premieregelingen en andere regelingen waarbij de
premiepensioeninstelling geen verzekeringstechnisch risico draagt uit te
voeren welke op grond van de toepasselijke wetgeving zijn aangemerkt als
arbeidsgerelateerde pensioenregelingen;

	premiepensioenvordering: vordering van een pensioendeelnemer of
pensioengerechtigde op een premiepensioeninstelling vanwege een
toegezegde pensioenuitkering;

	premieregeling: pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die
uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering en
waarbij de betaalde premie wordt belegd tot aan de datum van omzetting
in een pensioenuitkering;

	2. De definitie van “financieel product” wordt als volgt gewijzigd:

	a. aan het slot van onderdeel g vervalt “of”.

	b. onderdeel h wordt geletterd i.

	c. na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	h. een premiepensioenvordering; of.

	2a. De definitie van “financiĂ«le onderneming”wordt als volgt
gewijzigd:

	a. aan het slot van onderdeel i vervalt “of”.

	b. na onderdeel i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	ia. een pensioenbewaarder; of.

	2b. In onderdeel a van de definitie van “registerhouder”, wordt de
zinsnede “2.2.1 tot en met 2.2.4 en 2.3.1 tot en met 2.3.4”
vervangen door: 2.2.1 tot en met 2.2.4B en 2.3.1 tot en met 2.3.4A.

	3. De definitie van “institutionele belegger” wordt als volgt
gewijzigd:

	a. aan het slot van onderdeel b vervalt “of”.

	b. de puntkomma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: ;
of.

	c. er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. premiepensioeninstelling;

Aa

	In artikel 1:48, eerste lid, wordt na “, 2:43” ingevoegd: , 2:54h. 

B

	In artikel 1:59, eerste en tweede lid, wordt telkens de zinsnede
“levensverzekeraar of schadeverzekeraar” vervangen door:
levensverzekeraar, premiepensioeninstelling of schadeverzekeraar.

C

	In artikel 1:77, eerste lid, wordt de zinsnede “2:121,” vervangen
door: 2:121, 2:121a,.

D

	Na afdeling 2.2.4A. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.2.4B. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN PREMIEPENSIOENINSTELLING

§ 2.2.4B.1. Vergunningplicht en -eisen voor premiepensioeninstellingen

Artikel 2:54g

	1. Het is verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank
verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van
premiepensioeninstelling.

	2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
pensioenfondsen en pensioeninstellingen uit een andere lidstaat.

Artikel 2:54h

	1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als
bedoeld in artikel 2:54g, eerste lid, indien de aanvrager zetel heeft in
Nederland en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

	a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

	b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel genoemde personen;

	c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid
met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

	d. artikel 3:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot het minimum
aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van
waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

	e. artikel 3:16, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

	f. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting
van de bedrijfsvoering;

	g. artikel 3:18, met betrekking tot uitbesteding aan een derde;

	h. artikel 3:19a, met betrekking tot de rechtsvorm;

	i. artikel 3:35a met betrekking tot de kapitaaldekking en de
onafhankelijkheid;

	j. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen;

	k. artikel 4:71b, eerste lid, met betrekking tot het bewaren van het
pensioenvermogen door een pensioenbewaarder

	l. artikel 4:71b, tweede lid, met betrekking tot de rechtsvorm en
statutaire doelomschrijving van de pensioenbewaarders;

	m. artikel 4:71b, derde lid, met betrekking tot het treffen van
maatregelen door de premiepensioeninstelling ter bescherming van de
rechten van pensioendeelnemers;

	n. artikel 4:71c met betrekking tot de tussen de
premiepensioeninstelling en de bijdragende onderneming en de tussen de
premiepensioeninstelling en de pensioenbewaarder te sluiten
overeenkomsten.

	2. Indien de aanvrager zetel heeft in Nederland en voornemens is tevens
als adviseur, bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde
agent in verzekeringen in Nederland op te treden, verleent de
Nederlandsche Bank de vergunning indien de aanvrager, onverminderd het
eerste lid, aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

	a. artikel 4:9, tweede lid, en

	b. artikel 4:14, tweede lid, onderdeel c, onder 1Âș tot en met 6Âș, met
betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

	3. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

	4. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag al dan niet voor bepaalde tijd
geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel
c, d, f, g, i, j, k, l of m, indien de aanvrager aantoont dat daaraan
redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in
het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden
bereikt.

Da

	Artikel 2:76, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel c vervalt aan het slot “of”.

	2. De punt aan het slot van onderdeel d wordt vervangen door: ; of.

	3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een
door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning
hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan te
adviseren.

E

	Artikel 2:81, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de onderdelen a en b vervalt aan het slot telkens “of”.

	2. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: ; of.

	3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een
door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning
hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan te
bemiddelen. 

Ea

	Artikel 2:93 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b vervalt aan het slot “of”.

	2. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: ; of. 

	3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een
door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning
hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan op
te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent. 

F

	Na afdeling 2.3.4. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.3.4A. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN PREMIEPENSIOENINSTELLING

§ 2.3. 4A.1. Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere
staat

Artikel 2:121a

	1. Een premiepensioeninstelling die een vergunning heeft als bedoeld in
artikel 2:54g, eerste lid en voornemens is vanuit een in een andere
staat gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten
een pensioenregeling uit te voeren die niet wordt beheerst door de
Nederlandse sociale en arbeidswetgeving, zoals bedoeld in artikel 2 van
de Pensioenwet en artikel 2 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling, gaat daartoe slechts over nadat de
Nederlandsche Bank met het voornemen heeft ingestemd.

	2. De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

Artikel 2:121b

	1. De Nederlandsche Bank stemt in met een voornemen als bedoeld in
artikel 2:121a, eerste lid, tenzij, gelet op het voornemen van de
premiepensioeninstelling, haar bedrijfsvoering of financiële positie
niet toereikend is, of de deskundigheid of betrouwbaarheid van een
persoon die het dagelijks beleid bepaalt niet buiten twijfel staat.

	2. De Nederlandsche Bank deelt binnen drie maanden na ontvangst van de
gegevens, bedoeld in artikel 2:121a, tweede lid, deze gegevens mede aan
de toezichthoudende instantie in de staat waar de
premiepensioeninstelling voornemens is haar bedrijf uit te oefenen. De
Nederlandsche Bank zendt een afschrift van de mededeling aan de
premiepensioeninstelling.

	3. Indien de toezichthoudende instantie, bedoeld in het vorige lid, de
Nederlandsche Bank in kennis stelt van de op de
bedrijfspensioenvoorziening toepasselijke bepalingen van de sociale en
arbeidswetgeving die gelden voor de uitvoering van de pensioenregeling,
of van de voorschriften inzake belegging en informatieverschaffing die
krachtens het recht van de desbetreffende staat worden toegepast, deelt
de Nederlandsche Bank deze aan de premiepensioeninstelling mede.

	4. De premiepensioeninstelling kan twee maanden na de mededeling,
bedoeld in het tweede lid, of zodra zij de mededeling , bedoeld in het
derde lid, heeft ontvangen, overgaan tot het uitvoeren van de
pensioenregeling.

G

	In artikel 3:3 wordt "en bewaarders" vervangen door: , bewaarders en
premiepensioeninstellingen.

H

	In artikel 3:8 wordt de zinsnede “kredietinstelling of verzekeraar”
vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of
verzekeraar.

I

	In artikel 3:9, eerste lid, wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

J

	In artikel 3:10, eerste lid, wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

K

	In artikel 3:15, eerste lid, wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

L

	Artikel 3:16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “levensverzekeraar of
schadeverzekeraar” vervangen door: levensverzekeraar,
premiepensioeninstelling, schadeverzekeraar.

M

	In artikel 3:17, eerste lid, wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

N

	Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

	2. In het derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede
“kredietinstellingen en verzekeraars” vervangen door:
kredietinstellingen, premiepensioeninstellingen of verzekeraars.

	3. In het derde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede
“kredietinstelling of verzekeraar” vervangen door:
kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.

O

	Na artikel 3:19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:19a

	Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland heeft de rechtsvorm
van naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid, stichting of Europese naamloze vennootschap.

P

	Na artikel 3:35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:35a

	1. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland wordt op basis
van kapitaaldekking gefinancierd.

	2. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland is onafhankelijk
van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak waarvoor
premieregelingen worden uitgevoerd.

Q

	Artikel 3:36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “een verzekeraar met zetel in
Nederland die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van
herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of
schadeverzekeraar heeft” vervangen door: een financiĂ«le onderneming
met zetel in Nederland die een vergunning voor de uitoefening van het
bedrijf van herverzekeraar, levensverzekeraar,
natura-uitvaartverzekeraar, premiepensioeninstelling of
schadeverzekeraar heeft.

	2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. premiepensioeninstellingen die een vergunning hebben als bedoeld in
artikel 2:54g, eerste lid, toegestaan te adviseren, bemiddelen of op te
treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in
verzekeringen in Nederland, voorzover het aan hen ingevolge die
vergunning is toegestaan te adviseren, bemiddelen of op te treden als
gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in verzekeringen.

R

	Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling, pensioenbewaarder,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

	2. In het vijfde lid wordt de zinsnede “of een bewaarder” vervangen
door: , pensioenbewaarder of bewaarder.

	3. In het zesde lid wordt de zinsnede “clearinginstelling of
kredietinstelling” vervangen door: clearinginstelling,
kredietinstelling of premiepensioeninstelling.

S

	Artikel 3:71 wordt als volgt gewijzigd:

	In het eerste lid wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar” vervangen door: kredietinstelling, pensioenbewaarder,
premiepensioeninstelling of verzekeraar.

T

	Aan hoofdstuk 3.5 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 3.5.7. BELEGGINGSBEGINSELEN EN BELEGGINGSBELEID VAN
PREMIEPENSIOENINSTELLINGEN

Artikel 3:267a

	1. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland stelt voor elke
door haar uit te voeren pensioenregeling een verklaring inzake de
beleggingsbeginselen op en actualiseert deze ten minste eens in de drie
jaar. Deze verklaring omvat ten minste:

	a. de toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico's;

	b. de risicobeheerprocedures en de strategische allocatie van activa in
het licht van de aard en de looptijd van de pensioenregelingen.

	2. De premiepensioeninstelling herziet de verklaring telkens onverwijld
na een belangrijke wijziging van de beleggingsbeginselen.

	3. De premiepensioeninstelling stelt de Nederlandsche Bank en de
toezichthoudende instanties van de lidstaten waar zij vanuit een
bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten haar bedrijf
uitoefent, in kennis van de verklaring en van iedere wijziging daarvan.

	4. De premiepensioeninstelling stelt de verklaring op verzoek ter
beschikking aan de pensioendeelnemers en pensioengerechtigden van de
desbetreffende pensioenregeling.

Artikel 3:267b

	1. Een premiepensioeninstelling voert een beleggingsbeleid dat in
overeenstemming is met de prudent-person regel en met name gebaseerd is
op de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het tweede, derde en vierde
lid.

	2. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland belegt haar
activa uitsluitend in het belang van de pensioendeelnemers en de
pensioengerechtigden, op zodanige wijze dat de veiligheid, de kwaliteit,
de liquiditeit en het rendement van de beleggingen als geheel worden
gewaarborgd.

	3. Een premiepensioeninstelling belegt haar activa hoofdzakelijk in
financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een
gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit of een
daarmee vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is.

	4. Een premiepensioeninstelling gaat geen leningen aan als debiteur,
met uitzondering van leningen voor liquiditeitsdoelstellingen, en staat
niet voor derde partijen garant.

	5. Het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing bij
uitvoering van een pensioenregeling die beheerst wordt door de sociale-
en arbeidswetgeving van een staat die geen lidstaat is. Bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot
het beleggingsbeleid in deze situatie.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot het eerste, tweede, derde en vierde lid.

Artikel 3:267c

	1. Indien een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland niet
voldoet aan het ingevolge de artikelen 3:53, eerste, tweede en zesde
lid, of 3:267b bepaalde, kan de Nederlandsche Bank de vrije beschikking
over de activa door de premiepensioeninstelling beperken of haar
verbieden om anders dan met machtiging van de Nederlandsche Bank
daarover te beschikken.

	2. Alvorens een besluit als bedoeld in het eerste lid te nemen, stelt
de Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties van de andere
lidstaten waar de premiepensioeninstelling een bijkantoor heeft of
waarnaar zij diensten verricht, in kennis van haar voornemen.

	3. De Nederlandsche Bank kan, indien zij een besluit als bedoeld in het
eerste lid heeft genomen, de toezichthoudende instanties van de andere
lidstaten waar de premiepensioeninstelling een bijkantoor heeft of
waarnaar zij diensten verricht, verzoeken overeenkomstige maatregelen te
treffen ten aanzien van de in de betrokken lidstaten aanwezige waarden,
onder opgave van die waarden.

	4. De premiepensioeninstelling kan de ongeldigheid van een
rechtshandeling, verricht in strijd met de beperking of het verbod,
inroepen indien de wederpartij de maatregel kende of behoorde te kennen.

	5. De Nederlandsche Bank heft de beperking of het verbod op zodra de
premiepensioeninstelling weer voldoet aan het bepaalde ingevolge de in
het eerste lid bedoelde artikelen.

	6. De Nederlandsche Bank stelt de toezichthoudende instanties, bedoeld
in het tweede lid, in kennis van een besluit als bedoeld in het eerste
of vijfde lid.

Ta

	Artikel 4:1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het slot van onderdeel d vervalt “en”.

	2. De punt aan het slot van onderdeel e wordt vervangen door: ; en.

	3. er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	f. pensioenbewaarders.

U

	Aan artikel 4:8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Deze afdeling is niet van toepassing op premiepensioeninstellingen.

V

	In de artikelen 4:9, eerste lid, en 4:10, eerste lid, wordt de zinsnede
“bewaarder of financiĂ«ledienstverlener” vervangen door: bewaarder,
financiëledienstverlener of pensioenbewaarder.

W

	In artikel 4:11, eerste lid, wordt de zinsnede “Een beheerder,
beleggingsinstelling, beleggingsonderneming of bewaarder” vervangen
door: Een beheerder, beleggingsinstelling, beleggingsonderneming,
bewaarder of pensioenbewaarder.

X

	Artikel 4:12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het slot van onderdeel b vervalt “en”.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door “;
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. premiepensioeninstellingen.

Y

	In artikel 4:13, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede “bewaarder
of financiĂ«ledienstverlener” telkens vervangen door: bewaarder,
financiëledienstverlener of pensioenbewaarder.

Z

	In artikel 4:14, eerste lid, wordt de zinsnede “Een beheerder,
beleggingsinstelling, beleggingsonderneming of bewaarder” vervangen
door: Een beheerder, beleggingsinstelling, beleggingsonderneming,
bewaarder of pensioenbewaarder. 

AA

	Artikel 4:18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het slot van onderdeel a vervalt “en’

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. premiepensioeninstellingen.

AB

	Na paragraaf 4.3.1.5. wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 4.3.1.6. Premiepensioenvorderingen

Artikel 4:71a

	1. Onverminderd het derde lid en behoudens vorderingen door pand of
hypotheek gedekt, worden de volgende vorderingen verhaald op het
pensioenvermogen in de volgende volgorde:

	a. vorderingen van de premiepensioeninstelling die verband houden met
het beheer over de pensioenregeling en het bewaren van het
pensioenvermogen;

	b. vorderingen van pensioendeelnemers en pensioengerechtigden.

	2. Vorderingen die niet worden genoemd in het eerste lid, worden eerst
dan voldaan indien de vorderingen, bedoeld in het eerste lid, zijn
voldaan en indien vaststaat dat in de toekomst zodanige vorderingen niet
meer zullen ontstaan, naar evenredigheid van elke vordering, behoudens
de door de wet erkende redenen van voorrang.

	3. In geval van een faillietverklaring van een premiepensioeninstelling
of een pensioenbewaarder worden de boedelschulden, overeenkomstig de
bepalingen van de Faillissementswet, al naar gelang de aard van de
betrokken boedelschuld hetzij omgeslagen over ieder deel van de boedel,
hetzij uitsluitend van een bepaalde bate van de boedel afgetrokken.
Onder boedelschulden vallen in ieder geval de kosten van inschrijving in
een openbaar register in een andere lidstaat.

Artikel 4:71b

	1. Indien op grond van het beleggingsbeleid dat wordt gevoerd in
verband met een pensioenregeling een reëel risico bestaat dat het
pensioenvermogen en het eigen vermogen van de premiepensioeninstelling
ontoereikend zullen zijn voor voldoening van vorderingen als bedoeld in
artikel 4:71a, eerste lid, draagt de premiepensioeninstelling de
eigendom van het pensioenvermogen ten behoeve van de pensioendeelnemers
en pensioengerechtigden over aan een onafhankelijke pensioenbewaarder
die uitsluitend het pensioenvermogen behorende bij die pensioenregeling
bewaart.

	2. Als pensioenbewaarder treedt slechts op een rechtspersoon met als
enig statutair doel het zijn van eigenaar van het pensioenvermogen en
het zijn van schuldenaar van schulden van het pensioenvermogen inzake
een enkele pensioenregeling.

	3. De premiepensioeninstelling treft maatregelen opdat de
pensioenbewaarder slechts met haar medewerking over de bestanddelen van
het pensioenvermogen zal beschikken.

Artikel 4:71c

	1. Een premiepensioeninstelling voert een premieregeling slechts uit
nadat zij terzake daarvan met de bijdragende onderneming een
overeenkomst heeft gesloten.

	2. Een premiepensioeninstelling draagt de eigendom van een
pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat zij met
deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het
pensioenvermogen heeft gesloten.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot de inhoud van de in de vorige leden bedoelde
overeenkomsten.

Artikel 4:71d

	1. Een premiepensioeninstelling draagt er zorg voor dat de door of
namens haar verstrekte informatie aan pensioendeelnemers of
pensioengerechtigden geen afbreuk doet aan ingevolge het derde tot en
met zesde lid te verstrekken informatie.

	2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, is feitelijk juist,
begrijpelijk en niet misleidend.

	3. Onverminderd de informatie die moet worden verstrekt aan
pensioendeelnemers of pensioengerechtigden op grond van het op de
pensioenregeling toepasselijke recht, verstrekt een
premiepensioeninstelling pensioendeelnemers en pensioengerechtigden:

	a. op hun verzoek:

	1Âș. de jaarrekening en het jaarverslag in verband met de
premieregeling die hen recht geeft op het ontvangen van een
pensioenuitkering of ingevolge waarvan de pensioengerechtigden een
pensioenuitkering ontvangen;

	2Âș. de in artikel 3:267a bedoelde verklaring inzake de
beleggingsbeginselen;

	b. bij wijzigingen in de voorschriften van een pensioenregeling, binnen
een redelijke termijn alle informatie die redelijkerwijs relevant is
voor een adequate beoordeling van die wijzigingen.

	4. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers op hun
verzoek alle informatie die voor hen redelijkerwijs relevant is voor een
adequate beoordeling van:

	a. indien van toepassing, het niveau van de uitkering in geval van
beëindiging van de dienstbetrekking;

	b. wanneer de pensioendeelnemer de verantwoordelijkheid voor
beleggingen heeft overgenomen, alle beschikbare beleggingsmogelijkheden,
indien van toepassing, en de feitelijke beleggingsportefeuille, evenals
gegevens over de risicopositie en de kosten in verband met de
beleggingen;

	c. de modaliteiten voor de overdracht van aanspraken op een andere
instelling ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking.

	5. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers jaarlijks
beknopte informatie over de situatie van de premiepensioeninstelling en
over de actuele waarde van de totale individuele aanspraken.

	6. Een premiepensioeninstelling verstrekt een pensioengerechtigde bij
zijn pensionering of op het moment dat de premiepensioeninstelling tot
het uitbetalen van een andere uitkering dan een uitkering in verband met
de pensionering verschuldigd wordt, alle informatie die redelijkerwijs
relevant is voor een adequate beoordeling van de uitkering waarop de
pensioengerechtigde aanspraak kan maken en de wijze van uitbetaling van
deze uitkering.

AC

	Artikel 5:68 wordt als volgt gewijzigd:

	In het eerste lid wordt de zinsnede “pensioenfonds of verzekeraar”
vervangen door: pensioenfonds, premiepensioeninstelling of verzekeraar.

AD

	De bijlage bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:

	In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd:

	2:54g, eerste lid

	2:121a, eerste lid

	3:19a

	3:35a, eerste en tweede lid

	3:267a, eerste tot en met vierde lid

	3:267b, eerste tot en met vierde lid

	3:267c, eerste lid

	4:71a

	4:71b, eerste tot en met derde lid

	4:71c

	4:71d, eerste tot en met zesde lid

AE

	De bijlage bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:

	In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd:

	2:54g, eerste lid

	2:121a, eerste lid

	3:19a

	3:35a, eerste en tweede lid

	3:267a, eerste tot en met vierde lid

	3:267b, eerste tot en met vierde lid

	3:267c, eerste lid

	4:71a

	4:71b, eerste tot en met derde lid

	4:71c

	4:71d, eerste tot en met zesde lid

ARTIKEL IA

	In artikel 1, onder 2° van de Wet op de economische delicten wordt in
de zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht na
“2:50, eerste lid,” ingevoegd “2:54g, eerste lid,”, wordt na
“2:106a, eerste lid,” ingevoegd “2:121a, eerste lid,”, wordt na
“3:7, eerste en vierde lid,” ingevoegd “3;19a,”, wordt na
“3:35,” ingevoegd “3:35a, eerste lid,”, wordt na “3:196,”
ingevoegd “3:267a, 3:267b, eerste tot en met het derde lid,”, en
wordt na “4:62, eerste lid,” ingevoegd “4:71, 4:71b, tweede en
derde lid, 4:71c, eerste en tweede lid, 4:71d,”.

ARTIKEL II WIJZIGING PENSIOENWET

	De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:

	- premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond
van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van
premiepensioeninstelling mag uitoefenen;

	2. In de definitie van bijdragende onderneming wordt “een
pensioenfonds, beroepspensioenfonds” vervangen door: een
pensioenfonds, beroepspensioenfonds, premiepensioeninstelling.

	3. In de definitie van pensioenfonds wordt na “rechtspersoon”
ingevoegd: die niet een premiepensioeninstelling is.

	4. In de definitie van pensioenuitvoerder wordt “een
bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar” vervangen door: een
bedrijfstakpensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of
verzekeraar.  

B

	Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het
laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

	# Waar in deze wet sprake is van de Nederlandse sociale en
arbeidswetgeving betreft dit in ieder geval de artikelen 1, 2, 4, 7 tot
en met 29, 31, 35 tot en met 53, 55 tot en met 95, 97 en 98 van deze
wet.

C

	In artikel 6 wordt “ een verzekeraar” vervangen door: een
verzekeraar of een premiepensioeninstelling.

D

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

	De werkgever kan bij een premiepensioeninstelling uitsluitend
onderbrengen een premieovereenkomst waarbij de premiepensioeninstelling
geen risico draagt.

	2. In het vierde lid wordt “een pensioeninstelling uit een andere
lidstaat” vervangen door: een pensioeninstelling uit een andere
lidstaat, een premiepensioeninstelling.

E

	Artikel 25, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eind van onderdeel g vervalt het woord: en.

	2. Onderdeel h wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “met een verzekeraar” wordt vervangen door ”met
een verzekeraar of premiepensioeninstelling”.

	b. De zinsnede “zowel de verzekeraar” wordt vervangen door: zowel
de verzekeraar of de premiepensioeninstelling.

	c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt toegevoegd:
en.

	3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. de criteria die de premiepensioeninstelling hanteert bij de keuze
voor een verzekeraar voor de inkoop van een pensioenuitkering.

F

	Aan artikel 29 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een
premiepensioeninstelling.

G

	Na artikel 81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 81a. Verplichting tot waardeoverdracht voor
premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering
dan wel bereiken pensioendatum

	1. De premiepensioeninstelling is verplicht de waarde van de
pensioenaanspraken van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde op de datum van omzetting van de aanspraken in een
pensioenuitkering rechtstreeks over te dragen aan een door de
premiepensioeninstelling aan te wijzen verzekeraar.

	2. In afwijking van het eerste lid is de premiepensioeninstelling
verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken per de
pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioenuitvoerder die
door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is
aangewezen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

	a. indien de door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde aangewezen pensioenuitvoerder een pensioenfonds is,
 de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde al
pensioenaanspraken heeft jegens dat pensioenfonds; en

	b. de ontvangende pensioenuitvoerder hanteert dezelfde methode als de
premiepensioeninstelling om aan het vereiste van gelijke behandeling van
mannen en vrouwen te voldoen.

	Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot
waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht
van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is
voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

	3. De overdrachtswaarde wordt door de premiepensioeninstelling zodanig
vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten
gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële
gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan.

	4. Het derde lid is van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1
januari 2005 zijn opgebouwd.

	5. Voor zover het pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een
premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd, is het
derde lid van toepassing indien het recht op die premievrije
voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2002.

	6. In afwijking van het vierde lid kunnen de in het derde lid opgenomen
voorwaarden van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd
voor 1 januari 2005 indien dit is overeengekomen in de
pensioenovereenkomst.

	7. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.

	8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld aan het vaststellen van de overdrachtswaarde.

H

	In hoofdstuk 4, paragraaf 5, wordt na artikel 98 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 98a. Uitvoering buitenlandse pensioenregeling

	De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor
zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de
voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat
dan Nederland van toepassing zijn.

I

	In paragraaf 5.1 wordt na artikel 108 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 108a. Omzetting pensioenfonds

	1. Voor omzetting van een pensioenfonds in een andere rechtsvorm als
bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is een
verklaring van geen bezwaar van de toezichthouder vereist. De
toezichthouder verleent de verklaring indien hij van oordeel is dat de
belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere
aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever voldoende
gewaarborgd zijn.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld terzake van het eerste lid.

J

	In artikel 111, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
eind van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	j. het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld
in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

K

	In artikel 160, eerste lid, wordt “verzekeraars en pensioenfondsen”
vervangen door: verzekeraars, premiepensioeninstellingen en
pensioenfondsen.

Ka

	In artikel 176, eerste lid, wordt “29, eerste lid, 34 tot en met
48” vervangen door: 29, eerste lid, 29, zevende lid, voor zover het
betreft de overeenkomstige toepassing van artikel 29, eerste lid, 34 tot
en met 48.

L

	Artikel 192, onderdeel b, komt te luiden:

	b. voldoet aan de artikelen 105, 126, 143 en 147, tweede lid en artikel
11 van richtlijn 2003/41/EG.

M

	Artikel 200 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “en de artikelen 38 tot en met 46 en
52”.

	2. In het tweede lid vervalt “en voorts van iedere wijziging in de
artikelen 38 tot en met 46 en 52”.

N

	In artikel 201 vervalt “of de artikelen 38 tot en met 46 en 52”.

ARTIKEL III WIJZIGING WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

	De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:

	- premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond
van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van
premiepensioeninstelling mag uitoefenen;

	2. In de definitie van pensioenuitvoerder wordt “een
beroepspensioenfonds of een verzekeraar” vervangen door: een
beroepspensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar.  

B

	Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het
laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

	# Waar in deze wet sprake is van de Nederlandse sociale en
arbeidswetgeving betreft dit in ieder geval de artikelen 1, 2, 19 tot en
met 23, 28 tot en met 39, 44, 45, 48 tot en met 64, 66 tot en met 103 en
105.

C

	In artikel 4 wordt “een verzekeraar” vervangen door: een
verzekeraar of een premiepensioeninstelling.

D

	Artikel 6, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “een verzekeraar” vervangen door: een
verzekeraar of een premiepensioeninstelling.

	2. In onderdeel a wordt “de verzekeraar” vervangen door: de
verzekeraar of de premiepensioeninstelling.

E

	Aan artikel 8 wordt een zin toegevoegd, luidende:

	Uitvoering door een premiepensioeninstelling kan uitsluitend bij
premieregelingen waarbij de premiepensioeninstelling geen risico draagt.

F

	Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eind van onderdeel g vervalt het woord: en.

	2. Onderdeel h wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “met een verzekeraar” wordt vervangen door ”met
een verzekeraar of premiepensioeninstelling”.

	b. De zinsnede “zowel de verzekeraar” wordt vervangen door: zowel
de verzekeraar of de premiepensioeninstelling.

	c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt toegevoegd:
en.

	3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. de criteria die de premiepensioeninstelling hanteert bij de keuze
voor een verzekeraar voor de inkoop van een pensioenuitkering.

G

	Aan artikel 39 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een
premiepensioeninstelling.

H

	Na artikel 89 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 89a. Verplichting tot waardeoverdracht voor
premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering
dan wel bereiken pensioendatum

	1. De premiepensioeninstelling is verplicht de waarde van de
pensioenaanspraken van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde op de datum van omzetting van de aanspraken in een
pensioenuitkering rechtstreeks over te dragen aan een door de
premiepensioeninstelling aangewezen verzekeraar.

	2. In afwijking van het eerste lid is de premiepensioeninstelling
verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken per de
pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioenuitvoerder die
door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is
aangewezen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

	a. indien de door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde aangewezen pensioenuitvoerder een
beroepspensioenfonds is,  de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde al pensioenaanspraken heeft jegens dat
pensioenfonds; en

	b. de ontvangende pensioenuitvoerder hanteert dezelfde methode als de
premiepensioeninstelling om aan het vereiste van gelijke behandeling van
mannen en vrouwen te voldoen.

	Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot
waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht
van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is
voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

	3. De overdrachtswaarde wordt door de premiepensioeninstelling zodanig
vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten
gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële
gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan.

	4. Het derde lid is van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1
januari 2007 zijn opgebouwd.

	5. Voor zover het pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een
premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd, is het
derde lid van toepassing indien het recht op die premievrije
voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2006.

	6. In afwijking van het vierde lid kunnen de in het derde lid opgenomen
voorwaarden van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd
voor 1 januari 2007 indien dit is overeengekomen in de
beroepspensioenregeling.

	7. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.

	8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld aan het vaststellen van de overdrachtswaarde.

I

	In hoofdstuk 3, paragraaf 5, wordt na artikel 105 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 105a. Uitvoering buitenlandse pensioenregeling

	De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor
zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de
voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat
dan Nederland van toepassing zijn.

J

	Na artikel 113 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 113a. Omzetting beroepspensioenfonds

	1. Voor omzetting van een beroepspensioenfonds in een andere rechtsvorm
als bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is een
verklaring van geen bezwaar van de toezichthouder vereist. De
toezichthouder verleent de verklaring indien hij van oordeel is dat de
belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere
aanspraakgerechtigden, en de pensioengerechtigden voldoende gewaarborgd
zijn.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld terzake van het eerste lid.

K

	In artikel 155, eerste lid, wordt “verzekeraars en
beroepspensioenfondsen” vervangen door: verzekeraars,
premiepensioeninstellingen en beroepspensioenfondsen.

Ka

	In artikel 171, eerste lid, wordt “39, eerste lid, 43” vervangen
door: 39, eerste lid, 39, zevende lid, voor zover het betreft de
overeenkomstige toepassing van artikel 39, eerste lid, 43.

L

	Artikel 187, onderdeel b, komt te luiden:

	b. voldoet aan de artikelen 110, 121, 138 en 142, tweede lid en artikel
11 van richtlijn 2003/41/EG.

M

	Artikel 194 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “en de artikelen 49 tot en met 57 en
63”.

	2. In het tweede lid vervalt “en voorts van iedere wijziging in de
artikelen 49 tot en met 57 en 63”.

N

	In artikel 195 vervalt “of de artikelen 49 tot en met 57 en 63”.

ARTIKEL IV

	1. Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover dit noodzakelijk is
voor het herstel van onbedoelde gevolgen van deze wet en zo nodig in
afwijking van deze wet, de Wet op het financieel toezicht, de
Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling, tijdelijke
voorzieningen worden getroffen.

	2. Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid
vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot
regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de
Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of
indien een van beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel
niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld
ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de
ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding
van die wet.

ARTIKEL V

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet introductie
premiepensioeninstellingen

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 PAGE    

 PAGE   1