Subsidiariteitstoets EU-voorstellen financieel toezicht
Subsidiariteitstoets EU-voorstellen financieel toezicht
Brief lid / fractie
Nummer: 2009D52646, datum: 2009-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.rtf), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.M.J.G. Gesthuizen, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z19924:
- Indiener: S.M.J.G. Gesthuizen, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets
- 2009-11-03 10:00: Extra Procedurevergadering (Procedurevergadering), tijdelijke commissie subsidiariteitstoets
Preview document (🔗 origineel)
Van: Gesthuizen S.M.J.G.
Verzonden: maandag 26 oktober 2009 17:08
Aan: Kester J.; Dijk van J.J.
Onderwerp: opmerking SP bij voorstellen Financieel Toezicht
Urgentie: Hoog
Beste Jan Jacob en Jos,
Als SP maken we wel bezwaar tegen het genoemde voorstel. Het genoemde voorstel bevat namelijk de mogelijkheid voor Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ETA) om in verschillende situaties bindende voorstellen te doen. Echter de gronden waarop een ETA dat mag, zijn onduidelijk gedefinieerd. Reden voor ons om de rechtsgrond in twijfel te trekken.
In het algemeen staat er dat bindende voorstellen niet mogen treden in de budgettaire verantwoordelijkheid van lidstaten. Echter de grens van waar budgettaire verantwoordelijkheid begint en ophoudt, is naar onze opvatting in het voorstel juridisch onduidelijk vastgelegd. Het feit dat lidstaten om zich te kunnen beroepen op een vrijwaringclausule, wanneer zij menen dat er getreden wordt in hun bevoegdheid in deze, de steun nodig hebben van een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten, geeft aan dat dit het geval is en zet de deur open naar een politieke behandeling van dit vraagstuk. Deze juridische onduidelijkheid maakt de gekozen rechtsgrond naar onze mening onjuist.
Daarnaast leven er nog andere vraagtekens over het juiste gebruik van de gekozen rechtsgrond. Artikel 95 maakt mogelijk om communautaire instellingen op te richten die toezien op een proces van harmonisatie. Echter juist als het gaat om de bevoegdheid om bindende voorstellen te doen bij geschillen tussen nationale toezichthouders, lijkt er geen sprake te zijn van enig bestaande onderliggende wetgeving. Er wordt weliswaar verwezen naar eventuele toekomstige maatregelen, maar ons is niet duidelijk of dit voorstel ook enige bevoegdheid in deze al creëert. Zo lijkt het erop dat de mening van een nationale toezichthouder dat de andere toezichthouder iets doet (of nalaat) wat ernstige gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit in haar land of de mogelijkheid om zijn polishouders e.d. te beschermen ontneemt, voldoende om de ETA de bevoegdheid te geven om een bindend voorstel te doen. Ook mogen er bindende voorstellen worden gedaan in dreigende crisissituaties, waarvan het oordeel of er sprake is van een dreigende crisissituatie grotendeels wordt overgelaten aan de Europese Commissie. Maar is voor dat ingrijpen nog aparte wetgeving noodzakelijk waarin precis staat omgeschreven wanneer er sprake is van een dreigende crisissituatie?
Met vriendelijke groet,
Sharon Gesthuizen
SP Tweede Kamerfractie
Woordvoerder Economische Zaken