[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen gesteld in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling 2010 van het ministerie van Economische Zaken en het Fonds Economische Structuurversterking

Brief regering

Nummer: 2009D52732, datum: 2009-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z19971:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Algemene economie

1 Snelle vergroening is de beste economische strategie, we moeten
groener produceren en koploper zijn. Groen werkt. Vindt de Minister dit
ook? Zo ja, wat gaat ze doen? (GroenLinks)

Het kabinet heeft zich gecommitteerd aan een ambitieus beleid op het
gebied van reductie van broeikasgasemissies, duurzame energie en
energiebesparing. Binnen de aanpak van het klimaatprobleem is speciale
aandacht voor de positie van het bedrijfsleven. Zo is van belang dat de
Nederlandse en Europese industrie een eerlijk speelveld kennen. Dat is
ook een reden waarom het zo belangrijk is dat in Kopenhagen een
ambitieus en mondiaal dekkend klimaatakkoord wordt bereikt. De
Nederlandse regering spant zich maximaal in voor het bereiken van een
dergelijk akkoord.

Het is waar dat de uitdagingen op het gebied van klimaat ook kansen
beiden voor ons bedrijfsleven bieden, bijvoorbeeld om op bepaalde
gebieden een koploperspositie te verwerven. Op verschillende terreinen
van duurzame energie, zoals wind op zee, heeft Nederland ook vanwege de
ligging en kennis van bedrijfsleven een voordeel ten opzichte van veel
andere landen. 

Specifieke terreinen waar het nemen van stappen naar een duurzame
samenleving bijdraagt aan bevordering van de economische groei, zijn
ontwikkeling van de elektrische auto en aanleg van windparken op zee.
Met het aanvullend beleidsakkoord is hier door het kabinet dan ook een
aanzienlijke extra impuls gegeven via 500 MW extra wind op zee.
Daarnaast is een innovatieagenda gelanceerd voor een bedrag van ruim €
430 miljoen de komende 4 jaar. Ook kunnen duurzame ondernemers gebruik
maken van het reguliere instrumentarium van EZ gericht op ondersteuning
van innovatieve bedrijven en duurzame investeringen. Denk hier
bijvoorbeeld aan de borgstellingregeling voor het MKB en de
Energie-Investeringsaftrek (EIA).

2 De ontslagvergoeding kan niet worden ingezet als FOR op de balans van
een nieuwe onderneming (eerdere motie Ortega/Martijn). Dit is al eerder
afgewezen in belastingplan. Graag uw reactie. (ChristenUnie)

In de brief van 20 juni 2008 aan uw Kamer heeft het kabinet reeds een
visie gegeven op de motie van het lid Ortega-Martijn c.s. (10 juni 2008)
waarin wordt gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om een
ontslagvergoeding onder gunstige fiscale voorwaarden in te kunnen zetten
voor de start van een onderneming. 

In de brief wordt de motie ontraden. Hiervoor zijn de volgende
redenen aangevoerd. Het huidige stelsel biedt, met name door het
gebruik van z.g. stamrecht B.V.’ s, voor de grotere
ontslagvergoedingen over het algemeen voldoende mogelijkheden een
ontslagvergoeding aan te wenden voor de start van een onderneming. Het
is daarbij de vraag of een extra fiscale faciliteit voor relatief kleine
ontslagvergoedingen een effectieve impuls oplevert voor het starten van
een onderneming. De uitkomst van de afweging was destijds geen
aanleiding om nader onderzoek te doen. In dit standpunt is geen
wijziging gekomen, met name ook vanwege het complexe karakter van een
faciliteit en de controlemogelijkheden.

3 Betreffende het onderzoek van het minister van OCW naar toekomst
hoger onderwijs; dit is ook EZ-gerelateerd. Wat is betrokkenheid van de
Minister bij onderzoek en debat toekomst hoger onderwijs? (D66)

De toekomst van het hoger onderwijs is van essentieel belang voor de
kabinetsambities op het terrein van de kenniseconomie. Vandaar dat ik me
op allerlei manieren inzet op versterking van het  hoger onderwijs. Het
belang van hoger onderwijs en de relatie met innovatie blijkt ook de
OESO-brief “naar een robuuste kenniseconomie” die uw Kamer op
Prinsjesdag heeft ontvangen. Daarnaast is er een sterke relatie met de
arbeidsmarkt die van essentieel belang is voor een sterke economie en
vandaar mijn inzet om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te
verbeteren via onder andere de Taskforce Onderwijs en Arbeidsmarkt. 

De onafhankelijke commissie Veerman onderzoekt de toekomstbestendigheid
van het hoger onderwijsstelsel op de lange termijn. Naar aanleiding van
het werk van de commissie zal ik de resultaten samen met de andere
betrokken bewindspersonen bespreken. Daarnaast geldt dat mijn
departement vertegenwoordigd is in de relevante werkgroep ten aanzien
van hoger onderwijs in de heroverwegingen. Vanzelfsprekend zal ik bij de
besluitvorming van het kabinet me sterk maken voor een uitdagend en
kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijs. 4 Waarom is er geen sprake van
vergroening in het belastingplan 2010? (GroenLinks)

In het belastingplan 2010 zijn negen vergroeningsmaatregelen opgenomen:

• uitbreiding bonus voor de categorie zuinige personenauto’s in de
BPM;

• invoering nihiltarief voor zeer zuinige personenauto’s;

• intensivering investeringsfaciliteiten voor zeer zuinige auto’s;

• verlaging bijtelling privégebruik voor nulemissieauto’s;

• verlenging vrijstelling nulemissieauto’s in de BPM;

• stimulans Euro-6 dieselpersonenauto’s in de BPM;

• technische correctie aardgasauto’s in de BPM;

• vrijstelling voor beprijzingsproeven in het kader van Anders Betalen
voor Mobiliteit;

• fiscale faciliteit voor afgraving van oude stortplaatsen in de
afvalstoffenbelasting.

De maatregelen betreffen in belangrijke mate personenauto’s omdat daar
juist een substantiële bijdrage geleverd kan worden aan het realiseren
van de doelstellingen op milieuterrein. 

Kapitaalmarktpakket

5 Waarom wordt in de gemeenschappelijke verklaring van de minister met
banken, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Nederlandse
Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) slechts gepleit voor
verruiming van de Garantie Ondernemingsfinanciering voor bepaalde
soorten herfinanciering, en niet voor alle vormen van herfinanciering,
waaronder ook bij bestaande relaties? (PvdA)

Als alle herfinancieringen onder de garantieregeling gebracht worden,
zou in feite een garantie op alle leningen onder de € 150 mln gegeven
worden. Dat is niet de bedoeling. De garantie is bedoeld voor die
situaties waarin in de kern gezonde bedrijven niet aan adequate
financiering kunnen komen. Een verruiming tot alle herfinancieringen zou
neerkomen op een verzekering achteraf op alle risico’s die banken zijn
aangegaan. Oftewel, alle slechte kredieten die de banken zijn aangegaan
zouden op deze wijze met terugwerkende kracht onder staatsgarantie
gebracht kunnen worden.

6 Volgens de minister is de doorlooptijd bij SenterNovem voor de
kapitaalmarktregelingen 3 dagen tot 2 weken . De PvdA-fractie krijgt
signalen over veel langere termijnen. Graag een reactie van de minister.
(PvdA)

We herkennen deze geluiden uit de praktijk niet. Bij de BMKB geldt geen
vaste doorlooptijd omdat voorafgaande goedkeuring door SenterNovem niet
vereist is. De banken beslissen zelf over inpassing van de BMKB, waarbij
de borgstelling direct van toepassing is bij de totstandkoming van de
kredietovereenkomst. SenterNovem speelt hier dus geen rol.

 

Bij de Groeifaciliteit en de GO - waar de financieringsaanvragen veelal
complexer zijn en de bedragen en daarmee de risico's groter - is wel
voorafgaande goedkeuring van SenterNovem vereist. Als een aanvraag
compleet is, duurt de doorlooptijd bij SenterNovem in de praktijk
maximaal 3 weken. Wel kan het zijn dat voorafgaand aan een aanvraag
overleg met SenterNovem plaatsvindt. Dit draagt bij tot een
efficiëntere aanvraagprocedure.

7 Wat is het budget voor de GO-regeling? (SGP)

Het budget voor bedrijven is voor 2009 en 2010 gezamenlijk € 1,5 mrd.
Voor 2009 is een budget gepubliceerd van € 1 mrd. Voor 2010 zal
binnenkort een budget van € 500 mln gepubliceerd worden. Het budget
dat voor 2009 niet uitgeput wordt, zal aan het budget voor 2010
toegevoegd worden. Voor de GO Cure (Curatieve Zorg) is een budget van
€ 250 mln beschikbaar.



8 Kunnen de niet benutte BBMKB middelen van 2009 worden toegevoegd aan
het budget voor 2010? (PvdA)

Het is mogelijk dat er sprake is van onderuitputting in de BMKB in 2009,
maar de omvang is nog erg onzeker aangezien de benutting op dit moment
sterk aantrekt. Voor volgend jaar geldt dat er nog geen concrete
signalen zijn dat garantiebudget van € 765 mln te beperkt zal zijn. 

Het is wel van belang dat in 2010 voldoende garantieruimte beschikbaar
is. Op dit moment zijn we  met de banken in gesprek om kleine kredieten
met de BMKB te faciliteren. Daarnaast spelen er nog meer initiatieven,
in de sfeer van buffervermogen en de inzet van institutionele beleggers,
zoals in de gemeenschappelijke verklaring met de banken en
participatiemaatschappijen is aangegeven. Ook daar kan een garantie van
de overheid van belang zijn om deze initiatieven op gang te krijgen. 

Wanneer de budgettaire effecten van deze initiatieven bekend zijn (zal
nog dit jaar zijn), zal worden bezien of een ophoging van het
garantiebudget in 2010 (van de BMKB of een andere regeling) noodzakelijk
is. Dit zal dan binnen de begroting van EZ worden opvangen. 

9 Waarom verwacht de minster een kredietimpuls door het verhogen van
het totale budget in de garantiefondsen? (SP)

Ik heb in de afgelopen periode niet alleen de totale garantieplafonds
van de diverse kredietregelingen fors verhoogd. Ik heb ook de
voorwaarden waaronder gebruik kan worden gemaakt van deze regeling
verruimd in nauwe samenspraak met de werkgevers en de banken. Het beeld
inzake de uitputting van garantieregelingen loopt nogal uiteen. De
Garantie Ondernemingsfinanciering is pas gestart en het gebruik daarvan
groeit snel. Voor de Groeifaciliteit – een garantie op risicokapitaal
– wordt ook het maximumbedrag aanmerkelijk verhoogd en wordt
aanvulling van het eigen vermogen onder de regeling gebracht (equity for
debt). Hiermee kunnen ook grotere in de kern gezonde bedrijven
ondersteund worden in het verkrijgen van risicodragend
(buffer-)vermogen. Wat betreft de BMKB zie ik dat het gebruik weer
aantrekt, maar het is inderdaad zo dat deze regeling conjunctuurgevoelig
is. Reden waarom ik juist voor deze regeling niet het maximum
garantieplafond heb verhoogd, maar de voorwaarden waaronder van deze
regeling gebruik gemaakt kan worden, heb verruimd. Daarnaast ben ik met
de banken in gesprek over een extra stimulans voor de kleine kredieten.
In combinatie met intensieve voorlichting samen met de NVB en VNO en
MKB/NL verwachten we in zijn algemeenheid een stevige toename van het
gebruik van deze regelingen.

10 Wat heeft het MKB, dat vooral afhankelijk is van juist kleinere
financieringsbedragen, aan het ophogen van het maximale garantiebedrag?
(SP)

De kredietregelingen zijn zo aangepast dat een breder scala aan
bedrijven hiervoor in aanmerking kan komen. Met name voor grotere MKB
bedrijven is de verhoging van de maximumgarantie onder de GO en de
Groeifaciliteit potentieel zeer interessant. Voor het kleinere MKB zijn
met name de BMKB en microkredieten van belang. 

Op dit moment zijn we  met de banken in gesprek om kleine kredieten met
de BMKB te faciliteren. Daarnaast zijn we met banken nog in gesprek of
er extra maatregelen nodig zijn voor de allerkleinste bedrijven.  

11 Is nu aan de toezegging van de instelling van een intermediair
voldaan? Hoe pakt u de knelpunten aan die voortkomen uit de
Ondernemerskredietdesk en niet door MKB en de bankensector opgelost
kunnen worden? Neemt u de regie? (SP en SGP)

Toegezegd is dat we willen bijdragen aan marktinitiatieven die leiden
tot de instelling van een tijdelijke intermediair. Hierbij is het
uitgangspunt dat een initiatief door marktpartijen gedragen moet worden
en dat de overheid daarbij faciliteert, 

Deze kredietintermediair - met name kleinere ondernemers op weg te
helpen - vind ik een goed idee. Partijen zijn hiermee - mede op
aandrang vanuit mijn ministerie - al aan de slag. In het verlengde van
de activiteiten van de Ondernemingskredietdesk willen MKB-Nederland en
VNO-NCW samen met banken en overige intermediaire
organisaties daadwerkelijk met name kleinere ondernemers op
weg helpen bij hun kredietaanvraag en bij het formuleren van
ondernemingsplannen. 

Ik heb laten weten dit initiatief graag te ondersteunen, waarnodig
ook financieel. Dit helpt namelijk heel praktisch en gericht met name
kleine ondernemers bij hun gang naar de banken. Daar hebben ze moeite
mee. En banken hebben hier ook baat bij, ondernemers komen goed
voorbereid en beter beslagen ten ijs bij hen aan het loket.  



12 Heeft de Minister signalen ontvangen dat de crisismaatregelen zich te
weinig richten op het MKB en zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers)?
(CU)

De crisismaatregelen van het Kabinet richten zich nadrukkelijk op het
MKB en de zzp-ers. Zij zijn immers mede de motor van onze economie. Voor
het MKB, waartoe de zzp’ers behoren, zijn onder meer de volgende
crisismaatregelen genomen:

Geen verdere lastenverzwaringen voor bedrijfsleven in 2010. 

Toegankelijke kredietverlening: om de kredietverlening aan bedrijven op
gang te houden, heeft het kabinet de exportkredietverzekering verruimd,
de borgstellingsregeling voor het MKB uitgebreid en een garantieregeling
voor middelgrote bedrijven is in het leven geroepen. Voor zzp-ers is de
introductie van Qredits (microfinanciering) een waardevol instrument

Fiscaal bevorderen ondernemerschap: in het Belastingplan 2010 wordt een
extra lastenverlichting voor zelfstandige ondernemers gerealiseerd via
het afschaffen van het urencriterium voor de MKB-winstvrijstelling en
het verhogen van de MKB-winstvrijstelling. 

Investeren: Om ondernemers extra te prikkelen om meer te gaan investeren
wordt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek verruimd. 

Liquiditeit: Om de liquiditeitspositie van MKB-ondernemers te
verbeteren heeft het kabinet eerder al versoepeling van de
verliesverrekening en de willekeurige afschrijving mogelijk gemaakt. Het
kabinet heeft onder andere besloten de maatregel willekeurige
afschrijving met nog 1 jaar te verlengen.  

Kredieten: De kredietregelingen zijn zo aangepast dat een breder scala
aan bedrijven hiervoor in aanmerking kan komen. Met name voor grotere
MKB bedrijven is de verhoging van de maximumgarantie onder de GO en de
Groeifaciliteit potentieel zeer interessant. Voor het kleinere MKB zijn
met name de BMKB en microkredieten van belang. Op dit moment zijn we 
met de banken in gesprek om kleine kredieten met de BMKB te faciliteren.
Daarnaast zijn we met banken nog in gesprek of er extra maatregelen
nodig zijn voor de allerkleinste bedrijven.  

Tot slot is er een aantal meer generieke maatregelen genomen, waarvan
ook de zelfstandige ondernemers en het MKB zullen profiteren. Een
voorbeeld is het verkorten van de betalingstermijn van de overheid en
het verminderen van de regeldruk, zoals het verhogen van de
kwartaalaangifte voor de BTW.

13 Krijgt u ook klachten over kredietverlening van banken aan bedrijven
(zoals het eenzijdig aanpassen van kredietovereenkomsten)? (CU)

Ja. Ondernemers hebben in toenemende mate te maken met
kredietafwijzingen, waardoor zij ook meer klagen. Banken zijn zich
bewust van hun verantwoordelijkheid, maar de huidige kredietverlening
vindt plaats in moeilijke omstandigheden (laagconjunctuur, laag
buffervermogen bij veel bedrijven, balansprobleem van de banken zelf).
Zoals uit de gemeenschappelijke verklaring blijkt, nemen de banken de
signalen over de kredietverlening aan bedrijven serieus. De
Ondernemerskredietdesk is hier ene belangrijk initiatief; deze brengt
partijen beter bij elkaar en klachten zullen worden afgehandeld. 

14 Komen MKB-ers voldoende in aanmerking voor de Garantie
Ondernemingsfinanciering? 

De Garantie Ondernemingsfinanciering, voor kredieten vanaf € 1,5 mln,
is toegankelijk voor het gehele bedrijfsleven, ongeacht de omvang van
het bedrijf. In de praktijk wordt de regeling voornamelijk gebruikt door
grote en middelgrote MKB-ondernemingen. Voor kleinere ondernemingen in
het MKB segment bestaan de regelingen BMKB,   HYPERLINK
"http://www.senternovem.nl/groeifaciliteit/index.asp"  Groeifaciliteit 
en Microkredieten. 

Ondernemen

15 Kan de periode, waarin met behoud van WW-uitkering een bedrijf
gestart kan worden verlengd worden van 6 naar 12 maanden? (CDA) 

Binnen de WW bestaat reeds de mogelijkheid om langer dan 26 weken met
behoud van uitkering een eigen onderneming te starten, namelijk middels
de urenverrekening waarbij het aantal uren besteed aan de eigen
onderneming  wordt verrekend met de hoogte van de WW-uitkering.

Daarnaast beperkt de startersregeling de mogelijkheid tot het starten
van een eigen onderneming niet tot een periode van 26 weken. Na afloop
van de startersregeling maakt de starter immers de keuze of hij zijn
onderneming al dan niet voortzet. Indien hij de onderneming voortzet en
combineert met een gedeeltelijke WW-uitkering, geldt weer de
urenverrekening voor de WW en wordt conform de reguliere WW-systematiek
het aantal uren besteed aan de eigen onderneming verrekend met de hoogte
van de WW-uitkering. 

De startersregeling lijkt in ieder geval bij te dragen aan meer starters
uit de WW; die is gestegen van 11.000 naar 13.000. En nog belangrijker:
de overlevingskansen zijn niet lager dan andere starters. Integendeel
zelfs, de overlevingskansen liggen hoog: 88 procent. Deze
startersregeling is inmiddels geëvalueerd. Het kabinet zal naar
aanleiding van de uitkomsten bezien of verdere verruiming en of
vergemakkelijken van de startersregeling nodig is. De minister van SZW
zal uw Kamer hierover informeren.

16 Hoe staat het met de uitvoering van de motie Blanksma/Smeets over
het betrekken van de Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROM’s)
bij het bestrijden van de crisis? (PvdA)  

Sinds het uitbreken van de crisis is actief overlegd met de ROM’s.
Zoals aangegeven in een brief aan uw Kamer op 15 september j.l. zou het
uitvoeren van de motie Blanksma/Smeets een beperkt bereik hebben, omdat
alleen LIOF over liquiditeiten beschikt die voor dit doel ingezet kunnen
worden. Het LIOF zet deze middelen ook in. Recent hebben EZ en provincie
afgesproken om in 2009 LIOF een extra € 8,4 miljoen ter beschikking te
stellen voor economische projecten in Limburg. Daarnaast zal EZ in 2009
nog kapitaalstortingen doen van in totaal € 15 mln. voor de regionale
ontwikkelingsmaatschappijen Oost N.V. en N.V. BOM. Beide stortingen zijn
bedoeld om de participatietaken van de beide ROM’s op niveau te kunnen
houden. Ook de betrokken provincies zullen kapitaalstortingen doen.
Daarnaast is EZ in gesprek met de ROM’s over extra inzet van middelen
ten behoeve van projectontwikkeling van Interreg-projecten in het kader
van kredietcrisis, want als het aan EZ ligt blijft er in deze moeilijke
economische tijden geen Interreggeld onbenut.17 Is de Minister het met
de PvdA eens dat Defensie meer energie moet steken in de samenwerking
met het bedrijfsleven als het gaat om detachering? (PvdA)

Op 9 juni ben ik (de Minister) op bedrijfsbezoek bij Scania geweest. Heb
toen ook bezoek gebracht aan het mobiliteitscentrum van Scania. Daar heb
ik dit onderwerp toen met de Scania mensen besproken. Ik heb toen
aangegeven dat wanneer het bedrijf moeilijkheden zou ondervinden om
personeel uit te besteden – in dit geval bij Defensie - ik altijd
bereid ben om dit bespreekbaar te maken bij mijn
collega-bewindspersonen. Ik heb heden nog contact gehad met Scania over
de actuele stand van zaken. Daaruit komt naar voren dat destijds
geprobeerd is een aantal Scania-medewerkers bij Defensie uit te
besteden. Daarvan is er 1 persoon daadwerkelijk geplaatst. Met andere
medewerkers is gesproken maar heeft Defensie de keuze laten vallen op
andere kandidaten. Inmiddels is de kwestie van uitbesteding van
personeel aan Defensie via het Scania mobiliteitscentrum minder
opportuun omdat Scania haar productie-proces zodanig heeft vormgegeven
dat men al het aanwezige productiepersoneel weer nodig heeft. 

Innovatie

18 Moeten bedrijven niet gewoon zelf innoveren in plaats van daarvoor
subsidies te ontvangen? (PVV)

Bedrijven zijn aan zet waar het gaat om het uitvoeren van R&D en het op
de markt brengen van nieuwe producten. Omdat bedrijven die investeren in
de kennisontwikkeling van hun producten het risico lopen dat deze kennis
«gratis» weglekt naar de concurrentie (zogenaamde kennis spillovers)
wordt er te weinig geïnvesteerd in R&D. Dat leidt tot
welvaartsverliezen. Daarom zet de overheid in op kennisbescherming en
subsidies, om dit marktfalen te verzachten. Zodat bedrijven geprikkeld
worden zelf in R&D te investeren. 

19 Kan er meer stabiliteit worden aangebracht in de Fes-uitgaven voor
technologie, kennis en innovatie? Bijvoorbeeld door een betere borging
van technologische kwaliteit in de beoordeling, door een vaste bijdrage
uit het Fes voor kennis en innovatie vast te stellen voor een gehele
kabinetsperiode en door de FES-middelen voor de kennisinfrastructuur in
een apart fonds onder te brengen. (D66)

In de brief  aan uw Kamer “Naar een robuuste kenniseconomie” van 15
september jl. (Tweede Kamer 27406, nr. 153) is een evaluatie
aangekondigd naar de procedure(s) voor de Fes-impulsen op het
kennisdomein vanaf 2005. Het betreft een procesevaluatie, waarbij de
effectiviteit en de efficiëntie van de gevolgde procedures centraal
staan. De evaluatie heeft een brede insteek. Onderwerp van studie zijn
alle fasen van het proces (o.a. indieningsfase en beoordelingsfase) en
het functioneren van de verschillende actoren daarin. Zo wordt bij het
evalueren van de beoordelingsfase ook de borging van de technologische
kwaliteit bekeken.  De uitkomsten zijn relevant voor de toekomstige
inzet van Fes-middelen op het kennisdomein. De afronding van de
evaluatie is beoogd in het voorjaar van 2010.

Op dit moment ligt een wetsvoorstel in de Tweede Kamer voor een vaste
voeding aan het Fes.

Deze nieuwe voedingssystematiek draagt zorg voor een stabiele voeding
aan het Fes, op de korte en de lange termijn. Volgens dit voorstel zijn
er – ook nadat de gasbaten zijn opgedroogd – middelen beschikbaar
voor investeringen in de economische structuur, waaronder investeringen
in de  technologie- en kennisinfrastructuur. Het kabinet acht het van
belang dat toekomstige kabinetten accenten kunnen leggen bij de
besteding van deze middelen. Zodoende kunnen de dan heersende
maatschappelijke prioriteiten tot uitdrukking komen in de verdeling over
de verschillende domeinen. Dit kan bijvoorbeeld door voor een domein of
voor verschillende domeinen gezamenlijk een enveloppe te reserveren. Het
logische moment is, zoals de vragensteller ook aangeeft, om dit aan het
begin van de kabinetsperiode te doen. Bij de laatste kabinetsformatie in
2007 is dit ook gebeurd. Dit geeft tijdig perspectief aan de sector en
draagt er tevens aan bij dat projecten snel kunnen worden vormgegeven,
beoordeeld en uitgevoerd. 

Het wetsvoorstel geeft hiermee enerzijds voldoende ruimte en richting om
zorg te dragen voor stabiliteit van de uitgaven aan de categorie
technologie- en kennisinfrastructuur terwijl het anderzijds nog enige
flexibiliteit houdt voor de precieze besteding van de middelen. Apart
fondsen voor de verschillende domeinen binnen het FES zou ten koste gaan
van deze flexibiliteit en de mogelijkheid om binnen het FES een
integrale afweging op basis van de kwaliteit van de voorstellen mogelijk
te maken.

20 Er is een recente publicatie van het  Rathenau–Instituut “Leven
als bouwpakket”. Graag uw reactie per brief over hoe het debat over de
genoemde integratie van sleuteltechnologieën vroegtijdig gevoerd kan
worden. (SGP)

De ethische aspecten van nieuwe technologieën neemt het kabinet zeer
serieus. Daarom is EZ de maatschappelijke dialoog nanotechnologie
gestart. 

Uitgangspunt voor die nano-dialoog is dat de maatschappij bepaalt
waarover de dialoog gaat. Dus aan welke aspecten van nanotechnologie
prioriteit moet worden gegeven in de maatschappelijke dialoog. Daarom
heeft de Commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie onlangs
geïnteresseerde en belanghebbende partijen uitgenodigd om te komen met
voorstellen voor dialoogactiviteiten. Dit heeft geleid tot ruim 70
voorstellen. De commissie buigt zich momenteel over die voorstellen om
te komen tot een selectie.

Overigens wordt nanotechnologie vaak toegepast in combinatie met andere
enabling technologieën. Daarom is het aannemelijk dat er bij de
nano-dialoog al voor een deel aandacht zal worden besteed aan de
combinatie van nanotechnologie met o.a. biotechnologie, ICT en
cognitieve wetenschappen. 

Uw Kamer zal voor het eind van het jaar per brief een reactie op de
publicatie van het Rathenau-Instituut ontvangen.

21 Wat is de stand van zaken om duurzame energie tot sleutelgebied te
maken? (CDA)

 

Op dit moment wordt door het Innovatieplatform in samenwerking met EZ
een verkenning uitgevoerd of, en zo ja op welke manier, duurzame energie
een sleutelgebied kan worden. In december zullen we deze verkenning
bespreken in het Innovatieplatform. Belangrijk daarbij is dat we goed in
beeld krijgen waar de kansen voor de Nederlandse bedrijven liggen en hoe
we die met een gezamenlijke innovatieaanpak kunnen verzilveren.

22 Kan EZ ervoor zorgen dat TNO het MKB specifieke en aantrekkelijkere
contracten aanbiedt? (CDA)

Recent zijn betekenisvolle stappen gezet. Zo heeft de FHI (Federatie van
technologiebranches) samen met FME een enquête gehouden onder hun
leden, waarvan de resultaten binnenkort met TNO zullen worden besproken.
EZ zal met TNO en het bedrijfsleven bezien in hoeverre TNO aan de
kritiek van het MKB tegemoet kan komen door een betere uitleg van de
voorwaarden voor de contracten en een heldere motivering van de
intellectuele eigendomsverhoudingen van contractpartijen. Naar
verwachting kunnen we uw Kamer binnenkort informeren over de resultaten
van dit overleg.

23 Graag uw reactie op de constatering dat de innovatieregelingen
onvoldoende zouden zijn toegesneden op de technologiebranche. Zoals het
feit dat de verplichting tot samenwerking in de IPC’s en de
innovatievouchers drempelverhogend werkt. En dat zzp-ers uitgesloten
zijn van de WBSO-aftrek. (CU)

Dit kabinet stimuleert innovatie via een een generiek basispakket dat in
beginsel toegankelijk is voor alle bedrijven en een specifiek
programmatisch pakket gericht op de uitbouw van sterktes in de
Nederlandse economie.

Binnen het basispakket is er naast een generiek fiscaal instrument om
individuele bedrijven aan te zetten tot innovatie, de WBSO, een paar
regelingen bedoeld om juist gericht in te spelen op een aantal
knelpunten waar het MKB tegenkomt als het wil innoveren. Zo zijn de
innovatievouchers bedoeld om een brug slaan tussen MKB-bedrijven en
kennisinstellingen en zijn de Innovatie Prestatie Contracten er op
gericht  om via meerjarige innovatietrajecten samenwerking en
kennisoverdracht tussen het MKB te bevorderen.  

De genoemde “drempels” zijn in deze gevallen dus juist de
aangrijpingspunten van de regelingen. De voucher is bedoeld om de
drempel voor MKB-ers naar kennisinstellingen te beslechten. De
IPC-regeling beoogt de drempel te verlagen om samen te werken daar waar
dat zonder de regeling niet zou gebeuren. Voor de innovatievouchers is
verder het brede bereik kenmerkend. Alle sectoren worden bediend. Ook
binnen de IPC’s is het Nederlandse bedrijfsleven rijk geschakeerd
aanwezig: bedrijven uit allerlei sectoren doen er aan mee.  

Zelfstandige ondernemers kunnen gebruik maken van de WBSO. Zelfstandige
ondernemers die meer dan 500 uren in een kalenderjaar werken, komen in
aanmerking voor een aftrek S&O. In de periode 2005 t/m 2008 schommelt
het aantal zelfstandige gebruikers van de S&O-aftrek tussen de 900 en
1000. Ten aanzien van de verruiming van de WBSO in het aanvullend
beleidsakkoord geldt dat De crisismaatregelen, waarvan de verruiming van
de WBSO deel uitmaakt, zijn voorts primair gericht op behoud van de
werkgelegenheid van onder meer S&O werknemers. Het Kabinet heeft daarom
ingezet op de WBSO in de loonheffing en voorts gekozen voor een meer
generieke inzet van de beschikbare middelen. Het Kabinet stelt in het
belastingplan 2010 voor om het extra geld dat voor zelfstandigen
beschikbaar is te besteden aan een verhoging van de
MKB-winstvrijstelling, het afschaffen van het urencriterium voor de
MKB-winstvrijstelling, de verruiming en stroomlijning van de
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de verlenging van de versnelde
mogelijkheid tot afschrijving en het verruimen van de faciliteiten voor
milieu- en energie-investeringen.

Het Kabinet kijkt op dit moment ook naar de mogelijkheden om de
S&O-aftrek voor zelfstandigen aantrekkelijker te maken op een andere
wijze dan verhoging van het bedrag van de aftrek. De omvang van het
urencritrium wordt daarbij in de beschouwingen betrokken.
Vanzelfsprekend speelt daarbij het beschikbare budget een belangrijke
rol.



24 Een buitenlands bedrijf dat zich hier vestigt krijgt standaard het
'starters tarief' van 29 euro per uur. Bij gevestigde bedrijven wordt
het WBSO tarief gebaseerd op actuele salarissen en ligt het doorgaans
hoger. Voor dezelfde mensen ontvangt het buitenlandse bedrijf dus minder
WBSO. (SP)

De WBSO is gebaseerd op een gemiddeld in een voorgaand jaar uitbetaald
uurloon van de S&O werknemers van een onderneming. Als geen gemiddelde
berekend kan worden (bijvoorbeeld omdat door de desbetreffende werkgever
niet in een eerder jaar onderzoek werd gedaan in Nederland) geldt een
forfaitair gemiddeld uurloon van € 29. Dit bedrag is gebaseerd op het
gemiddelde S&O loon van alle WBSO gebruikers. De herkomst  van een
onderneming is daarbij niet bepalend.

25 Worden bij de heroverweging innovatie en toegepast onderzoek ook
budgetten van regionale regelingen en wetenschappelijk onderzoek
meegenomen? En wordt het geld dat uit de heroverweging innovatie en
toegepast onderzoek komt teruggeïnvesteerd in innovatie? (D66)

De heroverweging gaat over het nationaal beleid. Er worden voorstellen
ontwikkeld over de vraag hoe er met 20% minder rijksmiddelen toe kan. De
heroverweging gaat dus niet over het beleid van de regionale en lokale
overheden. Zoals het kabinet heeft aangegeven is fundamenteel onderzoek
uitgesloten van de heroverweging. Dit betekent echter niet dat de
werkgroep niet mag nadenken over de vraag hoe de aansluiting tussen het
fundamenteel onderzoek met het toegepast onderzoek en het
innovatiebeleid verbeterd kan worden. 

Het kabinet zal, nadat de werkgroepen de rapporten hebben uitgebracht,
bepalen welke voorstellen worden uitgevoerd. Bij deze besluitvorming
wordt ook de motie Hamer over de top-5 ambitie van het kabinet
betrokken. 

26 Wanneer worden de innovatie-instrumenten en het Innovatieplatform
vergroend? (Groen Links)

Tegenwoordig is duurzaamheid een integraal onderdeel van innovatie:
besparing op het gebruik van grondstoffen en energie is een belangrijke
drijfveer voor innovatie. Een voorbeeld is het innovatieprogramma Chemie
waarbij een halvering van het gebruik van fossiele brandstoffen (in 25
jaar) een van de doelstellingen van het programma is. Een ander
voorbeeld is het materialenprogramma M2i, waarbij onderzoek wordt gedaan
naar het gebruik van lichtere materialen dat leidt tot minder
energieverbruik bij vaartuigen en vliegtuigen. 

27 Is het denkbaar dat er speciale Sociale Innovatievouchers komen?
Geeft dit een extra impuls? (PvdA)

De huidige innovatievouchers kunnen worden aangewend voor sociale
innovatie. Uit de evaluatie blijkt dat dit in 9% van de gevallen
gebeurt. Gerichte communicatie wordt ingezet om het thema sociale
innovatie bij de vouchers een extra impuls te geven. SenterNovem en
Syntens spelen hierbij een belangrijke rol. Naast de vouchers wordt
sociale innovatie aangemoedigd via het Programma Slimmer Werken
dat mede op basis van het innovatieplatform-advies is gestart. Ook
is er de Europese ESF-regeling Sociale Innovatie, waarvoor het kabinet
€ 41,5 miljoen heeft uitgetrokken. Naar verwachting zal een aparte
sociale innovatievoucher weinig tot geen extra impuls betekenen voor de
inzet op sociale innovatie. 

28 Hoe kan Nederland, zonder het innovatie-instrumentarium inhoudelijk
te veranderen, hogere private investeringen in innovatie te krijgen?
(SP)

De publieke en private investeringen in R&D in Nederland liggen nog niet
op het gewenste niveau. Het kabinet heeft daarom stevig ingezet op
onderzoek en innovatie: met het coalitieakkoord ruim € 690 mln extra
structurele investeringen en € 1 mld uit het Fes. Met het aanvullend
beleidsakkoord en de innovatiebox komt hier nog eens tijdelijk € 580
mln en € 255 mln structureel bovenop. 

Het innovatiebeleid van mijn departement is primair gericht op het
verhogen van innovatieve prestaties en R&D bij het bedrijfsleven. Deze
instrumenten hebben effect: de WBSO levert een aantoonbare bijdrage aan
de R&D bij bedrijven. Ook de eerste resultaten van de programmatische
aanpak op sleutelgebieden zijn zonder meer gunstig: een positief effect
op de private R&D, een effectievere inzet van publieke middelen en een
betere samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen. Er is echter
meer nodig om de top te bereiken. Zo liggen er kansen door sterker in te
zetten op het aantrekken van buitenlandse R&D investeringen. Daarom is
op advies van het Innovatieplatform besloten tot de inzet van een
Strategische Acquisitie Unit voor het aantrekken van kennisintensieve
bedrijven binnen de sleutelgebieden. Daarvoor wordt € 2,5 mln. per
jaar uitgetrokken voor de komende 3 jaar. We beginnen met de gebieden
chemie en food en flowers. 

Ook wordt de octrooibox in de vennootschapsbelasting vervangen door de
innovatiebox met een lager tarief, minder regels en een ruimere
toepassing, bijvoorbeeld voor niet-octrooieerbare innovaties.  Hier
trekt het kabinet structureel € 255 mln per jaar extra voor uit,
bovenop de € 370 mln van de oude octrooibox.  

De ontwikkeling van het innovatiebeleid staat niet stil. In de
heroverweging innovatie en toegepast onderzoek wordt ook in kaart
gebracht welke opties er zijn om het instrumentarium nog efficiënter en
effectiever te maken. Want juist in de huidige financiële situatie zijn
kwalitatieve inspanningen en hervormingen nodig.  Voor de bredere
kabinetsvisie op publieke en private R&D verwijs ik naar de recente
Kamerbrief `Naar een robuuste kenniseconomie` waarin de doelen en
beleidsrichtingen voor onderwijs, onderzoek en innovatie voor de
middellange termijn worden geschetst.

29 In het Rijnmondgebied helpt het publiekprivate platform KMR
(Kennisinfrastructuur Mainport R'dam) projecten op te zetten om de
broodnodige technici klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. Ik heb
begrepen dat KMR, een regionale Taskforce Onderwijs en Arbeidsmarkt
(TOA), tot eind 2010 mandaat heeft. Is de minister bereid om het mandaat
ook na 2010 door te zetten?

Afgelopen zomer heeft een evaluatie van de TOA plaats gevonden door een
extern onderzoeksbureau. De resultaten van de evaluatie geven aanleiding
te besluiten door te gaan met de huidige vier pilots. Bij het huidige
plan van de TOA Rotterdam-Rijnmond past de kanttekening dat de
meerwaarde voor de regio nog niet duidelijk is. Deze TOA krijgt de
gelegenheid een nieuw plan op te stellen. 

Naast de huidige vier pilots wordt de TOA uitgebreid met vier nieuwe
regio’s: NoordHolland-Noord, Groningen, Gelderland/De Vallei en
Flevoland. In de voortgangsrapportage Deltaplan Bèta/techniek die de
minister van OCW mede namens de minister van EZ binnenkort naar de Kamer
zal sturen zal hier verder op worden ingegaan. 

30 Waarom komt er zo weinig terecht van launching costumer? Waarom
geeft u maar 20 voorbeelden (kunt u hierbij  ingaan op de motie Aptroot
over launching customer)? (VVD)

De motie Aptroot vraagt om een indicator op te nemen in de begroting
2010 voor launching customer en om twintig voorbeelden. Er is inmiddels
een groot aantal voorbeelden bij verschillende overheden. De 20
voorbeelden zijn een selectie. In de begroting voor 2010 is een
streefwaarde van 20 innovatiegerichte inkopen bij de rijksoverheid
opgenomen. Een nulmeting wordt binnenkort uitgevoerd. Hierover wordt uw
Kamer komende maand separaat per brief geïnformeerd.

Daarnaast is er nog een aantal andere acties op het gebied van launching
customer gestart via het interdepartementale kabinetsproject Nederland
Ondernemend Innovatieland (NOI). Eén van de maatregelen is het
ontwikkelen van een Expertisenetwerk Innovatiegericht Inkopen bij het
expertisecentrum aanbesteden PIANOo. Doel hiervan is het ontsluiten en
opbouwen van kennis over innovatiegericht inkopen. Een virtueel netwerk
is inmiddels ingericht voor inkopers, vakspecialisten en projectleiders.

	

Aanbesteden

31 Hoe gaat de Minister om met de belangentegenstelling tussen het
groot- en kleinbedrijf bij aanbesteden? Is het MKB vriendelijke
aanbestedingswet? Hoe zit het met het klachtenloket? Moeten klachten in
behandeling worden genomen? Zouden de klachten over aanbesteding niet
aan de dichtstbijzijnde democratische vertegenwoordiging gestuurd moeten
worden? (SP) 

Vooral kleinere ondernemers ervaren op dit moment hoge drempels om mee
te doen met aanbestedingen; er worden veel en hoge eisen gesteld, veel
bewijsstukken gevraagd, waardoor de lasten hoog zijn. Voorts is er een
gebrek aan uniformiteit en worden er onnodig opdrachten samengevoegd.
Met het nieuwe wetsvoorstel wil ik bereiken dat het MKB een eerlijke en
goede kans krijgt om opdrachten in de wacht te slepen. Dit is dan ook
een belangrijke ambitie van het wetsvoorstel. 

Met een aantal specifieke maatregelen wil ik de toegang tot
overheidsopdrachten voor het MKB vergroten. Deze maatregelen zijn een
combinatie van regelgeving, niet-bindende instrumenten en flankerend
beleid. Het gaat concreet om de volgende maatregelen:

·     Netjes aanbesteden: in afwijking van de
huidige aanbestedingsregelgeving wordt in het wetsvoorstel opgenomen
dat aanbestedende diensten zich ook bij opdrachten onder de Europese
drempelwaarden moeten houden aan de beginselen en uitgangspunten van het
aanbesteden. Dit houdt in dat aanbestedende diensten ondernemers gelijk,
transparant en proportioneel behandelen;

·     Proportioneel handelen: in de huidige regelgeving is niets
geregeld over proportionaliteit. In het nieuwe wetsvoorstel wordt een
proportionaliteitsbeginsel opgenomen, waardoor de eisen, criteria en
voorwaarden die door de aanbestedende dienst worden gesteld aan de
ondernemer in redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht
moeten staan. Hierdoor kunnen geen veel en onnodig hoge eisen meer
gesteld worden aan opdrachten, waardoor alle ondernemers, ook het MKB,
meer kansen krijgen op een opdracht;

·     Lasten verlagen: in het wetsvoorstel worden maatregelen
opgenomen, die de uitvoeringslasten van aanbestedingsprocedures verlagen
ten opzichte van de huidige aanbestedingspraktijk. Een voorbeeld hiervan
is de eigen verklaring, waardoor ondernemers veel minder documenten
hoeven aan te leveren. Hierdoor wordt het voor het MKB gemakkelijker en
goedkoper mee te dingen naar een opdracht;

·     Uniformere aanbestedingspraktijk; momenteel bestaat alleen
voor de sector werken een Aanbestedingsreglement. Om de
uitvoeringspraktijk uniformer en daardoor overzichtelijker te maken voor
het MKB, komt er in aanvulling op dat reeds bestaande
Aanbestedingsreglement voor Werken, een Richtsnoer
Aanbestedingsprocedures voor leveringen en diensten. Er komt een
convenant met de VNG, waarin afspraken zullen worden gemaakt over de
daadwerkelijke toepassing hiervan in de praktijk. Door uniformering
wordt de drempel om deel te nemen aan aanbestedingen voor het MKB
verlaagd;

·     Professionalisering aanbestedingspraktijk: om de toegang van
het MKB tot overheidsopdrachten verder te vergroten, is het van belang
dat de aanbestedende diensten goed gebruik maken van de mogelijkheden
die de wet- en regelgeving hen biedt om opdrachten MKB-vriendelijk in de
markt te zetten. Hiervoor is verdere professionalisering van de
aanbestedingspraktijk noodzakelijk. Om dit te bereiken is in aanvulling
op het nieuwe wetsvoorstel dan ook een belangrijke taak voor PIANOo, het
kenniscentrum Aanbesteden, weggelegd.

Ondernemers kunnen klachten rechtstreeks of via hun branche organisatie
bij de aanbestedende dienst kenbaar maken. Voorwaarde voor het succesvol
afhandelen van klachten is dat dit snel en zorgvuldig gebeurt. Dit
proces is erbij gebaat dat alleen gefundeerde klachten bij een
aanbestedende dienst terecht komen. Adviescentra van brancheorganisaties
dragen hier nu al toe bij. Deze adviescentra bestaan niet in alle
branches, waardoor niet iedere ondernemer op dit moment ergens terecht
kan. Om te zorgen dat alle ondernemers ergens terecht kunnen met vragen
en (mogelijke) klachten over aanbestedingsprocedures zal in overleg met
ondernemers bekeken worden of ondernemers kunnen worden ondersteund bij
het opzetten van een aanbestedingsloket dat de functie heeft van een
algemeen adviescentrum. 

Dit adviescentrum kan (wanneer nodig anoniem) klachten indienen bij de
betreffende aanbestedende dienst. In een convenant met de VNG zal worden
afgesproken dat gemeenten gefundeerde klachten in behandeling nemen.
Ingeval de aanbestedende dienst en de ondernemer over gegrondheid van de
klacht van mening blijven verschillen, wordt de mogelijkheid gecreëerd
deze klacht voor te leggen aan een groep van experts. Deze zal tussen de
aanbestedende dienst en de ondernemer proberen te bemiddelen. Het gaat
hier niet om een extra rechtsgang, maar om een vrijblijvende en
laagdrempelige mogelijkheid, die een aanbestedende dienst en ondernemer
naast reeds bestaande mogelijkheden kunnen gebruiken. De uitkomst van de
bemiddeling is voor partijen niet bindend; partijen kunnen op ieder
gewenst moment nog naar de rechter. De bemiddeling door experts is erop
gericht om samen met aanbestedende diensten en ondernemers de
aanbestedingspraktijk verder te verbeteren en een leereffect teweeg te
brengen bij beide partijen. Bij de beoordeling van geschillen door de
experts zullen reflectanten van aanbestedende diensten en
vertegenwoordigers uit de sector betrokken zijn. 

Mededinging

32 Volgens de SP is het hoog tijd deze nauwe definitie van marktmacht te
verbreden zodat ook inkoopmacht gezien kan worden als een potentieel
concurrentieverstorende factor. En tegen misbruik van deze inkoopmacht
kan de NMa dan ook optreden. Graag uw reactie. (SP)

De Mededingingswet is ook van toepassing op de inkoopkant. De
Mededingingswet is over het algemeen echter van toepassing op
machtsposities die verder gaan dan een privaatrechtelijk relatie tussen
twee individuele partijen. Indien zich daar een geschil voordoet, staat
de gang naar de rechter open. Het is onwenselijk en onhaalbaar om de
overheid, in de vorm van de NMa, zich met al deze civielrechtelijke
kwesties te laten bemoeien. 

Dit doet echter niet af aan de negatieve uitkomsten die zich, bezien in
een breder economisch perspectief, kunnen voordoen als gevolg van een
sterk ongelijke onderhandelingsmacht. Zo is algemeen bekend dat
MKB’ers zich niet altijd in staat zien hun contractuele rechten op te
eisen in geval van schending van die rechten door grote inkopers. Hoewel
dergelijke praktijken in een groot aantal gevallen geen directe relatie
hebben met een misbruik van een economische machtspositie in
mededingingsrechtelijke zin, heeft de problematiek rondom inkoopmacht
nadrukkelijk mijn aandacht. Zoals u bekend is, voert EIM een onderzoek
uit naar de aard en omvang van problemen met en klachten over
inkoopmacht. Dat onderzoek is bedoeld om meer inzicht te krijgen in
hoeverre het  MKB last heeft van oneerlijke handelspraktijken. Zo nodig
dient het ook als basis voor discussie wat de overheid daaraan moet en
kan doen. Eind november zullen u de resultaten van dit onderzoek
vergezeld van een beleidsreactie worden toegestuurd. Ook de Europese
Commissie beraadt zich op mogelijke maatregelen om oneerlijke
handelspraktijken als gevolg van ongelijke machtsposities te bestrijden.

33 De Minister moet in Europa stelling nemen tegen protectionisme in
Europa. Dit zowel door interventies door de Minister als door iedere
klacht aan te laten pakken door crashteams die iedere klacht tot het
einde aanpakken. Graag uw reactie. (VVD)

Binnen de Europese Unie, en ook zeker als EU in internationaal verband,
moet er een duidelijk signaal afgeven worden tegen protectionisme. Wij
hebben ons daar, bijvoorbeeld in de Raad voor Concurrentievermogen en de
Raad voor Algemene Zaken en  Externe Betrekkingen, altijd persoonlijk
sterk voor gemaakt. En ook tijdens de Europese Raad brengt Nederland het
handhaven van de staatsteun-, mededinging- en interne marktregels met
kracht voor het voetlicht. Bovendien ondersteunt Nederland de Europese
Commissie krachtig bij het uitoefenen van haar rol als hoeder van de
interne markt. 

Daarnaast is er bij ons ministerie een Crashteam oneerlijke concurrentie
dat meldingen van oneerlijke concurrentie, veroorzaakt door buitenlandse
overheden, in behandeling neemt. Het Crashteam komt in actie als een
bedrijf daarom vraagt. Sinds de oprichting van het Crashteam in 2005,
zijn er 157 zaken gemeld. Tot nu toe zijn 22 zaken succesvol afgerond. 

Duurzame energie

34 Is de Minister bereid de subsidievoorwaarden van de SDE te wijzigen
zodat de vorderingen van een project een grotere rol gaan spelen? 

De vorderingen van een project spelen al een belangrijke rol binnen de
subsidievoorwaarden van de SDE. Het uitgangspunt bij het opstellen van
de SDE is geweest dat alleen serieuze en realistische projecten een
aanvraag kunnen indienen zonder dat dit ten koste gaat van de
stimulerende werking die van een subsidieregeling moet uitgaan. In de
SDE is daarom een vergunningseis opgenomen om te verzekeren dat alleen
serieuze aanvragers indienen. Het verkrijgen van de nodige vergunningen
kost geld, tijd en moeite. Verder is er een termijn opgenomen waarbinnen
het project redelijkerwijs tot realisatie moet komen. Dit neemt niet weg
dat ik continue, in overleg met de sector, aan het kijken ben naar
mogelijke verdere verbeteringen die kunnen worden toegepast in de SDE.
Binnenkort zullen we in uw Kamer nader spreken over de vormgeving van de
SDE in 2010. 

35 Kan de Groene Gashub in het Noorden een plek krijgen binnen de SDE?
(PvdA)

Een combinatie van projecten kan leiden tot een lagere subsidiebehoefte
en kan daarom interessant zijn. Een  zogenaamde groen gashub kan ook al
een aanvraag indienen. Dit is echter geen garantie dat ook subsidie
wordt verkregen. Dat hangt onder andere af van de belangstelling voor de
regeling en of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van de SDE.

De Kamerbrief over de openstelling van de SDE 2010 zal medio november
2009 aan de Kamer verstuurd worden. In deze brief zal ook ingegaan
worden op de SDE-tarieven, de categorie-indeling, de budgetplafonds en
eventuele andere inhoudelijke verbeteringen die passen binnen de grenzen
die de AMvB van de SDE stelt. 

36 Waar komen niet uitgegeven MEP-gelden terug op de begroting? Kunnen
we dit terugzien in het SDE-budget voor 2010? (SGP)

Het geld dat vrijvalt binnen de MEP zal, zoals met uw Kamer besproken,
opnieuw worden ingezet voor het totaal van de MEP en de SDE en daarmee
ook voor de SDE2010. Binnenkort ontvangt u een brief met daarin de
voornemens voor de SDE 2010. 

37 Is er sprake van dat de budgetplafonds voor de SDE de komende jaren
omhoog zullen gaan? Wat zijn afgezien hiervan de budgetten voor 2010 en
2011? (SGP)

 

De invoering van de nieuwe financieringssystematiek betekent dat de
continuïteit van de SDE is gewaarborgd. Daardoor kunnen ook na 2011
nieuwe committeringen worden aangegaan. In de huidige systematiek
waren er maar middelen voor committeringen tot en met 2011. 

Wat betreft de te committeren vermogens geldt voor deze kabinetsperiode
de ambitie van 3.000 MW, dit in lijn met de communicatie aan u bij de
openstelling van de SDE 2009. De brief aan uw Kamer over de openstelling
van de SDE 2010 zal medio november 2009 aan de TK verstuurd worden. In
deze brief zal nader ingaan worden op de budgetplafonds 2010 en net als
voorgaande jaren een indicatie geven voor de rest van deze
kabinetsperiode. Uitgangspunt bij de SDE 2010 en 2011 zijn de
indicatieve budgetplafonds zoals  eerder naar de Kamer gecommuniceerd.
Deze corresponderen met circa 675 MW in zowel 2010 en 2011 (exclusief
Wind op Zee)

38 De uitvoering van de nieuwe financieringssystematiek gaat niet snel
genoeg. Wanneer komen de plannen voor de nieuwe financieringssystematiek
naar de Kamer? Hoe staat het met het nieuwe feed-in systeem voor de SDE?
Wat gaat er met de nieuwe SDE gebeuren? (PvdA en GroenLinks)

Eind 2009 ontvangt uw Kamer een brief over de nieuwe financiering van de
SDE. Daarin zal duidelijkheid gegeven worden over de contouren van de
opslag. Dit betreft geen feed in-systeem. Tijdens meerdere overleggen
heb ik uw Kamer aangegeven dat ik dat onwenselijk vind, met name vanwege
de budgettaire onbeheersbaarheid. In de nieuwe financieringssystematiek
zal de uitgavenkant van de SDE niet worden aangepast. Dit betekent dat
er nog steeds gewerkt zal gaan worden met budgetplafonds. 

Wat betreft de te committeren vermogens wordt deze kabinetsperiode
vastgehouden aan de 3.000 MW zoals die bij de openstelling van de SDE
2009 aan de Kamer is gecommuniceerd

39 Wat is uw reactie op een verplicht aandeel duurzame energie en het
rapport van het CPB daarover? En waarom voert u de aangenomen
motie-Halsema niet gewoon uit, die dit vraagt? (GroenLinks en D66)

U weet dat thans een brede heroverwegingsoperatie bezig is. Daarin wordt
ook een verplichting duurzame energie bezien. Het CPB onderzoek biedt
ook aanknopingspunten om voor de toekomst na te denken over een meer
verplichtend systeem voor duurzame energie. Het rapport noemt wel
belangrijke voorwaarden. Zo moet de omvang van de markt voldoende zijn.
Immers, vermeden moet worden dat de eindverbruiker – burgers en
bedrijven – teveel betalen. Er is anders een risico van
prijsafspraken. Dit kan overigens worden vermeden door de markt te
verruimen naar grootverbruikers en door buitenlandse partijen toe te
laten. 

Het onderzoek concludeert overigens wel dat er tot dusverre nog te
weinig ervaring met verplichte aandelen duurzame energie, waardoor
definitieve conclusies over de effectiviteit en de efficiency van een
verplichting in vergelijking tot een subsidieregeling niet kunnen worden
getrokken. Kortom, ik sluit een meer verplichtend systeem in de toekomst
niet uit, maar het vergt wel tijd om goed te kijken naar de effecten. 

40 Hoe staat het met de tussenstand van Schoon en Zuinig? (GroenLinks)

In het voorjaar van 2010 is de evaluatie van Schoon en Zuinig. Voor het
realiseren van de doelstellingen Schoon en Zuinig is een ambitieus
klimaatakkoord in Kopenhagen van groot belang. Bovendien zorgt een
mondiaal akkoord voor een eerlijk speelveld voor de Europese industrie. 

Hierbinnen is het van groot belang dat we ook met een economische crisis
blijven investeren in duurzame energie. Hiervoor nemen we vele
maatregelen. In het crisisakkoord is extra geld vrijgemaakt voor wind op
zee. Hiermee kunnen we in de tender begin volgend jaar 950 MW beschikken
in plaats van de eerder geplande 450 MW. De beide door Nederland onder
het Europese Herstel Plan ingediende projecten voor Wind op Zee zijn
zodanig positief beoordeeld door de EC dat deze gekandideerd worden voor
ondersteuning. Ik heb drie convenanten afgesloten met de energiesector,
de kleinere industrieën, en de industrieën die onder ETS systeem
vallen; daarnaast maak ik afspraken met koplopersbranches om 50% in 2030
te besparen. We hebben een taskforce CCS opgericht en de pilots gaan
lopen. Ik overleg met kolencentrales over grootschalige bij- en
meestook. Ik werk op verzoek van uw Kamer aan garantieregeling voor WKK.
Ik heb de innovatieagenda gelanceerd voor een bedrag van ruim 430
miljoen de komende 4 jaar. En essentieel; ik heb bij uw Kamer een
wetsvoorstel ingediend om duurzame energie voorrang te geven op het net.
Zodat deze niet wordt weggedrukt door grijze stroom. 

Daarnaast hebben we besloten om te komen tot een betere financiering van
de SDE. Via de SDE zijn over 2008 en 2009 in totaal ruim 10 000
beschikkingen voor subsidie voor duurzame energie afgegeven. Dit jaar is
de run op met name zon en biomassa overweldigend groot. Over ruim een
maand bespreek ik met uw Kamer de nieuwe regeling voor 2010. Voor na
2010 schets ik u binnen enkele weken de contouren van de nieuwe
financiering van de SDE via een opslag op het elektriciteitstarief. Voor
de definitieve vormgeving van de nieuwe regeling zullen we daarnaast
vanzelfsprekend de inzichten uit de heroverweging meenemen. 

41 Volgt er nog nadere actie op het rapport van CE Delft over WKK? Of
beschouwt de Minister dit als afgehandeld? (GroenLinks)

Hierop volgt geen nadere actie. Op de studie van CE Delft is uitgebreid
schriftelijk gereageerd, waarbij alle relevante punten aan de orde zijn
gekomen. Ik heb op basis van de wensen van uw Kamer een vangnetregeling
voor WKK uitgewerkt en heb hier de uitkomsten van de studie van CE Delft
in overweging genomen. Bij de evaluatie van Schoon en Zuinig zal bezien
worden of een vangnet dat ondersteunt tot een rendement van 15% nodig en
wenselijk is. Bij de evaluatie kan een brede afweging worden gemaakt
over alle in te zetten beleidsinstrumenten.

42 Waar blijft het onderzoek dat KEMA naar OPAC zou doen? Dit duurt ook
al enige tijd. (PvdA)

Het onderzoek van KEMA zal waarschijnlijk in november worden afgerond.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van een
aantal energiebedrijven, de Algemene Energieraad en de provincie
Limburg. Naast het KEMA onderzoek wordt op dit moment ook het bredere
Europese onderzoek EWIS uitgevoerd gefinancierd door de Europese
Commissie. Deze studie wordt ook in november afgerond. Op verzoek van
Nederland en met steun van Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg
zal EWIS speciale aandacht besteden aan de inpassing van windenergie
in Centraal en West-Europese regio, waarbij deze regio als een case
study opgenomen zal worden. Eén van de oplossingen die binnen deze
studie worden onderzocht betreft een specifiek energie-opslag systeem
in Nederland. Over de uitkomsten van deze studies zult u geïnformeerd
worden.

43 Wat concludeert de Minister over effectiviteit energiebeleid qua
duurzame energie, wanneer kolenstroom deze uit de markt drukt? (SP)

In het Energierapport 2008 heeft het kabinet aangegeven dat met het oog
op de grote energievraagstukken waarvoor we staan geen enkele vorm van
energieopwekking bij voorbaat kan worden uitgesloten. Het kabinet stelt
daarbij strikte randvoorwaarden om te garanderen dat de realisatie van
de kabinetsdoelen op het gebied van het klimaatbeleid niet in gevaar
komt.

 

Op de lange termijn is het doel om een (vrijwel) volledige duurzame
energievoorziening te hebben, maar op de weg daar naar toe blijft
fossiele energie nodig. Uitbreiding van de fossiele productiecapaciteit
kan echter wel een effect hebben op de realisatie van de kabinetsdoelen
ten aanzien van duurzame energie en energiebesparing. Dit zal in de
Noordwest Europese context moeten worden bezien. 

 

Momenteel wordt de interactie tussen duurzame en fossiele elektriciteit
nader bestudeerd. Op basis daarvan zal u, zoals u toegezegd bij de
behandeling van het Energierapport in uw Kamer, in het voorjaar van 2010
geïnformeerd worden over de visie van het kabinet en de
beleidsimplicaties daarvan.

44 Graag een reactie op het rapport van CE Delft dat kolencentrales
groene elektriciteit uit de markt drukken. (GroenLinks)

Er zijn verschillende rapporten bekend die dit onderwerpen behandelen,
maar ik neem aan dat gedoeld wordt op het mij maandag aangeboden rapport
van de Stichting Natuur & Milieu. Het wordt gewaardeerd dat
verschillende maatschappelijke partijen meedenken over een belangrijk
onderwerp als de duurzame energievoorziening. De Stichting Natuur &
Milieu levert een constructieve bijdrage aan het debat door deze analyse
op basis van feiten.

Wat opvalt in deze studie is dat wind en fossiel vermogen goed samen
kunnen gaan op de dagelijkse stroommarkt: er behoeft geen windenergie
weggegooid te worden als er veel fossiel vermogen is. Een andere
belangrijke conclusie betreft de concurrentie tussen duurzaam en fossiel
op het niveau van de investering: CE stelt dat windprojecten de
rentabiliteit van fossiele projecten aantasten, waardoor investeerders
in fossiele projecten minderbereidheid zouden hebben om te investeren in
windenergie. Dat punt zal zeker verder onderzocht worden, omdat de
investeringsbereidheid van bedrijven essentieel is voor het bereiken van
de doelstellingen op het gebied van duurzame energie.

In het voorjaar van 2010 zal de analyse van de interactie tussen
kolencentrales en duurzame elektriciteit aan u toegezonden worden;
gisteren heeft u ook een brief ontvangen van het Kamerlid Vendrik mede
namens de Minister van VROM.

45 Wat is de positie van de Minister in de onderhandelingen binnen de 
Europese Raad over de klimaatconferentie in Kopenhagen? Wat doet ze met
andere EZ-ministers? (D66)

Een ambitieus klimaatakkoord is van groot belang om wereldwijde stabiele
CO2 prijs te realiseren. Dat is de voorwaarde om wereldwijde transitie
naar low carbon economy te realiseren. Daar heb ik mij als voorzitter
van de ministeriële bijeenkomst van energieministers bij het
Internationaal Energie Agentschap op 14 en 15 oktober ook voor ingezet.
Ook heb ik dit in mijn recente bezoek aan de VS aan de orde gesteld bij
de Amerikaanse Minister van Energie.  

Een mondiaal akkoord is nodig voor een level playing field voor de
Europese industrie. De EU heeft met doelstellingen in energie en
klimaatpakket voortrekkersrol genomen. Belangrijk dat zij die rol blijft
vervullen. Maar het moet ook duidelijk zijn dat de EU zijn reductiedoel
alleen zal verhogen van 20 naar 30 procent (of een tussenliggend
percentage) als daar voldoende ambities van andere partijen in de
onderhandelingen tegenover staat. 

Alleingang van de EU zal de klimaatverandering niet kunnen stuiten en
schaadt bovendien te zeer de concurrentiepositie van de EU. Samen met
collega ez ministers binnen de EU zet ik mij ervoor in dat het Europees
beleid ten aanzien van energiebesparing verder wordt versterkt.
Voorbeeld zijn de richtlijn ecodesign en de richtlijn energie
etikettering, die voorzien in minimum prestatie-eisen en een uniforme
etikettering van energie-verbruikende producten. 

46 De RWTH in Aken ziet kansen om een elektrische auto te ontwikkelen
met behulp van de industriële infrastructuur in Limburg. Ziet de
minister mogelijkheden om hier een bijdrage aan te leveren? (PvdA)

Ja, het kabinet ziet zeker mogelijkheden om de ontwikkelingen rondom het
elektrisch rijden te stimuleren. In het kader van de uitvoering van het
plan van aanpak elektrisch vervoer, dat het kabinet op 3 juli
jongstleden aan de Kamer hebben aangeboden, zal onder meer een regeling
worden gepubliceerd die dergelijke ontwikkelingen beoogt. Met deze
regeling zal de ontwikkeling van het elektrisch vervoer gestimuleerd
worden en zullen bedrijven en kennisinstellingen een ondersteuning
krijgen om hierin te investeren. Het voornemen is om deze regeling op
korte termijn te publiceren.

Energiemarkt

47 Wat concludeert de Minister over de effectiviteit van het
energiebeleid qua werving door energiebedrijven? (SP) Zijn de minister
en staatssecretaris bereid te zorgen dat er vaker stevige boetes worden
opgelegd voor bedrijven die de rechten van consumenten schenden? Hoe
willen ze dat gaan doen? (CDA)

Het is goed dat consumenten goed geïnformeerd zijn en weten wat hun
mogelijkheden zijn op de markt. Dat is ook van belang voor een goed
functionerende markt. Er wordt gedongen naar de gunst van de consument
en het is belangrijk dat marktspelers hierin actief zijn. Werving kan
echter ook doorslaan naar agressieve werving, waardoor consumenten
geïrriteerd raken en dit kan hen er juist van weerhouden om over te
stappen. Daarom is het van belang dat werving op een correcte manier
gebeurt en dat de toezichthouders voldoende instrumenten hebben om
hierop toe te zien. Werving heeft al langer de aandacht van de NMa, de
Consumentenautoriteit en de OPTA, mede op basis van de klachten die
hierover binnenkomen bij ConsuWijzer. 

Het kabinet heeft haar beleid ten aanzien van werving recent flink
aangescherpt: 

Ten eerste is sinds 1 oktober 2009 het wettelijk verplichte bel-me-niet
register van kracht. Daarmee hebben consumenten een stevig instrument in
handen bij telefonische verkoop. Telemarketingbedrijven mogen alleen
consumenten benaderen als zij niet staan ingeschreven in het bel-me-niet
register. De OPTA ziet hierop toe. 

Ten tweede ziet de Consumentenautoriteit toe op naleving van de Wet
oneerlijke handelspraktijken (hierna: Wet OHP), die ook van toepassing
is op handelspraktijken van energieleveranciers. De Wet OHP verbiedt in
algemene zin het gebruikmaken van misleidende en agressieve
handelspraktijken bij het aanbieden van een product. De
Consumentenautoriteit heeft misleidende en agressieve werving via
telemarketing dit jaar tot één van haar speerpunten gemaakt en doet op
dit moment, in samenwerking met de OPTA, bijvoorbeeld ook onderzoek naar
werving door de NEM. 

De Consumentenautoriteit ziet ook toe op de Colportagewet. Colportage is
de traditionele huis-aan-huisverkoop. Zo heeft de consument op grond van
de Colportagewet recht op een bedenktermijn van acht dagen en kan
de consument de colportageovereenkomst zonder opgaaf van reden
ontbinden. 

Tenslotte heeft de NMa de Richtsnoeren informatieverstrekking
aangescherpt; deze gaan per 1 januari 2010 in werking. De Richtsnoeren
zijn een uitwerking van artikel 95m lid 1-3 uit de Elektriciteitswet
1998 en artikel 52b lid 1-3 van de Gaswet en stellen nadere regels aan
de energiesector, onder andere over welke informatie moet worden gegeven
bij telefonische werving, colportage of informatieverstrekking via
internet. Een goede informatievoorziening is van wezenlijk belang voor
een effectieve bescherming van de consument. 

Wat betreft de Nederlandse Energie Maatschappij op dit moment een
onderzoek naar wervingsmethoden gaande. In juli is een onderzoek gestart
door de Consumentenautoriteit en OPTA naar de naleving van de Wet OHP,
de Wet verkoop op afstand en de Telecommunicatiewet. De NEM heeft dit
onderzoek zelf naar buiten gebracht en heeft aangegeven in juli te zijn
gestopt met telefonische werving. Het onderzoek naar de NEM is, zoals
eerder aangegeven, nog niet afgerond en daar kan ik dus geen
mededelingen over doen. De toezichthouders zullen, zodra de onderzoeken
zijn afgerond, zelf hiermee naar buiten treden. Als uit het onderzoek
mocht blijken dat de NEM de wet heeft overtreden, dan kunnen OPTA en/of
de Consumentenautoriteit, afhankelijk van welke wet is overtreden,
ingrijpen. 

Ik heb daarmee vertrouwen in de effectiviteit van de instrumenten die de
toezichthouders op dit moment ten aanzien van werving tot hun
beschikking hebben. Zoals ik hierboven reeds aangaf, hoeft het doorgaans
niet tot boetes te komen. De Consumentenautoriteit en OPTA kunnen beiden
boetes uitdelen tot maximaal 450.000,-. De NMa heeft boetebeleidsregels
die onlangs zijn aangescherpt en die hogere boeteoplegging door de NMa
mogelijk maken. 

 

Regionaal economisch beleid

48 Hoe werkt op dit moment de BSRI-regeling? Mijn fractie maakt zich
zorgen over het BSRI-budget van 2010, de Minister daarentegen niet. Dat
bevreemdt ons, want alleen al in het Noorden van het land zitten er 11
projecten in de pijplijn. Stopt de BSRI-regeling na 2010 helemaal?

Graag een reactie van de minister. (PvdA)

De regeling werkt op basis van eerst-komt-eerst-maalt van ontvankelijke,
dat wil zeggen volledig ingediende aanvragen.

Op dit moment is voor 2009 voor € 2,4 mln aan bijdragen toegezegd, en
is voor € 4,3  mln aan aanvragen formeel in behandeling genomen.  1
aanvraag is recentelijk teruggetrokken, vandaar dat dit bedrag iets
afwijkt van eerdere opgave.

Er zijn kontakten met in totaal 13 potentiële aanvragers in gebieden
die onder de regeling vallen in het noorden en in Limburg. Het zou
daarbij kunnen gaan om een maximaal bedrag van bijna € 18 mln. Maar
het is, gelet op de aard van de kontakten en de ervaringen van afgelopen
jaren, zeer twijfelachtig dat deze pijplijn volledig of voor het
overgrote deel tot daadwerkelijke aanvragen zal leiden, laat staan dat
dat nog in 2009 zal zijn.

Vandaar dat er van uitgegaan wordt in ieder geval voor dit jaar over
ruim voldoende budget te beschikken om alle aanvragen af te kunnen
handelen. Daarom zou het goed zijn als de projecten die al in de
pijplijn zitten zo snel mogelijk en daarmee dit jaar nog ingediend
worden. Zo wordt er naar gestreefd om het budget voor 2009 volledig te
benutten voor goede projecten. 

Juist in de ze tijd van crisis is het  natuurlijk extra van belang deze
impulsen aan grote bedrijfsinvesteringen te kunnen doen. 

Aan het eind van het eerste kwartaal in 2010 is er een scherper inzicht
om te kunnen beoordelen of eventueel extra middelen nodig zijn. Op basis
van een evaluatie zal ik beslissen of en zo ja, hoe de regeling na 2010
wordt voortgezet. 

49 Graag hoor ik van de Minister of Pieken in de Delta nog steeds een
goed resultaat oplevert. (Pvda)

Met Pieken in de Delta is de focus verschoven van het wegwerken van
achterstanden naar het stimuleren van gebiedsgebonden economische
groei. Het doel van Rijk en regio is om kansen van nationaal belang te
benutten en knelpunten weg te nemen.

Ondanks de relatief recente start van het Pieken in de Delta-programma
kan geconstateerd worden dat er al vele Pieken in de Delta-projecten
zijn die door bedrijven en kennisinstellingen als zeer waardevol worden
gezien. De projecten creëren toegevoegde waarde en versterken de
economische structuur. 

De successen bevestigen dat Rijk en regio met Pieken in de Delta in
staat zijn om cruciale gebiedsgerichte voorwaarden voor economische
groei, innovatie te scheppen alsmede een aantrekkelijk vestigingsklimaat
voor sterke clusters te creëren.

Twee recente voorbeelden:

Het project Lunaris in Zuidoost-Nederland is een goed voorbeeld binnen
de piek high tech systemen en materialen. Met behulp van Pieken in de
Delta wordt in het project Lunaris een geheel nieuwe
productietechnologie - gebaseerd op inkjettechnologie - in een
productielijn voor printplaten geïntegreerd. 

Het Carbohydrate Competence Center is een goed voorbeeld in de piek
Agribusiness in Noord-Nederland. Koolhydraten kunnen bouwstenen zijn
voor biobrandstof, chemicaliën en vervangende materialen voor plastic.
De koolhydratenkennis in Nederland is groot, maar versnipperd. Het
Carbohydrate Competence Center, is met behulp van Pieken in de Delta
begin 2009 van start gegaan. Dit centrum wil de aanwezige
koolhydratenkennis in (Noord-) Nederland versterken en uitbouwen naar
internationaal topniveau

Elk jaar lokken de subsidies die EZ en de regionale overheden geven,
meer private bijdragen van bedrijven en kennisinstellingen uit. Het
aandeel van het MKB in de projecten neemt elk jaar toe. In 2007 was 32%
van de partners MKB. In 2008 is dit gestegen naar 40%

50 Graag een reactie van de Minister om budget van het Rijk voor
regionaal economisch beleid naar provincies over te hevelen. (CDA)

In het bestuursakkoord van juni 2008 is afgesproken dat rijk en
provincies op het punt regionaal economisch beleid ook vanaf 2011
blijven samenwerken. In het bestuursakkoord is bij Pieken in de Delta
geen sprake van decentralisatie. Wel is er in het bestuursakkoord
aangegeven dat er mogelijkheden zijn om Rijks- en provinciale
instrumenten beter af te stemmen zodat ze elkaar nog meer versterken. 

In een werkgroep van Economische Zaken, de provincies en de grote steden
worden voor deze afspraken voor na 2010 op dit moment uitgewerkt.

Wetgeving

51 Waarom is de Wet Markt en Overheid zo slecht geworden? Waarom heeft
de Minister haar hakken niet in het zand gezet? (VVD)

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Markt en Overheid recent met
ruime meerderheid aangenomen. Breed wordt gedeeld dat oneerlijke
concurrentie door overheden die zelf of via een overheidsbedrijf
economische activiteiten verrichten, moet worden voorkomen. Het
wetsvoorstel bevat daartoe gedragsregels die overheden bij die
activiteiten in acht moeten nemen. Daarmee richt het wetsvoorstel zich
precies op de essentie van het probleem, terwijl het de vrijheid van
overheden in tact laat zelf te bepalen of zij het tot hun taak rekenen
de markt op te gaan. 

Voorts moet de vaststelling dat bepaalde economische activiteiten in het
algemeen belang zijn, waardoor de gedragsregels niet van toepassing
zijn, langs democratische weg geschieden volgens de voor de overheid in
kwestie geldende regels. Bovendien beschikt de NMa ook voor de
handhaving van de gedragsregels over haar bevoegdheden tot toezicht en
onderzoek en krijgt zij in het wetsvoorstel de bevoegdheid bij
beschikking te verklaren dat zij een overtreding van de gedragsregels
heeft vastgesteld, en een last onder dwangsom op te leggen. 

Ik ben blij dat uw Kamer deze wet met een ruime meerderheid heeft
aangenomen. Door rekening te houden met de vele aspecten van deze
problematiek en met de uiteenlopende belangen van de betrokken overheden
en van het betrokken bedrijfsleven ligt er nu na een jarenlange
discussie een afgewogen wetsvoorstel bij de Eerste Kamer.

52 De Winkeltijdenwet gaat pas na dit kabinet in. Graag uw reactie.
(VVD)

Nee. In het debat met uw Kamer zal de ingangsdatum worden bepaald. Zodra
de wet is ingegaan, staat deze vast. De wet kan daarna alleen nog door
middel van het indienen van een nieuw wetsvoorstel worden gewijzigd. Het
is een misverstand dat de overgangstermijn van 1 jaar hierbij relevant
is. 

Begroting

53 De EZ-begroting is armoedig qua beleid en controle is bijna niet
mogelijk. Dit geeft de BOR ook aan en blijkt uit de
beleidsdoorlichtingen. Wat gaat u hier nou echt aan doen? (VVD)

Tijdens de behandeling van het Jaarverslag EZ heeft uw Kamer commentaar
gegeven op transparantie en afrekenbaarheid. De suggesties uit uw Kamer
tijdens dit en eerdere overleggen zijn zeer ter harte genomen. We hebben
ons de afgelopen jaren ingespannen om de beleidsinformatie in de
begroting informatiever te maken en meer meetbare informatie op te nemen
over de door EZ nagestreefde beleidsdoelen. Dit wordt ook onderkend door
de Algemene Rekenkamer. 

Bij Begroting 2010 is een aanvang gemaakt met een verdere verbetering
van de presentatie en de leesbaarheid. De grootste wijziging is te
vinden in artikel 2. In overleg met het ministerie van Financiën en de
Algemene Rekenkamer is besloten om artikel 2 als pilot te gebruiken als
eerste stap naar een verbeterde presentatie van alle beleidsartikelen in
de Begroting 2011. 

De Algemene Rekenkamer en het ministerie van Financiën hebben reeds te
kennen gegeven positief te zijn over het uiteindelijke resultaat bij
artikel 2. Bij begroting 2011 zullen ook de overige beleidsartikelen
langs deze lijn worden herzien. Met deze herziening wordt ook de relatie
tussen de EZ-doelstellingen en de beleidsinstrumenten verder verbeterd. 

54 Wat zijn de precieze cijfers van de omvang van SenterNovem per juli
2009? Zowel qua mensen als qua fte. Hoeveel daarvan is ingehuurd? (VVD)

Per 30 juni 2009 waren bij SenterNovem in totaal 1.660 fte werkzaam, van
wie 1.060 fte ambtenaren en 600 fte inhuurmedewerkers. 

SenterNovem werkt met een bezetting die gerelateerd is aan opdrachten
van EZ en andere ministeries. Hierbij wordt, naast de vaste ambtelijke
bezetting, gebruik gemaakt van inhuur (de zgn. flexibele schil) zodat
het aantal medewerkers en benodigde kennis en expertise snel en flexibel
aangepast kan worden aan veranderingen in het opdrachtenpakket. Dit
opdrachtenpakket is gegroeid ter invulling van breed gewenste
doelstellingen voor innovatie en duurzame ontwikkeling, voorkomend uit
de pijlers van het beleidsprogramma en het aanvullend beleidsakkoord. 

55 Komt EZ de Rijksbrede afspraken over externe inhuur wel na? Deze
staat op 22% volgens de begroting. (VVD)

 

Ja. Het ministerie komt de rijksbrede afspraken over externe inhuur na.
Dit voorjaar heeft het abinet tot een sturingsinstrument voor externe
inhuur besloten (Tweede Kamer, 2008-2009, 31701, nr 21). Ministeries die
meer aan externe inhuur uitgeven dan de gestelde norm van 13%
(inhuuruitgaven als percentage van de totale personele uitgaven) moeten
de Tweede Kamer uitleg geven over de hoogte van het percentage. 

Het percentage van het ministerie, dat over 2008 22% bedraagt, is per
brief op 26 augustus jl. aan uw Kamer toegelicht (Tweede Kamer,
2008-2009, 31 701, nr 26). Dit relatief hoge percentage wordt verklaard
door het inhuurpercentage bij SenterNovem en de EVD (ruim 30%). Dit hoge
percentage heeft vooral te maken met de uitbreiding van het takenpakket
als gevolg van de invulling van de pijlers uit het beleidsprogramma van
het kabinet om ondernemers te ondersteunen bij vernieuwing en
verduurzaming. Voor het kerndepartement ligt het inhuurpercentage onder
de 13%. 

Ondernemerschap

56 Is de Staatssecretaris bereid zich hard te maken voor een gelijke
behandeling van zelfstandigen als we inderdaad overgaan op die
gruwelijke aanpassing van de AOW leeftijd? Op dit moment lijkt het of
zelfstandigen niet kunnen vallen onder uitzonderingen van zware beroepen
en arbeidsjaren. (zelfstandigen in de thuiszorg, de zelfstandige
stratenmaker). Platform Zelfstandig Ondernemers roept op om de
volksverzekering ook zodanig te laten werken voor zelfstandigen. Wat
vind de Staatssecretaris en gaat hij zich hiervoor hard maken? (SP)

Het voorstel om de AOW leeftijd te verhogen vergt wetgeving. Zowel de
AOW zelf moet worden aangepast als ook andere aanpalende wetgeving. Hier
wordt momenteel hard aan gewerkt. Dat geldt ook voor de precieze
uitwerking van de regelingen voor zware beroepen en de flexibilisering
van de AOW leeftijd. Hierbij is vanzelfsprekend ook aandacht voor de
positie van zelfstandigen. Het ligt in de rede over dit vraagstuk van
gedachten te wisselen als het kabinet hierover een voorstel heeft gedaan
aan uw Kamer.



57 Wat vind de Staatssecretaris van de mogelijkheid dat Kamers van
Koophandel ondernemingen tijdelijk geen of slechts een deel van de
heffing in rekening brengen? (CDA)

Juist in deze tijden is een goed werkende Kamer van Koophandel die
ondernemers met raad en daad bijstaat mijns inziens van groot belang. De
Kamers hebben sinds het uitbreken van de crisis diverse activiteiten
ontplooid, zoals het organiseren van workshops ‘Ondernemen in zwaar
weer’ en regiostimulering specifiek gericht op het economisch tij.

De jaarlijkse heffing van de Kamer van Koophandel heeft de volle
aandacht van EZ, zeker in deze economisch moeilijke tijden. Zo heeft de
Staatssecretaris vorig jaar besloten geen stijging van de heffingen toe
te staan. De heffingen voor ondernemers zijn ten opzichte van 10 jaar
geleden met ca. 35% gedaald. In veel gevallen zijn de heffingen in de
laatste jaren naar beneden gebracht door in te teren op het eigen
vermogen van de Kamers. Hierdoor is bij veel Kamers de wettelijke
ondergrens van het eigen vermogen bereikt. 

Indien de Kamers tijdelijk geen of slechts een deel van de heffing in
rekening brengen zullen de middelen voor de werkzaamheden van de Kamers
(zoals het nieuwe Handelsregister, dat vanaf 1 januari a.s. operationeel
is) ergens anders vandaan moeten komen. Het eigen vermogen van de Kamers
biedt in de meeste gevallen geen soelaas meer. De begrotingen van de
Kamers bijplussen vanuit de Rijksbegroting lijkt een onverstandige
keuze. 

Dit laat onverlet dat EZ ook ten aanzien van de heffingen voor 2010 een
stringente lijn zal voorstaan. Momenteel vinden hierover gesprekken met
de Kamers. De insteek hierbij is dat het gemiddeld totaal van de
heffingen in 2010 maximaal met de inflatie zal kunnen stijgen.

58 Kunt u een onderzoek starten naar misbruik privégegevens van
ondernemers uit het handelsregister? (CDA)

Doel van het Handelsregister is om ondernemers rechtszekerheid en
transparantie te bieden bij het zakendoen. Transparantie kan echter ook
leiden tot malafide gebruik. Met deze risico’s is rekening gehouden
bij het ontwerp en aanpassingen van de Handelsregisterwet en nadere
regelgeving. Sinds de inwerkingtreding van de Handelsregisterwet 2007
(in juli 2008) zijn de mogelijkheden om privégegevens te achterhalen
aanzienlijk beperkt. Bij een BV zijn de woonadressen van bestuurders
afgeschermd. 

Ook het woonadres van de eigenaar van een eenmanszaak kan worden
afgeschermd, maar dan alleen indien sprake is van waarschijnlijke
dreiging. Voorwaarde is dan onder meer dat het belang van afscherming
zwaarder weegt dan de rechtszekerheid in het economisch verkeer, er
sprake is van een afgeschermd GBA-adres, er sprake is van een geheim
telefoonnummer en de ondernemer heeft zelf alle maatregelen genomen om
de bekendheid van het adres te verminderen, 

EZ zal in overleg treden met het ministerie van Justitie en de Kamer van
Koophandel om de ernst en omvang van deze problematiek nader te
onderzoeken. Op basis hiervan wordt bezien op welke wijze misbruik kan
worden tegengegaan.

59 Welke instrumenten zet de Staatssecretaris in die gemeenten
ondersteunen met ondernemerschap op lokaal niveau en het behoud van
kleine ondernemers en basisvoorzieningen binnen kleine gemeenten. (CU,
PvdA)

Op het gebied van lokaal ondernemerschap kunnen we u melden dat uit
recent onderzoek van het EIM is gebleken dat de ondernemersquote voor de
aandachtswijken de afgelopen periode sterk is gestegen. 

Lokaal ondernemerschap blijft echter een constant aandachtspunt. EZ zet
een aantal generieke instrumenten in om steden en kleinere gemeenten te
assisteren bij de stimulering hiervan. Het zaken zoals: 

Microfinanciering 

Veiligheid Kleine bedrijven 

Bedrijfsinvesteringszones 

Winkelstraatmanagement: in september jl heeft EZ hiervoor €3 mln
beschikbaar gesteld. Gemeenten kunnen daaruit een bijdrage krijgen van
50% met een maximum van €120.000 per project. 

Actieprogramma maatschappelijke sectoren en ICT: voor ondernemers biedt
dit programma de mogelijkheid om goede ICT-projecten op te schalen. 

Vermindering van regeldruk (vouchers Normenkader, ambassadeurs Minder
Regels Meer Service, roadshows) 

Tijdelijke ondersteuning kansrijke projecten. Zo worden met de
resterende middelen uit het Grote Steden Beleid (GSB) 2008 acht
ambitieuze projecten van gemeenten ondersteund. 

Project wijkeconomie met MKB-Nederland. EZ ondersteunt samen met het
ministerie van WWI een pilot van MKB-Nederland, waarbij MKB-Nederland
gedurende 4 jaar een drietal procesmanagers inzet in negen
aandachtswijken.

Kortom, EZ zet een complete gereedschapskist in voor ondernemen op
lokaal niveau. De eerste prioriteit is nu dat dit gereedschap
daadwerkelijk op lokaal niveau gebruikt gaat worden.

Verdere ondersteuning vindt plaats door bestuurlijke samenwerking,
bijvoorbeeld in het kader van het strategisch convenant economische
samenwerking met gemeenten. 

60 Wat is de stand van zaken met betrekking tot de
Bedrijfsinvesteringzones (BIZ)? (PvdA)

Per 1 mei 2009 is de wet experimenten bedrijvenzones (BIZ) in werking
getreden en inmiddels zijn er ongeveer 50 locaties waar men bezig is om
een BIZ te realiseren. EZ volgt de experimenten met veel belangstelling.
Onlangs (27 oktober) is de eerste echte BIZ gerealiseerd in het
centrumgebied van Hoogeveen.

EZ zal binnenkort de eerste resultaten gaan verzamelen. De eerste
monitoringsresultaten worden verwacht in februari 2010. De Kamer zal dan
nader geïnformeerd worden over de stand van zaken. 

Internationaal MVO

61 Bedrijven die aan handelsmissies deelnemen worden geïnformeerd over
problemen op dit terrein in het gastland. Maar hoever strekt die
informatie? Worden bedrijven ook in het land zelf geconfronteerd met
kritische MVO’s, vakbonden en mensenrechtvertegenwoordigers? (PvdA)

Het kabinet vindt het belangrijk dat bedrijven zich goed
voorbereiden op een missie en ook geïnformeerd zijn over de problemen
die zij tegen kunnen komen, zoals slechte veiligheid op de werkvloer,
gebrek aan inspraak van werknemers, milieuproblemen of
corruptie. Alleen schriftelijke informatie verstrekken via de
landentoolkit met informatie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(MVO) in het betreffende land vindt EZ daarbij onvoldoende om de
bedrijven te stimuleren daarna ook actie te ondernemen. EZ nodigt dan
ook altijd een spreker uit bij deelnemersbijeenkomsten om ook te
vertellen over de  problemen waar ze tegenaan kunnen lopen. De insteek
is altijd om de bedrijven handreikingen te geven om aan de slag te gaan.
Zo sprak bij de bijeenkomst voor de economische missie van de
Staatssecretaris naar Turkije (11-15 okt.) op 6 oktober j.l. de Fair
Wear Foundation over werken aan arbeidsrecht in de relatie met de Turkse
partner en zal bij de bijeenkomst voor de aankomende economische missie
van de Staatssecretaris naar China (15-20 nov.) de NGO Aim for Human
Rights komen spreken over mensenrechten.

 

Tijdens de missie zelf zijn de maatschappelijke aspecten van ondernemen
verweven in het programma. Deze komen in ieder geval terug bij de
startbriefing door de ambassade. Ook is op bedrijfsniveau aandacht voor
MVO, wat meestal tot uiting komt in duurzaamheidsthema's zoals
energie-efficientie of waterzuivering. Indien de gelegenheid zich
voordoet bevat het programma discussiebijeenkomsten over
maatschappelijke thema's, zoals gevolgen van een nieuwe
arbeidswetgeving.  Daarnaast is een belangrijk moment de dagevaluatie
waar de deelnemers de ervaringen van die dag met elkaar delen, ook de
negatieve. 

62 Is één nadeel, bij alle voordelen, van de toegenomen aandacht voor
MVO in ons land niet een wonderbaarlijke vermenigvuldiging van codes,
initiatieven en verklaringen? Een te hoog opgevoerde code-druk? Valt op
den duur één overzichtelijke, wettelijk verankerde MVO-code voor
grotere ondernemingen niet te prefereren? (PvdA)

Voor maatschappelijk verantwoord ondernemen verwacht de overheid van
alle Nederlandse bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor
Multinationale Ondernemingen naleven. Normatief omvatten deze
richtlijnen de kaders van de universele verklaring van de rechten van de
mens, de fundamentele arbeidsrechten van de ILO en de principes van het
UN Global Compact. Formeel zijn het aanbevelingen aan het bedrijfsleven,
maar al geruime tijd is in Nederland ondertekening, en dus naleving, van
de richtlijnen verplicht bij verkrijgen van subsidies voor
internationale activiteiten. Hoewel deze duidelijkheid dus reeds
bestond, worden nu specifieke toegangseisen ontwikkeld op het vlak van
de fundamentele arbeidsrechten. Dat naleving van de OESO-richtlijnen
niet vrijblijvend is blijkt ook uit het feit dat een klacht kan worden
ingediend bij het onafhankelijke Nationaal Contactpunt voor de
OESO-richtlijnen (NCP). Nederland zet in op ambitie bij de in 2010
voorziene revisie van de richtlijnen in OESO-verband. 

Veel branches en ook individuele bedrijven stellen codes voor het eigen
handelen op waarin MVO voor de desbetreffende bedrijven wordt
geconcretiseerd. Dat is een goede zaak, want daarmee vertaalt men de
normatieve kaders naar de eigen situatie en maakt men zich de algemene
normen eigen. Dat dit allemaal weer verschillende codes zijn is
grotendeels optisch. Ze bevinden zich vrijwel allemaal binnen de
bandbreedte van de OESO-richtlijnen. Er is geen enkele code die
kinderarbeid niet wil aanpakken of het milieu niet wil beschermen. Het
genoemde NCP zal op verzoek van het ministerie van Economische Zaken
eind dit jaar inzicht bieden in de overlap en samenhang van alle
belangrijke bestaande codes.

63 Het kabinet geeft in de begroting aan dat het de toegang tot het
financiële buitenlandinstrumentarium (EKV, herverzekeren omzetpolissen)
afhankelijk maakt van het respecteren fundamentele arbeidsrechten. Kan
het kabinet de voorwaarden aanscherpen zodat bedrijven niet alleen de
vier arbeidsrechten moeten respecteren, maar alle internationaal erkende
mensenrechten? (SP en GroenLinks)

 

Met ondersteuning door de Nederlandse overheid wordt door middel van
handel, investeringen en kennisoverdracht van bedrijven bijgedragen aan
de lokale economische ontwikkeling. Van bedrijven wordt gevraagd dat zij
de invloed die zij voor de verbetering van het milieu, arbeidsrechten
en mensenrechten kunnen uitoefenen in opkomende markten en
ontwikkelingslanden ruimhartig aanwenden. Bedrijven dragen zorg voor de
mensen die voor ze werken, voor het milieu waarin ze actief zijn en de
toeleveranciers die ze kiezen. Daarop hebben bedrijven invloed en dat
stellen we dan ook als voorwaarde bij ondersteuning. Bij de EKV wordt
daarbij specifiek getoetst op de Common Approaches van de OESO die –
zoals gezegd – breder kijken dan arbeidsomstandigheden maar ook
toetsen op milieueffecten. Het betreft hierbij dus toetsing op de
effecten van de eigen bedrijfsvoering.

Op andere internationaal erkende mensenrechten, zoals
persvrijheid, hebben bedrijven geen directe invloed. Bedrijven kunnen
deze dan wel binnen de eigen onderneming respecteren, van een bedrijf
kan niet verwacht worden dat zij het beleid van een land kunnen
veranderen. Om deze reden wordt dit niet in de
voorwaarden voor ondersteuning opgenomen

64 Hoe staat het met de aangenomen motie Vendrik-Irrgang (TK 25074 nr
151) om producten die met kinderarbeid zijn gemaakt met importverboden
te treffen? (GroenLinks)

De minister van Buitenlandse Zaken heeft in de RAZEB gepleit voor het
genoemde verbod. Dat debat resulteerde in een onderzoek dat de Europese
Commissie momenteel doet naar de mogelijkheden van het inzetten van
handelsmaatregelen bij het tegengaan van kinderarbeid. Inclusief de
mogelijkheden van een verbod van het op de markt brengen van producten
gemaakt met kinderarbeid. De Europese Commissie is nog bezig met dit
onderzoek. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft aangedrongen op
spoed, maar vooralsnog heeft dat nog niet tot het gewenste debat in de
Europese ministerraad geleid. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken
ook tijdens een algemeen overleg van buitenlands beleid en
handelspolitiek aangaf, is het wel zaak een en ander in realistisch
perspectief te bezien. Een dergelijke maatregel – wil die enige kans
van slagen hebben – moet minimaal in Europees verband worden genomen.
Een Nederlands verbod, nog los van de WTO- en EG-rechtelijke aspecten
daarvan, zal weinig effectief zijn. Vooralsnog is het animo in Europa
voor een dergelijke maatregel helaas niet groot te noemen. 



65 Waarom doet kabinet weinig met rapporten van NGO over MVO? Graag uw
reactie over de late reactie op Amnesty Rapport Nigeria? (SP)

Het kabinet neemt signalen uit rapporten van NGO’s serieus. Hierover
voert het kabinet ook een permanente dialoog met NGO’s. Dat het
kabinet bij een constructieve dialoog een rol kan spelen, blijkt
bijvoorbeeld uit de ondersteuning van keteninitiatieven in het
Initiatief Duurzame Handel (IDH) en uit het onafhankelijk Nederlandse
Nationaal Contactpunt voor de OESO richtlijnen voor multinationale
ondernemingen dat kan bemiddelen bij klachten. 

De problemen met de naleving van mensenrechten in de Niger Delta zijn
bij ons bekend. Het is een zeer complex probleem zonder een snelle
oplossing. De Nederlandse overheid probeert daar echter op constructieve
wijze op in te zetten: door ondersteuning van initiatieven op het
terrein van mensenrechten zoals   HYPERLINK "http://eitransparency.org/"
\o "http://eitransparency.org/"  Extractive Industries Transparency
Initiative  en de Voluntary Principles on Security and Human Rights
(VPs) te ondersteunen en in de dialoog met de Nigeriaanse overheid deze
problemen aan de orde te stellen. Onderzoeken van Amnesty International
informeren en ondersteunen ons daarbij. De problematiek geschetst in
vele onderzoeken is complex en vraagt een structurele aanpak en niet
versnipperde en vluchtige inzet op issues. Het vraagt om goed
mensrechten en MVO beleid; beleid waar zowel de minister van BZ als
de staatssecretaris van EZ steeds stappen in maken. In verschillende
antwoorden op Kamervragen (bijvoorbeeld Kamervragen met antwoord
2008-2009, nr. 1459) zijn de zorgen met uw Kamer gedeeld over de
onveiligheid en milieuproblematiek in de delta in Nigeria en er is ook
ingegaan op de verantwoordelijkheden van publieke en private partijen
aldaar. Op de vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van
uw Kamer zult u spoedig antwoord krijgen.



66 Reactie op foreign direct liability – toegang tot slachtoffers van
slecht optreden van NL bedrijven in den vreemde? (SP)

De staatssecretaris van EZ laat momenteel samen met de minister van BZ
onderzoeken in welke omstandigheden er toegang is tot de Nederlandse
rechter voor handelen in het buitenland door bedrijven met betrekking
tot het MVO onder het huidige Nederlandse recht en welk recht de rechter
dan zal toepassen. Dit onderzoek ontvangt uw kamer voor het kerstreces. 

Internationaal ondernemen

67 Doet het kabinet voldoende om Aziatische bedrijven naar Nederland te
halen? (CDA)

China, India en de Golfregio zijn prioriteitsgebieden voor de acquisitie
van buitenlandse bedrijven. De investeringen uit deze regio zijn de
afgelopen jaren dan ook toegenomen. Ook landen als Japan en Zuid Korea
hebben de aandacht. In die zin is het acquisitiebeleid inderdaad
meegegroeid met het verschuivende economische zwaartepunt in de wereld.
De afgelopen vier jaar zijn ook nieuwe kantoren van het Netherlands
Foreign Investment Agency geopend in India (New Delhi), China (Peking,
Shanghai, Guangzhou), Maleisië (Kuala Lumpur), Singapore en de
Verenigde Arabische Emiraten (Dubai). 

68 Moeten we nog wel subsidies verstrekken aan China? (CDA)

De Nederlandse overheid verstrekt geen subsidies aan Chinese bedrijven.
Subsidies worden verstrekt aan in Nederland gevestigde bedrijven om zo
de Nederlandse kennis en kunde in te zetten op kansrijke sectoren op
een buitenlandse (bijvoorbeeld de Chinese) markt. Deze subsidies stellen
Nederlandse bedrijven, samen met hun (buitenlandse) partners, in staat
om kansen op die buitenlandse markten te verzilveren. 

69 Duurzaamheid moet exportproduct worden. Buurlanden halen ons in.
Welke rol ziet Staatssecretaris voor zichzelf en kabinet? (CU)

Duurzaamheid is onze basis en uitgangspunt. Of het nu gaat om het
verstrekken van ondersteuning, stimulering van innovatie of de dialoog
bij bedrijven tijdens missies of in de contacten met andere overheden.
En duurzaamheid als export product gebeurt al heel veel. Nederlandse
ondernemers en investeerders hanteren hoge productstandaarden en zijn
leidend op het gebied van duurzaamheid. Nederland is wereldwijd de 5e
exporteur en 7e investeerder. Het hoge niveau blijkt bijvoorbeeld ook
uit de toppositie van vier Nederlandse bedrijven in de negentien
sectoren van de Dow Jones sustainability index.  

 

Op economische missies is te zien hoe Nederlandse bedrijven zorgen voor
meer duurzaamheid. De projecten die zij in het buitenland ondernemen,
kunnen vaak als voorbeeld dienen voor het  gastland. Zij gebruiken hun
kennis en ervaring, ook over duurzame productie methoden, echt niet
alleen in Nederland. Zo zie je dus dat het Nederlands bedrijfsleven al
veel aan duurzame export doet en daar zullen we ons hard voor blijven
maken. Laat vooral de competitie met de andere landen scherp zijn, dat
stimuleert bedrijven en kennisinstellingen om nieuwe stappen te blijven
maken, om de concurrent voorbij te streven.

70 Graag uw reactie op de volgende punten over economische missies
(D66)

vaak zijn missies te groot om deals te sluiten. Te weinig aandacht voor
kwaliteit. 

Doorlooptijden beoordelingen CPA moeten korter

branches moeten beter betrokken worden 

strategische reisagenda (diverse ministeries beter onderling afstemmen)

a) Een economische missie wint aan impact als er een goede
vertegenwoordiging van het bedrijfsleven is. Deze kan best van een grote
omvang zijn, het ontvangende land ziet dan ook welke interesse er bij
Nederlandse bedrijven bestaat. In eerste plaats zijn economische missies
bedoeld om deuren te openen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Een
missie kan daarnaast ook matchmaking en het sluiten van deals als
doelstelling hebben.  

b) Het programma Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA) is een
populair instrument bij het bedrijfsleven en de branches. Omdat CPA een
vraaggestuurd instrument is worden er bij elke tenderronde circa 100
voorstellen ingediend. Om alle partijen, zowel consultants als
branches, de mogelijkheid te bieden om voorstellen in te dienen wordt
de tender bij CPA structureel langer opengezet. Voor de EVD betekent
dit dat de beoordeling van deze voorstellen binnen een beperkte
tijdspanne dient te gebeuren. Om de onafhankelijkheid te garanderen
wordt in de beoordeling ook gebruik gemaakt van een onafhankelijk
externe commissie. Hierin zitten vertegenwoordigers van het
(georganiseerde) bedrijfsleven.

c) Uiteraard worden branches intensief betrokken bij CPA-tenders, zij
maken juist – en veelvuldig – gebruik van dit instrument. De EVD
brengt CPA-tenders dan ook breed onder de aandacht bij de branches en
hun organisaties. Daarnaast zitten vertegenwoordigers van het
(georganiseerde) bedrijfsleven in de externe adviescommissie die
aangaande de ranking bij een tender adviseert.

d) De afstemming van de economische missies vindt onder andere plaats in
de Dutch Trade Board en het strategisch reisoverleg. In de Dutch Trade
Board zijn diverse vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven
op hoog niveau vertegenwoordigd. In het strategische reisoverleg zijn
ook de ministeries van V&W en LNV vertegenwoordigd. Er wordt dus
zorgvuldig rekening gehouden met de agenda’s en ook inhoudelijk worden
de missies op elkaar afgestemd. 

Consumenten

71 Er moet geen EU-bemoeienis zijn met consumentenrechten. We moeten de
nationale wet handhaven. Graag uw reactie. (PVV)

Aannemende dat op het voorstel voor de Richtlijn consumentenrechten van
de Europese Commissie wordt bedoeld, het volgende. Op dit moment wordt
daar door de lidstaten over gesproken. Het gaat hier om een voorstel tot
aanpassing van 4 bestaande Europese richtlijnen, over respectievelijk
Verkoop op Afstand, Colportage, Consumentenkoop en Oneerlijke bedingen. 

Drie van deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in het
Burgerlijk Wetboek, een in de Colportagewet. 

De inzet van de Europese Commissie is maximumharmonisatie en dat biedt
een aantal voordelen, voor zowel consumenten als bedrijven. Consumenten
kunnen er zeker van zijn dat de rechten die zij in Nederland hebben ook
in de andere lidstaten gelden. En ondernemers die over de grens willen
gaan, zullen zich niet meer in 27 verschillende soorten wet- en
regelgeving hoeven te verdiepen. Maar in dit proces is het zoals wel
vaker van belang een goed evenwicht te vinden tussen de belangen van
consumenten en ondernemers. Het SER advies over dit voorstel, waarin
ondernemersorganisaties en de Consumentenbond zich samen hebben
gevonden, is hierbij behulpzaam. De reactie van het kabinet op dit
advies volgt uiterlijk eind november.  

De inzet van het kabinet is het behoud van een hoog beschermingsniveau
voor consumenten en het tegengaan van extra regeldruk voor ondernemers.
Aangezien de onderhandelingen over het Richtlijn voorstel nog lopen, is
niet precies aan te geven tot welke veranderingen het Richtlijn voorstel
uiteindelijk gaat leiden.

72 Zijn de minister en staatssecretaris bereid te zorgen dat er vaker
stevige boetes worden opgelegd voor bedrijven die de rechten van
consumenten schenden? Hoe willen ze dat gaan doen? (CDA)

Zoals in de beantwoording op de Kamervragen van het lid Spies
(beantwoord 26 oktober, kenmerk ET/EM / 9188824)  is aangegeven vinden
wij het, net zoals de toezichthouders, van groot belang dat werving op
een correcte manier gebeurt binnen de regels die daarvoor gelden. De
toezichthouders hebben oneerlijke wervingspraktijken hoog op de agenda
staan en hebben voldoende instrumenten om goed toezicht te kunnen houden
en te handhaven als dat nodig is. Als mocht blijken dat een bedrijf zich
niet houdt aan de regels kunnen de toezichthouders corrigerend optreden.
Soms volstaat een corrigerend gesprek, soms zijn boetes en of lasten
onder dwangsom nodig. De NMa, de OPTA en de Consumentenautoriteit zijn
uitstekend zelf in staat daar waar nodig bedrijven die de regels
overtreden terecht te wijzen en de daarbij passende instrumenten te
kiezen. Andere instrumenten dan boetes kunnen daarbij soms efficiënter
zijn en sneller effect sorteren. Maar daar waar nodig schromen de
toezichthouders niet om het boete-instrument in te zetten en stevige
boetes op te leggen. 

Postmarkt

73 Met welk sociaal plan komt de regering voor de postbodes? Het is
onbegrijpelijk dat zoveel partijen toelaten dat mensen op de postmarkt
worden uitgebuit, dat cao’s onder druk worden gezet omdat het stukloon
zijn herintrede heeft gedaan en dat een bedrijf als TNT bij voortduring
de kans krijgt om mensen het mes op de keel te zetten. (SP en PVV)

De opmerkingen over de herintrede van het stukloon klinkt het kabinet
vreemd in de oren. Het is juist dit kabinet dat paal en perk wil stellen
aan het stukloon.  

In de op 20 oktober gepubliceerde Algemene Maatregel van Bestuur is
voorgeschreven dat postbezorgers in dienstbetrekking moeten zijn tenzij
bedrijven zijn aangesloten bij een CAO waarin is geregeld hoe de komende
jaren wordt toegegroeid naar 80% arbeidsovereenkomsten.

De vakbonden zijn intensief bezig met het behartigen van de belangen van
het TNT personeel met gevoel voor de realiteit. Het kabinet is daarbij
altijd bereid te bezien op welke wijze zij ondersteuning kan bieden om
de gevolgen van de reorganisatie zo goed mogelijk op te vangen
bijvoorbeeld via de mobiliteitscentra van UWV. 

De realiteit is echter wel dat de poststromen teruglopen en dat is voor
het grootste deel te wijten aan substitutie door elektronische
communicatie zoals bijvoorbeeld minder bankafschriften, e-facturering en
het intensiever gebruik en het meer regelen per e-mail. 

 Regeldruk

74 Het doel van EZ is om in 2010 de AL met 1,5% te beperken. Maar hoe
wordt dan een beperking van 25% in totaal behaald? (SGP)

In de begroting 2010 is inderdaad aangegeven dat EZ volgend jaar slechts
1.5% AL reductie zou reduceren op haar eigen beleidsterrein. Onder meer
door versnelling en intensivering van het beleid rond aanbesteden als
gevolg van het Aanvullend beleidsakkoord kunnen deze cijfers in gunstige
zin worden bijgesteld. Dit betekent dat de totale reductie voor EZ eind
dit jaar al op -20% ten opzichte van de start van dit kabinet komt en
dat er volgend jaar nog eens 5% reductie wordt gerealiseerd waardoor de
doelstelling van -25% voor wat betreft EZ eind volgend jaar (2010) zal
worden gehaald.

 

75 De PVV wil geen 25% reductie AL maar 50% als doelstelling voor 2011
(PVV)

Het vorige kabinet heeft al een reductie van administratieve lasten
gerealiseerd. Los van het feit dat nu een verdubbeling van deze
doelstelling op dit moment niet reëel is, wil het kabinet er ook op
wijzen dat sommige administratieve lasten noodzakelijk zijn voor de
overheid om haar taken naar behoren uit te kunnen voeren. Bij aanvraag
van het kabinet is daarom de inschatting gemaakt dat een reductie van
25% - bovenop de al gerealiseerde reductie – mogelijk is zonder vitale
overheidstaken onbehoorlijk uit te gaan voeren. 

Uiteraard stellen bedrijven en burgers hoge eisen aan de overheid.
Daarom heeft het kabinet de aanpak verbreed naar onder andere de
verbetering van de dienstverlening door de overheid, inhoudelijke
nalevingkosten en toezichtlasten. Ook is de nadruk meer komen te liggen
op ondernemers. De door de ondernemers gevoelde problemen (irritaties)
worden aangepakt. Hoewel deze soms cijfermatig slechts een kleine
vermindering van de administratieve lasten opleveren, zijn die zeer
essentieel voor de beleving van ondernemers en de merkbaarheid van
vermindering van regeldruk.

76 De doelstellingen qua regeldruk zullen waarschijnlijk niet gehaald
worden (25 % administratieve lastenverlichting en 25%
toezichtslastenverlichting). Er gebeurt te weinig en er moet nog
begonnen worden. Wanneer komt EZ in actie? Hoe gaat de staatssecretaris
sneller regeldruk verminderen? (CDA en VVD)

Het kabinet doet er alles aan om de 25% te halen en de merkbaarheid te
vergroten. Zo kan bijvoorbeeld iedere ondernemer vanaf 1 juli 2009 zelf
kiezen om per maand of per kwartaal BTW-aangifte te doen en is met de
invoering van een eigen verklaring het meedoen aan een Europese
aanbesteding voor bedrijven steeds makkelijker geworden.

De AL-reductie t/m het 2e kwartaal van 2009 is netto 10.6%. Dat het
merendeel van de maatregelen in de tweede helft van de kabinetsperiode
valt is logisch. We hebben immers tijd nodig om die maatregelen
zorgvuldig voor te bereiden: (nul)metingen, reductiemogelijkheden vinden
en uitwerken, wet- en regelgeving wijzigen, in parlement bespreken en
implementeren. Het wetgevingsproces dient zorgvuldig te verlopen en daar
speelt uw Kamer ook een belangrijke rol bij. Ter vergelijking, het
vorige kabinet stond na drie jaar op netto 9%. 

De inhoudelijke nalevingslasten zijn ten opzichte van 2007 nu met €
291 mln. verminderd. Daarbovenop heeft onderzoek dit jaar
reductievoorstellen voor nog eens 15 % in 2011 opgeleverd. U kunt dus
niet volhouden dat er niets is gebeurd.

Eind 2010 zullen alle subsidieregelingen voor bedrijven aan het zojuist
ontwikkelde subsidiekader voldoen. Met dit kader zullen alle
rijkssubsidies lastenarm worden ingericht. 

Een belangrijk onderdeel van het in maart 2009 tot stand gekomen
Aanvullend Beleidsakkoord is de versnellingsagenda gericht op het
vergroten van de ruimte voor bedrijven om te ondernemen en de
financiële en economische crisis te lijf te gaan. Deze
versnellingsagenda is inmiddels ingevuld met 15 maatregelen op het
terrein van de arbeidsmarkt, het domein bouwen en wonen en de
versterking van de vertrouwensbenadering van bedrijven door de overheid.
De maatregelen zijn deels al genomen. Zo kunnen ondernemers nu volstaan
met een eigen verklaring bij aanbestedingsprocedures. Een groot deel van
de maatregelen zal binnenkort in werking treden. Voor een meer
uitgebreid overzicht van de maatregelen verwijst het kabinet u naar de
voortgangsrapportage die over een paar weken naar de Tweede Kamer worden
verzonden. 

Het kabinet maakt zich ook zorgen over de beperkte voortgang die is
geboekt door de Rijksinspecties om de toezichtlasten met 25 % te
verlagen. Daarom is de staatssecretarissen van FIN en EZ gevraagd om
hieraan extra aandacht te besteden.  In de voortgangsrapportage zal
worden uitgelegd dat voor een kleine 10% reductie inmiddels duidelijk is
wat er moet gebeuren.

Voor de resterende voorgenomen reductie van 15% zijn drie trajecten
ingezet. Die zullen moeten worden 'opgehoest' door de IGZ, de douane en
de VWA op het terrein van de vleesketen. Dat laatste vergt overigens ook
flinke inspanningen van LNV en VWA in Europese context. Daar is
inmiddels een begin mee gemaakt. In het voorjaar kan het kabinet
definitief zichtbaar maken of en hoe die 25 % toezichtlastenverlaging
nog deze kabinetsperiode zal worden gehaald.

Glasvezel

77 Zijn de inspanningen omtrent glasvezel bij de Crisis- en Herstelwet
wel voldoende? (D66)

Door artikel 5.14 van de Telecommunicatiewet te wijzigen, krijgen
gemeenten meer mogelijkheden om zelf te investeren in de uitrol van
supersnel breedband. Tevens wordt onderzocht of een regionale
kennisfunctie of een regionale krachtenbundeling voor het stimuleren van
breedband zinvol is. Uiteraard is het gebruik van deze netwerken ook van
cruciaal belang. Daarom lopen er meerdere programma’s om ICT gebruik
te stimuleren bij burgers, bedrijfsleven en de overheid. 

Naast onze taak als centrale overheid om de juiste prikkels in de markt
te leggen, lijkt er geen aanleiding tot meer overheidsinterventie. De
markt doet het prima. We staan wereldwijd zelfs op nummer 1, als het
gaat om supersnel breedband (meer dan 50Mbps)! En dat is vooral te
danken aan de dynamiek op de Nederlandse markt. 

78 Hoe kunnen we bevorderen dat Nederland over 5 a 10 jaar draait op
glasvezel? (GroenLinks) 

Nederland staat wereldwijd op nummer 1 als het gaat om supersnel
breedband (een verbinding sneller dan 50Mbps). Dit is te danken aan onze
competitieve breedbandmarkt. De kabelsector maakt grote sprongen in het
breedbandig maken van haar netwerken. En ook door marktpartijen als KPN
met Reggefiber, wordt glasvezel uitgerold in ruim 40 gemeenten. 

Het breedbandbeleid is technologieneutraal en gericht op het behouden
van deze dynamiek. 

Dit wordt gedaan door ervoor te zorgen dat de juiste prikkels aanwezig
zijn, zoals via de regulering van open toegang. Gezien de Nederlandse
positie op de wereldwijde breedbandmarkt, lijkt dit beleid goed te
werken.

Wel ligt er ook een stevige rol voor gemeenten en provincies. Daarom
wordt in de Crisis- en Herstelwet voorgesteld een artikel in de
Telecommunicatiewet gewijzigd (artikel 5.14) waardoor gemeenten meer
mogelijkheden krijgen om de uitrol van breedband te co-financieren, dit
wel binnen de staatssteunkaders van de Europese Unie. Ook wordt
onderzocht of een regionale kennisfunctie of regionale krachtenbundeling
voor het stimuleren van breedband zinvol is. 

Uiteraard is het gebruik van deze netwerken ook van cruciaal belang.
Daarom lopen er meerdere programma’s om ICT gebruik te stimuleren bij
burgers, bedrijfsleven en de overheid.

Het kabinet houdt de vorderingen van de breedbandmarkt nauwlettend in de
gaten. Het streven is over 5 a 10 jaar nog steeds wereldwijd op 1 te
staan, als het gaat om supersnel breedband, zowel qua capaciteit als qua
gebruik.

 

 PAGE    

 PAGE   1