[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

kabinetsreactie

Bijlage

Nummer: 2009D53204, datum: 2009-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsreactie op het rapport van de werkgroep Auteursrecht (2009D53203)

Preview document (šŸ”— origineel)


Kabinetsreactie rapport parlementaire werkgroep auteursrecht

Deze kabinetsreactie is als volgt opgebouwd:

1. Inleiding

2. Collectief beheer

	2.1 Inleiding 

	2.2 Lopende initiatieven

	2.3 Aanvullende maatregelen

3. Thuiskopiestelsel en downloaden

	3.1 Inleiding

	3.2 Rapport Ups and Downs

	3.3 Huidige thuiskopiestelsel

	3.4 Toekomst thuiskopiestelsel

	3.5 Verbod op downloaden uit illegale bron 

4. Handhaving

5. Auteurscontractenrecht

6. Europese ontwikkelingen

7. Samenvatting van de beleidsmaatregelen

1. Inleiding

Allereerst spreekt het kabinet zijn waardering uit voor het initiatief
van de vaste commissies voor Justitie en Economische Zaken tot
instelling van een werkgroep die zich heeft gebogen over de wetgeving en
het beleid op het terrein van het auteursrecht en voor de grondige
aanpak die de werkgroepleden daarbij hebben gehanteerd. Het rapport van
de werkgroep bevat belangrijke analyses en aanbevelingen die het kabinet
graag zal betrekken bij de verdere beleidsvorming.

Het kabinet deelt de zorg van de werkgroep dat het auteursrecht onder
druk is komen te staan van de snelle digitalisering en de opkomst van
internet. In de kern gaat het in het auteursrechtbeleid om het vinden
van de juiste balans tussen enerzijds het belang van de rechthebbenden
op bescherming van hun creaties en anderzijds het belang van gebruikers
om toegang te hebben tot een divers aanbod van informatie en cultuur. Nu
het auteursrecht steeds vaker in een digitale omgeving moet worden
beschermd, is het vinden van die balans niet altijd eenvoudig. De
opkomst van internet en de technische mogelijkheden om digitale kopieƫn
te maken hebben bijvoorbeeld het karakter van de thuiskopieregeling in
belangrijke mate veranderd. Dit geeft aanleiding om de bestaande opzet
van de thuiskopieregeling, die nog dateert uit de tijd van de analoge
kopieƫn, kritisch tegen het licht te houden. 

Dat er sprake zou zijn van een crisis in het auteursrecht en dat het
wetgevingskader sterk verouderd zou zijn, zoals de werkgroep in haar
rapport stelt, verdient volgens het kabinet enige nuancering. Op vele
terreinen functioneert het auteursrecht goed en het economische belang
van de auteursrechtsector is groot. De wetgeving is enkele jaren geleden
in het kader van de implementatie van de richtlijn auteursrecht in de
informatiemaatschappij in overeenstemming gebracht met de meest recente
verdragen en Europese regels. In de praktijk komen door onderhandeling
vele overeenkomsten tussen rechthebbenden en gebruikers tot stand die
ervoor zorgen dat auteursrechtelijk beschermd materiaal tegen een
adequate vergoeding kan worden gebruikt. De laatste tijd zijn er op
verschillende terreinen positieve ontwikkelingen te zien. Zo hebben
FOBID (bibliotheken) en Voice (de brancheorganisatie van collectieve
beheersorganisaties) eerder dit jaar een overeenkomst gesloten over de
digitalisering van erfgoedcollecties en in het bijzonder de kwestie van
de verweesde werken. Daarnaast is recentelijk de samenwerking tussen
Buma-Stemra en Creative Commons Nederland verlengd. De pilot die nu is
verlengd biedt artiesten de mogelijkheid om hun werk ter promotie onder
een creative commons- licentie te verspreiden zonder dat Buma Stemra
daarvoor factureert. 

Het kabinet is het met de werkgroep eens dat er op verschillende
terreinen van het auteursrecht problemen bestaan die moeten worden
aangepakt. Die problemen doen zich, zo blijkt ook uit het rapport van de
werkgroep, met name voor bij de thuiskopieregeling, het functioneren van
de collectieve beheersorganisaties en de handhaving van het auteursrecht
in een digitale omgeving. Op deze onderwerpen gaat de kabinetsreactie
hierna uitgebreider in. De aanpak van deze problemen is al onderdeel van
het huidige kabinetsbeleid en komt onder andere tot uitdrukking in het
bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot verbreding en
versterking van het toezicht op collectieve beheersorganisaties (hierna:
het wetsvoorstel toezicht), de werkzaamheden van de werkgroep Pastors om
de incasso van auteursrechtvergoedingen te verbeteren en het
aangekondigde wetsvoorstel auteurscontractenrecht.  

2. Collectief beheer

2.1 Inleiding 

Door technologische ontwikkelingen, met name op het internet, ontstaan
nieuwe mogelijkheden om auteurs- en naburige rechten individueel te
beheren. Maar in veel gevallen zijn individuele kunstenaars en artiesten
niet in staat om effectief te onderhandelen en zelf bij te houden door
wie en waarvoor hun werken worden gebruikt. Collectief beheer is daarom
een belangrijk middel om rechthebbenden in staat te stellen hun rechten
op een effectieve en efficiƫnte wijze te handhaven. Voor gebruikers,
zoals cafĆ©ā€™s, winkels en internetondernemingen, heeft collectief
beheer als voordeel dat zij in Ć©Ć©n keer een licentie kunnen regelen
met een groot aantal rechthebbenden, waarbij de gebruiker een vrijwaring
verkrijgt voor claims van derden. 

In de afgelopen jaren is echter gebleken dat er in de
uitvoeringspraktijk van collectieve beheersorganisaties nogal wat
problemen zijn opgetreden. De parlementaire werkgroep geeft deze
problemen terecht een prominente plaats in haar rapport. Met name vanuit
het betalende bedrijfsleven is kritiek geuit op het grote aantal
organisaties, op een gebrek aan transparantie bij de tariefopbouw en de
tariefgrondslagen en op de handelwijze van collectieve
beheersorganisaties bij de facturering. 

Het kabinet is het met de parlementaire werkgroep eens dat het in eerste
instantie aan het veld is om het vertrouwen tussen de collectieve
beheersorganisaties en de betalingsplichtigen te herstellen. Een
voorkeur voor zelfregulering is een belangrijk uitgangspunt van het
kabinetsbeleid. Het kabinet wijst in dit verband op het recent
verschenen rapport ā€œSamen werken aan verbetering incasso auteursrecht
en naburige rechtenā€ van de werkgroep Verbetering Incasso Auteursrecht
(hierna: de werkgroep Pastors) en de reactie van het kabinet op dat
rapport. In het kader van de werkgroep Pastors hebben VNO-NCW, MKB
Nederland en de Vereniging Voice (de branchevereniging van collectieve
beheersorganisaties) afspraken gemaakt over onder andere een
gezamenlijke basisadministratie ter voorkoming van fouten en
dubbeltellingen, een betere klachtenafhandeling, gezamenlijk
onderhandelen, heldere tariefgrondslagen, kortingenstructuren en andere
uitgangspunten voor regelingen zoals bijvoorbeeld een bagatelregeling,
de invoering van een Voice-keurmerk en gezamenlijke voorlichting. Het
kabinet is verheugd dat de collectieve beheersorganisaties en het
bedrijfsleven gezamenlijk overeenstemming hebben bereikt over deze
initiatieven. Het feit dat de collectieve beheersorganisaties zich
hebben verenigd in VOICE heeft hieraan een positieve bijdrage geleverd.
Het belang van brancheorganisatie VOICE is gebleken rond de ophef die
begin oktober ontstond naar aanleiding van het voornemen van Buma/Stemra
om een vergoeding te gaan innen bij particulieren voor het gebruik van
embedded files ā€“ waaronder Youtube-filmpjes ā€“ op blogs en sociale
netwerksites als Hyves en Facebook. Na overleg met VOICE en haar leden
besloot Buma/Stemra dit voornemen voor wat betreft het
niet-bedrijfsmatig muziekgebruik van embedded files niet ten uitvoer te
brengen.   

Tegelijkertijd zal er in de komende tijd nog veel werk moeten worden
verzet om in de praktijk uitvoering te geven aan de gemaakte afspraken.
Inmiddels is de werkgroep, wederom onder leiding van de heer Pastors,
hiermee gestart. Het kabinet vindt het van groot belang dat zowel de
collectieve beheersorganisaties als het georganiseerde bedrijfsleven
zich conformeren aan een duurzame overlegstructuur waarin de naleving
van de afspraken kan worden bewaakt en waarin klachten en irritaties
over de betaling van auteursrechtvergoedingen in een vroeg stadium
kunnen worden gesignaleerd en samen met de gebruikers worden opgelost. 

Een goed voorbeeld van collectief beheer waarin rekening wordt gehouden
met de belangen van rechthebbenden en betalingsplichtigen is het project
dat SENA zeer recent samen met MKB Nederland en Horeca Nederland is
gestart om de toegevoegde waarde van muziek voor de ondernemer te
benadrukken. Het mooie aan dit project is dat de nadruk niet ligt op het
verbieden van of toestemming geven aan het gebruik van auteursrechtelijk
beschermde muziek, maar op het gezamenlijke voordeel dat de
rechthebbenden en de ondernemers hebben bij het gebruik van muziek en
bij het maken van goede afspraken daarover.

Een ander goed voorbeeld van praktische samenwerking tussen
belanghebbenden is het initiatief van het overlegplatform voor
bibliotheken FOBID en Voice om regelingen te bieden voor het
digitaliseren en ontsluiten van het digitale erfgoed door bibliotheken,
musea en archieven. Daarbij wordt gezocht naar oplossingen voor werken
met moeilijk vindbare rechthebbenden (de zgn. verweesde werken). 

2.2. Lopende initiatieven

Om het goede functioneren van collectief beheer te bevorderen, heeft het
kabinet verschillende maatregelen genomen. 

Ten eerste is in het wetsvoorstel toezicht voorgesteld om het wettelijke
toezicht op collectieve beheersorganisaties te versterken en uit te
breiden tot organisaties van vrijwillig collectief beheer. Een goede
toezichtstructuur met een actief College van Toezicht dat over voldoende
sanctiemogelijkheden beschikt is nodig om te waarborgen dat collectieve
beheersorganisaties goed functioneren, rekening houden met de belangen
van rechthebbenden en gebruikers en financieel doelmatig te werk gaan
bij het innen en verdelen van vergoedingen. De door de parlementaire
werkgroep bepleite transparantie van het systeem van collectieve
beheersorganisaties wordt bereikt door de in het wetsvoorstel opgenomen
verplichting voor collectieve beheersorganisaties om in het jaarverslag
en op de website onder meer inzicht te geven in het algemene en
financiƫle beleid, nevenfuncties en bezoldiging van bestuursleden,
repartitiereglementen, tarieven en tariefgrondslagen, beheerskosten en
de mate van representativiteit. Het kabinet wijst in dit verband ook op
de informatieve website van Voice (  HYPERLINK
"http://www.voice-info.nl"  www.voice-info.nl ) waarop in factsheets van
alle aangesloten collectieve beheersorganisaties informatie te vinden is
over inning, verdeling en kosten en waarop ook de jaarverslagen zijn te
raadplegen.

Ten tweede zal er een geschillencommissie worden aangewezen waar
betalingsplichtigen terecht kunnen als zij een geschil hebben met een
collectieve beheersorganisatie over de hoogte of de toepassing van een
tarief. De grondslag voor deze aanwijzing is opgenomen in het
wetsvoorstel toezicht. Een laagdrempelige procedure voor geschillen zal
tezamen met het bundelen van de expertise over tarieven bij Ć©Ć©n
geschillencommissie moeten zorgen voor meer vertrouwen en houvast in
onderhandelingen tussen marktpartijen over auteursrechtvergoedingen.

Het kabinet deelt de zorgen van de werkgroep over het grote aantal
collectieve beheersorganisaties in de markt. Het kabinet stelt voorop
dat de structuur van het collectief beheer de belangen van de
individuele rechthebbenden en de betalingsplichtigen zo efficiƫnt
mogelijk moet dienen. Voor rechthebbenden moet het daarom mogelijk
blijven om zonodig een nieuwe organisatie op te richten die efficiƫnter
werkt dan de bestaande organisaties. Tegelijkertijd moeten de
betalingsplichtigen niet te maken krijgen met onnodig veel innende
organisaties. Het is daarom van belang dat er gezocht wordt naar de
ruimte voor het verbeteren van de efficiency door nauwere samenwerking
en samenvoeging van organisaties voor collectief beheer. Organisaties
die op vergelijkbare gebieden werkzaam zijn en dezelfde
betalingsplichtigen aanspreken, moeten zoveel mogelijk samenwerken. Dit
geldt met name voor de incasso-activiteiten van Buma, Sena en Videma bij
het bedrijfsleven. Buma en Sena hadden al het initiatief genomen tot het
aanbieden van Ć©Ć©n factuur. In dit verband wijst het kabinet op de
initiatieven in de werkgroep Pastors om te komen tot verdere verbetering
van de efficiency bij het collectief beheer. Die efficiencyverbetering
wordt binnen de werkgroep Pastors onder andere nagestreefd door
afspraken over gezamenlijk factureren, het bundelen van de administratie
en het gezamenlijk onderhandelen. In de toekomst zouden deze
organisaties volgens het kabinet moeten toewerken naar Ć©Ć©n loket voor
het regelen van rechten. In de werkgroep Pastors is hier al een begin
mee gemaakt.

Als de marktpartijen erin slagen om de relatie tussen de collectieve
beheersorganisaties en het bedrijfsleven te verbeteren en de
samenwerking tussen de collectieve organisaties onderling te versterken,
dan heeft dat waarschijnlijk meer kans op een, met name voor de
betalingsplichtigen merkbare, verbetering van de efficiency dan wanneer
er van bovenaf samenwerking in Ć©Ć©n grote organisatie voor de
uiteenlopende vormen van auteursrechtgebruik zou worden opgelegd. 

Het kabinet vindt het niet wenselijk dat er nieuwe collectieve
beheersorganisaties bijkomen, tenzij dit zou leiden tot een
efficiencyverbetering voor rechthebbenden Ć©n betalingsplichtigen. Ook
is het wenselijk dat bestaande organisaties waar mogelijk samengaan.
Recente voorbeelden van dit laatste zijn de samenvoeging van de
organisaties voor makers van visuele werken als Beeldrecht, de Visuelen,
Scrio, Burafo en Nieuwswaarde in de organisatie Pictoright en het opgaan
van de organisatie voor journalisten, Stichting Nieuwswaarde, in de
auteursorganisatie LIRA. In een nota van wijziging bij het wetsvoorstel
toezicht zal worden voorgesteld te regelen dat de drempel voor de
beheerskosten kan worden gekoppeld aan de keten van organisaties tussen
de inning en de verdeling (verwezen wordt naar par. 2.3). Dit kan
bijdragen aan het terugdringen van het aantal organisaties en het
bevorderen van efficiency, omdat er een stimulans van uit gaat om te
bekijken of de inschakeling van een extra organisatie voor de verdeling
efficiƫnt is of juist niet. Zonodig zal het kabinet gebruik maken van
de grondslag in het wetsvoorstel toezicht om bij amvb te bepalen dat de
inning en verdeling van vergoedingen gezamenlijk moet worden uitgeoefend
of moet worden uitgeoefend door Ć©Ć©n collectieve beheersorganisatie
(artikel 21 van het wetsvoorstel toezicht).

Ook in de mediasector (film, radio, tv, internet)Ā is structurering van
het collectief beheer van belang. Collectieve beheersorganisaties spelen
daar een rol in zowel de productie als de exploitatie van het
media-aanbod. Omroepen, producenten en kabelmaatschappijen hebben te
maken met relatief veel collectieve beheersorganisaties, omdat alle
groepen rechthebbenden apart zijn georganiseerd (schrijvers,
componisten, acteurs, regisseurs, etc.). De publieke omroep (NPO) heeft
dit jaar het initiatief genomen om, in overleg met alle betrokken
partijen, te komen tot een uniform rechtenbeleid en tot herstructurering
van de wijze waarop de auteursrechten in de productie- en
distributieketen worden geregeld. De herstructurering moet resulteren in
een effectiever, doelmatiger en transparanter systeem dat recht doet aan
de belangen van de omroepen, kabelexploitanten, producenten en makers.
Het kabinet verwelkomt dit initiatief van de sector, omdat het streven
naar structurering, doelmatigheid en transparantie aansluit bij het
kabinetsbeleid ten aanzien van collectief beheer.

De aanbeveling van de parlementaire werkgroep om tot een goed
functionerend klachtenorgaan te komen, is ten behoeve van de gebruikers
al opgepakt door de werkgroep Pastors. Op de website van Voice ( 
HYPERLINK "http://www.voice-info.nl"  www.voice-info.nl )  is inmiddels
een klachten-intakepunt ingericht en wordt er toegezien op snelle en
adequate afhandeling. De hierboven genoemde geschillencommissie voor
tariefgeschillen is van belang als een klacht over een tarief niet naar
tevredenheid kan worden afgehandeld en leidt tot een geschil. Het
kabinet is voornemens om die geschillencommissie onder te brengen bij de
Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (SGB). Voice en
het bedrijfsleven hebben aangegeven onafhankelijke geschillenbeslechting
te gaan realiseren voor alle andere geschillen dan tariefgeschillen. De
werkgroep Pastors heeft aangegeven te gaan onderzoeken of deze andere
geschillen ook kunnen worden ondergebracht bij de SGB.

Ten aanzien van geschillen tussen collectieve beheersorganisaties en
rechthebbenden heeft het kabinet ervoor gekozen om de voorgestelde
geschillencommissie vooralsnog te beperken tot geschillen met
gebruikers. Indien de geschillencommissie voor tariefgeschillen naar
behoren functioneert, zal worden bekeken of deze kan worden uitgebreid
tot geschillen met rechthebbenden. Een eventuele versterking van de
mogelijkheden voor geschilbeslechting houdt nauw verband met de
versterking van de contractuele positie van de individuele rechthebbende
in het aangekondigde wetsvoorstel auteurscontractenrecht.

De aanbeveling om te komen tot heldere en adequate voorlichting is
onderdeel van de afspraken die VNO-NCW, MKB en Voice over gezamenlijke
voorlichting hebben gemaakt in de werkgroep Pastors. Thans biedt
bijvoorbeeld de Stichting Auteursrechtbelangen al een website aan waarop
algemene voorlichting over het auteursrecht is te vinden.

De aanbeveling om het uitwerken en bedenken van nieuwe vergoedingen door
collectieve organisaties te beperken, is eveneens opgepakt door de
werkgroep Pastors. Doordat de kernbepalingen van het auteursrecht
grotendeels vastliggen in verdragen en Europese richtlijnen, is de
ruimte voor aanpassing van de wetgeving hier zeer beperkt. Uitgangspunt
zal moeten zijn dat partijen in onderling overleg afspraken maken om te
komen tot een redelijke uitoefening van het auteursrecht. Zorgvuldigheid
is met name gepast bij het introduceren van nieuwe vergoedingen in een
digitale omgeving. Dit is ook in het belang van de rechthebbenden, omdat
een excessieve nadruk op het verbodsrecht en op het innen van
vergoedingen op de langere termijn ook schade kan toebrengen aan het
maatschappelijke draagvlak voor het auteursrecht. In het rapport van de
werkgroep Pastors is een aantal uitgangspunten voor onderhandelingen
geformuleerd, waaronder de wenselijkheid van bagatelregelingen voor
klein gebruik en het uitgangspunt dat een tarief moet worden gekoppeld
aan de economische meerwaarde van het gebruik. Regelingen en tarieven
voor nieuwe gebruiksvormen zullen vooraf met de relevante (clusters van)
branches worden besproken aan de hand van een onderhandelingsprotocol. 

2.3 Aanvullende maatregelen

Voor het kabinet staat voorop dat de structuur van het collectief beheer
en de handelwijze van de organisaties de belangen van de individuele
rechthebbenden en de betalingsplichtigen zo efficiƫnt mogelijk moet
dienen. Het door de parlementaire werkgroep gesignaleerde wantrouwen bij
gebruikers en rechthebbenden jegens collectieve beheersorganisaties
lijkt erop te wijzen dat hier nog veel te winnen valt. Voor
rechthebbenden kan het bijvoorbeeld van belang zijn om het aantal
organisaties dat actief is in de keten tussen de partij die de
auteursrechtvergoeding betaalt en de ā€˜originaireā€™ rechthebbende
(bijv. de artiest of de acteur) zo klein mogelijk te houden. Dit kan
leiden tot kostenbesparingen en een beter inzicht in de geldstromen. Dit
is ook van belang om het vertrouwen van de betalingsplichtigen in de
collectieve beheersorganisaties te versterken. Betalingsplichtigen
moeten bovendien niet met onnodig veel organisaties te maken krijgen. 

In het wetsvoorstel toezicht is bepaald dat bij amvb een drempel kan
worden gesteld aan de beheerskosten van collectieve beheersorganisaties.
Een aantal collectieve beheersorganisaties maakt bij de verdeling van
gelden gebruik van andere, tussenliggende verdeelorganisaties. Voorkomen
moet worden dat dit leidt tot een opstapeling van beheerskosten doordat
iedere tussenliggende organisatie een hoog percentage in rekening
brengt. Daarom wil het kabinet de mogelijkheid openen om de drempel voor
de beheerskosten niet per organisatie vast te stellen, maar die drempel
als percentage te koppelen aan alle collectieve beheersorganisaties in
de keten tussen de inning en de verdeling aan de individuele
rechthebbende. Dit zou betekenen dat, indien er meer organisaties
betrokken zijn bij de verdeling, de totale beheerskosten van de
betrokken organisaties niet meer dan bijvoorbeeld 12,5%-15% van het
verdeelde bedrag mogen bedragen. Door ten aanzien van de bij de
verdeling gemaakte beheerskosten rekening te houden met de gehele keten
van betrokken organisaties en dit transparant te maken, wordt de innende
organisatie gestimuleerd om zich af te vragen of het voor de verdeling
van de gelden wel of niet efficiƫnt is een tussenliggende organisatie
in te schakelen. Hiertoe is het noodzakelijk dat het wetsvoorstel
toezicht niet alleen de mogelijkheid biedt om de drempel voor de
beheerskosten te koppelen aan het bedrag van de in een bepaald jaar
geĆÆnde vergoedingen, maar ook om deze drempel te koppelen aan het
bedrag van de verdeelde gelden. Dit zal bij nota van wijziging worden
voorgesteld. Deze aanvulling van het wetsvoorstel sluit aan bij de
handelwijze van veel collectieve beheersorganisaties om voorafgaand aan
de verdeling een bepaald percentage in te houden voor operationele
kosten. 

Naar aanleiding van de aanbeveling van de parlementaire werkgroep om
centrale afspraken te maken over de governance van collectieve
beheersorganisaties zal het kabinet middels een nota van wijziging in
het wetsvoorstel toezicht een grondslag opnemen om bij amvb regels te
stellen aan de inrichting van een collectieve beheersorganisatie. In
aansluiting op het kabinetsbeleid wordt partijen de kans gegeven om via
zelfregulering regels te stellen voor goed bestuur. Hierbij zou men
bijvoorbeeld inspiratie kunnen putten uit bestaande
zelfreguleringsmechanismen, zoals de gedragsregels voor de publieke
omroep (Commissie Integriteit Publieke Omroep: CIPO) en de Nederlandse
corporate governance code.  Het kabinet vindt dat de gedragscode van
VOICE momenteel weinig gedragsregels bevat en deelt de mening van de
parlementaire werkgroep dat deze code krachtiger zou kunnen zijn.
Mochten de collectieve beheersorganisaties er niet in slagen om de
gedragscode van VOICE uit te breiden op het punt van goed bestuur, dan
kunnen bij amvb regels worden gesteld. Uiterlijk over drie jaar (eind
2012) zal het kabinet het resultaat van de zelfregulering evalueren en
bezien of nadere regels noodzakelijk zijn.

In het kader van good governance vindt het kabinet het van belang dat er
via zelfregulering ook normen worden gesteld voor de hoogte en de vorm
van de bezoldiging van bestuurders, toezichthouders en degenen die met
de dagelijkse leiding zijn belast. Nu bepaalt het wetsvoorstel toezicht
dat die bezoldiging openbaar gemaakt moet worden. Mocht aan het einde
van de hierboven genoemde drie jaar blijken dat zelfregulering tekort
schiet, dan zal het kabinet bij amvb regels stellen. Het kabinet zal bij
nota van wijziging een grondslag voor een dergelijke amvb opnemen in het
wetsvoorstel toezicht.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de parlementaire werkgroep met
betrekking tot de financiĆ«n van cboā€™s zal in de nota van wijziging
bij het wetsvoorstel toezicht tevens worden voorgesteld te regelen dat
de termijn voor repartitie van gelden maximaal drie jaar bedraagt. Dit
zal tot gevolg hebben dat de omvang van de hangende gelden wordt
gemaximeerd op drie jaarlijkse incassoā€™s. Onder repartitie wordt
hierbij behalve het direct uitkeren aan rechthebbenden ook verstaan het
bestemmen van een deel van de gelden aan bijvoorbeeld een reserve voor
mogelijke naclaims van rechthebbenden in de periode waarin de
verjaringstermijn van het recht op vergoeding nog niet is verstreken.
Het gaat er dus om dat er binnen drie jaar een bestemming is gegeven aan
de gelden en dat deze bestemming transparant is. Het College van
Toezicht zal er op toezien dat die bestemming in overeenstemming is met
het uitgangspunt dat gelden zo snel en efficiƫnt mogelijk worden
verdeeld. Bij (dreigende) overschrijding van de verdeeltermijn kan het
College van Toezicht gebruik maken van het aangescherpte
sanctie-instrumentarium waarin het wetsvoorstel voorziet. Ook is het aan
het College om een beleid te ontwikkelen ten aanzien van de bestemming
van niet (tijdig) verdeelde gelden. In aanvulling hierop zal in de nota
van wijziging een bepaling worden opgenomen die regelt dat cboā€™s in
hun jaarverslag inzicht geven in de verdeling van gelden, door aan te
geven in welk jaar de verdeelde gelden waren geĆÆncasseerd en voor welk
gedeelte van de gelden de rechthebbenden niet binnen de vereiste periode
van drie jaar zijn gevonden. 

Met de parlementaire werkgroep is het kabinet van mening dat het
beleggen van gelden in risicodragend kapitaal op gespannen voet staat
met de verplichting van collectieve beheersorganisaties om de in beheer
zijnde gelden zo snel en efficiƫnt mogelijk te verdelen. In de nota van
wijziging zal een regeling worden opgenomen voor beleggingen van
collectieve beheersorganisaties. Zoals al was aangekondigd in antwoord
op kamervragen van het lid Teeven, zal nog worden bezien op welke
handelingen de regeling zich precies moet richten. 

De werkgroep heeft tevens aanbevolen om de hoogte van de uitkering aan
(culturele) doelen, anders dan de uitkering aan rechthebbenden, te
maximeren. Het gaat hier om bestedingen aan collectieve doelen van
rechthebbenden. Voorbeelden zijn promotie en sponsoring van de
Nederlandse cultuur en sociale voorzieningen voor rechthebbenden. Het
kabinet is van mening dat deze bestedingen niet mogen botsen met het
belang van een snelle en efficiƫnte verdeling aan individuele
rechthebbenden. Dit laatste moet het uitgangspunt zijn bij de bestemming
van gelden. Tegelijkertijd is het niet aan de overheid om te beslissen
welke bestemming de rechthebbenden geven aan de door hun ontvangen
gelden. Voor het kabinet staat voorop dat collectieve
beheersorganisaties alleen met uitdrukkelijke instemming van de
aangesloten en lid zijnde rechthebbenden een deel van de te verdelen
gelden moeten kunnen bestemmen ten behoeve van collectieve (culturele)
doelstellingen. Dit is van bijzonder belang bij die organisaties waar
rechthebbenden op grond van de wet of de facto zijn aangewezen op Ć©Ć©n
collectieve beheersorganisatie. Het stelsel van toezicht biedt hiervoor
al waarborgen, omdat het College van Toezicht mede toetst of een
organisatie de door haar geĆÆnde gelden op rechtmatige wijze verdeelt
onder de rechthebbenden. 

De besluitvorming over de bestemming van gelden voor collectieve doelen
kan het beste in het kader van good governance genormeerd worden via
zelfregulering (gedragscode Voice). Indien zou blijken dat de
zelfregulering niet toereikend is en collectieve beheersorganisaties bij
het toekennen van gelden onvoldoende rekening houden met de belangen van
de individuele rechthebbenden, dan zal het kabinet zonodig gebruik maken
van de grondslag die bij nota van wijziging in het wetsvoorstel toezicht
zal worden opgenomen en op grond waarvan regels kunnen worden gesteld
ten aanzien van de organisatie van collectieve beheersorganisaties. In
een amvb zou dan kunnen worden bepaald dat de collectieve
beheersorganisatie ervoor moet zorgen dat de aangesloten individuele
rechthebbenden expliciete instemming hebben verleend aan een besluit tot
bestemming van gelden aan een collectief doel. 

Het kabinet zal onderzoek verrichten onder individuele kunstenaars,
auteurs en artiesten om beter zicht te krijgen op hun belangen. Daarbij
zal het kabinet ook de positie van de rechthebbenden ten aanzien van
culturele fondsen en andere collectieve bestemmingen betrekken. Het
kabinet zal voor het einde van dit jaar de noodzakelijke voorbereidingen
voor dit onderzoek treffen. Bij de keuze van de onderwerpen die in dat
onderzoek aan de orde zouden moeten komen, wil het kabinet ook de
uitkomst van het debat met de Tweede Kamer betrekken.

3. Thuiskopiestelsel en downloaden

3.1 Inleiding

In de afgelopen jaren is het thuiskopiestelsel met heffingen op dragers
steeds meer onder druk komen te staan. Dit heeft geresulteerd in een
impasse tussen de partijen die onderhandelen over de vergoedingen in de
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). Pogingen tot
(ambtelijke) bemiddeling hebben deze impasse niet kunnen doorbreken. 

Het kabinet heeft zich beraden op de toekomst van het thuiskopiestelsel.
In de eerste helft van 2009 zijn er vanuit het Ministerie van Justitie
expertmeetings georganiseerd met onafhankelijke deskundigen uit
verschillende disciplines. Hierbij zijn toekomstverwachtingen in kaart
gebracht omtrent het consumentengedrag, de positie van de rechthebbenden
en de technologie. Om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van file
sharing voor de muziek-, film- en gamesindustrie en om de
maatschappelijke, economische en culturele effecten in kaart te brengen,
heeft TNO in samenwerking met SEO en IVIR en op verzoek van het
Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Justitie en het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een onderzoek
uitgevoerd. Dit onderzoek (hierna: het rapport Ups and Downs) is bij
brief van 17 januari 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. Met deze
kabinetsreactie wordt voldaan aan de toezegging om met een
beleidsreactie op het rapport Ups and Downs te komen. 

Om meer inzicht te krijgen in recente initiatieven voor de aanpak van
peer to peer file sharing in de ons omringende landen heeft het Centrum
voor Intellectueel Eigendomsrecht van de Universiteit Utrecht in
opdracht van het WODC het onderzoek ā€œAuteursrechtinbreuk door P2P file
sharing Regelgeving in Duitsland, Frankrijk en Engeland nader
onderzochtā€ uitgevoerd (hierna: het WODC onderzoek over P2P file
sharing). 

3.2 Rapport Ups and Downs

Door de opkomst van internet is een groot deel van de thuiskopieƫn
tegenwoordig digitaal (downloaden). In het rapport Ups and Downs zijn de
gevolgen van file sharing en downloaden in kaart gebracht. 

Het onderzoek bevat veel empirische gegevens over het gedrag en de
motieven van consumenten ten aanzien van betaald en onbetaald
downloaden. De onderzoekers komen tot de conclusie dat de economische
effecten van file sharing op de Nederlandse welvaart sterk positief
zijn. Downloaden heeft volgens de onderzoekers de toegankelijkheid en
diversiteit van het aanbod vergroot. Daar staat tegenover dat een
omzetverlies voor producenten en uitgevers van muziekopnames aannemelijk
is. De onderzoekers geven daarbij overigens aan dat de berekeningen zijn
gebaseerd  op vele aannames en dus onzekerheden bevatten. Veel van de
onderliggende gegevens zijn niet met grote nauwkeurigheid bekend. De
onderzoekers menen dat een vergelijkbare uitspraak over films en games
niet mogelijk is, maar dat de logica soortgelijk lijkt te zijn.

Om de negatieve gevolgen van file sharing op te vangen is volgens de
onderzoekers innovatie in de businessmodellen nodig en mogelijk. In de
muziekindustrie is dit volgens de onderzoekers gezien de krimpende markt
het meest urgent. De onderzoekers geven daarbij als voorbeeld nieuwe
modellen die streven naar diversificatie in de exploitatie (niet meer
louter op basis van muziekopname) of modellen die meer in
overeenstemming zijn met de veranderde behoeften en het veranderde
gedrag van eindgebruikers. In het geval van film wordt ervan uitgegaan
dat onbetaald downloaden voor deze industrie, meer dan voor bijvoorbeeld
de muziekindustrie, tot substitutie voor verkoop zal leiden. Uit het
onderzoek volgt dat deze bedrijfstak momenteel nog een positief
ontwikkelende markt kent, vooral wat betreft de verkoop van dvdā€™s en
de vertoning in de bioscoop. Het is noodzakelijk om deze speelruimte te
benutten en te zoeken naar innovatieve businessmodellen voor de
toekomst. Voor wat betreft de gamesindustrie stellen de onderzoekers dat
de combinatie hardware-software dusdanige voordelen biedt aan het
officiƫle exemplaar dat het niet ondenkbaar is dat deze bedrijfstak de
file sharing praktijk in veel grote mate kan afwenden of omzeilen. 

Het kabinet vindt dat het onderzoek een waardevolle bijdrage levert aan
de discussie over file sharing. Zoals in de inleiding van deze
kabinetsreactie al is opgemerkt, gaat het in het auteursrechtbeleid om
het vinden van de juiste balans tussen de belangen van de gebruikers en
de belangen van de rechthebbenden. Het onderzoek reikt ingrediƫnten aan
voor een genuanceerde visie op de gevolgen van file sharing voor zowel
makers als gebruikers. Het kabinet zal onderzoek uitvoeren onder
individuele kunstenaars en artiesten om hier meer inzicht in te krijgen.


Daarnaast ondersteunt het kabinet verschillende initiatieven die
innovatie en ontwikkeling van nieuwe businessmodellen in de cultuur- en
mediasectoren beogen te stimuleren en de in het onderzoek beschreven
negatieve gevolgen van file sharing kunnen tegengaan. Het gaat om
projecten als Filmotech en het beleidsprogramma voor de creatieve
industrie 2009-2013. Dit laatste heeft als doel het vergroten van de
economische benutting van cultuur en creativiteit, onder andere door het
stimuleren van ondernemerschap en innovatie. Ook moet het bijdragen aan
het vergroten van de kennis over en benutting van intellectuele
eigendomsrechten, onder andere door het ondersteunen van Creative
Commons, door de werkgroep Gerkens genoemd als een manier om de positie
van de individuele creatieveling te versterken. In dit verband heeft het
kabinet in de recent aan de Kamer gezonden brief Cultuur en Economie
aangekondigdĀ om in de periode 2010-2013 jaarlijks een bedrag van 0,7
miljoen euro uit te trekken voor het voorlichten van de
creatieveĀ bedrijfstakken over intellectuele eigendomsrechten en
hetĀ bevorderen van het gebruik van creative commons 

3.3 Huidige thuiskopiestelsel

De keuze voor een beleid ten aanzien van thuiskopiƫren wordt begrensd
door de Europese regelgeving op dit terrein (auteursrechtrichtlijn
2001/29/EG). Dit houdt in dat Nederland op grond van de
auteursrechtrichtlijn mag bepalen of er een thuiskopie-exceptie in de
wetgeving wordt opgenomen en hoe ruim die exceptie wordt gesteld. Als er
een thuiskopie-exceptie geldt, dan moet tegenover eventuele schade die
voortvloeit uit het kopiƫren een billijke vergoeding voor
rechthebbenden staan; de richtlijn laat de lidstaten vrij om te bepalen
hoe die vergoeding wordt vormgegeven.

De huidige wettelijke thuiskopieregeling maakt het mogelijk om voor
eigen oefening, studie of gebruik een kopie te maken van
auteursrechtelijk beschermd werk (beeld, muziek en tekst).  Tegenover de
uitzondering voor thuiskopiƫren staat een vergoeding die rechthebbenden
beoogt te compenseren voor schade die ontstaat door het kopiƫren van
hun werk. De vergoeding bestaat thans uit een heffing op bepaalde
voorwerpen die bestemd zijn om te kopiĆ«ren (o.a. blanco cdā€™s en
dvdā€™s). 

Het kabinet is het eens met het standpunt van de parlementaire werkgroep
dat het huidige stelsel met heffingen op dragers op termijn onhoudbaar
is. De ontwikkeling van de digitale wereld heeft ervoor gezorgd dat het
bestaande thuiskopiestelsel steeds meer onder druk is komen te staan. De
technologische ontwikkelingen rond data-opslag en internetverkeer zijn
de laatste jaren snel gegaan. Er is geen reden om aan te nemen dat de
snelle groei van de beschikbare geheugencapaciteit van opslagmedia en
consumentenelectronica zich in de nabije toekomst niet zal voortzetten.
Hetzelfde geldt voor de snelheid van het dataverkeer. Dit kan leiden tot
een situatie waarin de opslagcapaciteit geen beperkingen meer oplegt aan
de hoeveelheid opgeslagen informatie. Dit laatste is bevestigd in de
eerder dit jaar georganiseerde expertmeetings. Het vaststellen van een
redelijke verhouding tussen het soort medium, de opslagcapaciteit en de
hoogte van een heffing wordt met deze te verwachten ontwikkeling
buitengewoon complex, zo niet onmogelijk. Daarnaast komen er steeds meer
voorwerpen en apparaten op de markt waarmee kan worden gekopieerd. In
het bestaande stelsel, met heffingen die zijn gekoppeld aan een voorwerp
in combinatie met capaciteit, zijn al problemen ontstaan doordat er
steeds meer apparaten en geheugendragers op de markt komen waarop steeds
meer bestanden kunnen worden opgeslagen. Deze problemen zullen bij
voortzetting van het bestaande stelsel met heffingen op voorwerpen naar
verwachting alleen maar groter worden.

3.4 Toekomst thuiskopiestelsel

In het rapport van de werkgroep wordt terecht vastgesteld dat het in de
digitale wereld in toenemende mate interessant wordt om de inhoud te
kopen in plaats van de drager en dat het bij film, muziek en games
nauwelijks meer van belang zal zijn hoe of waar het wordt bekeken,
beluisterd of gespeeld. Dit betekent volgens het kabinet dat als er
adequate licentiesystemen worden ontwikkeld, er van privƩkopieƫn op
een andere drager (platformshift) en privƩkopieƫn die bedoeld zijn om
een werk op een later moment te bekijken of te beluisteren (timeshift)
niet langer gesteld kan worden dat deze leiden tot schade voor
rechthebbenden die door een collectieve regeling moet worden vergoed.
Deze kopieƫn zouden wel onder de thuiskopieregeling moeten blijven
vallen maar om bovengenoemde reden niet meer voor een
thuiskopievergoeding in aanmerking behoeven te komen. De discussie over
de toekomst van het thuiskopiestelsel zou zich daarom moeten richten op
het kopiƫren van content in de internetomgeving (downloaden).

De parlementaire werkgroep heeft voorgesteld om downloaden uit illegale
bron niet langer onder de thuiskopie-exceptie te laten vallen en dit
strafbaar te stellen, maar pas nadat de industrie een systeem van
licenties heeft uitgewerkt. Dit voorstel spreekt het kabinet aan, omdat
er daardoor geen noodzaak meer bestaat tot het opzetten van nieuwe
vergoedingenstelsels met de bijbehorende administratieve lasten en
nalevingskosten. Als het recht op het maken van privƩkopieƫn aan de
bron wordt geregeld, is er geen vergoedingenstelsel meer nodig. Voor
consumenten zal meer duidelijkheid ontstaan over hun rechten en
plichten: dubbele betalingen zullen bijvoorbeeld niet meer voorkomen.
Bovendien legt het de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van
nieuwe bedrijfsmodellen waar deze hoort: bij de marktpartijen. 

Hierboven werd al opgemerkt dat het huidige stelsel met heffingen op
dragers niet langer houdbaar is. Andere vergoedingenstelsels, zoals een
internetheffing, een vergoeding uit algemene middelen of een heffing bij
exploitanten van digitale content zijn denkbaar, maar hebben ook
nadelen. Zo zou een internetheffing bijvoorbeeld als nadeel hebben dat
iedereen met een internetaansluiting een thuiskopieheffing zou moeten
betalen, ongeacht of men ongeautoriseerd downloadt of niet. Een nadeel
van een heffing bij exploitanten zou zijn dat zij minder gestimuleerd
worden om zelf contracten met de rechthebbenden te sluiten over het
kopiƫren van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Bovendien zouden de
administratieve lasten die voortvloeien uit de incasso blijven bestaan.

Met de parlementaire werkgroep is het kabinet van mening dat de
entertainmentindustrie zal moeten inspelen op de ontwikkeling dat de
inhoud belangrijker wordt dan de drager, door nieuwe verdienmodellen te
ontwikkelen die passen in een digitale omgeving. Dit sluit ook aan bij
de hierboven genoemde bevindingen van de onderzoekers in het rapport Ups
and Downs. Uit het WODC-onderzoek blijkt voorts dat ook in Duitsland,
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt benadrukt dat een aanpak van
file sharing niet uitsluitend kan bestaan in een sanctieregime. In
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is de noodzaak van het ontwikkelen
van een legaal aanbod via internet een belangrijke pijler onder het
beleid ten aanzien van file sharing. Hierbij is van belang dat met de
opkomst van nieuwe distributievormen de markt voor content in toenemende
mate wordt bepaald door nieuwe exploitanten die zich hebben
gespecialiseerd in de digitale omgeving. Waar de originaire
rechthebbenden en de consumenten de eindpunten van de contentketen
zullen blijven, zal de positie en de rol van de intermediairs
veranderen. De rol van traditionele intermediairs kan hierdoor
veranderen of zelfs verdwijnen.

	Uit het rapport Ups and Downs blijkt dat een grote groep consumenten
het downloaden heeft omarmd, maar ook dat zij onder voorwaarden bereid
zijn om te betalen voor content. Volgens het onderzoek kunnen een hoge
kwaliteit van de content, het steunen van artiesten en het krijgen van
extraā€™s voor downloaders motieven zijn om gedownloade muziek alsnog te
kopen; daarbij vindt drie kwart van de downloaders een prijs van 8 euro
voor een cd en 5 euro voor een dvd een redelijke prijs. Hieruit leidt
het kabinet af dat er in de digitale wereld mogelijkheden bestaan voor
bedrijfsmodellen waarin consumenten bereid zijn om te betalen voor
muziek en film. 

Naast het digitale gebruik van muziek en film is het gebruiksgemak van
elektronische boeken (e-readers) inmiddels zo hoog geworden dat ook
boeken en tekstbestanden in toenemende mate digitaal zullen worden
gelezen en gekopieerd, zodat het ook op dat terrein belangrijker wordt
om goede (digitale) verdienmodellen te ontwikkelen. Binnen de te
ontwikkelen bedrijfsmodellen zouden licenties voor het maken van
thuiskopieƫn kunnen worden verwerkt. Het is aan de markt om deze
bedrijfsmodellen op te zetten. Het kabinet ziet hier, evenals de
parlementaire werkgroep, geen actieve rol voor de overheid weggelegd.

Op de langere termijn zou het belang van een thuiskopie-exceptie verder
kunnen afnemen en wellicht zelfs verdwijnen. Als de groei van de
bandbreedte voor internetverkeer doorzet, zal informatie in toenemende
mate direct van internet kunnen worden beluisterd of bekeken. Nu gebeurt
dat al met behulp van streamingtechniek op internet. De locatie van de
bestanden zou dan niet meer van belang zijn. Informatie zit in een
zogenaamde cloud op het internet en consumenten kunnen muziek- en
filmbestanden vanuit die cloud beluisteren en bekijken. Uit de
expertmeetings die dit voorjaar zijn georganiseerd, is gebleken dat dit
geen onrealistisch scenario is. Als dit scenario zich inderdaad
voordoet, zal de lokale opslag van bestanden door consumenten op
geheugendragers en apparaten afnemen. Dit zou betekenen dat
auteursrechtelijk beschermd materiaal steeds minder zou worden
gekopieerd. 

De opkomst van mobiel internet kan dit proces versnellen. Mobiel
internet kan consumenten in staat stellen om op elk gewenst moment
toegang te hebben tot internet (ā€˜always onlineā€™). Of, in hoeverre en
hoe snel lokale opslag in de nabije toekomst wordt vervangen door direct
internetverkeer zal mede afhangen van de gebruiksvriendelijkheid en
betrouwbaarheid van (mobiel) internet. Als bijvoorbeeld de
internetverbinding in een tunnel uitvalt, er op een vakantieadres geen
betrouwbare internetverbinding is of virussen het internetverkeer
regelmatig plat leggen, kan dit voor consumenten een reden zijn om
informatie te blijven opslaan op lokale dragers.

3.5 Verbod op downloaden uit illegale bron

Hierboven werd al opgemerkt dat het voorstel van de parlementaire
werkgroep om downloaden niet langer onder de thuiskopie-exceptie te
laten vallen en dit onder voorwaarden strafbaar te stellen het kabinet
aanspreekt. 

Het strafbaar stellen en als onrechtmatig aanmerken van downloaden uit
illegale bron, zoals de parlementaire werkgroep voorstelt, heeft wel als
nadeel dat het handhavingsbeleid zich op de privƩsfeer zou kunnen gaan
richten en dat er een vorm van controle op het internetgebruik van
particulieren zou kunnen ontstaan. Dit zou kunnen leiden tot een afname
van het maatschappelijk draagvlak voor het auteursrecht in het algemeen.
Ook zou in dat geval de bereidheid bij consumenten om te betalen voor
digitale muziek of film kunnen verminderen. Uit de recente initiatieven
tot bestrijding van downloaden in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en
Duitsland, zoals beschreven in het WODC-onderzoek over P2P file sharing,
is gebleken dat het belangrijk is om een goede balans te vinden tussen
handhaven en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 

In alle onderzochte landen blijkt het verkrijgen van initiƫle
informatie een zwaktepunt bij de handhaving. In dat verband is het
volgens het kabinet noodzakelijk dat een beleid dat zich richt op de
aanpak van downloaden goed moet worden afgestemd met andere Europese
landen. Vaak stopt de zoektocht naar gegevens van inbreukmakers bij de
landsgrenzen. Als het beleid van de EU-landen niet voldoende op elkaar
wordt afgestemd, zal een dergelijk initiatief weinig succesvol zijn.

De risicoā€™s voor de privacy zijn de belangrijkste reden geweest waarom
het kabinet er tot nu toe voor heeft gekozen om downloaden (ongeacht de
bron) toe te staan onder de thuiskopie-exceptie en het handhavingsbeleid
te richten op het zonder toestemming openbaarmaken (op internet: het
uploaden) van auteursrechtelijk beschermd werk. Daarbij heeft ook een
rol gespeeld dat het voor consumenten meestal moeilijk is in te schatten
of het gaat om een beschermd werk of niet. Een handhavingsbeleid dat
zich richt op illegaal uploaden heeft als bijkomend voordeel dat het
technologieneutraal is en ook kan worden voortgezet als downloaden op de
langere termijn zou worden vervangen door streaming (of door andere
technieken die het kopiƫren van bestanden onnodig maken). In het WODC
onderzoek over P2P file sharing is in dit verband opgemerkt dat door een
aanpak van file sharing te koppelen aan de auteursrechtelijke definitie
van de reproductiehandeling, nieuwe technologieƫn met zich mee kunnen
brengen dat nieuwe varianten van downloaden niet binnen het bereik van
de regeling vallen.

Het kabinet is met de parlementaire werkgroep van mening dat
marktpartijen de komende paar jaar gelegenheid moeten krijgen om nieuwe
bedrijfsmodellen voor film en muziek in de digitale omgeving te
ontwikkelen. Hierbij is van belang dat het kabinet een amvb in procedure
heeft gebracht die voorstelt om de bestaande bevriezing van het
thuiskopiestelsel per 1 januari 2010 met drie jaar te verlengen. Dit
geeft ruimte om in de tussenliggende periode een wettelijke regeling
voor te bereiden die het downloaden uit illegale bron verbiedt. Daarbij
zal aandacht worden besteed aan:

de mate waarin de marktpartijen erin slagen om nieuwe bedrijfsmodellen
(met licenties voor thuiskopiƫren) te ontwikkelen die aansluiten bij de
behoeften van consumenten en individuele rechthebbenden;

de vraag hoe een het beste kan worden gehandhaafd en welke rol
marktpartijen zoals internet service providers daarin zouden moeten
spelen;

de vraag hoe een verbod op downloaden uit illegale bron het beste kan
worden afgestemd met het beleid van andere Europese landen.

Bij de uitwerking van de wettelijke regeling zal het kabinet in het
bijzonder de in Duitsland geldende regeling betrekken waarin downloaden
onrechtmatig en strafbaar is als dit plaatsvindt uit evident
onrechtmatige bron. Deze regeling wordt uitgebreid beschreven in het
WODC-onderzoek over P2P file sharing en heeft als voordeel dat de
regeling zich in het bijzonder zou richten op het zonder toestemming
kopiƫren van werken die recent op de markt zijn verschenen, zoals in
het geval van het door de parlementaire werkgroep genoemde voorbeeld van
de Zweedse film ā€œLet the right one inā€.

Bij de verdere analyse van een verbod op downloaden uit illegale bron
zal ook het belang van de individuele makers worden betrokken. Momenteel
is al zichtbaar dat artiesten hun muziek soms gebruiken als ā€˜flyerā€™
of verkoopmiddel om het concertbezoek en merchandising te stimuleren.
Een dergelijk bedrijfsmodel gaat er van uit dat veel consumenten de
muziek gratis via internet verkrijgen. Als een dergelijk bedrijfsmodel
in de toekomst op grote schaal gebruikt zou worden, levert het openbaar
maken of kopiƫren van het werk geen schade, maar voordeel op. De nadruk
zou dan minder komen te liggen op auteursrechtelijke handhaving
(claimen) en meer op brede verspreiding van het werk (delen). Ook wordt
verwacht dat makers er vaker de voorkeur aan zullen geven om hun werk
zelf te exploiteren en niet langer gebruik zullen maken van de
traditionele distributiekanalen. Het kabinet zal dit nader analyseren en
onderzoek laten uitvoeren onder individuele kunstenaars en artiesten.

Hier ligt ook een verband tussen de thuiskopieregeling en het
auteurscontractenrecht, waaraan hieronder een afzonderlijke paragraaf
wordt gewijd. Een passende auteursrechtelijke bescherming van makers
stelt hen in de gelegenheid om die auteursrechten adequaat in te zetten
of er van af te zien als hen dat beter past. Het verdient aanbeveling om
na te gaan hoe de zeggenschap van de auteurs kan worden versterkt, waar
zij nu soms al te sterk zijn aangewezen op exploitanten. Het kabinet
heeft in dit verband aangekondigd te komen met een wetsvoorstel op het
gebied van het auteurscontractenrecht. Ook in het rapport van de
parlementaire werkgroep auteursrechten wordt aangedrongen op een snelle
regeling van het auteurscontractenrecht. Eventuele aanpassingen van het
thuiskopiestelsel moeten mede in dat licht worden bezien.  

4. Handhaving 

Bij de handhaving van auteursrecht staat civielrechtelijke handhaving
voorop. In beginsel dient een private partij zelf tegen een
auteursrechtinbreuk op te treden. Strafrechtelijke handhaving geldt als
sluitstuk, zoals is toegelicht in de auteursrechtbeleidsbrief van 2007 
en brief over rechtshandhaving op internet uit 2008. Voorop staat dat
het zonder toestemming uploaden van auteursrechtelijk beschermd werk
onrechtmatig is en strafbaar is gesteld. Uploaden betreft immers een
openbaarmaking in de zin van het auteursrecht. Het downloaden van
auteursrechtelijk beschermd materiaal is thans wel toegestaan onder de
thuiskopie-exceptie. 

Het kabinetsbeleid zal zich in ieder geval blijven richten op de aanpak
van het (grootschalig) illegale uploaden. Van marktpartijen die een rol
spelen in de contentketen mag worden verwacht dat zij zich gezamenlijk
inspannen om dit beleid in de praktijk gestalte te geven. Het probleem
wordt hierdoor aangepakt bij de bron: als er minder bestanden op
illegale wijze worden aangeboden, kan er ook minder worden gedownload.
Bovendien wordt tegengegaan dat de markt voor legaal aanbod wordt
verstoord door (commerciƫle) partijen die op illegale wijze
auteursrechtelijk beschermd materiaal openbaar maken. 

Privaatrechtelijke handhaving van illegaal uploaden wordt nu al
gefaciliteerd door jurisprudentie waarin is geoordeeld dat bepaalde
handelingen met betrekking tot de uitwisseling van auteursrechtelijk
beschermde werken onrechtmatig zijn jegens rechthebbenden. Recente
jurisprudentie lijkt erop te wijzen dat partijen die het mogelijk maken
om op grote schaal inbreukmakend materiaal aan te bieden, op basis van
het privaatrecht aangepakt kunnen worden. 

De rechtbank Utrecht heeft op 26 augustus 2009 uitspraak gedaan in
Mininova/Stichting Brein. De rechtbank stelde vast dat Mininova, een
website waar links (torrents) opstaan die verwijzen naar elders
opgeslagen bestanden, deze torrents moet verwijderen van haar
website/bittorrentplatform  HYPERLINK "http://www.mininova.org/"
www.mininova.org  voor zover deze torrents verwijzen naar
auteursrechtelijk beschermd materiaal. Mininova heeft volgens de
rechtbank onrechtmatig gehandeld ten opzichte van de bij Stichting Brein
aangesloten rechthebbenden uit de entertainmentindustrie door
(structureel) gelegenheid te geven tot, aan te zetten tot en te
profiteren van de door haar gebruikers gepleegde inbreuken op de
auteursrechten en naburige rechten van deze rechthebbenden. Op Mininova
rust volgens de rechtbank de plicht om vanuit het oogpunt van
maatschappelijke zorgvuldigheid bij gegronde twijfel over de
rechtmatigheid van informatie waarnaar de torrents verwijzen, het
platform te schonen. 

Drie leidinggevenden van The Pirate Bay, eenzelfde soort bittorrentsite
als Mininova, zijn bij verstekvonnis van de voorzieningenrechter (30
juli 09, Rb. Amsterdam) geboden de websites ontoegankelijk te maken voor
internetgebruikers in Nederland. Pirate Bay faciliteert, net als
Mininova, via torrentlinks, mensen gebruik te maken van
auteursrechtelijke beschermd materiaal. Volgens de voorzieningenrechter
maakt The Pirate Bay inbreuk op de auteursrechten van bij Stichting
Brein aangesloten organisaties van auteursrechthebbenden. In de tegen
het verstekvonnis ingestelde verzetprocedure heeft de
voorzieningenrechter op 22 oktober 2009 uitspraak gedaan. In de
uitspraak wordt niet langer uitgegaan van een auteursrechtinbreuk, wel
acht de rechter het handelen van de leidinggevenden van The Pirate Bay
onrechtmatig. In navolging van het Mininova-vonnis wordt aan hen op
straffe van een dwangsom het gebod opgelegd de torrents waarmee
auteursrechtelijke werken kunnen worden uitgewisseld te verwijderen.

Aangetekend moet worden dat tegen deze uitspraken nog rechtsmiddelen
open staan. Vooralsnog concludeert het kabinet dat er voor
rechthebbenden voldoende mogelijkheden zijn om, zoals de parlementaire
werkgroep voorstaat, personen, bedrijven, websites of webdiensten die
het illegaal uploaden van auteursrechtelijk beschermde bestanden geheel
of ten dele faciliteren of commercieel exploiteren, aansprakelijk te
stellen.  Voor aanpassing van de wetgeving op dit punt is vooralsnog
geen aanleiding. Een andersluidende uitkomst van de hierboven genoemde,
nog lopende juridische procedures zou hier verandering in kunnen
brengen.

Het opleggen van aanvullende verplichtingen voor internet service
providers (ISPā€™s) en hostingproviders, zoals voorgesteld door de
parlementaire werkgroep, zou weinig effect hebben. De rol van ISPā€™s
beperkt zich tot het faciliteren van de toegang tot het internet en
strekt zich niet uit tot het beheren van content. Voor hosting providers
geldt dat een aanvullende verplichting om klantgegevens bij te houden
zou leiden tot hoge administratieve lasten, terwijl het voordeel daarvan
beperkt zou zijn, omdat het bij de contentproviders in veel gevallen zal
gaan om een buitenlandse partij.

5. Auteurscontractenrecht

In het rapport van de parlementaire werkgroep wordt aanbevolen het
auteurscontractenrecht zo snel mogelijk ter hand te nemen. Tevens wordt
aanbevolen in auteursrechtelijke wetgeving te bepalen dat prijsafspraken
in collectieve onderhandelingen tot stand mogen komen indien een sterke
onderhandelingspositie ontbreekt. Tegelijkertijd wordt de zwakke
onderhandelingspositie van schrijvers richting opdrachtgevers als
knelpunt gesignaleerd. Dit geldt overigens ook voor bijvoorbeeld
ondertitelaars en vertalers.

Auteurs en uitvoerende kunstenaars zijn voor de exploitatie van hun
creatieve arbeid aangewezen op derden, hoewel zij ook kunnen besluiten
hun werk zelf te exploiteren (bijv. via creative commons). Bij de
onderhandelingen over de voorwaarden waaronder de exploitatie
plaatsvindt, bevinden veel auteurs en artiesten zich in een structureel
zwakkere positie. In de praktijk kan dit gemakkelijk leiden tot
eenzijdige standaard-exploitatiecontracten waarin met de belangen van
auteurs en uitvoerende kunstenaars onvoldoende rekening wordt gehouden. 

In 2004 is er in opdracht van het WODC onderzoek verricht door het
Instituut voor Informatierecht naar de wenselijkheid van het invoeren
van een wettelijke regeling. Naar aanleiding van het rapport heeft een
groot aantal belanghebbenden schriftelijk gereageerd op de bevindingen
en hebben de Commissie auteursrecht en de Raad voor Cultuur advies
uitgebracht. 

De wettelijke regeling van het auteurscontractenrecht zal een aanvulling
vormen op het commune overeenkomstenrecht. Auteurs en uitvoerende
kunstenaars kunnen zich in veel gevallen ook op het commune
overeenkomstenrecht beroepen. Om die reden heeft het kabinet er bij de
prioriteitsstelling in eerste instantie voor gekozen aan andere
wetsvoorstellen voorrang te geven. Met de parlementaire werkgroep meent
het kabinet dat langer uitstel niet wenselijk is.  Het versterken van de
positie van de originaire rechthebbende is een belangrijk uitgangspunt
van het auteursrechtbeleid. Het wetsvoorstel auteurscontractenrecht zal
daartoe begin 2010 in consultatie  worden gegeven. Zoals eerder door het
kabinet is toegezegd, wordt in het kader van dit voorstel tevens de
mogelijkheid onderzocht van een regeling die het auteurs en exploitanten
van auteursrechtelijk beschermd werk toestaat om collectieve
onderhandelingen te voeren over (minimum)tarieven en royalties.

6. Europese ontwikkelingen

Het landschap van het collectief beheer wordt in toenemende mate
beĆÆnvloed door het Europese recht. De Europese Commissie heeft in de
CISAC-beschikking van 16 juli 2008 bepaald dat overeenkomsten tussen
collectieve beheersorganisaties die leiden tot een territoriale
afbakening van de markt voor online licenties in strijd zijn met het
mededingingsrecht. Tegen deze beschikking is door CISAC hoger beroep
ingesteld bij het Gerecht van Eerste Aanleg (zaak T-442/08). Eerder was
al een aanbeveling van de Europese Commissie verschenen waarin werd
aangegeven dat de collectieve beheersorganisaties binnen de EU ten
aanzien van muziekgebruik op internet met elkaar zouden moeten gaan
concurreren.  Nederland heeft in Brussel het standpunt verdedigd dat
concurrentie niet ten koste mag gaan van het aanbod van nationale
cultuuruitingen uit kleinere lidstaten. Voorkomen moet worden dat
concurrentie tot gevolg heeft dat het culturele aanbod gedomineerd wordt
door commercieel aantrekkelijke producties uit met name de Engelstalige
landen. 

Recentelijk heeft de Europese Commissie het initiatief genomen tot een
onderzoek naar de mogelijkheden voor een uniforme licentie voor online
gebruik in de EU. In het najaar van 2009 wordt een nieuwe mededeling van
de Commissie over content online verwacht.

	Het is nog te vroeg om te zeggen hoe de toekomst van het collectief
beheer er in het licht van de Europese ontwikkelingen uit zal gaan zien.
Een grotere concurrentie tussen collectieve beheersorganisaties in de
interne markt zou ertoe kunnen leiden dat er in de toekomst meer
buitenlandse organisaties in Nederland actief zouden kunnen zijn met het
beheren van rechten voor online-gebruik. Bij gebrek aan harmonisatie
terzake kent het toezicht inherente territoriale beperkingen. De
Europese regels voor de interne markt en het dienstenverkeer beperken de
mogelijkheden om buitenlandse organisaties onder de werking van het
Nederlandse Toezicht te brengen, zoals de parlementaire werkgroep
voorstelt. Of een buitenlandse organisatie onder de werking van het
Nederlandse toezicht kan vallen, zal per geval moeten worden bekeken.
Het kabinet zal de wenselijkheid van harmonisatie van het toezicht in de
discussies met de Europese Commissie en de andere lidstaten aan de orde
blijven stellen. 

	Daarnaast zal de uitkomst van het debat over de aanbevelingen van de
parlementaire werkgroep ten aanzien van het thuiskopiestelsel en het
downloaden onderdeel worden van de Nederlandse inbreng in Brussel. Het
beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van de handhaving zal zoveel
mogelijk moeten worden afgestemd met het beleid in de andere Europese
landen. 

7. Samenvatting van de beleidsmaatregelen

Het kabinetsbeleid is erop gericht om de juiste balans te vinden tussen
enerzijds het belang van de rechthebbenden op bescherming van hun
creaties en anderzijds het belang van gebruikers om toegang te hebben
tot een divers aanbod van informatie en cultuur. Het belang van de
individuele rechthebbende en het versterken van zijn positie ten
opzichte van exploitanten verdient hierbij bijzondere aandacht. 

Voor het kabinet staat voorop dat de structuur van het collectief beheer
en de handelwijze van de organisaties de belangen van de individuele
rechthebbenden en de betalingsplichtigen zo efficiƫnt mogelijk moeten
dienen. Om het draagvlak voor de inning van auteursrechtvergoedingen te
versterken is het belangrijk dat de collectieve beheersorganisaties en
het betalende bedrijfsleven zich conformeren aan een duurzame
overlegstructuur waarin klachten en irritaties in een vroeg stadium
kunnen worden gesignaleerd en opgelost. 

Het kabinet zal naar aanleiding van de aanbevelingen van de
parlementaire werkgroep een nota van wijziging bij het wetsvoorstel
toezicht indienen waarin de volgende maatregelen worden opgenomen:

De voorgestelde normering van de beheerskosten wordt aangevuld met de
mogelijkheid om de drempel voor de beheerskosten niet per organisatie
vast te stellen, maar die drempel als percentage te koppelen aan alle
collectieve beheersorganisaties in de keten tussen de inning en de
verdeling aan de individuele rechthebbende. Dit moet leiden tot het
terugdringen van de beheerskosten, doordat inefficiƫnte inschakeling
van extra verdeelorganisaties wordt vermeden. 

Er zal een grondslag worden opgenomen om bij amvb regels te stellen aan
de inrichting van een collectieve beheersorganisatie (goed bestuur) en
een grondslag om de hoogte en de vorm van de bezoldiging te normeren.
Uiterlijk over drie jaar (eind 2012) zal het kabinet de op dit punt
gewenste zelfregulering evalueren en bezien of een amvb noodzakelijk is;

Er komt een regeling voor beleggingen van collectieve
beheersorganisaties. 

Bepaald wordt dat de termijn voor repartitie van gelden maximaal drie
jaar mag bedragen. Dit zal tot gevolg hebben dat de omvang van de
hangende gelden wordt gemaximeerd op drie jaarlijkse incassoā€™s. Het
College van Toezicht kan bij (dreigende) overschrijding van de termijn
gebruik maken van het aangescherpte sanctie-instrumentarium warin het
wetsvoorstel toezicht voorziet en zal een beleid moeten ontwikkelen ten
aanzien van de bestemming van niet (tijdig) verdeelde gelden.

Collectieve beheersorganisaties worden verplicht om in hun jaarverslag
inzicht te geven in de verdeling van gelden, door te vermelden in welk
jaar de verdeelde gelden waren geĆÆncasseerd en voor welk gedeelte van
de gelden de rechthebbenden niet binnen de vereiste periode van drie
jaar zijn gevonden.

Het kabinet zal onderzoek verrichten onder individuele kunstenaars,
auteurs en artiesten om beter zicht te krijgen op hun belangen. Daarbij
zal onder andere worden ingegaan op hun houding ten opzichte van
downloaden en file sharing en nieuwe verdienmodellen en op het bestemmen
van auteursrechtvergoedingen aan collectieve doelen. De noodzakelijke
voorbereidingen van dit onderzoek zullen voor het einde van het jaar
worden getroffen. Bij de keuze van de onderwerpen die in het onderzoek
aan de orde komen, zal het kabinet ook de uitkomst van het debat met de
Tweede Kamer betrekken.

Ten aanzien van het thuiskopiestelsel is het kabinet het met de
parlementaire werkgroep eens dat het huidige stelsel met heffingen op
dragers op termijn onhoudbaar is en dat het in de digitale wereld gaat
om de inhoud en niet meer om de drager. Als de markt adequate
licentiesystemen ontwikkelt, is er geen aanleiding meer om voor zgn.
platformshift- en timeshift-kopieƫn een vergoedingenstelsel in stand te
houden. De discussie over de toekomst van het thuiskopiestelsel zou zich
daarom moeten concentreren op het kopiƫren van content in de
internetomgeving (downloaden). 

De parlementaire werkgroep heeft voorgesteld om downloaden uit illegale
bron niet langer onder de thuiskopie-exceptie te laten vallen en dit
strafbaar te stellen, maar pas nadat de industrie een systeem van
licenties heeft uitgewerkt. Dit voorstel spreekt het kabinet aan, omdat
er daardoor geen noodzaak meer bestaat tot het opzetten van nieuwe
vergoedingenstelsels met de bijbehorende administratieve lasten en
nalevingskosten en omdat het de verantwoordelijkheid voor het
ontwikkelen van nieuwe bedrijfsmodellen legt waar deze hoort: bij de
marktpartijen. In die bedrijfsmodellen zouden licenties voor het maken
van thuiskopieƫn kunnen worden verwerkt. Uit het rapport Ups and Downs
leidt het kabinet af dat er mogelijkheden zijn voor bedrijfsmodellen
waarin consumenten bereid zijn om te betalen voor muziek en film.

Het strafbaar stellen en als onrechtmatig aanmerken van downloaden uit
illegale bron heeft volgens het kabinet wel als nadeel dat het
handhavingsbeleid zich op de privƩsfeer zou kunnen gaan richten en dat
er een vorm van controle op het internetgebruik van particulieren zou
kunnen ontstaan. Dit zou kunnen leiden tot een afname van het
maatschappelijk draagvlak voor het auteursrecht in het algemeen. Ook zou
in dat geval de bereidheid van consumenten om te betalen voor content
kunnen verminderen. Uit de recente initatieven tot bestrijding van
downloaden in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, zoals
beschreven in het WODC-onderzoek over P2P file sharing, blijkt dat het
belangrijk is om een goede balans te vinden tussen handhaven en
bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 

Het kabinet is met de parlementaire werkgroep van mening dat
marktpartijen gelegenheid moeten krijgen om de in de komende drie jaar
nieuwe bedrijfsmodellen voor film en muziek in de digitale omgeving te
ontwikkelen. In deze periode zal het kabinet een wettelijke regeling
voorbereiden die het downloaden uit illegale bron verbiedt. Daarbij zal
aandacht worden besteed aan de mate waarin de marktpartijen erin slagen
om nieuwe bedrijfsmodellen (met licenties voor thuiskopiƫren) te
ontwikkelen die aansluiten bij de behoeften van consumenten en
individuele rechthebbende, aan de vraag hoe een verbod op downloaden uit
illegale bron het beste kan worden gehandhaafd en welke rol
marktpartijen zoals internet service providers daarin zouden moeten
spelen en aan de vraag hoe een verbod het beste kan worden afgestemd met
het beleid van andere Europese landen. Bij de uitwerking van de
wettelijke regeling zal het kabinet in het bijzonder de in Duitsland
geldende regeling betrekken waarin downloaden onrechtmatig en strafbaar
is als dit plaatsvindt uit evident onrechtmatige bron. 

Het kabinetsbeleid zal zich in ieder geval blijven richten op de aanpak
van het (grootschalig) illegale uploaden. Van de marktpartijen die een
rol spelen in de contentketen wordt verwacht dat zij zich gezamenlijk
inspannen om dit beleid in de praktijk gestalte te geven. Door deze
aanpak ā€˜bij de bronā€™ wordt tegengegaan dat de markt voor legaal
aanbod wordt verstoord door (commerciƫle) partijen die op illegale
wijze auteursrechtelijk beschermd materiaal openbaar maken.

Met de parlementaire werkgroep is het kabinet van mening dat langer
uitstel van het wetsvoorstel auteurscontractenrecht niet wenselijk is.
Omdat veel auteurs en artiesten zich bij de onderhandelingen met
exploitanten in een structureel zwakkere positie bevinden, is het van
belang om de contractuele positie van individuele rechthebbenden te
versterken en te onderzoeken of collectieve onderhandelingen kunnen
worden gestimuleerd. Het wetsvoorstel auteurscontractenrecht zal begin
2010 in consultatie worden gegeven.

De uitkomst van het debat over de aanbevelingen van de parlementaire
werkgroep zal onderdeel worden van de Nederlandse inbreng in Brussel.
Het kabinet zal de wenselijkheid van harmonisatie van het toezicht op
collectieve beheersorganisaties en de afstemming van het
handhavingsbeleid aan de orde stellen in de discussies met de Europese
Commissie en de andere lidstaten.

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 838, nr. 13 met bijlage (De
economische omvang van het auteursrecht in Nederland ā€“ Een studie op
basis van de WIPO-Guide). Uit het onderzoek blijkt dat de toegevoegde
waarde van de auteursrechtelijk relevante sectoren in 2005 30,5 miljard
euro bedroeg (5,9% van het Bruto Binnenlands Product). De
werkgelegenheid bestond in 2005 uit 567214 voltijdbanen (8,8% van de
werkgelegenheid in Nederland) en het handelsbalansoverschot was 2,4
miljard euro (6,9% van het handelsbalansoverschot in Nederland).

 Verwezen wordt naar de Brief van de Ministers van Justitie, Economische
Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 december 2007 inzake
het auteursrechtbeleid, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29 838,
nr. 6 herdruk.

 Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met
betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor
auteurs- en naburige rechten, Tweede Kamer. Vergaderjaar 2008-2009, 31
766.

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 838, nr. 20

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 838, nr. 20.

   HYPERLINK "http://www.degeschillencommissie.nl" 
www.degeschillencommissie.nl .

 Blz. 37 van het rapport van de werkgroep Pastors.

 Blz. 30 van het rapport van de werkgroep Pastors.

 Tweede Kamer, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 3174.

 Deze partijen zijn de Stichting de Thuiskopie en organisaties van
fabrikanten en importeurs van blanco informatiedragers en
consumentenelectronica.

 TNO Rapport Ups and downs ā€“ Economische en culturele gevolgen van
file sharing voor muziek, film en games, Aangeboden bij brief van 17
januari 2009, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 838, nr. 14.

 Rapport van 10 juli 2009, onderzoek uitgevoerd door Allard Ringnalda,
Mirjam Elferink en Madeleine de Cock Buning van Centrum voor
Intellectueel Eigendomsrecht, Universiteit Utrecht.

 Brief Cultuur en Economie 2009 ā€œWaarde van Creatieā€, Ministerie van
Economische Zaken en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
september 2009.

 Artikel 5 lid 2, onderdeel b, van richtlijn 2001/29/EG betreffende de
harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige
rechten in de informatiemaatschappij.

 Artikelen 16b en 16c Auteurswet. Computergames (als vorm van software)
vallen buiten het bereik van de thuiskopie-uitzondering (artikel 45n
Auteurswet).

 WODC rapport, blz. 81.

 Brief van de Ministers van Justitie, Economische Zaken en Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap van 20 december 2007 inzake auteursrechtbeleid,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29 838, nr. 6 herdruk.

 Blz. 80 van het WODC rapport.

 Dit geldt voor de exploitatierechten. De in artikel 25 Auteurswet
geregelde persoonlijkheidsrechten worden niet overdraagbaar geacht.

 Tweede Kamer, 29 838, nr. 6 herdruk. .

 Brief van de Minister van Justitie van 14 april 2008, Naar een veiliger
samenleving, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 684, nr. 133. 

 Rechtbank Utrecht, 26 augustus 2009, Mininova, LJN BJ6008; Rechtbank
Amsterdam, 30 juli 2009, Pirate Bay LJN BJ4466 en LJN BJ4298. 

 Rechtbank Amsterdam, 22 oktober 2009, Pirate Bay, LJN BK1067.

 Vergelijk ook de eerdere uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam,
uitspraak van 15 juni 2006, Stichting Brein/Technodesign, LJN AX7579 en
de Rechtbank Amsterdam, ShareConnector, uitspraak van 24 januari 2008,
IER 2008, 61.

 Aanbeveling van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende het
grensoverschrijdende beheer van auteursrechten en naburige rechten ten
behoeve van rechtmatige online muziekdiensten, PbEU L 276/54.

 Vgl. par. 9 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
toezicht, Tweede Kamer, 2008-2009, 31 766, nr. 3.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Privaatrecht

Datum

30 oktoberĀ 2009

Ons kenmerk

DDS 5621176

 PAGE    

 PAGE   27 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina  van  
SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  27  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector Privaatrecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

DDS 5621176

Uw kenmerk

29838-18/2009D36265

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts Ć©Ć©n zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  1 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  27  " " "