[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31959, bijgewerkt t/m nr. 26 (Vijfde NvW d.d. 4 maart 2010)

Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D54223, datum: 2010-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z09778:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 26 (Vijfde NvW d.d. 4 maart 2010)



31 959	Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke
positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen
Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat met de eilandgebieden
Bonaire, Sint Eustatius en Saba is overeengekomen dat zij een
staatsrechtelijke positie krijgen binnen het Nederlandse staatsbestel en
het in verband hiermee wenselijk is wetten en de Nederlands-Antilliaanse
regelingen, die ingevolge de Invoeringswet BES als wet van toepassing
blijven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan te
passen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 1.1

	De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 46 wordt na “artikel 1 van de Wet openbaarheid van
bestuur” ingevoegd: dan wel in de artikelen 1 en 12 van de Wet
openbaarheid van bestuur BES.

B

	In artikel 52, derde lid, wordt na “artikel 12 van de Wet
openbaarheid van bestuur” ingevoegd: dan wel artikel 14 van de Wet
openbaarheid van bestuur BES.

C

	In artikel 60, tweede lid, wordt na “regionaal politiekorps”
ingevoegd: en de korpsbeheerder van het politiekorps van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

D

	In artikel 61 wordt na “het College van procureurs-generaal”
telkens ingevoegd: dan wel, voor zover van toepassing, de
procureur-generaal, bedoeld in de rijkswet openbare ministeries van
Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “de artikelen 98 tot en met 98c van het
Wetboek van Strafrecht” ingevoegd: dan wel de artikelen 104 tot en met
104c van het Wetboek van Strafrecht BES.

	2. In het tweede lid wordt na “Artikel 272, tweede lid, van het
Wetboek van Strafrecht” ingevoegd: dan wel artikel 285, tweede lid,
van het Wetboek van Strafrecht BES.

F

	Artikel 87 komt te luiden:

Artikel 87

	1. In bestuursrechtelijke procedures inzake de toepassing van deze wet
of de Wet veiligheidsonderzoeken waarbij Onze betrokken Minister of de
commissie van toezicht door de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht
of het Hof ingevolge artikel 8:27, 8:28 of 8:45 van de Algemene wet
bestuursrecht onderscheidenlijk artikel 23, 28 en 29 van de Wet
administratieve rechtspraak BES wordt verplicht tot het verstrekken van
inlichtingen dan wel het overleggen van stukken, blijft artikel 8:29,
derde tot en met vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
onderscheidenlijk artikel 24, derde tot en met vijfde lid, van de Wet
administratieve rechtspraak BES buiten toepassing. Indien Onze betrokken
Minister of de commissie van toezicht de rechtbank onderscheidenlijk het
Gerecht of het Hof meedeelt dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen
van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken, kan de rechtbank
slechts met toestemming van de andere partijen mede op grondslag van die
inlichtingen of stukken uitspraak doen. Indien Onze betrokken Minister
of de commissie van toezicht het verstrekken van inlichtingen of het
overleggen van stukken weigert kan de rechtbank onderscheidenlijk het
Gerecht of het Hof daaruit de gevolgtrekkingen maken die hen geraden
voorkomen.

	2.Indien door Onze betrokken Minister of de commissie van toezicht aan
de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht of het Hof stukken dienen te
worden overgelegd, kan worden volstaan met het ter inzage geven van de
desbetreffende stukken. Van de desbetreffende stukken mag op generlei
wijze een afschrift worden vervaardigd.

G

	Na hoofdstuk 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 7A BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Artikel 88a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel 88b

	Voor de toepassing van deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba is de Algemene wet op het binnentreden van toepassing.

Artikel 88c

	1. De personen en instanties die bij of krachtens de Wet op de
telecommunicatievoorzieningen BES bevoegd zijn tot het verzorgen van
telecommunicatieverkeer voor derden zijn verplicht medewerking te
verlenen aan de uitvoering van de bijzondere bevoegdheden als bedoeld in
de artikelen 25, 28 en 29 van de wet, voor zover deze betrekking heeft
op het aftappen of opnemen van telecommunicatie en het verstrekken van
gegevens omtrent een gebruiker en het telecommunicatieverkeer met
betrekking tot die gebruiker. Onder een gebruiker wordt in dit kader
verstaan de natuurlijke of rechtspersoon die met de persoon of een
instantie als bedoeld in de eerste volzin een overeenkomst is aangegaan
met betrekking tot het verzorgen van telecommunicatieverkeer, alsmede de
natuurlijke of rechtspersoon wiens telecommunicatieverkeer het betreft.

	2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze
Minister van Defensie en Onze Minister van Economische Zaken gezamenlijk
kunnen in bijzondere gevallen de personen en instanties, bedoeld in het
eerste lid, ontheffing verlenen van de verplichting tot medewerking.

H

	Artikel 91 komt te luiden:

Artikel 91

	De Algemene wet bestuursrecht dan wel het van toepassing zijnde
bestuursrecht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
waaronder in ieder geval het recht dat voorziet in de verplichting tot
bekendmaking van besluiten alsmede in de mogelijkheid van bezwaar en
beroep daartegen, is niet van toepassing op de voorbereiding,
totstandkoming en tenuitvoerlegging van besluiten op grond van artikel
6, tweede lid, onder d en e, artikel 7, tweede lid, onder e en f, op
grond van de hoofdstukken 3 en 5 in het kader van de uitvoering van de
taken, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, c, d en e, en artikel
7, tweede lid, onder a, c, d, e en f, alsmede artikel 86, tweede lid,
eerste volzin.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 1.2

	De Wet openbaarheid van bestuur BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:

	1. De term ‘eilandgebieden’ wordt telkens vervangen door: openbare
lichamen.

	2. De term ‘landsverordening’ wordt, met uitzondering van artikel
20, telkens vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

	a. bestuursorgaan:

	- de bestuurorganen van de openbare lichamen die het rechtstreeks
aangaat;

	- de Rijksvertegenwoordiger;

	2. Na onderdeel d wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel d door een puntkomma, twee nieuw onderdelen toegevoegd,
luidende:

	e. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	f. Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

C

	Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor de
Rijksvertegenwoordiger een informatiepunt worden aangewezen waar het
verzoek moet worden ingediend. Voor de bestuursorganen van de openbare
lichamen kan dit bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen.

D

	In artikel 9, derde lid, vervalt ‘in de Curacaosche courant of’.

E

	Paragraaf 5 vervalt.

F

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

	2. In het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, onderdeel a,
wordt ‘het Land’ vervangen door: de Staat.

G

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de
Rijksvertegenwoordiger en bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen, voor de openbare lichamen, nadere regels worden gesteld
omtrent de uitvoering van deze wet.

H

	Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de
Rijksvertegenwoordiger en bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen, voor de openbare lichamen, regels worden gesteld met
betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het ingevolge
een ingekomen verzoek vervaardigen van kopieën van documenten en van
uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan.

I

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid vervalt.

	2. De aanduiding “2” voor het tweede lid alsmede ‘de Minister van
Algemene Zaken en’ vervallen.

J

	Paragraaf 8 vervalt.

K

	In artikel 19 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

L

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet openbaarheid van bestuur BES.

HOOFDSTUK 2. MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 2.1

	De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wordt als volgt gewijzigd:

	Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2a. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 9a

	In deze paragraaf wordt verstaan onder openbare lichamen: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 9b

	1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen met
inachtneming van het in deze paragraaf bepaalde.

	2. De bepalingen die voorkomen op de bij deze wet behorende lijsten A
en B zijn van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen, voor
zover deze bepalingen niet reeds van toepassing zijn in de openbare
lichamen met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen
voor:

	a. “burgemeester”: gezaghebber;

	b. “Onze Commissaris van de Koning”, “Onze Commissaris in de
provincie” en “Onze commissaris in de provincie”: de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

Artikel 9c

	Indien ingevolge een koninklijk besluit als bedoeld in de artikelen 7,
eerste lis, of 8, eerste lid, voor de openbare lichamen gezamenlijk of
ieder afzonderlijk Ă©Ă©n of meerdere bepalingen in werking worden
gesteld, kunnen hiermee samenhangende in een koninklijk besluit aan te
wijzen bepalingen bij dat besluit van overeenkomstige toepassing worden
verklaard in de openbare lichamen.

Artikel 9d

	Onze Minister wie het aangaat kan aan de gezaghebber of de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba mandaat verlenen tot het uitoefenen in de openbare lichamen van
de bevoegdheden die zijn opgenomen in op grond van de artikelen 7,
eerste lid, of 8, eerste lid, in werking gestelde artikelen.

Artikel 2.2

	De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

	Na hoofdstuk XI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK XIA. REGELINGEN TUSSEN DE OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT
EUSTATIUS EN SABA

§1. Bevoegdheid tot treffen van een regeling

Artikel 124

	1. De eilandsraden, de bestuurscolleges en de gezaghebbers van twee of
meer openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba kunnen
afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor het eigen openbaar
lichaam bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter
behartiging van een of meer bepaalde belangen van die openbare lichamen.

	2. De bestuurscolleges en de gezaghebbers gaan niet over tot het
treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de
eilandsraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd
met het recht of het algemeen belang.

	3. Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede
verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een
regeling.

§2. Algemene bepalingen

Artikel 125

	1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam onder de naam
samenwerkingslichaam worden ingesteld. Het samenwerkingslichaam is een
rechtspersoon.

	2. In daarvoor bijzonder in aanmerking komende gevallen kan bij de
regeling, in plaats van een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk
orgaan worden ingesteld.

	3. In een regeling kan worden bepaald dat daarin omschreven
bevoegdheden van bestuursorganen of van ambtenaren van twee of meer aan
de regeling deelnemende openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba worden uitgeoefend door bestuursorganen, onderscheidenlijk door
ambtenaren van een van de deelnemende openbare lichamen.

Artikel 126

	De artikelen 9 tot en met 28 zijn van overeenkomstige toepassing met
uitzondering van de artikelen 20, 22, 24, 25 en 28, met dien verstande
dat:

	a. telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:

	- gemeente: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	- gemeenten: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	- gemeentebestuur: eilandbestuur;

	- gemeentebesturen: eilandbesturen;

	- gemeenteraad: eilandsraad;

	- gemeenteraden: eilandsraden;

	- raad: eilandsraad;

	- raden: eilandsraden

	- college van burgemeester en wethouders: bestuurscollege

	- burgemeester: gezaghebber;

	- burgemeesters: gezaghebbers;

	- wethouder: eilandgedeputeerde;

	- wethouders: eilandgedeputeerden;

	- openbaar lichaam: samenwerkingslichaam;

	- gedeputeerde staten: Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onder d, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	b. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 79q, eerste lid, van de
Provinciewet of artikel 51b eerste lid, van de Waterschapswet wordt
gelezen: artikel 107, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba;

	c. bij de toepassing van artikel 14, eerste lid, voor dezelfde gemeente
wordt gelezen: hetzelfde openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	d. bij de toepassing van artikel 16, vijfde lid, voor artikel 7:1 van
de Algemene wet bestuursrecht wordt gelezen: artikel 4:8 van de Algemene
wet bestuursrecht en artikel 7, eerste lid, van de Wet administratieve
rechtspraak BES;

	e. bij de toepassing van artikel 16, zesde lid, voor artikel 25 van de
Gemeentewet wordt gelezen: artikel 26 van de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	f. bij de toepassing van artikel 21, tweede lid, voor artikel 44,
vijfde lid, van de Gemeentewet, wordt gelezen: artikel 56, vijfde lid,
van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	g. bij de toepassing van artikel 21, vijfde lid, voor artikel 99 van de
Gemeentewet, wordt gelezen: artikel 123 van de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	h. bij de toepassing van artikel 23, eerste en tweede lid, voor artikel
10 van de Wet openbaarheid van bestuur telkens wordt gelezen: artikel 11
van de Wet openbaarheid van bestuur BES.

Artikel 127

	1. Artikel 16 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba is van overeenkomstige toepassing op een lid van het bestuur van
het samenwerkingslichaam.

	2. Ten aanzien van een lid van het gemeenschappelijk orgaan is het
bepaalde in artikel 16, eerste lid, onder a en b, van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van overeenkomstige toepassing.

	3. Wanneer is gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid,
is artikel X 8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 128

	1. De artikelen 17, 18, 20, 21, 23, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35
van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn, voor
zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde
van de vergaderingen van het algemeen bestuur van het
samenwerkingslichaam van overeenkomstige toepassing.

	2. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam en het
gemeenschappelijk orgaan vergaderen jaarlijks tenminste tweemaal.

	3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren
worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom
verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

	4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal
worden vergaderd.

	5. De voorzitter kan vervolgens alsnog besluiten dat de vergadering in
het openbaar wordt gehouden indien hij dit in het kader van het openbaar
belang nodig acht.

	6. Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt
verleend aan de leden van het algemeen bestuur.

7. Het eerste tot en met zesde lid en artikel 23, eerste lid, zijn van
overeenkomstige toepassing op het gemeenschappelijk orgaan, indien de
regeling is getroffen of mede is getroffen door eilandsraden. 

	8. De artikelen 62, 63, 64, 65, 67, 68, 69, 70, 71 en 72 van de Wet
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 23, eerste
lid, van deze wet zijn, voor zover bij deze wet niet is afgeweken, op
het houden en de orde van de vergaderingen van het gemeenschappelijk van
overeenkomstige toepassing, indien de regeling uitsluitend is getroffen
door bestuurscolleges of gezaghebbers.

Artikel 129

	1. Geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van een
regeling tussen besturen van deelnemende openbare lichamen of tussen
besturen van een of meer deelnemende openbare lichamen en het bestuur
van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan worden door
de Rijksvertegenwoordiger beslist, voor zover zij niet behoren tot die,
vermeld in artikel 112, eerste lid, van de Grondwet of tot die, waarvan
de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid, van de Grondwet is
opgedragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die
niet tot de rechterlijke macht behoren. In eerste en enige aanleg wordt
het geschil voorgelegd aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. De Rijksvertegenwoordiger kan bij de beslissing van het geschil het
desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen met inachtneming
van het in hun beslissing bepaalde en binnen een daartoe te stellen
termijn. Indien binnen de gestelde termijn het besluit niet is genomen,
geschiedt dit door de Rijksvertegenwoordiger.

	3. In spoedeisende gevallen kan de Rijksvertegenwoordiger bij de
beslissing van het geschil in de plaats van het desbetreffende bestuur
een besluit als bedoeld in het tweede lid nemen.

§3. Bevoegdheden bij regelingen tussen openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba

Artikel 130

	1. Aan het bestuur van het samenwerkingslichaam of aan het
gemeenschappelijk orgaan kunnen bij de regeling ten aanzien van de
belangen ter behartiging waarvan zij wordt getroffen, en voor het gebied
waarvoor zij geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur worden
overgedragen als aan de besturen van de aan de regeling deelnemende
openbare lichamen toekomen, met dien verstande dat:

	a. aan het bestuur van het samenwerkingslichaam niet de bevoegdheid kan
worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de belasting,
bedoeld in artikel 60 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, de rechten bedoeld in artikel 62 van de Wet
financiën Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de rechten waarvan de
heffing krachtens andere wetten dan de Wet financiën openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschiedt;

	b. aan het gemeenschappelijk orgaan niet de bevoegdheid kan worden
overgedragen belastingen te heffen of anderszins algemeen verbindende
voorschriften te geven.

	2. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste lid
wordt daarbij tevens de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot
die van de besturen van de deelnemende openbare lichamen geregeld.

	

	3. Voor zover een verordening van het samenwerkingslichaam voorziet in
hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemend openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, regelt eerstbedoelde
verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen, dat de
verordening van een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of
gedeeltelijk ophoudt te gelden.

Artikel 131

	Bij de regeling kunnen beperkingen worden aangebracht in de
bevoegdheden die het samenwerkingslichaam van rechtswege bezit om aan
het maatschappelijk verkeer deel te nemen.

Artikel 132

	Een verordening van het samenwerkingslichaam tot heffing van een
belasting regelt voor welke bestuurscolleges of ambtenaren de
bevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet financiën openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zullen gelden.

Artikel 133

	1. Ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur van het
samenwerkingslichaam of die van het gemeenschappelijk orgaan zijn van
overeenkomstige toepassing de regels, in de ruimste zin, welke bij of
krachtens de wet zijn gesteld voor de verdeling van de bevoegdheden van
de eilandsbesturen over de eilandelijke bestuursorganen, voor de
uitoefening van die bevoegdheden, alsmede voor het toezicht daarop. Dit
geldt niet voor zover daarvan bij of krachtens deze wet is afgeweken.

	2. De besturen van de deelnemende openbare lichamen kunnen bij de
regeling beperkingen aanbrengen in de bevoegdheden die door het bestuur
van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan zouden kunnen worden ontleend aan de regelen, bedoeld in het
eerste lid.

	3. Voor bij algemene maatregel van bestuur aan te geven categorieën
van gevallen, waarin inachtneming van bepaalde regels, bedoeld in het
eerste lid, onevenredig belastend zou zijn in verhouding tot het met die
regels beoogde doel kunnen bij die maatregel daarvan afwijkende regels
worden gesteld.

Artikel 134

	1. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam of het
gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting vast in het jaar
voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. 

	2. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam of het
gemeenschappelijk orgaan stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende
op het jaar waarop deze betrekking heeft.

	3. Het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam of het
gemeenschappelijk orgaan zendt de jaarrekening binnen twee weken na de
vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende
op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan het College
financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

Artikel 135

	1. Het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam of het
gemeenschappelijk orgaan zendt de ontwerpbegroting zes weken voordat zij
aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk zes weken
voordat zij door het gemeenschappelijk orgaan wordt vastgesteld, toe aan
de eilandsraden van de deelnemende openbare lichamen.

	2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de
deelnemende openbare lichamen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen
betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 18,
eerste lid,van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat voor “eilandsraad” wordt gelezen “algemeen bestuur”.

	3. De eilandsraden van de deelnemende openbare lichamen kunnen bij het
dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar
voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze
zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het
algemeen bestuur wordt aangeboden.

	4. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur van het
samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan, zo
nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende openbare lichamen,
die ter zake bij het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius
en Saba hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

	5. Het bepaalde in het eerste, derde en vierde lid is mede van
toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. In de
gemeenschappelijke regeling kan worden bepaald ten aanzien van welke
categorieën begrotingswijzigingen hiervan kan worden afgeweken.

Artikel 2.3

	De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, na
de omschrijving van het begrip ‘derde’ toegevoegd:

	- openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

B

	In de artikelen 29a, eerste lid, en 65, derde lid, wordt ‘komende
vanuit de Nederlandse Antillen of Aruba’ vervangen door: komende
vanuit Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	In de artikelen 29a, eerste en tweede lid, 48, vierde lid, 50, zesde
lid, 65, derde lid, 100a, 113, eerste lid, onder b en c, en 114a, tweede
lid, onder b, wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba’ telkens
vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in een van de
openbare lichamen.

D

	In artikel 42, vierde lid, wordt ‘het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	In het opschrift van Afdeling 2a van hoofdstuk 3, wordt ‘in de
Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: in Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2.4

	De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

B

	Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na “gemeenten,” ingevoegd
“openbare lichamen,” en na “artikel 81p van de Gemeentewet,”
ingevoegd: artikel 107 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba,.

	2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na “gemeenten,” ingevoegd:
openbare lichamen,.

	3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na “bestuursorganen,”
ingevoegd:, daaronder mede begrepen bestuursorganen in de openbare
lichamen,.

C

	Artikel 1b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “artikel 81p, tweede of derde lid, van
de Gemeentewet, “ ingevoegd: artikel 107, tweede of derde lid, van de
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt na “gemeenten,” ingevoegd: openbare
lichamen,.

D

	In artikel 1c wordt na “gemeenten,” ingevoegd: openbare lichamen,.

E

	In artikel 16, eerste en derde lid, wordt na “gemeenten” ingevoegd:
openbare lichamen.

F

	In artikel 18 wordt na “gemeenten,” ingevoegd: openbare lichamen,.

G

	Na artikel 19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

	1. In afwijking van artikel 1a, is deze wet tot twee jaar na de
inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba alleen van toepassing op de gedragingen van de bestuursorganen van
de openbare lichamen, voor zover de ombudsman hiertoe op een gezamenlijk
verzoek van de eilandsraden van de openbare lichaam heeft besloten. De
ombudsman kan daarbij een termijn bepalen waarop deze wet ten aanzien
van de gedragingen van de bestuursorganen van de openbare lichamen van
toepassing zal zijn.

	2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in de
Staatscourant en in de afkondigingsbladen van de openbare lichamen.

Artikel 2.5

	In de Wet openbare manifestaties wordt na paragraaf V een paragraaf
ingevoegd, luidende:

Paragraaf VI. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 12

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, met dien verstande dat telkens wordt gelezen voor:

	a. gemeenteraad: eilandraad;

	b. burgemeester: gezaghebber.

Artikel 2.6

	Artikel 11 van de Wet overige BZK-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de onderdelen a en c wordt ‘in de Nederlandse Antillen en
Aruba’ steeds vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

	2. In onderdeel b wordt ‘de ontwikkeling van Aruba en de Nederlandse
Antillen, daaronder begrepen de afzonderlijke eilandgebieden van de
Nederlandse Antillen,’ vervangen door: de ontwikkeling van Aruba,
Curaçao en Sint Maarten.

	3. In onderdeel d wordt ‘aan de Nederlandse Antillen en Aruba’
vervangen door: aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

	4. In onderdeel e wordt ‘tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en
Aruba’ vervangen door: tussen Nederland, Aruba, Curaçao, en Sint
Maarten.

Artikel 2.7

	De Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De commissie kan, zonder toestemming van de rechthebbende, met de
door haar aangewezen personen elke plaats in Nederland, daaronder
begrepen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreden.


2. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:

	6. Voor de toepassing van dit artikel is de Algemene wet op het
binnentreden tevens van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. 

B

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. In dit artikel worden onder Nederland mede begrepen: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid (nieuw) wordt na de zinsnede “van een gemeente in
Nederland” de volgende zinsnede ingevoegd: of in de
basisadministratie persoonsgegevens van een van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt op het einde
van de zin door een komma, de volgende zinsnede toegevoegd: dan wel de
delicten, bedoeld in de artikelen 198 tot en met 198c van het Wetboek
van Strafrecht BES.

	2. In het tweede lid wordt na de zinsnede “bedoeld in de artikelen
192 tot en met 192c van het Wetboek van Strafrecht” de volgende
zinsnede ingevoegd: dan wel de delicten, bedoeld in de artikelen 198 tot
en met 198c van het Wetboek van Strafrecht BES,.

Artikel 2.8

	De Wet privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:

	Artikel 2, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. de gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 2.9

	De Wet Veiligheidsonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 7, tweede lid, onder a, en 13, vierde lid, onder a,
wordt “justitiĂ«le en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet
justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit
politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters “ telkens
vervangen door: justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in
de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens als bedoeld
in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent
het gedrag BES alsmede van gegevens als bedoeld in de Wet
politiegegevens en van gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering
van de politietaak op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 9, tweede lid, wordt “justitiĂ«le en strafvorderlijke
gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
en van gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet
politieregisters “ telkens vervangen door: justitiĂ«le en
strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens en van gegevens als bedoeld in de Wet op de
justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES
alsmede van gegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens en van
gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak op
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 12, eerste en tweede lid, wordt na “Kaderwet
dienstplicht” steeds ingevoegd: of van hoofdstuk VII van de
Dienstplichtwet BES.

D

	Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

	1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

	2. Indien een besluit op grond van deze wet is gericht op een
natuurlijke of een rechtspersoon, die woonplaats heeft onderscheidenlijk
is gevestigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba,
kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die door het besluit
rechtstreeks in zijn belang is getroffen, beroep instellen bij het
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Wet
administratieve rechtspraak BES is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.9a

De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt
als volgt gewijzigd: 

A

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De punt aan het eind van onderdeel f wordt vervangen door een
puntkomma.

	2. Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, dat komt te
luiden:

g. Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. 

B

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een
puntkomma.

	2. Na onderdeel d wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, dat komt te
luiden:

e.  Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

§ 2.1 Rechtspositie ambtenaren

Artikel 2.10

	De Pensioenwet ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 2, eerste lid, 3, 4, aanhef, 5, vierde lid, 6,
aanhef, 7, 8, 11, 17, eerste en vijfde lid, 19, eerste lid, 25, eerste
en tweede lid, 29, 53, eerste lid, 70, onderdeel b, 78, vierde lid, 84,
88, eerste en derde lid, 90, eerste en derde lid, 91, tweede lid, aanhef
en onderdeel a, artikel 93, tweede lid, en 95, eerste lid, wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	In artikel 1 wordt de zinsnede “fonds: het Algemeen Pensioenfonds van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: fonds: het BES
ambtenarenpensioenfonds, bedoeld in artikel 51a.

C

	In de artikelen 3, tweede lid, 5, derde lid, 6, eerste lid, onderdeel
b, 9, negende lid, 14, vierde lid, 55, vierde lid, 76, eerste lid, 78,
vijfde lid, 80, vijfde lid, en 85, derde lid, wordt “landsbesluit,
houdende algemene maatregelen” telkens vervangen door: ministeriĂ«le
regeling.

D

	In artikel 3 wordt “de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B.
1986, no. 83)” vervangen door: het Wachtgeldbesluit overheidsdienaren
BES.

E

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de staat op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In onderdeel b wordt “Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht
(P.B. 1964, no. 159)” vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht
BES.

	3. In onderdeel c wordt “het Land of van een eilandgebied”
vervangen door “de staat of van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba” en wordt “Werkliedenverordening 1944 (PB 1978,
376)” vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.

	4. In onderdeel d wordt “bij landsbesluit of bij besluit van een
bestuurscollege” vervangen door: door Onze Minister wie het aangaat of
door een bestuurscollege.

	5. Onderdeel e komt te luiden:

	e. de leden van het personeel van een bijzondere school als bedoeld in
de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet
op het voortgezet onderwijs.

	5. De onderdelen f tot en met i vervallen.

	6. In onderdeel k wordt vóór “Kabinet van de Gouverneur van de
Nederlandse Antillen” en vóór “Vertegenwoordigingen van Nederland
in de Nederlandse Antillen” ingevoegd: voormalige.

F

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In deze wet worden onder overheidsdienaren tevens verstaan de
werknemers in dienst van een rechtspersoon, die gelet op zijn
doelstelling en zijn financiële verhouding tot Nederland of de openbare
lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, bij besluit is aangewezen als
lichaam waarvan het personeel overheidsdienaar in de zin van deze wet
is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere criteria voor de
aanwijzing van een zodanige rechtspersoon worden vastgesteld .

	2. In het tweede lid wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na overleg met
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

	3. In het zevende lid wordt “het Land of een eilandgebied”
vervangen door “de staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba” en “bij landsbesluit” door: door Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

G

	In artikel 14, derde lid, onderdeel a en b, wordt “in de Nederlandse
Antillen” vervangen door “in het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba”.

H

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, vervalt
“,gevolmachtigde minister”.

	2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt “gedeputeerde”
vervangen door: eilandgedeputeerde.

	3. Het eerste lid, onder c, onder 4° vervalt.

	4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt “het Land, Nederland,
Aruba” vervangen door “het Europese deel van Nederland, Aruba,
Curaçao, Sint Maarten” en wordt telkens voor “in een van die
landen” ingevoegd: in het Europese deel van Nederland of.

I

	In de artikelen 22, tweede lid, 26, 27, vijfde lid, 50, derde lid,
wordt “gehele guldens” vervangen door: gehele dollars.

J

	In artikel 26 wordt “de Landsverordening Algemene
Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 83)” vervangen door: Wet algemene
ouderdomsverzekering BES.

K

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 6 van de Landsverordening op de
inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)” vervangen door: artikel 6
van de Wet inkomstenbelasting BES.

	2. In het tweede lid wordt “de Landsverordening Ongevallenverzekering
(P.B. 1966, no. 14)” vervangen door: de Wet ongevallenverzekering
BES.

L

	In artikel 33, eerste lid, onderdeel b, wordt “het Burgerlijk
Wetboek” vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

M

	In artikel 49, eerste lid, wordt “de Landsverordening
Ongevallenverzekering” vervangen door: de Wet ongevallenverzekering
BES.

N

	Het opschrift van hoofdstuk V komt te luiden: Uitvoering, toekenning en
betaling van het pensioen.

O

	In hoofdstuk V wordt voor artikel 52 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 51a

	1. Ter uitvoering van deze wet worden voor de overheidsdienaren, de
gewezen overheidsdienaren of hun nabestaanden gelden bijeengebracht in
en beheerd door een hiertoe mede door Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties op te richten Stichting BES
ambtenarenpensioenfonds.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot de inrichting en het goed functioneren van
het in het eerste lid bedoelde fonds.

P

	In artikel 72, aanhef, wordt “het land of een eilandgebied”: de
staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Q

	Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij dat landsbesluit” door: bij deze
algemene maatregel van bestuur.

	2. In het tweede lid wordt “Het landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: De algemene maatregel van bestuur.

R

	Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “de Landsverordening
ondernemingspensioenfondsen (P.B. 1985, no 44)” vervangen door: de Wet
ondernemingspensioenfondsen BES.

	2. In onderdeel b wordt “de Landsverordening Toezicht
verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77)” vervangen door: de Wet
toezicht verzekeringsbedrijf BES.

	3. In onderdeel d wordt “de Minister van FinanciĂ«n, de Bank van de
Nederlandse Antillen gehoord,” vervangen door: Onze Minister van
Financiën, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord.

S

	In de artikelen 78, vijfde lid, en 80, vijfde lid, wordt “de Bank van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.

T

	In artikel 85, derde lid, wordt “Bij of krachtens landsbesluit,
houdende algemene maatregelen,” vervangen door: Bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur.

U

	Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste wordt “bij landsbesluit” vervangen door: bij
besluit van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

	2. In het tweede lid wordt “het landsbesluit” vervangen door “het
besluit” en “door de Gouverneur” door: door Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

V

	Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “gerecht in ambtenarenzaken” vervangen
door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt “de Regeling Ambtenarenrechtspraak
1951 (P.B. 1951,134)” vervangen door “Wet ambtenarenrechtspraak 1951
BES”.

	3. In het derde lid wordt “uitspraak van het gerecht in
ambtenarenzaken of van de raad van beroep in ambtenarenzaken” wordt
vervangen door: .uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba of van het Gemeenschappelijk hof van Justitie.

W

	Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “een geldboete van ten hoogste
eenduizend gulden” vervangen door: een geldboete van de tweede
categorie.

	2. In het derde lid wordt “een geldboete van ten hoogste tienduizend
gulden” vervangen door: een geldboete van de derde categorie.

X

	De artikelen 111 en 112 vervallen.

Y

	Artikel 113 komt te luiden:

Artikel 113

	Deze wet wordt aangehaald als: Pensioenwet ambtenaren BES.

Artikel 2.11

	De Werkliedenwet 1944 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. De term “deze landsverordening” telkens vervangen door: deze
wet.

	2. De term “de Gouverneur” telkens vervangen door: Onze Minister.

	3. De zinsnede “bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
en “bij landsbesluit houdende algemene maatregelen” telkens
vervangen door: bij ministeriële regeling.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “bij de Nederlandse Antillen
en/of Ă©Ă©n of meer eilandgebieden” vervangen door: bij de voormalige
Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba
in doorlopende dienst werkzaam waren, dan wel bij het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid a wordt “bij landsbesluit” vervangen door: bij
ministeriële regeling.

	3. In het tweede lid b wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen
door “in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en
“tot de Nederlandse Antillen of een eilandgebied” door: tot
Nederland.

	4. In het vierde lid, eerste volzin, vervalt “behoudens het gestelde
in artikel 50”.

	5. In het vierde lid, tweede volzin, wordt “de Nederlandse Antillen
en/of een van de eilandgebieden” vervangen door: de voormalige
Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of
Saba, dan wel het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1A

	In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

	b. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

	In de artikelen 2 en 3 wordt ““Werkliedenreglement 1944””
telkens vervangen door: Werkliedenregeling 1944 BES.

E

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt: voor de werklieden in dienst van de
Nederlandse Antillen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,
en”.

	2. In het derde lid, onder d, vervalt de dubbele punt, onderdeel a en
de aanduiding b en wordt “een eilandgebied” vervangen door: het
openbaar lichaam.

F

	In artikel 6A wordt bij of krachtens landsverordening” vervangen
door: bij of krachtens de wet.

G

	Na artikel 6A wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6B

	Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent vakantie en
vrijstelling van dienst van de werkman.

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder c, vervalt:, de Raad van Advies gehoord,.

	2. In het zesde lid wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen
door: in de openbare lichamen.

I

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder a, wordt na “als werkman in loondienst
bij de” ingevoegd “voormalige” en na “eilandgebieden”
ingevoegd: of bij een openbaar lichaam.

	2. In het eerste lid, onder c, wordt na “in of buiten de”
ingevoegd: voormalige.

	3. In het eerste lid, onder d, wordt “de Pensioenlandsverordening
overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)” vervangen door: de Pensioenwet
ambtenaren BES.

J

	In artikel 11, onder b, wordt “het Land, Nederland, Aruba”
vervangen door “het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint
Maarten” en telkens vóór “in een van die landen” ingevoegd “in
het Europese deel van Nederland of” en wordt “het Algemeen
Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen” vervangen door: het BES
ambtenarenpensioenfonds.

K

	In artikel 13, tweede lid, wordt “de dienstchef” vervangen door
“het bevoegd gezag” en “de Directie van het
Werkliedenpensioenfonds” vervangen door: het BES
werkliedenpensioenfonds.

L

	In de artikelen 16, tweede lid, en 23, eerste, wordt “in volle
guldens” telkens vervangen door: in gehele dollars.

M

	In artikel 18, tweede lid, onder b, wordt na “het Burgerlijk
Wetboek” ingevoegd: BES.

N

	In artikel 24 wordt “de Landsverordening Ongevallenverzekering
(P.B. 1966, 14)” vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.

O

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede, zesde en zevende lid wordt “de Directie van het
Werkliedenpensioenfonds” telkens vervangen door: het BES
werkliedenpensioenfonds.

	2. In het achtste lid wordt “het Algemeen Pensioenfonds van de
Nederlandse Antillen” vervangen door “het BES
ambtenarenpensioenfonds” en “de Nederlandse Antillen of een
eilandgebied” door: de staat of een openbaar lichaam.

P

	In artikel 32, eerste lid, wordt “de Direkteur van het Algemeen
Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen” vervangen door: het BES
ambtenarenpensioenfonds.

Q

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij landsbesluit” vervangen door: bij
beschikking van Onze Minister.

	2. In het tweede lid, onder c, wordt “de Directeur van het Algemeen
pensioenfonds van de Nederlandse Antillen” vervangen door: het BES
ambtenarenpensioenfonds.

	3. In het zesde lid wordt “het desbetreffende landsbesluit”
vervangen door: de desbetreffende beschikking.

R

	In artikel 35, eerste lid, onder a, onder 2, wordt “een der
eilandgebieden” vervangen door: een van de openbare lichamen.

S

	In artikel 36, vierde lid, wordt “het aanvankelijke landsbesluit”
vervangen door: de aanvankelijke beschikking.

T

	Artikel 38, vijfde lid, komt te luiden:

	5. Onder de ingevolge het tweede lid verboden verpanding of belening is
niet begrepen die welke aangegaan ter verkrijging van een al dan niet
tegen rente verschaft voorschot van de staat, van het openbaar lichaam,
van enig ander publiekrechtelijk lichaam in Nederland, Aruba, Curaçao
of Sint Maarten, of van een instelling van liefdadigheid of tot algemeen
nut, mits de bepalingen waarnaar het voorschot wordt gegeven zijn
goedgekeurd door Onze Minister.

U

	Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onder 2Âș, wordt “tenminste Ă©Ă©n gulden en ten
hoogste vijftig gulden” vervangen door: ten minste USD 1 en ten
hoogste USD 28.

	2. In het vijfde lid wordt “de departements-/dienstchefs” vervangen
door “een door het bevoegd gezag aangewezen autoriteit” en vervalt:,
indien het bevoegd gezag dat bepaalt.

V

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de departments-/dienstchef” vervangen
door: de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 43, vijfde lid
“nieuw”.

	2. Het tweede en derde lid vervalt.

W

	In artikel 47, onder d, worden “Landsverordening Materieel
Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)” en “Landsverordening Materieel
Ambtenarenrecht” telkens vervangen door “Wet materieel
ambtenarenrecht BES” en vervalt: bij landsbesluit.

X

	In artikel 49 vervalt de dubbele punt, onderdeel a en de aanduiding b
en wordt “een eilandgebied” vervangen door: het openbaar lichaam.

Y

	Artikel 50 vervalt.

Z

	Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

	Deze wet wordt aangehaald als: Werkliedenwet 1944 BES.

AA

	Artikel 52 vervalt.

Artikel 2.12

De Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 2, 58, 59, 68, 94, 95, 140 en 141 wordt
‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Ambtenaar in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen
is degene die door het bevoegde gezag is aangesteld om in openbare
dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Tot de openbare dienst behoren alle diensten en bedrijven door de
staat en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beheerd,
met inbegrip van het van overheidswege gegeven openbare onderwijs.

	3. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. hof van justitie: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	b. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	c. woonplaats: woonplaats als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek BES..

C

	Artikel 2 komt te luiden:

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt niet onder
ambtenaren verstaan:

	a. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	b. krachtens de Grondwet of de wet voor het leven benoemde ambtenaren;

	c. de gezaghebber en de gedeputeerden.

D

	Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

	Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen
wordt verstaan onder:

	Overheid:

	a. de staat, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is
aangesteld:

	b. het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst van deze
rechtspersoon is aangesteld.

	Bevoegd gezag:

	a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor
zover het de ambtenaren in dienst van de staat betreft;

	b. het bestuurscollege, voor zover het de ambtenaren in 	dienst van het
openbare lichaam betreft, met inachtneming van sub c;

	c. de eilandsraad, voor zover de eilandgriffier en de op de griffie
werkzame ambtenaren betreft.

E

	Artikel 4, derde lid, komt te luiden:

	3. Door de griffier van het gerecht onderscheidenlijk de raad wordt zo
spoedig mogelijk na de ontvangst van een aangetekend stuk daarvan kennis
gegeven aan de inzender.

F

	Artikel 5 vervalt.

G

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het gehele gebied der Nederlandse
Antillen’ vervangend door: het gehele gebied van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt ‘te Willemstad op het eiland Curaçao’
vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Het gerecht kan ook elders zitting houden.

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt ‘in de Nederlandse Antillen’.

	2. In het tweede lid wordt ‘het gerecht in eerste aanleg
zittingplaats Curaçao’ vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	In artikel 9, eerste en tweede lid, wordt ‘door de Gouverneur’
vervangen door: bij koninklijk besluit op gezamenlijke voordracht van
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze
Minister van Justitie.

J

	In artikel 10 wordt ‘landsbesluit houdende algemene maatregelen’
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

K

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het gehele gebied der Nederlandse
Antillen’ vervangend door: het gehele gebied van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt ‘te Willemstad op het eiland Curaçao’
vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Het gerecht kan ook elders zitting houden.

L

	In artikel 18, eerste lid, vervalt ‘in de Nederlandse Antillen’.

M

	In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt ‘door de Gouverneur’
vervangen door: bij koninklijk besluit op gezamenlijke voordracht van
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze
Minister van Justitie.

N

	Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

	1. Benoembaar tot lid is iedere Nederlander, die woonplaats heeft in
het Caribische deel van het Koninkrijk.

O

	In artikel 22, eerste lid, wordt ‘landsbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

P

	In artikel 26 wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door: Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan Onze Minister van
Justitie.

Q

	In artikel 30 wordt ‘landsbesluit houdende algemene maatregelen’
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

R

	In artikel 40 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door: het
Caribische deel van het Koninkrijk.

S

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘binnen het grondgebied der Nederlandse
Antillen’ vervangen door: in het Caribische deel van het Koninkrijk.

	2. In het derde lid wordt ‘in de gevallen omschreven in artikel 9,
lid 3, der Staatsregeling’ vervangen door: in de gevallen omschreven
in artikel 1 van de Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES.

	3. In het vierde lid wordt ‘landsbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

T

	In artikel 56, derde lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: een openbaar lichaam.

U

	In artikel 58, tweede lid, wordt ‘Wetboek van strafvordering voor de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: Wetboek van strafvordering BES.

V

	In artikel 59, eerste lid, wordt ‘uit ’s Lands kas’ vervangen
door: van rijkswege.

W

	In artikel 60, tweede lid, wordt ‘het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering voor de Nederlandse Antillen’ vervangen door: het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

X

	In artikel 61, eerste lid, wordt ‘uit ’s Lands kas’ vervangen
door: van rijkswege.

Y

	In artikel 98, tweede lid, wordt ‘te Willemstad’ vervangen door: in
de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Z

	Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘binnen het grondgebied der Nederlandse
Antillen’ vervangen door: in het Caribische deel van het Koninkrijk.

	2. In het derde lid wordt ‘in de gevallen omschreven in artikel 9,
lid 3, der Staatsregeling’ vervangen door: in de gevallen omschreven
in artikel 1 van de Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES.

	3. In het vierde lid wordt ‘landsbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

AA

	In artikel 112, eerste lid, wordt ‘te Willemstad’ vervangen door:
in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

BB

	In artikel 138, eerste lid, wordt ‘Wetboek van Strafrecht voor de
Nederlandse Antillen’ vervangen door ‘Wetboek van Strafrecht BES’
en wordt ‘een geldboete van ten hoogste een honderd gulden’
vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.

CC

	Artikel 139 vervalt.

DD

	Artikel 140 vervalt.

EE

Artikel 143 komt te luiden:

Artikel 143

Deze wet wordt aangehaald als: Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES.

Artikel 2.13

	De Wet materieel ambtenarenrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:

1. de term “landsverordening” met uitzondering van de artikelen 93
en 121 tot en met 124, telkens vervangen door “wet”. Deze term wordt
in artikel 93 wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. de termen “eilandgebied” en “eilandgebieden” telkens
vervangen door “openbaar lichaam” respectievelijk “openbare
lichamen”.

3. de zinsnede “bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen”,
“bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”, “bij
landsbesluit houdende algemene maatregelen,”, “bij landsbesluit
houdende algemene maatregelen” en “Bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door “bij algemene
maatregel van bestuur” respectievelijk “Bij algemene maatregel van
bestuur”, met dien verstande dat deze zinsnede in de artikelen 31,
onder a, 64, vierde lid, onder a, 73, derde lid, onder a, 75, derde lid,
onder a, en 81, onder a, wordt vervangen door: bij ministeriële
regeling,.

	4. de term “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door “de
staat”, met dien verstande dat deze term in artikel 98, vierde lid,
wordt vervangen door: de openbare lichamen.

	5. de zinsnede “de betrokken Minister of het betreffende
bestuurscollege”, “de betrokken Minister of het betreffende
Bestuurscollege”, “de desbetreffende minister of het betreffende
bestuurscollege”, “die Minister of dat bestuurscollege” en “De
betrokken Minister of het betreffende bestuurscollege” en “De
Minister of het bestuurscollege” vervangen door “het bevoegd
gezag” respectievelijk “Het bevoegd gezag”.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Ambtenaar in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen
is degene die door het bevoegde gezag is aan gesteld om in openbare
dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn en niet is
aangesteld op grond van de Ambtenarenwet.

	2. In het tweede lid wordt na “de openbare lichamen” ingevoegd:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Na het derde lid wordt een artikellid ingevoegd, luidende:

	4. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder openbaar
lichaam verstaan: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders
is bepaald, niet onder ambtenaren verstaan:

	a. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	b. krachtens de Grondwet of de wet voor het leven benoemde ambtenaren;

	c. de gezaghebber en de gedeputeerden;

	d. leden van het College financieel toezicht;

	e. onbezoldigde ambtenaren.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder:

Overheid: 

a. de staat, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is
aangesteld;

b. het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst van deze
rechtspersoon is aangesteld.		

Bevoegd gezag:

a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en  Koninkrijksrelaties, voor
wat betreft de ambtenaren in dienst van de staat, niet zijnde personeel
van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. het bestuurscollege, voor wat betreft de ambtenaren in dienst van het
openbare lichaam met inachtneming van sub c;

c. de eilandsraad, voor wat betreft de eilandgriffier en de op de
griffie werkzame ambtenaren;

d. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

E

	Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6A

	1. Voor de vervulling van een vertrouwensfunctie komt slechts in
aanmerking degene die Nederlander is. Degene die geen Nederlander is,
kan niettemin voor de vervulling van een vertrouwensfunctie in
aanmerking komen wanneer het dienstbelang dat bepaaldelijk vordert.

	2. Aan een ambtenaar kan eervol ontslag worden verleend, indien hij op
grond van artikel 5, derde lid, of artikel 10, tweede lid, van de Wet
veiligheidsonderzoeken uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld ter zake van het bepaalde in dit artikel.

F

	In de artikelen 8, 11, tweede lid, onder d, en 98, vierde lid, wordt
“Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)”
respectievelijk “Pensioenlandsverordening overheidsdienaren” telkens
vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.

G

	In artikel 12 wordt de zinsnede “de Regeling Vakantie en Vrijstelling
van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44), de Regeling vergoeding
behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, 165),
de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, 126), de
Lumpsumregeling overheidsdienaren (P.B. 1988, 30), de
Pensioenlandsverordening overheidsdienaren en de Regeling
ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134)” vervangen door “het
Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, de Wet
vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES, het
Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES, het Lumpsumbesluit ambtenaren
BES, de Pensioenwet ambtenaren BES en de Wet ambtenarenrechtspraak 1951
BES” en wordt telkens “landsverordeningen” vervangen door:
wettelijke regelingen.

H

	Artikel 13, derde lid, vervalt.

I

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De ambtenaar, belast met een functie op Bonaire, dan wel op Sint
Eustatius of Saba, die als zodanig geregeld met het publiek in aanraking
komt, is verplicht de Papiamentse respectievelijk de Engelse taal te
verstaan binnen een jaar, nadat hij met een zodanige functie wordt
belast.

	3. Het derde lid vervalt.

J

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt “een afzonderlijk landsbesluit”
vervangen door: ministeriële regeling.

	2. In het zesde lid, onder a, wordt “bij beschikking van de
Staatssecretaris van Algemene Zaken” vervangen door: door Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

K

	In artikel 15a, eerste lid, wordt “een algemene verordening”
vervangen door: een wettelijk voorschrift.

L

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951
(P.B. 1951, 134)” vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak 1951
BES.

	2. In het tweede lid wordt “de algemene verordeningen” vervangen
door: de wettelijke voorschriften.

M

	In artikel 17, aanhef, wordt “Voor zover niet in of krachtens het
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Samenwerkingsregeling
Nederlandse Antillen en Aruba, de Staatsregeling van de Nederlandse
Antillen en de Eilandenregeling Nederlandse Antillen” vervangen door:
Voor zover niet bij of krachtens de wet.

N

	In artikel 20, eerste lid, wordt “de Landsverordening minimumlonen
(P.B. 1972, 110)” vervangen door: de Wet minimumlonen BES.

O

	Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “de Arbeidsregeling 2000 (P.B. 2000, no.
67)” en “de Arbeidsregeling 2000” vervangen door: de Arbeidswet
2000 BES.

	2. In het negende lid wordt “het “Bezoldigingslandsbesluit
1998”“ vervangen door: de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in
artikel 17, onder a,.

P

	In artikel 28 wordt “een algemene verordening” vervangen door: een
wettelijk voorschrift.

P1

In artikel 31, aanhef, wordt “de artikelen 29 en 32” vervangen door:
de artikelen 29 en 30.

Q

	Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij of krachtens landsverordeningen”
vervangen door: bij of krachtens de wet.

	2. In het vierde lid wordt “bij landsbesluit” vervangen door: bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur.

3.  In het vijfde lid wordt “bij of krachtens landsbesluit houdende
algemene maatregelen” vervangen door: bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

R

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor ambtenaren regels
gesteld over verlening van verlof en toekennen van verlofsbezoldiging,
waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van
de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen. 

2. Met inachtneming van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in
het eerste lid, kunnen bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen, voor ambtenaren in dienst van de openbare lichamen nadere
regels worden gesteld over de verlening van verlof en toekennen van
verlofsbezoldiging.

S

	Artikel 45A wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde en zevende lid wordt telkens “de Landsverordening
Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)” vervangen door: Wet
ongevallenverzekering BES.

	2. In het vierde lid wordt “de Regeling Vakantie en Vrijstelling van
Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)” vervangen door: het Besluit
vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

	3. In het vijfde lid wordt “het Algemeen Pensioenfonds van de
Nederlandse Antillen” vervangen door “het BES
ambtenarenpensioenfonds” en “de Landsverordening Leeftijdsgrens
Ambtenaren (P.B. 1959, no. 126)” vervangen door: het Besluit
leeftijdsgrens ambtenaren BES.

	4. In het zesde lid wordt “de Regeling vergoeding behandelings- en
verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)” vervangen
door “de Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren
BES” en “de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no.
14)” vervangen door: : Wet ongevallenverzekering BES.

T

	Na artikel 45A worden twee nieuw artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 45B

	Het bij of krachtens de artikelen 44 en 45 verstrekte recht wordt
verminderd met de vergoeding of uitkering welke de ambtenaar ontvangt
krachtens een wettelijk voorgeschreven zorgverzekering.

Artikel 45C

	De bij of krachtens artikel 45A verstrekte uitkering wordt verminderd
met de vergoeding of uitkering welke de ambtenaar ontvangt krachtens een
wettelijk voorgeschreven verzekering ter zake van ziekte.

U

	In artikel 51, eerste lid, wordt “bij landsbesluit houdende algemene
maatregelen aangewezen ziekte, waarop de algemene bepalingen der
verordening, houdende bepalingen ter bestrijding van besmettelijke
ziekten (P.B. 1921, no. 66) van toepassing zijn” vervangen door: bij
of krachtens de Wet voor de volksgezondheid BES aangewezen ziekte.

V

	Artikel 54, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Het is de ambtenaar in dienst van de staat verboden een ten laste van
een openbaar lichaam bezoldigd ambt tegelijk met zijn ambt te bekleden
anders dan met machtiging van de Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

	2. Het is de ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam verboden een
ten laste van de staat bezoldigd ambt tegelijk met zijn ambt te bekleden
anders dan met machtiging van het bevoegd gezag.

V1

	In artikel 57A wordt “uit ’s Lands kas”, “uit de eilandkas”,
“in ’s Lands kas”, “in de desbetreffende eilandkas”, “een
eilandkas” en “ten laste van ’s Lands kas, respectievelijk de
desbetreffende eilandskas” telkens vervangen door respectievelijk
“ten laste van de staat”, “ten laste van het openbaar lichaam”,
“aan de staat”, “het openbaar lichaam”, “aan het
desbetreffende openbaar lichaam”, “ten laste van de staat,
respectievelijk het openbaar lichaam.

W

	Na artikel 61 worden twee nieuwe paragrafen toegevoegd, luidende:

§5a. Recht tot vereniging, vergadering en betoging

Artikel 61a

	1. De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten
of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot
vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten
de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de
openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn
functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

	2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet
van toepassing op het lidmaatschap van:

	a. een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven
overeenkomstig de Kieswet of

	b. een vakvereniging.

§5b. Onderzoek aan lichaam, kleding en goederen

Artikel 61b

	De ambtenaar is verplicht tijdens het verblijf op zijn werk zich te
onderwerpen aan een in het belang van de dienst door het bevoegde gezag
gelast onderzoek aan zijn lichaam of aan zijn kleding of van zijn daar
aanwezige goederen. Het bevoegd gezag, op wiens last het onderzoek
plaatsheeft, neemt de nodige maatregelen ten einde daarbij een
onredelijke of onbehoorlijke bejegening te voorkomen.

X

	In artikel 71 wordt “de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953,
no. 1) en de Landsverordening Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen
(P.B. 1956, no. 35)” vervangen door: de Wet financiĂ«n Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

Y

	Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: en op verzekering tegen
vliegrisico’s.

	2. In het derde lid vervalt de zinsnede: en die betreffende de hiervoor
bedoelde verzekering.

Y1

	In artikel 75, vierde lid, wordt “het bezoldigingslandsbesluit”
vervangen door: het bezoldigingsbesluit.

Z

	In artikel 76, derde lid, onder b, wordt “de Regeling Vakantie en
Vrijstelling van Dienst Ambtenaren” vervangen door: het Besluit
vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

Z1

	In artikel 82 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. Tenzij door Ons of met Onze machtiging door Onze Minister anders is
bepaald, wordt de straf opgelegd door het gezag dat bevoegd is tot
aanstelling in het door de ambtenaar beklede ambt. Indien deze
bevoegdheid bij Ons berust, geschiedt de bestraffing, behalve voor zover
het betreft de straffen genoemd in artikel 83, eerste lid, onder g tot
en met i, door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. 

AA

	Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Ten aanzien van ambtenaren in dienst van de openbare lichamen kan bij
eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, de bevoegdheid tot het
opleggen van de in het eerste lid, onder a tot en met g, genoemde
straffen aan in dat eilandsbesluit aangewezen functionarissen worden
overgedragen.

	2. In het derde lid, onder 2Âș, wordt “in volle guldens” vervangen
door: in gehele dollars.

BB

	In artikel 83a, eerste lid, wordt “de Regeling Ambtenarenrechtspraak
1951 (P.B. 1951, 134)” vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak
1951 BES.

BB1

	In artikel 87, aanhef wordt “het bevoegd gezag” vervangen door: het
gezag dat bevoegd is tot aanstelling.

BB2

	In artikel 90, eerste lid, wordt “het benoemen tot het ambt bevoegde
gezag” vervangen door: het gezag dat bevoegd is tot aanstelling.

CC

	In artikel 93 wordt na “bij” ingevoegd: of krachtens.

DD

	Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid vervallen.

	2. Het zesde lid en de twee laatste leden worden vernummerd tot het
tweede tot en met vierde lid.

	3. In het tweede lid (nieuw), onder c, vervalt: het West-Indisch
Uitzendingsbesluit 1925 of.

EE

	Artikel 97 vervalt.

FF

In artikel 98, vierde lid, wordt “de Pensioenlandsverordening
overheidsdienaren” vervangen door “Pensioenwet ambtenaren BES” en
wordt “de Gouverneur” vervangen door “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties”.

GG

	Artikel 99 komt te luiden:

Artikel 99

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld inzake de toekenning van wachtgeld of een geldsom aan
ambtenaren.

	2. Personen die opzettelijk handelen in strijd met regels krachtens het
eerste lid, onder b, die betrekking hebben op de geheimhouding van
inlichtingen en stukken, worden gestraft met een gevangenisstraf van ten
hoogste 6 maanden of een geldboete van de derde categorie.

	3. Personen aan wiens schuld het handelen in strijd met regels
krachtens het eerste lid, onder b, die betrekking hebben op de
geheimhouding van inlichtingen en stukken, te wijten is, wordt gestraft
met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de
tweede categorie.

	4. Geen vervolging van personen, bedoeld in het tweede en derde lid,
heeft plaats dan op klachte van hem, te wiens aanzien de geheimhouding
is geschonden.

	5. De in het tweede en derde lid bedoelde strafbare feiten zijn
misdrijven.

HH

	Na artikel 99 “nieuw” wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 100

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
inzake de toekenning van een geldsom of van investeringsfaciliteiten aan
personen die op eigen verzoek, doch gevolg gevend aan een uitnodiging
van het bevoegd gezag tot het doen van dat verzoek, zijn ontslagen.

II

	Na artikel 100 “nieuw” wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd,
luidende:

HOOFDSTUK X

Georganiseerd overleg

Artikel 101

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
inzake de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen
belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren.

JJ

	In artikel 118a wordt na “het Burgerlijk Wetboek” ingevoegd: BES.

KK

	Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Gouverneur” telkens vervangen door
“Onze Minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties” en
vervalt: of de Staten.

	2. In het tweede lid vervalt: of de Staten.

LL

	In artikel 120 wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

MM

	In artikel 122, eerste lid, vervalt: der Staatsregelingen van de
Nederlandse Antillen en.

NN

	De artikelen 125 tot en met 129 vervallen.

OO

	Artikel 130 komt te luiden:

Artikel 130

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet materieel ambtenarenrecht BES.

Artikel 2.14

	De Wet sociaal statuut verzelfstandiging overheidsdiensten BES wordt
als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:

	1. de term “deze landsverordening” wordt, met uitzondering van
artikel 21, eerste lid, telkens vervangen door: deze wet.

	2. de termen “de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B.
1964, no. 159)” en “de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht”
worden telkens vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

	3. de zinsnede “bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, dan
wel” vervalt telkens.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. bevoegd gezag: het bestuurscollege;

	2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. overheidsdienst: de te verzelfstandigen dienst of instelling van het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	3. Het derde lid vervalt.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978,
no. 376)” vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.

	2. In artikel 3, zesde lid, wordt “een ander eilandgebied”
vervangen door: een ander openbaar lichaam.

D

	In artikel 9, derde lid, wordt “de Wachtgeldregeling
overheidsdienaren (P.B. 1968, no. 83)” vervangen door: het
Wachtgeldbesluit ambtenaren BES.

E

	In artikel 11, vierde lid, wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen dan wel bij eilandsbesluit” vervangen door: Bij
eilandsbesluit.

F

	In artikel 17 wordt “het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.

G

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet sociaal statuut verzelfstandiging
overheidsdiensten BES.

Artikel 2.15

	De Wet tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden BES wordt
als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:

	1. De term “deze landsverordening”, met uitzondering van artikel
13, telkens vervangen door: deze wet.

	2. De termen “de Directeur van het Algemeen Pensioenfonds van de
Nederlandse Antillen” en “De Directeur”, met uitzondering van
artikel 12, telkens vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.

	3. De termen “bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” en
“bij landsbesluit houdende algemene maatregelen” wordt telkens
vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.

	4. De zinsnede “buiten de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder a, wordt “de landsverordening materieel
Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)” vervangen door: de Wet
materieel ambtenarenrecht BES.

	2. In het eerste lid, onder b, wordt “de Werkliedenverordening 1944
(P.B. 1963, no. 66)” vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.

	3. Het eerste lid, onder c, vervalt.

	4. In het eerste lid, onder d, vervalt: in de Nederlandse Antillen.

	5. In het eerste lid, onder e, wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	6. In het tweede lid wordt “de landsverordening” vervangen door
“deze wet” en wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

	7. Het derde lid vervalt.

C

	In artikel 2 wordt “de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst
Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)” vervangen door “het Besluit
vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES”, “de Regeling
Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, no. 85)”
vervangen door “het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst
werknemers BES” en “de Landsverordening Algemene
Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de landsverordening
Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)” door: Wet
algemene ouderdomsverzekering BES en de Wet algemene weduwen- en
wezenverzekering BES.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder a wordt “het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.

	2. Onder b wordt “de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B.
959, no. 126) of de Landsverordening leeftijdsgrens werknemers
Landsloterij, Sociale Verzekeringsbank, Bouwcredietbank van de
Nederlandse Antillen en Volkskredietbank van de Nederlandse Antillen
(P.B. 1972, no. 177)” vervangen door: de Wet leeftijdsgrens ambtenaren
BES.

	3. Onder c wordt “het Werkliedenpensioenfonds” vervangen door: het
BES werkliedenpensioenfonds.

	4. Onder d vervalt: ten laste van de begroting van de Nederlandse
Antillen of van Ă©Ă©n der eilandgebieden.

E

	In artikel 4 wordt “het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onder a en b, wordt “f. 500, --” telkens
vervangen door: USD 279.

	2. In het vijfde lid, wordt “binnen de Nederlandse Antillen”
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	In de artikelen 7, eerste lid, en 12, eerste lid, worden “,,Fonds
Ziektekosten Overheidsgepensioneerden”“ onderscheidenlijk
““Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden”“ vervangen door:
BES fonds ziektekosten overheidsgepensioneerden.

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “De landsverordening van de 18de maart
1946 houdende voorziening inzake de verlening van een tegemoetkoming in
de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van werknemers
in overheidsdienst en hun gezinsleden (P.B. 1971, no. 135), zoals
gewijzigd,” vervangen door “de Wet vergoeding behandeling- en
verplegingskosten ambtenaren BES” en “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. In het tweede lid, onder a, en derde lid onder a, wordt “vermelde
landsverordening” telkens vervangen door: de wet, bedoeld in het
eerste lid,.

I

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “door of namens de Directeur van het
Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
door of namens het BES ambtenarenpensioenfonds.

	2. In het tweede lid wordt “voornoemde Directeur” vervangen door:
voornoemd fonds.

J

	In artikel 13 vervalt de zinsnede: welke kan worden aangehaald als
,,Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden”.

K

	Na artikel 13 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 14

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet tegemoetkoming ziektekosten
overheidsgepensioneerden BES.

Artikel 2.16

	De Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES
wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:

	1. De termen “Deze landsverordening”, “deze landsverordening”
en “de onderhavige landsverordening” worden, met uitzondering van de
artikelen 50 tot en met 56, telkens vervangen door “Deze wet”
onderscheidenlijk “deze wet”.

	2. De term “de Nederlandse Antillen” wordt, met uitzondering van de
artikelen 1, eerste lid, onder 6Âș, 16, eerste lid, 29, telkens
vervangen door “de Staat” , met dien verstande dat deze term in
artikel 28, derde lid, wordt vervangen door: in het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	3. De term “een eilandgebied” wordt, met uitzondering van
artikel 1, tweede lid, telkens vervangen door: het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	4. De term “dat eilandgebied” wordt telkens vervangen door: dat
openbaar lichaam.

	5. De zinsnede “landsbesluit houdende algemene maatregelen” wordt
telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	6. De term “de Gouverneur” wordt telkens vervangen door: Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder 2Âș, wordt “de Landsverordening Materieel
Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)” vervangen door: de Wet materieel
ambtenarenrecht BES.

	2. In het eerste lid, onder 3Âș, wordt “de Werkliedenverordening 1944
(P.B. 1978, 376)” vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.

	3. In het eerste lid, onder 4Âș, vervalt: enig ander binnen de
Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam.

	4. In het eerste lid, onder 6Âș, vervalt “leden van het niet onder
5Âș begrepen personeel van de Universiteit van de Nederlandse Antillen,
en de” en wordt “de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, 28),
de Landsverordening voortgezet onderwijs (P.B. 1979, 29) of de
Landsverordening kleuteronderwijs (P.B. 1999, 20)” vervangen door: Wet
op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of Wet op het
voortgezet onderwijs.

	5.In het tweede lid wordt “het Land of een eilandgebied” vervangen
door: de voormalige Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

C

	In artikel 2, eerste lid, onder a, wordt “een andere
landsverordening” vervangen door: een andere wet.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder 2Âș, wordt de komma na “de Staat
“nieuw”“ vervangen door “en” en vervalt:, en het bestuur van
een ander openbaar lichaam voor zover zij in dienst van dat lichaam
zijn.

	2. Het tweede lid vervalt.

E

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onder e, wordt “de Landsverordening
Ongevallenverzekering (P.B. 1966, 14)” vervangen door: Wet
ongevallenverzekering BES.

	2. In het derde lid wordt “de Landsverordening algemene verzekering
bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, 211)” vervangen door: krachtens
een wettelijk voorgeschreven zorgverzekering.

F

	In artikel 7 wordt na “Aruba” ingevoegd: , Curaçao en Sint
Maarten.

G

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “f 10.260,-” vervangen door: USD 5732.

	2. In het tweede lid, aanhef, wordt “de Landsverordening
Ziekteverzekering (P.B. 1966, 15) vervangen door “Wet
ziekteverzekering BES” en “de Landsverordening Ongevallen
verzekering (P.B. 1996, 14)” vervangen door: Wet ongevallenverzekering
BES.

	3. In het tweede lid, onder 1Âș, wordt “die landsverordening”
vervangen door: die wet.

	4. In het derde lid wordt “de Landsverordening Ziekteverzekering
(P.B. 1966, 15)” vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.

H

	In de artikelen 9, tweede lid, 12, derde lid, 13, derde lid, en 28,
tweede lid, vervalt: der eilandgebieden.

I

	In artikel 10 wordt “de directeur van het Departement van
Volksgezondheid” vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.

J

	In de artikelen 12, eerste lid, en 13, tweede lid, eerste streepje,
wordt “het Bezoldigingslandsbesluit 1998 (P.B. 1997, 314)” telkens
vervangen door: het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.

K

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “op een ander eiland van de Nederlandse
Antillen dan waar zijn standplaats is of in Aruba” vervangen door: in
een ander openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba dan waar zijn
standplaats is of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

	2. In het tweede lid wordt “de directeur van het Departement van
Volksgezondheid” vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.

L

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, eerste streepje, wordt “de Regeling Vakantie en
Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44)” vervangen door:
het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

	2. In het derde lid, tweede streepje, wordt “de regeling Vakantie en
Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, 85)” vervangen door
“het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES” en
wordt “Bonaire, Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten” vervangen
door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	3. In het vierde lid wordt “de Regeling vakantie en Vrijstelling van
Dienst Ambtenaren” vervangen door “het Besluit vakantie en
vrijstelling van dienst ambtenaren BES” en “de Regeling Vakantie en
Vrijstelling van Dienst Werknemers” door: het Besluit vakantie en
vrijstelling van dienst werknemers BES.

M

	In artikel 28, eerste lid, wordt “f 1.000,-” vervangen door: USD
559.

N

	In artikel 29 wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba”
vervangen door: in de openbare lichamen of in Aruba, Curaçao of Sint
Maarten.

O

In artikel 38, eerste lid, wordt “de Regeling ambtenarenrechtspraak
(P.B. 1951, 134)” vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak 1951
BES.

P

	Paragraaf 9 en artikel 51 vervallen.

Q

	Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet vergoeding behandelings- en
verplegingskosten ambtenaren BES.

§ 2.2 Diversen

Artikel 2.17

	De Begrafeniswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw
artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1

	In deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:

	1. De term ‘eilandgebied’ of ‘eilandgebied der kolonie’ wordt
telkens vervangen door: openbaar lichaam.

	2. De term ‘verordening’ wordt telkens vervangen door: wet.

C

	In artikel 1a (nieuw), derde alinea, wordt ‘bij Koloniale
Verordening’ vervangen door: bij wet.

D

	In artikel 2, eerste alinea, wordt ‘onverdekt’ vervangen door:
overdekt.

E

	In artikel 4, tweede alinea, en in artikel 10, vierde alinea, wordt
‘Verordening, houdende bepalingen betreffende verklaringen van
overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de kolonie Curaçao’
vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

F

	In artikel 6 wordt de eerste volzin vervangen door: Begraving geschiedt
niet eerder dan 36 uren na het overlijden en uiterlijk op de zesde
werkdag na die van het overlijden.

G

	In artikel 13, vierde alinea, wordt ‘aanwanten’ vervangen door: aan
aanverwanten.

H

	In artikel 25 wordt de zinsnede ‘door den Gouverneur’ vervangen
door: het bestuurscollege.

I

	In artikel 31, eerste alinea, wordt ‘Crematielandsverordening
(P.B.1989, no. 93)’ vervangen door: Crematiewet BES.

J

	In artikel 35 vervalt de zinsnede ‘, op Curaçao’.

K

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt ‘deze landsverordening’ vervangen door:
deze wet, en wordt ‘De Curaçaosche Courant’ vervangen door: de
Staatscourant.

	2. In het vierde lid, wordt ‘het Wetboek van Strafvordering’
vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

	3. In het vijfde lid, wordt ‘Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,’ vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

L

	In artikel 39, tweede lid, wordt ‘Burgerlijk Wetboek’ vervangen
door: Burgerlijk Wetboek BES.

M

	Het opschrift boven artikel 40 wordt vervangen door:

Van het vervoer van lijken uit en naar een openbaar lichaam.

N

	Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

	Het vervoer van een lijk uit een openbaar lichaam naar elders of van
elders naar een openbaar lichaam, is slechts toegestaan indien voldaan
wordt aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.

O

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder 1o wordt ‘f 50.—’ vervangen door: ‘van de eerste
categorie’, en wordt ‘meer dan 36 uren’ vervangen door: meer dan
vijf dagen.

	2. Onder 2o wordt ‘f 100.—’ vervangen door: ‘van de eerste
categorie’, en wordt ‘binnen de 12 uren’ vervangen door: binnen 36
uren.

	3. Onder 3o wordt ‘f 100.—’ vervangen door: van de eerste
categorie.

P

	Het opschrift boven artikel 43, en de artikelen 43, 44 en 46 vervallen.

Q

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

	Deze wet wordt aangehaald als: Begrafeniswet BES.

Artikel 2.18

	De Crematiewet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 1

	In deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:

	1. De term ‘eilandgebied’ wordt telkens vervangen door: openbaar
lichaam.

	2. De zinsneden ‘Begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)’ of
‘begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)’ worden telkens vervangen
door: Begrafeniswet BES.

	3. De term ‘landsverordening’ wordt telkens vervangen door: wet.

	4. De zinsnede ‘Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’
wordt telkens vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

	5. De zinsnede ‘het plaatselijk hoofd van politie’ wordt telkens
vervangen door: de gezaghebber.

	6. De term “Verbranding” of “verbranding” wordt telkens
vervangen door: Crematie of crematie.

C

	In artikel 11 wordt ‘Verordening van de 13de september 1918 houdende
bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door
de geneeskundigen in de Nederlandse Antillen (P.B. 1919, no.22)’
vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

D

	Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

	1. Crematie geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden of de
levenloze geboorte en uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden of
de levenloze geboorte.

E

	In artikel 15 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door: een
openbaar lichaam.

F

	Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt na ‘in het buitenland’ ingevoegd: in
het Europese deel van Nederland, en wordt ‘een der eilanden van de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: een openbaar lichaam.

	2. In het derde lid, wordt na ‘Uit het buitenland’ ingevoegd: , een
ander openbaar lichaam of het Europese deel van Nederland.

	3. In het vierde lid, wordt ‘hetzij naar een ander eiland van de
Nederlandse Antillen, hetzij naar het buitenland’ vervangen door: naar
een ander openbaar lichaam, naar het Europese deel van Nederland of naar
het buitenland.

G

	In artikel 26a, eerste lid, wordt ‘De Curaçaosche Courant’
vervangen door: de Staatscourant.

H

	In artikel 27 wordt ‘ten hoogste tienduizend gulden’ vervangen
door: de derde categorie.

I

	In artikel 28 wordt ‘ten hoogste vijfentwintighonderd gulden’
vervangen door: de tweede categorie.

J

	In artikel 31, eerste lid, wordt ‘het Wetboek van Strafvordering’
vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.

K

	Hoofdstuk VI vervalt.

L

	Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

	Deze wet wordt aangehaald als: Crematiewet BES.

Artikel 2.18a

	De Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt de term “deze landsverordening”
telkens vervangen door “deze wet”.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “van het eilandgebied of de administrateur
van het eiland” vervangen door: van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid vervalt: en administrateurs.

C

	In artikel 2 wordt “op dit eiland” vervangen door “in het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en vervalt:
/administrateur.

D

	In artikel 5 wordt “dezer landsverordening” vervangen door: van
deze wet.

E

	Artikel 6 vervalt.

F

	Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften
BES.

Artikel 2.19

	De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt
gewijzigd:

	

A	

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “eilandsverordening” telkens vervangen door: wet;

	2. “eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,” en
“eilandsbesluit” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur;

 

B

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met e tot c tot en met
g worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

a. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

b. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

	2. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

c. basisadministratie: een basisadministratie, als bedoeld in artikel 2;

	3. Onderdeel d (nieuw) komt te luiden:

d. andere basisadministratie : een basisadministratie over de bevolking
in een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het
Europese deel van Nederland. 

	4. In de onderdelen e (nieuw), f (nieuw) en g (nieuw) wordt “de
basisadministratie” telkens vervangen door: een basisadministratie.

	5. Onder verlettering van de onderdelen g en h (oud) tot h en i vervalt
onderdeel f.

	6. In onderdeel h (nieuw) komt “naar een ander land dan de
Nederlandse Antillen of Aruba of zijn uitschrijving naar een andere
basisadministratie” te vervallen.

	7. Onderdeel i (nieuw) komt te luiden:

i. afnemer: een orgaan van een openbaar lichaam alsmede een daaronder
ressorterende dienst of een bij eilandsverordening als zodanig
aangewezen bedrijf of instelling met een publiekrechtelijke taak gericht
op het territorium van het betreffende openbaar lichaam;

	8. Onder verlettering van de onderdelen i tot en met m (oud) tot k tot
en met o wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. overheidsorgaan: 

1. een orgaan van een rechtspersoon die in Nederland krachtens
publiekrecht is ingesteld, of

2. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag in Nederland
bekleed;

	9. In onderdeel k (nieuw) wordt na “een afnemer” ingevoegd:, een
overheidsorgaan.

	10. In onderdeel o (nieuw) wordt “de Landsverordening Toelating en
Uitzetting (P.B. 1966, no. 17)” vervangen door: de Wet Toelating en
Uitzetting BES.

C

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	In ieder openbaar lichaam is een geautomatiseerde basisadministratie
met gegevens over de bevolking.

D

	Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3	 

	1. Het bestuurscollege is verantwoordelijk voor de verwerking van
persoonsgegevens over de bevolking in een geautomatiseerde
basisadministratie van persoonsgegevens.	

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het
beheer, de technische en administratieve inrichting, de werking en de
beveiliging van de basisadministratie.

E

	Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

	2. De basisadministratie heeft mede tot doel:

a. overheidsorganen te voorzien van gegevens, voor zover deze gegevens
noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taken;

 b. derden te voorzien van gegevens in bij of krachtens deze wet
aangewezen gevallen.

Ea

De kop van paragraaf 1 komt te luiden:

Paragraaf 1	Inschrijving en vertrek

F

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “door de beheerder van de
basisadministratie”. 

	2. Het derde lid vervalt.

G

	Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

1. Op grond van de geboorteakte, opgemaakt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand in een openbaar lichaam of in Aruba, Curaçao of Sint
Maarten, wordt het kind ingeschreven dat niet reeds is ingeschreven in
een basisadministratie of in een andere basisadministratie en waarvan
ten minste Ă©Ă©n der ouders op de geboortedatum van het kind als
ingezetene in een basisadministratie is ingeschreven. De inschrijving
geschiedt in de basisadministratie waar de moeder als ingezetene is
ingeschreven, dan wel in de basisadministratie waar de vader als
ingezetene is ingeschreven, indien de moeder niet als ingezetene is
ingeschreven.

H

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

				

	1. In het eerste lid wordt na “degene die” ingevoegd: “rechtmatig
verblijf geniet,” en wordt “ het eilandgebied Bonaire” vervangen
door: het openbaar lichaam. 

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Inschrijving vindt ten aanzien van degene die zich in het openbaar
lichaam vestigt, komende vanuit een ander openbaar lichaam, Aruba, 
Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland niet plaats,
dan nadat hij een hem betreffend verhuisbericht, verstrekt door de
verantwoordelijke voor de bijhouding van gegevens in de andere
basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven,
heeft overgelegd. In het geval dat anderzijds blijkt dat het vertrek van
de betrokken persoon is verwerkt in de basisadministratie waar hij
laatstelijk als ingezetene was ingeschreven, of blijkt dat betrokkene
daarin niet als ingezetene was ingeschreven, kan hiervan worden
afgeweken.

I

	In artikel 8 komt “naar een ander land dan de Nederlandse Antillen of
Aruba” te vervallen. 

J

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	1. Op grond van zijn aangifte van vertrek worden gegevens betreffende
het vertrek opgenomen op de persoonslijst van degene die naar redelijke
verwachting gedurende:

a. een half jaar ten minste twee derden van de tijd in een ander
openbaar lichaam verblijf zal houden, dan wel

b. een jaar ten minste twee derden van de tijd buiten een openbaar
lichaam verblijf zal houden.

	2. Het bestuurscollege draagt ambtshalve zorg voor opneming van
gegevens betreffende het vertrek, indien geen aangifte is gedaan door
een persoon als bedoeld in het eerste lid.

K

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het eerste lid vervalt “door de beheerder van de
basisadministratie”.

	2. Het eerste lid, onder a, wordt als volgt gewijzigd:

	a. in onderdeel  6o wordt “het verblijf in het eilandgebied en het
vertrek uit eilandgebied” vervangen door: het verblijf in en het
vertrek uit het openbaar lichaam.

	b. in de onderdelen 7o en 8o wordt na “eerdere echtgenoten” telkens
ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde
partners.

	c. in onderdeel 9o wordt na “eerdere echtgenoot” ingevoegd: , de
geregistreerde partner of de eerdere geregistreerde partner.

d. [vervallen]

3. In het eerste lid, onder b, komt onderdeel 2° te luiden:

2° gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Kieswet.

	4. Het eerste lid, onder c, wordt als volgt gewijzigd:

	a. in onderdeel 1o vervalt “en uitschrijving”.

	b. in onderdeel 3o wordt “de Nederlands-Antilliaanse openbare orde”
vervangen door: de openbare orde.

	7. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke
algemene, bijzondere en administratieve gegevens worden opgenomen, en
bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de
verwijdering en de vernietiging van deze gegevens.

L

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het eerste lid wordt “door de beheerder van de
basisadministratie na de uitschrijving” vervangen door: in verband met
het vertrek van een persoon als bedoeld in artikel 9 naar een ander
openbaar lichaam, Aruba,  Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel
van Nederland.

 

	2. Het eerste lid, ten 3o, komt te luiden:

	3° het gegeven dat de persoon intussen is ingeschreven in een andere
basisadministratie, het adres en de datum van inschrijving, voor zover
deze gegevens bekend zijn;

	3. In het derde lid wordt “en worden regels gesteld met betrekking”
vervangen door: , en bij ministeriele regeling worden regels gesteld met
betrekking tot.

M

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald aan welke geschriften,
mededelingen of andere bronnen in de daarbij aangegeven gevallen
gegevens als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden ontleend om te
worden opgenomen in de basisadministratie; bij algemene maatregel van
bestuur worden tevens bepaald de verplichtingen van instellingen belast
met de uitvoering van publiekrechtelijke taken tot het verstrekken van
informatie die van belang is voor de bijhouding van de
basisadministratie.

N

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “in het eilandgebied” vervangen door:
“binnen een openbaar lichaam” en “de beheerder van de
basisadministratie” door: het bestuurscollege van dat openbaar
lichaam.

	2. In het tweede lid wordt “eilandgebied” vervangen door:
“openbaar lichaam” en wordt “de beheerder van de
basisadministratie” vervangen door: het bestuurscollege.

	3. In het derde lid wordt in de eerste volzin na “De ingezetene
die” ingevoegd: “naar redelijke verwachting”, wordt “in een
ander eilandgebied van de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen
door: “in een ander openbaar lichaam” en wordt “de beheerder van
de basisadministratie” vervangen door: “het bestuurscollege” en
wordt in de tweede volzin na “de ingezetene die” ingevoegd: “naar
redelijke verwachting” en wordt “in een ander land dan de
Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: buiten een openbaar
lichaam.  

	4. In het vijfde lid wordt “eilandgebied” vervangen door:
“openbaar lichaam” en worden “de beheerder van de
basisadministratie” en “de houder van de basisadministratie”
telkens vervangen door: het bestuurscollege.

O

	In artikel 14 wordt na “echtgenoot” ingevoegd: “, de
geregistreerde partner”, wordt “in het buitenland” vervangen door:
“buiten het openbaar lichaam” en wordt “geven op verzoek van de
houder van de basisadministratie aan de beheerder van de
basisadministratie” vervangen door: geven aan het bestuurscollege op
zijn verzoek.

P

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “18 jaar” telkens vervangen door: “16
jaar” en wordt in onderdeel b voor “minderjarigen” ingevoegd:
inwonende.

	

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen. 

Q

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt na “echtgenoten” ingevoegd: ”dan wel
geregistreerde partners.

	

2. In onderdeel d wordt na “de echtgenoot” ingevoegd: , de
geregistreerde partner.

R

	In de artikelen 17, 18, 19, 23 en 28 wordt “De houder van de
basisadministratie” en “de houder van de basisadministratie”
telkens vervangen door: “Het bestuurscollege”, onderscheidenlijk
“het bestuurscollege”.

S

		

	In artikel 19, eerste lid, onderdeel e, vervalt
“Nederlands-Antilliaanse”.

 

T

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1.Het tweede lid komt te luiden:

	2. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het
bestuurscollege beslist, tenzij het derde lid van toepassing is.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Indien het voor de vervulling van de taak van een overheidsorgaan of
het verrichten van werkzaamheden door een derde als bedoeld in artikel
26, vierde lid, noodzakelijk is dat aan het overheidsorgaan of de derde
op systematische wijze persoonsgegevens worden verstrekt, en deze
gegevens uit de basisadministraties van de openbare lichamen aan het
overheidsorgaan of de derde verstrekt kunnen worden, is het
overheidsorgaan verplicht onderscheidenlijk de derde bevoegd een verzoek
in te dienen bij Onze Minister om een besluit te nemen tot verstrekking
van gegevens als bedoeld in artikel 26, eerste lid. Indien Onze Minister
besluit dat door de bestuurscolleges gegevens dienen te worden
verstrekt, wordt in het besluit in ieder geval bepaald over welke
categorieën van personen gegevens worden verstrekt, welke gegevens het
betreft en in welke gevallen gegevens worden verstrekt. Het besluit
bepaalt tevens aan welk overheidsorgaan of derde, op welke wijze en
vanaf welke datum de verstrekking dient plaats te vinden. Het besluit
tot verstrekking van gegevens wordt tijdig aan de verzoeker en aan de
bestuurscolleges bekend gemaakt.

	

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. Aan een besluit tot verstrekking van gegevens op grond van het
tweede of derde lid kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden
in het belang van een zorgvuldige en een doelmatige
gegevensverstrekking.

	

4. Het vijfde lid (nieuw) vervalt.

U

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Bij” ingevoegd: of krachtens.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen. 

V

	Voor artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

	Aan een afnemer die geen orgaan is van het openbaar lichaam of een
daaronder ressorterende dienst of instelling wordt geen rechtstreekse
toegang verleend tot de basisadministratie.

	

W

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	Een verstrekking als bedoeld in artikel 22 kan ook de daarop betrekking
hebbende administratieve gegevens omvatten als bedoeld in artikel 10,
eerste lid, onderdeel c, en artikel 11, eerste lid, onderdeel b, voor
zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de
publiekrechtelijke taak van de afnemer. Geen gegevens worden verstrekt,
waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een
afnemer, een overheidsorgaan of een derde kan worden afgeleid, voor
zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat
of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

	

X

	De kop van paragraaf 3 komt te luiden:

Paragraaf 3 DE VERSTREKKING AAN OVERHEIDSORGANEN EN AAN DERDEN

Y

In artikel 25 wordt “Een derde heeft” vervangen door: Een
overheidsorgaan en een derde hebben. 

Z

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

1. Aan een overheidsorgaan onderscheidenlijk een derde als bedoeld in
het vierde lid, worden de gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn voor
de vervulling van de taak van het overheidsorgaan onderscheidenlijk het
verrichten van de werkzaamheden door de derde. De verstrekking geschiedt
op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in artikel 20,
derde lid. 

2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op
verzoek van een overheidsorgaan aan wie de gevraagde gegevens niet
moeten worden verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als
bedoeld in het eerste lid, de gegevens over de ingeschrevenen in zijn
basisadministratie die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak
van het overheidsorgaan.

3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op
verzoek van een derde aan wie de gevraagde gegevens niet moeten worden
verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in het
eerste lid, de algemene gegevens en de verwijsgegevens over de
ingeschrevenen in zijn basisadministratie, voor zover:

a. die gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een
algemeen verbindend voorschrift door die derde, of

b. de verstrekking in overeenstemming is met het vierde lid.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen door derden verrichte
werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang worden
aangewezen, ten behoeve waarvan algemene gegevens of verwijsgegevens uit
een basisadministratie worden verstrekt. De maatregel bepaalt tevens de
categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen, de
gegevens die kunnen worden verstrekt en of artikel 28 op de verstrekking
van toepassing is.

5. In afwijking van het eerste en derde lid kunnen op verzoek van een
derde aan hem gegevens worden verstrekt voor zover daarin is voorzien
bij eilandsverordening en voor zover:

a. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de
ingeschrevene van wie gegevens worden verstrekt, of

b. de verstrekking in overeenstemming is met het zesde lid.

6. Bij eilandsverordening kunnen door derden verrichte werkzaamheden met
een bijzonder maatschappelijk belang voor het openbaar lichaam worden
aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisadministratie
kunnen worden verstrekt. De verordening bepaalt tevens de categorieën
van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen. De verordening
staat s lechts verstrekking toe voor zover deze noodzakelijk is voor de
behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang
of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de
verstrekking in de weg staan.

7. In de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, kan de verstrekking alleen
betrekking hebben op algemene en verwijsgegevens over de naam, de
geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de
eerdere echtgenoot of geregistreerde partner, het gebruik door de
ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel
geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of geregistreerde partner,
het adres, de geboortedatum en de datum van overlijden.

AA

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	Voor zover krachtens artikel 26, derde lid, algemene gegevens of
verwijsgegevens aan een derde kunnen worden verstrekt, wordt hem op zijn
verzoek slechts mededeling gedaan van daarop betrekking hebbende
administratieve gegevens, voor zover de verzoeker aantoont dat deze
gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van het algemeen
verbindend voorschrift of de werkzaamheden waarvoor de gegevens worden
gevraagd. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van
gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer, overheidsorgaan of
een derde kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het
belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en
vervolging van strafbare feiten.

	

AB

	De kop van paragraaf 3a komt te luiden:

Paragraaf 3a DE VERSTREKKING AAN DE BEVOLKINGSADMINISTRATIE IN HET
EUROPESE DEEL VAN NEDERLAND EN ANDERE VERSTREKKINGEN

AC

	Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt “1.” geplaatst en in de tekst wordt
“Nederland” telkens vervangen door: het Europese deel van Nederland.

	

2. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

	2. Een andere verstrekking uit een basisadministratie dan die bedoeld
in de paragrafen 1, 2 of 3 of in het eerste lid is slechts toegestaan
voor zover:

	a. de verstrekking plaatsvindt voor historische, statistische of
wetenschappelijke doeleinden, en

	b. de persoonlijke levenssfeer niet onevenredig wordt geschaad.

AD

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 26, tweede lid” vervangen door:
artikel 26, derde lid, onder a of vijfde lid.

	

2. In het tweede lid wordt “artikel 26, tweede lid” telkens
vervangen door: artikel 26, derde lid, onder a.

	

3. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien op de persoonslijst een aantekening is gesteld omtrent
beperking van de verstrekking van gegevens aan derden, worden geen
gegevens van de persoonslijst verstrekt op grond van artikel 26, derde
lid, onder b, voor zover de beperking van de verstrekking van toepassing
is.

AE

	Artikel 29 vervalt.

AF

	Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

	Het toezicht op de uitvoering van deze wet berust bij Onze Minister.
Aan door hem aangewezen ambtenaren worden door de autoriteiten belast
met de uitvoering van deze wet alle inlichtingen verstrekt die zij in
verband met de uitoefening van hun taak nodig hebben en wordt inzage
verleend in alle bescheiden die verband houden met de uitvoering van
deze wet.

	

AG

	In artikel 31, eerste lid, vervalt “, 20, vierde lid” en wordt
“ten hoogste tweeduizend gulden” vervangen door: de tweede
categorie.

	

AH

	Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de beheerder van de basisadministratie”
vervangen door: het bestuurscollege.

	2. In het tweede lid wordt “de houder van de basisadministratie of
bij de beheerder van de basisadministratie” vervangen door: het
bestuurscollege. 

	3. In het derde lid, onder a, wordt “de Nederlandse Antillen en
Aruba” vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

	4. In het vierde lid wordt “de beheerder van de basisadministratie”
vervangen door: het bestuurscollege. 

AI

	De artikelen 33 en 35 vervallen. 

AJ

	In artikel 36 wordt na “kunnen bij” ingevoegd: of krachtens.

AK

	Artikel 37 vervalt.

AL

	

	Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisadministraties persoonsgegevens
BES.

Artikel 2.20

	De Wet identiteitskaarten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw
artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1

	In deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:

	1. De term ‘eilandgebied’ wordt telkens vervangen door: openbaar
lichaam.

	2. De term ‘landsverordening’ wordt telkens vervangen door: wet.

	3. De term ‘landsbesluit houdende algemene maatregelen’ wordt
telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de eerste aanduiding ‘f’.

	2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘de eilanden’ vervangen
door ‘de openbare lichamen’ en vervallen de zinsneden ‘van 01 tot
en met 39: Curaçao;’ en ‘van 76 tot en met 85; Sint Maarten;’.

D

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

	c. de vervaardiging, de distributie en het beheer van de
identiteitskaarten.

	2. Het derde en vierde lid vervallen.

E

	In artikel 9 wordt ‘1 lid 1’ vervangen door: ‘1a, eerste lid,‘
en ‘van ten hoogste tweehonderd en vijftig gulden’ vervangen door:
van de eerste categorie.

F

	In artikel 10 wordt ’van ten hoogste vijfduizend gulden’ vervangen
door:van de tweede categorie.

G

	In artikel 13 wordt ‘bij dat landsbesluit’ vervangen door: bij die
algemene maatregel van bestuur.

H

	Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet identiteitskaarten BES.

Artikel 2.21 

(vervallen)

HOOFDSTUK 3. MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 3.1

	De Sanctiewet 1977 wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 10a vervalt: omtrent de beoordeling van aanvragen om een
ontheffing als bedoeld in artikel 9, eerste lid, alsmede.

B

	In artikel 11, eerste lid, vervalt: dan wel ingevolge artikel 9.

C

	Artikel 14 wordt vervangen door:

AFDELING 7. TOEPASSING IN DE OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS
EN SABA

Artikel 14

	1. Deze wet, met uitzondering van de artikelen 4, 10, tweede en derde
lid, en 10a tot en met 11, is mede van toepassing in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het in
deze afdeling bepaalde.

	2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 14a

	Voor de toepassing van deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba gelden bindende besluiten, vastgesteld in het kader
van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de
Europese Unie, als internationale verplichtingen in de zin van artikel
2, tweede lid.

Artikel 14b

	Met de opsporing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn belast, naast de
in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in
overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

Artikel 14c

	1. Overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de
artikelen 2 en 7 zijn misdrijven voor zover zij opzettelijk zijn begaan.
Voor zover deze gedragingen niet opzettelijk worden begaan, zijn zij
overtredingen.

	2. In geval van een misdrijf kan de rechter in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gevangenisstraf van ten hoogste zes
jaar of een geldboete van de vijfde categorie opleggen.

	3. In geval van een overtreding kan de rechter in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba hechtenis van ten hoogste een jaar of
een geldboete van de vierde categorie opleggen.

D

	Na afdeling 7 wordt voor artikel 15 een nieuw opschrift ingevoegd,
luidend:

AFDELING 8. SLOTBEPALINGEN.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

HOOFDSTUK 4. MINISTER VAN DEFENSIE

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 4.1

	De Dienstplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1 tot en met 4, 6, 7, 94, eerste lid, 104, tweede lid,
onderdeel b, 116, vijfde lid, onderdeel b, 133, eerste lid, onderdeel a,
134 en 135 wordt “landsverordening” steeds vervangen door: wet.

B

	In deze wet worden “De Minister” en “de Minister” steeds
vervangen door: Onze Minister.

C

	Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. Onze Minister: Onze Minister van Defensie.

D

	In de artikelen 2, tweede lid, 11, tweede lid, 16, derde lid, 18, 27,
tweede lid, 28, tweede lid, 66, tweede lid, 68, eerste lid, en 95c wordt
“landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” steeds vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

E

	In de artikelen 7 en 66, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen” steeds vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

F

	In artikel 8 wordt “in een eilandgebied van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

G

	Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het derde lid wordt “een op de voordracht van de Minister van
Volksgezondheid en Milieuhygiëne bij landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Ten behoeve van de herkeuring stelt Onze Minister een of meer
herkeuringscommissies in.

H

	Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

	De in de keuringscommissie of herkeuringscommissie zitting hebbende
geneeskundigen zijn verplicht de hun in verband met de keuring
opgedragen werkzaamheden te verrichten.

I

	In artikel 21, eerste lid, onderdeel b, vervalt “in de Nederlandse
Antillen of elders”.

J

	In artikel 22 wordt “op de Nederlandse Antillen” vervangen door: in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

K

	Artikel 23, tweede lid, vervalt.

L

	Artikel 24, derde lid, komt te luiden:

	3. De interne dienstplichtigen dienen bij de in Aruba, Curaçao of Sint
Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
aanwezige onderdelen van de krijgsmacht.

M

	Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de Gouverneur” vervangen door “het
bestuurscollege” en wordt “het landsbesluit” vervangen door “het
besluit tot oproeping”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt bekendgemaakt door
plaatsing in de Staatscourant.

N

	In artikel 28a wordt “de Nederlandse Antillen” steeds vervangen
door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten of van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

O

	In artikel 29 vervalt “met inachtneming van het bepaalde in artikel
136, eerste lid, der Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en van
het bepaalde in artikel 11 van de Defensiewet voor de Nederlandse
Antillen en Aruba (P.B. 1992, 109)”.

P

	Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het ontslag van officieren bij de krijgsmacht, voor zover in Aruba,
Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba dienstplichtig of dienstplichtig geweest zijnde,
geschiedt bij koninklijk besluit. In de overige gevallen geschiedt het
ontslag door Onze Minister.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. In geval van oorlog of oorlogsgevaar of ingeval bedreiging of
verstoring van de inwendige orde en rust kan leiden tot wezenlijke
aantasting van belangen van het Koninkrijk, kan van het tweede lid
worden afgeweken.

Q

	In artikel 37 vervallen de onderdelen a en b, alsmede het tweede lid.

R

	In artikel 38 wordt “De Gouverneur als koninkrijksorgaan” vervangen
door: Onze Minister

S

	In artikel 46, eerste en derde lid, wordt “De Gouverneur” steeds
vervangen door: Onze Minister.

T

	Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Benoeming tot officier geschiedt bij koninklijk besluit.

	2. Het vierde lid vervalt.

U

	Artikel 56, eerste lid, komt te luiden:

	1. Bevordering van officieren geschiedt bij koninklijk besluit.

V

	In artikel 57, eerste lid, wordt “de Gouverneur” vervangen door:
Onze Minister.

W

	In artikel 58 wordt “de Gouverneur bij keuze na het volbrengen van
een door de Minister voor elk van deze bevorderingen vast te stellen
minimum diensttijd in de definitief beklede rang” vervangen door: Onze
Minster.

X

	Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze
Minister.

	2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

Y

	Artikel 68, eerste lid, komt te luiden:

	1. Voor de dienstplichtigen worden bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur voorschriften vastgesteld betreffende de bezoldiging en
verdere inkomsten.

Z

	In artikel 69 wordt “de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht
(P.B. 1964, no. 159), zoals gewijzigd” vervangen door: de Wet
materieel ambtenarenrecht BES,.

AA

	In artikel 70 wordt “Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B.
1997, 312)” vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.

BB

	In artikel 72, eerste lid, wordt “de bepalingen van de Regeling
vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B.
1986, 165)” vervangen door “de Wet vergoeding behandelings- en
verplegingskosten ambtenaren BES” en vervalt de tweede volzin.

CC

	In artikel 76 wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen
door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.

DD

	Artikel 79 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “op een eiland, behorende tot de
Nederlandse Antillen, of in Aruba,” vervangen door: in Aruba, Curaçao
of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. In het vierde lid wordt “buiten de Nederlandse Antillen”
vervangen door: buiten Aruba, Curaçao of Sint Maarten of buiten de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

EE

	In artikel 83 vervalt “in de Nederlandse Antillen”.

FF

	Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Op de dienstplichtige in werkelijke dienst zijn de voor ambtenaren
geldende regelen terzake van vrijstelling van dienst wegens ziekte,
neergelegd in het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren
BES van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan in deze wet niet
wordt afgeweken.

	2. In het tweede lid wordt “die ingevolge artikel 6, eerste lid, van
de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren geen overheidsdienaar
is” vervangen door: die ingevolge artikel 6, eerste lid, van de
Pensioenwet ambtenaren BES geen ambtenaar is.

GG

	In artikel 85a wordt “geschiedt in de Nederlandse Antillen door de
geneeskundige commissie, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel a,
van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren, en in andere gevallen
door een of meer geneeskundigen, aan te wijzen door de Gouverneur”
vervangen door: geschiedt door de geneeskundige commissie, bedoeld in
artikel 14, derde lid, onderdeel a, van de Pensioenwet ambtenaren BES,
en in andere gevallen door een of meer geneeskundigen, aan te wijzen
door Onze Minister.

HH

	Artikel 86, eerste lid, komt te luiden:

	1. Onverminderd het tweede lid, zijn op de gewezen dienstplichtige,
wiens dienstverband is geëindigd tijdens arbeidsongeschiktheid uit
hoofde van een ziekte of gebrek, de bepalingen van artikel 45A van de
Wet materieel ambtenarenrecht BES van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat hij in zoverre als gewezen ambtenaar in de zin van
die wet wordt aangemerkt.

II

	Artikel 88 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “is de Beschikking van de 20ste juni 1933,
_ 700, houdende vaststelling van een regeling der vergoeding voor reis-
en teerkosten, gelijk mede voor verhuiskosten binnen de Nederlandse
Antillen (P.B. 1958, _ 153)” vervangen door: zijn de voor ambtenaren
geldende regelen terzake van reis- , teer- en verhuiskosten.

	2. In het tweede lid wordt “het in het eerste lid genoemde besluit”
vervangen door: de in het eerste lid bedoelde regelen.

JJ

	Artikel 98, tweede lid, komt te luiden:

	2. Hij kan echter niet worden verplicht werkzaamheden te verrichten in
plaats van stakers of uitgeslotenen, tenzij het werkzaamheden betreft
die naar het oordeel van Onze Minister geen uitstel gedogen.

KK

	In artikel 109, tweede lid, wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

LL

	Artikel 116 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

	c. Onze Minister van Defensie, indien zijn bezwaren betrekking hebben
op een ten aanzien van hem genomen beslissing door een niet-militaire
autoriteit.

	2. In het tweede lid vervalt “te Willemstad op het eiland
Curaçao”.

	3. In het vierde lid vervalt “te Willemstad op het eiland
Curaçao”.

MM

	In artikel 116a vervalt “te Willemstad”.

NN

	Artikel 116e, derde lid, komt te luiden:

	3. De beklagmeerdere zendt zijn beslissing vergezeld van het verslag
van het onderzoek langs de hiërarchieke weg aan Onze Minister.

OO

	In artikel 117 vervalt “in deze landsverordening” en wordt “het
landsbesluit als bedoeld in artikel 68”vervangen door “de algemene
maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 68,”.

PP

	In artikel 130, eerste lid, vervalt “in deze landsverordening”.

QQ

	Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134a

	Met de opsporing van de in deze wet strafbare gestelde feiten zijn,
onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de
militairen van de Koninklijke marechaussee. Zij hebben toegang tot elke
plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak
nodig is.

RR

	Artikel 135 komt te luiden:

Artikel 135

	Deze wet wordt aangehaald als: Dienstplichtwet BES.

Artikel 4.2

	De Wet rechtspositie Kustwacht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel a, wordt “de Gouverneur” vervangend door: het
bestuurscollege van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. Onderdeel b komt te luiden:

	b. Onze Minister: Onze Minister van Defensie.

	3. Onderdeel c vervalt.

	4. Onderdeel d komt te luiden:

	d. WMABES: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

	5. Onderdeel e komt te luiden:

	e. Kustwacht: de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede
voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	6. Onderdeel g vervalt.

	7. In onderdeel h wordt “LMA” vervangen door: WMABES.

B

	In de artikelen 2, 3, eerste en derde lid, 7, eerste lid, 10, eerste
lid, en 16a, eerste lid, wordt “LMA” steeds vervangen door: WMABES.

C

	In de artikelen 3 en 16a wordt “Commandant” steeds vervangen door:
directeur van de Kustwacht.

D

	In artikel 3, eerste lid, wordt “De Minister” vervangen door: Onze
Minister.

E

	In de artikelen 3, tweede en derde lid, 9, eerste lid, en 10, eerste
lid, wordt “de Minister” steeds vervangen door: Onze Minister.

F

	In artikel 4 wordt “landsbesluit houdende algemene maatregelen”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

G

	In de artikelen 5, derde lid, en 7, tweede lid, wordt “landsbesluit,
houdende algemene maatregelen,” steeds vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

H

	Artikel 5a wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “Pensioenlandsverordening (P.B. 1997, no.
312)” vervangen door “Pensioenwet ambtenaren BES” en wordt
“landsverordening” vervangen door “wet”.

	2. In het derde lid wordt “Pensioenlandsverordening
overheidsdienaren” vervangen door “Pensioenwet ambtenaren BES” en
wordt “landsverordening” steeds vervangen door “wet”.

	3. In het vijfde lid wordt “Pensioenlandsverordening
overheidsdienaren” vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.

I

	In artikel 6, onderdeel g, wordt “landsbesluit” vervangen door:
besluit van het bestuurscollege van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

J

	Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “LMA” steeds vervangen door: WMABES.

	2. In het derde en vierde lid wordt “Wachtgeldregeling
overheidsdienaren” steeds vervangen door: Wachtgeldbesluit ambtenaren
BES.

K

	In artikel 13, eerste lid, wordt “Regeling kustwacht” vervangen
door: Voorlopige regeling Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en
Aruba.

L

	In artikel 14 wordt “de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst
Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)” vervangen door: het Besluit vakantie
en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

M

	In artikel 15 wordt “Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren
1938” vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.

N

	In artikel 17 wordt “Landsverordening rechtspositie Kustwacht”
vervangen door: Wet rechtspositie Kustwacht BES.

HOOFDSTUK 5. MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 5.1

	In de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek wordt na hoofdstuk
4 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4A BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Artikel 32a

	Deze wet, met uitzondering van de artikelen 4, 38a tot en met 39, en
artikel 41, tweede lid, onderdeel d, is mede van toepassing in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande
dat Hoofdstuk 5, paragraaf 4, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan
de inwerkingtreding van de Aanpassingswet vierde tranche Awb, in
genoemde openbare lichamen van toepassing blijft.

Artikel 5.1a

De Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit wordt als
volgt gewijzigd:

In artikel 15 wordt na onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. het verrichten van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die
bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES en de Wet post
BES aan het college zijn toegekend.

Artikel 5.1b 

In de Wet ruimtevaartactiviteiten wordt na hoofdstuk 1 een hoofdstuk
ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 1A BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Artikel 2a	

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 5.2

	De Handelsregisterwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 1 tot en met 3 komen te luiden:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt
verstaan onder:

a. Kamer: kamer van koophandel en nijverheid als bedoeld in de Wet op de
Kamers van Koophandel en Nijverheid BES;

b.	Secretaris: de secretaris van de betreffende kamer van koophandel en
nijverheid;

c.	eigen vermogen: het op het ogenblik van aangifte volgens de balans
van het laatste boekjaar aanwezige, eventueel volgens de balans van het
lopende boekjaar werkelijk aanwezige, eigen vermogen van de onderneming,
rechtspersoon of nevenvestiging;

d.	hoofdvestiging: het door een onderneming als zodanig aangemerkte
onderdeel van de onderneming;

e. nevenvestiging: een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de
hoofdvestiging, dat geheel of ten dele elders is ondergebracht in een
gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam activiteiten van de
onderneming plaatsvinden;

f. hoofdnederzetting: de in het openbaar lichaam gelegen nevenvestiging
van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming of, indien er
meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting
aangemerkte nevenvestiging; 

g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba. 

Artikel 2

1. Er is een handelsregister, waarin ondernemingen en rechtspersonen
worden ingeschreven overeenkomstig het bepaalde in deze wet.

2. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers.

De Secretaris is belast met het beheer van het handelsregister en de in
verband daarmee ontvangen gelden.

Artikel 3

1. In het handelsregister worden de ondernemingen ingeschreven die in
het openbaar lichaam zijn gevestigd, of in het openbaar lichaam een
nevenvestiging hebben.

2. Behoort de onderneming toe aan een natuurlijke persoon, of is een
vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap aangegaan,
dan worden tevens de gegevens daarvan ingeschreven.

3. Aan de in artikel 4, eerste lid, genoemde rechtspersonen, met
uitzondering van stichtingen, stichtingen particulier fonds en
verenigingen, wordt steeds geacht een onderneming toe te behoren. 

4. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing op in
het openbaar lichaam gevestigde buitenlandse rechtspersonen.

5. Indien aan een stichting of stichting particulier fonds of een
vereniging een onderneming tevens als inschrijving van de stichting, de
stichting particulier fonds of de vereniging toebehoort die als zodanig
overeenkomstig dit artikel moet worden ingeschreven, geldt de
inschrijving van de onderneming.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen activiteiten
waarmee niet wordt beoogd vermogensrechtelijk voordeel te behalen, voor
de toepassing van het eerste lid met een onderneming worden
gelijkgesteld.

B

De artikelen 5 tot en met 8 komen te luiden:

Artikel 5

1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is
verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort of, indien het de
inschrijving betreft van een aan een rechtspersoon toebehorende
onderneming, ieder der bestuurders van de rechtspersoon. 

2. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister van
een rechtspersoon en deponering van een authentiek afschrift van de akte
en statuten is naast de bestuurders van de rechtspersoon tevens
verplicht de notaris ten overstaan van wie de akte van oprichting van de
rechtspersoon is verleden.

3. Indien geen van de in het eerste of tweede lid bedoelde personen in
het gebied van de bevoegde Kamer is gevestigd, is tot het doen van de
opgave tevens verplicht degene die in dat gebied belast is met de
dagelijkse leiding.

4. Indien een onderneming buiten het openbaar lichaam is gevestigd, is
tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die belast is met de
dagelijkse leiding van de hoofdnederzetting.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere
personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen
van daarbij aangewezen opgaven.

Artikel 6

1. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam gevestigde
onderneming of nevenvestiging is bevoegd de Kamer binnen welker gebied
de onderneming haar hoofdvestiging respectievelijk hoofdnederzetting
heeft. 

2. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam  gevestigde
rechtspersoon is bevoegd de Kamer  binnen welker gebied de rechtspersoon
volgens zijn statuten zijn zetel heeft.

3. Tot inschrijving van een buiten het openbaar lichaam gevestigde
onderneming is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de onderneming haar
hoofdnederzetting heeft.

Artikel 7

1. De tot opgaaf verplichte personen doen, met inachtneming van het bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de
Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de bij of krachtens die
algemene maatregel van bestuur en andere wettelijke bepalingen
aangewezen gegevens te allen tijde juist en volledig in het
handelsregister ingeschreven zijn.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het deponeren van
bescheiden.

Artikel 8

1. De opgave voor de eerste inschrijving van een onderneming wordt
gedaan binnen Ă©Ă©n week na aanvang van de uitoefening van de
ondernemingsactiviteiten.

2. De andere voorgeschreven opgaven worden gedaan uiterlijk Ă©Ă©n week
na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot
de opgave ontstaat, voor zover bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur niet anders is bepaald.

3. De verplichting tot het doen van een opgave eindigt zodra die opgave
is gedaan door iemand anders die daartoe verplicht of bevoegd was of,
voor zover het een wijziging betreft als bedoeld in artikel 9 of artikel
10, zodra de Kamer de desbetreffende wijziging heeft ingeschreven.

C

De artikelen 13 tot en met 18 komen te luiden:

Artikel 13

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in
het handelsregister staan ingeschreven kunnen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden
beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in artikel
11.

Artikel 14

1. Bij de eerste inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of
nevenvestiging en vervolgens jaarlijks na het jaar van inschrijving,
zijn voor elke ingeschreven onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging
aan de Kamer verschuldigd, op grondslag van het in de onderneming,
rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen, de door de
Kamer vast te stellen bedragen, die nimmer minder dan de in de
navolgende schalen genoemde minima, noch meer dan de in deze schalen
genoemde maxima bedragen. 

2. De in het eerste lid bedoelde minimum en maximum bedragen zijn bij
een in de onderneming, rechtspersoon,of nevenvestiging per 1 januari
aanwezige eigen vermogen van:

Schaal	Meer dan	Doch niet meer dan	Voor de 1ste inschrijving minimaal
Voor de 1ste inschrijving maximaal	Jaarlijks minimaal	Jaarlijks maximaal

Schaal 1	USD 0,--	USD 8.379,89	USD 41,90	USD 83,80	USD 41,90	USD 83,80

Schaal 2	USD 8.379,89	USD 27.932,96	USD 41,90	USD 139,66	USD 41,90	USD
139,66

Schaal 3	USD 27.932,96	USD 41.899,44	USD 41,90	USD 195,53	USD 41,90	USD
195,53

Schaal 4	USD 41.899,44	USD 55.865,92	USD 55,87	USD 251,40	USD 55,87	USD
251,40

Schaal 5	USD 55.865,92	USD 83.798,88	USD 69,83	USD 279,33	USD 69,83	USD
279,33

Schaal 6	USD 83.798,88	USD 111.731,84	USD 83,80	USD 307,26	USD 97,77	USD
307,26

Schaal 7	USD 111.731,84	USD 279.329,61	USD 139,66	USD 418,99	USD 111,73
USD 418,99

Schaal 8	USD 279.329,61	USD 558.659,22	USD 588,66	USD 698,32	USD 223,46
USD 588,66

Schaal 9	USD 558.659,22	USD 1.117.318,44	USD 588,66	USD 698,32	USD
279,33	USD 588,66

Schaal 10	USD 1.117.318,44	USD 1.675.977,65	USD 588,66	USD 698,32	USD
335,20	USD 588,66

Schaal 11	USD 1.675.977,65	USD 2.234.636,87	USD 588,66	USD 837,99	USD
418,99	USD 698,32

Schaal 12	USD 2.234.636,87	USD 2.793.296,09	USD 588,66	USD 837,99	USD
474,86	USD 698,32

Schaal 13	USD 2.793.296,09	 	USD 588,66	USD 837,99	USD 588,66	USD 698,32



3. Ter bepaling van de grondslag voor de toepassing van de schaal van
het tweede lid, is degene die tot het doen van opgave ter inschrijving
in het handelsregister verplicht is, gehouden aangifte te doen van het
eigen vermogen van de onderneming, de rechtspersoon of nevenvestiging
met uitzondering van de in artikel 15 bedoelde ondernemingen,
rechtspersonen, stichtingen, stichtingen particulier fonds en
verenigingen.

4. De bedragen voor de inschrijving zijn verschuldigd door degene aan
wie de onderneming of nevenvestiging behoort. Behoort de onderneming of
nevenvestiging aan meer dan een persoon, dan zijn deze ieder voor het
geheel voor de voldoening aansprakelijk. Behoort de onderneming aan een
rechtspersoon, dan zijn de bedragen voor de inschrijving door de
rechtspersoon verschuldigd. De bedragen voor de inschrijving van een
stichting, een stichting particulier fonds en een vereniging aan wie
niet een onderneming toebehoort zijn verschuldigd door de stichting, de
stichting particulier fonds en de vereniging. Bij ontbinding of
omzetting in een buitenlandse rechtspersoon zijn respectievelijk de met
vereffening belaste personen en de bestuurders hoofdelijk daarvoor
aansprakelijk.

5. De Kamer kan degene die tot het doen van opgave ter inschrijving in
het handelsregister verplicht is, ten hoogste eenmaal per jaar
schriftelijk verzoeken aangifte te doen ten behoeve van de rangschikking
van de onderneming. Een dergelijk verzoek wordt niet gedaan voordat een
jaar is verstreken sinds de aangifte bij de inschrijving of, bij gebreke
daarvan, sinds de inschrijving heeft plaatsgevonden.

6. De Kamer kan degene die een aangifte ten behoeve van de rangschikking
heeft gedaan, schriftelijk verzoeken een nadere toelichting op die
aangifte te verstrekken.

7. Bij gebrek aan aangifte van het eigen vermogen bij de opgave tot
inschrijving wordt het in de onderneming, rechtspersoon of
nevenvestiging aanwezige eigen vermogen door de Kamer geschat; het
geschatte bedrag geldt als grondslag voor de toepassing van de schaal in
het tweede lid. Voor de later verschuldigde bedragen blijven degenen,
die tot het doen van aangiften voor de inschrijving in het
handelsregister zijn gehouden, bevoegd aangifte te doen van het in de
onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen.

8. De Kamer geeft, in haar gebied, kennis aan belanghebbende van de
bedragen verschuldigd ingevolge de voorgaande bepalingen, welke bedragen
dan binnen een maand na dagtekening van de mededeling moeten zijn
voldaan. Bij gebreke van betaling zijn van overeenkomstige toepassing de
bepalingen die bij wanbetaling van de kohierbelastingen gelden. 

Artikel 15

Stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen, aan wie niet
een onderneming toebehoort als bedoeld in artikel 3, derde lid, worden
ingedeeld in schaal 4, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

Artikel 16

Voor het inzien van het handelsregister en de bescheiden die daarbij
krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd, zijn aan de Kamer
maximaal verschuldigd de volgende door de Kamer vast te stellen
bedragen:

a. voor het door middel van een internet verbinding inzien van het
elektronische bestand: USD 139,66 per kalenderjaar voor
abonnementskosten, vermeerderd met USD 0,08 per inschrijving en USD 0,06
per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan;

b. voor het telefonisch vragen van inlichtingen over hetgeen in het
handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift
daarbij is gedeponeerd: USD 0,56 per tijdseenheid van 1 minuut of
gedeelte daarvan;

c. voor het door middel van internet raadplegen van uittreksels uit het
elektronisch bestand: USD 1,40 per uittreksel.

Artikel 17

Voor het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit hetgeen in
het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift
daarbij is gedeponeerd, zijn aan de Kamer verschuldigd de volgende door
de Kamer maximaal vast te stellen bedragen:

a. voor fotokopieën: USD 0,56 voor de eerste bladzijde en USD 1,12 voor
elke volgende bladzijde per inschrijving;

b. voor uittreksels: USD 11,17 voor ieder uittreksel;

c. voor een schriftelijke mededeling met betrekking tot hetgeen in het
handelsregister is ingeschreven of daarbij is gedeponeerd: USD 8,38 per
inschrijving;

d. voor het verstrekken van een overzicht van categorieën van in het
handelsregister ingeschreven ondernemingen, rechtspersonen of
nevenvestigingen, USD 0,56 per onderneming, rechtspersoon of
nevenvestiging, met een minimum van USD 8,38 per overzicht;

e. voor het per brief, telefax, e-mail of andere wijze verstrekken van
producten genoemd onder a, b, c en d: het tarief voor het desbetreffende
product, vermeerderd met de kosten van verzending en betalingsverkeer.

Artikel 17a

De bedragen genoemd in de artikelen 11 tot en met 17 kunnen  bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur worden bijgesteld telkens
wanneer de prijsontwikkeling daartoe aanleiding geeft.

Artikel 18

1. Indien een Kamer of een persoon die belang heeft bij de inschrijving
van mening is dat de inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of
nevenvestiging onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of
de goede zeden is of dat een onderneming, rechtspersoon of een
nevenvestiging ten onrechte niet is ingeschreven, kan de belanghebbende
zich bij verzoekschrift wenden tot het gerecht in eerste aanleg van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zittingsplaats heeft in het openbaar
lichaam waar de Kamer is gevestigd, bij welke de inschrijving is
geschied of zou moeten geschieden, met het verzoek de doorhaling,
aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de
onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging te gelasten.

2. Een ieder, met betrekking tot wie hetgeen in het handelsregister is
ingeschreven, onvolledig of onjuist is, of in strijd met de openbare
orde of de goede zeden, kan, indien degene die het handelsregister houdt
weigert of nalaat het verzoek tot aanvulling of wijziging te doen, zich
op dezelfde wijze met dit verzoek tot het gerecht in eerste aanleg
wenden.

3. Indien bij rechterlijke uitspraak hetgeen in het handelsregister is
ingeschreven geheel of gedeeltelijk onrechtmatig is verklaard, doet de
Kamer op verzoek van een belanghebbende daarvan aantekening in het
handelsregister.

D

De artikelen 20 en 21 komen te luiden:

Artikel 20

Alles wat betreft de inrichting van en het toezicht op het
handelsregister, de opgaven voor de inschrijving, de inschrijving zelf,
de doorhaling, de aanvulling en de wijziging van het ingeschrevene, het
ter inzage leggen en het geven van afschriften van en uittreksels uit
hetgeen ingeschreven is en hetgeen verder nog ter uitvoering van deze
wet nodig is, wordt, voorzover daarin niet bij deze wet is voorzien, bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur, geregeld.

Artikel 21

1. Hij die opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgave doet, bestemd
voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met geldboete
van ten hoogste USD 28.000.

2. Hij die wettelijk gehouden is een opgave te doen voor inschrijving in
het handelsregister, wordt, indien het aan zijn schuld te wijten is dat
die opgaaf gedaan door hemzelf of door een ander onjuist of onvolledig
is, gestraft met geldboete van ten hoogste  USD 11.200.

3. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen tot het doen
van opgave voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met
geldboete van ten hoogste USD 28.000.

4. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting tot het op alle
van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging uitgaande brieven,
orders, facturen en offertes vermelden van het nummer onder welk de
onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging in het handelsregister is
ingeschreven, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28.000. 

5. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste, derde en vierde lid, zijn
misdrijven. Het feit strafbaar gesteld in het tweede lid, is een
overtreding.

E

Artikel 22 vervalt.

F

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

1. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet schrijft de
Kamer - voorzover deze niet reeds zijn ingeschreven - in het
handelsregister in alle in het Stichtingenregister voorkomende gegevens
als ware opgave gedaan overeenkomstig  het handelsregisterbesluit.  

2. Overige opgaven ter inschrijving in het handelsregister en deponering
van bescheiden ten kantore van het handelsregister, waartoe de
verplichting ontstaat als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet
worden, voor zover betrekking hebbend op ondernemingen, rechtspersonen,
waaronder verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid,
nevenvestigingen of persoonlijke gegevens, gedaan binnen een jaar na
inwerkingtreding van deze wet, voor zover niet bij de Invoeringswet Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek BES in een andere overgangstermijn is
voorzien.

3. Het bepaalde in artikel 19 geldt voor rechtspersonen die reeds
bestaan bij het in werking treden van Boek 2 BW BES eerst nadat twee
jaren na inwerkingtreding van deze wet zijn verstreken. Tot dat tijdstip
blijft voor deze rechtspersonen het voordien geldend recht van
toepassing.

4. Artikel 15 is voor wat betreft naamloze en besloten vennootschappen
slechts van toepassing op die vennootschappen die opgericht zijn na 1
maart 2004, dan wel die na 1 maart 2004 hun statuten hebben gewijzigd.

5. Alle opgaven gedaan door stichtingen en stichtingen particulier fonds
bij de door de Kamer gehouden registers na 1 maart 2004 en de dag van
inwerkingtreding van deze wet, en de inschrijvingen daarvan door de
Kamer, worden geacht te zijn gedaan overeenkomstig de bepalingen van
deze wet en de daarop rustende algemene maatregel van bestuur. 

G

De artikelen 24 en 25 vervallen.

H

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Deze wet wordt aangehaald als: Handelsregisterwet BES.

Artikel 5. 3

	De Mijnwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 1

	In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder Rijk: Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	1. In de artikelen van deze wet wordt “de Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “de kolonie Curaçao” telkens
vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “de Gouverneur” alsmede
“den Gouverneur” telkens vervangen door: Onze Minister van
Economische Zaken.

C

	Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “de rechtspersoon de Nederlandse
Antillen” vervangen door: het Rijk.

	2. In het zesde lid wordt “landsverordening” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

	3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “landsbesluit houdende algemene maatregelen” wordt
vervangen door: de in het zesde lid bedoelde algemene maatregel van
bestuur.

	b. De zinsnede “van deze landsverordening” wordt telkens vervangen
door: daarvan.

D

	In artikel 3, tweede lid, wordt “moet worden openbaar gemaakt op de
wijze, bij Koninklijk besluit of koloniale verordening te regelen”
vervangen door: wordt openbaar gemaakt door publicatie in de
Staatscourant.

E

	In artikel 4, tweede lid, wordt “artikel 1” vervangen door: artikel
1a.

F

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “woonplaats in de kolonie” wordt vervangen door:
woonplaats op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	b. De zinsnede “buiten de kolonie” wordt vervangen door: buiten
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	c. Het woord “Curaçaosche” vervalt.

	2. In het vierde lid vervalt: op de wijze, te regelen bij Koninklijk
besluit of koloniale verordening.

G

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	De concessionaris, die bij beschikking van onze Minister van
Economische Zaken van zijne rechten is vervallen verklaard, kan beroep
instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

H

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het woord “artikel 1” wordt vervangen door: artikel 1a.

	2. De zinsnede “Koninklijke besluiten en koloniale verordeningen”
wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	3. De zinsnede “van Regeeringswege” wordt vervangen door: van
rijkswege.

	4. De zinsnede “der Regeering” wordt vervangen door: de
rijksoverheid.

I

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “der Regeering” wordt vervangen door: de
rijksoverheid.

	2. De zinsnede “met toepassing van de bepalingen der algemeene
verordening, regelende de onteigening ten algemeenen nutte in
overeenstemming met art. 139 van het reglement op het beleid der
Regeering in de kolonie Curaçao” vervalt.

J

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Deze wet wordt aangehaald als: Mijnwet BES.

Artikel 5. 4

	De Petroleumwet Saba Bank BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In de artikelen van deze wet wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “de Minister” telkens
vervangen door: Onze Minister.

	4. In de artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel 8,
zevende lid, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	5. In de artikelen van deze wet wordt “de rechtspersoon de
Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: het Rijk.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “het tot de Nederlandse Antillen behorend eiland
Saba” wordt vervangen door: het eiland Saba.

	b. De zinsnede “waarop het Koninkrijk der Nederlanden mede
overeenkomstig het op 29 april 1958 te GenĂšve gesloten verdrag inzake
het continentale plateau (Trb. 1959, 126) souvereine rechten heeft”
wordt vervangen door: waarop het Koninkrijk der Nederlanden mede
overeenkomstig het op 10 december 1982 te Montego-Bay gesloten Verdrag
inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) soevereine rechten heeft.

	c. De begripsbepaling “De Minister: de Minister van Algemene Zaken”
wordt vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Economische
Zaken.

	d. Een nieuwe begripsbepaling wordt toegevoegd, luidende: Rijk:
Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing
op de Saba Bank en binnen de daarboven gelegen exclusieve economische
zone.

C

	In artikel 3, tweede lid, vervalt: tezamen met de rechtspersoon het
eilandgebied de Bovenwindse Eilanden.

D

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “Het in de vorige volzin bedoeld
landsbesluit” vervangen door: De in de vorige volzin bedoelde algemene
maatregel van bestuur.

	2. In het derde lid wordt “Bij het in het eerste en tweede lid
bedoelde landsbesluit” vervangen door: Bij de in het eerste en tweede
lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.

	3. In het vierde lid wordt “Bij het in het tweede lid bedoelde
landsbesluit” vervangen door: Bij de in het tweede lid bedoelde
algemene maatregel van bestuur.

E

	In artikel 6, eerste lid, wordt “de Minister van Onderwijs”
vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

F

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt “Nederlands-Antilliaans courant”
vervangen door: USD.

	2. In het zevende lid wordt “de Minister van FinanciĂ«n” vervangen
door: Onze Minister van Financiën.

G

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid wordt “Nederlands-Antilliaans courant”
vervangen door: USD.

	2. In het zesde lid wordt “het eilandgebied” vervangen door: het
Rijk.

	3. In het zevende lid wordt “de Nederlandse Antillen of enig
eilandgebied” vervangen door: het Rijk.

	4. In het negende lid wordt “de Landsverordening op de Winstbelasting
1940” vervangen door: hoofdstuk IV van de Belastingwet BES.

H

	Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het woord “landsbesluit” wordt vervangen door: ministeriĂ«le
regeling.

	2. De zinsnede “de Curaçaosche Courant” wordt vervangen door: de
Staatscourant.

I

	In artikel 15 wordt “de Algemene Verordening I.U. en D. 1908”
vervangen door: hoofdstuk II van de Douane- en Accijnswet BES.

J

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Petroleumwet Saba Bank BES.

K

	De aanduidingen van de bijlagen I en II komen te luiden “Bijlage I,
behorende bij de Petroleumwet Saba Bank BES” onderscheidenlijk
“Bijlage II, behorende bij de Petroleumwet Saba Bank BES”.

Artikel 5.5

	De Prijzenwet BES wordt als volgt gewijzigd;

A

	In de aanhef van artikel 1 wordt ‘landsverordening’ vervangen door:
wet.

B

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde
tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

	2. Het bestuurscollege kan nadere regels stellen ten aanzien van het
bepaalde in het eerste lid.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt een verbod als
bedoeld in dat lid, onder a, voor zover het betrekking heeft op de
honoraria, prijzen of tarieven van de diensten, verricht door
vrije-beroepsbeoefenaren, vastgesteld bij nadere regels als bedoeld in
het tweede lid, na overleg met de organisatie van
vrije-beroepsbeoefenaren in het betrokken openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba, die daarvoor naar het oordeel van het bestuurscollege
in aanmerking komen.

	4. In het vijfde lid wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt in artikel 5 een derde lid ingevoegd, luidende: 

	3. De personen, bedoeld in het tweede lid, dragen bij de uitoefening
van hun taak een legitimatiebewijs bij zich, dat door het
bestuurscollege voor dat doel is uitgegeven. Deze personen tonen hun
legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.

D

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. “Landsverordening” wordt steeds vervangen door: wet.

	2. “Landsbesluit, houdende algemene maatregelen” wordt vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

Da

	

Artikel 8a, vierde en vijfde lid, vervallen.

Db

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Met het opsporen van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde
feiten zijn, behalve de bij artikel 184 van het Wetboek van
Strafvordering BES aangewezen personen, belast de door Onze Minister van
Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken
aangewezen ambtenaren en andere personen.

E

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Deze wet wordt aangehaald als: Prijzenwet BES.

F

	Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 14

	Een besluit ter uitvoering van artikel 2, 7 of 10 van de
Prijzenverordening 1961, dat op het tijdstip waarop deze wet in werking
treedt, al dan niet krachtens overgangsrecht, gelding heeft, wordt vanaf
dat tijdstip geacht uitvoering te geven aan artikel 2, 7 of 10 van deze
wet, totdat het door het bevoegde bestuurscollege is vervangen door een
ander besluit.

Artikel 5.6

	De Wet elektriciteitsconcessies BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “binnen de eilandgebieden van de
Nederlandse Antillen” vervangen door “binnen de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “deze verordening”
vervangen door: deze wet. 

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De vergunning wordt alleen verleend aan Nederlanders, op Bonaire,
Sint Eustatius of Saba gevestigd of aldaar woonplaats gekozen hebbende,
en aan in Nederland opgerichte naamloze vennootschappen en
vennootschappen onder een firma, waaraan alle individuele leden
Nederlanders zijn en op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd of
aldaar behoorlijk vertegenwoordigd zijn, alsmede aan publiekrechtelijke
rechtspersonen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Onverminderd het in
de vorige zin bepaalde kan de vergunning ook verleend worden aan een
besloten vennootschap. Voor zover van toepassing dient bij de aanvraag
van een vergunning het bewijs, dat de aanvrager aan het in dit lid
bepaalde voldoet, te worden overgelegd.

B

	In artikel 2, vijfde en zesde lid, artikel 14, tweede lid, en artikel
19, eerste lid, wordt “dezer verordening” vervangen door: van deze
wet.

C

	In artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Nadat goedkeuring is verkregen voor het gebruik maken van openbare
wegen of wateren voor aanleg, instandhouding of bewaking der werken, kan
door het bestuurscollege op aanvraag van de ondernemer voor het gebruik
van bedoelde wegen en wateren toestemming of ontheffing van de
desbetreffende voorschriften worden verleend.

	2. In het derde lid vervalt: het Land of.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Wanneer ten behoeve van leidingen, ontgraving, afdamming of andere
beschadiging van boven bedoelde wegen of wateren nodig is, is de
ondernemer verplicht, alvorens met de werkzaamheden aan te vangen,
hiervoor toestemming te verzoeken aan het Bestuurscollege. Na afloop van
de werkzaamheden is de ondernemer verplicht de wegen of wateren
behoorlijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen, tenzij het
Bestuurscollege bij evenbedoelde toestemming heeft bepaald dat de
herstellingen op kosten van de ondernemer zullen geschieden.

D

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren, vermeld in artikel 184
van het Wetboek van Strafvordering BES, zijn met het toezicht op de
naleving van deze wet en het opsporen van de daarin strafbaar gestelde
feiten tevens belast de door Onze Minister van Justitie, in
overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken nader aan te
wijzen technische ambtenaren of deskundige personen. 

2. In het derde lid, wordt “onder deze verordening” vervangen door:
onder deze wet. 

Da

In artikel 20, eerste lid, wordt “een geldboete van ten hoogste
vijfhonderd gulden” vervangen door: een geldboete van de eerste
categorie. 

E

	In artikel 21 vervalt.

F

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektriciteitsconcessies BES

Artikel 5.7

	De Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 1

	In de artikelen van deze wet wordt verstaan onder “openbaar
lichaam”: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

1. In de artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel 1a, vierde
lid, wordt “Landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

C

In artikel 1a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. De handel en nijverheid op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt door
de Kamers van Koophandel en Nijverheid vertegenwoordigd.

2. Er wordt Ă©Ă©n Kamer ingesteld voor Bonaire, welke haar zetel heeft
op Bonaire, en Ă©Ă©n Kamer voor Sint Eustatius en Saba gezamenlijk,
welke haar zetel heeft op Sint Eustatius. De Kamers bestaan uit ten
hoogste vijf leden.

	2. Het derde lid vervalt.

	3. Het vierde lid wordt genummerd derde lid.

	4. In het derde lid wordt “Landsverordening” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

D

	In artikel 2, derde lid, wordt “Naf.100.000” vervangen door: USD
55.865,92.

E

	In de artikelen 3, vijfde lid, en 5, eerste lid, wordt “Curaçao”
telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

F

	In artikel 6, vijfde lid, wordt “Curaçao en Aruba” vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Fa

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

De Kamers geven sturing aan Ă©Ă©n uitvoeringsorganisatie welke
is gevestigd op Bonaire waar ook voor Bonaire een publiekskantoor
is. Daarnaast is er een publiekskantoor op Sint Eustatius voor zowel
Sint Eustatius als Saba. Het publiekskantoor krijgt ondersteuning vanuit
de uitvoeringsorganisatie bij de taakuitvoering.

G

	In artikel 22 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

	1. In het eerste lid komt de zinsnede “voor zover zij met wettelijke
regelingen in den zin van artikel 3 van de Curacaosche Staatsregeling of
het algemeen belang strijden, door den Gouverneur” vervangen door:
voor zover zij in strijd zijn met de wet of het algemeen belang door
Onze Minister van Economische Zaken.

	2. In het vijfde lid wordt “den Gouverneur” telkens vervangen door:
de Rijksvertegenwoordiger openbare lichamen.

H

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Kamers van Koophandel en
Nijverheid BES.

Artikel 5. 8

	De Wet merken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen”, “het landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” of “landsbesluit” telkens vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “de Nederlandse Antillen” of
“het gehele gebied van de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	Onze Minister van Economische Zaken wijst een Bureau voor merken aan,
verder in deze wet te noemen: het Bureau. Naast het Bureau kunnen
hulpbureaus worden ingesteld die zo mogelijk kantoor houden bij het
Regionaal service centrum van Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	In artikel 4 wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

D

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Een depot als bedoeld in het eerste lid kan ook worden verricht bij
een   hulpbureau. Het tijdstip van deponering bij een hulpbureau geldt
als tijdstip van deponeren krachtens dit artikel. Het hulpbureau zendt
de ingekomen stukken onverwijld door naar het Bureau waar de behandeling
van het depot verder plaatsvindt.

	2. In het achtste lid wordt “het Verdrag tot oprichting van de
Wereld-handelsorganisatie” vervangen door: de Overeenkomst inzake
handelsaspecten van de intellectuele eigendom (het TRIPs-Verdrag).

E

	In de artikelen 12, eerste lid, 14, eerste tot en met vierde lid, en
16, eerste en tweede lid, wordt “Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van de Nederlandse Antillen en Aruba” telkens vervangen door:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	Artikel 15 vervalt.

G

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid vervalt de vierde volzin.

	2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

	7. Voor de toepassing van het vierde lid zijn op het gebruik van
merken, waarop een recht werd verkregen voor 1 januari 1998, de volgende
bepalingen van toepassing:

	a. het recht tot uitsluitend gebruik van een merk ter onderscheiding
van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen komt toe aan
degene, die het eerst tot het omschreven doel van dat merk in het
Koninkrijk gebruik heeft gemaakt, doch alleen voor die soort van waren,
waarvoor het door hem gebruikt is, en niet langer dan drie jaren na het
laatste gebruik, zij het dat de rechthebbende aan een ander toestemming
kan hebben gegeven van het merk gebruik te maken; dit gebruik wordt als
gebruik door de rechthebbende beschouwd,

	b. behoudens bewijs van het tegendeel en het bepaalde bij de onderdelen
c en d wordt hij, die van een merk het eerst inschrijving heeft
verzocht, geacht de eerste gebruiker van dat merk te zijn,

	c. hij die van een merk inschrijving heeft verzocht binnen zes maanden
na de dag, waarop hij het in een der tot het Verdrag van Parijs tot
Bescherming van de industriële eigendom toegetreden staten regelmatig
voor de eerste maal heeft gedeponeerd, wordt geacht van dat merk reeds
bij de aanvang van die termijn in Aruba, Curaçao, Sint Maarten,
Bonaire, Sint Eustatius of Saba gebruik te hebben gemaakt, en

	d. hij, die van een merk, waaronder zijn fabrieks- of handelswaren zijn
tentoongesteld op een officiële of officieel erkende internationale
tentoonstelling, op het grondgebied van een der tot het Verdrag van
Parijs tot Bescherming van de industriële eigendom toegetreden staten
gehouden, heeft verzocht binnen zes maanden na de dag waarop die
tentoonstelling is geopend, wordt geacht van dat merk reeds in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba gebruik te
hebben gemaakt op de dag, waarop ter onderscheiding van zijn waren ter
tentoonstelling aanwezig was; tot bewijs van de dag dier aanwezigheid
kan het Bureau de overlegging vorderen van een gewaarmerkte verklaring
van het bestuur der tentoonstelling of, te zijner keuze, van andere
bevoegde zijde afkomstig.

H

	Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. het op enigerlei wijze publiceren van de inschrijvingen en de
vernieuwingen van de depots en alle andere vermeldingen voorgeschreven
bij algemene maatregel van bestuur;

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur worden het bedrag van de rechten,
te innen voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde
verrichtingen en van de afschriften en uittreksels bepaald.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Het in artikel 10 bedoelde register kan kostenloos worden
geraadpleegd op de door de Directeur vastgestelde wijze of in de vorm
van een abonnement waarvan de modaliteiten door de Directeur worden
vastgesteld.

I

	Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

	1. Met inachtneming van het bepaalde bij deze wet en door Onze Minister
van Economische zaken nader te stellen regels, worden de mede in
Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de datum van inwerkingtreding van
deze wet op grond van de Merkenlandsverordening 1995 verkregen en op die
datum niet vervallen uitsluitende rechten op (waren)merken gehandhaafd.
De beoordeling van de rangorde van deze verkregen rechten geschiedt met
inachtneming van het vóór het in werking treden van deze wet geldende
recht.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op uitsluitende
rechten op (waren)merken verkregen op grond van de
Merkenlandsverordening (P.B. 1961, 191) voor zover deze op de datum van
inwerkingtreding van deze wet niet zijn vervallen en voor deze rechten
een bevestigend depot zoals in de Merkenlandsverordening 1995 bepaald is
verricht.

J

	Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

	In afwijking van artikel 20 hebben alle in artikel 42, tweede lid,
genoemde bevestigende depots, die overeenkomstig de
Merkenlandsverordening 1995 zijn verricht tussen 1 januari 2001 en 1
januari 2002, een geldigheidsduur van Ă©Ă©n tot tien jaren. Deze
verstrijkt in de maand en op de dag van het depot, in het jaar waarvan
het jaartal hetzelfde cijfer der eenheden bevat als het jaar, waarin het
oudste verkregen recht, waarop beroep wordt gedaan, is ontstaan. De
eerste vernieuwing van de inschrijving van deze depots kan op het
tijdstip van het depot gevraagd worden voor de duur van de termijn,
genoemd in artikel 20, derde lid.

K

	De artikelen 44 tot en met 46 vervallen.

L

	Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet merken BES.

Artikel 5.9

	De Wet post BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “de Minister” telkens
vervangen door: Onze Minister

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

	2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot
onderscheidenlijk c tot en met h wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	b. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;.

C

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid, wordt “binnen de Nederlandse
Antillen, van en naar Nederland en van en naar Aruba, alsmede van en
naar het buitenland wordt aan een bij landsbesluit” vervangen door: op
en tussen het grondgebied van de openbare lichamen, van en naar
Nederland en van en naar Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede van en
naar het buitenland wordt aan een door Onze Minister”.

	2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “Nederlandse Antillen”
vervangen door: Nederland.

	3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onderdeel a komt te luiden:

	a. op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen tot het
gewicht en de afmetingen die bij algemene maatregel van bestuur zijn
aangegeven;

	b. In onderdeel b wordt “van en naar Nederland en Aruba” vervangen
door “van en naar Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten” en
wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door “Nederland”.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Nederland.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Nederland voor zover het betrekking heeft op de openbare lichamen.

	3. In het derde lid wordt “de Minister van Algemene zaken” telkens
vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

Da

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister geeft aan de houder van de concessie algemene
richtlijnen welke deze bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid,
gehouden is op te volgen.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: Deze richtlijnen kunnen in elk geval
betrekking hebben op:.

b. Onderdeel g vervalt, onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel
g.

3. In het derde en vierde lid wordt “concessievoorwaarden” vervangen
door: richtlijnen.

Db

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

De zinsnede “Een wijziging van de in artikel 5, bedoelde
concessievoorwaarden” wordt vervangen door “ Een besluit tot
wijziging van de in artikel 5 bedoelde richtlijnen” en “ bij
landsbesluit” wordt vervangen door “van dit besluit”.

E

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “binnenlandse postzendingen” vervangen
door: postzendingen op en tussen het grondgebied van de openbare
lichamen.

	2. In het zesde lid wordt “voor de Nederlandse Antillen” vervangen
door: voor Nederland.

F

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “binnen de Nederlandse
Antillen, naar Nederland en naar Aruba” vervangen door “op en tussen
het grondgebied van de openbare lichamen, naar Nederland, naar Aruba,
Curaçao en Sint Maarten” en wordt “in het gehele land” vervangen
door “op het gehele grondgebied van de openbare lichamen”.

	2. In het tweede lid, onderdeel a, sub 1Âș, wordt “in de Nederlandse
Antillen dan wel naar Nederland en Aruba” vervangen door: op en tussen
het grondgebied van de openbare lichamen dan wel naar Nederland, Aruba,
Curaçao en Sint Maarten.

	3. In het tweede lid, onderdeel c, sub 1Âș, wordt “eilandgebied van
de Nederlandse Antillen” vervangen door “openbaar lichaam” en
wordt “de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen” vervangen door
“de openbare lichamen”.

G

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 15, tweede lid, wordt “ten hoogste honderdduizend
gulden” vervangen door: ten hoogste USD 56.000.

	2. In artikel 15, vierde lid, wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen (P.B. 1932, no. 57)”
vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

	3. In artikel 15, vijfde en zesde lid, wordt “van het Land”
vervangen door: Nederland.

H

	In artikel 16, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: Nederland.

I

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 17, eerste lid, wordt “tienduizend gulden” vervangen
door: USD 5.600.

	2. In artikel 17, tweede lid, wordt “vijfduizend gulden” vervangen
door: USD 2.800.

	3. In artikel 17, derde lid, wordt “vijfduizend gulden” vervangen
door: USD 2.800.

J

Artikel 18, eerste lid, komt luiden

1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe door Onze Minister, in overeenstemming met
Onze Minister van Justitie aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing
wordt bekend gemaakt in De Staatscourant. Zij zijn bevoegd tot
aanhouding en visitatie van vaar- en voertuigen waarmede de overtreding
vermoed wordt te zijn begaan.

K

	In artikel 19 wordt “de Minister van Algemene Zaken” vervangen door
“Onze Minister van Buitenlandse Zaken” en wordt “het
eilandgebied” vervangen door “het openbaar lichaam”.

L

	Hoofdstuk VI vervalt.

M

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanduiding 1. voor het eerste lid en het tweede lid vervallen.

	2. “Postlandsverordening 1958” wordt vervangen door:
Postlandsverordening 1998.

N

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de in
deze wet geregelde onderwerpen, in het kader van de goede uitvoering van
deze wet, nadere regels worden gesteld. Voorts kunnen bij algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld waarbij artikelen van de
Postwet 2009 geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op
een openbaar lichaam, dan wel regels worden gesteld die overeenkomen met
de in die wet geregelde onderwerpen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen taken worden opgedragen en
bevoegdheden worden verleend aan het college genoemd in artikel 2 van de
Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit of aan een of
meer bestuursorganen van een openbaar lichaam.

O

	Na artikel 27 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

	1. Een concessie die is verleend krachtens artikel 2, eerste lid, van
Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld met een concessie
verleend krachtens artikel 2, eerste lid.

	2. Voor de houder van een concessie als bedoeld in het eerste lid
blijft het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3 en 5 van
Postlandsverordening 1998 van toepassing.

Artikel 27b

	1. Een registratie die is verleend krachtens artikel 12, tweede lid,
onderdeel a, sub 2, van Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld
met een ontheffing verleend krachtens artikel 12, tweede lid, onderdeel
a, sub 2.

	2. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 13, eerste lid, van
de Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld met een ontheffing
verleend krachtens artikel 13, eerste lid.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kan de termijn worden vastgesteld
gedurende welke een registratie of een ontheffing als bedoeld in het
eerste lid onderscheidenlijk het tweede lid geldt.

P

	Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet post BES.

Artikel 5.10

	De Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “het Land of een
eilandgebied” telkens vervangen door: een openbaar lichaam.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “het Land of het desbetreffende
eilandgebied” telkens vervangen door: het desbetreffende openbaar
lichaam.

	4. In de artikelen van deze wet wordt “het Land” telkens vervangen
door: een openbaar lichaam.

	5. In de artikelen van deze wet wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

	6. In de artikelen van deze wet wordt “eilandgebieden” telkens
vervangen door: openbare lichamen.

	7. In de artikelen van deze wet wordt “de Minister” telkens
vervangen door: Onze Minister.

	8. In de artikelen van deze wet wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;.

	2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met n tot
onderscheidenlijk c tot en met o wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	b. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

Ba

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. “bij landsbesluit” wordt vervangen door: door Onze Minister.

2. Na de eerste volzin wordt een zin toegevoegd, luidende: De concessie
wordt verleend voor een door Onze Minister te bepalen termijn, die
tenminste 10 jaren bedraagt. 

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien nodig
kan Onze Minister deze diensten opdragen aan een of meer andere partijen
die op het grondgebied van een openbaar lichaam telecommunicatieverkeer
voor derden verzorgen.

	2. In het derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: een openbaar lichaam.

D

	In artikel 4a wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: een
openbaar lichaam.

Da

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister geeft aan de houder van de concessie algemene
richtlijnen welke deze bij de uitvoering van artikel 2, vierde lid, en
artikel 3, eerste en tweede lid, gehouden is op te volgen.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: Deze richtlijnen kunnen in elk geval
betrekking hebben op:.

b. Onderdeel j vervalt, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel
j.

3. In het derde en vierde lid wordt “concessievoorwaarden” vervangen
door: richtlijnen.

4. In het vijfde lid wordt “bij landsbesluit” vervangen door: bij
ministeriële regeling.

E

In artikel 8 wordt “Een wijziging van de in artikel 7, bedoelde
concessievoorwaarden” vervangen door “ Een besluit tot wijziging van
de in artikel 7 bedoelde richtlijnen” en wordt “bij landsbesluit”
vervangen door “van dit besluit”.

F

	In artikel 9, tweede lid, wordt “de Minister van Algemene Zaken”
telkens vervangen door: Onze Minister-President.

G

	In artikel 10, eerste lid, onder b, wordt “de artikelen 387, 390,
390bis en 391 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: de artikelen 286a, 286c, 286d en 286e van
het Wetboek van Strafrecht BES.

H

	In artikel 11 wordt “en andere de Nederlandse Antillen bindende
verdragen” vervangen door: en andere bindende verdragen.

I

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid, onder f, wordt “ter uitvoering van de
Nederlandse Antillen bindende verdragen” vervangen door: ter
uitvoering van bindende verdragen.

	2. In het achtste lid, onder d, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: een openbaar lichaam.

	3. In het negende lid, vervalt: door de Gouverneur.

J

	In artikel 16 wordt “de Nederlandse Antillen bindende verdragen”
telkens vervangen door: bindende verdragen.

K

	Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

	1. Voor de radio-elektrische zend- of ontvanginrichtingen aan boord
van:

	a. andere dan schepen van een openbaar lichaam, die zich bevinden in de
wateren van een openbaar lichaam, of

	b. andere dan luchtvaartuigen van een openbaar lichaam, die zich
bevinden in het luchtruim van een openbaar lichaam of op het grondgebied
van een openbaar lichaam, is geen machtiging vereist krachtens artikel
15 of 16 indien daarvoor een vergunning is afgegeven in overeenstemming
met het Internationaal Telecommunicatieverdrag met daarbij behorende
bijlagen en deze vergunning door Onze Minister is erkend.

L

	In artikel 18, derde lid, onder i, wordt “de Nederlandse Antillen
bindende verdragen” vervangen door: bindende verdragen.

M

	In artikel 18b, derde lid, onder e, wordt “de Nederlandse Antillen
bindende verdragen” vervangen door: bindende verdragen.

N

	In artikel 22, zevende lid, wordt “bestemd voor de
Nederlands-Antilliaanse markt” vervangen door: bestemd voor de markt
van een openbaar lichaam.

O

	In artikel 23, tweede lid, wordt “bestemd voor de
Nederlands-Antilliaanse markt” vervangen door: bestemd voor de markt
van een openbaar lichaam.

P

	In artikel 31, eerste lid, onder d, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: een openbaar lichaam.

Q

	Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “bij landsbesluit” vervangen door “door
Onze Minister” en wordt “De Curaçaosche Courant” vervangen door:
de Staatscourant.

	2. In het vierde lid wordt “Titel X van het Derde Boek van het
Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met
uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157,
tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede en 160, eerste
lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de
procureur generaal” vervangen door: Titel X van het Derde Boek van het
Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met
uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157,
tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede en 160, eerste
lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de
procureur-generaal.

R

	In artikel 32, tweede lid, wordt “ten hoogste honderd duizend
gulden” vervangen door: ten hoogste ten hoogste USD 56.000.

S

	In artikel 33, tweede lid, onder c, wordt “ten hoogste vijftig
duizend gulden” vervangen door: ten hoogste ten hoogste USD 28.000.

T

	In artikel 34, tweede lid, wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES

U

	Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “vijfentwintig duizend gulden”
vervangen door: ten hoogste USD 14.000.

	2. In het tweede lid, wordt “honderd duizend gulden” vervangen
door: ten hoogste USD 56.000.

	3. In het derde lid, wordt “tienduizend gulden” vervangen door: ten
hoogste USD 5.600.

	4. In het vierde lid, wordt “tienduizend gulden” vervangen door:
ten hoogste USD 5.600.

V

	Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

	Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe, op gezamenlijke voordracht van Onze
Minister en Onze Minister van Justitie aangewezen personen. Een zodanige
aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

W

	In artikel 38a wordt “het gerecht in eerste aanleg” vervangen door:
het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

X

	In artikel 39 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: een
openbaar lichaam.

Y

	In artikel 40 wordt “het plaatselijk Hoofd van Politie” vervangen
door: de gezaghebber.

Z

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. “de Gouverneur” wordt vervangen door “Onze Minister” en
“het plaatselijk Hoofd van Politie” wordt vervangen door “de
gezaghebber”.

	2. Aan het einde van de zin wordt een zin toegevoegd, luidende: Onze
Minister handelt in overleg met Onze Minister van Defensie en Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

AA

	In artikel 42 wordt “de Minister van Algemene Zaken” vervangen
door: Onze Minister-President.

AB

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot advies en overleg op het gebied van telecommunicatie.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De in het eerste lid bedoelde regels kunnen betrekking hebben op:

	a. de instelling van een raad van advies en overleg;

	b. de samenstelling en werkwijze van een dergelijke raad;

	c. de taken en bevoegdheden van een dergelijke raad ten aanzien van:

	1. De advisering van Onze Minister;

	2. Het voeren van overleg en de bevordering van de samenwerking tussen
de houders van een concessie als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

	3. Het behandelen van geschillen tussen de houders van een concessie;

	4. De bespreking van problemen van internationale aard.

AC

	Na artikel 44 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

	1. Een krachtens deze wet verleende concessie, machtiging of ontheffing
kan op aanvraag van de houder van die concessie, machtiging of
ontheffing, geheel of gedeeltelijk aan een ander worden overgedragen met
toestemming van Onze Minister.

	2. De voorschriften en beperkingen die aan een geheel of gedeeltelijk
over te dragen vergunning, machtiging of ontheffing zijn verbonden
kunnen met het oog op het waarborgen van bestaande belangen worden
gewijzigd dan wel aangevuld met nieuwe voorschriften en beperkingen.

	3. Onze Minister kan van het besluit tot toestemming mededeling doen in
de Staatscourant.

Artikel 44b

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de in
deze wet geregelde onderwerpen, in het kader van de goede uitvoering van
deze wet, nadere regels worden gesteld. Voorts kunnen bij algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld waarbij artikelen van de
Telecommunicatiewet geheel of gedeeltelijk van toepassing worden
verklaard op een openbaar lichaam, dan wel regels worden gesteld die
overeenkomen met de in die wet geregelde onderwerpen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen taken worden opgedragen en
bevoegdheden worden verleend aan het college genoemd in artikel 2 van de
Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit of aan een of
meer bestuursorganen van een openbaar lichaam.

Artikel 44c

	1. Een concessie die is verleend krachtens artikel 2, eerste lid, van
Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een concessie verleend krachtens artikel 2, eerste
lid.

	2. Voor de houder van een concessie als bedoeld in het eerste lid
blijft het bepaalde bij of krachtens artikel 7 van de Landverordening op
de telecommunicatie-voorzieningen van toepassing.

Artikel 44d

	1. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 12, tweede lid, van
Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 12, tweede
lid.

	2. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 15, eerste lid, van
Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 15, eerste
lid.

	3. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 18, eerste lid, van
Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18, eerste
lid.

	4. Een aanvullende machtiging die is verleend krachtens artikel 18b,
tweede lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen
wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18,
tweede lid.

	5. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 18c, eerste lid,
van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18c, eerste
lid.

	6. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 19, tweede lid, van
Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt
gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 19, tweede
lid.

	7. Bij algemene maatregel van bestuur kan de termijn worden vastgesteld
gedurende welke een ontheffing, machtiging, aanvullende machtiging, als
bedoeld in het eerste tot en met zesde lid, geldt.

AD 

	De artikelen 45, 46 en 47 vervallen. 

AE

	Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

Artikel 5.11

	De Wet vestiging bedrijven BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 1

	In de artikelen van deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	In deze wet worden “landsverordening”, “lands-verordening” en
“verordening” telkens vervangen door: wet.

C

	1. In artikel 4, eerste lid, wordt “de artikelen 5 tot en met 12 van
de landsverordening van den 6den November 1944 regelende de instelling
van een handelsregister in Curacao (P.B. 1944, no. 203)” vervangen
door: de artikelen 5 tot en met 12 van de Handelsregisterwet BES.

	2. In artikel 4, tweede lid, wordt “het bedrag van f 15,-- voor te
schieten” vervangen door: het bedrag van USD 8 voor te schieten.

D

	In artikel 5 wordt “eiland” vervangen door: openbaar lichaam.

E

	In artikel 7, eerste lid, onder e, wordt “Curacao” steeds vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	In artikel 8 wordt “dan nadat de Kamer van Koophandel en Nijverheid
daarop is gehoord, indien er op het betrokken eiland een dergelijke
Kamer is” vervangen door: dan nadat de betrokken Kamer van Koophandel
en Nijverheid is gehoord.

G

	1. In artikel 10, eerste lid, wordt “ten hoogste vijf honderd
gulden” vervangen door: ten hoogste USD 280.

	2. In artikel 10, tweede lid, wordt “ten hoogste duizend gulden”
vervangen door: ten hoogste USD 560.

	3. In artikel 10, derde lid, wordt “ten hoogste twee duizend
gulden” vervangen door: ten hoogste USD 1120.

H

	In artikel 11 wordt “Curacao” vervangen door: het openbare lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

I

	In artikel 13, tweede lid, wordt “het Gerecht in Eersten Aanleg”
vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

J

	In artikel 14 wordt “Bij Besluit van het Bestuurscollege” vervangen
door: Bij ministeriële regeling.

K

	In artikel 16 wordt “wettelijk” vervangen door: wettig.

L

	Artikel 17 vervalt.

M

	Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

	Deze wet wordt aangehaald als: “Wet vestiging bedrijven BES”.

Artikel 5.12

	De Wet winkelsluiting BES wordt als volgt gewijzigd;

A

	In artikel 1, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste lid, artikel 11,
eerste, tweede en vierde lid, en artikel 12, tweede lid, wordt
‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

B

	In artikel 2, eerste lid, onder a, en artikel 4 wordt ‘op krachtens
de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde
dagen’ telkens vervangen door: op de feestdagen, bedoeld in artikel 23
van de Arbeidswet 2000 BES.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “geldboete van ten hoogste duizend
gulden” vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.

2. In het tweede lid wordt “geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden” vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.

Ca

Artikel 11, vierde en vijfde lid, vervallen. 

Cb

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 

De bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen
personen zijn belast met het opsporen van de feiten strafbaar gesteld in
deze wet. Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze
Minister van Economische Zaken kan daartoe ook andere personen
aanwijzen.

D

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Deze wordt aangehaald als: Wet winkelsluiting BES.

E

	Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 14

	Een besluit ter uitvoering van artikel 6, 7 of 12 van de
Landsverordening Winkelsluiting, dat op het tijdstip waarop deze wet in
werking treedt, al dan niet krachtens overgangsrecht, gelding heeft,
wordt vanaf dat tijdstip geacht uitvoering te geven aan artikel 6, 7 of
12 van deze wet, totdat het bevoegdelijk is vervangen door een ander
besluit of ingetrokken.

Artikel 5.13

	De IJkwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de aanhef van artikel 1 wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor grootheden meeteenheden
worden vastgesteld en kunnen tevens regels worden gesteld betreffende:

	a. het symbool, de aanduiding, de omschrijving en het gebruik van een
meeteenheid;

	b. de benaming en de meetstandaard van een grootheid.

C

	De artikelen 3 tot en met 5 vervallen.

D

	Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het is verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het
vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten:

	a. een grootheid uit te drukken in een andere meeteenheid dan de
meeteenheid die krachtens artikel 2 voor die grootheid is vastgesteld;

	b. voor een grootheid een andere benaming te bezigen in strijd met de
krachtens artikel 2 gestelde regels.

E

	Artikel 7 vervalt.

F

	In de artikelen 9, 14, tweede lid, 17, eerste lid, 20, onderdeel a, en
27, tweede lid, wordt “eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” telkens vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

G

	In artikel 10 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

H

	In artikel 22 wordt “eilandgebieden” vervangen door: openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “De Curaçaosche Courant” vervangen
door: de Staatscourant.

	2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt “landsverordening”
vervangen door: wet.

	3. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

J

	In de artikelen 34 en 35 wordt telkens “ ten hoogste tweehonderd
gulden” vervangen door: ten hoogste USD 110.

K

	Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

	Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, belast de door Onze Minister van Justitie, in
overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken aangewezen
ambtenaren.

L

	Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid vervalt en het tweede en derde lid worden vernummerd
tot eerste onderscheidenlijk tweede lid.

	2. In het nieuwe eerste lid wordt “landsbesluit” vervangen door
“ministeriĂ«le regeling” en wordt “eilandgebieden” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Het nieuwe tweede lid komt te luiden:

	2. In een ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid kan
tevens bepaald worden dat de inwerkingtreding van artikel 28, eerste
lid, onder b, c en e, voor watermeters wordt uitgesteld tot het tijdstip
waarop zij in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor
de eerste maal zijn geijkt of herijkt.

M

	De artikelen 42 en 43 vervallen.

N

	Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

	Deze wet wordt aangehaald als: IJkwet BES.

Artikel 5.14

De Wet Verdrag chemische Wapens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

B

In de artikelen van deze wet wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

In artikel 1, onder b, wordt de Minister van Volksgezondheid en
Milieuhygiëne vervangen door: de Minister van Economische Zaken.

D

In artikel 1, onder l, wordt “invoer en uitvoer als bedoeld in de
Algemene Verordening I.U. en D. 1908” vervangen door: invoer als
bedoeld in artikel 1.1. onder s. van de Wet Douane- en Accijnswet BES
onder uitvoer wordt verstaan het brengen van goederen buiten Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “van ten hoogste vijfhonderdduizend
gulden” vervangen door: van de vijfde categorie.

2. In het tweede lid wordt “van ten hoogste honderdduizend gulden”
vervangen door: van de vierde categorie.

F

In artikel 10 wordt “van ten hoogste vijftigduizend gulden”
vervangen door: van de vierde categorie.

G

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe aangewezen ambtenaren of andere
personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de
Staatscourant.

H

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Het Wetboek van Strafrecht BES is van toepassing op de ingezetene die
zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba schuldig maakt aan
overtreding van het in de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3,
eerste lid, gestelde verbod.

J

In artikel 19 wordt “Uitvoeringslandsverordening verdrag chemische
wapens” vervangen door: Wet verdrag chemische wapens BES.

HOOFDSTUK 6. MINISTER VAN FINANCIËN

§ 1. Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 6.1

	De Comptabiliteitswet 2001 wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel g, wordt “het Kabinet van de
Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het Kabinet van de Gouverneur
van Aruba” vervangen door: het Kabinet van de Gouverneur van Aruba,
het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de
Gouverneur van Sint Maarten.

B

	In artikel 54, vijfde lid, wordt na “FinanciĂ«le-verhoudingswet”
ingevoegd: of een bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 91, eerste
lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

C

	In artikel 55a, eerste lid, wordt na “FinanciĂ«le-verhoudingswet”
ingevoegd: of een bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 91, eerste
lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

D

	Artikel 91 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het zestiende lid wordt na “Wet op het financieel toezicht”
ingevoegd: of de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

	2. In het zeventiende lid wordt na “gemeenten,” ingevoegd: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, .

E

	Artikel 109 komt te luiden:

Artikel 109

	De bevoegdheden waarin bij of krachtens deze wet is voorzien, kunnen
mede worden uitgeoefend in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

Artikel 6.1a

	Artikel 4 van de Bankwet 1998 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde lid tot
vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

	4. De Bank kan de in het eerste tot en met derde lid genoemde taken
mede uitvoeren in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen.

	

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt na "in het algemeen belang"
ingevoegd: zowel in het Europese deel van Nederland als in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 2. Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 6.2

	De Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	4. “ Bank” telkens vervangen door: Autoriteit FinanciĂ«le Markten.

B

	Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel e komt te luiden:

	e. Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële
Markten;

	2. Aan het eind van onderdeel f wordt een puntkomma geplaatst.

	3. Na onderdeel f worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	h. buitenland: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar
lichaam, dan wel een andere Staat.

C

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

	2. In het tweede lid wordt “dat landsbesluit” vervangen door: die
maatregel.

	3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Onze Minister kan assurantiebemiddelaars die kantoor houden in het
buitenland, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens deze wet
gestelde regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen,
in voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat aldaar op
assurantiebemiddelaars wordt uitgeoefend. Aan de vrijstelling kunnen
voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

D

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef van het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: een openbaar lichaam.

	2. In het eerste lid, onderdelen a en b, en het tweede lid, onderdeel
b, wordt “Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: openbare
lichamen.

E

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

	2. In het tweede lid (nieuw) wordt "binnen 60 dagen" vervangen door:
binnen 13 weken.

F

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	

1o. In onderdeel d wordt "de Nederlandse Antillen" vervangen door: een
openbaar lichaam.

	

2o. Na onderdeel e wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van
onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	f.	de aanvrager voldoet aan de in het belang van een integere
uitoefening van het bedrijf bij ministeriële regeling te stellen eisen,
daaronder begrepen eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van
personen die het beleid van de onderneming of instelling bepalen of
medebepalen.

	

2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Aan de in het eerste lid, sub a, gestelde eis kan slechts worden
voldaan door het bezit van een bij ministeriële regeling erkend
diploma.

	

3. In het vierde lid wordt "de Nederlandse Antillen" vervangen door: een
openbaar lichaam.

G

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt "de Nederlandse Antillen"
vervangen door: een openbaar lichaam.

	

	2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt "de in artikel 6, eerste lid,
onderdeel b, gestelde eis" vervangen door: de in artikel 6, eerste lid,
gestelde eisen.

H

	Artikel 9, derde lid, komt te luiden:

	3. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt tegen een bij
ministeriële regeling vast te stellen vergoeding een nieuw bewijs van
inschrijving aan de assurantiebemiddelaar.

I

	In artikel 10, vierde lid, wordt “het blad waarin van Landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

J

	Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

	2. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het
verbod, bedoeld in het eerste lid, indien het verbod strijdig is met
algemeen erkende gebruiken of het algemeen belang van het
verzekeringsbedrijf.

K

	De artikelen 18 en 19 komen te luiden:

Artikel 18

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit
Financiële Markten aangewezen personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

Artikel 19

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet.

L

	Artikel 20, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. Na "voorts bevoegd" wordt ingevoegd: aan De Nederlandsche Bank N.V.
gegevens te verstrekken of.

	2. “in een andere Staat” wordt vervangen door: in het buitenland.

M

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	De Autoriteit Financiële Markten kan voor de uitvoering van verdragen
tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de
uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten
tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder
inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet
bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

N

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

 	1. De Autoriteit Financiële Markten kan degene die niet of niet
tijdig voldoet aan zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen, een
boete opleggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 25.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank
betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op
te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.

O

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “18, eerste en tweede lid;” en wordt
“ten hoogste vijftigduizend gulden” vervangen door: de vierde
categorie.

	2. In het tweede lid vervalt “18, eerste en tweede lid;” en wordt
“ten hoogste vierhonderdduizend gulden” vervangen door: de vijfde
categorie.

P

	Hoofdstuk IX komt te luiden:

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

	1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een
jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze
wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De
artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het
financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de jaarrekening staat geen beroep open.

Artikel 26

	De Autoriteit Financiële Markten verstrekt Onze Minister desgevraagd
de gegevens of inlichtingen die deze behoeft om zich over de uitvoering
van deze wet in de praktijk of over de uitvoerbaarheid van
beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften een oordeel te
vormen.

Artikel 27

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES.

Artikel 6.3

	De Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES wordt gewijzigd als
volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

	3. “De Minister” en “de Minister” telkens vervangen door: Onze
Minister.

	4. “ambtenaren der invoerrechten en accijnzen” telkens vervangen
door: douaneambtenaren.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

	2. Na onderdeel d worden, onder vervanging van de punt aan het einde
van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	e. douaneambtenaar: ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f,
van de Douane- en Accijnswet BES;

	f. inspecteur van douane: inspecteur, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel
h, van de Douane- en Accijnswet BES.

C

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “een eilandgebied van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en
wordt “NAF. 20.000,–” telkens vervangen door: USD 10.000.

	2. In het derde lid wordt “Inspecteur der Invoerrechten en
Accijnzen” vervangen door: inspecteur van douane.

	3. In het vierde en vijfde lid wordt “ambtenaar der invoerrechten en
accijnzen” telkens vervangen door: douaneambtenaar.

	4. In het vijfde en zesde lid wordt “werkzaam bij de
Immigratiedienst” telkens vervangen door: bevoegd inzake
paspoortcontrole.

	5. In het zesde lid wordt “op enig eilandgebied van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “op het eiland” en vervalt de zinsnede
“op dat eilandgebied”.

	6. In het zevende lid wordt “ministeriĂ«le beschikking met algemene
werking” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

D

	In artikel 4, eerste lid, wordt “Landsverordening melding
ongebruikelijke transacties (P.B. 1996, no. 21)” vervangen door: Wet
melding ongebruikelijke transacties BES.

E

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister aangewezen
ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door
plaatsing in de Staatscourant.

	2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. In
aanvulling op de in die afdeling geregelde bevoegdheden zijn de in het
eerste lid bedoelde ambtenaren tevens bevoegd:

	a. aanmerende en aanlandende vaartuigen, alsmede stilstaande
luchtvaartuigen en voertuigen en hun lading te onderzoeken;

	b. tot onderzoek aan het lichaam en de kleding van personen die zich
van en naar vaartuigen, voertuigen en luchtvaartuigen begeven;

	c. geld in bewaring te nemen, indien de aanmelder hun niet onverwijld
de gegevens, bedoeld in artikel 3, verstrekt, of indien bij hen gerede
twijfel bestaat omtrent de juistheid van de door de aanmelder verstrekte
gegevens.

	2. In het derde lid wordt “worden regels gesteld” vervangen door:
kunnen regels worden gesteld.

	3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met
zevende lid tot vierde, vijfde en zesde lid.

	4. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

	7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid
bedoelde ambtenaren.

	5. Het achtste en negende lid vervallen.

F

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een
zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de
Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt na “Wetboek van Strafvordering”
ingevoegd “BES” en vervalt “of personen”.

	3. Het derde lid vervalt.

G

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “ ten hoogste vijfhonderdduizend gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “ ten hoogste tweehonderdvijftigduizend
gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

H

	In artikel 8, derde lid, wordt “werkzaam bij de Immigratiedienst”
vervangen door: bevoegd inzake paspoortcontrole.

I

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet grensoverschrijdende geldtransporten
BES.

Artikel 6.4

	De Wet identificatie bij dienstverlening BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “financiĂ«le dienst” telkens vervangen door: dienst.

	3. “Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf” en
“Landsverordening toezicht Verzekeringsbedrijf” telkens vervangen
door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

	4. “Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994” telkens
vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

	5. “Landsverordening melding ongebruikelijke transacties” telkens
vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.

	6. met uitzondering van de artikelen 4, tweede en derde lid, en 5,
vijfde lid, “De Minister”, “de Minister” en “de minister”
telkens vervangen door: Onze Minister.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In onderdeel b, onder 9o, wordt " landsbesluit, houdende algemene
maatregelen," vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	3. In onderdeel c wordt na "degene aan wie de uitkering wordt gedaan"
ingevoegd: of met wie een dienstverlener een relatie aangaat, gericht op
het verlenen van diensten.

	4. Na onderdeel f wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van
onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die gerechtigd
is tot of bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van de
activa of opbrengsten van een stichting of een trust als bedoeld in het
Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de
erkenning van trusts (Trb. 1985, 141) of de natuurlijke persoon die in
een rechtspersoon of vennootschap een rechtstreeks of middellijk belang
van 25 procent of meer van het nominaal kapitaal of een daarmee
vergelijkbaar belang heeft of houdt dan wel rechtstreeks of middellijk
25 procent of meer van de stemrechten of een daarmee vergelijkbare
zeggenschap kan uitoefenen. 

Ba

	Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

	Een dienstverlener die een bijkantoor of een dochtermaatschappij heeft
buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba, draagt er zorg voor dat het
bijkantoor, onderscheidenlijk de dochtermaatschappij, handelt in
overeenstemming met de ingevolge deze wet gestelde voorschriften. Bij
ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Bb

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De dienstverlener is verplicht voordat hij aan een cliënt een
dienst verleent of met een cliënt een relatie aangaat gericht op het
gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten:

	a. de identiteit van de cliënt vast te stellen en te verifiëren;

	b. indien van toepassing, de identiteit van de uiteindelijk
belanghebbende vast te stellen en redelijke maatregelen te treffen om
deze te verifiëren;

	c. indien van toepassing, het doel en de beoogde aard van de bedoelde
relatie vast te stellen;

	d. indien de cliënt niet een natuurlijke persoon is, adequate
maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en
zeggenschapsstructuur van de cliënt.

Indien de cliënt een natuurlijke persoon is die onbekwaam is de met de
dienst verband houdende rechtshandeling te verrichten, kan de
dienstverlener volstaan met het vaststellen van de identiteit van degene
die daarbij als de wettelijke vertegenwoordiger optreedt.

	

2. Aan het tweede lid wordt na onderdeel d een volzin toegevoegd,
luidende: Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het eerste
lid voorts van toepassing is in bij die regeling aan te geven gevallen.

	

3. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
verscherpt cliëntenonderzoek en aanvullend onderzoek voor het aangaan
en onderhouden van vaste relaties voor de afwikkeling van transacties of
de uitvoering van opdrachten en daarmee vergelijkbare betrekkingen.

Bc

	Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

	2. Indien de cliënt een rechtspersoon of vennootschap is, wordt de
identiteit vastgesteld met behulp van een gewaarmerkt uittreksel uit het
register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid, of een soortgelijke
instelling, in het land van vestiging, dan wel met behulp van een
verklaring, afgegeven door van de cliënt onafhankelijke functionaris
uit het land van vestiging, die de betrouwbaarheid van deze verklaring
op grond van de aard van zijn functie voldoende kan waarborgen. Het
uittreksel dan wel de verklaring dient ten minste de door Onze Minister
te bepalen gegevens te bevatten.

C

	Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “met zetel in een staat door de Minister
aan te wijzen” vervangen door: met zetel in een door Onze Minister aan
te wijzen ander deel van het Koninkrijk of in een door hem aan te wijzen
andere Staat.

	2. In het derde lid wordt “met zetel in een staat die door de
Minister is aangewezen” vervangen door: met zetel in een door Onze
Minister aangewezen ander deel van het Koninkrijk of in een door hem
aangewezen andere Staat.

D

	In artikel 5, vijfde lid, wordt “een door de Minister aangewezen
staat” vervangen door: een door Onze Minister aangewezen ander deel
van het Koninkrijk of een door hem aangewezen andere Staat heeft
vastgesteld.

Da

	Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	Indien een dienstverlener een relatie met een cliënt is aangegaan,
gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten,
voert de dienstverlener een voortdurende controle uit op die relatie en
de tijdens de duur van die relatie uit te voeren transacties, ten einde
te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de dienstverlener
heeft van de cliënt en van zijn risicoprofiel, met in voorkomend geval
een onderzoek naar de bron van het vermogen. Bij ministeriële regeling
kunnen nadere regels worden gesteld. 

E

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In onderdeel a wordt na "plaats van vestiging van de cliënt"
ingevoegd: en, indien van toepassing, van de uiteindelijk
belanghebbende.

	

2. In onderdeel d, sub 8, wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregel” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

Ea

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	1. Het is de dienstverlener verboden een dienst te verlenen of een
relatie aan te gaan, gericht op het gedurende ten minste enige tijd
verlenen van diensten, indien de identiteit van de cliënt en, indien
van toepassing, de uiteindelijk belanghebbende, niet op de ingevolge
deze wet voorgeschreven wijze is vastgesteld.

	2. Indien een dienstverlener een relatie met een cliënt is aangegaan,
gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten,
beëindigt hij die relatie ingeval hij niet kan voldoen aan de
verplichtingen ingevolge artikel 2, eerste lid. 

	3. De dienstverlener draagt er zorg voor dat zijn werknemers, voor
zover relevant voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met de
bepalingen van deze wet.

F

	Na artikel 8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister en Onze
Minister van Justitie gezamenlijk aangewezen personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing,
met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

	4. Indien de in het eerste lid bedoelde personen bij de uitoefening van
hun taak feiten ontdekken die kunnen duiden op witwassen of financiering
van terrorisme, lichten zij, zo nodig in afwijking van wettelijke
geheimhoudingsbepalingen, het Meldpunt, bedoeld in de Wet melding
ongebruikelijke transacties BES, in.

	5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid
bedoelde personen.

Artikel 8b

	1. Bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie
gezamenlijk kan worden bepaald dat een krachtens artikel 8a aangewezen
toezichthouder bevoegd is een dienstverlener die niet of niet tijdig
voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete
op te leggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot het opleggen van een boete stelt de
toezichthouder de betrokken dienstverlener schriftelijk op de hoogte van
het voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden
waarop dat voornemen berust.

G

	Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “ten hoogste vijfhonderdduizend gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste tweehonderdvijftigduizend
gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

H

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een
zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de
Staatscourant.

	2. Het derde lid vervalt.

I

	Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet identificatie bij dienstverlening
BES.

J

	De artikelen 12 en 13 vervallen.

Artikel 6.4a

	[vervallen]

	

Artikel 6.4b

	[vervallen]

Artikel 6.5

	De Wet melding ongebruikelijke transacties BES wordt gewijzigd als
volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In de aanhef van onderdeel a wordt "financiële dienst" vervangen
door "dienst"en wordt “de Nederlandse Antillen”  vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	

2. In onderdeel a, onder 5Âș, wordt “Landsverordening Toezicht
Verzekeringsbedrijf” vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf
BES.

	

3. In onderdeel a, onder 8Âș, wordt "guldens" vervangen door: lokale.

	

4. In onderdeel b wordt "financiële dienst" telkens vervangen door:
dienst.

	

5. In onderdeel c wordt "financiële diensten" vervangen door: diensten.

	

6. In onderdeel h wordt “de Landsverordening strafbaarstelling
witwassen van geld” vervangen door: de artikelen 435a tot en met 435c
van het Wetboek van Strafrecht BES.

	

7. Na onderdeel h wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van
onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. financieren van terrorisme:	

1Âș. het opzettelijk verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen van
geldswaarde, bestemd tot het begaan van een misdrijf als bedoeld in
artikel 84a van het Wetboek van Strafrecht BES;

	2Âș. het opzettelijk verschaffen van middelen van geldswaarde tot het
plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 84a van het Wetboek van
Strafrecht BES;

	3Âș. Het verlenen van geldelijke steun, alsmede het werven van geld ten
behoeve van een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht. 

C

	In artikel 2 wordt “de minister van FinanciĂ«n” vervangen door:
Onze Minister van Justitie.

D

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

	

2. In de onderdelen a, d, e en f wordt na "witwassen van geld" telkens
ingevoegd: of het financieren van terrorisme.

	

2. In onderdeel c wordt de punt na "melding" vervangen door een
puntkomma en vervalt de tekst "In dat geval" tot en met "onderdeel b;".

	

3. In onderdeel e vervalt de zinsnede “, gehoord de Bank van de
Nederlandse Antillen,”.

	

4. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Op de verwerking van persoonsgegevens door het Meldpunt zijn de
artikelen 1, 2, 3, eerste en tweede lid, 4, 5, 6, 7, 17, 22 en 23, 25
tot en met 30, 33, 36d, eerste lid, 36e, tweede lid, en artikel 36f van
de Wet politiegegevens van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande dat voor het Meldpunt als verantwoordelijke wordt aangemerkt
Onze Minister van Justitie. 

E

	In artikel 3, onderdeel g, wordt “de minister van FinanciĂ«n”
vervangen door “Onze Minister van Justitie” en wordt “de minister
van Justitie” vervangen door: Onze Minister van FinanciĂ«n.

F

	Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “De Minister van FinanciĂ«n”
en “De minister van FinanciĂ«n” telkens vervangen door: Onze
Minister van Justitie.

	

2. In het vierde lid wordt na “krachtens deze wet” ingevoegd: of de
Wet politiegegevens.

	3. In onderdeel N wordt in de tekst van artikel 24, eerste lid, de
zinsnede "Onze Minister en Onze Minister van Justitie" vervangen door:
Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie.

Fa

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

	

2. Het eerste lid (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:

	

1Âș. De aanhef komt te luiden: 1. Het Meldpunt is verplicht de volgende
gegevens te verstrekken aan de instanties en ambtenaren die met de
opsporing en vervolging van misdrijven zijn belast, alsmede aan door
Onze Minister van Justitie aan te wijzen instanties: .

	2Âș. In de subonderdelen 1o tot en met 3o wordt na "witwassen van geld"
telkens ingevoegd: of het financieren van terrorisme.

	

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de indiening en behandeling van verzoeken tot het
verstrekken van gegevens. Daarbij kan worden bepaald dat het verzoek
wordt behandeld door tussenkomst van een bij die regeling aan te wijzen
persoon.

G

	De artikelen 8 en 9 komen te luiden:

Artikel 8

	Benoeming, schorsing en ontslag van het hoofd van het Meldpunt
geschiedt, gehoord de commissie, bij koninklijk besluit op voordracht
van Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van
Financiën.

Artikel 9

	Onze Minister van Justitie bepaalt in overeenstemming met Onze Minister
van Financiën, gehoord de commissie, de begroting en formatie van het
Meldpunt.

H

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, zo nodig per daarbij te
onderscheiden categorieën transacties, indicatoren vastgesteld aan de
hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie wordt aangemerkt als een
ongebruikelijke transactie.

	2. Indien spoedeisend belang dat vereist, kunnen bij regeling van Onze
Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie gezamenlijk de
indicatoren, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld voor een
termijn van ten hoogste zes maanden.

Ha

	Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In het eerste lid wordt "financiële dienst" vervangen door: dienst.

	

2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt tot besluit
van onderdeel e door een puntkomma, na onderdeel e een onderdeel
toegevoegd, luidende:

	f. aanvullende, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen,
gegevens.

I

	Het opschrift van hoofdstuk IV komt te luiden: Hoofdstuk IV Commissie
meldingsplicht ongebruikelijke transacties.

Ia

	Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In het eerste lid wordt na "witwassen van geld" ingevoegd: of het
financieren van terrorisme.

	

2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt in de redelijke
veronderstelling dat uitvoering wordt gegeven aan artikel 11 of 12,
kunnen niet dienen als grondslag voor of ten behoeve van een
opsporingsonderzoek of een vervolging wegens verdenking van, of als
bewijs ter zake van een tenlastelegging wegens, overtreding van artikel
285 van het Wetboek van Strafrecht BES door de degene die deze gegevens
of inlichtingen heeft verstrekt.

	3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op
personen die werkzaam zijn voor degene die gegevens of inlichtingen
heeft verstrekt als omschreven in het eerste of tweede lid, en die
daaraan hebben meegewerkt.

Ib

	Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

	Een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een dienst verleent, draagt er
zorg voor dat zijn werknemers, voor zover relevant voor de uitoefening
van hun taken, bekend zijn met de bepalingen van deze wet en opleidingen
genieten die hen in staat stellen een ongebruikelijke transactie te
herkennen.

J

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Er is een Commissie meldingsplicht ongebruikelijke transacties.

	2. In het tweede lid wordt “Begeleidingscommissie” vervangen door
“commissie” en wordt “zijn” vervangen door: haar.

K

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt “de minister”
telkens vervangen door: Onze Minister.

	2. In het tweede en derde lid wordt “de minister van FinanciĂ«n”
telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.

L

	In artikel 18, onderdeel c, wordt “de minister” telkens vervangen
door: Onze Minister.

M

	In artikel 19 wordt “begeleidingscommissie” vervangen door
“commissie” en wordt “zijn” vervangen door: haar.

Ma

	Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

	

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien de personen die met het toezicht op de naleving van het bij
of krachtens deze wet bepaalde zijn belast bij de uitoefening van hun
taak feiten ontdekken die kunnen duiden op witwassen of financieren van
terrorisme, lichten zij, zo nodig in afwijking van wettelijke
geheimhoudingsbepalingen, het meldpunt in.

Mb

	In artikel 21, eerste lid, wordt na "of inlichtingen verstrekt" een
komma geplaatst en ingevoegd: alsmede een ieder die daarvan uit hoofde
van zijn functie kennis neemt, . 

N

	De hoofdstukken VI en VII komen te luiden:

Hoofdstuk VI Toezicht en handhaving

Artikel 22

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van
Financiën en Onze Minister van Justitie gezamenlijk aangewezen
personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing,
met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid
bedoelde personen.

Artikel 23

	Een krachtens artikel 22 aangewezen toezichthouder kan degene die niet
voldoet aan een ingevolge de artikelen 11 tot en met 13 op hem op
rustende verplichting, door middel van een aanwijzing verplichten om
binnen een bij die aanwijzing te bepalen termijn een bepaalde
gedragslijn te volgen aangaande:

	a. de ontwikkeling van interne procedures en controles ter voorkoming
van witwassen en het financieren van terrorisme;

	b. de opleiding van werknemers als bedoeld in artikel 15a.

Artikel 24

	1. Bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie
gezamenlijk kan worden bepaald dat een krachtens artikel 22 aangewezen
toezichthouder bevoegd is degene die niet of niet tijdig voldoet aan een
uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete op te leggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot het opleggen van een boete stelt de
toezichthouder betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen
hem een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat
voornemen berust.

Artikel 25

	1. Overtreding van het bij of krachtens de artikelen 11, 12, tweede
lid, 13, 20, of 21, eerste lid, bepaalde is, voor zover opzettelijk
begaan, een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	2. Overtreding van de bepalingen, bedoeld in het eerste lid is, voor
zover niet opzettelijk begaan, een overtreding en wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 26

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister van Financiën aangewezen
ambtenaren. Zij kunnen te allen tijde inzage vorderen van alle
bescheiden waarvan naar hun redelijk oordeel inzage voor de vervulling
van hun taak noodzakelijk is.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 27

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet melding ongebruikelijke transacties
BES.

O

	Hoofdstuk VIII vervalt.

P

(vervallen)

Q

(vervallen)

R

(vervallen)

S

(vervallen)

Artikel 6.6

	De Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES wordt gewijzigd als
volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “het blad waarin van landswege de officiĂ«le berichten worden
geplaatst” en "het blad, waarin van landswege de officiĂ«le berichten
worden geplaatst" telkens vervangen door: de Staatscourant.

	3. “de minister” telkens vervangen door: Onze Minister.

	4. “Burgerlijk Wetboek” en “burgerlijk Wetboek” telkens
vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

B

	Het opschrift van hoofdstuk I komt te luiden: Hoofdstuk I Inleidende
bepalingen.

C

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

1o. de onderdelen a en b komen te luiden:

	a. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

	b. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;	

2o. In onderdeel d vervalt de zinsnede “en waaraan een ontheffing van
de artikelen 9 tot en met 15 van de Landsverordening Deviezenverkeer
(P.B. 1981, no. 67) is verleend”.

3o. Onderdeel e vervalt. 	

4o. De onderdelen f en g worden geletterd e en f.	

5o. Onderdeel f (nieuw) komt te luiden: 

	f. gerecht: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;.

	

6o. Aan het eerste lid worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

	g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	h. buitenland: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar
lichaam, dan wel een andere Staat;

i. geldtransactie: 

	1°. het wisselen van munten of bankbiljetten;

	2°. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een
creditcard, tegen inlevering van een of meer cheques of tegen inlevering
van een of meer onderdelen van het couponblad van een waardepapier aan
toonder tegen inlevering waarvan de rente op dit waardepapier kan worden
geĂŻnd;

	3°. het in het kader van een geldelijke overmaking ter beschikking
krijgen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of
geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders
betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het betalen of
betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden nadat deze gelden of
geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn
gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande
dienst is.

	4°. bij ministeriële regeling aan te wijzen andere verwante
activiteit;

	j.	geldtransactiekantoor: een onderneming of instelling die beroeps- of
bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde
geldtransacties uitvoert, dan wel beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is
bij de totstandkoming daarvan.

	

2. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:

	1°. “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” wordt vervangen
door: ministeriële regeling.

	2°. "onderdeel c" wordt vervangen door: onderdeel c of j.

	3°. "een kredietinstelling" wordt vervangen door: kredietinstelling of
geldtransactiekantoor.

D

	In hoofdstuk I worden na artikel 1 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

	Deze wet is niet van toepassing op verzekeraars, voor zover zij het
verzekeringsbedrijf als bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf
BES uitoefenen.

Artikel 1b

	1. Onze Minister kan kredietinstellingen en geldtransactiekantoren met
zetel in het buitenland vrijstelling verlenen van de bij of krachtens
deze wet gestelde regels, indien het toezicht dat in het buitenland op
kredietinstellingen, onderscheidenlijk geldtransactiekantoren, wordt
uitgeoefend, voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die
deze wet beoogt te beschermen.

	2. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en
beperkingen worden gesteld.

E

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Het is een ieder verboden in een openbaar lichaam het bedrijf van
kredietinstelling of geldtransactiekantoor uit te oefenen zonder
voorafgaande vergunning van de Bank.

	2. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, kunnen door de
Bank te allen tijde beperkingen worden gesteld en voorschriften worden
verbonden in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een
gezond bank- en kredietwezen, in het belang van een integere uitoefening
van het bedrijf alsmede ter bescherming van de belangen van de
crediteuren of toekomstige crediteuren van de kredietinstelling of het
geldtransactiekantoor.

Ea

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In het derde lid wordt "binnen 60 dagen" vervangen door: binnen 13
weken.

	

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een integere
uitoefening van het bedrijf nadere regels worden gesteld met betrekking
tot de aanvraag en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden.

Eb

	Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

	Een onderneming of instelling die voornemens is het bedrijf van
geldtransactiekantoor uit te oefenen, verzoekt per aangetekende brief
aan de Bank haar een vergunning te verlenen. Artikel 3, tweede lid,
onderdelen b tot en met e en h tot en met j, derde en vierde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

F

	Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	

1o. Onderdeel c komt te luiden:

	c. de onderneming of instelling niet beschikt over een per
registerafdeling bij ministeriële regeling vast te stellen
minimumbedrag aan eigen vermogen;

	

2o. De punt tot besluit van onderdeel k wordt vervangen door een
puntkomma.

	

3o. Na onderdeel k wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	l. de onderneming of instelling niet voldoet aan de in het belang van
een integere uitoefening van het bedrijf bij ministeriële regeling te
stellen eisen, daaronder begrepen eisen met betrekking tot de
betrouwbaarheid van personen die het beleid van de onderneming of
instelling bepalen of medebepalen.

	

2. In het tweede lid wordt voor de bestaande tekst een zin ingevoegd,
luidende: Een aanvragende onderneming of instelling die voornemens is
het bedrijf van geldtransactiekantoor uit te oefenen, behoeft niet te
voldoen aan de onderdelen a tot en met d, g, i en j van het eerste lid. 


	

3. In het derde tot en met vijfde lid wordt "kan besluiten de
vergunning" vervangen door: kan besluiten een vergunning voor het
uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling.

	

4. In het zesde lid wordt "onderdelen a tot en met j" vervangen door:
onderdelen a tot en met j en l.

Fa

	In artikel 6 wordt "kredietinstelling" vervangen door: onderneming of
instelling.

G

	Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In het eerste lid wordt "dat zij een kredietinstelling is dan wel het
bedrijf van kredietinstelling uitoefent" vervangen door: dat zij een
kredietinstelling of geldtransactiekantoor is dan wel het bedrijf van
kredietinstelling of geldtransactiekantoor uitoefent.

	

2. In het vierde en vijfde lid wordt "het bedrijf van een
kredietinstelling" telkens vervangen door: het bedrijf van
kredietinstelling of geldtransactiekantoor. 

	

3. In het vijfde lid wordt “naar Nederlands-Antilliaans recht”
vervangen door: naar het recht van de openbare lichamen.

Ga

	Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	

1o. Onderdeel a komt te luiden:

	a. met betrekking tot de kredietinstelling een omstandigheid als
bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met l, zich
voordoet, dan wel, met betrekking tot een geldtransactiekantoor, een
omstandigheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen e, f, h,
k en l, zich voordoet,

	

2o. In de onderdelen b tot en met f wordt "kredietinstelling" telkens
vervangen door: onderneming of instelling.

	

3o. Onderdeel i komt te luiden:

	i. de onderneming of instelling aan welke een vergunning is verleend,
opgehouden heeft kredietinstelling, onderscheidenlijk
geldtransactiekantoor, te zijn.

	

2. In het tweede tot en met vierde lid wordt "kredietinstelling" telkens
vervangen door: onderneming of instelling.

	

3. Het zesde lid wordt gewijzigd als volgt:

	

1o. In de eerste volzin wordt "kredietinstelling" vervangen door:
onderneming of instelling.

	

2o.In de tweede volzin wordt "de kredietinstelling" vervangen door: een
kredietinstelling.

Gb

	In artikel 10 wordt "kredietinstelling" telkens vervangen door:
onderneming of instelling.

Gc

	In artikel 11, derde lid, wordt "Een onderneming of instelling waaraan
krachtens artikel 4, eerste lid, een vergunning is verleend" vervangen
door: Een onderneming of instelling waaraan krachtens artikel 4, eerste
lid, een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van
kredietinstelling is verleend.

Gd

	Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

	1. Er is een register van geldtransactiekantoren. Het register wordt
gehouden door de Bank.

	2. Een onderneming of instelling waaraan vergunning voor het uitoefenen
van het bedrijf van geldtransactiekantoor is verleend, wordt per gelijke
datum als waarop die vergunning is verleend, door de Bank in het
register ingeschreven. Artikel 11, vierde tot en met zesde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

H

	Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “hier te lande” telkens
vervangen door: in de openbare lichamen.

	

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op
geldtransactiekantoren.

I

	Artikel 14, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De vorm waarin
de in het eerste lid bedoelde staten worden opgemaakt, de
achtereenvolgende tijdstippen waarop zij betrekking hebben, en de
termijnen waarbinnen zij worden ingediend, worden bij ministeriële
regeling bepaald.

J

	Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

	1. Iedere kredietinstelling is verplicht jaarlijks binnen een bij
ministeriële regeling vast te stellen termijn een jaarrekening over het
afgelopen boekjaar, ten minste bevattend een balans en een winst- en
verliesrekening met bijbehorende toelichting, bij de Bank in te dienen.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking
tot de vorm van de jaarrekening.

K

	Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “ter uitvoering van de taak,
haar opgelegd in artikel 10 van het Centrale Bank-Statuut 1985
alsmede”.

	2. Het tweede lid en de aanduiding “1” voor het eerste lid
vervallen.

L

	Hoofdstuk V, paragraaf 2, vervalt.

M

	Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Bij ministeriële regeling kunnen, al dan niet tevens op
geconsolideerde basis, aan kredietinstellingen voorschriften worden
gegeven voor hun bedrijfsvoering in het belang van de solvabiliteit en
liquiditeit van deze instellingen.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De voorschriften, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdelen a,
b en c, kunnen voor de onderscheiden categorieën van
kredietinstellingen verschillend zijn.

Ma

	Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het is een ieder verboden zonder voorafgaande toestemming van de
Bank:

	a. personen te benoemen die het beleid van een kredietinstelling of
geldtransactiekantoor bepalen;

	b. ingrijpende wijzigingen aan te brengen in aspecten van de
bedrijfsvoering met betrekking tot welke ingevolge artikel 4, eerste
lid, onderdeel l, eisen zijn gesteld;

	c. aandelen direct of indirect van een kredietinstelling over te dragen
of te vervreemden.

	2. In het vierde lid wordt “het bepaalde in de artikelen 46 en 50”
vervangen door: het bepaalde in de artikelen 47 en 50.

N

	In artikel 25 wordt “hier te lande” vervangen door: in de openbare
lichamen.

O

	In artikel 26 wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door: openbare
lichamen.

Oa

	Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 26a

	1. Een kredietinstelling draagt er zorg voor dat de door haar in een
openbaar lichaam aangeboden betaal- of spaarrekeningen met de daaraan
verbonden betaal- of spaarfaciliteiten geschikt zijn voor deelname aan
het betalingsverkeer in de openbare lichamen.

	2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet voor
rekeningen die zijn bestemd voor deelname aan het betalingsverkeer met
het buitenland.

P

	In artikel 28, eerste lid, vervalt de zinsnede “dat zittingplaats
heeft in het eilandgebied Curaçao”.

Q

	In artikel 30, zesde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: een openbaar lichaam.

R

	In de artikelen 31 en 32 wordt “het Faillissementsbesluit 1931”
telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.

S

	In artikel 36 wordt “Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

T

	In artikel 37, tweede en derde lid, wordt “het Faillissementsbesluit
1931” telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.

U

	Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een regeling
worden vastgesteld omtrent een garantie voor schuldvorderingen van
rekeninghouders tot een bepaald maximumbedrag op een kredietinstelling
waaraan krachtens artikel 4 vergunning is verleend, tegen het risico dat
zodanige kredietinstelling haar verplichtingen met betrekking tot die
schuldvorderingen niet nakomt.

	2. De aard van de te garanderen schuldvorderingen, de soorten
rekeninghouders alsmede het maximum te garanderen bedrag worden bij
algemene maatregel van bestuur bepaald.

Ua

	Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In het derde lid wordt "ter handhaving van een gezond bank- en
kredietwezen" vervangen door: ter handhaving van gezonde en integere
financiële markten.

	

2. In het vierde lid wordt "kredietinstellingen" vervangen door:
ondernemingen of instellingen.

Ub

	Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. In de aanhef wordt "aan buitenlandse instanties" vervangen door: aan
de Stichting Autoriteit Financiële Markten of aan buitenlandse
instanties.

	

2. Onderdeel b vervalt.

	

3. De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.

Uc

	In het opschrift van hoofdstuk IX vervallen de woorden "voor
kredietinstellingen".

Ud

	Artikel 42 wordt gewijzigd als volgt:

	

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding "1." geplaatst.

	

2. In het eerste lid (nieuw) wordt na "ten minste tien jaren" ingevoegd:
op toegankelijke wijze.

	

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op
geldtransactiekantoren.

Ue

	Na artikel 42 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

	Het is een kredietinstelling verboden om een vaste relatie voor de
afwikkeling van transacties of de uitvoering van opdrachten aan te gaan
of voort te zetten met: 

	a. een buitenlandse kredietinstelling of daarmee vergelijkbare
onderneming, die geen fysieke aanwezigheid heeft in de Staat waarin zij
is opgericht;

	b. een buitenlandse kredietinstelling waarvan bekend is dat zij
kredietinstellingen of ondernemingen als bedoeld in onderdeel a toestaat
om gebruik te maken van haar rekeningen.

Artikel 42b

	Kredietinstellingen en geldtransactiekantoren zijn gehouden bij
geldovermakingen informatie over de betaler bij te voegen. Bij
ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld, alsmede
regels met betrekking tot het bewaren en beschikbaar houden van de bij
te voegen informatie, de behandeling van ontvangen geldovermakingen
waarbij niet alle vereiste informatie is gevoegd, en het optreden als
intermediaire betalingsdienstaanbieder.

V

	Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

	De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van
gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met
toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van
gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De
artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
overeenkomstige toepassing.

W

	De artikelen 46 en 47 komen te luiden:

Artikel 46

	1. Het is verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar
van de Bank, een deelneming in een onderneming of instelling waaraan een
vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verleend, te houden,
te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap, verbonden aan
een dergelijke deelneming, uit te oefenen.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
de voorwaarden waaraan moet worden voldaan ter verkrijging van de
verklaring van geen bezwaar.

	3. De Bank kan een verklaring van geen bezwaar geheel of gedeeltelijk
intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid
bedoelde voorwaarden.

Artikel 47

	1. Onverminderd artikel 50 kan de Bank een onderneming of instelling
die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende
verplichting, een geldboete opleggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank de
betrokken onderneming of instelling schriftelijk op de hoogte van het
voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop
dat voornemen berust.

X

	In artikel 48 wordt "kredietinstelling" vervangen door: onderneming of
instelling.

Y

	Het opschrift van hoofdstuk XII komt te luiden: Hoofdstuk XII Toezicht
en handhaving.

Z

	In hoofdstuk XII wordt voor artikel 50 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen
personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.

AA

	Artikel 50 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “in de artikelen 8, vierde en
vijfde lid, 9 en 46” vervangen door “in de artikelen 8, vierde en
vijfde lid, 9 en 47” en wordt “ten hoogste vijfhonderdduizend
gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste tweehonderdvijftigduizend
gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

BB

	Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 51

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

CC

	Hoofdstuk XIII komt te luiden:

HOOFDSTUK XIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 53

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet.

Artikel 54

	1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een
jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen
taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot
en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel
toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de verantwoording staat geen beroep open.

Artikel 55

	De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens of inlichtingen
die deze behoeft om zich over de uitvoering van deze wet in de praktijk
of over de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of voorgenomen
wettelijke voorschriften een oordeel te vormen.

Artikel 56

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994
BES.

Artikel 6.7

	De Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES wordt
gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “Burgerlijk Wetboek” telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek
BES.

	3. “Bank” telkens vervangen door: Autoriteit FinanciĂ«le Markten.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De onderdelen i tot en met k komen te luiden:

	i. Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële
Markten;

	j. gerecht: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	k. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

	2. Na onderdeel k wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	l. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

C

	In artikel 3 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: een
openbaar lichaam.

D

	Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

	1. De Autoriteit Financiële Markten verleent een beleggingsinstelling
op verzoek een vergunning, indien de aanvrager aantoont dat de
beleggingsinstelling en de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling
verbonden, voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen eisen met
betrekking tot: .

	2. Het vijfde lid vervalt.

E

	In artikel 7 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: een
openbaar lichaam.

F

	Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Iedere
beleggingsinstelling is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële
regeling te bepalen termijn een jaarrekening, ten minste bevattend een
balans en een verlies- en winstrekening, met bijbehorende toelichting
over het afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te
stellen vorm bij de Autoriteit Financiële Markten in te dienen.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De vorm waarin de in het tweede lid bedoelde staten worden
opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop zij betrekking
hebben, en de termijnen binnen welke zij moeten worden ingediend, worden
bij ministeriële regeling bepaald.

G

	Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

	1. Een beleggingsinstelling waaraan een vergunning is verleend, en de
bewaarder, indien aan de instelling verbonden, zijn verplicht zich te
houden aan bij ministeriële regeling te stellen voorschriften met
betrekking tot deskundigheid, integriteit, financiële waarborgen,
bedrijfsvoering en informatieverschaffing.

H

	In artikel 10 wordt “vrijstelling” telkens vervangen door:
ontheffing.

I

	In hoofdstuk III, paragraaf 4, wordt na artikel 10 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

	1. Onze Minister kan ten aanzien van beleggingsinstellingen, gevestigd
in een ander deel van het Koninkrijk of een andere Staat, vrijstelling
verlenen van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels, indien
de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in voldoende mate
gewaarborgd worden door het toezicht dat in dat andere deel van het
Koninkrijk, onderscheidenlijk die andere Staat, ten aanzien van
beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend.

	2. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en
beperkingen worden gesteld.

J

	In artikel 12, vierde lid, wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister.

K

	In artikel 14 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: een
openbaar lichaam.

L

	De aanhef van artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

	1. De Autoriteit Financiële Markten verleent een administrateur op
verzoek een vergunning, indien de aanvrager aantoont te voldoen aan bij
ministeriële regeling te stellen eisen met betrekking tot:

M

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Iedere administrateur
is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële regeling te bepalen
termijn een jaarrekening, ten minste bevattende een balans en een
verlies- en winstrekening, met bijbehorende toelichting over het
afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te stellen
vorm bij de Autoriteit Financiële Markten in te dienen.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De vorm waarin het in het tweede lid bedoelde rapport wordt
opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop het betrekking heeft,
en de termijnen binnen welke het moet worden ingediend, worden bij
ministeriële regeling bepaald.

N

	Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:

	1. Een administrateur waaraan een vergunning is verleend, is verplicht
zich te blijven houden aan bij ministeriële regeling te stellen
voorschriften met betrekking tot deskundigheid, integriteit en
bedrijfsvoering.

O

	Artikel 19, eerste volzin, komt te luiden: Een administrateur dient te
allen tijde te bewaken dat binnen de beleggingsinstellingen waarvoor hij
administratieve diensten verricht, voldoende deskundigheid aanwezig is
en dat de bestuurders die de beleggingsinstellingen vertegenwoordigen of
het beleid van de beleggingsinstellingen bepalen, alsmede anderen die
het beleid mede bepalen, integer zijn conform de krachtens artikel 18
gestelde voorschriften.

P

	In artikel 21 wordt “vrijstelling” telkens vervangen door:
ontheffing.

Q

	In hoofdstuk IV, paragraaf 4, wordt na artikel 21 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

	1. Onze Minister kan administrateurs, gevestigd in een ander deel van
het Koninkrijk of een andere Staat, vrijstelling verlenen van de bij of
krachtens dit hoofdstuk gestelde regels, indien de belangen die deze wet
beoogt te beschermen, in voldoende mate gewaarborgd worden door het
toezicht dat in dat andere deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk
die andere Staat, op die administrateurs wordt uitgeoefend.

	2. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en
beperkingen worden gesteld.

R

	In artikel 23, tweede lid, wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister.

S

	In artikel 24, derde en vijfde lid, wordt “Curaçaosche Courant”
telkens vervangen door: Staatscourant.

T

	Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse
overheidsinstanties dan wel aan Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse
van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn” vervangen
door: het bevoegd gezag dat in de openbare lichamen, andere delen van
het Koninkrijk of in andere Staten is belast.

	2. In onderdeel c wordt “de Nederlands-Antilliaanse wetten”
vervangen door: de wet.

U

	In artikel 29, eerste volzin, wordt “hier te lande” vervangen door:
in de openbare lichamen.

V

	In artikel 30, onderdeel a, wordt “Nederlands-Antilliaanse”
vervangen door: in de openbare lichamen gevestigde.

W

	Artikel 31 vervalt.

X

	Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet.

Y

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

 	1. De Autoriteit Financiële Markten kan degene die niet of niet
tijdig voldoet aan zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen, een
boete opleggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 25.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank
betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op
te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.

Z

	De artikelen 36 en 37 komen te luiden:

Artikel 36

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit
Financiële Markten aangewezen personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.

Artikel 37

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

AA

	Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 25, eerste lid; of artikel 36,
vierde lid” vervangen door “of artikel 25, eerste lid,” en wordt
“ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden” vervangen door: de
vijfde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste vijfhonderdduizend gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

BB

	Hoofdstuk X komt te luiden:

HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN

Artikel 39

	1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een
jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze
wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De
artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het
financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de jaarrekening staat geen beroep open.

Artikel 40

	De Autoriteit Financiële Markten verstrekt Onze Minister desgevraagd
de gegevens of inlichtingen die deze behoeft om zich over de uitvoering
van deze wet in de praktijk of over de uitvoerbaarheid van
beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften een oordeel te
vormen.

Artikel 41

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht beleggingsinstellingen en
administrateurs BES.

CC

	Hoofdstuk XI vervalt.

Artikel 6.8

	De Wet toezicht effectenbeurzen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “De minister” of “de minister” telkens vervangen door: Onze
Minister.

	3. “Bank” telkens vervangen door: Autoriteit FinanciĂ«le Markten.

B

	Artikel 1, onderdelen e en f, komt te luiden:

	e. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

	f. Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële
Markten.

Ba

	Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Onze Minister kan op verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing
verlenen van het eerste lid, indien de verzoeker aantoont dat de
doeleinden die deze wet beoogt te bereiken, anderszins worden bereikt.

C

	In artikel 6, eerste lid, wordt “Curaçaosche Courant” vervangen
door: Staatscourant.

D

	Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt “de Nederlandse
Antillen” telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt “ landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

E

	De artikelen 11 en 12 komen te luiden:

Artikel 11

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet. Bij de maatregel kan worden bepaald dat die
kosten mede ten laste komen van de aan een effectenbeurs verbonden
effectenbedrijven.

Artikel 12

	1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een
jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze
wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De
artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het
financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de jaarrekening staat geen beroep open.

F

	In hoofdstuk V wordt na artikel 12 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

	De Autoriteit Financiële Markten verstrekt Onze Minister desgevraagd
de gegevens of inlichtingen die deze behoeft om zich over de uitvoering
van deze wet in de praktijk of over de uitvoerbaarheid van
beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften een oordeel te
vormen.

G

	In artikel 14 wordt “Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

H

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ten hoogste vijfhonderd duizend gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede tot en met vierde lid wordt “ten hoogste Ă©Ă©n
miljoen gulden” telkens vervangen door: de vijfde categorie.

I

	De artikelen 16 en 17 komen te luiden:

Artikel 16

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit
Financiële Markten aangewezen personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 17

	Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

J

	Hoofdstuk IX komt te luiden:

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht effectenbeurzen BES.

K

	Hoofdstuk X vervalt.

Artikel 6.9

	De Wet toezicht trustwezen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a wordt gewijzigd als volgt:

	

1o. “van de Nederlandse Antillen” wordt telkens vervangen door
“van een openbaar lichaam” en “binnen de Nederlandse Antillen”
wordt telkens vervangen door: in een openbaar lichaam.

	

2o. Na subonderdeel 4 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

	5. het verrichten van andere bij ministeriële regeling aangewezen
diensten; 

	2. de onderdelen d tot en met f komen te luiden:

	d. buitengaatse onderneming: een statutair of feitelijk in een openbaar
lichaam gevestigde rechtspersoon, waarvan het statutaire doel in
opdracht en ten behoeve van een of meer niet-ingezetenen of de
rechtspersoon zelf wordt nagestreefd met middelen, toebehorend aan een
of meer niet-ingezetenen of de rechtspersoon zelf, en waarvan de
geplaatste aandelen eigendom zijn van een of meer niet-ingezetenen;

	e. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

	f. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

	3. Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

C

	In artikelen 2, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: een openbaar lichaam.

D

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef van het tweede lid wordt “binnen de Nederlandse
Antillen” vervangen door “in een openbaar lichaam” en wordt “de
bij voorschriften van de Bank” vervangen door: bij ministeriĂ«le
regeling.

	2. Het vierde lid vervalt.

E

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. indien de vergunninghouder handelt in strijd met deze wet, de Wet
identificatie bij dienstverlening BES, de Wet melding ongebruikelijke
transacties BES of de Sanctiewet 1977;

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

Ea

	In artikel 8, tweede lid, wordt "de door de bank te stellen
voorschriften" vervangen door: bij ministeriële regeling te stellen
voorschriften.

F

	In artikel 9, eerste lid, onderdeel f, wordt “een ander door de Bank
vooraf aan te geven misdrijf” vervangen door: een ander bij
ministeriële regeling aan te geven misdrijf.

G

	In artikel 10, vierde en zesde lid, wordt “Curaçaosche Courant”
telkens vervangen door: Staatscourant.

H

	Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt "de door de Bank te stellen voorschriften"
vervangen door: bij ministeriële regeling te stellen voorschriften.

	2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt na "bij de vergunning
behorende bijlagen" ingevoegd: , alsmede omtrent bij ministeriële
regeling aan te wijzen onderwerpen.

I

	In artikel 12, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

J

	In artikel 14, tweede lid, onderdeel a, wordt “Landsverordening
melding ongebruikelijke transacties” vervangen door: Wet melding
ongebruikelijke transacties BES.

Ja

	Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

	Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bij of
krachtens de artikelen 12 tot en met 14 gestelde regels geheel of
gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing zijn op personen die bij die
maatregel aan te wijzen diensten verrichten.

K

	In artikel 15, onderdeel b, wordt de zinsnede “een landsbesluit of
ministeriële beschikking ter uitvoering van artikel 4 of van artikel 4a
van de Landsverordening Deviezenverkeer” vervangen door: een algemene
maatregel van bestuur of ministeriële regeling ter uitvoering van
artikel 2 of 7 van de Sanctiewet 1977.

L

	Artikel 17, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Ieder
trustkantoor is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële
regeling te bepalen termijn een jaarrekening ten minste bevattend een
balans en een verlies- en winstrekening met bijbehorende toelichting
over het afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te
stellen vorm bij de Bank in te dienen.

M

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen
personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

N

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet.

O

	Hoofdstuk 5, paragraaf 3, komt te luiden:

§ 3. Aanwijzing en administratieve boete

Artikel 21a

	1. Indien een verlener van beheersdiensten niet voldoet aan het bij of
krachtens deze wet bepaalde, kan de Bank deze verlener van
beheersdiensten bij aangetekende brief een met redenen omklede
aanwijzing geven.

	2. De verlener van beheersdiensten is verplicht de aanwijzing binnen de
door de Bank gestelde termijn op te volgen.

Artikel 22

	1. De Bank kan degene die niet of niet tijdig voldoet aan zijn uit deze
wet voortvloeiende verplichtingen, een geldboete opleggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank
betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op
te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.

P

	In artikel 23, eerste lid, wordt “Landsverordening” vervangen door:
wet.

Q

	Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	1o. In de aanhef wordt “Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse
overheidsinstanties dan wel aan buitenlandse van overheidswege
aangewezen instanties die belast zijn” vervangen door: het bevoegd
gezag dat in de openbare lichamen, andere delen van het Koninkrijk of
andere Staten is belast.

	2o. In onderdeel c wordt “de Nederlands-Antilliaanse regelgeving”
vervangen door: de wet.

	2. In het tweede lid, wordt “Landsverordening melding ongebruikelijke
transacties” vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties
BES.

R

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en derde lid wordt “ten hoogste vijfhonderdduizend
gulden” telkens vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede en vierde lid wordt “ten hoogste
tweehonderdvijftigduizend gulden” telkens vervangen door: de vijfde
categorie.

	3. In het derde en vierde lid vervalt “, 20, vierde lid,”.

S

	In hoofdstuk 6 wordt na artikel 25 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

T

	Hoofdstuk 7 komt te luiden:

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

	1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een
jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen
taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot
en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel
toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de verantwoording staat geen beroep open.

Artikel 27

	De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens of inlichtingen
die deze behoeft om zich over de uitvoering van deze wet in de praktijk
of over de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of voorgenomen
wettelijke voorschriften een oordeel te vormen.

Artikel 28

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht trustwezen BES.

Artikel 6.10

	De Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	2. “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

	3. “het blad waarin van Landswege de officiĂ«le berichten worden
geplaatst”, “het blad waarin van landswege de officiĂ«le berichten
worden geplaatst” en “het blad waarin van Landswege de officiĂ«le
besluiten worden bekendgemaakt” telkens vervangen door: de
Staatscourant.

	4. “De Minister” en “de Minister” telkens vervangen door: Onze
Minister.

	5. “zetel in de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door
“zetel in een openbaar lichaam”.

B

	Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel h wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

2. Na onderdeel o worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

	p. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	q. buitenland: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar
lichaam, dan wel een andere Staat;

	r. deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5%
van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling
of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5% van
de stemrechten in een onderneming of instelling of het rechtstreeks of
middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap
in een onderneming of instelling.

	2. Na onderdeel o worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

	p. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	q. buitenland: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar
lichaam, dan wel een andere Staat.

C

	In de artikelen 4, eerste lid, en 5, onderdeel b, wordt “vestiging in
de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: vestiging in een
openbaar lichaam.

D

	Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	Deze wet is niet van toepassing op de uitvoering van
socialezekerheidsregelingen en zorgverzekeringen onder
verantwoordelijkheid van Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid of Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

E

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Als verzekeraars worden niet beschouwd fondsen, ingesteld door of
vanwege het daartoe bevoegde gezag van het Rijk of een openbaar lichaam,
die uitsluitend strekken ten bate van hen die in dienst van het gezag
staan of gestaan hebben en hun betrekkingen.

	2. In het derde en vierde lid wordt “Landsverordening
Ondernemingspensioenfondsen (P.B. 1985, 44)” en “Landsverordening
Ondernemingspensioenfondsen” telkens vervangen door: Wet
ondernemingspensioenfondsen BES.

F

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Onze Minister kan verzekeraars met zetel in het buitenland die naar
het recht van hun zetel bevoegd zijn het verzekeringsbedrijf uit te
oefenen, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens deze wet gestelde
regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in
voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat in dat andere
deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk die andere Staat, op die
verzekeraars wordt uitgeoefend. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften
worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

G

	In artikel 8, tweede volzin, wordt “de artikelen 28 tot en met 30,
32, 76 en hoofdstuk XI” vervangen door: de artikelen 28, 32 en 76.

H

	Artikel 12, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. het deel van het Koninkrijk of de Staat waar de zetel van de
aanvrager zich bevindt;

I

	In artikel 13 wordt “Landsverordening Aansprakelijkheidsverzekering
Motorrijtuigen (P.B. 1977, 4) “ vervangen door: Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES.

Ia

	In artikel 15, eerste lid, wordt "binnen twee maanden" vervangen door:
binnen 13 weken.

Ib

	Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

	2. De handelingen en de antecedenten van de personen die het beleid van
de verzekeraar bepalen of mede bepalen, en van houders van een
deelneming in de verzekeraar mogen de Bank geen aanleiding geven tot het
oordeel dat hun betrouwbaarheid niet buiten twijfel staat, of dat de
belangen van hen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden
op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van
verzekering, gesloten of te sluiten met de verzekeraar, in gevaar zouden
kunnen komen.

Ic

	Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

	Een verzekeraar voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening
van zijn bedrijf waarborgt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden gesteld.

J

	De artikelen 19a en 20 komen te luiden:

Artikel 19a

	Een verzekeraar met zetel in het buitenland die voorafgaand aan het
ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing worden van deze wet in de
openbare lichamen, op grond van artikel 19a van de Landsverordening
Toezicht Verzekeringsbedrijf vanuit zijn vestigingen in de Nederlandse
Antillen zowel het levensverzekeringsbedrijf als het
schadeverzekeringsbedrijf in de schadegroep Ongevallen- en
ziekteverzekering mocht uitoefenen, mag dit in afwijking van artikel 9,
eerste lid, aanhef en onderdeel c, na genoemde datum blijven doen, mits
het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het
levensverzekeringsbedrijf ten genoegen van de Bank is gescheiden van het
beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het
schadeverzekeringsbedrijf.

Artikel 20

	

	1. Het is een verzekeraar met zetel in het buitenland, die buiten de
openbare lichamen zowel het levensverzekeringsbedrijf als het
schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, verboden vanuit een vestiging in
een openbaar lichaam het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen.

	2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:	

	a. een verzekeraar als bedoeld in artikel 19a;

	b. een verzekeraar die sinds 1 december 1991 tot het tijdstip waarop
ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba deze wet van toepassing werd in de
openbare lichamen, vanuit vestigingen in de Nederlandse Antillen en na
die datum vanuit vestigingen in de openbare lichamen uitsluitend het
levensverzekeringsbedrijf heeft uitgeoefend.

K

	Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel a wordt “naar het recht van de Staat van zijn
zetel” vervangen door: naar het recht van het deel van het Koninkrijk
waar zijn zetel is gevestigd, dan wel van de Staat van zijn zetel.

	2. In onderdeel b wordt “in de Staat van zijn zetel” vervangen
door: in het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan
wel in de Staat van zijn zetel.

L

	Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: openbare lichamen.

	2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “dat landsbesluit”
vervangen door: die maatregel.

	3. In het tweede lid wordt “het landsbesluit” vervangen door: de
algemene maatregel van bestuur.

M

	In artikel 23, tweede, vierde en vijfde lid, wordt “Nederlandse
Antillen” telkens vervangen door: openbare lichamen.

Ma

	Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

	Artikel 17a is van overeenkomstige toepassing op in de openbare
lichamen gelegen bijkantoren van verzekeraars met zetel in het
buitenland.

N

	Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door:
Burgerlijk Wetboek BES.

	2. De eerste volzin van het zesde lid komt te luiden: De modellen van
de staten worden voor het levensverzekeringsbedrijf en voor het
schadeverzekeringsbedrijf bij ministeriële regeling vastgesteld.

	3. In het zevende lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

O

	In artikel 27, tweede lid, wordt “het recht van de Staat van zijn
zetel” vervangen door: het recht van het deel van het Koninkrijk waar
zijn zetel is gevestigd, dan wel van de Staat van zijn zetel.

P

	Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

	De Bank beschikt over de bevoegdheden van de artikelen 5:16 en 5:17 van
de Algemene wet bestuursrecht. De artikelen 5:13 en 5:20 van die wet
zijn van overeenkomstige toepassing.

Q

	De artikelen 29 en 30 vervallen.

Qa

	In artikel 31, eerste lid, wordt "Indien de Bank" vervangen door:
Indien een verzekeraar niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet
bepaalde, of indien de Bank.

Qb

	Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een verzekeraar met zetel in een openbaar lichaam legt elke
voorgenomen wijziging van zijn statuten en reglementen en elke wijziging
in de samenstelling van zijn bestuur, raad van commissarissen of degenen
die anderszins zijn beleid bepalen, alsmede elke ingrijpende wijziging
van zijn beleid betreffende de integere uitoefening van het bedrijf
vooraf ter goedkeuring voor aan de Bank.

	2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde
lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

	2. Een verzekeraar met zetel in het buitenland legt elke ingrijpende
wijziging van zijn beleid betreffende de integere uitoefening van het
bedrijf met betrekking tot zijn bijkantoor in een openbaar lichaam, elk
voornemen tot aanstelling van een vertegenwoordiger als bedoeld in
artikel 23, eerste lid, en elk voornemen tot aanwijzing van een
natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 23, vierde lid, vooraf ter
goedkeuring voor aan de Bank.

R

	In artikel 34, derde en vijfde lid, wordt “Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: openbare lichamen.

S

	In artikel 35, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen.

T

	In de artikelen 37, 42, 43, 44 en 51 wordt “Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: openbare lichamen.

U

	Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “dat zittingsplaats heeft in
het eilandgebied Curaçao”.

	2. In het derde lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

V

	In artikel 66 worden “het Faillissementsbesluit 1931 (P.B. 1931,
58)” en “het Faillissementsbesluit 1931 BES” telkens vervangen
door: de Faillissementswet BES.

W

	In artikel 70 wordt “Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

X

	Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

	2. In het derde en vierde lid wordt “het Faillissementsbesluit
1931” telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.

Y

	In artikel 72 vervallen de woorden “van FinanciĂ«n”.

Z

	Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “het Faillissementsbesluit 1931”
vervangen door: de Faillissementswet BES.

	2. In het tweede lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen.

AA

	In de artikelen 74 tot en met 76 wordt “Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: openbare lichamen.

BB

	Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

	1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in
behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met
de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.

	2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter
vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met
de uitvoering van deze wet.

BBa

	In artikel 78, tweede lid, wordt na "is de Bank bevoegd" ingevoegd "aan
de Stichting Autoriteit Financiële Markten gegevens te verstrekken of"
en wordt "in een andere Staat" vervangen door: in het buitenland.

CC

	In artikel 79 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

CCa

	Na artikel 79 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 80

	De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van
gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met
toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van
gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De
artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 81

	1. Het is verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar
van de Bank, een deelneming in een onderneming of instelling waaraan een
vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, is verleend, te houden,
te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap, verbonden aan
een dergelijke deelneming, uit te oefenen.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende
de voorwaarden waaraan moet worden voldaan ter verkrijging van de
verklaring van geen bezwaar.

	3. De Bank kan een verklaring van geen bezwaar geheel of gedeeltelijk
intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid
bedoelde voorwaarden.

DD

	Hoofdstuk X vervalt.

EE

	Het opschrift van hoofdstuk XII komt te luiden: Hoofdstuk XII Toezicht
en handhaving.

FF

	In hoofdstuk XII wordt voor artikel 121 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 120

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen
personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.

GG

	Artikel 122 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt “28, eerste lid; 30, tweede lid;”,
wordt “; 78 en 80, eerste lid, eerste volzin,” vervangen door “,
en 78” en wordt “ten hoogste vijftigduizend gulden” vervangen
door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid vervalt “28, eerste lid;” en wordt “ten
hoogste eenhonderdduizend gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

HH

	Na artikel 122 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 123

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 124

	1. Onverminderd artikel 122 kan de Bank een onderneming of instelling
die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende
verplichting, een geldboete opleggen.

	2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt
bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de
boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000
bedraagt.

	3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank de
betrokken onderneming of instelling schriftelijk op de hoogte van het
voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop
dat voornemen berust.

II

	Hoofdstuk XIII komt te luiden:

Hoofdstuk XIII Slotbepalingen

Artikel 125

	1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een
jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen
taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot
en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel
toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting
of de verantwoording staat geen beroep open.

Artikel 126

	De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens of inlichtingen
die deze behoeft om zich over de uitvoering van deze wet in de praktijk
of over de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of voorgenomen
wettelijke voorschriften een oordeel te vormen.

Artikel 127

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

JJ

(vervallen)

Artikel 6.11

	De Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES wordt
gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen van deze wet wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel a wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	2. In onderdeel d wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: regeling van Onze Minister van
Financiën.

C

	In artikel 5, eerste lid, wordt “op het eiland” vervangen door: in
het openbaar lichaam.

D

	In artikel 7, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	In artikel 16 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

F

	Hoofdstuk VI vervalt.

G

	In de aanhef van artikel 18 wordt “ten hoogste tienduizend gulden”
vervangen door: de vierde categorie.

H

	In de aanhef van artikel 19 wordt “ten hoogste vijf miljoen gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

I

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde
vennootschappen BES.

J

	Artikel 22 vervalt.

§ 3. Aanvullende overgangsbepalingen

Artikel 6.12

	Assurantiebemiddelaars die ten tijde van de inwerkingtreding van
artikel 6.2 waren ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4 van
de Landsverordening Assurantiebemiddelingsbedrijf, worden, indien zij op
dat moment kantoor hielden op Bonaire, Sint Eustatius of Saba, van
rechtswege ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4 van de Wet
assurantiebemiddelingsbedrijf BES.

Artikel 6.13

	Een op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3 van kracht
zijnde inbewaringneming op grond van artikel 5 van de Landsverordening
meldingsplicht grensoverschrijdende geldtransporten, blijft van kracht
totdat zij overeenkomstig artikel 5 van de Wet grensoverschrijdende
geldtransporten BES is geëindigd. Als tijdstip waarop de termijn van
inbewaringneming voor de toepassing van die wet is aangevangen, geldt
het tijdstip waarop de inbewaringneming feitelijk is aangevangen.

Artikel 6.14

	Artikel 7 van de Wet identificatie bij dienstverlening BES is van
overeenkomstige toepassing op gegevens die voor inwerkingtreding van
artikel 6.4 zijn vastgelegd ter voldoening aan artikel 6 van de
Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening.

Artikel 6.15

	De Wet melding ongebruikelijke transacties BES is van overeenkomstige
toepassing op ongebruikelijke transacties als bedoeld in artikel 11 van
de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, ten aanzien
waarvan ten tijde van de inwerkingtreding van artikel 6.5 nog niet aan
de in artikel 11 van die landsverordening bedoelde meldingsplicht is
voldaan.

Artikel 6.16

	1. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen met het oog op
een goede invoering van de in de artikelen 6.2 tot en met 6.11 genoemde
wetten aanvullende regels van overgangsrecht worden gesteld.

	2. Bij een regeling als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald
dat artikel 6, tweede en derde lid, van de Invoeringswet Bonaire, Sint
Eustatius en Saba niet van toepassing is op beslissingen van de Bank van
de Nederlandse Antillen die betrekking hebben op activiteiten die
voorafgaande aan het van toepassing worden in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba van een in de artikelen 6.2, 6.3, 6.4 of
6.5 tot en met 6.11 genoemde wet hoofdzakelijk of uitsluitend in of
vanuit Curaçao of Sint Maarten plaatsvonden.

HOOFDSTUK 7. MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

HOOFDSTUK 8. MINISTER VAN JUSTITIE

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

§ 1.1 Privaatrecht

Artikel 8.1

	Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

	Aan artikel 24, eerste lid, van Boek 1 wordt een zin toegevoegd,
luidende: De in de tweede zin bedoelde bevoegdheid kan mede worden
uitgeoefend ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende
dezelfde persoon of zijn afstammelingen die in de registers van de
burgerlijke stand van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba is opgenomen.

Artikel 8.2

	Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 55, eerste lid, eerste zin, komt te luiden:

	Ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk
verblijf in Nederland hebben, maar van wie de woonplaats of het
werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is, geschiedt de betekening
aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie,
onderscheidenlijk de procureur-generaal, bedoeld in artikel 54, tweede
en vierde lid, die een afschrift van het exploot ten behoeve van degene
voor wie het bestemd is, toezendt aan het Ministerie van Buitenlandse
Zaken of, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de
betrokkene zich in Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevindt, aan het
Kabinet van de Gevolmachtigd Minister van Aruba, Curaçao
respectievelijk Sint Maarten in Nederland dan wel, indien de woonplaats
of het werkelijk verblijf van de betrokkene zich in een van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt, aan Onze Minister van
Justitie.

B

	In artikel 224, tweede lid, wordt “een verdrag of een
EG-verordening” vervangen door: een verdrag, een EG-verordening of een
wet.

C

	Aan artikel 263 wordt een zin toegevoegd, luidende:

	In zaken als bedoeld in de eerste zin, die betrekking hebben op
krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES in de registers van de
burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage in te schrijven of
ingeschreven akten, is bevoegd de rechter te 's-Gravenhage.

Artikel 8.3

	In de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen wordt in artikel
1, eerste lid, tweede zin, na “Koninkrijk der Nederlanden”
ingevoegd: en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8.4

	De Wet op het centraal testamentenregister wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder f, wordt “overeenkomstig de voorschriften
van het Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht” vervangen door:
overeenkomstig de voorschriften van het recht van Aruba, Curaçao of
Sint Maarten.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:

	2. In het register worden voorts opgenomen de in het volgende artikel
vermelde gegevens van naar het in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba geldende recht opgemaakte akten, bevattende uiterste
wilsbeschikkingen en schenkingen van de gehele of de gedeeltelijke
nalatenschap van de schenker, alsmede akten waarbij uiterste
wilsbeschikkingen worden herroepen of olografische testamenten worden
teruggenomen. Onder akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen, worden
verstaan: uiterste willen bij openbare akte, akten van bewaargeving van
uiterste wil, akten van superscriptie, onderhandse stukken als bedoeld
in artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover
deze na het overlijden van de erflater aan een notaris zijn ter hand
gesteld en akten van benoeming ingaande bij overlijden.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onder c, wordt na “artikel 1” ingevoegd: ,
eerste lid.

	2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Met betrekking tot de in artikel 1, tweede lid, bedoelde akten
wordt, voor zover daarvan uit de opgaven blijkt, aantekening gehouden
van de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens, met dien verstande
dat:

	a. voor de toepassing van het tweede lid, onder b in plaats van “de
artikelen 98 tot en met 104 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek”
wordt gelezen: de artikelen 972 tot en met 974 van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek BES;

	b. voor de toepassing van het tweede lid, onder c, in plaats van
“artikel 1, eerste lid, wordt gelezen: artikel 1, tweede lid;

	c. de in het tweede lid, onder d, bedoelde mededeling wordt opgenomen
indien het een notariële akte betreft die uiterste wilsbeschikkingen of
de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen bevat.

C

	Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

§ 1.2 Staats- en bestuursrecht

Artikel 8.5

	De Algemene termijnenwet wordt als volgt gewijzigd:

	Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Artikel 8.6

	De Bekendmakingswet wordt als volgt gewijzigd:

	Na artikel 10a wordt een nieuw artikel 10b ingevoegd, luidende:

Artikel 10b

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

§ 1.3 Strafrecht

.Artikel 8.7

	Na artikel V van de Wet bescherming staatsgeheimen wordt een artikel
ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA

	Deze wet is mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met
dien verstande dat de schriftelijke machtiging, bedoeld in artikel V,
wordt verleend door de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof
van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Artikel 8.8

	De Gratiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. In het eerste lid vervalt de tweede volzin in de begripsbepaling van
‘openbaar ministerie’.

	3. Er wordt twee leden toegevoegd, luidende:

	2. In deze wet wordt mede verstaan onder:

	openbaar ministerie: het openbaar ministerie van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	een Nederlandse strafrechter: een strafrechter in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Indien het verzoek om gratie betrekking heeft op een rechterlijke
beslissing waarvan de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is
overgedragen, wordt onder het openbaar ministerie verstaan het openbaar
ministerie bij het gerecht dat die beslissing heeft gegeven en indien
het betrekking heeft op een buitenlandse rechterlijke beslissing waarvan
de tenuitvoerlegging met toepassing van artikel 43 van de Wet overdracht
tenuitvoerlegging strafvonnissen of artikel 593 van het Wetboek van
Strafvordering BES in Nederland is gelast, het openbaar ministerie dat
met deze tenuitvoerlegging is belast.

B

	In artikel 3, tweede lid, wordt na ‘Wetboek van Strafvordering’
ingevoegd: of artikel 614 van het Wetboek van Strafvordering BES.

C

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na ‘strafvonnissen’
ingevoegd: of artikel 592b van het Wetboek van Strafvordering BES.

	2. In het derde lid wordt na ‘strafvonnissen’ ingevoegd ‘of
artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering BES’ en wordt na
‘43’ ingevoegd: respectievelijk artikel 593.

D

	In artikel 15, eerste lid, wordt na ‘Wet op de Jeugdzorg,’
ingevoegd: een door Onze Minister aan te wijzen voorziening.

E

	Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

	Een verzoekschrift om gratie dat voor het tijdstip van transitie,
bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ingediend bij de griffie van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt geacht te zijn
ingediend bij het Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wordt met inachtneming van de
bepalingen van deze wet afgehandeld.

Artikel 8.9

	De Wet, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het
Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk
voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht,
begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991,
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:

	Nederlands grondgebied: het grondgebied van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	Nederlandse wet: een wet die van kracht is in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 3, derde lid, wordt na ’16, eerste lid, onder a,’
ingevoegd ‘16a’. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 16a wordt in plaats van officier van justitie bij
het arrondissementsparket te Amsterdam telkens gelezen: de officier van
justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

C

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 22a wordt in plaats van ‘officier van justitie
bij het arrondissementsparket te Amsterdam’ gelezen: de officier van
justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

	2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 41, vijfde lid, tweede volzin, van de
Uitleveringswet wordt in plaats van ‘officier van justitie bij het
arrondissementsparket te Amsterdam’ gelezen: de officier van justitie
bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

D

	In artikel 11, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

	Indien de opgeëiste persoon zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba bevindt, kan de voorlopige aanhouding van de
opgeëiste persoon voorts worden bevolen door de officier van justitie
van het openbaar ministerie aldaar.

Artikel 8.10

	Artikel 1 van de Wet, houdende bepalingen verband houdende met de
instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van
personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van
het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van
Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van
dergelijke schendingen, begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen
1 januari 1994 en 31 december 1994, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:

Nederlands grondgebied: het grondgebied van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8.11

	De Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:

	Nederlands grondgebied: het grondgebied van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	Nederlandse wet: een wet die van kracht is in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 3, derde lid, wordt na ’16, eerste lid, onder a,’
ingevoegd ‘16a’. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 16a wordt in plaats van officier van justitie bij
het arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie
bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

C

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 22a wordt in plaats van officier van justitie bij
het arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie
bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

	2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van artikel 41, vijfde lid, tweede volzin, van de
Uitleveringswet wordt in plaats van officier van justitie bij het
arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie bij
het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.

Artikel 8.12

	Na artikel I van de Wet, houdende vaststelling van de Wet
oorlogsstrafrecht alsmede van enige daarmede verband houdende
wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Militair
Strafrecht en de Invoeringswet Militair Straf- en Tuchtrecht, wordt een
artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

	De Wet oorlogsstrafrecht is mede van toepassing in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat voor de
toepassing van de artikelen 3, onderdelen 1Âș tot en met 3Âș, en 12,
tweede en vijfde lid, van de Wet oorlogsstrafrecht in plaats van ‘het
rijk in Europa’ telkens wordt gelezen: Nederland.

Artikel 8.13

	De Wet internationale misdrijven wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘in Nederland’
ingevoegd: of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	Na § 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 16a

	Onverminderd de overige artikelen van deze paragraaf is deze wet mede
van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 16b

	In afwijking van artikel 1, tweede lid, heeft de uitdrukking ambtenaar
in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht BES,
met dien verstande dat voor de toepassing van het Wetboek van Strafrecht
BES onder ambtenaar mede wordt begrepen degene die ten dienste van een
vreemde staat een openbaar ambt bekleedt.

Artikel 16c

	In afwijking van artikel 1, derde lid, hebben de uitdrukkingen
samenspanning en zwaar lichamelijk letsel in deze wet dezelfde betekenis
als in het Wetboek van Strafrecht BES.

Artikel 16d

	Voor de toepassing van artikel 8 wordt onder de middelen waarvan in het
tweede lid, onder a en b, wordt gesproken, verstaan de middelen, bedoeld
in artikel 49, eerste lid, onder 2Âș, van het Wetboek van Strafrecht
BES.

Artikel 16e

	In artikel 13 wordt in plaats van de tweede volzin gelezen: Artikel 78
van het Wetboek van Strafrecht BES is op die misdrijven niet van
toepassing.

Artikel 16f

	Voor de toepassing van artikel 14 wordt in plaats van ‘het in artikel
28 vermelde recht, eerste lid, onder 3Âș, van het Wetboek van Strafrecht
vermelde recht’ gelezen: het recht, bedoeld in artikel 32, van het
Wetboek van Strafrecht BES.

Artikel 16g

	In afwijking van artikel 15 neemt het Gerecht in eerste aanleg van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennis van de misdrijven omschreven in
deze wet, voor zover het feit is begaan binnen het rechtsgebied van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en behoudens de bevoegdheid van de
rechter, aangewezen bij de Wet militaire strafrechtspraak. De
behandeling vindt plaats door een meervoudige kamer, bestaande uit een
lid van het Gemeenschappelijk Hof en twee rechters in de rechtbank te
’s-Gravenhage.

C

	Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Artikel 16g is mede van toepassing op feiten, ter uitvoering van het
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (Trb. 1985, 69) strafbaar gesteld op grond
van de Nederlands-Antilliaanse strafwet en gepleegd voor het tijdstip
van transitie bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, tenzij het feit op
dat tijdstip reeds is verjaard.

Artikel 8.14

	Na artikel 8 van de Wet inzake het merken van kneedspringstoffen wordt
een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, met dien verstande dat:

	a. in afwijking van de artikelen 3 en 4 de erkenning voor het mogen
vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen of verhandelen van
explosieven is verleend door de door Onze Minister van Justitie en de
Minister van Economische Zaken aangewezen autoriteiten. Van dit besluit
tot aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant;

	b. in afwijking van artikel 7:

	1Âș. met controle op de naleving van deze wet zijn belast:

	- de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering
BES aangewezen ambtenaren;

	- de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze
andere Ministers, wie het aangaat, aangewezen ambtenaren;

	- de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, en

	2Âș. de onder a bedoelde ambtenaren -voor zover dat redelijkerwijs voor
de vervulling van voornoemde controlerende taak nodig is- bevoegd zijn:

	- inzage te vorderen van gegevens en bescheiden alsmede daarvan
kopieën te maken;

	- elke plaats te betreden;

	- zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters
te nemen en daartoe verpakkingen te openen;

	- vervoermiddelen en daarmee vervoerde lading te onderzoeken.

Artikel 8.15

	De Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘2.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

	1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

B

	Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het vierde lid blijft buiten toepassing indien de aanhouding in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft plaatsgevonden.
In dat geval wordt de officier van justitie bij het
arrondissementsparket te Amsterdam binnen vierentwintig uur na de
aanhouding daarvan kennis gegeven.

C

	Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Voor de toepassing van de voorgaande leden treedt de rechtbank te
Amsterdam in de plaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, indien dat gerecht bevoegd is tot kennisneming
van het misdrijf, ter zake waarvan de overlevering is aangevraagd.

D

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Onder Nederlands grondgebied wordt mede verstaan het grondgebied van
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

	1. De aanvraag tot overlevering betreffende een persoon die zich
bevindt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die voor
het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de
Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is
ingediend en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt
behandeld door het vanaf dat tijdstip bevoegde orgaan en afgehandeld met
inachtneming van de bepalingen van deze wet.

	2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die voor het tijdstip van
transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met het oog op overlevering
gedetineerd is, wordt beschouwd als iemand die krachtens deze wet in
bewaring wordt gehouden of in verzekering is gesteld.

Artikel 8.16

	De Uitvoeringswet verdrag biologische wapens wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de tweede volzin van artikel 5 wordt na ‘Wetboek van Strafrecht’
ingevoegd: of de artikelen 35 tot en met 36, 37, 38a tot en met 38c van
het Wetboek van Strafrecht BES.

B

	Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, met dien verstande dat:

	a. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de
artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een
overtreding wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of
geldboete van de vierde categorie;

	b. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de
artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een misdrijf
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vijfde categorie, indien het feit opzettelijk is
begaan;

	c. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de
artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een misdrijf
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of
geldboete van de vijfde categorie, indien het feit opzettelijk is begaan
met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 84b van het Wetboek
van Strafrecht BES, dan wel met het oogmerk om een terroristisch
misdrijf als bedoeld in artikel 84a van dat wetboek voor te bereiden of
gemakkelijk te maken;

	d. in afwijking van artikel 5 in plaats van de in artikel 7, onder e,
van de Wet op de economische delicten bedoelde voorwerpen worden bedoeld
de voorwerpen die behoren tot de onderneming van degene die
overeenkomstig deze wet is veroordeeld en voor zover deze voorwerpen
soortgelijk zijn aan en met betrekking tot het delict verband houden met
die, genoemd in artikel 35 van het Wetboek van Strafrecht BES.

	e. in afwijking van artikel 1, tweede lid:

	1Âș. met controle op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast:

	- de bij besluit van Onze Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
ieder voor zoveel het hem aangaat, aangewezen ambtenaren;

	- de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering
BES aangewezen ambtenaren, en

	2Âș. de onder 1Âș bedoelde ambtenaren -voor zover dat redelijkerwijs
voor de vervulling van voornoemde controlerende taak nodig is- bevoegd
zijn:

	- inzage te vorderen van gegevens en bescheiden alsmede daarvan
kopieën te maken;

	- elke plaats te betreden;

	- zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters
te nemen en daartoe verpakkingen te openen;

	- vervoermiddelen en daarmee vervoerde lading te onderzoeken.

Artikel 8.17

	Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 4a wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder tegen wie de
strafvervolging door het Nederlands openbaar ministerie is overgenomen
op grond van een daartoe strekkend verzoek van het openbaar ministerie
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 68, eerste lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen of Aruba’
vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	Aan artikel 197a wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder Nederland mede
verstaan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	In de artikelen 222bis en 435b, eerste lid, wordt ‘de Nederlandse
Antillen, Aruba’ telkens vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint
Maarten.

Artikel 8.18

	In de artikelen 203 en 211 van het Wetboek van Strafvordering wordt
‘in de Nederlandse Antillen of Aruba’ telkens vervangen door: in
Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8.19

	De Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	2. In deze wet wordt mede verstaan onder:

	Nederlands recht of recht van Nederland: het recht van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	Nederlands strafrecht: het strafrecht van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	Nederlandse wet: een wet die van kracht is in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	Nederlandse rechter: de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	Nederlands grondgebied of Nederlands gebied: het grondgebied van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Onder officier van justitie, hulpofficier van justitie en
opsporingsambtenaar wordt uitsluitend voor de toepassing van de
artikelen 13 tot en met 14, 16a, 17 en de artikelen 21 en 22a en 50a
mede verstaan de officier van justitie van het openbaar ministerie van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de hulpofficier van justitie, bedoeld
in artikel 191 van het Wetboek van Strafvordering BES, en de
opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 184 van dat wetboek.

B

	In artikel 5, tweede lid, wordt na ‘Nederlandse rechtsorde’
ingevoegd: of die van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘Wetboek van
Strafvordering’ ingevoegd: onderscheidenlijk artikel 282, eerste en
tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.

	2. In het derde lid wordt na ‘Wetboek van Strafrecht’ ingevoegd:
dan wel de strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van de
artikelen 2 tot en met 8 van het Wetboek van Strafrecht BES.

D

	Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

	1. Indien een voortvluchtige in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba overeenkomstig deze afdeling in verzekering is
gesteld, kan met het oog op de toepassing van het tweede lid de termijn
van inverzekeringstelling uitsluitend door de officier van justitie bij
het arrondissementsparket te Amsterdam Ă©Ă©nmaal met drie dagen worden
verlengd. Hem komt tevens uitsluitend de bevoegdheid van artikel 14,
vijfde lid, toe.

	2. Indien een voortvluchtige in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba overeenkomstig deze afdeling in verzekering is
gesteld, wordt hij binnen de termijnen van artikel 14, derde lid, en het
eerste lid, overgedragen aan de officier van justitie bij het
arrondissementsparket te Amsterdam.

	3. Het tweede lid kan buiten toepassing blijven indien de
voortvluchtige tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft
verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke uitlevering, de officier
van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft beslist
dat de voortvluchtige ter beschikking zal worden gesteld van de
autoriteiten van de staat waarvan het verzoek tot voorlopige aanhouding
is uitgegaan en de feitelijke uitlevering kan plaatsvinden binnen de
termijnen van artikel 14, derde lid, en het eerste lid. Artikel 41,
derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

E

	In artikel 17 wordt ‘de artikelen 13-16’ vervangen door: de
artikelen 13 tot en met 16a.

F

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

	Bevindt de opgeëiste persoon zich in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, dan stelt hij de stukken in handen van de
officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

	2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

	Indien dit verzoek een zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba bevindende voortvluchtige betreft, is het eerste lid,
tweede volzin, van overeenkomstige toepassing.

	3. In het derde lid wordt ‘in Nederland’ telkens vervangen door: in
het Europese deel van Nederland.

G

	Na artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

	1. Indien de opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba is aangehouden, blijft artikel 21, derde en vierde
lid, buiten toepassing. Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan
de officier van justitie of hulpofficier van justitie bevelen dat hij
gedurende drie dagen, te rekenen vanaf het tijdstip van zijn aanhouding,
in verzekering gesteld zal blijven. De termijn van de
inverzekeringstelling kan met het oog op de toepassing van het derde lid
uitsluitend door de officier van justitie bij het arrondissementsparket
te Amsterdam Ă©Ă©nmaal met drie dagen worden verlengd.

	2. Indien de opgeëiste persoon op de dag waarop de officier van
justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam het verzoek tot
uitlevering ontvangt reeds krachtens artikel 14 in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, kan de
vrijheidsbeneming – in afwijking van de artikelen 14, derde lid, 16a,
eerste lid, en 22- uitsluitend op bevel van de officier van justitie bij
het arrondissementsparket te Amsterdam worden voortgezet tot het
tijdstip waarop de rechtbank over de gevangenhouding beslist.

	3. Indien de opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de
termijnen van het eerste lid overgedragen aan de officier van justitie
bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

	4. Het derde lid kan buiten toepassing blijven indien de opgeëiste
persoon tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft
verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke uitlevering, de officier
van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft beslist
dat de opgeëiste persoon ter beschikking zal worden gesteld van de
staat waarvan het verzoek tot uitlevering is uitgegaan en de feitelijke
uitlevering kan plaatsvinden binnen de termijnen van het eerste lid.
Artikel 41, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	5. Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan de officier van
justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam bevelen dat de
vrijheidsbeneming wordt voortgezet tot het tijdstip waarop de rechtbank
over zijn gevangenhouding beslist.

	6. De opgeëiste persoon kan te allen tijde zowel door de rechtbank te
Amsterdam als door de officier van justitie bij het
arrondissementsparket te Amsterdam, ambtshalve of op verzoek van de
opgeëiste persoon of diens raadsman, in vrijheid worden gesteld.

H

	Aan artikel 41, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien
ten aanzien van de voortvluchtige toepassing is gegeven aan artikel 16a,
tweede lid, of artikel 22a, tweede lid, vindt toezending steeds plaats
aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

I

	Aan artikel 47, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Zijn de
voorwerpen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in
beslag genomen, dan is de rechtbank te Amsterdam bij uitsluiting
bevoegd.

J

	Artikel 48, vierde lid, laatste volzin, komt te luiden: De artikelen 14
en 16a, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

K

	In artikel 50, tweede lid, wordt na ‘vervoer door Nederland’
ingevoegd: , Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

L

	In artikel 50a wordt na ‘Nederlandse justitie’ ingevoegd: en die
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

M

	Artikel 51a, tweede lid, komt als volgt te luiden:

	2. Het eerste lid heeft betrekking op:

	- het misdrijf van artikel 385a van het Wetboek van Strafrecht dan wel
het misdrijf van artikel 399a van het Wetboek van Strafrecht BES,
voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van het op 16 december
1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van het
wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 1971,
50);

	- de misdrijven van de artikelen 162, 162a, 166, 168, 385b , 385c en
385d van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven van de
artikelen 168, 168a, 172, 174, 399b, 399c en 399d van het Wetboek van
Strafrecht BES, voorzover het feit valt onder de omschrijving van het op
23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding
van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de
burgerluchtvaart (Trb. 1971, 218), onderscheidenlijk van het op 24
februari 1988 te Montreal tot stand gekomen Protocol tot bestrijding van
wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale
burgerluchtvaart (Trb. 1988, 88);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 10, tweede, derde,
vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, en 11, tweede en derde lid, van
de Opiumwet, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen
11, eerste en tweede lid, en 11a van de Opiumwet 1960 BES, voorzover het
feit valt onder de omschrijvingen van het eerste lid van artikel 36 van
het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, zoals
gewijzigd ingevolge artikel 14 van het op 25 maart 1972 te GenĂšve tot
stand gekomen Protocol tot wijziging van dat Enkelvoudig Verdrag (Trb.
1980, 184);

	- de misdrijven van de artikelen 92, 108-110, 115-117b en 285 van het
Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven van de artikelen 97, 114
tot en met 118, 123 tot en met 124c en 298 van het Wetboek van
Strafrecht BES, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal
beschermd persoon of diens beschermde goederen en valt onder de
omschrijvingen van het op 14 december 1973 te New York tot stand gekomen
Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen
internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (Trb.
1981, 69);

	- het misdrijf van artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht dan wel
het misdrijf van artikel 295ao van het Wetboek van Strafrecht BES, voor
zover het feit valt onder de omschrijving van het op 17 december 1979 te
New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag tegen het nemen van
gijzelaars (Trb. 1981, 53);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 8 van de Wet
internationale misdrijven, voor zover het feit valt onder de
omschrijving van het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling (Trb. 1985, 69);

	- de misdrijven van de artikelen 157, 161quater, 173a, 225, 284a, 285,
310-312, 317, 318, 321, 322 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de
misdrijven, gevormd door het handelen in strijd met het bij of krachtens
de artikelen 15, 19, 21, 26, 38 en 76a van de Kernenergiewet bepaalde,
dan wel de misdrijven van de artikelen 163, 167c, 179a, 230, 297a, 298,
323 tot en met 325, 330, 331, 334, 335 en 339 van het Wetboek van
Strafrecht BES, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van het
op 3 maart 1980 te Wenen/New York tot stand gekomen Verdrag inzake de
fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7), zoals gewijzigd
bij de op 8 juli 2005 te Wenen tot stand gekomen wijziging van dat
verdrag (Trb. 2006, 81);

	- de misdrijven van de artikelen 166, 168, 350, 352, 354, 385a, vierde
lid, 385b, tweede lid, en 385c van het Wetboek van Strafrecht dan wel de
misdrijven van de artikelen 172, 174, 366, 370, 372, 399a, vierde lid,
399b, tweede lid en 399c, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van het op 10 maart 1988 te Rome tot stand gekomen
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen
de veiligheid van de zeevaart en het Protocol tot bestrijding van
wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste
platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 17 en 18);

	- de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 10, tweede, derde,
vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, en 11, tweede en derde lid, van
de Opiumwet alsmede de misdrijven van de artikelen 131, 140, 189, eerste
lid, aanhef en onder 3°, 416 en 417 van het Wetboek van Strafrecht dan
wel de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 11, eerste en tweede
lid, en 11a van de Opiumwet 1960 BES alsmede de misdrijven van de
artikelen 137, 146, 195, eerste lid, aanhef en onder 3Âș, 431 en 432 van
het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van het eerste lid van artikel 3 van het op 20 december
1988 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de
sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Trb. 1989,
97);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177 en 177a van het
Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de
artikelen 183 en 183a van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het
feit valt onder de omschrijvingen van het eerste en tweede lid van
artikel 1 van het op 17 december 1997 te Parijs totstandgekomen Verdrag
inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij
internationale zakelijke transacties (Trb. 1998, 54);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177 tot en met 178,
328ter en 362 tot en met 364 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de
misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 183 tot en met 184, 341ter
en 378 tot en met 380, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen
van de artikelen 2 tot en met 11 van het op 27 januari 1999 te
Straatsburg totstandgekomen Verdrag inzak de strafrechtelijke
bestrijding van corruptie (Trb. 2000, 130);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 117, 117a, 117b,
282a en 285 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven,
strafbaar gesteld in de artikelen 124a, 124b, 124c, 295ao en 298 van het
Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van artikel 9 van het op 9 december 1994 te New York
totstandgekomen Verdrag inzake de veiligheid van VN-personeel en
geassocieerd personeel (Trb. 1996, 62) zoals aangevuld door het
Facultatief Protocol van 8 december 2005 (Trb. 2006, 211);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 92 tot en met 96,
108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 157, 161, 161bis, 161quater,
161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285, 287, 288, 289,
350, 350a, 351, 352, 354, 385b en 385d van het Wetboek van Strafrecht,
dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 97 tot en met
102, 114, 123, 124a, 124c, 129, 163, 167, 167a, 167c, 167e, 168, 168a,
170, 172, 174, 176, 178, 179a, 298, 300, 301, 302, 366, 367a, 368, 370,
372, 399b en 399d van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het
feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 15 december
1997 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van
terroristische bomaanslagen (Trb. 1998, 84);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 92 tot en met 96,
108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis,
161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285,
287, 288, 289, 350, 350a, 351, 352, 354, 385a, 385b en 385d van het
Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de
artikelen 97 tot en met 102, 114, 123, 124a, 124c, 129, 146, 163, 167,
167a, 167c, 167e, 168, 168a, 170, 172, 174, 176, 178, 179a, 298, 300,
301, 302, 366, 367a, 368, 370, 372, 399a, 399b en 399d van het Wetboek
van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van
artikel 2 van het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen
Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van
terrorisme (Trb. 2000, 12);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 273f van het
Wetboek van Strafrecht en artikel 28 van de Wet opneming buitenlandse
kinderen ter adoptie, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de
artikelen 246bis en 286f van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover
het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 3 van het op 25 mei
2000 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol inzake de verkoop
van kinderen, prostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de
rechten van het kind (Trb. 2001, 63);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 140, 177 tot en met
178, 284, 285a, 362 tot en met 364, 416 en 420bis tot met 420quater van
het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in
de artikelen 146, 183 tot en met 184, 297, 298a, 378 tot en met 380, 431
en 435a tot en met 435c van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover
het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 5, 6, 8 en 23 van
het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 68), en misdrijven
waarop een gevangenisstraf van ten minste vier jaren is gesteld, voor
zover het feit valt onder artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van dat
Verdrag;

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van
Strafrecht dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 286f van
het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van artikel 5 juncto artikel 3 van het op 15 november
2000 te New York totstandgekomen Protocol inzake de preventie,
bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder
vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 69);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van
Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 203a van
het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van artikel 6 van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over
de zee en in de lucht, tot aanvulling van het Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 70);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 138a, 138b, 139c,
139d, 161sexies, 225, 226, 227, 240a, 240b, 326, 326c, 350, 350a en 351
van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 31a en 31b van de
Auteurswet en de artikelen 22 en 23 van de Wet op de naburige rechten,
dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 144a, 144b,
145c, 145d, 167e, 230, 231, 232, 246, 246bis, 339, 339b, 366, 367a en
368 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder
de omschrijving van de artikelen 2 tot en met 10 van het op 23 november
2001 te Budapest tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de
bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken
(Trb. 2002, 18);

- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 240b, 242 tot en met
250 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven,
strafbaar gesteld in de artikelen 246bis, 248 tot en met 254, 256 tot en
met 258 en 286f van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit
valt onder de omschrijvingen van de artikelen 18 tot en met 24 van het
op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van
Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en
seksueel misbruik (Trb. 2008, 58);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 137c tot en met
137e, 261, 262, 266, 284 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel
de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 273, 274, 278, 297 en
298 van het Wetboek van Strafrecht BES voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van de artikelen 3 tot en met 6 van het op 28 januari
2003 te Straatsburg totstandgekomen aanvullend Protocol bij het Verdrag
inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische
netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van
racistische of xenofobische aard verricht via computersystemen (Trb.
2003, 60);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 140, 140a,
161quater, 173a, 284, eerste lid, 284a, 285, 310 tot en met 312, 317 en
318 van het Wetboek van Strafrecht en in de artikelen 79 en 80 van de
Kernenergiewet, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen
146, 146a, 167c, 179a, 297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330, en 331
van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van artikel 2 van het op 13 april 2005 te New York
totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van
nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177, 177a, 178, 284,
285a, 310, 321, 322, 326, 328ter, 359 tot en met 366, 376, 416, 417,
417bis, 420bis, 420ter en 420 quater van het Wetboek van Strafrecht, dan
wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 183, 183a, 184,
297, 298a, 323, 334, 335, 339, 341ter, 375 tot en met 382, 392, 431,
432, 432bis, 435a, 435b en 435c van het Wetboek van Strafrecht BES voor
zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 15 tot en
met 17, 19 en 21 tot en met 25 van het op 31 oktober 2003 te New York
tot stand gekomen Verdrag tegen corruptie (Trb. 2005, 244);

	- de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 131, 132, 134a en
205, dan wel de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 137, 138 en
211 van het Wetboek van Strafrecht BES voor zover het feit valt onder de
omschrijvingen van de artikelen 5, 6, 7 en 9 van het op 16 mei 2005 te
Warschau totstandgekomen Europees Verdrag ter voorkoming van terrorisme
(Trb. 2006, 34).

MA

	Indien de Wet kraken en leegstand in werking is getreden voor het
tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel 51a, tweede
lid, negentiende streepje, ‘138a’ vervangen door: 138ab.

N

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘genoemde’ vervangen door: en in artikel
184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde.

	2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Geschiedt de
tenuitvoerlegging in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba, dan zijn de artikelen 618 tot en met 623 van het Wetboek van
Strafvordering BES van toepassing.

O

	Aan artikel 55, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien
de voortvluchtige zich in Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, vindt
de verlening van kosteloze rechtskundige bijstand plaats overeenkomstig
het Wetboek van Strafvordering BES.

P

	Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

	1. Een verzoek tot uitlevering betreffende een persoon die zich in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dat voor het
tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de
Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is
ingediend en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt
behandeld door het vanaf dat tijdstip bevoegde orgaan en afgehandeld met
inachtneming van de bepalingen van deze wet.

	2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die voor het tijdstip van
transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met het oog op uitlevering
gedetineerd is, wordt beschouwd als iemand die krachtens deze wet in
bewaring wordt gehouden of in verzekering is gesteld.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

§ 2.1 Privaatrecht

Artikel 8.20

	Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, wordt “hier te lande” vervangen door: in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 5, tweede lid, wordt “landsbesluit” vervangen door:
koninklijk besluit.

C

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid, wordt “landsbesluit”
telkens vervangen door: koninklijk besluit.

	2. In het vijfde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

E

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste zin, wordt “ieder eilandgebied”
vervangen door: elk van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. In het derde lid, eerste en tweede zin, wordt “eilandgebied”
telkens vervangen door: openbaar lichaam.

F

	In artikel 16c, tweede zin, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

Fa

	In artikel 16d wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

G

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ieder eilandgebied” vervangen door: elk
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt “te Curaçao” vervangen door: in de
gemeente 's-Gravenhage.

	3. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Ten aanzien
van het in de eerste zin bedoelde register zijn in plaats van de
artikelen 17a, 17b en 17c de artikelen 17a, 17b en 17c van het
Nederlandse Burgerlijk Wetboek van toepassing.

H

	In artikel 17a, eerste lid, wordt “eilandgebieden” vervangen door:
openbare lichamen.

I

	In artikel 17c wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

J

	In artikel 18, derde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

K

	In artikel 18b, tweede lid, wordt “Nederlands-Antilliaanse openbare
orde” vervangen door: Nederlandse openbare orde.

L

	In artikel 18c, eerste en tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

M

	In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

N

	Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “tussen twee tot de Nederlandse Antillen
behorende eilanden” telkens vervangen door “tussen twee van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“eilandgebied” telkens vervangen door: openbaar lichaam.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

O

	In artikel 19e, vijfde lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

P

	Artikel 19f wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

	2. In het derde lid wordt “hier te lande” vervangen door: op
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Q

	Artikel 19g wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “tussen twee tot de Nederlandse Antillen
behorende eilanden” telkens vervangen door “tussen twee van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“eilandgebied” telkens vervangen door: openbaar lichaam.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

R

	In artikel 19j, eerste en tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

S

	In artikel 20, eerste lid, onder b, en tweede lid, wordt “de
Nederlands-Antilliaanse registers van de burgerlijke stand” telkens
vervangen door: de registers van de burgerlijke stand in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

T

	In artikel 20b, eerste lid, wordt “de Nederlands-Antilliaanse
openbare orde” vervangen door “de Nederlandse openbare orde” en
wordt “hier te lande” vervangen door: in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

U

	In artikel 20d wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

V

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “van het eilandgebied Curaçao”
vervangen door “te 's-Gravenhage” en wordt “de
Nederlands-Antilliaanse registers van de burgerlijke stand” vervangen
door: de registers van de burgerlijke stand in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt “van het eilandgebied Curaçao”
vervangen door: te 's-Gravenhage.

	3. In het derde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

W

	Artikel 23b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	2. In het vierde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

X

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De tweede zin
is van overeenkomstige toepassing in gevallen dat de rechter een
beschikking tot aanvulling, doorhaling of verbetering geeft met
betrekking tot de registers van de burgerlijke stand van de gemeente
's-Gravenhage, met dien verstande dat de in de tweede zin bedoelde
bevoegdheid van de rechter dan ook kan worden uitgeoefend ten aanzien
van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn
afstammelingen, die in zijn eigen rechtsgebied in de registers van de
burgerlijke stand is opgenomen.

	2. In het tweede lid wordt “het eilandgebied” vervangen door “het
openbaar lichaam” en wordt een zin toegevoegd, luidende: In gevallen
dat de akte of latere vermelding is of had moeten worden opgenomen in de
registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage, zendt
de in de eerste zin bedoelde griffier het afschrift aan de ambtenaar van
de burgerlijke stand van die gemeente.

Y

	In artikel 24b, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

Z

	In het opschrift van Afdeling 10 van titel 4 wordt “hier te lande”
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

AA

	In artikel 26, eerste lid, wordt “een Nederlands-Antilliaans register
van de burgerlijke stand” vervangen door: een register van de
burgerlijke stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

BB

	In artikel 26a wordt “de Nederlands-Antilliaanse registers van de
burgerlijke stand” vervangen door: de registers van de burgerlijke
stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

CC

	Artikel 26e, tweede zin, vervalt.

DD

	Afdeling 12 vervalt.

EE

	In artikel 39, tweede lid, wordt “het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

FF

	Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42

	Zij die met elkander een huwelijk willen aangaan, mogen niet
tegelijkertijd op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek een
geregistreerd partnerschap of een huwelijk met een persoon van gelijk
geslacht zijn aangegaan.

GG

	In artikel 43, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

HH

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder h, wordt “hier te lande” telkens
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

II

	Artikel 49a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “in het buitenland” telkens vervangen
door “buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba”
en wordt “de Nederlands-Antilliaanse wet” vervangen door: de
wetgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid, onder a en b wordt “hier te lande” vervangen
door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In het derde lid wordt “naar Nederlands-Antilliaans recht”
vervangen door: naar het recht van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

JJ

	In artikel 50 wordt “toelating hier te lande” vervangen door:
toelating in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

KK

	Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

	Hij die met een der partijen door huwelijk verbonden is dan wel met een
der partijen op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek een
geregistreerd partnerschap is aangegaan, kan op grond van het bestaan
van dat huwelijk of dat geregistreerd partnerschap een nieuw aan te gaan
huwelijk stuiten.

LL

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “en 41” vervangen door: en 42.

	2. In het derde lid wordt “Nederlands-Antilliaanse openbare orde”
vervangen door “Nederlandse openbare orde” en wordt “toelating
hier te lande” vervangen door: toelating in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

MM

	In artikel 54, eerste en tweede lid, wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

NN

	In artikel 57 wordt “en 41” vervangen door: en 42.

OO

	In artikel 58, derde lid, wordt “in het buitenland” vervangen door:
buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

PP

	In artikel 63 wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

QQ

	In artikel 64 wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

RR

	Artikel 69, tweede lid, komt te luiden:

	2. Hij die met een der echtgenoten nog door een vroeger huwelijk dan
wel door een eerder op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek
gesloten geregistreerd partnerschap is verbonden, is eveneens bevoegd op
grond van het bestaan van dat huwelijk of die registratie de
nietigverklaring van het daarna gesloten huwelijk te verzoeken.

SS

	Artikel 71a wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “de Nederlands-Antilliaanse openbare orde” wordt
vervangen door: de Nederlandse openbare orde.

	2. De zinsnede “toelating hier te lande” wordt vervangen door:
toelating in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

TT

	In artikel 75 wordt “hier te lande” telkens vervangen door “in
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en wordt “in
het buitenland” vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

UU

	In artikel 77, tweede lid, onder b, wordt na huwelijk ingevoegd: dan
wel op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek gesloten
geregistreerd partnerschap.

VV

	In artikel 78 wordt “hier te lande” vervangen door: in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

WW

	In artikel 110, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

XX

	In artikel 112, tweede lid, wordt “het nieuwsblad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen
door: de Staatscourant.

YY

	Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “indien het huwelijk in het buitenland is
aangegaan, ter griffie van het gerecht in eerste aanleg te Curaçao”
vervangen door: indien het huwelijk buiten de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba is aangegaan, ter griffie van de rechtbank te
's-Gravenhage.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

ZZ

	In artikel 120, derde lid, wordt “het nieuwsblad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen
door: de Staatscourant.

AAA

	In artikel 205, tweede lid, wordt “Nederlands-Antilliaanse openbare
orde” vervangen door: Nederlandse openbare orde.

BBB

	In artikel 208 wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de
Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

CCC

	In artikel 237, eerste lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

DDD

	Artikel 238 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	2. In het derde lid wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

	3. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en
wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

EEE

	Artikel 239 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “hier te lande” vervangen door: in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt “hier te lande” vervangen door “in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “is de
voogdijraad te Curaçao bevoegd op te treden” vervangen door: zijn de
werkeenheden in het arondissement Amsterdam van de Nederlandse raad voor
de kinderbescherming bevoegd op te treden.

EEEa

	In artikel 244 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

FFF

	In artikel 253o, tweede lid, wordt “hier te lande” telkens
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

GGG

	In artikel 255, derde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

GGGa

	In artikel 263, vijfde lid, wordt “Minister van Justitie” vervangen
door: Minister voor Jeugd en Gezin.

HHH

	In artikel 264, eerste lid, wordt “de Landskas” vervangen door: de
Staat.

III

	In artikel 265 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

JJJ

	In artikel 269, eerste lid, onder c, wordt “Wetboek van Strafrecht
van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Strafrecht
BES.

KKK

	In artikel 273 wordt “de Landskas” vervangen door “de Staat” en
wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

LLL

	In artikel 280, onder a, wordt “in het buitenland” vervangen door:
buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

MMM

	In artikel 302, eerste lid, wordt “de Gouverneur” vervangen door:
Onze Minister van Justitie.

NNN

	In artikel 326, derde lid, wordt “de Landskas” vervangen door: de
Staat.

OOO

	In artikel 327, eerste lid, onder f, wordt “Wetboek van Strafrecht
van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Strafrecht
BES.

PPP

	In artikel 333 wordt “de Landskas” vervangen door “de Staat” en
wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

QQQ

	Artikel 339 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “NAF. 25000,-” vervangen door “USD
14000,-” en wordt “NAF 50000,-” vervangen door: USD 28000,-.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

RRR

In artikel 342, tweede lid, wordt ‘landsontvanger’ vervangen door:
ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.


SSS

	In artikel 344, eerste lid, wordt “de Bank van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “de Nederlandsche Bank N.V.” en wordt
“Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (P.B. 1994, 4)”
vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

SSSa

	In de artikelen 344, tweede en derde lid, 345, derde lid, 370, achtste
lid en 374, derde lid, wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

TTT

	Artikel 345 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “NAF. 1500” vervangen door: USD 840,-.

	2. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

TTTa

	In artikel 350, tweede lid, wordt “Landsverordening toezicht bank- en
kredietwezen” vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994
BES.

UUU

	In artikel 363, eerste lid, wordt “de Bank van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.

VVV

	In artikel 372 wordt “de Landskas” vervangen door: de Staat.

XXX

	In artikel 387, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

YYY

	In artikel 390, eerste lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst,” vervangen door: de
Staatscourant.

ZZZ

	Artikel 391 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste zin, wordt “het gerecht in eerste
aanleg, zittingsplaats Curaçao,” wordt vervangen door: de rechtbank
te 's-Gravenhage.

	2. In het eerste lid, tweede zin, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

AAAA

	In artikel 402a, tweede lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst,” vervangen door: de
Staatscourant.

BBBB

	In artikel 414, eerste lid, derde volzin, wordt “Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

CCCC

	In artikel 417, eerste lid, wordt “woonplaats hier te lande”
vervangen door “woonplaats in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba” en wordt “het eilandgebied Curaçao” vervangen
door: de gemeente 's-Gravenhage.

DDDD

	Artikel 426 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “hier te lande” telkens vervangen door:
in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid wordt “in het buitenland” vervangen door
“buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en
wordt “hier te lande” telkens vervangen door: in het openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

EEEE

	In artikel 429 wordt “de ambtenaar van de burgerlijke stand van het
eilandgebied Curaçao” vervangen door: de ambtenaar van de burgerlijke
stand van de gemeente 's-Gravenhage.

FFFF

	Artikel 441 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onder e, wordt “NAF. 1500,-” vervangen door:
USD 840,-.

	2. In het zesde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

Artikel 8.21

	Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 4, derde lid wordt “een Nederlands Antilliaanse notaris”
vervangen door: een notaris die in het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba het notarisambt uitoefent.

B

	In artikel 5, eerste lid, wordt “het blad waarin van overheidswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

C

	In artikel 9, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

D

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het achtste lid wordt “het Faillissementsbesluit 1931”
vervangen door: de Faillissementswet BES.

	2. In het tiende lid wordt “de Handelsregisterverordening”
vervangen door: Handelsregisterwet BES.

	3. In het elfde lid wordt “door buitenlands beheerste
rechtspersoon” vervangen door “niet door het recht van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beheerste rechtspersonen” en
wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde en het achtste lid wordt “het blad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” telkens
vervangen door: de Staatscourant.

	2. In het zevende lid wordt “het Faillissementsbesluit 1931”
vervangen door: de Faillissementswet BES.

F

	In artikel 25, tweede lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door “de
Staatscourant” en wordt “een in het de Nederlandse Antillen”
vervangen door: een in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

G

	In artikel 27, derde lid, wordt “het blad waarin van overheidswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

H

	In artikel 30, eerste lid, wordt “het Land” vervangen door: de
Staat.

I

	In artikel 31, tweede lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

J

	In artikel 35, tweede lid, wordt “het Faillissementsbesluit 1931”
vervangen door “de Faillissementswet BES.” en wordt “het blad
waarin van overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst”
vervangen door: de Staatscourant.

K

	In artikel 36, tweede lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

L

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt ‘het Land’ telkens vervangen
door: de Staat.

2. In het eerste lid wordt ‘ministeriĂ«le beschikking met algemene
werking’ vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

3. In het vierde lid wordt ‘landsontvanger’ vervangen door
‘ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet
BES’ en wordt ‘op het eiland’ vervangen door: in het openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

4. Lid 5 komt te luiden: 

5. Invordering geschiedt overeenkomstig afdeling 3 van titel 5 van
hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.

M

	In artikel 51, onderdeel d, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

N

	Artikel 52, derde lid, eerste zin, komt te luiden: Degene op wie een
last om een stichting op te richten rust, kan daartoe op vordering van
het openbaar ministerie worden veroordeeld door de rechter in eerste
aanleg van het openbaar lichaam waar de erflater ten tijde van zijn
overlijden woonde of, indien de erflater zijn laatste woonplaats niet
binnen het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba had, door de
rechter in eerste aanleg te Bonaire.

O

	In artikel 71, tweede lid, onderdeel a, wordt “eilandgebied”
vervangen door: openbaar lichaam.

P

	In artikel 84, vierde lid, wordt “in de Nederlandse Antillen op het
eiland van de statutaire zetel” vervangen door: in het openbaar
lichaam van de statutaire zetel.

Q

	In artikel 102, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

R

	Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door “het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
of op Curaçao of Sint Maarten”, wordt “NAF. 5 miljoen” vervangen
door USD 2,8 miljoen en wordt “buitenlandse valuta” vervangen door:
andere valtua.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “NAF. 10 miljoen”
vervangen door “USD 5,6 miljoen” en wordt “buitenlandse valuta”
vervangen door: andere valuta.

	3. In het vierde lid wordt “Landsbesluit” vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

S

	Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het blad waarin van overheidswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

	2. In het vierde lid, wordt “in de Nederlandse Antillen op het eiland
van de statutaire zetel” vervangen door: in het openbaar lichaam van
de statutaire zetel.

T

	In artikel 202, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

U

	In artikel 230 wordt in het eerste lid, “het blad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door
“de Staatscourant” en wordt in het vierde lid “in de Nederlandse
Antillen op het eiland van de statutaire zetel” vervangen door: in het
openbaar lichaam van de statutaire zetel.

V

	In artikel 250, zevende lid, tweede zin, wordt “het blad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door
“de Staatscourant” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

W

	In artikel 300, vijfde lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door “de
Staatscourant” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

X

	In artikel 314, derde lid, eerste zin, wordt “het blad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door
“de Staatscourant” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Y

	In artikel 342, derde lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door “de
Staatscourant” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 8.22

	Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 12 wordt “de hier te lande levende rechtsovertuigingen”
vervangen door: de in Nederland levende rechtsovertuigingen.

B

	In artikel 16, tweede lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

C

	In artikel 17 wordt in het eerste lid in de aanhef en in onderdeel j,
in het tweede lid “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

D

	In artikel 24, tweede lid, onderdeel a, wordt “de hier te lande”
vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

E

	In artikel 30, eerste, tweede en derde lid wordt “eilandgebied”
telkens vervangen door: openbaar lichaam.

F

	In artikel 31 wordt “landsverordening” vervangen door “wet” en
wordt “hier te lande” vervangen door: in het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

G

	In artikel 43, derde lid, wordt “na goedkeuring bij landsbesluit”
vervangen door: met Onze Goedkeuring.

H

	In artikel 80, derde en vierde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

I

	In artikel 83, eerste en derde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

J

	In artikel 98 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

K

	In artikel 260, eerste lid, wordt “hier te lande” vervangen door:
in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba

L

	In artikel 290 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

Artikel 8.23

	Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 860, tweede lid, wordt “aan den Lande” vervangen door:
aan de Staat.

B

	In artikel 861, derde lid, wordt “Het Land” vervangen door: De
Staat.

C

	In artikel 970, eerste lid, wordt “ingezetenen van de kolonie”
vervangen door: ingezetenen van Curaçao, Sint Maarten, of van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	In artikel 971, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

E

	In artikel 987 wordt “den Lande” telkens vervangen door: de Staat.

F

	In artikel 1050, tweede lid, wordt “Hof van Justitie” vervangen
door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	In artikel 1062 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

H

	In artikel 1123 wordt “Lands gewapende dienst” vervangen door: de
krijgsmacht van het Koninkrijk.

I

	In artikel 1155 “het Land” vervangen door: de Staat.

Artikel 8.24

	Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 5, eerste lid, onder c, tweede lid, derde lid, vierde lid en
vijfde lid, wordt “de overheid” telkens vervangen door: het openbaar
lichaam.

B

	In artikel 6 wordt “de overheid” vervangen door: het openbaar
lichaam.

C

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en derde lid wordt “de overheid” telkens
vervangen door: het openbaar lichaam.

	2. In het eerste lid wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

D

	In artikel 9, eerste lid, eerste zin en tweede zin, wordt “de
overheid” telkens vervangen door: het openbaar lichaam.

E

	In artikel 10 wordt “de overheid” vervangen door “het openbaar
lichaam” en wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar lichaam.

F

	In artikel 11 wordt “de overheid” vervangen door: het openbaar
lichaam.

G

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. In onderdeel a en onderdeel b, wordt ‘de overheid’ vervangen
door: het openbaar lichaam.

H

	In artikel 13, derde lid, wordt “de overheid” vervangen door: het
openbaar lichaam.

I

	In artikel 24 wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

J

	In artikel 25 wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

K

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Beperking van de openbaarheid van aan de Staat of een openbaar
lichaam toebehorende stranden door vervreemding, bezwaring,
ingebruikgeving of anderszins, behoeft een bij wet, onderscheidenlijk
bij eilandsverordening te verlenen bijzondere toestemming.

L

	In artikel 32, vierde lid, wordt ‘Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen’ vervangen door: Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

M

	In artikel 112, tweede lid, onder a, wordt “het eilandgebied”
vervangen door: het openbaar lichaam.

N

	In artikel 48b wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

O

	Artikel 48c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. In het vierde lid wordt “de Algemene termijnenlandsverordening”
vervangen door: de Algemene termijnenwet.

Artikel 8.25

	Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 110 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

B

	In artikel 113 wordt “hier te lande” vervangen door “in wettig
betaalmiddel van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba”.

C

	Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsneden “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” en
“zulk een landsbesluit” worden telkens vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

	2. Het woord “bij” wordt telkens vervangen door: bij of krachtens.

D

	Artikel 123, eerste en tweede lid, komen als volgt te luiden:

	1.In geval in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba een
rechtsvordering wordt ingesteld ter verkrijging van een geldsom,
uitgedrukt in buitenlands geld, kan de schuldeiser veroordeling vorderen
tot betaling te zijner keuze in dat buitenlandse geld of in in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gangbaar geld.

	2. De schuldeiser die een in buitenlands geld luidende executoriale
titel in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba kan
executeren, kan het hem verschuldigde bij deze executie opeisen in in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gangbaar geld.

E

	In artikel 125 wordt “hier te lande” telkens vervangen door: in het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

F

	In artikel 187, derde en vierde lid, wordt “hier te lande” telkens
vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

G

	In artikel 190, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: “algemene maatregel van bestuur” en
wordt “NAF. 1250,-” vervangen door: USD 700,-.

H

	In artikel 236, onderdeel m, wordt “hier te lande” telkens
vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

I

	In artikel 241 wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de
Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

J

	In artikel 247, eerste tot en met vierde lid, wordt “hier te lande”
telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

K

	In artikel 252, tweede lid, wordt “hier te lande” vervangen door:
in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 8.26

	Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 500, tweede lid, wordt “hier te lande” vervangen door:
in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	In artikel 501, eerste lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

	In artikel 502, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

Artikel 8.27

	Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1557k wordt “hier te lande” telkens vervangen door: in
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

	In artikel 1613i, eerste lid, onder 3, wordt “op de Benedenwindse en
op de Bovenwindse eilanden” vervangen door: in Bonaire,
onderscheidenlijk Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 1614h, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	Na artikel 1614z wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1614aa

	De artikelen 646 tot en met 649 van Boek 7 van het Nederlandse
Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de artikelen 646, tweede lid,
tweede zin, 648, vierde lid, en 649, vierde lid, zijn van
overeenkomstige toepassing.

E

	In artikel 1615e, eerste en tweede lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

F

	In artikel 1615i, derde lid, wordt “Landsverordening beĂ«indiging
arbeidsovereenkomsten” vervangen door:Wet beĂ«indiging
arbeidsovereenkomsten BES.

Artikel 8.28

	Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

B

	In artikel 2, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

	In artikel 3a, derde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

D

	In artikel 13 worden de woorden “hier te lande” vervangen door
“in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

E

	In artikel 169 wordt “Nederlandse Antillen, Aruba” vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	In artikel 171, derde lid, onder e, worden de woorden
“Nederlands-Antilliaans” vervangen door: Nederlands.

G

	In artikel 175 worden de woorden “Nederlands-Antilliaans” telkens
vervangen door: Nederlands.

H

	Artikel 194 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder b, wordt “Nederlands-Antilliaans”
vervangen door: Nederlands.

	2. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Teboekstelling is slechts mogelijk ten aanzien van pleziervaartuigen in
de niet-bedrijfsmatige vaart.

	3. In het tweede lid wordt “buitenlands register” vervangen door:
register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	4. In het derde lid wordt “buitenlands register” telkens vervangen
door “ register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba”, wordt “Nederlands-Antilliaans” vervangen door
“Nederlands” en wordt “Nederlands-Antilliaans register”
vervangen door: register in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

	5. In het zesde lid worden de woorden “hier te lande” telkens
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	Artikel 195 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder b onder 4°, worden de woorden
“Nederlands-Antilliaans” telkens vervangen door: Nederlands.

	2. In het eerste lid, onder b onder 4°, wordt “buitenland”
vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

J

	Artikel 196 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “buitenlands register” vervangen door
“register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba”, wordt “in het buitenland” vervangen door “buiten de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en worden de
woorden “hier te lande” vervangen door: in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt “Nederlands-Antilliaans register”
vervangen door: het register in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba

K

	In artikel 199, tweede lid, wordt “Nederlands-Antilliaanse rechter”
vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

L

	In artikel 210a wordt “het Faillissementsbesluit 1931” vervangen
door: de Faillissementswet BES.

M

	In artikel 230, eerste lid, wordt wordt “het Land, een der
eilandgebieden of enig openbaar lichaam” vervangen door: de Staat, een
der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enig ander
openbaar lichaam.

N

	In artikel 231 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet

O

	In artikel 388, vierde lid, wordt “Nederlands-Antilliaans geld”
vervangen door US dollar en wordt “het Nederlands-Antilliaanse geld”
vervangen door: de US dollar.

P

	In artikel 491, derde lid, wordt “Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Q

	In artikel 500, vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

R

	In artikel 575, derde lid, wordt “Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

S

	In artikel 753, eerste lid, onderdeel c, wordt “landsverordening”
vervangen door: wet.

T

	Artikel 755 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 755, tweede lid en zevende lid, wordt “landsbesluit,
houdende algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

	2. In het zesde lid wordt “de ter zake van het vervoer
verantwoordelijke minister” vervangen door: Onze Minister van Verkeer
en Waterstaat.

U

	In artikel 757 wordt na “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering”
ingevoegd: BES.

V

	Artikel 759 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de tweede volzin wordt “Nederlands-Antilliaans geld”
vervangen door US dollar en wordt na “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” ingevoegd: BES.

	2. In de derde volzin wordt “het Nederlands-Antilliaanse geld”
vervangen door: de US dollar.

W

	Artikel 1303 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt onder a “een Nederlands-Antilliaans
luchtvaartuig is” vervangen door “een Nederlands luchtvaartuig is in
de zin van de Wet luchtvaart” en wordt onder b “landsbesluit
houdende algemene maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de mogelijkheid van teboekstelling.

	3. In het tweede lid wordt “buitenlands register” vervangen door:
register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

X

	In artikel 1304, eerste lid, onder 3Âș, wordt
“Nederlands-Antilliaans” vervangen door: Nederlands.

Y

	In artikel 1306 wordt “de Nederlands-Antilliaanse rechter”
vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba

Z

	In artikel 1314 wordt na “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering”
ingevoegd: BES.

AA

	In artikel 1316 wordt “het Faillissementsbesluit 1931” vervangen
door: de Faillissementswet BES.

BB

	In artikel 1317, tweede lid, wordt “hier te lande” vervangen door:
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

CC

	In artikel 1321 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

DD

	De Algemene slotbepaling wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en het derde lid wordt “Algemene
termijnlandsverordening” telkens vervangen door: Algemene
termijnenwet.

	2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

	4. Deze wet wordt aangehaald als Burgerlijk Wetboek BES.

Artikel 8.29

	Het Wetboek van Koophandel BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
BES.

B

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De tweede zin van het derde lid komt als volgt te luiden:

	Indien overeenkomstig de akte de woonplaats is gelegen in het openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en de vennootschap in het
handelsregister is ingeschreven met vermelding van deze woonplaats wordt
de vennootschap beheerst door het recht van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Partijen kunnen anders overeenkomen indien dit in overeenstemming is
met het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende
internationaal privaatrecht.

C

	In artikel 177, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	In artikel 213, tweede lid, wordt “De De Gouverneur wijst de
instellingen aan” vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur
zullen de instellingen worden aangewezen.

E

	In artikel 224, vierde lid, onder 2Âș, wordt “Nederlandse Antillen”
vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	In artikel 225 onder 2Âș wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	Artikel 243 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: BES.

	2. In het vijfde lid wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: BES.

H

	Artikel 245, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De puntkomma aan het slot van de aanhef wordt vervangen door een
dubbele punt.

	2. De zinsnede “in ieder eilandgebied afzonderlijk” wordt vervangen
door: in ieder van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
afzonderlijk;

	3. De zinsnede “de datum van 18 maart voor wat betreft het
eilandgebied Aruba;” vervalt.

	4. De zinsnede “het eilandgebied Bonaire” wordt vervangen door: het
openbaar lichaam Bonaire.

	5. De zinsnede “de datum van 2 juli voor wat betreft het eilandgebied
Curaçao;” vervalt.

	6. De zinsnede “de datum van 11 november voor wat betreft het
eilandgebied Sint Maarten;” vervalt.

	7. De zinsnede “het eilandgebied Sint Eustatius” wordt vervangen
door: het openbaar lichaam Sint Eustatius.

	8. De zinsnede “het eilandgebied Saba” wordt vervangen door: het
openbaar lichaamn Saba.

I

	Artikel 268 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van de eerste en tweede zin gelden Curaçao, Sint Maarten en
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet als
verschillende landen.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“Nederland” vervangen door: het Europese deel van Nederland.

	3. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De derde
volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

J

	In artikel 270, tweede lid, wordt “De Gouverneur wijst de
instellingen aan” vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur
zullen de instellingen worden aangewezen.

K

	In artikel 284, derde lid, onder 2Âș, en vierde lid, onder 2Âș, wordt
“Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

L

	In artikel 289 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
BES.

M

	Artikel 293, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “in ieder eilandgebied afzonderlijk” wordt vervangen
door: in ieder van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
afzonderlijk.

	2. De zinsnede “de datum van 18 maart voor wat betreft het
eilandgebied Aruba;” vervalt.

	3. De zinsnede “het eilandgebied Bonaire” wordt vervangen door: het
openbaar lichaam Bonaire.

	4. De zinsnede “de datum van 2 juli voor wat betreft het eilandgebied
Curaçao;” vervalt.

	5. De zinsnede “de datum van 11 november voor wat betreft het
eilandgebied Sint Maarten;” vervalt.

	6. De zinsnede “het eilandgebied Sint Eustatius” wordt vervangen
door: het openbaar lichaam Sint Eustatius.

	7. De zinsnede “het eilandgebied Saba” wordt vervangen door: het
openbaar lichaam Saba.

N

	In artikel 321 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet

O

	In artikel 323 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet

P

	In artikel 328, eerste lid, wordt “algemene verordening” vervangen
door: wet

Q

	In artikel 335 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet

R

	Aan artikel 375 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. In dit Boek wordt met Nederlandse schepen en schepen die varen onder
de Nederlandse vlag gedoeld op schepen waarvan de Nederlandse
nationaliteit voortvloeit uit de Rijksregelgeving ter zake van de
nationaliteit van schepen.

S

	In artikel 377 wordt “Nederlands-Antilliaans” vervangen door:
Nederlands.

T

	In artikel 404 wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

U

	Artikel 407 komt te luiden:

Artikel 407

	Artikel 404 is niet van toepassing op aan de Staat of aan een van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba toebehorende schepen,
welke tot de openbare dienst zijn bestemd.

V

	Artikel 437 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en het tweede lid wordt “Nederlands-Antilliaans”
vervangen door: Nederlands.

	2. In het tweede lid wordt “De terzake van het vervoer
verantwoordelijke minister” vervangen door: Onze minister van Verkeer
en Waterstaat.

W

	Artikel 444 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “een Nederlandse-Antilliaanse haven”
vervangen door “een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en
wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door: openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Ten aanzien van de charter-partij en de cognossementen geldt deze
verplichting niet in de bij algemene maatregel van bestuur te
omschrijven omstandigheden.

X

	Artikel 446 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaanse” vervangen door
“Nederlandse” en wordt “Nederland of Aruba” vervangen door: het
Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
betreffende de inrichting van de dagboeken.

Y

	In artikel 449, tweede lid, wordt “Nederland” vervangen door: het
Europese deel van Nederland, Curaçao, Sint Maarten.

Z

	In artikel 450, derde lid wordt wordt “Nederland” vervangen door:
het Europese deel van Nederland, Curaçao, Sint Maarten.

AA

	Artikel 457 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaans” vervangen door
“Nederlands”, wordt “Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door “openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“Nederlands-Antilliaanse” vervangen door: Nederlandse.

	2. In de eerste zin van het tweede lid wordt “Nederlandse Antillen”
vervangen door: Staat.

	2. De tweede zin van het tweede lid komt als volgt te luiden: Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende
de vaststelling van die kosten.

BB

	In artikel 491 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
BES.

CC

	In artikel 496, onder 8°, onder b, wordt “een
Nederlands-Antilliaanse haven” vervangen door: een haven in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

DD

	In artikel 501 wordt “op de Benedenwindse en op de Bovenwindse
eilanden” vervangen door: in Bonaire onderscheidenlijk in Sint
Eustatius en Saba.

EE

	In artikel 509, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door “openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“Nederland” vervangen door: het Europese deel van Nederland,
Curaçao, Sint Maarten.

FF

	In artikel 510, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

GG

	In artikel 511, eerste lid, wordt “de Gouverneur” vervangen door de
voorzitter van de Raad voor de scheepvaart.

HH

	In artikel 513, tweede lid, onder 2Âș, wordt “op het eiland,”
vervangen door: in het openbaar lichaam.

II

	In artikel 515 wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

JJ

	Artikel 516 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder a, wordt “hier te lande” vervangen
door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid en het zesde lid, onder b, wordt “Nederlandse
Antillen” vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	3. In het vijfde lid wordt “Ongevallenregeling 1936” vervangen
door: Wet ongevallenverzekering BES.

	4. In het zesde lid, onder a, wordt “Ziekteregeling 1936” vervangen
door: Wet Ziekteverzekering BES.

KK

	In artikel 517 wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

LL

	In artikel 518, tweede lid, wordt “op het eiland Curacao van de
scheepvaartinspectie, op de overige eilanden van de betrokken
gezaghebber of administrateur, in Nederland of Aruba van het bevoegde
gezag” vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba van de scheepvaartinspectie of de betrokken gezaghebber, in het
Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten van het
bevoegde gezag.

MM

	In artikel 519, eerste lid, wordt “algemene verordening” vervangen
door: wet en wordt “algemene verordeningen” vervangen door:
wetgeving.

NN

	Artikel 520 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “algemene verordening” vervangen door:
wet.

	2. In het derde lid wordt “Nederlands-Antilliaanse haven” vervangen
door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en wordt
“Nederlandse Antillen” vervangen door: openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

OO

	In artikel 526, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

PP

	Artikel 534 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaanse haven” telkens
vervangen door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid wordt “Nederlands-Antilliaanse haven”
vervangen door: haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en wordt
“Nederlandse Antillen” vervangen door: openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

QQ

	In artikel 537, eerste lid, onder 9Âș, wordt “een algemene
verordening” vervangen door: de wet.

RR

	Artikel 538 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder 2Âș en onder 5Âș, wordt “een algemene
verordening” telkens vervangen door: de wet.

	2. In het eerste lid, onder 13Âș, vervalt: krachtens het Curaçaosch
Zeebrievenbesluit 1933.

SS

	In artikel 539, eerste lid, wordt “algemene verordening” telkens
vervangen door: de wet.

TT

	In artikel 540, eerste lid, wordt “in Nederland tot of Aruba”
vervangen door: in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of
Sint Maarten.

UU

	In artikel 541, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

VV

	In artikel 544, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

WW

	In artikel 546, tweede lid, wordt “Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door “openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba”
en wordt “Nederland of Aruba” vervangen door: het Europese deel van
Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

XX

	In artikel 550, tweede lid, wordt “Nederland of Aruba” vervangen
door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

YY

	In artikel 553, tweede lid, wordt “Nederland of Aruba” vervangen
door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten.

ZZ

	In artikel 559, eerste lid, wordt “algemene verordeningen”
vervangen door: wetten.

AAA

	Artikel 560 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt “Nederland of Aruba” vervangen door: het
Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten.

BBB

	In artikel 561, zevende lid, wordt “een haven van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “een haven in Bonaire, Sint Eustatius of
Saba” en wordt “buiten de Nederlandse Antillen” vervangen door:
buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

CCC

	In artikel 565 wordt “De Gouverneur regelt” vervangen door “Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent”
en wordt “'s Lands Kas” vervangen door: de Schatkist.

DDD

	In artikel 566, tweede lid, wordt “van de Nederlandse Antillen”
vervangen door: BES.

EEE

	In artikel 666 wordt “Nederlands-Antilliaanse vlag” vervangen door:
Nederlandse vlag.

FFF

	In artikel 719 wordt “Nederlands-Antilliaanse vlag” vervangen door
“Nederlandse vlag” en wordt “een Nederlands-Antilliaanse haven”
vervangen door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

GGG

	In artikel 750 wordt “Nederlands-Antilliaanse havens” telkens
vervangen door: havens in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

HHH

	In artikel 763 wordt “Nederlands-Antilliaanse vlag” vervangen door:
Nederlandse vlag.

III

	In artikel 820, eerste lid, wordt “algemene verordening” vervangen
door: de wet

JJJ

	In artikel 850 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet

KKK

	In artikel 857 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet

LLL

	In artikel 869 wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

MMM

	In artikel 873, eerste lid, wordt “algemene verordening” vervangen
door: wet

NNN

	In artikel 915 wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

OOO

	In artikel 916, eerste lid, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

PPP

	In artikel 956 wordt “algemene verordening” vervangen door: wet.

QQQ

	In artikel 958 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
BES.

RRR

	In artikel 959 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
BES.

SSS

	Artikel 968 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “Algemene
termijnenlandsverordening” vervangen door: Algemene termijnenwet.

	2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

	3. Deze wet wordt aangehaald als: Wetboek van Koophandel BES.

TTT

	In de artikelen 241, eerste en tweede lid, 244, tweede lid, 287, eerste
en tweede lid, 290, derde lid, 291, tweede lid, 375, eerste lid, 404,
552, derde lid, 719, 750, 902, tweede lid, 905, onder 6°, en 966 wordt
na “Burgerlijk Wetboek” ingevoegd: BES.

Artikel 8.30

	De Faillissementswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 18, eerste lid, onder 5°, 53, vierde lid, 55a, vierde
en vijfde lid, 127, tweede lid, 180, derde lid, en 271, tweede lid,
wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering” telkens vervangen
door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

B

	In de artikelen 18, eerste lid, onder 4°, 29, vierde lid, 31, derde
lid, 31a, 32a, 38, eerste lid, 47, eerste lid, 49, derde lid, 52, 53,
tweede lid, 55a, tweede lid, 56, tweede lid, 57, tweede lid, 224, derde
lid, en 229, tweede lid, wordt “Burgerlijk Wetboek” telkens
vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

C

	In artikel 192 wordt “Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

D

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder a en b, wordt “de Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

	2. In het tweede, derde en vierde lid, wordt “het eilandgebied”
telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

	3. De tweede zin van het vierde lid komt te luiden: Hebben de
uitspraken op dezelfde dag plaats, dan heeft alleen de uitspraak op het
verzoek, ingediend in het openbaar lichaam Bonaire, en bij gebreke
daarvan het verzoek, ingediend in het openbaar lichaam Sint Eustatius,
rechtsgevolgen.

E

	In artikel 5, eerste lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen vervangen” door: algemene maatregel van bestuur.

F

	In artikel 7, tweede lid, wordt “Curaçao” vervangen door
“Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en wordt in het derde lid “het
eilandgebied” vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

G

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “zich in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: zich niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid wordt “het eilandgebied” vervangen door: het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

H

	In artikel 11, vierde lid, wordt “het blad, waarin van overheidswege
de officieele berichten worden opgenomen” vervangen door: de
Staatscourant.

I

	In artikel 12, tweede lid, wordt “het eilandgebied” vervangen door:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

	In artikel 13 wordt “eilandgebied” vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

K

	In artikel 15, eerste lid, wordt “het blad, waarin van overheidswege
de officieele berichten worden geplaatst en in de Nederlandsche
Staatscourant” vervangen door: de Staatscourant.

L

	In artikel 15a, eerste en tweede lid, vervalt telkens
“Nederlandsche”.

M

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “elk eilandgebied” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Omtrent de vorm en inhoud van het register worden bij algemene
maatregel van bestuur nadere regels gesteld.

N

	In artikel 56a, eerste lid, wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

O

	In artikel 63, tweede lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

P

	In artikel 77, tweede lid, wordt “gulden” vervangen door: US dollar

Q

	In artikel 92 wordt “eilandgebied” vervangen door: openbaar
lichaam.

R

	In artikel 123, derde lid, wordt “Curaçao” vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

S

	In artikel 128 wordt “Curaçao” telkens vervangen door: Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

T

	In artikel 148b, eerste lid, wordt “het eilandgebied” vervangen
door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

U

	In artikel 176, eerste lid, wordt “het eilandgebied” vervangen
door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

V

	In artikel 192, wordt “artikel 1133 van het Burgerlijk Wetboek van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 1133 van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek BES.

W

	In artikel 196, eerste lid, wordt “Curaçao” vervangen door: in het
buitenland.

Q

	In artikel 197, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen
door: wet.

Y

	In artikel 200 wordt “in het blad, waarin van overheidswege de
officieele berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

Z

	In artikel 205, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

AA

	In artikel 206, eerste lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbare lichaam.

BB

	In artikel 207, eerste lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officeele berichten worden opgenomen en, wanneer zulks bij de
beschikking waarbij de voorloopige surséance werd verleend bevolen is,
mede in de Nederlandsche Staatscourant” vervangen door: de
Staatscourant.

CC

	In artikel 210, tweede lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
het openbaar lichaam.

DD

	In artikel 212a, tweede lid, wordt “eilandgebied” vervangen door:
openbaar lichaam.

EE

	In artikel 233, tweede en vijfde lid, wordt “eilandgebied” telkens
vervangen door: openbaar lichaam.

FF

	In artikel 245, eerste lid, wordt “het blad waarin van overheidswege
de officeele berichten worden opgenomen en, wanneer zulks bij de
beschikking waarbij de voorloopige surséance werd verleend bevolen is,
mede in de Nederlandsche Staatscourant” vervangen door: de
Staatscourant.

GG

	In artikel 254, vierde lid, wordt “Curaçao” vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

HH

	In artikel 271 wordt “de Algemene termijnenverordening” vervangen
door: Algemene termijnenwet.

II

	Na artikel 271 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 271a

	Deze wet wordt aangehaald als: Faillissementswet BES.

Artikel 8.31

	Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel A komt als volgt te luiden:

Artikel A

	In dit wetboek en de daarop berustende nadere regelingen en
uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:

	- algemeen erkende feestdagen, onderscheidenlijk met de zondag
gelijkgestelde dagen: de in de Algemene termijnenlandsverordening, de
Algemene termijnenverordening onderscheidenlijk de Algemene termijnenwet
als zodanig genoemde en de bij of krachtens die landsverordening
onderscheidenlijk wet daarmee gelijkgestelde dagen;

	- Burgerlijk Wetboek: Het Burgerlijk Wetboek van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	- Gerecht in eerste aanleg en rechter in eerste aanleg: Gerecht in
eerste aanleg en rechter in eerste aanleg van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	- hier te lande: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	- Hof van Justitie en Hof: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao,Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	- in het buitenland: buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten,of de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel 1 komt te luiden:

	1Âș. ten aanzien van het Land Aruba, Curaçao of Sint Maarten, ten
aanzien van de Staat der Nederlanden, alsmede ten aanzien van de
Gouverneur onderscheidenlijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in zaken hem in het bijzonder
aangaande, aan de persoon of aan het parket van de procureur-generaal;
indien afschrift van een voor het Land, onderscheidenlijk de Staat der
Nederlanden bestemd exploot wordt gelaten aan een persoon die daartoe is
aangewezen, is het exploot gedaan aan het Land, onderscheidenlijk de
Staat der Nederlanden, in persoon;

	2. In onderdeel 7 wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door “Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba” en wordt na “waarin van Landswege de officiĂ«le
berichten worden geplaatst” ingevoegd: of in de Staatscourant.

	3. In onderdeel 8 wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

C

	In artikel 21a, tweede lid, wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur,.

D

	In artikel 39 wordt na “de Gouverneur” ingevoegd: onderscheidenlijk
de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

E

	In artikel 41, derde lid, wordt “het Land” vervangen door: Aruba,
Curaçao of Sint Maarten, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden.

F

	In artikel 96 wordt “de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk
Aruba” vervangen door “Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt
een zin toegevoegd luidende: Indien de Staat der Nederlanden eiser of
gedaagde is, wordt als haar woonplaats mede beschouwd de plaats van het
Regional Service Center.

G

	Artikel 103a wordt als volgt gewijzigd.

	1. In het tweede lid wordt “NAF. 10.000, onderscheidenlijk Afl.
10.000” vervangen door: NAF. 10.000, USD 5.600, onderscheidenlijk Afl.
10.000.

	2. In het vijfde lid wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur.

H

	Artikel 103b komt te luiden:

Artikel 103b

	Wijzen de artikelen 95 tot en met 103a geen bevoegde rechter in eerste
aanleg in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba aan, dan is bevoegd de rechter in eerste aanleg
van de woonplaats van de eiser of een van de eisers en, bij gebreke
daarvan, de rechter in eerste aanleg te Curaçao.

I

	In artikel 104 wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door:
in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

J

	In artikel 122, tweede lid, onder b, wordt “of een verdrag”
vervangen door: , een verdrag of een wet.

K

	In artikel 258, wordt na “landsverordening” ingevoegd: of bij wet.

L

	Artikel 429c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “is of moet opgenomen” vervangen door
“is of moet worden opgenomen” en wordt een zin toegevoegd, luidende:
In zaken in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
betreffende een akte die is of moet worden opgenomen in de registers van
de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage is bevoegd de rechter
van de woonplaats van de verzoeker of Ă©Ă©n van de verzoekers.

	2. In het vijfde lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door
“de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“Curaçao” vervangen door: Bonaire.

	3. In het achtste lid wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen
door “in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba”.

M

	In artikel 429ja, tweede lid, wordt na “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene
maatregel van bestuur.

N

	In artikel 448, eerste lid, wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur.

O

	In artikel 466, tweede lid, wordt “NAF. 10.000, onderscheidenlijk
Afl. 10.000” vervangen door “NAF. 10.000, USD 5.600,
onderscheidenlijk Afl. 10.000” en wordt na “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene
maatregel van bestuur.

P

	In artikel 474c wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door:
in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

Q

	In artikel 476b wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur.

R

	In artikel 479 wordt na “het Land” ingevoegd: , de Staat der
Nederlanden.

S

	In artikel 479c wordt na “landsverordeningen” ingevoegd: of wetten.

T

	In artikel 483d wordt na “uitgegeven” ingevoegd: of gangbaar.

U

	In artikel 597, eerste lid, wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur.

V

	In artikel 640 vervalt: , in de Nederlandse Antillen te Curaçao,.

W

	In artikel 642a vervalt: , in de Nederlandse Antillen te Curaçao,.

X

	In artikel 642c, achtste lid, wordt na “de
Faillissementsverordening” ingevoegd: of de Faillissementswet BES.

Y

	In artikel 715, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: in Curaçao of Sint Maarten of de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Z

	In artikel 820 , tweede lid wordt na “het nieuwsblad waarin van
overheidswege de officiĂ«le berichten worden geplaatst” ingevoegd: of
in de Staatscourant.

AA

	In artikel 862, eerste lid, wordt na “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van
bestuur.

AAa

	In artikel 878, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

AAb

	In artikel 993, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

BB

	In artikel 1021, tweede lid, wordt na “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene
maatregel van bestuur.

CC

	In artikel 1077, in het eerste en tweede lid, wordt
“onderscheidenlijk de Algemene termijnenverordening” telkens
vervangen door: de Algemene termijnenverordening onderscheidenlijk de
Algemene termijnenwet.

DD

	Artikel 1078, derde lid, komt te luiden:

	3. Deze wet wordt aangehaald als: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

Artikel 8.32

	De Auteurswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 10, eerste lid, wordt “verordening” vervangen door: wet.

B

	In artikel 25a, eerste en tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

C

	In artikel 31 wordt “honderd tot vijf duizend gulden” vervangen
door: 56 tot 2.800 USD.

D

	In artikel 32 wordt “vijftig tot tweeduizend gulden” vervangen
door: 28 tot 1.120 USD.

E

	In artikel 34, eerste lid, wordt “honderd tot vijf duizend gulden”
vervangen door: 56 tot 2.800 USD.

F

	In artikel 37, eerste lid, wordt “honderd tot vijf duizend gulden”
vervangen door: 56 tot 2.800 USD.

G

	In artikel 45, eerste lid, wordt “verordening” vervangen door
“wet” en wordt “de kolonie Curaçao” vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

H

	In artikel 47 wordt “verordening” telkens vervangen door: wet.

I

	Artikel 48 vervalt.

J

	Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

	Deze wet wordt aangehaald als: Auteurswet BES.

Artikel 8.33

	De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De woorden “deze landsverordening” worden telkens vervangen
door: deze wet.

	2. De zinsnede “Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B.
1990 no. 77)” wordt vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf
BES.

	3. De zinsnede “de verzekeringsonderneming, die in het bezit is van
een vergunning” wordt vervangen door: de verzekeringsonderneming die
ingevolge de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES het
verzekeringsbedrijf in de schadegroep Motorrijtuigverzekering mag
uitoefenen.

	4. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1 door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	Waarborgfonds Motorverkeer en fonds: de krachtens artikel 23, eerste
lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aangewezen
rechtspersoon.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De verzekering moet zijn gesloten bij een verzekeraar als bedoeld in
artikel 1.

C

	In artikel 3, tweede lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	In artikel 4, tweede lid, wordt “de Gezaghebber van een
eilandgebied” vervangen door: de Gezaghebber van een openbaar lichaam.

E

	In artikel 5, tweede lid, wordt “landsbesluit houdende algemene
regelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

F

	In artikel 6, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

G

	In artikel 7 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

H

	In artikel 9, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

I

	In artikel 10, tweede en vierde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

J

	In artikel 11, eerste lid, wordt “landsbesluit houdende algemene
regelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

K

	In artikel 13 wordt “landsverordening” vervangen door: wet

L

	In artikel 14 wordt “landsverordening” vervangen door “wet” en
wordt “landsbesluit houdende algemene regelen” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

M

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	1. Het Waarborgfonds Motorverkeer heeft mede tot taak om in de
gevallen, in artikel 17 genoemd, aan de benadeelden hun schade te
vergoeden overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.

	2. De Staat waarborgt de verplichtingen van het fonds, voor zover zij
voortvloeien uit deze wet.

N

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	1. De verzekeraars betalen jaarlijks aan het fonds een door het fonds
te bepalen bedrag, berekend op basis van het aantal en de aard van de
door ieder van hen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba verzekerde motorrijtuigen. De bepaling, bedoeld in de eerste
volzin, geschiedt uiterlijk op 30 juni van ieder jaar. De storting moet
geschieden binnen een maand na het besluit tot bepaling van het
verschuldigde bedrag.

	2. Bij de bepaling van dit bedrag worden in aanmerking genomen de over
het verleden door het fonds verkregen overschotten of geleden tekorten.
Tevens wordt rekening gehouden met de in het komende jaar te verwachten
schadelast.

O

	Artikel 16A vervalt.

P

	Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

	1.In het vierde lid vervalt de zinsnede: , door het motorrijtuig
vervoerd.

	2. In het vijfde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

Q

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “en artikel 16”.

	2. In het tweede lid wordt “de Bank van de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.

	3. Het derde tot en met het twaalfde lid vervallen.

R

	In artikel 21a, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt na “Wetboek van Strafvordering” ingevoegd: BES.

S

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt “geldboete van ten hoogste f 1000,-“ vervangen
door: een geldboete van de tweede categorie. 

	2. In het derde lid wordt “ƒ 3.000,-” vervangen door: USD 1.680,-.

T

	In artikel 23 wordt “honderdvijftig gulden” vervangen door: USD
84,-.

U

	In artikel 24 wordt “landsverordening” vervangen door “wet”,
wordt “landsbesluit houdende algemene maatregelen” vervangen door
“algemene maatregel van bestuur” en wordt “van ten hoogste f
150,-“ vervangen door: van de eerste categorie.

V

	In artikel 26 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

W

	In artikel 28 wordt “landsverordening” vervangen door “wet” en
wordt “landsbesluit houdende algemene regelen” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

X

	In artikel 29 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

Y

	Artikel 30 vervalt.

Z

	Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet aansprakelijkheidsverzekering
motorrijtuigen BES.

AA

	Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

	1. De artikelen 15 tot en met 19 van deze wet treden in werking met
ingang van een daartoe bij afzonderlijk koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	2. Het fonds is niet aansprakelijk voor schade, ontstaan uit feiten die
hebben plaatsgevonden vóór de datum van inwerkingtreding van de
artikelen 15 tot en met 19.

Artikel 8.34

	De Wet aansprakelijkheid olietankschepen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “Minister van Verkeer en Vervoer” vervangen
door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

	2. In onderdeel f wordt “landsbesluit houdende algemene regelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid, wordt “landsverordening” telkens
vervangen door “wet” en wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaanse exclusieve
economische zone” vervangen door: exclusieve economische zone van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In het derde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

C

	In artikel 3, vijfde lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

D

	In artikel 4 wordt “Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen
door: Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.

E

	In artikel 5, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

F

	In artikel 7 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

G

	In artikel 9 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

H

	Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10

	Tot de kennisneming in eerste aanleg van vorderingen tot
schadevergoeding van schade door verontreiniging uit hoofde van het
Verdrag en van deze wet is in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba bij uitsluiting bevoegd het Gerecht in eerste aanleg
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats
Bonaire.

I

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid en vierde lid wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

	2. In het vierde lid wordt “de Nederlands-Antilliaanse munteenheid”
vervangen door: de munteenheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

J

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede artikel wordt “de Nederlandse Antillen”
telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaanse exclusieve
economische zone” vervangen door: exclusieve economische zone van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In het tweede lid wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
van de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering BES.

K

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. “Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen” wordt
vervangen door: Wetboek van Koophandel BES.

	2. “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse
Antillen” wordt vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

	3. “Nederlandse Antillen” wordt telkens vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	4. “Nederlands-Antilliaanse exclusieve economische zone” wordt
vervangen door: exclusieve economische zone van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

L

	In artikel 14 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

M

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. “de Nederlandse Antillen” wordt telkens vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. De zinsnede “een Nederlands-Antilliaans binnenwater” wordt
vervangen door: een binnenwater in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	3. “landsverordening” wordt telkens vervangen door: wet.

N

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef vervalt de zinsnede: dat is teboekgesteld in de
Nederlandse Antillen of.

	2. In onderdeel a en c wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

	3. In onderdeel b wordt “Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

O

	In artikel 17 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

P

	In artikel 18, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Q

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	2. In het derde lid, wordt “landsverordening” vervangen door
“wet”, wordt “aan de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door “aan de Staat” en wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

R

	In artikel 20, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

S

	In artikel 22, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

T

	In artikel 25 wordt “het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen, zittingsplaats Curaçao” vervangen door: het Gerecht in
eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats
Bonaire.

U

	In artikel 26 wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

V

	In artikel 27 wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door
“in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

W

	In artikel 28 wordt “de Nederlandse Antillen” telkens gewijzigd in
“de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

X

	In artikel 29, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
gewijzigd in “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba”
en wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

T

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

U

	In artikel 31, eerste lid, wordt de zinsnede “een
Nederlands-Antilliaans binnenwater” vervangen door “een binnenwater
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“de Nederlandse Antillen” vervangen door: de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

V

	Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet zijn belast de bij regeling van de minister aangewezen
ambtenaren en andere personen. Een zodanige aanwijzing wordt
bekendgemaakt in de Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

W

	In artikel 33, eerste lid, wordt “honderdduizend gulden Nederlands
Antilliaanse Courant” vervangen door “USD 56.000,-” en wordt in
het tweede lid, “tienduizend gulden Nederlands Antilliaanse Courant”
vervangen door: USD 5.600,-.

X

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

	2. In het vierde en vijfde lid wordt “het Wetboek van Strafvordering
van de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: het Wetboek van
Strafvordering BES.

Y

	In artikel 35 wordt “landsbesluit houdende algemene regelen,”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

Z

	Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet aansprakelijkheid olietankschepen
BES.

Artikel 8.35

	De Wet schadefonds olietankschepen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid, wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

	2. In het eerste lid, onder a, wordt “de Minister van FinanciĂ«n”
vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

B

	In artikel 2, tweede lid, wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door “in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba” en wordt “het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen, zittingsplaats Curaçao” vervangen door: het Gerecht in
eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats
Bonaire.

C

	In artikel 3, eerste lid, wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door “in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba” en wordt “het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen, zittingsplaats Curaçao” vervangen door: het Gerecht in
eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats
Bonaire.

D

	In artikel 4 wordt “Landsverordening aansprakelijkheid
olietankschepen” vervangen door: Wet aansprakelijkheid olietankschepen
BES.

E

	In artikel 5, eerste lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door “in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en
wordt “landsbesluit, houdende algemene regelen,” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door
“wet”, wordt “bij landsbesluit” vervangen door “bij
ministeriĂ«le regeling” en wordt “de Curaçaosche Courant”
vervangen door: de Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
regelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

G

	In artikel 8 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

H

	In artikel 10 wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

I

	In artikel 11, eerste lid, wordt “honderdduizend gulden” vervangen
door: USD 56.000,-.

J

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door: wet.

	2. In het vierde wordt “het Wetboek van Strafvordering van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: het Wetboek van Strafvordering
BES.

	3. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: , behoudens, indien het een
dagvaarding betreft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 130, tweede
en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse
Antillen.

K

	In artikel 13 wordt “landsbesluit houdende algemene regelen,”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur”, wordt
“landsverordening” telkens vervangen door “wet” en wordt “de
Nederlandse Antillen” vervangen door: de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

L

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet schadefonds olietankschepen BES.

Artikel 8.36

	De Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	2. In onderdeel c wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 3 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

	In artikel 5, vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

D

	In artikel 7, tweede en derde lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

E

	In artikel 8, derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de Staat.

F

	In artikel 10, vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

G

	In artikel 11, derde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

H

	In artikel 12, tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

I

	In artikel 13, eerste en derde lid, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

J

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door
“wet”, wordt “landsbesluit” vervangen door “ministeriĂ«le
regeling” en wordt “in het blad waarin van Landswege officiĂ«le
berichten worden geplaatst” vervangen door: de Staatscourant.

	2. In het vierde lid wordt na “Strafvordering” ingevoegd: BES.

K

	In artikel 15, onder d, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

L

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Wetboek van Strafvordering” vervangen
door “Wetboek van Strafvordering BES”, wordt “landsbesluit”
vervangen door “ministeriĂ«le regeling” en wordt “in het blad
waarin van Landswege officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen
door: de Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

M

	In artikel 17 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

N

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

	2. In het derde en vierde lid wordt “het Land” telkens vervangen
door: de Staat.

O

	In artikel 21 wordt “artikel 1165, ten vierde, van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 284 van
het derde Boek van het Burgerlijk Wetboek BES.

P

	In artikel 24, vijfde lid, wordt “Het Land” vervangen door: De
Staat.

Q

	In artikel 25, vijfde lid, wordt “Het Land” vervangen door: De
Staat.

R

	In artikel 27 wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

S

	In artikel 30 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

T

In artikel 31, eerste lid, wordt “van ten hoogste
tweehonderdvijftigduizend gulden” vervangen door “van de vijfde
categorie”, wordt in het tweede lid “van ten hoogste
honderdvijftigduizend gulden” vervangen door “van de vijfde
categorie” en wordt in het derde lid “van ten hoogste honderdduizend
gulden” vervangen door: van de vijfde categorie. 

U 

In artikel 32, eerste lid wordt “van ten hoogste
tweehonderdvijftigduizend gulden” vervangen door “van de vijfde
categorie” en wordt in het tweede lid “van ten hoogste
honderdduizend gulden” vervangen door: van de vijfde categorie.

V

	In artikel 33 wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

W

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet overeenkomsten langs elektronische
weg BES.

Artikel 8.37

	De Wet inzake erkenning rechtspersoonlijkheid vreemde vennootschappen
BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “Het Rijksdeel de Nederlandse Antillen is niet een
land, welks algemene verordeningen de werkelijke zetel in aanmerking
neemt” vervangen door: De wetgeving van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba neemt niet de werkelijke zetel in aanmerking.

B

	Artikel 3 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Artikel 3

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet inzake erkenning
rechtspersoonlijkheid vreemde vennootschappen BES.

Artikel 8.38

	De Uitvoeringswet van het tussen Nederland en Groot-Britannië gesloten
verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van
rechtsgedingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, tweede lid, wordt “Bovenwindsche eilanden” vervangen
door: Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 2 wordt “kantonrechter” vervangen door “rechter in
eerste aanleg” en wordt “den Gouverneur” vervangen door: de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

C

	In artikel 3, eerste en tweede lid, wordt “kantonrechter” telkens
vervangen door: rechter in eerste aanleg.

D

	In het opschrift boven artikel 5 wordt “Curaçao” vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Curaçaosch Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES, wordt het “hof van Justitie” vervangen door
“het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “op het
eiland Curaçao” vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. In het eerste lid wordt voorts “den kantonrechter” gewijzigd in
“de rechter in eerste aanleg” en wordt “kantongerecht” vervangen
door: Gerecht in eerste aanleg.

	3. In het tweede lid wordt “Curaçaosch Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

	4. In het derde lid wordt “Curaçao” vervangen door: Curaçao, Sint
Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	In artikel 6 wordt “kantonrechter” vervangen door: rechter in
eerste aanleg.

G

	In artikel 7, eerste en tweede lid, wordt “kantonrechter” telkens
vervangen door: rechter in eerste aanleg.

H

	In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt “kantonrechter” telkens
vervangen door: rechter in eerste aanleg.

I

	In het opschrift boven artikel 10 wordt “den Curaçaoschen rechter”
vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

J

	In artikel 10, eerste tot en met vierde lid, wordt “kantonrechter”
telkens vervangen door: rechter in eerste aanleg.

K

	In artikel 11, tweede lid, wordt “kantonrechter” vervangen door:
rechter in eerste aanleg.

L

	In artikel 12 wordt “kantonrechter” vervangen door: rechter in
eerste aanleg.

M

	In artikel 16, eerste lid, wordt “den Curaçaoschen rechter”
vervangen door “de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba” en wordt “Curaçao” vervangen door: Curaçao,
Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

N

	In artikel 19 wordt “den Curaçaoschen rechter” vervangen door: de
rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

O

	Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 21

	Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet van het tussen Nederland
en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het
vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen BES.

Artikel 8.39

	De Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954 BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

B

	In het opschrift boven artikel 7 wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 11, tweede lid, wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

D

	In artikel 13 wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

E

	In het opschrift boven artikel 14 wordt “de Nederlands-Antilliaanse
rechter” vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

F

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Nederlands-Antilliaanse rechter”
vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

G

	In artikel 15 wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

H

	In artikel 17 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder 3, wordt “landsverordening” vervangen
door: wet.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

J

	In artikel 20, eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

K

	In artikel 21 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door “de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “op het
eiland Curaçao” vervangen door: op het eiland Bonaire.

L

	In artikel 25 wordt “het Land” vervangen door: de Staat.

M

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. De puntkomma aan het slot van de aanhef, alsmede de onderdelen a en
b worden vervangen door: de gezaghebber van het openbare lichaam van de
gewone verblijfplaats, of bij gebreke daarvan de werkelijke
verblijfplaats van de betrokkene.

N

	Na artikel 28 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 29

	Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag
1954 BES.

Artikel 8.40

	De Uitvoeringswet van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en
tenuitvoerlegging van rechterlijk beslissingen en andere executoriale
titels in burgerlijke zaken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 5 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

B

	Na artikel 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 9

	Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet van het Verdrag tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland
betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van
rechterlijk beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke
zaken BES.

Artikel 8.41

	De Uitvoeringswet van de Europese Overeenkomst nopens het verstrekken
van inlichtingen over buitenlands recht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “het Hof van Justitie van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 2 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door “de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

C

	Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

	Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet van de Europese
Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands
recht BES.

Artikel 8.42

	De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. In deze wet wordt, voor zover nodig, mede verstaan onder:

	a. het Burgerlijk Wetboek: het Burgerlijk Wetboek BES;

	b. het Faillissementsbesluit 1931: de Faillissementswet BES;

	c. het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering BES;

	d. het Wetboek van Koophandel: het Wetboek van Koophandel BES.

B

	In de artikelen 20, 72, tweede zin, 73, eerste lid, 119 en 175 wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

C

	Na artikel 178 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 9

Slotbepaling

Artikel 179

	Deze wet wordt aangehaald als: Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
BES.

Artikel 8.43

	De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES, tweede gedeelte wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “Landsverordening, regelende het overgangsrecht
ter gelegenheid van de invoering van de Boeken 1, 3 en volgende van het
Burgerlijk Wetboek,” vervangen door: Overgangswet nieuw Burgerlijk
Wetboek BES.

B

	Na artikel 34 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 6

Slotbepaling

Artikel 35

	Deze wet wordt aangehaald als: Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
BES, tweede gedeelte.

§ 2.2 Staats- en bestuursrecht

Artikel 8.44

	De Wet administratieve rechtspraak BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste lid, 3, eerste lid, 6, 7,
tweede lid, onderdeel h, 8, en 100 wordt ‘landsverordening’ telkens
vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘de Nederlandse Antillen en
Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba;

	2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘de Nederlandse Antillen’
vervangen door Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De algemene maatregel van rijksbestuur bedoeld in artikel 37 van de
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie is van toepassing op de
administratieve rechtspraak, tenzij in deze wet anders is bepaald.

C

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden: de kamers en de verenigde vergadering van
de Staten-Generaal.

2. In onderdeel d wordt “het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement
(P.B. 1989, no. 78), onderscheidenlijk in de kiesreglementen van de
eilandgebieden” vervangen door: de Kieswet.

D

	Artikel 4 vervalt.

E

	In artikel 6, eerste lid, wordt ‘Het Landsbesluit kosteloze
rechtskundige bijstand (P.B. 1959, no. 198)’ vervangend door: De Wet
kosteloze rechtskundige bijstand BES.

F

	Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel p, wordt “en de vaststelling van de uitslag bij
verkiezingen van leden van vertegenwoordigende organen” vervangen
door: , de vaststelling van de uitslag bij de verkiezing van
de leden van vertegenwoordigende organen, de benoemdverklaring in
opengevallen plaatsen, de toelating van nieuwe leden van de eilandsraad,
alsmede de verlening van tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en
bevalling of ziekte.

	2. In onderdeel q, wordt ‘Landsverordening beĂ«indiging
arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, nr. 111)’ vervangen door: Wet
beëindiging arbeidsovereenkomsten BES.

G

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. ‘Cessantialandsverordening (P.B. 1983, no. 85)’ wordt vervangen
door: Cessantiawet BES.

	2. ‘landsverordeningen’ wordt vervangen door: wetten.

H

	Artikel 10 vervalt.

I

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid en het vierde lid wordt ‘landsbesluit’ telkens
vervangen door: koninklijk besluit.

	2. In het tweede lid vervalt ‘, die de leeftijd van 30 jaren heeft
bereikt’.

	3. Het derde lid, onderdeel a, vervalt.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Op met redenen omkleed voorstel van het Hof kan de bijzondere
rechter worden ontslagen:

	1Âș. wanneer zij de leeftijd van vijfenzestig jaren hebben bereikt;

	2Âș. indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt
zijn om hun functies te vervullen;

	3Âș. bij het verlies van het Nederlanderschap;

	4Âș. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een
maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

	5Âș. wanneer zij bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard,
surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn
gegijzeld;

	6Âș. wegens handelen of nalaten, dat ernstig nadeel toebrengt aan de
goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te stellen
vertrouwen;

	7Âș. wanneer zij, na eerder wegens gelijke overtreding te zijn
gewaarschuwd, de bepalingen overtreden waarbij hun:

	a. het uitoefenen van enig beroep wordt verboden;

	b. een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen;

	c. verboden wordt zich in enig onderhoud of gesprek in te laten met
partijen of haar advocaten, procureurs of gemachtigden, of enige
bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen;

	d. de verplichting wordt opgelegd een geheim te bewaren.

	5. In het zevende lid wordt ‘landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

J

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De bijzondere rechters leggen de volgende eed of belofte af:

	‘Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de
wettelijke regelingen, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat
ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove
rechtvaardig te zijn.’

	2. In het derde lid wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door: de
president van het Hof.

K

In artikel 15, vijfde lid, onderdeel f, wordt ‘in de Nederlandse
Antillen’ telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

L

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden ‘NAF 150’ en ‘NAF 50’ vervangen door
respectievelijk ‘USD 84 ’ en ‘USD 28 ’.

	2. In het eerste lid wordt ‘landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

M

	In artikel 24, tweede lid, wordt ‘de Landsverordening openbaarheid
van bestuur’ vervangen door: de Wet openbaarheid van bestuur BES.

N

	In de artikelen 40, eerste en derde lid, en 65, tweede lid, wordt
‘Het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken (P.B. 987, no. 124)’
telkens vervangen door: Het Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES.

O

In de artikelen 40, vierde lid, en 50, achtste en twaalfde lid, wordt
‘Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering’ telkens vervangen door:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

P

	In artikel 44, eerste lid, wordt ‘het Wetboek van Strafvordering’
vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.

Q

In artikel 57, vierde lid, onderdeel f, wordt ‘in de Nederlandse
Antillen’ telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

R

	In artikel 58, tweede lid, wordt ‘het Landsbesluit op de gratis
rechtsbijstand’ vervangen door: de Wet kosteloze rechtskundige
bijstand BES.

S

	In artikel 101, eerste lid, wordt ‘het Wetboek van Strafrecht van de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES.

T

	Artikel 103 komt te luiden:

Artikel 103

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet administratieve rechtspraak BES.

Artikel 8.45

	De Advocatenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 6, 7, 24, 26 en 54 wordt ‘het Hof van Justitie’
telkens vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	Artikel 1, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1. Bevoegd om aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken is degene:

	a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend
examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied
van het recht door een universiteit als bedoeld in 23, eerste lid,
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de graad van Bachelor op
het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied van
het recht is verleend;

	b. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend
examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een
universiteit als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet
Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het recht om de titel meester te
voeren heeft verkregen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts
nadere regels worden gesteld aan de beroepsvereisten.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden verleend door een
universiteit of een hogeschool of daaraan gelijkwaardige getuigschriften
worden aangewezen die voor de toepasselijkheid van het eerste lid, onder
a, gelijk worden gesteld aan de in dat lid bedoelde graad Bachelor op
het gebied van het recht.

C

	In artikel 1, derde lid, vervalt het zinsdeel ‘, alsmede dezulke ter
staving van zijn Nederlandse nationaliteit’.

D

	In artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt ‘de Nederlandse
Antillen’ vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

E

	In artikel 2, vijfde lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

	2. Zij leggen de volgende eed of belofte af:

	‘Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de
wettelijke regelingen, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat
ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove
rechtvaardig te zijn.’

G

	Artikel 4, tweede en derde lid, komen te luiden:

	2. De afvoering van de lijst geschiedt ambtshalve, dan wel op vordering
van de procureur-generaal:

	a. bij overlijden van de advocaat;

	b. indien de advocaat geen woonplaats meer heeft in Curaçao, Sint
Maarten, of op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	c. indien de advocaat een ambt of betrekking heeft aanvaard, waarmee de
betrekking van advocaat onverenigbaar is;

	d. indien blijkt dat een advocaat is ingeschreven terwijl hij niet
voldeed aan de wettelijke vereisten;

	e. wanneer de advocaat bij onherroepelijke uitspraak als zodanig van de
lijst, bedoeld in artikel 2, is geschrapt.

	3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c en d,
hoort het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alvorens een beslissing
te nemen, de procureur-generaal.

H

	In artikel 5 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	In artikel 6 wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen door: in
Curaçao of Sint Maarten of op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

	In artikel 6, vierde lid, wordt ‘de Landsaccountantsdienst uit te
lokken’ vervangen door: de deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, te gelasten.

K

	In artikel 11, eerste lid, wordt ‘eilandgebied’ vervangen door:
openbaar lichaam.

L

	Artikel 14, vijfde lid, komt te luiden: De Wet beëindiging
arbeidsovereenkomsten BES is niet van toepassing op een met de stagiaire
bestaande arbeidsovereenkomst.

M

	Artikel 19 komt te luiden: Bij ministeriële regeling kunnen ter
uitvoering van deze paragraaf nadere regelen worden vastgesteld. Daarbij
kan de termijn, genoemd in artikel 16, worden verkort tot ten minste een
jaar.

N

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	1. De raad van toezicht en de raad van appel zijn gevestigd in de
zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. Zij kunnen ook elders zitting houden.

	2. De raad van toezicht bestaat uit een voorzitter en twee leden, allen
benoemd door Onze Minister van Justitie. Tot voorzitter zal een lid van
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden benoemd.

	3. Als voorzitter van de raad van appel treedt op de president van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De raad van appel bestaat uit twee
leden, benoemd door Onze Minister van Justitie.

	4. De voorzitter en de leden van de raad van toezicht en van de raad
van appel, behalve de voorzitter van laatstgenoemde raad, worden benoemd
voor een tijdvak van drie jaren. De aftredende leden zijn terstond
benoembaar.

	5. Onze Minister van Justitie benoemt een plaatsvervangend voorzitter
van de raad van toezicht en voldoende plaatsvervangende leden van de
raad van toezicht en de raad van appel. Als plaatsvervangend voorzitter
van de raad van appel zal optreden de wettelijke vervanger van de
president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	6. De leden van de raad van toezicht en tenminste een lid van de raad
van appel, alsmede hun plaatsvervangers, worden bij voorkeur benoemd uit
bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ingeschreven of gewezen
advocaten.

	7. Onze Minister van Justitie kan leden van de raad van toezicht en
leden van de raad van appel, alsmede de plaatsvervangers, in de
uitoefening van dat ambt schorsen of ontslaan.

O

	In artikel 22, zesde lid, wordt ‘Landsontvanger van het
eilandgebied’ vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3,
onderdeel k, van de Belastingwet BES.

P

	De artikelen 45 tot en met 51 vervallen.

Q

	In artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of in
Curaçao en Sint Maarten.

	2. Het derde lid vervalt.

R

	Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53

	Deze wet wordt aangehaald als: Advocatenwet BES.

Artikel 8.46

	De Wet beëdigde vertalers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 5 en 8 wordt ‘Gouverneur’ telkens vervangen
door: de gezaghebber.

B

	In artikel 2 vervalt ‘Nederlandsch-IndiĂ« of Suriname’.

C

	In artikel 4, tweede lid, wordt ‘op elk eiland van het gebiedsdeel’
vervangen door: in elk openbaar lichaam.

D

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet beëdigde vertalers BES

Artikel 8.47

	De Deurwaarderswet BES wordt als volgt gewijzigd.

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘door de Gouverneur bij landsbesluit’
vervangen door: bij koninklijk besluit.

	2. In het derde lid wordt ‘dit reglement’ gewijzigd in: deze wet.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt ‘eilandgebied’ en
‘eilandgebieden vervangen door: openbaar lichaam respectievelijk
openbare lichamen.

	2. Het derde lid, komt te luiden:

	3. De benoeming van een deurwaarder, de aanwijzing van diens
standplaats en een beschikking als bedoeld in het tweede lid, worden
door de zorg van de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
in de Curaçaosche Courant, de Staatscourant en in de openbare lichamen
verschijnende nieuwsbladen bekendgemaakt.

C

	In de artikelen 3, tweede lid, 9, derde lid, 12, vierde lid, 17, eerste
lid en 18a wordt ‘De Minister van Justitie’ dan wel ‘de Minister
van Justitie’ telkens vervangen door: Onze Minister.

D

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Tot deurwaarder zijn benoembaar zij die de hoedanigheid van
aspirant-deurwaarder bezitten en ten minste Ă©Ă©n jaar in die
hoedanigheid werkzaam zijn geweest, en in het bezit zijn van een
verklaring omtrent gedrag als bedoeld in Titel II van de Wet op de
justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag BES

E

	In artikel 5 wordt ‘gehoorzaamheid aan de algemene
landsverordeningen’ vervangen door: gehoorzaamheid aan de wettelijke
regelingen.

F

	In de artikelen 6, eerste en vierde lid, 7, eerste lid, 8, derde lid,
9, tweede lid, 11, 12, vijfde lid, 17, derde en vierde lid, 18, zesde
lid, 18a, eerste en derde lid, en 19 wordt ‘het Gemeenschappelijk Hof
van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	Artikel 7a komt te luiden:

Artikel 7a

	De President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bevoegd
een of meer geschikte en vertrouwde personen als waarnemend deurwaarder
aan te wijzen tot het verrichten van vereiste werkzaamheden, daaronder
begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het Korps Politie Nederlandse Antillen’
vervangen door: het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het eerste lid wordt ‘het eilandgebied’ vervangen door: het
openbaar lichaam.

	3. In het derde lid, wordt na ‘Curaçaosche Courant’ ingevoegd: ,
Staatscourant.

	4. In het derde lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

I

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het eilandgebied of de eilandgebieden’
vervangen door: het openbaar lichaam of de openbare lichamen.

	2. In het derde lid wordt ‘’s lands volkenrechtelijke
verplichtingen’ vervangen door: volkenrechtelijke verplichtingen van
de Staat.

	3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	4. Een aanzegging kan uitsluitend ambtshalve geschieden. In verband met
de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval
zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.

	5. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de
Staatscourant.

	6. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als
bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling nog niet verricht, dan heeft
de aanzegging ten gevolge dat de deurwaarder niet bevoegd is tot het
verrichten van deze ambtshandeling. Een ambtshandeling die is verricht
in strijd met de eerste volzin is nietig.

	7. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als
bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling reeds verricht en behelsde
deze een beslagexploot, dan betekent hij deze aanzegging aanstonds aan
degene aan wie het exploot is gedaan, heft het beslag op en maakt de
gevolgen daarvan ongedaan. De kosten van de betekening van de aanzegging
komen ten laste van de Staat.

J

	Na artikel 12 wordt een nieuw artikel 12a ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

	1. De deurwaarder is verplicht bij een kredietinstelling als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht bank- en
kredietwezen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een of meer bijzondere
rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn
hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in
verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder
zich neemt. Gelden die aan de deurwaarder in verband met zijn
werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd,
moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde
kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het
saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een
andere rekening van de deurwaarder zijn gestort of indien ten onrechte
gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de deurwaarder
verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde
geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de deurwaarder zijn
gesteld. Indien meer deurwaarders in een maatschap samenwerken, kan de
bijzondere rekening ten name van die deurwaarders tezamen, de maatschap
of de vennootschap worden gesteld. De deurwaarder vermeldt het nummer
van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.

	2. De deurwaarder is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de
beschikking over de bijzondere rekening. De deurwaarder kan met een
rechthebbende overeenkomen om zijn aandeel in het saldo van de
bijzondere rekening periodiek uit te keren. Hij kan aan een onder zijn
verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van
deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een
rechthebbende.

	3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening
behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere
rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te
zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De deurwaarder of,
indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid,
zesde volzin betreft, iedere deurwaarder, is verplicht een tekort in het
saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter
zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter
zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.

	4. Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet
anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel
in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere
rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn
aandeel uit te keren, dan mag de deurwaarder aan de rechthebbende
slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere
rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de
rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien
verstande dat, indien een deurwaarder zelf rechthebbende is, hem slechts
wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het
hun toekomende hebben ontvangen.

	5. Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid
bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de
bijzondere rekening. Is onder de deurwaarder derdenbeslag gelegd op het
aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de
deurwaarder die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is
veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht
van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling
betalen aan de executant.

	6. Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit
artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen
door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder
trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van
de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.

	7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot
de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de
bijzondere rekening gestorte gelden. Beneden een bij de regeling te
bepalen bedrag is geen rente verschuldigd.

	8. Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid
bedoelde regels kan niet worden afgeweken.

K

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘bij landbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. Het derde lid vervalt.

L

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door: de President
van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt ‘Gouverneur’ vervangen door: Onze
Minister van Justitie

	3. In het vierde lid wordt ‘de Landsverordening Materieel
Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159) vervangen door: de Wet materieel
ambtenarenrecht BES.

M

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. Zolang de regelen bedoeld in het eerste lid, niet zijn vastgesteld,
kan tot

	a. adspirant-deurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de
president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt
wordt geacht en die met een deurwaarder een overeenkomst heeft gesloten
om op diens kantoor werkzaam te zijn;

	b. adspirant-strafdeurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de
procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt
wordt geacht.

	4. Het vierde lid vervalt.

N

	In artikel 18, tweede lid, wordt ‘eilandgebied of de
eilandgebieden’ vervangen door: openbaar lichaam of de openbare
lichamen.

O

	In de artikelen 20 en 21 wordt ‘dit landsbesluit’ telkens vervangen
door: deze wet.

P

	Artikel 22, eerste lid, komt te luiden:

	1. Deze wet wordt aangehaald als: Deurwaarderswet BES.

Artikel 8.48

	De Wet hazardspelen BES I wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt. Na de punt wordt
een volzin toegevoegd, luidende: De vergunning is persoonlijk en niet
voor overdracht vatbaar.

2. Het tweede lid vervalt.

B

De artikelen 1a en 2 vervallen.

C

	In artikel 3 wordt ‘het eilandgebied’ vervangen door ‘het
openbaar lichaam’ en de tweede volzin vervalt.

D

	Artikel 5 vervalt.

E

	In artikel 5a wordt ‘het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: het
Burgerlijk Wetboek BES.

F

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet hazardspelen BES I

Artikel 8.49

	De Wet hazardspelen BES II wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt ‘De Gouverneur’ vervangen door: Het
bestuurscollege.

B

	Artikel 5 vervalt.

C

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet Hazardspelen BES II

Artikel 8.50

	De Wet speelvergunningsrecht hazardspelen BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In deze wet wordt verstaan onder

	a. speelvergunningsrecht: het bij hazardspelen als bedoeld in de Wet
hazardspelen I ten behoeve van het openbaar lichaam te heffen recht;

	b. vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend op grond
van artikel 1 van de Wet hazardspelen BES I.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	Het speelvergunningsrecht is aan het openbaar lichaam verschuldigd dat
de vergunning heeft verleend aan de vergunninghouder.

C

	In de artikelen 3 en 5 wordt ‘bij eilandsbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: bij eilandsverordening.

D

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘deze landsverordening’ vervangen door:
deze wet.

	2. In het tweede lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ telkens
vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

	In artikel 7 wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

F

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het bestuurscollege’ vervangen door: de
eilandsraad.

	2. In het tweede lid wordt ‘Nederlandse Antillen’ vervangen door:op
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet speelvergunningsrecht hazardspelen
BES

Artikel 8.51

	De Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het
gedrag BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 2, eerste lid, onderdeel b, 15, eerste lid, en 30,
eerste lid, wordt ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

B

	In de artikelen 2, eerste lid, 10, 14, 15, 17, 18, 19, 21, 23 en 24
wordt ‘de Minister van Justitie’ telkens vervangen door: Onze
Minister van Justitie.

C

	In de artikelen 2, 3, 8a, wordt ‘Nederlands-Antilliaanse rechters’
telkens vervangen door ‘rechters in het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba’ en ‘Nederlands-Antilliaanse rechter’: rechter
in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. De leiding van de dienst berust bij Onze Minister van Justitie. De
procureur-generaal is belast met het beheer van de strafregisters, en de
officier van justitie met het beheer van de strafkaarten, ieder voor
zijn bevoegdheidsgebied.

	2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

	4. Onze Minister van Justitie treft de nodige maatregelen opdat de
gegevens, bedoeld in het tweede lid, gelet op de doeleinden waarvoor zij
worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij verbetert of verwijdert
de gegevens dan wel vult deze aan of schermt deze af indien hem blijkt
dat deze onjuist of onvolledig zijn.

E

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1.‘het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen’ wordt
telkens vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES;

	2. In het vierde lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen
door ‘op Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ en vervalt ‘naar
Nederlands Antilliaans recht’.

F

	In artikel 3, tweede lid, wordt ‘in de Nederlandse Antillen’
telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt ‘het Wetboek van Strafrecht van de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES.

	2. In het vierde lid wordt ‘het landsbesluit’ vervangen door: het
daartoe strekkende koninklijk besluit.

	3. Het vierde lid vervalt.

H

	In artikel 8a wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ telkens vervangen
door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

I

Artikel 11, onderdeel b, komt te luiden:

b. indien de daarop geregistreerde feiten misdrijven zijn, die gestraft
zijn met een geldboete van niet meer dan 50 NAF of een boete van de
eerste categorie, terwijl er acht jaren zijn verstreken sinds de dag van
het eindvonnis, zonder dat er een nieuw proces-verbaal of politieel
rapport is geregistreerd.

J

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

   1. Het eerste lid komt te luiden:

   1. Onze Minister van Justitie verstrekt inlichtingen uit het
strafkaartsysteem en de strafregisters aan:

   a. rechters in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en andere
rechterlijke ambtenaren buiten de zittingsplaatsen van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ten behoeve van de
strafrechtspleging;

   b. de gezaghebbers van de openbare lichamen.

   

2. In het derde lid wordt 

a. ‘De justitiĂ«le documentatiedienst’ vervangen door: Onze Minister
van Justitie 

b. ‘door de minister van justitie’ telkens vervangen door: bij
ministeriële regeling.

K

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	1. Voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend
algemeen belang en voor de goede taakuitoefening van degene aan wie
inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters worden
verstrekt, kunnen bij ministeriële regeling personen of instanties die
met een publieke taak zijn belast, worden aangewezen aan wie bedoelde
inlichtingen worden verstrekt. Daarbij kunnen nadere voorschriften
worden gegeven in verband met de verwerking en verdere verwerking.

	2. De inlichtingen worden niet voor een ander doel gebruikt dan
waarvoor zij zijn verstrekt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is
bepaald.

L

	Na artikel 14 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:

TITEL IA RECHTEN VAN DE BETROKKENE OP KENNISNEMING EN VERBETERING

Artikel 14a

	1. Onze Minister van Justitie deelt een ieder op diens verzoek binnen
vier weken mede of en zo ja welke gegevens deze persoon betreffende
strafregisters zijn vastgelegd.

	2. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt niet gedaan in
schriftelijke vorm, tenzij het betreft een weigering om mededeling te
doen.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent het verzoek en de wijze van kennisneming.

Artikel 14b

	1. Elke verstrekking van inlichtingen op grond van de artikelen 12 en
13 wordt vastgelegd en gedurende ten minste een jaar vastgelegd.

	2. Onze Minister van Justitie deelt een ieder op diens verzoek
schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende inlichtingen in
het jaar voorafgaande aan het verzoek, zijn verstrekt.

Artikel 14c

	1.Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in artikelen 14a en 14b,
draagt Onze Minister van Justitie zorg voor een deugdelijke vaststelling
van identiteit van de verzoeker.

	2. De verzoeken worden ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd
van zestien jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder
curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers. De
betrokken mededeling geschiedt eveneens aan de wettelijke
vertegenwoordigers.

	3. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie
de betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de
uitoefening van zijn rechten krachtens deze wet en die het verzoek
uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliënt te
behartigen. De betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. Bij
ministeriële regeling kunnen aan de bijzondere machtiging nadere eisen
worden gesteld.

Artikel 14d

	Een mededeling als bedoeld in de artikelen 14a en 14b blijft achterwege
voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

	a. de veiligheid van de staat,

	b. het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten,

	c. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn
gesteld ten behoeve van de belangen, bedoeld onder b, of

	d. de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van
anderen.

Artikel 14e

	1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 14b kennis is gegeven van hem
betreffende inlichtingen, kan Onze Minister van Justitie schriftelijk
verzoeken om deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te
schermen, indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de
verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd
met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt. Het verzoek bevat de aan te
brengen wijzigingen.

	2. Onze Minister van Justitie bericht de verzoeker binnen vier weken na
ontvangst van het verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij
daaraan voldoet. Artikel 29, eerste lid, van de Wet bescherming
persoonsgegevens BES is van overeenkomstige toepassing.

	3. Onze Minister van Justitie draagt zorg dat een beslissing tot
verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk
wordt uitgevoerd.

Artikel 14f

	Een schriftelijke beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen
14a, 14b of 14e geldt als een beschikking, bedoeld in artikel 3 van de
Wet administratieve rechtspraak BES.

Artikel 14g

	1. Indien een verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming als
bedoeld in artikel 14e is uitgevoerd, doet Onze Minister van Justitie
het aan de personen of instanties, bedoeld in de artikelen 12 en 13 in
het jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sinds dat verzoek
verstreken periode de betrokken inlichtingen zijn verstrekt, zo spoedig
mogelijk mededeling van deze verbetering, aanvulling, verwijdering of
afscherming, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning
kost.

	2. Onze Minister van Justitie deelt aan de verzoeker en voor zover van
toepassing aan de wettelijk vertegenwoordiger desgevraagd mede aan wie
hij de mededeling heeft gedaan.

Artikel 14h

	1. Onze Minister van Justitie kan voor de mededeling, bedoeld in de
artikelen 14a en 14b, een vergoeding van kosten verlangen die niet hoger
is dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te
stellen bedrag. Daarbij wordt tevens de wijze van betaling bepaald.

	2. De vergoeding wordt teruggegeven ingeval Onze Minister op verzoek
van de betrokkene, of op bevel van de rechter tot verbetering,
aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan of wanneer het
verzoek moet worden geweigerd op grond van artikel 14d.

M

	In artikel 15, tweede lid, wordt ‘het eilandgebied’ vervangen door:
het openbaar lichaam.

N

	In artikel 16 wordt ‘eilandgebied’ vervangen door ‘openbaar
lichaam’,  en ‘de Nederlandse Antillen’ door: Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

O

	In artikel 19, tweede lid, wordt ‘het blad waarin de officiĂ«le
berichten de overheid worden geplaatst’ vervangen door: de
Staatscourant.

P

	In artikel 20 wordt ‘van een ander eilandgebied’ vervangen door:
een ander openbaar lichaam.

Q

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De betrokkene kan binnen veertien dagen na ontvangst van de
mededeling, bedoeld in artikel 24, tweede lid, daartegen een
klaagschrift indienen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

R

	In artikel 27, tweede lid, vervalt ‘of zaakwaarnemer’.

S

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘ten hoogste twaalfhonderd gulden’
vervangen door: de tweede categorie.

2. In het derde lid wordt ‘ten hoogste zeshonderd gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

T

	In artikel 32 wordt ‘’s Lands kas’ vervangen door: ’s Rijks
kas.

U

	Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de justitiële documentatie en op
de verklaringen omtrent het gedrag BES.

Artikel 8.52

	De Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt ‘het Wetboek van Strafvordering (P.B.
1996, no. 164)’ vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Curaçao’ vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het tweede lid wordt ‘dit landsbesluit’ vervangen door: deze
wet.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. De betrokkene die een kaart, bedoeld in het eerste lid, wenst te
verkrijgen, wendt zich daartoe tot Onze Minister van Justitie, onder
overlegging van een verklaring, die door een ten aanzien van de
betrokkene bevoegde belastingdienst is afgegeven, waaruit de hoogte van
het zuiver inkomen op grond van, dan wel overeenkomstig, de bepalingen
van de Wet op de inkomstenbelasting BES blijkt.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. Voor de toepassing van deze wet wordt onder on- of minvermogende
verstaan: degene wiens inkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan het
bruto minimumloon, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Wet
minimumlonen BES.

5. In het vijfde lid wordt ‘de minister van justitie’ vervangen
door: Onze Minister van Justitie.

C

	Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste, tweede en derde lid komen te luiden:

	1. In afwijking van artikel 2 kan ten aanzien van een geschil
voortvloeiende uit een overeenkomst tot het verrichten van arbeid,
diegene wiens bruto inkomen per jaar uit arbeid niet meer dan USD 6.704
bedraagt, aanspraak maken op een kaart die recht geeft op kosteloze
rechtsbijstand.

	2. Degene wiens bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704 maar
niet meer dan USD 12.570 aanspraak maken op de kaart, bedoeld in het
eerste lid, mits hij aan de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3,
onderdeel k, van de Belastingwet BES, een eigen bijdrage heeft voldaan
van:

	a. USD 28 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704
maar niet meer dan USD 8.380;

	b. USD 70 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 8.380
maar niet meer dan USD 9.777;

	c. USD 126 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 9.777
maar niet meer dan USD 11.173;

	d. USD 196 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 11.173
maar niet meer dan USD 12.570;

	3. Onder inkomen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt
verstaan:

	a. alle inkomen uit arbeid, waaronder begrepen nevenbetrekkingen, van
de belanghebbende, zoals het naar tijdsruimte vastgestelde loon, het
vakantiegeld, provisie, winstbonussen en dergelijke, die als grondslag
dienen voor de inkomstenbelasting, met uitzondering van de vergoeding
van overwerk en de toeslag, bedoeld in artikel 11, negende lid, van de
Arbeidswet 2000 BES;

	b. andere inkomsten dan inkomsten uit arbeid, indien die andere
inkomsten ten opzichte van het inkomen uit arbeid, bedoeld in onderdeel
a, tenminste Ă©Ă©ntiende deel van het totale bruto inkomen van de
belanghebbende uitmaken.

	2. In het vierde lid wordt

	a. ‘het Departement van Arbeid en Sociale Zaken’ vervangen door:
Onze Minister van Justitie;

	b. ‘Landsontvanger’ vervangen door: de ontvanger, bedoeld in
artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.

	c. ‘het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: het Burgerlijk Wetboek BES.

D

	In artikel 3 wordt:

	1. ‘het Departement van Arbeid en Sociale Zaken’ vervangen door:
Onze Minister van Justitie.

	2. ‘het Wetboek van Strafvordering’ vervangen door: het Wetboek van
Strafvordering BES.

E

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de
verlening van kosteloze rechtskundige bijstand.

F

	Artikel 5 vervalt.

G

Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘dit landsbesluit’ telkens vervangen door: deze wet.

b. in het tweede lid wordt ‘’s Lands kas’ vervangen door ‘’s
Rijks kas’ en vervalt ‘door het Land’. 

H

	In artikel 6b, tweede lid, wordt ‘Bij landsbesluit houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

I

	Artikel 6c komt te luiden:

Artikel 6c

	Op de rechtskundige bijstand voor in verzekering gestelde personen is
uitsluitend het Besluit toevoeging in strafzaken BES van toepassing.

J

	Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet kosteloze rechtskundige bijstand
BES.

Artikel 8.53

	De Loterijwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, eerste lid, 1a, 10 en 11 wordt ‘verordening’
vervangen door: wet.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘het eilandgebied’ vervangen door: het
openbaar lichaam

	2. In het tweede lid wordt ‘in het eilandgebied’ vervangen door:
‘op Bonaire, Sint Eustatius of Saba’ .

	3. In het derde lid wordt ‘Bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door ‘Bij eilandsverordening’ en ‘in het
eilandgebied’: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 5 wordt ‘Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen
kunnen algemene maatregelen worden gegeven’ vervangen door ‘Bij
eilandsverordening kunnen voorschriften worden gegeven’ en wordt
‘bij eilandsbesluit’ vervangen door: eilandsverordening.

D

	In artikel 7 wordt ‘ten hoogste duizend gulden’ vervangen door: een
geldboete van de tweede categorie.

E

	In artikel 8bis wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

F

	Artikel 12 vervalt.

G

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Deze wet wordt aangehaald als: Loterijwet BES.

Artikel 8.54

	De Wet op het notarisambt BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

	In deze wet wordt verstaan onder:

	a. Hof van Justitie: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	b. Burgerlijk Wetboek: het Burgerlijk Wetboek Bonaire, Sint Eustatius
en Saba;

	c. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

	d. stageverklaring: de verklaring van de volbrachte werktijd van drie
jaar, bedoeld in artikel 9, derde lid.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘door de Gouverneur’ vervangen door: bij
koninklijk besluit.

	2. Het tweede en het derde lid komen te luiden:

	2. De notaris is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken
van de leeftijd van vijfenzestig jaar van rechtswege ontslagen.

	3. Aan de notaris die voor het bereiken van de in het tweede lid
genoemde leeftijd ontslag verzoekt, wordt ontslag verleend bij
koninklijk besluit, dat tevens de datum van ingang van het ontslag
vermeldt.

C

	Artikel 4, eerste en tweede lid, komt te luiden:

	1. In het besluit van de benoeming wordt het openbaar lichaam,
waarbinnen de notaris zijn ambt uitoefent, als standplaats aangewezen.
Indien Saba en Sint Eustatius betreft, worden beide openbare lichamen
genoemd als standplaats.

	2. Het aantal notarisstandplaatsen bedraagt voor Bonaire ten hoogste
twee en voor Saba en Sint Eustatius samen ten hoogste Ă©Ă©n.

D

	In artikel 6, derde lid, wordt ‘artikel 738 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering’ vervangen door: artikel 878 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

E

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘eilandgebied’ vervangen door
‘openbaar lichaam’ en ‘landsontvanger’ wordt vervangen door:
ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.

	2. In het vierde en vijfde lid, wordt ‘de Gouverneur’ telkens
vervangen door: Onze Minister.

F

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	Voor de benoembaarheid is vereist een stageverklaring, tenzij het een
herbenoeming van een eervol ontslagen notaris betreft, dan wel de
benoeming van een notaris op een standplaats in een ander openbaar
lichaam.

G

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In eerste en tweede lid, wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door:
Onze Minister.

	2. Het derde lid, komt te luiden:

	3. Bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, moeten worden
overgelegd:

	a. een uittreksel uit het bevolkingsregister;

	b. een getuigschrift waaruit blijkt dat met goed gevolg Ă©Ă©n van de
examens, bedoeld in artikel 14, onderdelen a tot en met c, is afgelegd;

	c. een verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in titel II van de Wet op
de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
BES;

	d. verklaring of verklaringen van de volbrachte werktijd van drie jaar
op een notaris-kantoor in Curaçao, Sint Maarten, of op Bonaire, Sint
Eustatius of Saba, afgegeven door de notaris of notarissen bij wie de
belanghebbende werkzaam is geweest, bevestigd door de Voorzitter van de
Kamer van Toezicht.

I

	In artikel 10 wordt ‘de Gouverneur’ telkens vervangen door: Onze
Minister.

J

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a, komt te luiden:

	a. hetzij, aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een
afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op
het gebied van het recht door een universiteit als bedoeld in 23, eerste
lid, Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de graad van Bachelor
op het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied
van het recht is verleend;

	2. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot onderdelen c en d,
wordt een nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:

	b. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend
examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een
universiteit als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet
Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het recht om de titel meester te
voeren heeft verkregen.

K

	In artikel 15, tweede lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’
vervangen door: Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

L

	In artikel 28, vierde lid, wordt de ‘Nederlandse Antillen’
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

M

	In artikel 36, tweede lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

N

	In artikel 42 wordt ‘ het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: het
Burgerlijk Wetboek BES.

O

	In artikel 43, tweede lid, wordt ‘eilandgebied’ telkens vervangen
door: openbaar lichaam.

P

	In artikel 53, eerste lid, en tweede lid, onderdeel c, wordt
‘Verordening op het Testamentenregister (P.B. 1919, no. 28)’
onderscheidenlijk ‘Verordening op het Testamentenregister’ vervangen
door: Wet op het testamentenregister BES.

Q

	Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

	2. De Kamer van Toezicht is gevestigd in de vestigingsplaats van het
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Kamer
van Toezicht kan ook elders zitting houden.

R

	In artikel 55 wordt ‘de Minister’ telkens vervangen door: Onze
Minister.

S

	Artikel 57, zevende lid, komt te luiden:

	7. De geldboete komt ten bate van het Rijk en wordt ingevorderd met
overeenkomstige toepassing van titel 5 van hoofdstuk VIII van de
Belastingwet BES.

T

	In artikel 64, eerste lid, wordt ‘door de Gouverneur’ vervangen
door: bij koninklijk besluit.

U

	Artikel 73, eerste lid, komt te luiden:

	1. In elk van de openbare lichamen wordt in het gebouw waarin het
Gerecht zitting houdt, of in een andere daardoor door Onze Minister
aangewezen gebouw, een algemene bewaarplaats van minuten, registers en
repertoria ingericht, die onder toezicht van de Kamer van Toezicht
staat.

V

	In artikel 76, derde lid, wordt ‘het Land’ vervangen door: het
Rijk.

W

	Na artikel 76 wordt een nieuw artikel 76a ingevoegd, luidende:

Artikel 76a

	1. De notaris is verplicht bij een kredietinstelling als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht bank- en
kredietwezen BES kredietinstelling een of meer bijzondere rekeningen aan
te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die
uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn
werkzaamheden als zodanig onder zich neemt. Gelden die aan de notaris in
verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden
toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde
kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het
saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een
andere rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte
gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de notaris verplicht
deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien
de gelden rechtstreeks in handen van de notaris zijn gesteld. Indien
meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening
ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden
gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep
moet uit de tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de
notaris deze rekening houdt. De notaris vermeldt het nummer van de
bijzondere rekening op zijn briefpapier.

	2. De notaris is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de
beschikking over de bijzondere rekening. Hij kan aan een onder zijn
verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van
deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een
rechthebbende.

	3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening
behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere
rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te
zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris of,
indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid,
zesde volzin betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het
saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter
zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter
zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.

	4. Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet
anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel
in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere
rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn
aandeel uit te keren, dan mag de notaris aan de rechthebbende slechts
zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere
rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de
rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien
verstande dat, indien een notaris zelf rechthebbende is, hem slechts
wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het
hun toekomende hebben ontvangen.

	5. Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid
bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de
bijzondere rekening. Is onder de notaris derdenbeslag gelegd op het
aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de
notaris die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is
veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht
van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling
betalen aan de executant.

	6. Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit
artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen
door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder
trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van
de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.

	7. Onze Minister kan regels vaststellen met betrekking tot de wijze van
berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening
gestorte gelden.

	8. Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid
bedoelde regels kan niet worden afgeweken.

X

	Artikel 78, tweede, derde, en vierde lid komen te luiden:

	2. Hij die opzettelijk de geheimhouding, bedoeld in het eerste lid,
schendt wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes
maanden of een geldboete van de derde categorie.

	3. Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding is te wijten is,
wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een
geldboete van de tweede categorie.

	4. Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van notaris
voert, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Y

	Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘eilandgebied’ vervangen door: openbaar
lichaam.

	2. In het tweede lid vervalt ‘het eilandgebied’ en wordt
‘eilandgebieden’ vervangen door: openbare lichamen.

	3. In het derde, vierde, zesde en zevende lid wordt ‘deze
landsverordening’ telkens vervangen door: de Landsverordening op het
notarisambt.

	4. Het vijfde lid vervalt.

	5. In het negende lid wordt ‘het Reglement op het Notarisambt in de
Nederlandse Antillen’ en ‘dat reglement’ telkens vervangen door:
de Landsverordening op het notarisambt.

Z

	Artikel 80 komt te luiden:

Artikel 80

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het notarisambt BES.

Artikel 8.55

	De Onteigeningswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	Onteigening ten algemene nutte kan in het publiek belang van de
openbare lichamen plaats hebben.

B

	In de artikelen 3, 18, 46, 47 en 48 wordt ‘het Burgerlijk Wetboek’
telkens vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

C

	In de artikelen 5, 30, 46 en 53 wordt ‘Burgerlijk Wetboek van
Rechtsvordering’ telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES

D

	In artikel 7 wordt ‘Gouverneur’ vervangen door ‘Onze Minister wie
het aangaat’ en wordt ‘eilandgebied’ vervangen door: openbaar
lichaam.

E

	Artikel 8, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1.Gedurende eenentwintig dagen worden die plannen en kaarten op het
bestuurskantoor van het openbaar lichaam ter inzage van een ieder
gelegd.

	2.Van die terinzagelegging wordt door de gezaghebber in een ter plaatse
verspreid wordend nieuws- of advertentieblad kennisgegeven of op de voor
publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze
kennisgegeven.

F

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	Gedurende de termijn, genoemd in artikel 8, eerste lid, alsmede
gedurende veertien dagen na verloop daarvan, kunnen bezwaren tegen de
voorgenomen onteigening en het plan van het werk schriftelijk worden
opgegeven aan de gezaghebber. Deze brengt die bezwaren ten spoedigste
ter kennis van Onze Minister wie het aangaat en voegt er zijn advies
over de ingebrachte bezwaren bij.

G

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt ‘of administrateur’.

	2. In het tweede lid wordt ‘’s Lands kas’ vervangen door ‘’s
Rijks kas’ en wordt ‘Land’ vervangen door: Rijk.

H

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘der landsverordening’ vervangen door:
van wet.

	2. In het tweede lid wordt:

	- ‘landsverordening’ vervangen door ‘wet’.

	- ‘de Gouverneur’ telkens vervangen door: Onze Minister wie het
aangaat.

	- ‘of administrateur’ vervalt.

	- ‘het betrokken eilandgebied of eiland’ wordt vervangen door: het
openbaar lichaam.

I

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Uiterlijk veertien dagen voordat de commissie bijeenkomt, maken Onze
Minister wie het aangaat en de gezaghebber het tijdstip en de plaats van
de bijeenkomst bekend, respectievelijk in de Staatscourant en in een of
meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor
publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze. De kosten
komen ten laste van hen, te wier name het werk wordt uitgevoerd. De
belanghebbenden worden daarbij tevens opgeroepen.

J

	In artikel 13, derde lid, wordt ‘op het eiland’ vervangen door: in
het openbaar lichaam.

K

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘Gouverneur’ vervangen door: Onze
Minister wie het aangaat.

	2. In het tweede lid vervalt ‘of administrateur’.

L

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘Gouverneur’ vervangen door: Onze
Minister wie het aangaat.

	2. In het tweede lid wordt ‘landsbesluit’ vervangen door
‘besluit’ en wordt ‘landsverordening’ telkens vervangen door:
wet.

M

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	1. Het besluit wordt in de Staatscourant openbaar gemaakt en in
afschrift of afdruk ten minste gedurende eenentwintig dagen ter inzage
van een ieder gelegd op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam.

	2. Door de gezaghebber wordt die terinzagelegging, met vermelding van
datum en nummer van het besluit en van de Staatscourant, waarin het is
openbaar gemaakt, alsmede van de aard en strekking van het werk, vooraf
aan de ingezetenen op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt en in Ă©Ă©n
of meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor
publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze aangekondigd.

	3. Een en ander geschied op kosten van hen, te wier name het werk wordt
uitgevoerd.

N

	In artikel 19, tweede lid, wordt ‘het betreffende eilandgebied’
vervangen door: het desbetreffend openbaar lichaam.

O

	In artikel 20 wordt ‘Nederlandse Antillen’ telkens vervangen door:
het Koninkrijk.

P

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Sub 1Âș komt te luiden:

	1Âș. een exemplaar van de Staatscourant, waarin is openbaar gemaakt het
koninklijk besluit, waarbij de te onteigenen onroerende zaken en rechten
worden aangewezen;.

	2. Sub 2Âș komt te luiden:

	2Âș. een door de gezaghebber afgegeven bewijs, dat de commissie tot het
aanhoren van de bezwaren van de belanghebbenden zitting gehouden heeft
in het openbaar lichaam, waarbinnen de te onteigenen onroerende zaak of
de onroerende zaak waarop het te onteigenen recht rust; in dat bewijs
wordt vermeld in welk nieuws- of advertentieblad en op welk tijdstip
vorenbedoelde zitting is aangekondigd;.

	3. In sub 3Âș vervalt het zinsdeel ‘en, indien de onteigening op een
der eilanden Saba of Sint Eustatius plaatsvindt, bovendien ten kantore
van de administrateur,’.

Q

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In sub 1Âș wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

	2. Sub 2Âș komt te luiden:

	2Âș. wanneer niet wordt overgelegd een exemplaar van de Staatscourant,
waarin is openbaar gemaakt het koninklijk besluit, waarbij de aanwijzing
ter onteigening van in het inleidend verzoekschrift vermelde roerende
zaken of rechten is geschied;.

	3. In sub 3Âș wordt ‘op het eiland’ vervangen door: in het openbaar
lichaam.

R

	In de artikelen 27 en 73 wordt ‘landsverordening’ telkens vervangen
door: wet.

S

	Titel II vervalt.

T

	Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘eilandgebied’ vervangen door
‘openbaar lichaam’ en wordt ‘landsbesluit’ vervangen door:
koninklijk besluit.

	2. In het tweede lid wordt ‘landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

U

	In artikel 80 wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door: bij koninklijk
besluit.

V

	Artikel 81, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:

	2. Indien onteigening ten name van het openbaar lichaam wordt beoogd,
legt het bestuurscollege op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam
gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder:

	2. In het derde lid wordt ‘ten kantore van de gezaghebber’
vervangen door ‘op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam’ en
vervalt ‘en, indien de onteigening op een der eilanden Saba of Sint
Eustatius plaats vindt, bovendien ten kantore van de administrateur,’.

	3. In het vierde lid vervallen ‘of administrateur’ en de tweede
volzin.

	4. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

	- de eerste volzin komt te luiden: Het raadsbesluit tot onteigening
vervalt indien het niet uiterlijk zes maanden na afloop van de termijn,
bedoeld in artikel 81, tweede lid, ter goedkeuring aan Ons is
voorgedragen.

	- ‘de Gouverneur’ wordt telkens vervangen door: Ons.

	- de laatste volzin vervalt.

W

	In artikel 83 wordt ‘Land’ vervangen door ‘Rijk’ en
‘eilandgebied’ wordt vervangen door: openbaar lichaam.

X

	In artikel 84 wordt ‘eilandgebied’ vervangen door: openbaar
lichaam.

Y

	Artikel 85 komt te luiden:

Artikel 85

	Het raadsbesluit tot onteigening, dan wel een afschrift of afdruk
ervan, wordt gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder
gelegd op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam. Door de
gezaghebber wordt de terinzagelegging, met vermelding van de aard en de
strekking van het werk op de wijze, bedoeld in artikel 142, tweede lid,
van de Wet openbare lichamen BES, vooraf aan de ingezetenen
bekendgemaakt en in een of meer ter plaatse verspreid wordende
nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen
gebruikelijke wijze aangekondigd.

Z

	In artikel 86 wordt ‘de Gouverneur’ telkens vervangen door ‘Onze
Minister wie het aangaat’, wordt ‘het daartoe strekkend
landsbesluit’ vervangen door ‘het koninklijk besluit’, en wordt
‘het Publikatieblad’ vervangen door ‘de Staatscourant’.

AA

	Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en het tweede lid worden ‘de Gouverneur’ telkens
vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.

	2. Het derde en het vierde lid komen te luiden:

	3. Het koninklijk besluit omtrent de goedkeuring van het raadsbesluit
wordt in de Staatscourant bekendgemaakt en in afschrift of afdruk
gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder gelegd op het
bestuurskantoor van het openbaar lichaam.

	4. Door de gezaghebber wordt de terinzagelegging, met vermelding van de
aard en de strekking van het werk op de wijze, bedoeld in artikel 142,
tweede lid, van de Wet openbare lichamen BES, vooraf aan de ingezetenen
bekendgemaakt en in een of meer ter plaatse verspreid wordende
nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen
gebruikelijke wijze aangekondigd.

BB

	Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a, sub 1Âș, komt te luiden:

	1Âș. een exemplaar van de Staatscourant, waarin het koninklijk besluit
met het daarbij goedgekeurd raadsbesluit ingevolge artikel 86, tweede
lid, is openbaar gemaakt;

	2. In onderdeel b wordt ‘het Publicatieblad’ vervangen door ‘de
Staatscourant’ en wordt ‘landsbesluit’ vervangen door
‘koninklijk besluit’.

CC

	In artikel 93 wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

DD

	Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Wanneer in geval van oorlog, brand, watersnood of orkaan,
ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk wordt geacht, kan
deze op last van de hoogste burgerlijke of militaire overheid ter
plaatse aanwezig, geschieden, onverminderd het bepaalde in artikel 12
van de Invoeringswet en de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid,
van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden.

	2. In het tweede lid vervalt ‘of op de eilanden Saba en Sint
Eustatius de administrateur’ en wordt ‘bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,’ vervangen door ‘bij algemene maatregel van
bestuur’.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Ingeval van watersnood kan ook Onze Minister wie het aangaat, of een
door deze gemandateerde functionaris, een last geven. Onder watersnood
wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar voor overstroming.
Artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het besluit tot inbezitneming wordt zo spoedig mogelijk in de
openbare registers ingeschreven. Door het besluit waardeloos geworden
inschrijvingen van hypotheken en beslagen worden ambtshalve doorgehaald.
Artikel 23, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES is
niet van toepassing.

EE

	In artikel 95 wordt ‘Land’ vervangen door: Rijk.

FF

	Artikel 98 komt te luiden:

Artikel 98

	Deze wet wordt aangehaald als: Onteigeningswet BES.

Artikel 8.56

	De Vuurwapenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In deze wet wordt:

	1. ‘verordening’ telkens vervangen door: wet

	2. ‘het Plaatselijk Hoofd van Politie’, ‘het Plaatselijk Hoofd
van Politie’ of ‘het plaatselijke hoofd van politie’ worden
telkens vervangen door: de gezaghebber.

	3. ‘‘Wapenverordening 1931’’ wordt telkens vervangen door:
Wapenwet BES

B

	In artikel 1 wordt ‘besluit van de Gouverneur’ vervangen door:
ministeriële regeling;

C

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	Bij ministeriële regeling kunnen invoer, doorvoer en vervoer van
vuurwapenen en munitie worden verboden alsook ontheffing van voornoemde
verboden worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en de eis
dat zekerheid voor de nakoming van die voorwaarden wordt gesteld, worden
verbonden.

D

	In artikel 3, tweede lid, sub 4Âș wordt ‘, de bij landsbesluit
houdende algemene maatregelen, toegelaten weerkorpsen’ vervangen door:
de weerkorpsen, bedoeld in de Wet op de weerkorpsen BES.

E

	In artikel 6, aanhef, wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

F

	In artikel 7 worden ‘Naar regelen bij besluit van de Gouverneur te
stellen,’ en ‘krachtens een besluit van de Gouverneur’ vervangen
door: Bij ministeriële regeling.

G

	In artikel 8 komt de tweede volzin te luiden:

	Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven
met betrekking tot de registratie van personen die vuurwapens voorhanden
hebben.

H

	In artikel 9 wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door ‘Onze Minister
van Justitie’.

I

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. Hij die een wapen of munitie voorhanden heeft, zonder daartoe
gerechtigd te zijn, is verplicht deze terstond bij de gezaghebber in
bewaring te geven.

	2. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe
aanleiding geven is de gezaghebber bevoegd bij besluit, gericht tot
degene die een wapen of munitie voorhanden heeft, te gelasten deze
binnen een in dat besluit gestelde termijn bij hem in bewaring te geven.

	3. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe
aanleiding geven, kan Onze Minister gelasten dat personen die een wapen
of munitie voorhanden hebben, deze binnen een bepaalde termijn bij de
gezaghebber in bewaring geven.

	4. Het in bewaring gegeven wapen en de munitie worden, voor zover de
gezaghebber dat nodig acht, voor onmiddellijk gebruik ongeschikt
gemaakt.

	5. Over het in bewaring gegeven wapen en de munitie kan de
rechthebbende beschikken met goedvinden van de gezaghebber.

	6. De eigendom van het in bewaring gegeven wapen en de munitie gaat
nadat de bewaring vijf jaren heeft geduurd over op de Staat, tenzij de
rechthebbende binnen drie maanden voor het verstrijken van die termijn
heeft verklaard daartegen bedenkingen te hebben. Door een verklaring als
hiervoor bedoeld vangt een nieuwe termijn van vijf jaren aan.

	7. Voor in bewaring gegeven wapens of munitie is een bewaarloon
verschuldigd aan de gezaghebber, overeenkomstig bij regeling van Onze
Minister gestelde regels.

	8. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over een door
de gezaghebber te verstrekken ontvangstbewijs en een door hem bij te
houden register met betrekking tot in bewaring gegeven wapens of
munitie.

J

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	- in de eerste volzin wordt ‘ten hoogste tienduizend gulden’
vervangen door: de derde categorie.

	- in de tweede volzin wordt ‘ten hoogste vijfentwintigduizend
gulden’ vervangen door: de vierde categorie.

	- in de derde volzin wordt ‘ten hoogste duizend gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

K

	In artikel 11a wordt ‘Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse
Antillen’ vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

L

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Vuurwapenwet BES.

Artikel 8.57

	De Wapenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In deze wet wordt

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet

	2. ‘de Vuurwapenverordening 1920 (P.B. 1930, No.2) door: de
Vuurwapenwet BES

	3. ‘de Minister van Justitie’ telkens vervangen door: Onze Minister
van Justitie.

	4. ‘het plaatselijk Hoofd van politie’ dan wel ‘het plaatselijke
hoofd van politie’ telkens vervangen door: de gezaghebber

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In sub 1Âș wordt ‘krachtens besluit van de Gouverneur’vervangen
door: bij ministeriële regeling

	2. In sub 6Âș wordt ‘bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen
van bestuur toegelaten weerkorpsen’ vervangen door: een weerkorps als
bedoeld in de Wet op de weerkorpsen BES.

	3. In sub 7Âș wordt ‘Vuurwapenbesluit 1930”’ vervangen door:
Vuurwapenbesluit BES.

C

	In artikel 2a, derde lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

	In artikel 4 wordt ‘door de Gouverneur bij besluit’ vervangen door:
bij ministeriële regeling.

E

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. Onze Minister van Justitie kan bij nadere regels:

	a. het in voorraad hebben van bepaalde wapens boven een daarbij te
vermelden aantal en van andere dan daarbij te bepalen afmetingen,
verbieden;

	b. het overbrengen binnen een termijn en op daarbij aan te wijzen een
plaats van zodanige wapens, of wapens van zodanige afmetingen, bevelen;

	c. voorschriften stellen voor personen, die een beroep maken van het
afleveren van zodanige wapens, of van wapens van zodanige afmetingen aan
particulieren.

	2. De regels, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing op
vuurwapens, bedoeld in de Vuurwapenwet BES.

F

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘ten hoogste tienduizend gulden’
vervangen door: de derde categorie.

	2. In het tweede lid wordt ‘ten hoogste duizend gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt ‘ten hoogste drieduizend gulden’
vervangen door:.de tweede categorie.

G

	Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

	1. Deze wet wordt aangehaald als: Wapenwet BES.

Artikel 8.58

	De Wet op de weerkorpsen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In deze wet wordt ‘het plaatselijk hoofd van politie’ telkens
vervangen door: de gezaghebber.

B

	In de artikelen 1, aanhef, en 7, tweede lid, wordt
‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

C

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt ‘de Minister van Algemene Zaken’ vervangen
door: Onze Minister van Justitie.

	2. In onderdeel d wordt 'de terbeschikkingstelling door de Gouverneur
van de krijgsmacht in de Nederlandse Antillen aan de regering van de
Nederlandse Antillen' vervangen door: de terbeschikking van de
krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde en rust, dan wel in het
kader van hulpverlening bij rampen.

D

   1. In de artikelen 2, tweede lid, en artikel 3 wordt bij “bij
landsbesluit houdende algemene maatregelen” telkens vervangen door:
bij algemene maatregel van bestuur.

   2. Artikel 2, derde lid, vervalt.

E

	In artikel 4, zesde lid, wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

F

	In artikel 4, eerste lid, wordt ‘het Korps Politie Nederlandse
Antillen’ vervangen door: het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

G

	In artikel 5, eerste lid, wordt ‘het Land’ vervangen door: het
Rijk.

H

	In artikel 7 wordt ‘de Regeling vergoeding behandelings- en
verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)’, ‘de in
het eerste lid genoemde landsverordening’ en ‘die
landsverordening’ telkens vervangen door: de Wet vergoeding
behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES.

I

	In artikel 8, eerste lid, wordt ‘een geldboete van ten hoogste zestig
duizend gulden’ vervangen door: een geldboete van de vijfde categorie.

J

   Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

   De regionaal bevelhebber kan Onze Minister en de gezaghebber alsmede
leidinggevenden van weerkorpsen desgevraagd of eigener beweging van
advies dienen over alle aangelegenheden die de weerkorpsen betreffen.

K

	De artikelen 10 en 11 vervallen.

L

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Deze wet wordt aangehaald als: de Wet op de weerkorpsen BES.

§2.3 Strafrecht

Artikel 8.59

	De Wet beginselen gevangeniswezen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

	2. De begripsbepalingen van ‘minister’ en ‘gedetineerden’ komen
te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

	b. gedetineerden: de personen, ingesloten in een gevangenis, een huis
van bewaring of in een door Onze Minister aangewezen instelling.

B

	In artikel 2 wordt ‘landsinrichtingen voor ter beschikking
gestelden’ vervangen door: en door Onze Minister aangewezen
instellingen.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘De minister’ vervangen door ‘Onze
Minister’ en wordt ‘landsinrichting voor ter beschikking
gestelden’ vervangen door: een door Onze Minister aangewezen
instelling.

	2. Onder vernummering van het derde en vierde tot het tweede lid en
derde lid vervalt het tweede lid.

3. Het nieuwe derde lid komt te luiden:

3. Onze Minister kan huizen van bewaring en in bijzondere gevallen
andere gestichten aanwijzen, waarin zowel mannen als vrouwen worden
opgenomen. In die gevallen worden mannen en vrouwen gescheiden
ondergebracht.

D

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: BES.

	2. In het tweede lid wordt ‘de minister’ vervangen door: Onze
Minister.

E

	In artikel 5, derde lid, wordt ‘De minister’ vervangen door: Onze
Minister.

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt ‘landsinrichtingen voor ter beschikking
gestelden’ vervangen door: door Onze Minister aangewezen instellingen.

	2. Onderdeel a vervalt.

	3. In onderdeel c wordt ‘nader door de minister’ vervangen door:
bij ministeriële regeling.

G

	Aan artikel 6 wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. hen, wier plaatsing in een instelling op grond van de tweede
afdeling van Titel IIA van het Eerste Boek van het Wetboek van
Strafrecht BES moet volgen;

H

	In de artikelen 7 tot en met 11 en 19 wordt ‘De minister’ telkens
vervangen door: Onze Minister.

I

	In de artikelen 13 en 16, eerste lid, wordt ‘de minister’ telkens
vervangen door: Onze Minister.

J

	In de artikelen 12, 16, vierde lid, 28, 42, tweede lid, en 44, zesde
lid, wordt ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

K

	In artikel 14 wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet

L

	In artikel 15 wordt ‘bij landsbesluit’ vervangen door: Onze
Minister.

M

	In artikel 17 wordt ‘of de maatregel van terbeschikkingstelling van
de Regering’ wordt vervangen door: of vrijheidsbenemende maatregel.

N

	Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

	2. Hun regime wordt, naar de beginselen van deze wet, geregeld bij
algemene maatregel van bestuur.

Na

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Onverminderd het bepaalde in artikel 19, tweede lid, kunnen bij
ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot het
toestaan van individuele voorrechten.

O

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	1. De tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel in een gesticht vindt als regel plaats in gemeenschap.

	2. De directeur kan de gedetineerde op zijn verzoek dan wel ambtshalve
de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering
laten ondergaan indien de veiligheid, orde of goede gang van zaken in
het gesticht daartoe, naar zijn oordeel, bepaaldelijk aanleiding geeft.

	3. Indien de directeur ambtshalve besluit de gedetineerde de
vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering te
laten ondergaan, dan wel indien hij een daartoe strekkend verzoek van de
gedetineerde afwijst, geschiedt dat schriftelijk en met redenen omkleed.
Daarbij wijst hij de gedetineerde op de mogelijkheid van beklag als
bedoeld in artikel 40.

Oa

In artikel 24, tweede lid, wordt ‘Gedetineerden’ vervangen door:
Volwassen gedetineerden.

P

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de eerste volzin wordt ‘de minister’ vervangen door: Onze
Minister.

	b. In de derde volzin wordt ‘ door de minister’ vervangen door: bij
ministeriële regeling.

	2. In het tweede lid wordt ‘regelen door de minister te stellen’
vervangen door: bij ministeriële regeling vast te stellen regels.

Q

	In artikel 27, tweede lid, wordt ‘het Land’ vervangen door: ’s
Rijks eigendommen.

R

	Na artikel 32 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VIIA. MEDISCHE VERZORGING

Artikel 32a

	1. De gedetineerde wordt toegestaan zich door een aan het gesticht
verbonden arts of diens vervanger te laten onderzoeken en behandelen.

	2. De gedetineerde wordt toegestaan om zich voor eigen rekening door
een arts van zijn keuze te laten onderzoeken en behandelen.

	3. De directeur draagt zorg dat de aan het gesticht verbonden arts of
diens vervanger:

	a. regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur;

	b. op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van
de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is;

	c. de gedetineerden die hiervoor in aanmerking komen onderzoekt op hun
geschiktheid voor deelname aan arbeid, sport of een andere activiteit.

	4. De directeur draagt zorg voor:

	a. de verstrekking van de door de aan het gesticht verbonden arts of
diens vervanger voorgeschreven medicijnen en diëten;

	b. de behandeling van de gedetineerde op aanwijzing van de aan het
gesticht verbonden arts of diens vervanger;

	c. de overbrenging van de gedetineerde naar een ziekenhuis dan wel een
andere instelling, indien de onder b bedoelde behandeling aldaar
plaatsvindt.

	5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels gesteld worden
inzake het klagen over beslissingen die ten aanzien van gedetineerden
zijn genomen door de aan het gesticht verbonden arts of diens
plaatsvervanger.

S

	Het opschrift van Hoofdstuk X komt te luiden:

HOOFDSTUK X. TUCHT, CONTROLE, GEWELDGEBRUIK EN MAATREGELEN IN VERBAND
MET DE VEILIGHEID, ORDE EN STRAFVORDERING.

T

	Na artikel 37 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 37a

	1. De gedetineerde is verplicht de aanwijzingen die hem door de
directeur in het belang van de veiligheid, orde of goede gang van zaken
in het gesticht dan wel anderszins in het belang van de dienst worden
gegeven, stipt op te volgen.

	2. De gedetineerde kan worden verplicht in het gesticht en tijdens
verblijf buiten het gesticht een door de directeur afgegeven
legitimatiebewijs, voorzien van een daartoe van de gedetineerde gemaakte
pasfoto, bij zich te dragen en op verlangen van de daartoe bevoegde
personen te tonen.

Artikel 37b

	1. De gedetineerde onthoudt zich van gedragingen die onverenigbaar zijn
met de veiligheid, orde, goede gang van zaken en tucht.

	2. Als onverenigbaar met de veiligheid, orde, goede gang van zaken en
tucht wordt in ieder geval beschouwd:

	a. het zich gedragen in strijd met het bij of krachtens enig wettelijk
voorschrift bepaalde;

	b. het roken in een werkplaats zonder toestemming van de chef daarvan;

	c. het gebruik van onzedelijke of opruiende taal;

	d. het verstoren van de rust;

	e. het om geld spelen;

	f. het bij zich hebben van andere middelen om vuur te maken dan een
aansteker of lucifers;

	g. het verhandelen, verruilen, lenen of weggeven van goederen tussen
gedetineerden;

	h. het aanwezig hebben of gebruiken van alcoholhoudende drank;

	i. het zich bevinden elders dan in de aangewezen celruimtes,
afdelingen, werkplaatsen en andere ruimten;

	j. het veroorzaken van of deelnemen aan ongeregeldheden;

	k. het pogen zich te onttrekken aan de vrijheidsbeneming.

Artikel 37c

	1. De directeur kan, telkens wanneer dit naar oordeel noodzakelijk is,
de gedetineerde aan het lichaam en zijn kleding onderzoeken en eventuele
handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van
veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig
mogen zijn. Het onderzoek aan kleding en lichaam wordt op een besloten
plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als
de gedetineerde verricht.

	2. De directeur kan alle vertrekken waarin gedetineerden verblijven,
regelmatig doen onderzoeken.

	3. Indien bij een onderzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid
voorwerpen worden aangetroffen die in verband met de veiligheid, orde en
goede gang van zaken niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn,
en voor zover het onderzoek betrekking heeft op de openingen of holten
van het lichaam van de gedetineerden, deze voorwerpen zonder het gebruik
van hulpmiddelen daaruit kunnen worden verwijderd, is de directeur
bevoegd deze in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen,
hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de
gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij met toestemming van
de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar
ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming en opsporing van
strafbare feiten.

Artikel 37d

	1. De directeur kan, telkens wanneer dit naar oordeel noodzakelijk is,
een persoon die het gesticht bezoekt, aan kleding en eventuele
handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van
veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig
mogen zijn. Artikel 37c, eerste lid, tweede volzin, is van
overeenkomstige toepassing. De bij een onderzoek aangetroffen voorwerpen
kunnen in verband met de veiligheid, orde en goede gang van zaken in het
gesticht terstond in bewaring worden genomen.

	2. Indien het gesticht beschikt over een detectiepoort zijn de
bezoekers verplicht daarvan gebruik te maken, tenzij de directeur anders
beslist.

	3. In de gevallen waarin geen gestichtsmedewerker aanwezig is bij het
bezoek, kan de directeur op grond van de veiligheid, orde of goede gang
van zaken in het gesticht beslissen tot het afluisteren van de
gesprekken tussen de gedetineerde en het bezoek. De gedetineerde en het
bezoek worden daarvan vooraf door de directeur in kennis gesteld.

Artikel 37e

	1. De directeur kan, indien dit noodzakelijk is in het belang van de
orde, veiligheid en goede gang van zaken in het gesticht dan wel in
verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing dan wel in
verband met het verlenen van verlof, een gedetineerde verplichten urine
af te staan ten behoeve van onderzoek van die urine op aanwezigheid van
gedragbeĂŻnvloedende middelen.

	2. Onze Minister stelt nadere regels omtrent de wijze van uitvoering
van het urineonderzoek. Deze regels betreffen in elk geval het recht van
de gedetineerde om de uitslag te vernemen en om voor eigen rekening een
hernieuwd onderzoek van de afgestane urine te laten plaatsvinden.
Artikel 37c, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 37f

	1. De directeur kan bepalen dat een gedetineerde in het lichaam wordt
onderzocht, indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar
voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid in het gesticht
dan wel voor de gezondheid van de gedetineerde. Het onderzoek in het
lichaam wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een
verpleegkundige.

	2. Een medewerker van het gesticht waar de gedetineerde verblijft, kan
indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is, een beslissing als
bedoeld in het eerste lid nemen.

	3. Indien bij het onderzoek in het lichaam voorwerpen worden
aangetroffen die niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn, en
deze voorwerpen door de arts of de verpleegkundige uit het lichaam
kunnen worden verwijderd, is de directeur bevoegd deze in beslag te
nemen. Artikel 37c, derde lid, laatste volzin is van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 37g

	1. De directeur kan een gedetineerde verplichten te gedogen dat ten
aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht,
indien die handeling naar het oordeel van een arts volstrekt
noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of
veiligheid van de gedetineerde of van anderen. De handeling wordt
verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gegeven omtrent de toepassing van het eerste lid.

Artikel 37h

	1. De directeur is bevoegd, indien de veiligheid, orde of goede gang
van zaken in het gesticht dit naar zijn oordeel bepaaldelijk
noodzakelijk maakt, ten aanzien van een bepaalde gedetineerde af te
wijken van een aan deze bij of krachtens deze wet toegekend recht.

	2. De directeur stelt de gedetineerde onverwijld schriftelijk van zijn
beslissing in kennis. Daarbij wijst hij de gedetineerde op de
mogelijkheid om de zaak voor te leggen aan de maandcommissaris, bedoeld
in artikel 16.

Artikel 37i

	1. Indien zich in het gesticht ernstige ongeregeldheden voordoen of
zich dreigen voor te doen, neemt de directeur alle maatregelen die
redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het herstel of de handhaving van
de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht.

	2. De directeur is in het geval, bedoeld in het eerste lid, bevoegd de
bij of krachtens deze wet toegekende rechten van allen die zich in het
gesticht bevinden, op te schorten of te beperken. Hij stelt Onze
Minister daarvan onverwijld op de hoogte.

	3. De opschorting of beperking, bedoeld in het tweede lid, is gedurende
maximaal driemaal vierentwintig uur van kracht. Deze periode kan telkens
met eenzelfde maximum duur worden verlengd door Onze Minister.

Artikel 37j

	Indien de officier van justitie of de rechter-commissaris maatregelen
heeft bevolen in het belang van strafrechtelijk onderzoek ten aanzien
van een onveroordeelde voert de directeur die maatregelen onverwijld
uit.

Artikel 37k

	1. De directeur is bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken
dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden, voor zover dit
noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen;

	a. de handhaving van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het
gesticht;

	b. de uitvoering van een door de directeur genomen beslissing;

	c. de voorkoming van het zich onttrekken door de gedetineerde aan het
op hem uitgeoefende toezicht;

	d. de uitvoering van een ingevolge het Wetboek van Strafvordering BES
door de officier van justitie of de rechter-commissaris genomen
beslissing.

	2. De daartoe door de directeur aangewezen medewerkers zijn bevoegd
jegens een gedetineerde geweld te gebruiken of vrijheidsbeperkende
middelen aan te wenden met het oog op een van de volgende belangen:

	a. de uitvoering van een door hem genomen beslissing;

	b. de voorkoming van het zich onttrekken van de gedetineerde aan het op
hem uitgeoefende toezicht.

	3. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.
Degene die geweld heeft gebruikt, maakt hiervan onverwijld een
schriftelijk verslag en doet dit verslag onverwijld de directeur
toekomen.

	4. Onze Minister stelt nadere regels omtrent het gebruik van geweld en
de aanwending van vrijheidsbeperkende middelen.

Artikel 37l

	De bevoegdheden, ingevolge dit hoofdstuk toegekend aan de directeur,
kunnen bij zijn afwezigheid, belet of ontstentenis tevens worden
uitgeoefend door zijn plaatsvervanger.

U

	In artikel 38 wordt ‘de minister’ vervangen door: Onze Minister.

V

	In artikel 39, eerste lid, wordt ‘ door de minister te stellen nadere
regels’ vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling vast te stellen
regels.

W

	Aan artikel 40, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	d. het geweld dat jegens hem is gebruikt dan wel over de
vrijheidsbeperkende maatregel die jegens hem is aangewend.

X

	Hoofdstuk XIII komt te luiden:

HOOFDSTUK XIII. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 45

	Op de beslissingen met betrekking tot medische verzorging, veiligheid,
orde of goede gang van zaken die voor het tijdstip van transitie,
bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn genomen door de daartoe bevoegde
personen van een gesticht is deze wet van toepassing.

Artikel 46

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet beginselen gevangeniswezen BES.

Artikel 8.60

	De Wet, houdende bepalingen tegen verstekelingen BES, wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt ‘ten hoogste vijf honderd gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

B

	In artikel 2 wordt ‘bij deze verordening strafbaar gesteld’
vervangen door: , krachtens artikel 1 strafbaar gesteld,.

C

	Artikel 3 vervalt.

Artikel 8.61

	De Wet inzake bevolen of toegelaten vrijheidsbeneming BES wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt ‘de algemeene verordeningen’ vervangen door:
wettelijke voorschriften.

B

	In artikel 2 wordt na ‘Wetboek van Strafvordering’ telkens
ingevoegd: BES.

C

	In artikel 4, onderdeel a, vervalt ‘van de Staten of’.

D

	Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

	Op vrijheidsbeneming die overeenkomstig deze wet is bevolen of
toegelaten voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder
a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba, is deze wet van toepassing.

Artikel 8.62

	De Wet identificatieplicht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede en derde lid wordt na ‘Wetboek van Strafvordering’
telkens ingevoegd: BES.

	2. In het derde lid komen de onderdelen a en b te luiden:

	a. de Wet toelating en uitzetting BES;

	b. de regelgeving met betrekking tot de leerplicht.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt ‘indentiteit’ vervangen door
‘identiteit’ en ‘Landsverordening Identiteitskaarten (P.B. 1965,
no. 17)’ vervangen door: Wet identiteitskaarten BES.

	2. In onderdeel c wordt â€˜Ă©Ă©n der eilandgebieden’ vervangen door:
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In onderdeel d wordt ‘Landsverordening Toelating en Uitzetting
(P.B. 1966, no. 17)’ vervangen door: Wet toelating en uitzetting BES.

	4. In onderdeel e wordt ‘Landsverordening Identiteitskaarten (P.B.
1965, no. 17)’ vervangen door: Wet identiteitskaarten BES.

C

	In artikel 3, tweede lid, wordt ‘Wetboek van Strafrecht voor de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

D

	Artikel 4 vervalt.

E

	Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet identificatieplicht BES.

Artikel 8.63

	De Wet nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren BES
wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt ‘het plaatselijk hoofd van de politie van het
eilandgebied, waarin zij woonachtig zijn,’ vervangen door: de
gezaghebber.

B

	Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

	De ambtenaren of personen die reeds als opsporingsambtenaar zijn
beëdigd leggen bij de inwerkingtreding van deze wet niet opnieuw de in
artikel 1 bedoelde eed of belofte af.

C

	Artikel 4 vervalt.

Artikel 8.64

	Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 2, 3, 4, aanhef, onderdelen 5Âș, 11Âș, 12Âș en 13Âș,
4a, 5 tot en en 7, 55, 56, 68, 79, zesde lid, 87, 89a, eerste lid, 106b,
225, 227, 425, 433 en 434 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ telkens
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In de artikelen 3, 31, eerste lid, 87, 404, 415, 493, 494 en 496 wordt
‘Nederlands-Antilliaans’ telkens vervangen door: Nederlands.

C

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel 1Âș wordt ‘114 – 117’ vervangen door: 114 tot en
met 116.

	2. Na onderdeel 1Âș wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	1bisÂș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 137, 138, 140
en 195, indien het strafbare feit of het misdrijf waarvan in die
artikelen wordt gesproken, is een misdrijf als onder 1Âș bedoeld;.

	3. In onderdeel 2Âș wordt ‘van Landswege of krachtens artikel 2,
eerste lid, onderdeel c, van de Postlandsverordening 1998’ vervangen
door: van rijkswege.

	4. In onderdeel 3Âș wordt ‘Nederlandse Antillen’ vervangen door:
Nederlandse staat.

	5. In onderdeel 4Âș wordt na artikelen ingevoegd: 222, tweede lid,.

	6. Na onderdeel 4Âș wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	4bisÂș. aan het misdrijf omschreven in artikel 213a;

	7. Onderdeel 5˚ wordt als volgt gewijzigd:

	a. ‘Nederlands Antilliaans’ wordt telkens vervangen door:
Nederlands.

	b. In onderdeel b vervalt: de plaats van opstijgen of die van de
feitelijke landing gelegen is buiten het grondgebied van de staat waar
het luchtvaartuig is ingeschreven en.

	c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 168, 168a, 172 en
399d, wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt.

	8. Onder vernummering van de onderdelen 6 tot en met 9 tot de
onderdelen 11 tot en met 14 worden de volgende onderdelen ingevoegd:

	6˚. a. aan de misdrijven omschreven in de artikelen 172, 174, 366,
370, 372, 399a, vierde lid, 399b, tweede lid, en 399c, indien het feit
is begaan tegen een Nederlands zeegaand vaartuig, hetzij tegen of aan
boord van enig ander zeegaand vaartuig en de verdachte zich in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt;

	b. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 366, 370, 399a,
vierde lid, en 399b, tweede lid, begaan tegen een installatie ter zee,
wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt;.

	7˚. a. aan een der misdrijven, omschreven in artikel 124a, 124b, 124c
en 298, voor zover die feiten zijn begaan tegen een in Nederlandse
dienst zijnde, of tot zijn gezin behorende, internationaal beschermd
persoon als bedoeld in artikel 90b, eerste lid, of tegen diens
beschermde goederen; 

	b. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 124a, 124b, 124c,
295ao, en 298, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal
beschermd persoon als bedoeld in artikel 90b, tweede lid, die
Nederlander is, of tegen diens beschermde goederen; 

	c. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 124a, 124b, 124c,
en 298, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal
beschermd persoon als bedoeld in artikel 90b, eerste of tweede lid, of
tegen diens beschermde goederen, wanneer de verdachte zich in de
openbare lichamen bevindt; 

	8Âș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 183 en 183a,
voor zover het feit is  gepleegd tegen een Nederlander of een ambtenaar
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en daarop door
de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;

	9Âș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 183, 183a, 230,
232b en 336a, voor zover het feit is gepleegd door een Nederlander en
daarop door de wet van het land waar het is begaan, straf is gesteld;

	10Âș. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 183, 183a,
230, 232b en 336a, voor zover het feit is gepleegd door een ambtenaar
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of door een
persoon in de openbare dienst van een in Ă©Ă©n van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde volkenrechtelijke organisatie
en daarop door de wet van het land waar het is begaan, straf is
gesteld;.

CA

	Artikel 4, onderdeel 14˚, komt te luiden:

	14˚. aan een misdrijf ter voorbereiding of ter vergemakkelijking van
een terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het
oogmerk een terroristisch misdrijf als in onderdeel 13˚ omschreven voor
te bereiden of gemakkelijk te maken.

CB

	Aan artikel 4 worden onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel 14Âș door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	15˚. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 163, 167c,
297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330, 331, 334, 335 en 339, voor
zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 7 van het op 3
maart 1980 te Wenen/New York totstandgekomen Verdrag inzake de fysieke
beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1980, 166), wanneer de verdachte
zich in de openbare lichamen bevindt;

	16˚. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 167c, 179a,
297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330 en 331, voor zover het feit
valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 13 april 2005 te
New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van
daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290) en hetzij het feit is
gepleegd tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich in de openbare
lichamen bevindt.     

CBA

	Artikel 4a, tweede lid, komt te luiden:

	2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is voorts toepasselijk op ieder wiens uitlevering ter zake van een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, ontoelaatbaar is
verklaard, is afgewezen of geweigerd. 

D

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanduiding ‘1.’ voor de tekst van het eerste lid vervalt. Het
tweede lid vervalt.

	2. In onderdeel 1Âș wordt ‘en in de artikelen 137, 138, 212 en 242’
vervangen door: , in de artikelen 203a tot en met 203c, 212, 242, 285 en
286 alsmede – voor zover het betreft een misdrijf, gericht tegen de
rechtspleging van het Internationaal Strafhof, als bedoeld in artikel
70, eerste lid, van het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen
Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof (Trb. 2000, 120) –
in de artikelen 183, 183a, 184, 185, 186, 195, 206, 213a, 298b en 377;

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 3 door een
puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:

	4Âș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis, 248 tot
en met 258 en 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een
persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan
wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 313 tot en met
316, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon
van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet
heeft bereikt. De tweede volzin van het onder 2Âș gestelde is van
overeenkomstige toepassing.

	5Âș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 144a, 144b,
145c, 145d, 167sexies, 230, 231, 232, 246, 246bis, 339, 339c, 366, 367a
en 368, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen
2 tot en met 10 van het op 23 november 2001 te Budapest tot stand
gekomen Internationaal Verdrag inzake de bestrijding van strafbare
feiten verbonden met elektronische netwerken (Trb. 2002, 18, en 2004,
290).

DA

	Aan artikel 5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel 5Âș door een komma de volgende volzin ingevoegd: en een der
misdrijven omschreven in de artikelen 143a tot en met 143c, 273, 274,
278, 297 en 298, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de
artikelen 3 tot en met 6 van het op 28 januari 2003 te Straatsburg
totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de
bestrijding van strafbare feiten verbonden met electronische netwerken,
betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of
xenofobische aard verricht via computersystemen.

DB

	Aan artikel 5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel 5Âș door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

	6˚. aan een der misdrijven, omschreven in artikel 286f, voor zover het
feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van
achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot
en met 432bis, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van
artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag
inzake bestrijding van mensenhandel, indien het feit is gepleegd buiten
de rechtsmacht van enige staat. 

E

	Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	1. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is toepasselijk op de vreemdeling die in de openbare lichamen een vaste
woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten de openbare lichamen
schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis,
248 tot en met 258 en 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien
van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt dan wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 313
tot en met 316, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een
persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren
nog niet heeft bereikt.

	2. De vervolging kan ook plaatshebben, indien de verdachte eerst na het
begaan van het feit een vaste woon- of verblijfplaats in de openbare
lichamen heeft gekregen.

EA

	Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid wordt vernummerd tot vierde lid.

	2. Een tweede en derde lid worden ingevoegd, luidende:

	2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is toepasselijk op de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats
in de openbare lichamen heeft en zich buiten de openbare lichamen
schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in 286f, voor zover het
feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van
achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot
en met 432bis, en op het feit door de wet van het land waar het begaan
is, straf is gesteld.

	3. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is toepasselijk op de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats
in de openbare lichamen heeft en zich buiten de openbare lichamen
schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in 286f, voor zover het
feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van
achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot
en met 432bis, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van
artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag
inzake bestrijding van mensenhandel, indien het feit is gepleegd buiten
de rechtsmacht van enige staat. 

EB

Na artikel 5a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5b

	De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is
toepasselijk op ieder die zich schuldig maakt:

1Âș. aan een der misdrijven omschreven in artikel 286f, en in de
artikelen 236, 334, 366 en 431 tot en met 432bis, voor zover het feit
valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te
Warschau totstandgekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel,
indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander;

2Âș. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis, 248 tot
en met 254, 256 tot en met 258 en 286f, indien het feit is gepleegd
tegen een Nederlander of een vreemdeling die in Nederland een vast woon-
of verblijfplaats heeft die de leeftijd van achttien jaren nog niet
heeft bereikt.

F

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is
toepasselijk op:

	1Âș. de ambtenaar van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba die zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der
misdrijven omschreven in Titel XXVIII van het Tweede Boek;

	2Âș. de persoon in de openbare dienst van een in de openbare lichamen
gevestigde volkenrechtelijke organisatie die zich buiten de openbare
lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de
artikelen 378 tot en met 380a.

G

	In de artikelen 7, 399, aanhef, 400, 401, 403bis, 410, 412, 415, 417,
418, 420, 421, 422, 426, 427, 428 en 429 vervalt ‘of
Nederlands-Antilliaans’.

H

	Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a vervalt subonderdeel 1.

	2. In onderdeel b vervalt subonderdeel 4.

I

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanduiding ‘1.’ voor de tekst van het eerste lid vervalt.

	2. Het tweede lid vervalt.

J

	De artikelen 10, 31bis, 36b, 39, derde lid, 39a tot en met 39d, 41bis
tot en met 41ac, 41septies, vierde lid, 85, 88, 98, 101, 117, 120,
136bis tot en met 136quinquies, 158 tot en met 162, 191, 217, 260,
272quater, 327, 328, 402 tot en met 403ter, 405, 438a, 438b en 448c
vervallen.

K

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

	2. Het derde lid vervalt. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd
tot derde en vierde lid.

L

	In de artikelen 14, derde lid, 17d, derde lid, 20, 457, onder 2Âș, 459
en 466a wordt ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

M

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘een inrichting voor verpleging van ter
beschikking gestelden’ vervangen door: een door Onze Minister van
Justitie aangewezen instelling.

	2. Het tweede lid vervalt.

	3. In het derde lid wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen
door: Onze Minister van Justitie.

N

	In artikel 17a wordt ‘vijftienduizend gulden’ vervangen door ‘USD
8400’ en ‘dertigduizend gulden’ door: USD 16.800.

O

	In artikel 17c, vierde lid, wordt ‘artikel 27, tweede lid’
vervangen door: artikel 27, eerste lid.

P

	In artikel 17d, tweede lid, wordt ‘eene in de Nederlandse Antillen
gevestigde, rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, aan den houder
van eene aldaar gevestigde inrichting’ vervangen door: een bij
algemene maatregel van bestuur aangewezen instelling.

Q

	In de artikelen 17i, 17j, 17k en 38b wordt ‘Wetboek van
Strafvordering’ telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering
BES.

R

	In artikel 18, tweede en derde lid, wordt ‘, 438 en 438a’ telkens
vervangen door: en 438.

S

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Alle besluiten uit de toepassing van de artikelen 18 tot en met 18b
voortvloeiende worden genomen door Onze Minister van Justitie gehoord de
reclasseringsinstelling en het gevangenisbestuur. Het gevangenisbestuur
kan Onze Minister van Justitie voorstellen te besluiten tot
voorwaardelijke invrijheidstelling.

	2. In het tweede lid wordt in de tweede volzin ‘het plaatselijk hoofd
van politie van het eilandgebied, alwaar de voorwaardelijk in vrijheid
gestelde zich bevindt, onder verplichting de Minister van Justitie’
vervangen door: de officier van justitie onder de verplichting Onze
Minister van Justitie.

T

In artikel 20 vervalt: en die van de taak van het Centraal College voor
de Reclasseering op het gebied der voorwaardelijke invrijheidstelling.

U

	In artikel 26 wordt ‘, naar beginselen bij landsverordening te
stellen, geregeld, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen’
vervangen door: bij of krachtens de wet geregeld.

V

	De artikelen 27 tot en met 27b worden vervangen door:

Artikel 27

	1. Hij die tot een geldboete is veroordeeld, is verplicht tot betaling
van het bij de rechterlijke uitspraak vastgestelde bedrag aan de staat
binnen de termijn door het openbaar ministerie dat met de
tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest is belast, te stellen.

	2. Het bedrag van de geldboete is ten minste USD 2,80.

	3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden
opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is
bepaald.

	4. Er zijn zes categorieën:

	de eerste categorie, USD 280;

	de tweede categorie, USD 2.800;

	de derde categorie, USD 5.600;

	de vierde categorie, USD 14.000;

	de vijfde categorie, USD 56.000;

	de zesde categorie, USD 560.000.

	5. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop geen
geldboete is gesteld, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten
hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie.

	6. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een
geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan
de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de
categorie, die voorziet in het naast hogere geldbedrag indien dit bedrag
hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde
geldboete.

	7. Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit
bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete
worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere
categorie. Is de op het feit bepaalde geldboete van de zesde categorie,
dan kan, indien het berekende bedrag hoger is dan het hoogste bedrag van
die categorie, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag
dat gelijk is aan tien procent van de omzet van die rechtspersoon.

	8. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij veroordeling
van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap of
doelvermogen.

	9. De in het vierde lid genoemde bedragen worden elke twee jaar, met
ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur
aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de
vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het
geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van USD 2,80 naar
beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste
categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de
bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en
met de zesde geldboetecategorieën bepaald.

Artikel 27a

	Bij de vaststelling van de geldboete houdt de rechter rekening met de
draagkracht van de verdachte in de mate waarin hij dat nodig acht met
het oog op een passende bestraffing van de verdachte zonder dat deze in
zijn inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen.

Artikel 27b

	1. Indien bij het vonnis een of meer geldboeten zijn opgelegd tot een
bedrag van ten minste USD 140, is de rechter bevoegd bij de uitspraak te
bepalen, dat de veroordeelde het bedrag in gedeelten mag voldoen. Elk
van die gedeelten wordt daarbij op tenminste USD 28 bepaald.

	2. In geval van toepassing van het eerste lid stelt de rechter bij de
uitspraak tevens termijnen vast voor de betaling van het tweede en –
zo de geldboete in meer gedeelten mag worden voldaan – de volgende
gedeelten.

	3. Deze termijnen worden op ten minste een en ten hoogste drie maanden
gesteld. Zij mogen tezamen een tijdvak van twee jaar niet overschrijden.

Artikel 27c

	1. Wanneer een ingevolge een onherroepelijke veroordeling tot geldboete
te betalen bedrag binnen de daarvoor gestelde termijn niet in zijn
geheel is voldaan, wordt de veroordeelde door het openbaar ministerie
schriftelijk tot betaling aangemaand. Het bedrag wordt daarbij van
rechtswege verhoogd met USD 14. Het openbaar ministerie wijst de
veroordeelde op het bepaalde in het tweede lid.

	2. Is het overeenkomstig het eerste lid verhoogde bedrag na verloop van
de bij de aanmaning gestelde termijn geheel of ten dele onbetaald
gebleven, dan wordt het bedrag, dan wel het nog verschuldigde gedeelte
daarvan, van rechtswege verder verhoogd met een vijfde, doch ten minste
met USD 28.

	3. Een geldboete die overeenkomstig artikel 27b, in gedeelten mag
worden voldaan, of ten aanzien waarvan het openbaar ministerie betaling
in termijnen heeft toegestaan, is onmiddellijk in haar geheel opeisbaar,
zodra een verhoging krachtens het eerste lid is ingetreden.

	4. In gevallen waarin het openbaar ministerie, nadat de veroordeelde
reeds in verzuim was, alsnog uitstel van betaling heeft verleend, dan
wel afbetaling heeft toegestaan, vinden de voorgaande leden van dit
artikel geen toepassing, zolang de veroordeelde zijn verplichtingen
volgens de getroffen nadere regeling nakomt.

	5. Betalingen door de veroordeelde gedaan, worden geacht in de eerste
plaats tot voldoening van de krachtens het eerste en tweede lid
ingetreden verhogingen te strekken.

W

	Artikel 28 wordt vervangen door:

Artikel 28

	1. Bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, beveelt de
rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal
van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden
toegepast. Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, blijft dit bevel
achterwege. Artikel 53, laatste lid, is van overeenkomstige toepassing.

	2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of
maanden vastgesteld.

	3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste Ă©Ă©n dag en ten hoogste
een jaar. Voor elke volle USD 28 van de geldboete wordt niet meer dan
Ă©Ă©n dag opgelegd.

	4. Wanneer een gedeelte van het verschuldigde bedrag is voldaan,
vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid.
Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag
vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding
naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.

	5. Het vorige lid is ook van toepassing in gevallen waarin de betaling
geschiedt nadat reeds een deel van de vervangende hechtenis ten uitvoer
is gelegd.

Artikel 28a

	1. Bij de uitspraak waarbij een natuurlijk persoon de verplichting is
opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van
wederrechtelijk verkregen voordeel, beveelt de rechter voor het geval
dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde
bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast, met dien
verstande dat vervangende hechtenis op grond van dit artikel op te
leggen op ten hoogste drie jaren kan worden bepaald.

	2. De duur van deze vervangende hechtenis wordt niet verminderd door
het voldoen van slechts een gedeelte van het verschuldigde bedrag.

Artikel 28c

	Op de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is het bepaalde in
artikel 18 niet van toepassing.

X

	In de artikelen 38a en 38e wordt ‘het Land’ telkens vervangen door:
de Staat.

Y

	In artikel 32 wordt ‘algemeene verordening’ telkens vervangen door:
wet.

Z

	In de artikelen 34, eerste lid, en 61 vervalt ‘tot de doodstraf
of’.

AA

	Artikel 36, derde lid, komt te luiden:

	3. De artikelen 27c en 28 zijn van overeenkomstige toepassing.

BB

	In artikel 36a wordt ‘belastingverordening’ vervangen door:
belastingwetgeving.

CC

	In artikel 36a vervallen: , ook indien op de schuldige artikel 40 wordt
toegepast,.

DD

	In artikel 37 vervalt ‘en plaatsing in een landswerkinrichting’ en
wordt ‘’s Lands kas’ vervangen door: ’s Rijks kas.

EE

	In de artikelen 38 en 137 wordt ‘ eene algemeene verordening’
telkens vervangen door: de wet.

FF

	Het opschrift van Titel IIA van het Eerste Boek komt te luiden:

TITEL IIA.

EERSTE AFDELING. Onttrekking aan het verkeer, ontneming van het
wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding

GG

	Na artikel 38e en voor Titel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38f

	1. Aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit
wordt veroordeeld, kan de verplichting worden opgelegd tot betaling aan
de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer. De staat
keert een ontvangen bedrag onverwijld uit aan het slachtoffer.

	2. De maatregel kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte
jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de
schade die door het strafbare feit is toegebracht.

	3. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden
opgelegd.

	4. Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
de toepassing van vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de
maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet
opheft.

HH

	Het vierde lid van artikel 38f komt te luiden:

	4. De artikelen 28 en 79l zijn van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande dat de toepassing van vervangende hechtenis of vervangende
jeugddetentie de verplichting ingevolge de maatregel tot
schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

II

	Na artikel 38f wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

TWEEDE AFDELING. Plaatsing in een instelling en terbeschikkingstelling

Artikel 38g

	1. De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens
de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een door Onze Minister
van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan zal worden
geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij
gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene
veiligheid van personen of goederen.

	2. De rechter geeft een last als bedoeld in het eerste lid slechts na
een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend
advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben
onderzocht.

	3. Indien betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek
dat ten behoeve van het advies, bedoeld in het eerste lid, moet worden
verricht behoeft een dergelijk advies niet te worden afgewacht.

Artikel 38h

	1. De verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan
op last van de rechter ter beschikking worden gesteld indien:

	1°. het door hem begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld dan
wel behoort tot een van de misdrijven omschreven in de artikelen 138,
298, eerste lid, 313a, en 410, en

	2°. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van
personen of goederen het opleggen van die maatregel vereist.

	2. Bij toepassing van het eerste lid kan de rechter afzien van het
opleggen van straf, ook indien hij bevindt dat het feit wel aan de
verdachte kan worden toegerekend.

	3. De rechter geeft een last als bedoeld in het eerste lid slechts na
een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend
advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben
onderzocht.

	4. Indien betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek
dat ten behoeve van het advies als bedoeld in het eerste lid moet worden
verricht behoeft een dergelijk advies niet te worden afgewacht.

	5. Bij het geven van een last als bedoeld in het eerste lid neemt de
rechter de inhoud van de overige adviezen en rapporten die over de
persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, alsmede de ernst van
het begane feit of de veelvuldigheid van voorafgegane veroordelingen
wegens misdrijf in aanmerking.

Artikel 38i

	1. De rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van
overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel
de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging vereist.

	2. Indien de rechter naast de maatregel van terbeschikkingstelling met
bevel tot verpleging van overheidswege een gevangenisstraf heeft
opgelegd, kan de rechter in zijn uitspraak een advies opnemen omtrent
het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege dient aan te vangen.

Artikel 38j

	1. Ter beschikking gestelden kunnen worden verpleegd in een door Onze
Minister van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan.

	2. De kosten van de verpleging en behandeling van ter beschikking
gestelden komen ten laste van de Staat.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld ten aanzien van de verpleging van overheidswege en de
rechtspositie van de ter beschikking gestelden.

Artikel 38k

	1. De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te
rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is
opgelegd onherroepelijk is geworden.

	2. De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens het bepaalde
in artikel 38l of artikel 38q, door de rechter, op vordering van het
openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaar
worden verlengd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene
veiligheid van personen of goederen die verlenging vereist. Een tweede
verlenging is slechts mogelijk wanneer een bevel als bedoeld in artikel
38i is gegeven.

	3. Het tweede en derde lid van artikel 38g zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 38l

	1. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling gaat een
periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling is
opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer
personen.

	2. Indien de totale duur van de terbeschikkingstelling niet in tijd is
beperkt, kan de termijn van de terbeschikkingstelling telkens worden
verlengd, wanneer de veiligheid van anderen dan wel de algemene
veiligheid van personen die verlenging vereist.

Artikel 38m

	De termijn van de terbeschikkingstelling loopt niet:

	a. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde uit anderen hoofde
rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit
zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is;

	b. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde langer dan een
week achtereen ongeoorloofd afwezig uit de inrichting, waar hij
krachtens zijn ter beschikkingsteling is opgenomen.

Artikel 38n

	1. De verpleging van overheidswege kan bij de beslissing tot verlenging
van de terbeschikkingstelling voor de tijd van een jaar door de rechter
ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van
de ter beschikking gestelde of zijn raadsman voorwaardelijk worden
beëindigd.

	2. De rechter kan ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel
de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende
het gedrag van de ter beschikking gestelde stellen. Daarbij kan hij
tevens een door hem aangewezen reclasseringsinstelling opdracht geven de
ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en
steun te verlenen.

	3. De voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, kunnen inhouden dat de
ter beschikking gestelde zich in een door de rechter aangewezen
instelling laat opnemen, zich onder behandeling stelt van een door de
rechter aangewezen deskundige, of door de behandelend arts
voorgeschreven geneesmiddelen inneemt dan wel gedoogt dat deze door de
behandelend arts aan hem worden toegediend.

Artikel 38o

	1. Buiten de procedure, bedoeld in artikel 38n, kan de rechter op
vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter
beschikking gestelde of diens raadsman de verpleging van overheidswege
voorwaardelijk beëindigen.

	2. In zodanig geval beëindigt de rechter de verpleging van
overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven bevel tot
terbeschikkingstelling.

	3. Artikel 38n, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38p

	De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of
op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met
inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze
afdeling:

	1°. de voorwaarden als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, aanvullen,
wijzigen of opheffen;

	2°. aan een andere instelling of ambtenaar dan die welke daarmede
tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van
die voorwaarden opdragen.

Artikel 38q

	1. In geval van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van
overheidswege kan de terbeschikkingstelling telkens met een jaar worden
verlengd.

	2. De totale duur van de voorwaardelijke beëindigde verpleging
bedraagt ten hoogste zes jaren.

	3. Indien de in het tweede lid bedoelde termijn is verstreken, zonder
dat een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege als
bedoeld in artikel 38r is gegeven, eindigt de terbeschikkingstelling van
rechtswege.

Artikel 38r

	De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, in geval van
voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, een
last tot hervatting van die verpleging van overheidswege geven, indien:

	1Âș. een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd, of

	2Âș. het belang van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene
veiligheid van personen of goederen zulks vereist, of

	3Âș. wanneer de terbeschikkingstelling na een totale duur van vier
jaren nog was verlengd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of
gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of
meer personen, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de
algemene veiligheid van personen zulks vereist.

Artikel 38s

	1. Een terbeschikkingstelling vervalt bij het onherroepelijk worden van
een rechterlijke uitspraak waarbij dezelfde persoon wederom ter
beschikking wordt gesteld.

	2. Een last tot plaatsing in een door Onze Minister van Justitie
aangewezen instelling of afdeling daarvan vervalt bij het onherroepelijk
worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde
persoon wederom een last tot een zodanige plaatsing is gegeven.

	3. Een last tot plaatsing in een door Onze Minister van Justitie
aangewezen instelling of afdeling daarvan eindigt van rechtswege bij het
onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien
van dezelfde persoon een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging
van overheidswege dan wel een last tot hervatting van zodanig bevel is
gegeven.

Artikel 38t

	1. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 38k, 38o, 38p en 38r
dagvaardt het openbaar ministerie de ter beschikking gestelde met een
met redenen omklede vordering.

	2. Is door de ter beschikking gestelde een verzoek tot toepassing van
de artikelen 38o of 38p tot de rechter gericht, dan dagvaardt het
openbaar ministerie hem ten spoedigste nadat het verzoekschrift door de
griffier in zijn handen is gesteld met een met redenen omklede
conclusie.

	3. Tot behandeling van de vordering of het verzoek is bevoegd de
rechter die de maatregel heeft opgelegd.

Artikel 38u

	In het geval de officier van justitie gebruik maakt van de procedure
genoemd in artikel 38r kan hij daartoe de aanhouding van de ter
beschikking gestelde bevelen. Aan hem wordt terstond een raadsman
toegevoegd. Binnen drie dagen na die aanhouding dient de veroordeelde te
worden geleid voor de rechter-commissaris. Artikel 89 Wetboek van
Strafvordering BES is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38v

	1. Op een vordering genoemd in artikel 38t beslist de rechter zo
spoedig mogelijk. Is de ter beschikking gestelde van zijn vrijheid
beroofd op grond van artikel 38u neemt de rechter uiterlijk een maand na
diens aanhouding een beslissing.

	2. Op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling dient
voor de afloop van de termijn te worden beschikt, doch in ieder geval
binnen drie maanden na de afloop van die termijn. Wanneer de vordering
tot verlenging eerst na afloop van de wettelijke termijn van de
terbeschikkingstelling met het bevel als bedoeld in artikel 38i wordt
ingediend dan wel er op de dag van die afloop nog niet op die vordering
is beslist, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 38u.

	3. De artikelen 17i, derde tot en met het zesde lid, 17j en 17k, derde
lid, zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38w

	Tegen een beschikking als hier bedoeld en gegeven door het Gerecht in
Eerste Aanleg staat, behalve in het geval van artikel 38p hoger beroep
open.

JJ

	Artikel 39, tweede lid, vervalt.

KK

	De artikelen 40, 41, 41bisa tot en met 41decies en 385, tweede lid, en
488 vervallen.

LL

	In de artikelen 41bisa, tweede lid, onderdeel 2, 95d, 189, 190 en 465a,
wordt ‘Wetboek van Strafvordering’ telkens vervangen door: Wetboek
van Strafvordering BES.

MM

	In de artikelen 41ter, eerste lid, tweede volzin, 65, tweede lid, en
72, eerste lid, onder 4Âș, vervalt ‘de doodstraf of’.

NN

	In artikel 41quinquies, eerste lid, wordt ‘het plaatselijk hoofd van
de politie van het eilandgebied, alwaar de veroordeelde zich bevindt,
onder verplichting de Minister van Justitie’ vervangen door: de
officier van justitie onder de verplichting Onze Minister van Justitie.

OO

	In artikel 41sexies wordt ‘landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

PP

	In artikel 41decies wordt ‘Burgerlijk Wetboek’ telkens vervangen
door ‘Burgerlijk Wetboek BES’ en wordt ‘Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering’ vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

QQ

	In artikel 51, tweede lid, vervalt ‘een misdrijf waarop de doodstraf
of’.

RR

	In artikel 52, tweede lid, vervalt ‘hoofdstraf van berisping en
de’.

SS

	In artikel 53, tweede lid, wordt ‘algemene verordeningen’ vervangen
door: de wet.

TT

	In de artikelen 55 en 56 wordt ‘na den rechtsingang’ telkens
vervangen door: nadat tot het instellen van een gerechtelijk
vooronderzoek is overgegaan.

UU

	In artikel 62, onderdeel 3 wordt ‘of voorzieningen in de opvoeding
mogen gezamenlijk de maxima, bepaald in het vijfde lid van artikel 27,
met niet meer dan een derde te boven gaan’ vervangen door: mogen
gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 28, derde lid, niet
overschrijden.

VV

	In artikel 65 wordt ‘bepaald in het vijfde lid van artikel 27‘
vervangen door: bepaald in artikel 28, derde lid.

WW

	In artikel 70, eerste lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen’
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in
Curaçao, in Sint Maarten.

XX

	Artikel 72, tweede lid, vervalt.

YY

	In artikel 73, onderdeel 2 wordt ‘292 en 295’ vervangen door: 292,
295, 295a en 295ao.

ZZ

	Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, wordt ‘vijftig cents’ vervangen door: USD
0,50.

	2. In het zesde lid wordt ‘negentig gulden’ vervangen door: USD 50.

AAA

	Artikel 76, zevende lid, vervalt.

BBB

	Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt ‘algemene verordening’ vervangen door:
wet.

	2. In het vijfde en zesde lid wordt ‘de minister van justitie’
telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.

CCC

	In artikel 79, vierde lid, wordt ‘41ter’ vervangen door: 38i.

DDD

	Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN

Algemene bepalingen

Artikel 79a

	Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar
feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren
heeft bereikt, zijn de artikelen in de vorige titels van dit boek van
toepassing voor zover daarvan niet in deze titel wordt afgeweken.

Artikel 79b

	1. Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een
strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van
achttien jaren heeft bereikt, kan de rechter de artikelen 79a tot en met
79z buiten toepassing laten en recht doen overeenkomstig de bepalingen
in de voorgaande titels vervat, indien hij daartoe grond vindt in de
ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader alsmede in de
omstandigheden waaronder het feit is begaan.

	2. Bij toepassing van het eerste lid kan levenslange gevangenisstraf
niet worden opgelegd.

Artikel 79c

	Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van het strafbaar
feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van eenentwintig
jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in
de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit
is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 79a tot en met 79z.

Artikel 79d

	1. De verjaringstermijn van het recht tot strafvordering, genoemd in
artikel 72, eerste lid, wordt ten aanzien van misdrijven tot de helft
van de daar bedoelde duur ingekort.

	2. Het recht tot strafvordering voor misdrijven waarop levenslange
gevangenisstraf is gesteld, verjaart in twintig jaren.

Transactie

Artikel 79e

	1. De opsporingsambtenaar die daartoe door de officier van justitie is
aangewezen, kan na verkregen toestemming door de officier van justitie
aan de verdachte voorstellen dat deze deelneemt aan een project. De
deelneming strekt tot voorkoming van toezending van het opgemaakte
proces-verbaal aan de officier van justitie. Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur worden de strafbare feiten aangewezen die op deze
wijze kunnen worden afgedaan.

	2. Bij een voorstel als bedoeld in het eerste lid deelt de
opsporingsambtenaar de verdachte mede dat hij niet verplicht is aan het
project deel te nemen en licht hem in over de mogelijke gevolgen van
niet-deelneming. Het voorstel, de mededeling en de inlichtingen over de
mogelijke gevolgen worden daarbij de verdachte tevens schriftelijk ter
hand gesteld.

	3. De officier van justitie geeft algemene aanwijzingen omtrent de
wijze van afdoening ingevolge het eerste lid. Deze aanwijzingen
betreffen in ieder geval:

	a. de projecten en de categorieën van strafbare feiten die, gelet op
de aard van deze projecten, in aanmerking komen voor deze wijze van
afdoening;

	b. de duur van de deelneming, afhankelijk van de aard van het strafbare
feit en het project en

	c. de wijze waarop de toestemming van de officier van justitie kan
worden verkregen.

	4. De duur van de deelneming is ten hoogste twintig uren.

	5. De opsporingsambtenaar doet in geval van misdrijf aan de
rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is, onverwijld mededeling van
de datum waarop hij die voorstellen heeft gedaan.

	6. Indien de opsporingsambtenaar, bedoeld in het eerste lid, van
oordeel is dat de verdachte naar behoren aan een project heeft
deelgenomen, stelt hij de officier van justitie en de verdachte hiervan
schriftelijk in kennis. Daarmee vervalt het recht tot strafvordering,
behalve indien een bevel wordt gegeven als bedoeld in artikel 25 van het
Wetboek van Strafvordering BES. In dat geval houdt de rechter, indien
hij een straf oplegt, rekening met de voltooide deelneming.

Artikel 79f

	Bij toepassing van artikel 76 kan de officier van justitie tevens als
voorwaarde stellen dat de verdachte zich zal richten naar de
aanwijzingen van de reclassering voor een daarbij te bepalen termijn van
ten hoogste zes maanden;

Straffen en maatregelen

Artikel 79g

	1. In plaats van de op een feit gestelde straffen worden de straffen en
maatregelen opgelegd, in deze Titel voorzien.

	2. Een hoofdstraf kan zowel afzonderlijk als tezamen met een andere
hoofdstraf of met bijkomende straffen worden opgelegd.

	3. Een maatregel kan zowel afzonderlijk als tezamen met hoofdstraffen,
met bijkomende straffen en met andere maatregelen worden opgelegd.

Artikel 79h

	1. De hoofdstraffen zijn:

	a. in geval van misdrijf: jeugddetentie of geldboete;

	b. in geval van overtreding: geldboete.

	2. De bijkomende straffen zijn:

	a. verbeurdverklaring;

	b. ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen;

	c. ontzetting van bepaalde rechten.

	3. De maatregelen zijn:

	a. plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;

	b. onttrekking aan het verkeer;

	c. ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel;

	d. schadevergoeding.

Jeugddetentie

Artikel 79i

	1. De duur van de jeugddetentie is:

	a. voor degene die ten tijde van het begaan van het misdrijf de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt: ten minste een dag en
ten hoogste twaalf maanden, en

	b. overigens ten hoogste vierentwintig maanden, doch voor strafbare
feiten waarop een gevangenisstraf van maximaal dertig jaren dan wel een
levenslange gevangenisstraf is gesteld: ten hoogste vier jaren.

	2. De duur van de jeugddetentie wordt in de rechterlijke uitspraak
aangewezen in dagen, weken, maanden of jaren.

	3. De artikelen 30 en 31 zijn bij veroordeling tot jeugddetentie van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 79j

	1. Indien de straf jeugddetentie is opgelegd, draagt Onze Minister van
Justitie de tenuitvoerlegging op aan een door Onze Minister van Justitie
aangewezen inrichting.

	2. De rechter die de straf heeft opgelegd, kan de jeugdige aan wie een
jeugddetentie is opgelegd, ambtshalve voorwaardelijk in vrijheid
stellen. In geval van een voorwaardelijke invrijheidstelling wordt een
proeftijd bepaald van ten hoogste twee jaren.

	3. Bij toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 79p tot en met
79u zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

	4. De jeugdige aan wie een jeugddetentie is opgelegd wordt
voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte
daarvan heeft ondergaan. In geval van een voorwaardelijke
invrijheidstelling wordt een proeftijd bepaald van ten hoogste twee
jaren.

Artikel 79k

	De straf van jeugddetentie kan door de rechter die de straf heeft
opgelegd op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de
veroordeelde geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een van de
straffen genoemd in artikel 9 indien de tenuitvoerlegging van de
opgelegde straf geheel of gedeeltelijk zou moeten plaatsvinden nadat de
veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en deze naar
het oordeel van de rechter niet meer voor een zodanige straf in
aanmerking komt.

Geldboete

Artikel 79l

	1. Het bedrag van de geldboete is ten minste USD 0,50 en ten hoogste
USD 280. Artikel 27b is van overeenkomstige toepassing met dien
verstande dat de rechter bij elke geldboete kan bepalen dat het bedrag
in gedeelten kan worden voldaan. De rechter stelt daarbij de hoogte van
elk van die gedeelten vast.

	2. De rechter beveelt bij de uitspraak waarbij geldboete wordt
opgelegd, dat voor het geval volledige betaling noch volledig verhaal
van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende jeugddetentie zal worden
toegepast.

	3. Indien geen of geen volledige betaling van het bedrag van de
geldboete heeft plaatsgevonden en geen of geen volledig verhaal mogelijk
is, kan de rechter die de straf heeft opgelegd het nog te betalen bedrag
op vordering van het openbaar ministerie vervangen door jeugddetentie.
De rechter, die de vervangende jeugddetentie heeft bevolen, kan de duur
van de eerder opgelegde vervangende jeugddetentie ook wijzigen, tenzij
deze reeds is aangevangen.

	4. Indien de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt,
legt de rechter vervangende hechtenis op, tenzij naar zijn oordeel de
veroordeelde in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie.

	5. De duur van de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis is
ten minste Ă©Ă©n dag en ten hoogste drie maanden. Voor elke volle USD 28
van de nog te betalen geldboete wordt niet meer dan Ă©Ă©n dag opgelegd.
Door betaling van het nog te betalen bedrag vervalt de vervangende
jeugddetentie of de vervangende hechtenis.

Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

Artikel 79m

	1. De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan
worden opgelegd, indien

	a. het een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is
toegelaten;

	b. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van
personen of goederen het opleggen van die maatregel eist, en

	c. de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere
ontwikkeling van de verdachte.

	2. De maatregel kan ook worden opgelegd indien de verdachte het feit
wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de
geestvermogens niet volledig kan worden toegerekend.

	3. De rechter legt de maatregel slechts op na een daartoe strekkend,
met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een of meer
gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben onderzocht. Indien dit
advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is
gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming
van het openbaar ministerie en de verdachte.

	4. Het derde lid blijft buiten toepassing indien de betrokkene weigert
medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies
moet worden verricht. Voor zover mogelijk maken de gedragsdeskundigen
gezamenlijk dan wel ieder van hen afzonderlijk over de reden van
weigering rapport op. De rechter doet zich zoveel mogelijk een ander
advies of rapport, dat hem over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van
de oplegging van de maatregel kan voorlichten en aan de totstandkoming
waarvan de betrokkene wel bereid is om medewerking te verlenen,
overleggen.

	5. Indien de maatregel is opgelegd draagt, draagt Onze Minister van
Justitie de tenuitvoerlegging op aan een door Onze Minister van Justitie
aangewezen inrichting.

	6. De maatregel geldt voor de tijd van twee jaar. De termijn gaat in
nadat de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden. De maatregel
vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak
waarbij de betrokkene wederom een dergelijke maatregel wordt opgelegd.

	7. De termijn van de maatregel loopt niet:

	a. gedurende de tijd dat aan de veroordeelde uit anderen hoofde
rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit
zodanige vrijheidsbeneming ongeoorloofd afwezig is.

	b. wanneer de veroordeelde zich langer dan een week ongeoorloofd
afwezig is uit de plaats die voor de tenuitvoerlegging van de maatregel
is aangewezen.

	8. De rechter, die de maatregel heeft opgelegd, kan de maatregel te
allen tijde, na advies te hebben ingewonnen van de reclassering,
voorwaardelijk of onvoorwaardelijk beëindigen. De artikelen 79p tot en
met 79u zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 79n

	1. De rechter die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het
misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, kan op vordering van
het openbaar ministerie de termijn, bedoeld in artikel 79m, zesde lid,
telkens met ten hoogste twee jaren verlengen. Op de vordering tot
verlenging dient voor de afloop van de termijn te worden beschikt, doch
in ieder geval drie maanden na afloop van die termijn.

	2. Verlenging van de termijn van de maatregel is slechts mogelijk voor
zover de maatregel daardoor de duur van vier jaar niet te boven gaat,
tenzij de maatregel is opgelegd aan een verdachte als bedoeld in artikel
79m, tweede lid. In zodanig geval is verlenging mogelijk voor zover de
maatregel de duur van zes jaar niet te boven gaat.

	3. De verlenging is slechts mogelijk, indien de maatregel is opgelegd
ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt
voor de onaantastbaarheid van het lichaam van Ă©Ă©n of meer personen.
Artikel 79m, eerste lid, onder b en c, is van overeenkomstige
toepassing. De verlenging is niet mogelijk indien gebruik is gemaakt van
de bevoegdheid, bedoeld in artikel 79o.

	4. Artikel 79m, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Voorwaardelijke oplegging

Artikel 79o

	1. In geval van veroordeling tot jeugddetentie, vervangende
jeugddetentie daaronder niet begrepen, tot geldboete, tot plaatsing in
een inrichting voor jeugdigen, kan de rechter bepalen dat deze of een
gedeelte daarvan, niet zal worden ten uitvoer gelegd.

	2. In geval van veroordeling tot jeugddetentie of in geval van
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, met toepassing van het
eerste lid, kan de rechter tevens geldboete opleggen.

Artikel 79p

	1. De rechter die bepaalt dat een door hem opgelegde straf of maatregel
niet zal worden ten uitvoer gelegd, stelt daarbij een proeftijd vast van
ten hoogste twee jaren.

	2. De proeftijd gaat in zodra de uitspraak waarbij een bevel als in
artikel 79o, eerste lid bedoeld is gegeven, onherroepelijk is geworden.
De bijzondere voorwaarden gelden echter pas indien deze door of vanwege
het openbaar ministerie aan de veroordeelde in persoon zijn betekend.

	3. De proeftijd loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde
rechtens zijn vrijheid is ontnomen.

Artikel 79q

	1. Toepassing van artikel 79o geschiedt onder de algemene voorwaarde
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig
maakt aan een strafbaar feit. Bovendien kunnen bijzondere voorwaarden,
het gedrag van de veroordeelde betreffende, worden gesteld. Deze mogen
de vrijheid van de veroordeelde zijn godsdienst of levensovertuiging te
belijden en de staatkundige vrijheid niet beperken. De rechter kan de
werking van de bijzondere voorwaarden beperken tot een bij de uitspraak
te bepalen tijdsduur binnen de proeftijd.

	2. Als bijzondere voorwaarde kan worden gesteld dat de veroordeelde
zich zal laten opnemen in een inrichting gedurende een door de rechter
te bepalen termijn, korter dan de proeftijd.

Artikel 79r

	1. Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden is het openbaar
ministerie belast.

	2. De rechter kan aan de reclassering of, in bijzondere gevallen en na
overleg met de reclassering, aan een particulier persoon, opdragen aan
de veroordeelde ter zake van de naleving van de bijzondere voorwaarden
hulp en steun te verlenen.

	3. De rechter kan, indien de veroordeelde ingevolge artikel 254 van
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES onder toezicht is gesteld, aan de
gezinsvoogd opdragen aan de veroordeelde ter zake van de naleving van de
bijzondere voorwaarden hulp en steun te verlenen.

Artikel 79s

	1. De rechter die de voorwaarde heeft gesteld, kan na ontvangst van een
vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van veroordeelde, de
proeftijd verkorten of deze eenmaal verlengen. De verlenging geschiedt
met ten hoogste Ă©Ă©n jaar.

	2. Evenzo kan de in het eerste lid bedoelde rechter gedurende de
proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst, in de gestelde
bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar
werking binnen de proeftijd zijn beperkt, wijziging brengen, deze
voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen en een
opdracht als bedoeld in artikel 79r, tweede en derde lid, geven,
wijzigen of opheffen.

	3. De gewijzigde bijzondere voorwaarden gelden zodra deze door of
vanwege het openbaar ministerie aan de veroordeelde in persoon zijn
betekend.

Artikel 79t

	1. Onverminderd het bepaalde in artikel 79s kan de rechter, indien
enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd en hij daartoe termen
vindt, na ontvangst van de vordering van het openbaar ministerie:

	a. gelasten dat de niet ten uitvoer gelegde straf of maatregel, alsnog
zal worden ten uitvoer gelegd;

	b. al of niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden
gelasten dat een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde straf of
maatregel, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.

	2. Artikel 17f is verder van overeenkomstige toepassing.

	3. Artikel 79k is van overeenkomstige toepassing.

Procedure

Artikel 79u

	1. Indien op grond van enige bepaling in deze titel door de rechter een
beslissing wordt genomen geldt het volgende:

	a. Indien er sprake is van een vordering van het openbaar ministerie
dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde met een met reden
omklede vordering. Is door de veroordeelde enig verzoek aan de rechter
gericht, dan dagvaardt het openbaar ministerie ten spoedigste nadat het
verzoekschrift door de griffier in zijn handen is gesteld met een met
redenen omklede conclusie. Indien de rechter ambtshalve voornemens is
zijn beslissing te wijzigen dan dagvaardt het openbaar ministerie de
veroordeelde ten spoedigste nadat hij daaromtrent vanwege de griffie
heeft vernomen.

	b. voor het overige zijn de artikelen 17i tot en met 17k van deze wet
alsmede artikel 488 van het Wetboek van Strafvordering BES zoveel
mogelijk van overeenkomstige toepassing.

	2. Indien de veroordeelde op het tijdstip dat de procedure bedoeld in
het eerste lid is ingesteld, de leeftijd van achttien jaren nog niet
heeft bereikt, zijn daarenboven de artikelen 488 tot en met 490, 497 en
498 van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige
toepassing.

	3. In afwijking van het in het eerste lid van toepassing verklaarde
artikel 17k geldt dat hoger beroep in de gevallen van beslissingen op
grond van de artikel 79n wel is toegelaten.

Slotbepalingen

Artikel 79v

	1. De kosten van jeugddetentie en van plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen komen ten laste van het rijk.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld ten aanzien van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en
vrijheidsbenemende maatregelen als bedoeld in artikel 79h en de
rechtspositie van jeugdigen.

	3. Tevens kunnen daarbij regels worden gesteld voor de verstrekking van
overheidswege van een bijdrage in de bekostiging van de voorbereiding en
uitvoering van projecten als bedoeld in artikel 79e.

Artikel 79w

	1. De straffen en maatregelen als bedoeld in deze Titel, zijn voor
poging, voorbereiding, deelneming en medeplichtigheid dezelfde als die
voor het voltooide misdrijf.

	2. Bij samenloop worden meer feiten die als op zichzelf staande
handelingen moeten worden beschouwd, voor de toepassing van straffen en
maatregelen als Ă©Ă©n feit aangemerkt. Artikel 65 is met betrekking tot
straffen van toepassing.

EEE

	In artikel 80 wordt ‘en poging tot’ vervangen door: , poging tot en
voorbereiding van.

FFF

	Na artikel 80 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 80a

	1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen,
verhoren of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering
van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede
begrepen horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, waarbij
een directe beeld- en geluidsverbinding totstandkomt tussen de betrokken
personen.

	2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of
ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van
videoconferentie gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het
onderzoek in aanmerking wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te
horen persoon of diens raadsman en in voorkomende gevallen de officier
van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over
de toepassing van videoconferentie. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen hierover nadere regels worden gesteld.

	3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat
geen afzonderlijk rechtsmiddel open.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent :

	a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen,
onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde
waarnemingen;

	b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.

GGG

	In artikel 82bis vervalt ‘van de Nederlandse Antillen’.

HHH

	In artikel 82b wordt ‘de landsverordening bescherming
Staatsgeheimen’ vervangen door: Wet bescherming staatsgeheimen.

III

	Na artikel 82b worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 82c

	Onder gegeven waarvan de geheimhouding door het belang van de staat
wordt geboden, wordt mede verstaan een gegeven, behorende tot of
ontleend aan gegevens, hulpmiddelen of materialen of met behulp daarvan
verrichte onderzoekingen of toegepaste werkmethoden met betrekking tot
splijtstoffen waarvoor de Minister die het aangaat regels heeft gesteld.

Artikel 82d

	Onder gegevens wordt verstaan iedere weergave van feiten, begrippen of
instructies, op een overeengekomen wijze, geschikt voor overdracht,
interpretatie of verwerking door personen of geautomatiseerde werken.

Artikel 82e

	Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is
om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te
dragen.

IIIA

	Na artikel 84b wordt een artikel ingevoerd, luidende:

Artikel 84c

	Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven
in de artikelen 137, tweede lid, 138, tweede lid, 211, tweede lid, 230,
derde lid, 298, vierde lid, 324, eerste lid, onder 6Âș, 325, tweede lid,
onder 2Âș, 330, derde lid jo. 325, tweede lid, onder 2Âș, 331, tweede
lid, 335a, 339, tweede lid, en 372a.

IIIB

	Aan artikel 90b, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door
een komma, aan het slot toegevoegd: zoals aangevuld door het Facultatief
Protocol van 8 december 2005 (Trb. 2006, 211).

JJJ

	In artikel 87 wordt ‘landsbesluit’ telkens vervangen door: algemene
maatregel van bestuur.

KKK

	In artikel 89a, eerste lid, wordt ‘Nederlands-Antilliaanse’ telkens
vervangen door ‘Nederlandse’.

LLL

	In artikel 96 wordt ‘algemeene’ vervangen door ‘wetten of’ en
wordt ‘bij de algemeene verordening’ vervangen door: de wet.

MMM

	In de aanhef van artikel 102 wordt ‘de artikelen 97 – 101’
telkens vervangen door: de artikelen 97, 99, 99bis en 100.

NNN

	In artikel 103, tweede lid, vervalt ‘de doodstraf,’.

OOO

	In artikel 108, derde lid, wordt ‘De doodstraf, levenslange’
vervangen door: Levenslange.

PPP

	In artikel 112, eerste lid, wordt ‘een der in de artikelen 97 en
98’ vervangen door: een in artikel 97.

QQQ

	Het opschrift van titel II van het Tweede Boek komt te luiden:

TITEL II MISDRIJVEN TEGEN DE KONINKLIJKE WAARDIGHEID

RRR

	In de artikelen 118, 119, 121, 125, 126, 127, 132, 137 tot en met 140,
140bis, 142, 144, 145, 146, 147bis, 156, 164, 167a, 167b, 169, 171, 173,
175, 177, 179, 181, 186, 193, 195, 196, 202, 227, 228, 267, 272ter, 273,
278, 283, 284, 296, 321, 366, 367, 374bis, 384, 386, 393, 415, 421, 422,
424, 425, 427, 428, 433, 434, 449, 455, 456, 457, 468, 469, 473, 478,
485, 486, 489, 491, 495, 497, 497a, 498, 499 en 445 wordt ‘ten hoogste
driehonderd gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie

SSS

	In artikel 121, eerste lid, wordt ‘den Regent, den Gouverneur of den
waarnemende Gouverneur,’ vervangen door: of de Regent.

TTT

	Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘114 en 115 – 117’ vervangen door:
114, 115 en 116.

	2. In het tweede lid wordt ‘118 – 120’ vervangen door: 118 en
119.

UUU

	In de artikelen 124b, 141, 167d, onder 2Âș, 167e, onder 1Âș, 179b,
onder 2Âș, 195, tweede lid, 211, 236, 399c en 435c wordt ‘ten hoogste
vijfentwintigduizend gulden’ telkens vervangen door: de vierde
categorie.

VVV

	In artikel 129 wordt ‘de Staten’ vervangen door ‘de beide kamers
der Staten-Generaal of van een van deze’ en wordt na ‘lid’
ingevoegd: , een minister of een staatssecretaris.

VVVA

	Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch
misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van
een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op
het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

VVVB

	Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift wordt opgeruid een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de
gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met
een derde verhoogd.

WWW

	In artikel 138a wordt ‘136a t/m 138’ vervangen door: 137 en 138.

WWWA

	Na artikel 140 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 140a

	Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of
inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of
vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

XXX

	In artikel 142, eerste lid wordt ’97 – 117’ vervangen door: 97 -
116.

YYY

	In de artikelen 143a, 143b, 167d, onder 1Âș, 167f, 179b, onder 1Âș,
263, 298, 360, 432bis en 455 quater wordt ‘ten hoogste tienduizend
gulden’ telkens vervangen door: de derde categorie.

ZZZ

	De artikelen 143a en 143b worden als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst van de artikelen wordt aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. In het eerste lid (nieuw) wordt na ‘hun levensovertuiging’
telkens ingevoegd: , hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun
lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap of geslacht,.

	3. Er wordt telkens een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een
beroep of gewoonte maakt of door twee of meer personen wordt
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde
categorie opgelegd.

AAAA

	Artikel 143c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel 1Âș, wordt na ‘hun
levensovertuiging’ telkens ingevoegd ‘, hun hetero- of homoseksuele
gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap
of geslacht,’ en wordt ‘ten hoogste vijfduizend gulden’ vervangen
door: de tweede categorie.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een
beroep of gewoonte maakt of door twee of meer personen wordt
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren opgelegd of geldboete van de
vierde categorie opgelegd.

BBBB

	Na artikel 143c worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 143d

	Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent
aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun
godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of
homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of
verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie opgelegd.

Artikel 143e

	1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen
opzettelijk discrimineert wegens hun ras, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde
categorie opgelegd.

	2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een
beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt
gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde
categorie opgelegd.

CCCC

	Na artikel 144 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 144a

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de
vierde categorie wordt, als schuldig aan computervredebreuk, gestraft
hij die opzettelijk en wederrechtelijk binnendringt in een
geautomatiseerd werk of in een deel daarvan. Van binnendringen is in
ieder geval sprake indien de toegang tot het werk wordt verworven:

	a. door het doorbreken van een beveiliging;

	b. door een technische ingreep;

	c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, of

	d. door het aannemen van een valse hoedanigheid.

	2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft computervredebreuk, indien de dader
vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen
door middel van een geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk
bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt.

	3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft computervredebreuk gepleegd door
tussenkomst van een openbaar telecommunicatie netwerk, indien de dader
vervolgens:

	a. met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk;

	b. door tussenkomst van een geautomatiseerd werk waarin hij is
binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een
derde.

Artikel 144b

	Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde
categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk de
toegang tot of het gebruik van een geautomatiseerd werk belemmert door
daaraan gegevens aan te bieden of toe te zenden.

DDDD

	De artikelen 145a tot en met 145c worden vervangen door:

Artikel 145a

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die met een technisch hulpmiddel een
gesprek dat in een woning, besloten lokaal of erf wordt gevoerd
opzettelijk:

	1Âș. anders dan in opdracht van een deelnemer aan dat gesprek
afluistert;

	2Âș. zonder deelnemer aan dat gesprek te zijn en anders dan in opdracht
van zulk een deelnemer opneemt.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op het opnemen:

	1Âș. van gegevens die worden verwerkt of overgedragen door middel van
telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk;

	2Âș. behoudens in geval van kennelijk misbruik, met een technisch
hulpmiddel dat op gezag van degene bij wie de woning, het lokaal of het
erf in gebruik is, niet heimelijk aanwezig is;

	3Âș. ter uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten 2002.

Artikel 145b

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de
derde categorie wordt gestraft hij die, met het oogmerk een gesprek dat
elders dan in een woning, besloten lokaal of erf wordt gevoerd af te
luisteren of op te nemen, dat gesprek met een technisch hulpmiddel
heimelijk:

	1Âș. anders dan in opdracht van een deelnemer aan dat gesprek
afluistert;

	2Âș. zonder deelnemer aan dat gesprek te zijn en anders dan in opdracht
van zulk een deelnemer opneemt.

	2. Artikel 145a, tweede lid, onder 1Âș en 3Âș, is van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 145c

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk
met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor
hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van
telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op het aftappen of opnemen:

	1Âș. van door middel van een radio-ontvangapparaat ontvangen gegevens,
tenzij om de ontvangst mogelijk te maken een bijzondere inspanning is
geleverd of een niet toegestane ontvanginrichting is gebruikt;

	2Âș. door of in opdracht van de gerechtigde tot een voor de
telecommunicatie gebezigde aansluiting, behoudens in geval van kennelijk
misbruik;

	3Âș. ten behoeve van de goede werking van een openbaar
telecommunicatienetwerk, ten behoeve van de strafvordering, dan wel ter
uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

Artikel 145d

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die met het oogmerk dat daardoor een
gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere
gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt
afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een
bepaalde plaats aanwezig doet zijn.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het oogmerk dat
daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 145a, eerste lid, 146b of
146c wordt gepleegd:

	a. een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of
ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigt,
verkoopt, verwerft, invoert, verspreidt of anderszins ter beschikking
stelt of voorhanden heeft, of

	b. een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar
gegeven waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd
werk of een deel daarvan, verkoopt, verwerft, verspreidt of anderszins
ter beschikking stelt of voorhanden heeft.

	3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die het in het tweede lid bedoelde
feit pleegt terwijl zijn oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld
in artikel 145a, tweede of derde lid.

Artikel 145e

	Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft:

	1Âș. hij die de beschikking heeft over een voorwerp waarop, naar hij
weet of redelijkerwijs moet vermoeden, gegevens zijn vastgelegd die door
wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek,
telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere
gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk zijn verkregen;

	2Âș. hij die gegevens die hij door wederrechtelijk afluisteren,
aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere
gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd
werk heeft verkregen of die, naar hij weet of redelijkerwijs moet
vermoeden, ten gevolge van zulk afluisteren, aftappen of opnemen te
zijner kennis zijn gekomen, opzettelijk aan een ander bekend maakt;

	3Âș. hij die een voorwerp als omschreven onder 1Âș opzettelijk ter
beschikking stelt van een ander.

EEEE

	Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na ‘vijf jaren’ ingevoegd: of geldboete
van de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid, wordt ‘bij algemeene verordening’ vervangen
door: bij algemene maatregel van bestuur.

	3. In het derde lid wordt ‘straffen’ vervangen door:
gevangenisstraffen.

FFFF

	In de artikelen 148, 150, 463, 464 en 500 wordt ‘ten hoogste zestig
gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

GGGG

	In de artikelen 152, 153, 154 en 205 wordt ‘ten hoogste honderd
twintig gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

HHHH

	In de artikelen 167e, onder 3Âș, en 348, eerste lid, wordt ‘ten
hoogste Ă©Ă©n miljoen gulden’ telkens vervangen door: de vijfde
categorie

IIII

	Na artikel 168 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 168a

	Hij die opzettelijk op een luchthaven een luchtvaartuig buiten bedrijf
of enige voorziening vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, dan wel
de diensten op een luchthaven verstoort, wordt gestraft:

	1Âș. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren, indien daarvan
gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt;

	2Âș. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren, indien daarvan
gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt en het feit
iemands dood ten gevolge heeft.

JJJJ

	In de artikelen 176 en 177 wordt ‘eenig gebouw of getimmerte’
telkens vervangen door: enig gebouw, getimmerte, installatie ter zee of
voor het publiek toegankelijke plaats.

KKKK

	In de artikelen 182a en 182b wordt na ‘168’ telkens ingevoegd:
168a.

LLLL

	De artikelen 182c tot en met 184 worden vervangen door:

Artikel 183

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vijfde categorie wordt gestraft:

	1Âș. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn
bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten;

	2Âș. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door
deze in zijn huidige of vroegere bediening, in strijd met zijn plicht,
is gedaan of nagelaten.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste
lid, onder 1Âș, omschreven, begaat jegens een persoon in het
vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling
als ambtenaar is gevolgd.

	3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1Âș tot en met 4Âș, vermelde
rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 183a

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vijfde categorie wordt gestraft:

	1Âș. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn
bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, iets
te doen of na te laten;

	2Âș. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door
deze in zijn huidige of vroegere bediening, zonder daardoor in strijd
met zijn plicht te handelen, is gedaan of nagelaten.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste
lid, onder 1Âș, omschreven, begaat jegens een persoon in het
vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling
van ambtenaar is gevolgd.

	3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1Âș tot en met 4Âș, vermelde
rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 184

	1. Hij die een rechter een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent of aanbiedt met het oogmerk invloed uit te oefenen op de
beslissing van een aan diens oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

	2. Indien die gift of belofte gedaan wordt dan wel die dienst verleend
of aangeboden wordt met het oogmerk om een veroordeling in een strafzaak
te verkrijgen, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1Âș tot en met 4Âș, vermelde
rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 184a

	1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 183 en 183a
gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of
van een volkenrechtelijke organisatie.

	2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 183, eerste lid,
onder 2Âș, en 183a, eerste lid, onder 2Âș, voormalige ambtenaren
gelijkgesteld.

	3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 184 gelijkgesteld de
rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

MMMM

	In de artikelen 189 en 190 wordt ‘van de Nederlandse Antillen’
telkens vervangen door ‘BES’ en in artikel 190, eerste lid, wordt
‘ten hoogste vijfduizend gulden’ vervangen door: de tweede
categorie.

NNNN

	Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 190a

	Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 185 tot en met 188,
190 en 191 gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde
staat of van een volkenrechtelijke organisatie die in de openbare
lichamen op door het volkenrecht toegelaten wijze hun bediening
uitoefenen.

OOOO

	In de artikelen 192, 201, 285, 420, 426, 454b en 454c wordt ‘ten
hoogste zeshonderd gulden’ telkens vervangen door: de tweede
categorie.

PPPP

	Aan artikel 195 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Met ambtenaren van de justitie of politie worden gelijkgesteld:
personen in de openbare dienst van een internationaal gerecht dat zijn
rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is,
die belast zijn met de opsporing of vervolging van enig misdrijf.

QQQQ

	In artikel 198 wordt na ‘Burgerlijke Rechtsvordering’ ingevoegd:
BES.

RRRR

	Na artikel 198 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 198a

	Hij die opzettelijk niet voldoet aan de vordering van een parlementaire
enquĂȘtecommissie tot het hebben van inzage in of het nemen van
afschrift van of het op andere wijze kennisnemen van documenten wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete
van de tweede categorie.

Artikel 198b

	Hij die opzettelijk niet voldoet aan een vordering van een
parlementaire enquĂȘtecommissie tot het verstrekken van schriftelijke
inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 198c

	Hij die opzettelijk een parlementaire enquĂȘtecommissie of door haar
aangewezen personen belet, belemmert of verhindert een plaats te
betreden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 198d

	De misdrijven genoemd in de artikelen 198 tot en met 198c worden niet
vervolgd, indien zij zijn begaan door een lid van de Staten-Generaal,
een minister of een staatssecretaris.

SSSS

	De artikelen 203 en 203a worden vervangen door:

Artikel 203

	Een vreemdeling die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba verblijft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden
dat hij op grond van een wettelijke voorschrift ongewenst is verklaard,
wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of
een geldboete van de derde categorie.

Artikel 203a

	1. Hij die een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang
tot of doorreis door dan wel vertrek uit de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba of een staat die is toegetreden tot het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van
migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het
op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen
heeft te vermoeden dat de aanwezigheid van die andere wederrechtelijk
is, wordt als schuldig aan mensensmokkel gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

	2. Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich
verschaffen van verblijf in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid
genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen
verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat
dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf
van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

	3. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid,
wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep, wordt
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie opgelegd.

	4. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid,
wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt
of in vereniging wordt begaan door meerdere personen, wordt
gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde
categorie opgelegd.

	5. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid,
zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor
een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf
jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

	6. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, de
dood ten gevolge heeft, wordt een gevangenisstraf van het hoogste
vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

Artikel 203b

	Hij die een ander, die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft verschaft,
krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doet verrichten, terwijl
hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat
verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf van
ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 203c

	Hij die van het in artikel 203a omschreven feit een beroep of gewoonte
maakt wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren
of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 203d

	Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 203a en 203b
omschreven misdrijven, kan de rechter de ontzetting uitspreken van de in
artikel 32, onder 1Âș tot en met 4Âș, vermelde rechten.

TTTT

	In artikel 204 wordt ‘krachtens eene algemeene verordening’ telkens
vervangen door: krachtens de wet.

UUUU

	Artikel 206 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding ‘1.’
geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Onder bevoegde macht wordt mede verstaan: een internationaal gerecht
dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk
partij is.

VVVV

	Artikel 211 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. In het eerste lid vervalt: of de Gouverneur.

	3. Er worden een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van
een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op
het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

WWWW

	Na artikel 213 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 213a

	1. Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag waarbij
het Koninkrijk partij is, een verklaring onder ede of onder een daarvoor
in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, voor een
internationaal gerecht mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door
een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring in
die vorm aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes
jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	2. De leden 2 en 4 van artikel 213 zijn van toepassing

Artikel 213b

	1. Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag een
verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende
bevestiging of belofte wordt gevorderd, in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, per videoconferentie, voor een rechterlijke
autoriteit van een andere staat mondeling, persoonlijk, opzettelijk een
valse verklaring aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	2. Artikel 213, tweede en vierde lid, is van toepassing.

	3. Geen vervolging vindt plaats dan op klacht van de rechterlijke
autoriteit voor wie de valse verklaring werd afgelegd. Artikel 68 blijft
met betrekking tot de in dit lid bedoelde klacht buiten toepassing.

XXXX

	In artikel 215 wordt ‘in voorraad heeft of binnen de Nederlandse
Antillen invoert’ vervangen door: ontvangt, zich verschaft, in
voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert.

YYYY

	Artikel 216 komt te luiden:

Artikel 216

	Hij die opzettelijk en wederrechtelijk muntspeciën of munt- of
bankbiljetten welke bestemd zijn om als wettig betaalmiddel in omloop te
worden gebracht, in omloop brengt of, teneinde ze in omloop te brengen,
ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert,
doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten
hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

ZZZZ

	De artikelen 219 en 220 komen te luiden:

Artikel 219

	Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of
vervalste munt- of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens artikel 215,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van
de vierde categorie.

Artikel 220

	Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich
verschaft of voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot
het namaken of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vierde categorie.

AAAAA

	In artikel 220a wordt ‘of voorwerpen’ vervangen door: , voorwerpen
of gegevens.

BBBBB

	In artikel 221 wordt ‘214 – 217’ vervangen door: 214 tot en met
216.

CCCCC

	Artikel 222 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding ‘1.’
geplaatst.

	In het eerste lid (nieuw), onder 1Âș, wordt ‘van Landswege of
krachtens artikel 2, eerste lid, onderdeel 2, van de
Postlandsverordening 1998’ vervangen door: van rijkswege.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op
zegels die krachtens de wet worden uitgegeven.

DDDDD

	In 227 wordt ‘van Landswege of krachtens artikel 2, eerste lid,
onderdeel 2, van de Postlandsverordening 1998’ vervangen door: van
rijkswege.

EEEEE

	In artikel 227bis wordt ‘Suriname, Nederlandsch Nieuw-Guinea’
vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten,.

FFFFF

	Artikel 230 komt te luiden:

Artikel 230

	1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te
dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt
en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als
schuldig aan valsheid in geschrift gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt
van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan
wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl
hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is
voor zodanig gebruik.

	3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt
gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf
met een derde verhoogd.

GGGGG

	Na artikel 232 wordt de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 232a

	Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar
waarheid gegevens verstrekt aan degene door wie of door wiens
tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, wordt,
indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander,
terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de verstrekte
gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders
recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de
duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.

Artikel 232b

	Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift
opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens
te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van
zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet
vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn
of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor
de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van
de vierde categorie.

HHHHH

	Na artikel 236 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 237

	1. Hij die opzettelijk een betaalpas, waardekaart, enige andere voor
het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager
van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van
betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk
opmaakt of vervalst, met het oogmerk zichzelf of een ander te
bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes
jaren of geldboete van de vierde categorie.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt
van de valse of vervalste pas of kaart als ware deze echt en onvervalst,
dan wel opzettelijk zodanige pas of kaart aflevert, voorhanden heeft,
ontvangt, zich verschaft, vervoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij
weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is
voor zodanig gebruik.

IIIII

	Artikel 239 komt te luiden:

Artikel 239

	Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich
verschaft, verkoopt, overdraagt of voorhanden heeft waarvan hij weet dat
zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 231, artikel 236,
eerste lid, en artikel 237, eerste lid, omschreven misdrijf, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van
de vierde categorie.

JJJJJ

	De artikelen 244 tot en met 246bis worden vervangen door:

Artikel 244

	Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:

	1Âș. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;

	2Âș. op een andere dan onder 1° bedoelde openbare plaats, toegankelijk
voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;

	3Âș. op een niet openbare plaats, indien een ander daarbij zijns
ondanks tegenwoordig is.

Artikel 245

	Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie wordt gestraft hij die weet of ernstige reden heeft om te
vermoeden dat een afbeelding of voorwerp aanstotelijk voor de
eerbaarheid is en die afbeelding of dat voorwerp:

	1Âș. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk
tentoonstelt of aanbiedt;

	2Âș. aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezendt.

Artikel 246

	Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een
gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning
schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien
jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij
weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien
jaar.

Artikel 246bis

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding - of een
gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt,
aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert,
uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang daartoe verschaft.

	2. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de
vijfde categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de
misdrijven, omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte
maakt.

KKKKK

	Artikel 251 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘vijftien’ vervangen door: zestien.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het openbaar ministerie stelt alvorens tot vervolging over te gaan
de minderjarige, zo dit mogelijk is, in de gelegenheid zijn mening over
de wenselijkheid van een vervolging voor het gepleegde feit kenbaar te
maken

	3. Het derde en vierde lid vervallen.

LLLLL

	Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘vijftien’ vervangen door: zestien.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Indien het misdrijf van het vorige lid gepleegd is ten aanzien van
een minderjarige die twaalf jaar of ouder is, stelt het openbaar
ministerie alvorens tot vervolging over te gaan de minderjarige, zo dit
mogelijk is, in de gelegenheid zijn mening over de wenselijkheid van een
vervolging voor het gepleegde feit kenbaar te maken.

	3. Het derde lid vervalt.

LLLLLA

	In artikel 254 worden onder vernummering van het eerste en tweede lid
tot derde en vierde lid, twee leden toegevoegd, luidende:

	1. De in de artikelen 246bis, 248 tot en met 253, 256 tot en met 256d,
257 en 258 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden
verhoogd, indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen.

	2. De in de artikelen 246bis, 248 tot en met 253, 256 tot en met 256d,
257 en 258 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden
verhoogd, indien de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind
over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt
als behorend tot zijn gezin, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of
ondergeschikte.

MMMMM

	Artikel 256 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘een minderjarige van onbesproken gedrag,
wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden’
vervangen door: een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet
vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt.

	2. De aanduiding ‘1.’ voor de tekst van het eerste lid komt te
vervallen. Het tweede lid vervalt.

NNNNN

	Na artikel 256 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 256a

	Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het
verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die
de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien
jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 256b

	Hij die opzettelijk aanwezig is bij het plegen van ontuchtige
handelingen door een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet
vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
dan wel bij het vertonen van afbeeldingen van dergelijke handelingen in
een daarvoor bestemde gelegenheid, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 256c

	1. Hij die een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet
vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt,
met ontuchtig oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele
handelingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren of geldboete van de vierde categorie.

	2. Artikel 251, tweede lid, is van toepassing.

Artikel 256d

	1. Hij die door middel van een geautomatiseerd werk of met
gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog
niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige
handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele
gedraging waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen wordt,
indien hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van
die ontmoeting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
of geldboete van de vierde categorie.

	2. Artikel 251, tweede lid, is van toepassing.

OOOOO

	In de artikelen 157, 259, 265, 461, 465a, 466a en 491a wordt ‘ten
hoogste duizend gulden’ telkens vervangen door: de tweede categorie.

PPPPP

	In de artikelen 262, 455ter en 457bis wordt ‘ten hoogste drie duizend
gulden’ telkens vervangen door: de tweede categorie.

QQQQQ

	In artikel 261 wordt ‘255 – 260’ telkens vervangen door: 255 tot
en met 259.

RRRRR

	Artikel 266 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
derde categorie wordt gestraft hij, die anders dan krachtens vergunning
ingevolge artikel 1 van de Wet hazardspelen BES I:

	2. In het derde lid wordt ‘der Loterijverordening 1909’ vervangen
door: Loterijwet BES.

SSSSS

	In artikel 267 wordt ‘eene algemeene verordening’ vervangen door:
wet.

TTTTT

	In artikel 272bis wordt ‘ten hoogste vijfhonderd gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

UUUUU

	Artikel 286 wordt vervangen door:

Artikel 286

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
derde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk

	1Âș. aangaande een onderneming van handel, nijverheid of
dienstverlening bij welke hij werkzaam is of is geweest, bijzonderheden
waarvan hem geheimhouding is opgelegd, bekend maakt of

	2Âș. gegevens die door misdrijf zijn verkregen uit een geautomatiseerd
werk van een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening en
die betrekking hebben op deze onderneming, bekend maakt of uit
winstbejag gebruikt, indien deze gegevens ten tijde van de bekendmaking
of het gebruik niet algemeen bekend waren en daaruit enig nadeel kan
ontstaan.

	2. Niet strafbaar is hij die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat
het algemeen belang de bekendmaking vereiste.

	3. Geen vervolging heeft plaats dan op klacht van het bestuur van de
onderneming.

Artikel 286a

	De persoon werkzaam bij enige instelling van vervoer die een aan
zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket
opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud
aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 286b

	1. De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die
een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, briefkaart, stuk of
pakket opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft,
vernietigt, wegmaakt, zich toeeigent, of de inhoud wijzigt of enig
daarin gesloten voorwerp zich toeeigent, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.

	2. Indien zodanig stuk of voorwerp geldswaarde heeft, wordt de
toe-eigening gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vierde categorie.

Artikel 286c

	De persoon belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde
telegraafinrichting wordt gestraft:

	a. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of
geldboete van de vierde categorie, indien hij de inhoud van een aan
zodanige inrichting toevertrouwd bericht opzettelijk en wederrechtelijk
aan een ander bekendmaakt of een telegram opzettelijk en wederrechtelijk
opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt;

	b. met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie, indien hij een aan zodanige inrichting toevertrouwd
bericht of een telegram opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende
afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toeeigent of de inhoud wijzigt.

Artikel 286d

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of
geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de persoon werkzaam bij
een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare
telecommunicatiedienst:

	a. die opzettelijk en wederrechtelijk van gegevens kennisneemt die door
tussenkomst van zodanig netwerk of zodanige dienst zijn opgeslagen,
worden verwerkt of overgedragen en die niet voor hem zijn bestemd,
zodanige gegevens voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of
opneemt;

	b. die de beschikking heeft over een voorwerp waaraan, naar hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden, een gegeven kan worden ontleend, dat door
wederrechtelijk overnemen, aftappen of opnemen van zodanige gegevens is
verkregen;

	c. die opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van zodanige gegevens
aan een ander bekendmaakt;

	d. die opzettelijk en wederrechtelijk een voorwerp waaraan een gegeven
omtrent de inhoud van zodanige gegevens kan worden ontleend, ter
beschikking stelt van een ander.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon
werkzaam bij een aanbieder van een niet-openbaar telecommunicatienetwerk
of een niet-openbare telecommunicatiedienst.

Artikel 286e

	Enig in de artikelen 286a tot en met 286d bedoeld persoon die
opzettelijk toelaat dat een ander een der in deze artikelen vermelde
feiten pleegt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat,
wordt gestraft met de straffen en naar de onderscheidingen in die
bepalingen vastgesteld.

VVVVV

	In titel XVIII wordt na het opschrift een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 286f

	1. Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft:

	1Âș. degene die een ander door dwang, geweld of een andere
feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een
kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of
voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap
over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt,
met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van
diens organen;

	2Âș. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of
opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering
van diens organen, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog
niet heeft bereikt;

	3Âș. degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het
oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een
derde tegen betaling;

	4Âș. degene die een ander met een van de onder 1Âș genoemde middelen
dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder
de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan
hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor
beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn
organen beschikbaar stelt;

	5Âș. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot
het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen
betaling of zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen dan wel
ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar
stelt tot het verrichten van die handelingen of zijn organen tegen
betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt;

	6Âș. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een
ander;

	7Âș. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de verwijdering van
organen van een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden
dat diens organen onder de onder 1Âș bedoelde omstandigheden zijn
verwijderd;

	8Âș. degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van
een ander met of voor een derde tegen betaling of de verwijdering van
diens organen tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt;

	9Âș. degene die een ander met een van de onder 1Âș genoemde middelen
dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens
seksuele handelingen met of voor een derde of van de verwijdering van
diens organen.

	2. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de
prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of
verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of
dienstbaarheid te vergelijken praktijken.

	3. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht
jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien:

	1Âș. de feiten, omschreven in het eerste lid, worden gepleegd door twee
of meer verenigde personen;

	2Âș. de persoon ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven
feiten worden gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft
bereikt.

	4. De feiten, omschreven in het eerste lid, gepleegd door twee of meer
verenigde personen onder de omstandigheid, bedoeld in het derde lid,
onder 2Âș, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien
jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	5. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten zwaar
lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een
ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren
of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

	6. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten de dood ten
gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of
geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

	7. Artikel 261 is van overeenkomstige toepassing.

WWWWW

	Na artikel 295 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 295ao

	1. Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft
of beroofd houdt met het oogmerk een ander te dwingen iets te doen of
niet te doen wordt als schuldig aan gijzeling gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaar of geldboete van de vijfde
categorie.

	2. Indien het feit de dood ten gevolge heeft wordt hij gestraft met
levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste vierentwintig
jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	3. Het vierde lid van artikel 295 is toepasselijk.

XXXXX

	Na artikel 297 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 297a

	Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van een
splijtstof als bedoeld in het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van
kernmateriaal (Trb. 1981, 7) gericht tegen die ander of tegen derden
wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of
geldboete van de vierde categorie.

YYYYY

	In de artikelen 298, eerste lid, 314a en 314b wordt ‘Wapenverordening
1931’ telkens vervangen door: Wapenwet BES.

YYYYYA 

	Aan artikel 298 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid,
wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde
gevangenisstraf met een derde verhoogd.

ZZZZZ

	Na artikel 298 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 298a

	1. Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of
afbeelding zich jegens een persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om
naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een
verklaring af te leggen te beĂŻnvloeden, terwijl hij weet of ernstige
reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van
de vierde categorie.

	2. Met rechter of ambtenaar wordt gelijkgesteld: een rechter bij
onderscheidenlijk een persoon in de openbare dienst van een
internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag
waarbij het Koninkrijk partij is.

AAAAAA

	In artikel 299 wordt ‘295’ vervangen door: 295ao

BBBBBB

	In artikel 313a wordt ‘ten hoogste vijfenzeventigduizend gulden’
telkens vervangen door: de vijfde categorie.

CCCCCC

	In artikel 323, wordt ‘ten hoogste zestig gulden’ vervangen door:
de vierde categorie.

CCCCCCA

	Aan artikel 330 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De bepalingen van artikel 325, tweede lid, zijn op dit misdrijf van
toepassing.

CCCCCCB

	Aan artikel 331 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde
lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch
misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit
gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

CCCCCCBA

	Na artikel 335 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 335a

	Indien een der in de artikelen 334 en 335 omschreven feiten wordt
gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf
met een derde verhoogd.

DDDDDD

	Na artikel 336 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 336a

	Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een subsidie die met een bepaald
doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen is verstrekt, aanwendt
voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de
vierde categorie.

DDDDDDA

	Artikel 339 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch
misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit
gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

EEEEEE

	Na artikel 339a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 339b

	1. Hij die, met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen, door een
technische ingreep of met behulp van valse signalen, gebruik maakt van
een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vierde categorie.

	2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk een voorwerp dat
kennelijk is bestemd, of gegevens die kennelijk zijn bestemd, tot het
plegen van het misdrijf, bedoeld in het eerste lid,

	a. openlijk ter verspreiding aanbiedt;

	b. ter verspreiding of met het oog op de invoer in Nederland voorhanden
heeft of

	c. uit winstbejag vervaardigt of bewaart.

	3. Hij die van het plegen van misdrijven als bedoeld in het tweede lid,
zijn beroep maakt of het plegen van deze misdrijven als bedrijf
uitoefent wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier
jaren of geldboete van de vierde categorie.

FFFFFF

	In artikel 341bis wordt ‘ten hoogste negenhonderd gulden’ vervangen
door: de derde categorie.

GGGGGG

	Na artikel 341bis worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 341ter

	1. Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in
dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van
hetgeen hij in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft
gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte
aanneemt en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgt
tegenover zijn werkgever of lastgever, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde
categorie.

	2. Met gelijke straf wordt gestraft hij die aan iemand die, anders dan
als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als
lasthebber, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking of bij
de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen
of nalaten, een gift of belofte doet van die aard of onder zodanige
omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of
belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn
werkgever of lastgever.

Artikel 341quater

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft hij die een gift of een belofte aanneemt
naar aanleiding van hetgeen hij heeft gedaan of nagelaten dan wel zal
doen of nalaten in verband met een op hem of op de persoon bij wie hij
in dienst is, rustende wettelijke plicht tot

	a. het verstrekken van inlichtingen betreffende telecommunicatie aan de
ambtenaren van de justitie of politie, dan wel

	b. het verlenen van medewerking aan het aftappen of opnemen van
telecommunicatie.

	2. Met gelijke straf wordt gestraft hij die een ander een gift of een
belofte doet naar aanleiding van hetgeen deze heeft gedaan of nagelaten
dan wel zal doen of nalaten in verband met een op hem of op de persoon
bij wie hij in dienst is, rustende wettelijke plicht als bedoeld in het
eerste lid.

HHHHHH

	In artikel 348, derde lid, wordt ‘Landsverordening toezicht
effectenbeurzen’ vervangen door: Wet toezicht effectenbeurzen BES.

IIIIII

	Artikel 350 komt te luiden:

Artikel 350

	1. Hij die opzettelijk:

	a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken,

	b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de
handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft,

	c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van
een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, zijn
voorzien,

	d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een
ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een
geringe afwijking, is nagebootst of

	e. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk
vertonen als een tekening of model waarop een ander recht heeft, dan wel
daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertonen,

	invoert, doorvoert of uitvoert, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert,
uitdeelt of in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste Ă©Ă©n jaar of geldboete van de derde categorie.

	2. Niet strafbaar is hij die enkele waren, onderdelen daarvan of merken
als omschreven in het eerste lid in voorraad heeft uitsluitend voor
eigen gebruik.

	3. Indien de schuldige van het plegen van het misdrijf, genoemd in het
eerste lid, zijn beroep maakt of het plegen van dit misdrijf als bedrijf
uitoefent, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier
jaren of geldboete van de vierde categorie.

	4. Indien door het plegen van het misdrijf, genoemd in het eerste lid,
gemeen gevaar voor personen of goederen te duchten is, wordt de
schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vierde categorie.

JJJJJJ

	In de artikelen 353, 355, 455ter, 455quater en 466a wordt na
‘Burgerlijk Wetboek’ ingevoegd: BES.

KKKKKK

	Na artikel 367 wordt de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 367a

	1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van
een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn
opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, verandert, wist,
onbruikbaar of ontoegankelijk maakt, dan wel andere gegevens daaraan
toevoegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
of geldboete van de vierde categorie.

	2. Hij die het feit, bedoeld in het eerste lid, pleegt na door
tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, wederrechtelijk in
een geautomatiseerd werk te zijn binnengedrongen en daar ernstige schade
met betrekking tot die gegevens veroorzaakt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.

	3. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk gegevens ter beschikking
stelt of verspreidt die zijn bestemd om schade aan te richten in een
geautomatiseerd werk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

	4. Niet strafbaar is degene die het feit, bedoeld in het derde lid,
pleegt met het oogmerk om schade als gevolg van deze gegevens te
beperken.

Artikel 367b

	1. Hij aan wiens schuld te wijten is dat gegevens die door middel van
een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn
opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, wederrechtelijk worden
veranderd, gewist, onbruikbaar of ontoegankelijk gemaakt, dan wel dat
andere gegevens daaraan worden toegevoegd, wordt, indien daardoor
ernstige schade met betrekking tot die gegevens wordt veroorzaakt,
gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een maand of
geldboete van de tweede categorie.

	2. Hij aan wiens schuld te wijten is dat gegevens wederrechtelijk ter
beschikking gesteld of verspreid worden die zijn bestemd om schade aan
te richten in een geautomatiseerd werk, wordt gestraft met
gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van
de tweede categorie.

LLLLLL

	In artikel 368 wordt na ‘electriciteitswerken,’ ingevoegd:
geautomatiseerde werken of werken voor telecommunicatie.

MMMMMM

	In artikel 369 wordt ‘hechtenis van ten hoogste honderd gulden’
vervangen door: hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van
de eerste categorie.

MMMMMMA

	Na artikel 372 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 372a

	Indien een der in de artikelen 366, 367a, 368 en 370 omschreven feiten
worden gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde
gevangenisstraf met een derde verhoogd.

NNNNNN

	De artikelen 372bis tot en met 372octies worden vervangen door:

Artikel 372bis

	Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de
vierde categorie worden gestraft de hoofden van ministeriële
departementen:

	1Âș. die hun medeondertekening verlenen aan koninklijke besluiten of
koninklijke beschikkingen, wetende dat daardoor de Grondwet of andere
wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat worden
geschonden;

	2Âș. die uitvoering geven aan koninklijke besluiten of koninklijke
beschikkingen, wetende dat deze niet van de vereiste medeondertekening
van een of meer ministers zijn voorzien;

	3Âș. die beschikkingen nemen of bevelen geven of bestaande
beschikkingen of bevelen handhaven, wetende dat daardoor de Grondwet of
andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat
worden geschonden;

	4Âș. die opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van
de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig
bestuur van de staat, voor zover die uitvoering wegens de aard van het
onderwerp tot hun ministeriële departementen behoort of uitdrukkelijk
hem is opgedragen.

Artikel 372ter

	Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde
categorie worden gestraft de hoofden van ministeriële departementen aan
wier grove schuld te wijten is dat de in artikel 372bis, onder 4Âș,
omschreven uitvoering wordt nagelaten.

OOOOOO

	De artikelen 378 tot en met 380 worden vervangen door:

Artikel 378

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

	1Âș. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden
wordt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn
plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten;

	2Âș. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden
wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder
daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of
vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

	3Âș. die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te bewegen om,
zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening
iets te doen of na te laten;

	4Âș. die een gift, belofte of dienst vraagt ten gevolge of naar
aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn
plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of
nagelaten.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft, hij die in het vooruitzicht van
een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is
gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1Âș en 3Âș°,
omschreven.

	3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband
met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, gezaghebber of lid
van het bestuurscollege dan wel lid van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 379

	1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

	1Âș. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden
wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn
bediening iets te doen of na te laten;

	2Âș. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden
wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met
zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of
nagelaten;

	3Âș. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te
bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of
na te laten;

	4Âș. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of
naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn
huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van
een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is
gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1Âș en 3Âș,
omschreven.

	3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband
met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, gezaghebber of lid
van het bestuurscollege dan wel lid van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 380

	1. De rechter die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden
wordt teneinde invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn
oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	2. De rechter die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te
bewegen om invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn
oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

	3. Indien de gift, belofte of dienst wordt aangenomen, wetende of
redelijkerwijs vermoedende dat deze gedaan, verleend of aangeboden wordt
om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete
van de vijfde categorie.

	4. Indien de gift, belofte of dienst wordt gevraagd teneinde hem te
bewegen om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de
rechter gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of
geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 380a

	1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 377, 378 en 379
gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of
van een volkenrechtelijke organisatie.

	2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 377, onder 2Âș en
4Âș, en 378, onder 2Âș en 4Âș, voormalige ambtenaren gelijkgesteld.

	3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 380 gelijkgesteld de
rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

PPPPPP

	In de artikelen 383, tweede lid, en 392 wordt ‘ten hoogste
twaalfhonderd gulden’ telkens vervangen door: de tweede categorie.

QQQQQQ

	De artikelen 388 tot en met 391 vervallen.

RRRRRR

	In de artikelen 213, derde lid, 385 en 386 wordt ‘algemeene
verordening’ telkens vervangen door: de wet.

SSSSSS

	Na artikel 399c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 399d

	Hij die opzettelijk met gebruikmaking van een vuurwapen, een
ontplofbare of anderszins gemeengevaarlijke stof of enig ander
gemeengevaarlijk voorwerp, een daad van geweld begaat tegen iemand die
zich in of in de onmiddellijke nabijheid van de vertrek- of
aankomstruimten van een luchthaven bevindt, wordt gestraft:

	1Âș. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van
de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers
van de luchthaven te duchten valt;

	2Âș. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van
de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers
van de luchthaven te duchten valt en het feit zwaar lichamelijk letsel
voor een ander ten gevolge heeft;

	3Âș. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete
van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere
gebruikers van de luchthaven te duchten valt en het feit iemands dood
ten gevolge heeft.

TTTTTT

	In artikel 416 wordt ‘400, 403, 405, 410 – 415’ vervangen door:
400, 410 tot en met 415.

UUUUUU

	In artikel 425 vervalt ‘of een vaartuig van het Land van een der
eilandgebieden’.

VVVVVV

	Artikel 427 komt te luiden:

Artikel 427

	De schipper van een Nederlands schip die zonder geldige reden weigert
te voldoen aan een wettelijke vordering om een beklaagde of veroordeelde
benevens de tot zijn zaak betrekkelijke stukken aan boord te nemen,
wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of
geldboete van de eerste categorie.

WWWWWW

	In artikel 428 wordt ‘op eene vordering van den Gouverneur’
vervangen door: op een wettelijke vordering.

XXXXXX

	In artikel 430a wordt ‘399c’ vervangen door ‘399d’ en in
artikel 430b wordt ‘en 399b’ vervangen door: 399b en 399d.

YYYYYY

	In artikel 431 wordt ‘ten hoogste vijftien duizend gulden ‘
vervangen door: de vierde categorie.

ZZZZZZ

	In de artikelen 433 en 434 wordt ‘na den rechtsingang’ telkens
vervangen door: nadat tot het instellen van een gerechtelijk
vooronderzoek is overgegaan.

AAAAAAA

	In de aanhef van artikel 435a wordt ‘ten hoogste een miljoen
gulden’ vervangen door: de vijfde categorie.

BBBBBBB

	In artikel 435b wordt ‘ten hoogste een miljoen en tweehonderdduizend
gulden’ vervangen door: de vijfde categorie.

CCCCCCC

	In artikel 436 vervallen ‘328,’ en ‘389, laatste lid’ en in
artikel 437 vervallen ’98,’ en ‘117,’.

DDDDDDD

	In artikel 438a, tweede lid, vervalt ‘artikel 438b,’.

EEEEEEE

	In de artikelen 439, 450, 466, 480, 482 en 483 wordt ‘ten hoogste
vijftien gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

FFFFFFF

	In de artikelen 439, 470, 474 en 479 wordt ‘ten hoogste dertig
gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

GGGGGGG

	In de artikelen 440, 442, 444, 458, 465, 474 en 481 wordt ‘ten
hoogste vijf en twintig gulden’ telkens vervangen door: de eerste
categorie.

HHHHHHH

	In de artikelen 441, 443, 448, 448bis, 455bis, 467, 490, 492, 493, 494
en 496 wordt ‘ten hoogste honderd gulden’ telkens vervangen door: de
eerste categorie.

IIIIIII

	In de artikelen 446, 447, 454a, 477bis en 484 wordt ‘ten hoogste
vijftig gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

JJJJJJJ

	In het eerste lid van artikel 446 wordt ‘het plaatselijk hoofd van de
politie’ vervangen door: de gezaghebber.

KKKKKKK

	Artikel 448b komt te luiden:

Artikel 448b

	1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen
discrimineert wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun
geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede
categorie.

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij wiens handelen of nalaten in
de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf zonder redelijke grond,
ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat ten aanzien van personen
met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap de
erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek,
economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het
maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.

LLLLLLL

	In artikel 450, onder 3Âș, vervalt ‘of de zitting van de Staten’.

MMMMMMM

	In de artikelen 454, 456, 459, 487 en 488 wordt ‘ten hoogste honderd
vijftig gulden’ telkens vervangen door: de eerste categorie.

NNNNNNN

	In artikel 454b wordt ‘van landswege, vanwege een eilandgebied,
vanwege Nederland, Suriname, Nederlands Nieuw-Guinea,’ vervangen door:
van rijkswege, vanwege een openbaar lichaam, vanwege Nederland.

OOOOOOO

	In de artikelen 456, 462, 493 en 495 wordt ‘bij algemeene
verordening’ telkens vervangen door: bij wet.

PPPPPPP

	In artikel 457, onderdeel 1, wordt ‘de plaatselijk hoofd aangewezen
ambtenaar’ vervangen door: de gezaghebber of een door hem aangewezen
ambtenaar.

QQQQQQQ

	Artikel 457bis wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdelen 6Âș en 7Âș, en het vierde lid wordt
telkens ‘het plaatselijk hoofd van politie’ vervangen door: de
gezaghebber.

	2. In het vierde lid wordt ‘het plaatselijk hoofd van de politie’
vervangen door: de gezaghebber.

RRRRRRR

	In artikel 457ter wordt ‘ten hoogste twee duizend gulden’ vervangen
door: de tweede categorie.

SSSSSSS

	In het eerste lid van artikel 458 wordt ‘het plaatselijk hoofd van
politie’ vervangen door: de gezaghebber.

TTTTTTT

	Artikel 461a wordt vervangen door:

Artikel 461a

	Hij die openlijk of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd een
voorwerp als verkrijgbaar dan wel als bij hem voorhanden aanwijst en
daarbij de aandacht vestigt op de geschiktheid daarvan als technisch
hulpmiddel voor het heimelijk afluisteren, aftappen of opnemen van
gesprekken, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een
geautomatiseerd werk of als onderdeel van zulk een hulpmiddel, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de
derde categorie.

UUUUUUU

	Artikel 465a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel 1Âș wordt ‘artikel 268b, eerste lid, van het Wetboek
van Strafvordering van de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
artikel 522, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.

	2. In onderdeel 2Âș wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In onderdeel 3Âș wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door
‘de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ en wordt
‘artikel 268b, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering
van de Nederlandse Antillen’ vervangen door: artikel 522, tweede en
derde lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.

VVVVVVV

	Na artikel 466b worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 466c

	Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of
door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt
verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet
vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien
deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens
anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de
hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming,
gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
derde categorie.

Artikel 466d

	Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift
opgelegde verplichting, nalaat tijdig de benodigde gegevens te
verstrekken, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de
vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of
tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke
verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste
zes maanden of geldboete van de derde categorie.

WWWWWWW

	In artikel 471 wordt ‘ten hoogste tweehonderd gulden’ vervangen
door: de eerste categorie.

XXXXXXX

	In artikel 475 wordt ‘ten hoogste vijfenzeventighonderd gulden’
vervangen door: de tweede categorie.

YYYYYYY

	In artikel 477bis wordt ‘Landsverordening Hazardspelen 1948’
vervangen door: Wet hazardspelen BES I.

ZZZZZZZ

	In artikel 491a wordt ‘artikel 268t van het Wetboek van
Strafvordering van de Nederlandse Antillen’ vervangen door: artikel
541 van het Wetboek van Strafvordering BES.

AAAAAAAA

	Artikel 495 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt in de subonderdelen 1Âș, 2Âș en 4Âș de
zinsnede ‘of van een Nederlands-Antilliaans’.

	2. In het eerste lid, subonderdeel 2Âș, wordt ‘artikel 268u van het
Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: artikel 542 van het Wetboek van Strafvordering BES.

BBBBBBBB

	In de artikelen 498, 499 en 500 wordt ‘van de Nederlandse Antillen
telkens vervangen door: BES.

Artikel 8.65

	Het Wetboek van Strafvordering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

	2. In de begripsbepalingen van ‘gezagvoerder van een
luchtvaartuig’, ‘schepeling’ en ‘schipper’ wordt
‘Nederlands-Antilliaans’ telkens vervangen door: Nederlands.

	3. De begripsbepalingen van ‘griffier’, ‘officieren van
justitie’ en ‘verdrag’ vervallen.

	4. De begripsbepaling van ‘Hof van Justitie en Hof’ komt te luiden:

	Hof van Justitie en Hof: het Gemeenschappelijk Hof, bedoeld in artikel
14, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie;.

	5. In de begripsbepalingen van ‘huiszoeking’ en
‘Nederlands-Antilliaans’ wordt na ‘Wetboek van Strafrecht’
ingevoegd: BES.

	6. De begripsbepaling van ‘installatie ter zee’ komt te luiden:

	Installatie ter zee: elke installatie buiten Bonaire, Sint Eustatius en
Saba opgericht op de bodem van de territoriale zee of dat deel van de
Caribische zee of de Atlantische Oceaan, waarvan de grenzen samenvallen
met die van het aan genoemde eilanden toekomende gedeelte van het
continentale plat;.

	7. De begripsbepaling van ‘Nederlands-Antilliaans schip’ wordt
vervangen door:

	Nederlands schip: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 88 van
het Wetboek van Strafrecht BES;.

	8. In de begripsbepaling van ‘opsporingsambtenaren’ vervalt: en de
plaatselijke hoofden van politie.

	9. De begripsbepaling van ‘opvarende’ komt te luiden:

	Opvarende: degene, niet zijnde de schipper, die zich aan boord van een
Nederlands schip bevindt, ook indien hij buiten Bonaire, Sint Eustatius
en Saba het schip gedurende de reis tijdelijk verlaat, alsmede degene,
niet zijnde de schipper, die zich op een bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen installatie ter zee bevindt;.

	10. In de begripsbepaling van ‘schipper’ wordt besluit vervangen
door: ministeriële regeling.

B

	Artikel 3, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De Algemene
termijnenwet is van overeenkomstige toepassing.

C

	In artikel 9 wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

D

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	Het openbaar ministerie vervolgt de strafbare feiten bij de rechter die
tot de kennisneming daarvan krachtens de wet bevoegd is.

E

	Artikel 11 vervalt.

F

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Strafbare feiten buiten het rechtsgebied van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig begaan,
worden ter bepaling van de bevoegdheid van de rechter geacht te zijn
begaan binnen het rechtsgebied van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

G

	Artikel 13 vervalt.

H

	Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

	De procureur-generaal houdt toezicht op een behoorlijke vervolging van
strafbare feiten, en kan daartoe aan de officier van justitie de nodige
bevelen geven.

I

	In de artikelen 28, 70, vierde lid, 100, eerste lid, onder b, 123,
eerste lid, 124, tweede volzin, 151, zesde lid, 198, eerste lid, 200,
eerste lid, onder a, 204, 281, 284, derde lid, 295, tweede lid, 297,
355, derde lid, 396, tweede lid, 405, 411, derde lid, 412, derde lid,
416, vijfde lid, 428, zevende lid, onder a, 475, 528, eerste lid, onder
c, 559, eerste lid, onder d, 574, tweede lid, 625, vierde lid, 634,
eerste lid, 635 en 642 wordt telkens na ‘Wetboek van Strafrecht’
ingevoegd: BES.

J

	In de artikelen 47, derde lid, 74, eerste lid, 119, eerste lid, 119b,
119c, 177a, tweede lid, 177d, eerste lid, 177g, eerste lid, 353, eerste
lid, 503a, eerste lid, 503d, eerste lid, onder a, 503e, 503g, 591a,
tweede lid, 592b, vijfde lid, 609, vierde lid, 629a, eerste en derde
lid, 635a, tweede lid, wordt ‘van de Nederlandse Antillen’ telkens
vervangen door: BES

K

	In de artikelen 59, vijfde lid, 62, derde lid, 63, derde en zesde lid,
68, 69, 79, eerste en derde tot en met vijfde lid, 79a, zesde lid, 79b,
eerste lid tot en met derde lid, 79d, 81, derde lid, 82, tweede lid, 90,
negende lid, 90a, 141, tweede lid, 143, 171, vierde lid, 178, derde lid,
200, vijfde lid, 524, 599, 628, tweede lid, en 645 wordt
‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

L

	Artikel 61, eerste lid, komt te luiden:

	1. Tenzij in dit wetboek anders is bepaald, geschiedt toevoeging van
een raadsman door een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
instantie. Bij of krachtens deze maatregel worden regels gesteld omtrent
de taakuitoefening van deze instantie.

M

	In artikel 62, tweede lid, ‘het Landsbesluit Kosteloze rechtskundige
bijstand (P.B. 1959, no. 198)’ vervangen door: de Wet kosteloze
rechtskundige bijstand BES.

N

	In de artikelen 69, 153, tweede lid, 269, derde lid, 631, derde en
vierde lid, 648, 649 en 650, eerste lid, wordt ‘’s Lands kas’
telkens vervangen door: ’s Rijks kas.

O

	In de artikelen 100, tweede lid, 559, eerste lid, onderdeel e, 562,
tweede en derde lid, 563, derde lid, 569, 571, 572, 573, tweede lid,
575, 579a, eerste en tweede lid, 579c, tweede lid, 579e, eerste lid,
582, 588, eerste lid, 590, eerste lid, onderdelen c en d, 593, eerste
lid, 595, tweede lid, 597, 599, 600, tweede en vierde lid, 603, 643,
zesde lid, 644 wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ telkens vervangen
door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

OA

	In artikel 100, eerste lid, onder b wordt na ‘245, derde lid,’
ingevoegd: 256c, 256d,. 

P

	In artikel 108, vierde lid, wordt ‘de Nederlandse Antillen en
Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

Q

	In artikel 119a, tweede lid, wordt de zinsnede ‘aan het Land ter
ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel
38e Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht BES.

R

	Artikel 119d komt te luiden:

Artikel 119d

	1. Tot bewaring van het recht tot verhaal kan de officier van justitie
namens de staat de bevoegdheid uitoefenen, welke in artikel 1358 van het
Burgerlijk Wetboek BES is toegekend aan een schuldeiser die in zijn
verhaalsmogelijkheden is benadeeld als gevolg van een onverplicht door
de schuldenaar verrichte rechtshandeling. De artikelen 39 en 41 van
Faillissementswet BES zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. Voor de toepassing van de artikelen 39 en 41 van de
Faillissementswet BES geldt het in die artikelen bedoelde van wetenschap
voor rechtshandelingen welke door de verdachte of veroordeelde zijn
verricht binnen een jaar voor het tijdstip waarop de vervolging tegen
hem is aangevangen.

	3. De officier van justitie heeft voorts tot bewaring van het recht tot
verhaal de bevoegdheid namens de Staat als schuldeiser in het
faillissement van de verdachte of de veroordeelde op te komen. Zolang
het bedrag van de boete of van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen
voordeel nog niet vaststaat, wordt hij geacht voor een voorwaardelijke
vordering op te komen.

	4. De officier van justitie behoudt de bevoegdheden, bedoeld in het
eerste en het tweede lid, ondanks faillissement, voor zover de
voorwerpen waarop de onverplichte rechtshandelingen betrekking hebben,
niet door de curator op grond van de artikelen 38 tot en met 47 van de
Faillissementswet BES worden opgevorderd.

S

	In de artikelen 119b, onderdelen b en c, 119c aanhef, 142, vijfde lid,
153, tweede lid, 154, 178, eerste lid, 503b, 591a, eerste en vierde lid,
603, 629a leden 1 en 3, 630, vierde lid en 631, vierde lid wordt ‘het
Land’ telkens vervangen door: de Staat.

T

	In artikel 145, vierde lid, wordt na ‘Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering’ ingevoegd: BES.

U

	In de artikelen 155, tweede lid, en 168, tweede lid, wordt
‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen’ vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

V

	In de artikelen 162, derde lid, 556, derde lid, 558, tweede lid en 559,
derde lid, 613, 622 en 627,tweede lid, wordt ‘de Minister van
Justitie’ telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.

W

	In artikel 164, onderdeel a, vervalt ‘van de Staten of’.

X

	Artikel 178, vierde lid, wordt ‘Nederlands-Antilliaanse’ vervangen
door: de Nederlandse.

Y

	In artikel 181, tweede lid en 648, vierde lid, wordt ‘de Minister van
FinanciĂ«n’ telkens vervangen door: Onze Minister van FinanciĂ«n.

Z

	Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a.. In onderdeel b, wordt ‘landsrecherche’ vervangen door:
recherche.

	b. Onderdeel c komt te luiden:

	c. de door Onze Minister van Justitie aangewezen buitengewone agenten
van politie;

	c. Na onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. de door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze
Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke
marechaussee.

	2. In het tweede lid vervalt de tweede zin.

AA

	Artikel 191, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a vervalt.

	2. In onderdeel c wordt ‘landsrecherche’ vervangen door: recherche.

	3. In onderdeel d wordt ‘bij landsbesluit’ vervangen door: door
Onze Minister van Justitie.

BB

	Artikel 200, vierde lid, wordt ‘bij of krachtens landsverordening,
voor zover daartoe bij landsbesluit aangewezen’ vervangen door: bij of
krachtens de wet, voor zover daartoe bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen.

CC

	Artikel 260 komt te luiden:

Artikel 260

	1. Tenzij zij bij Koninklijk Besluit tot het afleggen van getuigenis
zijn gemachtigd, worden niet als getuigen gehoord de Koning, de
vermoedelijke opvolger van de Koning, hun echtgenoten, en de Regent.

	2. Een regeling van vormen welke bij het verhoor in acht te nemen,
wordt bij het besluit gegeven.

DD

	Aan artikel 318 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. Artikel 260 is van overeenkomstige toepassing.

EE

	Artikel 334 vervalt.

FF

	In artikel 374, eerste lid, wordt ‘vijftigduizend gulden’ vervangen
door: USD 27.933.

GG

	In de artikelen 419 en 420, vierde lid, wordt ‘landsbesluit, houdende
algemene maatregelen’ telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

HH

	In artikel 445, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘van elk
rechtsgebied’.

II

	In de artikelen 448, derde lid, 542, vijfde lid wordt ‘De Minister
van Justitie’ telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.

JJ

	In artikel 451, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘in het rechtsgebied
waar het rechtsmiddel is aangewend, respectievelijk zou kunnen worden
aangewend’.

KK

	Artikel 476 komt te luiden:

Artikel 476

	De leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen
kunnen, ook na hun aftreden, krachtens deze wet niet strafrechtelijk
worden vervolgd wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd.

LL

	In artikel 498 wordt ‘binnen de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

MM

	In artikel 519, eerste volzin, vervalt de zinsnede ‘in het
rechtsgebied waar de zaak zal dienen of laatstelijk heeft gediend’.

NN

	Het opschrift van Titel VI van het Zevende Boek komt te luiden:

TITEL VI STRAFVORDERING BUITEN HET RECHTSGEBIED VAN BONAIRE, SINT
EUSTATIUS EN SABA

OO

	In de artikelen 521, eerste en tweede lid, 524, 531, tweede lid, onder
a, 532, zesde lid, 533, 591, tweede lid, 593, tweede lid, 618, tweede en
vijfde lid, 619, 620 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ telkens
vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

PP

	In artikel 523, tweede lid, wordt ‘bij landsbesluit’ vervangen
door: door Onze Minister van Justitie.

QQ

	In artikel 555, eerste lid, wordt ‘in de Nederlandse Antillen’
vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

RR

	In artikel 559, tweede lid, wordt ‘de Ministers van Algemene Zaken en
van Justitie’ vervangen door: Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en
van Justitie.

SS

	Artikel 560 komt als volgt te luiden:

Artikel 560

	1. Aan verzoeken ten behoeve van een onderzoek naar strafbare feiten
van politieke aard, of daarmee verband houdende feiten, wordt niet
voldaan dan krachtens een machtiging van Onze Minister van Justitie. Die
machtiging kan alleen worden gegeven voor verzoeken die op een verdrag
zijn gegrond en slechts na overleg met Onze Minister van Buitenlandse
Zaken. De beslissing op het verzoek wordt langs diplomatieke weg ter
kennis van de autoriteiten van de verzoekende staat gebracht.

	2. Aan verzoeken, die zijn gedaan ten behoeve van onderzoek naar
strafbare feiten met betrekking tot retributies, belastingen, douane,
deviezen, of daarmee verband houdende feiten, en waarvan de inwilliging
van belang kan zijn voor ’s Rijks belastingdienst, dan wel aan
verzoeken betrekking hebbende op gegevens welke onder ’s Rijks
belastingdienst berusten of aan ambtenaren van deze dienst in de
uitoefening van hun bediening bekend zijn geworden, wordt niet voldaan
dan krachtens machtiging van Onze Minister van Justitie. Die machtiging
kan alleen worden gegeven voor verzoeken die op een verdrag zijn gegrond
en slechts na overleg met Onze Minister van Financiën.

TT

	In artikel 565, eerste lid, wordt ‘Nederlands-Antilliaanse stukken
van vergelijkbare strekking’ vervangen door: stukken van vergelijkbare
strekking in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

UU

	Artikel 566 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen
door ‘op Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ en ‘de
Nederlands-Antilliaanse strafwet’ door: de strafwet van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

	2. De tweede volzin van het derde lid vervalt.

VV

	Artikel 567 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het tweede lid wordt ‘de Minister van Justitie en slechts na
overleg met de Minister van Algemene Zaken’ vervangen door: Onze
Minister van Justitie en slechts na overleg met Onze Minister van
Buitenlandse Zaken.

WW

	In artikel 568 komt de begripsbepaling ‘de Minister’ als volgt te
luiden:

	Onze Minister: Onze Minister van Justitie;.

XX

	Artikel 570 komt te luiden:

Artikel 570

	1. Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba slechts worden tenuitvoergelegd
voor zover:

	a. de rechterlijke beslissing in die staat voor tenuitvoerlegging
vatbaar is;

	b. de rechterlijke beslissing is gewezen ter zake van een feit dat naar
het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba eveneens strafbaar is;

	c. in geval van veroordeling, de dader naar het recht van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba eveneens strafbaar zou zijn geweest.

	2. Voor de toepassing van het eerste lid is er tevens sprake van een
feit naar het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba strafbaar is,
indien krachtens de wet eenzelfde inbreuk op de rechtsorde van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, als blijkens de in de vreemde staat gewezen
rechterlijke beslissing op de rechtsorde van die staat is gemaakt,
strafbaar is.

YY

	In de artikelen 572, eerste zin, 579, 579a, vierde lid, 580, 581, 582,
583, tweede lid, 593, eerste lid, 594, 595, 597, 598 en 600, derde lid,
wordt ‘de Minister’ telkens vervangen door: Onze Minister.

ZZ

	In de artikelen 572, tweede zin, 596, eerste lid en 604 wordt ‘De
Minister’ telkens vervangen door: Onze Minister.

AAA

	In de artikelen 573, eerste lid, 579b, tweede en derde lid, 588, vijfde
en zevende lid, 590, eerste lid, onderdeel b, 591, eerste lid, wordt
‘Nederlands-Antilliaans recht’ telkens vervangen door: het recht van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

BBB

	Artikel 579e, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘de Nederlandse
Antilliaanse openbare orde’ vervangen door: de openbare orde van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

CCC

	Het opschrift van paragraaf 2 van de derde afdeling van Titel IX komt
te luiden:

Paragraaf 2. Behandeling van verzoeken van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba tot tenuitvoerlegging in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba van in een vreemde staat opgelegde sancties.

DDD

	Artikel 592a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt ‘in Nederlands-Antilliaanse valuta’
vervangen door ‘valuta van Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ en wordt
‘de Bank van de Nederlandse Antillen’ vervangen door: de Europese
Centrale Bank

	2. In het vierde lid wordt ‘de Bank van de Nederlandse Antillen’
vervangen door: de Europese Centrale Bank.

EEE

	In artikel 592b, tweede lid, wordt ‘vijftig gulden’ vervangen door:
USD 27,93.

FFF

	Het opschrift van de vierde afdeling van Titel IX en het opschrift van
paragraaf 1 van die afdeling komen te luiden:

VIERDE AFDELING. OVERDRACHT VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN RECHTERLIJKE
BESLISSINGEN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA.

Paragraaf 1. Van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitgaande verzoeken.

GGG

	In de artikelen 594 en 600, eerste lid, wordt ‘de
Nederlands-Antilliaanse rechter’ telkens vervangen door: de rechter in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

HHH

	Het opschrift van paragraaf 2 van de vierde afdeling van Titel IX komt
te luiden:

Paragraaf 2. Tot Bonaire, Sint Eustatius en Saba gerichte verzoeken.

III

	In artikel 604 wordt ‘Nederlands-Antilliaans grondgebied’ vervangen
door: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

JJJ

	In artikel 608 wordt ‘Nederlands-Antilliaans’ vervangen door:
Nederlands.

KKK

	In artikel 611, tweede lid, wordt ‘de Gouverneur’ vervangen door:
Onze Minister van Justitie.

LLL

	In artikel 629, vierde lid, wordt ‘binnen de Nederlandse Antillen’
vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

MMM

	In artikel 631, vierde lid, wordt ‘Faillissementsbesluit 1931’
vervangen door: Faillissementswet BES.

NNN

	In de artikelen 648 en 649 wordt ‘Tarief justitiekosten strafzaken’
telkens vervangen door: het Besluit tarief justitiekosten strafzaken.

OOO

	Artikel 651 komt te luiden:

Artikel 651

	Deze wet wordt aangehaald als: Wetboek van Strafvordering BES.

HOOFDSTUK 9. MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

§ 1 Aanpassingen Nederlandse wetgeving

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 9.2

	De Visserijwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Onze Minister: onze Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit;

	b. vissen: te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van
vistuigen alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om vis uit het
water te bemachtigen;

	c. visserijcommissie: commissie, ingesteld krachtens artikel 13;

	d. visserijzone: zone, ingesteld krachtens de Machtigingswet instelling
visserijzone.

	2. In het tweede lid wordt het zinsdeel ‘In deze landsverordening’
vervangen door: in deze wet.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Het is verboden in de territoriale zee en in de visserijzone te
vissen zonder, of in afwijking van een vergunning.

	2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is behoudens het bepaalde in
het derde lid, in de territoriale zee niet van toepassing op degene die
vist met een vaartuig met een inhoud van minder dan zes bruto
registerton of een lengte van minder dan twaalf meter. De lengte van het
vaartuig wordt hierbij gemeten van de aansnijding van het dek of het
doorgestrookte dek met de voorsteven tot aan de binnenkant van de
spiegel.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor het
vissen in de territoriale zee met een vaartuig als bedoeld in het tweede
lid, een vergunning van het bestuurscollege van het desbetreffende
openbaar lichaam is vereist.

	4. Van het in het eerste lid bedoelde verbod is vrijgesteld degene die
vist met een vaartuig waarop ten hoogste vier sleep- of handlijnen in
gebruik zijn.

	5. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt door of namens Onze
Minister, gehoord de visserijcommissie, verleend. Indien de vergunning
mede zal gelden voor het territoriale zeegebied rondom een openbaar
lichaam, kan deze slechts worden verlengd met instemming van de
vertegenwoordiger van het desbetreffende openbaar lichaam in de
visserijcommissie.

	6. Door of namens Onze Minister, gehoord de visserijcommissie, kan
ontheffing worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid,
ten behoeve van het verrichten van wetenschappelijk zeeonderzoek.

	7. Een ontheffing als bedoeld in het zesde lid wordt slechts verleend
onder de voorwaarde dat de resultaten van het onderzoek ter beschikking
zullen worden gesteld aan Onze Minister alsmede aan de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	8. Door of namens Onze Minister kan ontheffing worden verleend van het
verbod, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van het houden van
viswedstrijden. De ontheffing wordt verleend aan de instantie die de
wedstrijd organiseert en heeft betrekking op alle voor de wedstrijd
ingeschreven vaartuigen. De ontheffing geldt voor de daarbij aangegeven
dagen.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en het derde lid wordt telkens ‘Bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen,’ vervangen door: bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur.

	2. In het tweede lid, onderdeel a en b, wordt ‘het in het eerste lid
bedoelde landsbesluit’ telkens vervangen door: de in het eerste lid
bedoelde algemene maatregel van bestuur.

	3. Het tweede lid, onderdeel c, komt te vervallen.

D

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister kan nadere regelen stellen voor het vissen met een
vaartuig als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in het territoriale
zeegebied rondom de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Op de plaatsen waar de territoriale zee tussen de openbare lichamen
minder breed is dan 24 zeemijlen wordt voor de toepassing van deze wet
en de daarop berustende bepalingen de grens tussen de twee openbare
lichamen gevormd door de middellijn. De middellijn is de lijn waarvan
elk punt gelegen is op gelijke afstand van de dichtstbijzijnde punten op
de basislijn van waaraf de breedte van de territoriale zee rondom de
openbare lichamen wordt gemeten.

E

	Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

	1. Vergunningen als bedoeld in artikel 2, kunnen, voor zover het
voortbestaan en de natuurlijke ontwikkeling van de visstand zich er niet
tegen verzetten, worden verleend aan:

	a. natuurlijke personen, ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba;

	b. in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigde
naamloze vennootschappen waarvan hetzij aandelen, welke ten minste twee
derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, luiden ten name van
ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en
tevens de meerderheid der bestuurders ingezetenen van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn, hetzij alle bestuurders
ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba
zijn, en

	c. in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde
stichtingen en rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen, waarvan
alle bestuurders ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba zijn.

F

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zesde lid, onderdeel b, wordt het zinsdeel ‘bij of
krachtens deze landsverordening’ vervangen door: bij of krachtens deze
wet.

	2. In het zesde en achtste lid wordt ‘de Minister’ vervangen door:
Onze Minister.

G

	In artikel 8, tweede lid, wordt ‘de Minister’ vervangen door: Onze
Minister.

H

	In artikel 9, derde lid, wordt ‘de Minister’ telkens vervangen
door: Onze Minister.

I

	In artikel 10 wordt ‘de Minister’ vervangen door: Onze Minister.

J

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Degene aan wie een vergunning verleend wordt, is een recht
verschuldigd. De hoogte en de wijze van inning daarvoor, worden bij
algemene maatregel van bestuur vastgesteld.

K

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	1. Onze Minister stelt een visserijcommissie voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba in.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot de instelling, samenstelling, taken en werkwijze van de
visserijcommissie.

L

	Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd luidende

HOOFDSTUK IIIA

Visserij op volle zee of wateren die vallen onder de rechtsmacht van een
andere staat

Artikel 13a

	Onder vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint Eustatius of Saba
wordt in dit hoofdstuk verstaan: schip dat is geregistreerd in
Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba en in de uitoefening van
beroep of bedrijf wordt of kan worden gebruikt voor de visserij op zee.

Artikel 13b

	1. Het is verboden met een vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint
Eustatius of Saba op volle zee of in de wateren die vallen onder de
rechtsmacht van een andere Staat, te vissen zonder, of in afwijking van
een vergunning.

	2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door of
namens Onze Minister.

	3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden
verbonden, onder andere met betrekking tot:

	a. de visgebieden waar het vissersvaartuig kan vissen;

	b. de vissoorten waarop het is toegestaan te vissen en indien van
toepassing tevens de vissoorten waarop het niet is toegestaan te vissen;

	c. het bijhouden van logboeken;

	d. het aan boord nemen van waarnemers en

	e. het rapporteren over de vangst.

Artikel 13c

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld die
in elk geval betrekking hebben op de:

	a. vistuigen waarmee het is toegestaan te vissen;

	b. te vangen vissoorten;

	c. eisen waaraan een vissersvaartuig dient te voldoen, waaronder:

	1Âș het navigatiesysteem om de locatie van het vissersvaartuig vast te
stellen;

	2Âș het markeren van het vistuig;

	d. eisen waaraan de bemanning van een vissersvaartuig dient te voldoen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld ter uitvoering van internationale of regionale overeenkomsten
met betrekking tot de visserij op volle zee of binnen de wateren die
onder de rechtsmacht vallen van een andere Staat.

	3. Het is verboden met een vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint
Eustatius of Saba een reis te ondernemen, dan wel te doen ondernemen
indien niet wordt voldaan aan de krachtens dit artikel gestelde regels.

	4. Van het verbod in het vorige lid, kan ontheffing worden verleend.

M

	Artikel 13d vervalt.

N

	In artikel 14 wordt ‘deze landsverordening’ telkens vervangen door:
deze wet.

O

	Artikel 16 komt te luiden:

	Met het toezicht op de naleving en het opsporen van de overtredingen
van deze landsverordening zijn behalve de in artikel 8 van het Wetboek
van Strafvordering BES aangewezen personen belast de door Onze Minister
en de Minister van Justitie aangewezen personen.

P

	Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

	2. Onze Minister kan regelen stellen omtrent de wijze waarop een
vordering als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

Q

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt ‘bij of krachtens deze
landsverordening’ telkens vervangen door: bij of krachtens deze wet.

	2. In het vierde en vijfde lid wordt ‘het Wetboek van Strafvordering
van de Nederlandse Antillen’ telkens vervangen door: Wetboek van
Strafvordering BES.

R

	In artikel 20 wordt ’De strafwetgeving van de Nederlandse Antillen’
vervangen door: Het Wetboek van Strafrecht BES.

S

	Artikel 21 vervalt.

T

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid vervalt.

	2. Het tweede tot en met derde lid worden vernummerd tot het eerste tot
en met tweede lid.

	3. In het eerste en tweede lid (nieuw) wordt ‘van deze
landsverordening’ telkens vervangen door: deze wet.

U

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	Deze wet wordt aangehaald als: Visserijwet BES.

Artikel 9.3

	De Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze minister: minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

	2. Onderdeel b komt te luiden:

	b. bestuurscollege: bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire,
Sint Eustatius of Saba;

	3. Onderdeel c komt te luiden:

	c. eilandsraad: eilandsraad van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba;

	4. Onderdeel f komt te luiden:

	f. wetenschappelijke autoriteit: autoriteit, bedoeld in artikel 6;

	5. In onderdeel g wordt ‘in de Nederlandse Antillen of in de
Nederlands-Antilliaanse wateren’ vervangen door: op de openbare
lichamen lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of in de wateren van
de genoemde openbare lichamen.

B

	Het opschrift van hoofdstuk II komt te luiden: Hoofdstuk II Taken en
bevoegdheden van de minister

C

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt ‘landelijk’ en wordt na
‘natuurbeleidsplan’ ingevoegd: voor de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid, onderdeel d, wordt ‘bij Eilandsverordening’
vervangen door: bij eilandsverordening of besluit van Onze minister.

	3. In het vierde lid wordt ‘eilandsgebieden’ vervangen door:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	4. In het zesde lid wordt ‘de Staten’ vervangen door: de
Staten-Generaal.

D

	Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2a

	1. Onze minister kan natuurparken instellen ten uitvoering van het
Verdrag van Ramsar, het SPAW-protocol of het Biodiversiteitsverdrag.

	2. Onze minister bereidt de instelling van een natuurpark voor in nauw
overleg met het bestuurscollege.

	3. Onze minister draagt de gemelde natuurparken voor bij het
desbetreffende uitvoerende bureau dat bij deze verdragen is ingesteld,
met het verzoek tot opname in de bij het verdrag horende lijst van
beschermde soorten.

E

	Artikel 3 komt als volgt te luiden;

Artikel 3

	1. Onze minister kan een Commissie natuurbeheer en bescherming
instellen.

	2. De commissie heeft tot taak Onze minister en het bestuurscollege
desgevraagd of uit eigen beweging van advies te dienen over maatregelen
ter uitvoering van deze wet.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de samenstelling, werkwijze en wijze van bezolding van de leden van de
commissie.

F

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Onze minister is bevoegd tot het verstrekken van vergunningen en
certificaten krachtens de artikelen III, IV en V van het CITES-verdrag,
het toestaan van de uitzondering, bedoeld in artikel VII, zevende lid,
van het CITES-verdrag.

G

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd;

	a. Onderdeel b vervalt.

	b. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.

	c. Onderdeel b (nieuw) subonderdeel 1Âș en 2Âș, wordt ‘in de
Nederlandse Antillen’ telkens vervangen door: in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het vierde lid wordt ‘Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

	3. In het vijfde lid wordt ‘bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking’ vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling.

H

	In artikel 6, derde lid, wordt ‘bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking’ vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling.

I

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de onderdelen b en c wordt ‘het grondgebied van de Nederlandse
Antillen’ telkens vervangen door: het grondgebied van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In onderdeel f wordt ‘binnen de grenzen van de Nederlandse
Antillen’ vervangen door ‘binnen de grenzen van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba’ en wordt ‘het rechtsgebied van de
Nederlandse Antillen’ vervangen door: het rechtsgebied van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

Artikel 7a, derde lid, komt als volgt te luiden:

3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gegeven ter uitvoering
van het CITES-verdrag.

K

	In artkel 7b, derde lid, wordt ‘bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking’ vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling.

L

	Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, aanhef, wordt ‘Bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,’ vervangen door: Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

	2. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘deze landsverordening’
vervangen door: deze wet.

M

	In artikel 8b wordt ‘Bij ministeriĂ«le beschikking met algemene
werking’ vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

N

	Artikel 8c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘van deze landsverordening’ vervangen
door ‘van deze wet’ en wordt ‘bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,’ vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	2. In het tweede lid wordt ‘Bij een landsbesluit’ vervangen door
‘Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur’ en wordt ‘van
deze landsverordening’ vervangen door: van deze wet.

Na

Artikel 8d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het Land’ vervangen door ‘de
Minister’ en wordt ‘de eilandsgebieden’ vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het tweede lid wordt ‘Bij of krachtens landsbesluit, houdende
algemene maatregelen’ vervangen door: Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

O

	De aanhef van hoofdstuk III komt te luiden: Hoofdstuk III Taken en
bevoegdheden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

P

	In artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt ‘eilandelijk’.

	2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt ‘eilandelijk’ en wordt na
‘natuurbeleid’ een zinsnede ingevoegd luidende: van het
desbetreffende openbare lichaam.

Q

	In artikel 10, tweede lid, wordt ‘Voor zover deze natuurparken
betreffen parken’ vervangen door: Op natuurparken.

R

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘deze landsverordening’ telkens
vervangen door ‘deze wet’ en wordt ‘de eilandgebieden’ vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het tweede lid wordt ‘deze landsverordening’ vervangen door
‘deze wet’ en wordt ‘eilandgebied’ vervangen door: openbare
lichaam.

	3. Het derde lid komt als volgt te luiden:

	3. Voorzover de eilandsraad nalaat de in het eerste lid genoemde
voorschriften binnen de aldaar genoemde termijn vast te stellen, kan
daarin bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, gehoord het
desbetreffende bestuurscollege, worden voorzien.

S

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘bij of krachtens deze landsverordening’
vervangen door ‘bij of krachtens deze wet’, wordt ‘bij
landsbesluit’ vervangen door ‘bij besluit van Onze minister’ en
wordt ‘De Curaçaosche Courant’ vervangen door: de Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt ‘de eilandgebieden’ vervangen door ‘de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba’, wordt ‘deze
landsverordening’ vervangen door ‘deze wet’ en wordt ‘het
desbetreffende eilandsgebied’ vervangen door: het desbetreffende
openbare lichaam.

	3. In het zesde lid wordt ‘Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,’ vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

T

	Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘deze landsverordening’ vervangen door
‘deze wet’, wordt ‘bij landsbesluit’ vervangen door ‘bij
besluit van Onze minister van Justitie, in overeenstemming met Onze
Minister’ en wordt ‘De Curaçaosche Courant’ vervangen door: de
Staatscourant.

	2. In het tweede lid wordt ‘de eilandgebieden’ vervangen door ‘de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba’, wordt ‘deze
landsverordening’ vervangen door ‘deze wet’ en wordt
‘eilandgebied’ vervangen door: openbare lichaam.

	3. In het derde lid wordt ‘Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen’ vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

U

	In artikel 19 wordt ‘van deze landsverordening’ telkens vervangen
door: van deze wet.

V

	In artikel 20 wordt ‘eilandelijke voorschriften’ vervangen door
‘voorschriften van de openbare lichamen’ en wordt ‘deze
landsverordening’ vervangen door: deze wet.

W

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘eilandelijke voorschriften’ vervangen
door ‘voorschriften van de openbare lichamen’

	2. In het tweede lid wordt ‘Tweede Boek van de Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: ‘Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In het derde en het vierde lid wordt ‘het openbare rechtspersoon
de Nederlandse Antillen of het desbetreffende eilandsgebied’ telkens
vervangen door: Staat der Nederlanden of het desbetreffende openbare
lichaam.

X

	In artikel 24 wordt ‘artikel 1165, onder 4˚ van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen’ vervangen door: artikel 1165,
onderdeel 4°van het Burgerlijk Wetboek BES.

Xa

In artikel 25 wordt ‘eilandelijke voorschriften’ vervangen door:
voorschriften van de openbare lichamen.

Xb

In artikel 26 wordt ‘eilandelijke voorschriften’ vervangen door:
voorschriften van de openbare lichamen.

Xc

In artikel 28, eerste lid, wordt ‘eilandelijke voorschriften’
vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

Xd

In artikel 29, eerste lid, wordt ‘eilandelijke voorschriften’
vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

Y

	In artikel 30, eerste lid, wordt ‘de rechtspersoon de Nederlandse
Antillen of het desbetreffende eilandgebied’ vervangen door: de staat
der Nederlanden of het desbetreffende openbare lichaam.

Z

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

1. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de
artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding
van de verboden gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en
8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover opzettelijk begaan,
gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij
geldboete van ten hoogste de zesde categorie van het Wetboek van
Strafrecht BES, hetzij beide straffen. 

2. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de
artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding
van de verboden gegeven bij of krachtens de artikel 7A, 7B, 8A, 8B en 8C
of krachtens artikel 15, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan,
gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, hetzij
geldboete van ten hoogste de vijfde categorie van het Wetboek van
Strafrecht BES, hetzij beide straffen. 

3. Handelen in strijd met de bij de artikelen 17, eerste lid, en 19
gegeven voorschriften wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten
hoogste zes maanden, hetzij een geldboete van de vierde categorie van
het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.

AA

	Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 35, 36 en 38b tot en met 38d
van het Wetboek van strafrecht van de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: de artikelen 35, 36 en 38b tot en met 38d van het Wetboek van
Strafrecht BES.

	2. In vijfde lid, wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen
door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

BB

	In artikel 36 wordt ‘Het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen’ vervangen door: Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao,
Aruba, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

CC

	In artikel 37 wordt ‘het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse
Antillen’ vervangen door ‘het gerecht in eerste aanleg van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ en wordt
‘het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en
Aruba’ vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

DD

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt ‘landelijke’ en wordt ‘deze
landsverordening’ vervangen door: deze wet.

	2. In het tweede lid vervalt ‘eilandelijk’ en wordt ‘deze
landsverordening’ vervangen door: deze wet.

	3. In het derde lid vervalt ‘eilandelijk’ en vervalt ‘, al dan
niet na een aanwijzing van de Gouverneur als bedoeld in artikel 68,
eerste lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen,’.

EE

	Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

	1. De verboden in artikel 8a, eerste en tweede lid, of krachtens het
derde lid, onderdeel a, gelden niet voor het onder zich hebben van
soorten, opgenomen in de Bijlagen I en II van het SPAW-protocol die men
onderzich had op het tijdstip van inwerkingtreding van de
Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming.

	2. Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing in geval
soorten, opgenomen in Bijlage I van het CITES-verdrag en in de Bijlagen
I en II van het SPAW-protocol binnen zes maanden na inwerkingtreding van
de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en –bescherming zijn
geregistreerd in het regeister, bedoeld in artikel 5, tweede lid,
onderdeel b, subsonderdeel 1°.

FF

	Artikel 41 vervalt:

GG

	Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

	Deze regeling wordt aangehaald als: Wet grondslagen natuurbeheer- en
bescherming BES.

Artikel 9.4

	De Wet voorschriften bestrijdingsmiddelen BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In deze wet wordt:

	1. “De Minister” alsmede “de Minister” vervangen door: Onze
Minister.

	2. “Inspecteur” vervangen door: bevoegde instantie.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. ‘landsverordening’ wordt vervangen door: wet.

	2. ‘de Minister: de Minister van Volksgezondheid” wordt vervangen
door: Onze Minister: Onze Minister, bedoeld in artikel 1 van de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

	3. ‘de Inspecteur: de desbetreffende Inspecteur voor de
Volksgezondheid” wordt vervangen door: bevoegde instantie: door Onze
Minister aangewezen dienst, autoriteit of instantie.

C

In artikel 6, eerste lid, wordt de zinsnede “Bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen” vervangen door: Bij ministeriĂ«le
regeling.

D

	Artikel 8, eerste lid, komt te luiden als volgt:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren. Een
zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

	2. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

E

	In artikel 9, eerste lid, wordt “geldboete van ten hoogste honderd
gulden” vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.

F

	Artikel 10 vervalt.

G

	Voorafgaand aan artikel 1 wordt het opschrift “HOOFDSTUK 1 “
getiteld “Algemene bepalingen” ingevoegd als volgt:

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

H

	1. Voorafgaand aan artikel 8 wordt een nieuw opschrift ingevoegd,
luidende:

HOOFDSTUK 2

Toezicht en handhaving

	2. Na artikel 9 worden nieuwe bepalingen ingevoegd, luidende als volgt:

Artikel 10.

	1. Op het binnentreden van woningen of van woning bestemde gedeelten
van vaartuigen als bedoeld in het artikel 8 is Titel X van het Derde
Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige
toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156,
tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, voor zover het
betreft de zinsnede die aanvangt met “en” en eindigt met
“verdenking”, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de
machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.

	2. Zij die uit hoogde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking
aan de toezichthoudend ambtenaar weigeren, voor zover dit uit hun
geheimhoudingsplicht voortvloeit.

Artikel 11.

	1. Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthouders een door
Onze Minister te verstrekken legitimatiebewijs bij zich.

	2. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds.

	3. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en
vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

Bestuursdwang

Artikel 12.

	Onze Minister is bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in
de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de
in deze wet of en de daarop berustende bepalingen is of wordt gedaan,
gehouden of nagelaten.

Artikel 13.

	1. Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in
artikel 12 wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking.

	2. De bekendmaking ervan geschiedt aan de overtreder en eventuele
andere rechthebbenden.

	3. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreder
en eventueel andere rechthebbende de tenuitvoerlegging kunnen voorkomen
door zelf de in de beschikking vermelde maatregelen te treffen.

	4. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de beslissing tot
toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan worden gesteld,
wordt alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en de
bekendmaking ervan gezorgd.

Artikel 14.

	1. De overtreder is de kosten verbonden aan de toepassing van
bestuursdwang verschuldigd,tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet
geheel te zijnen laste behoren te komen.

	2. De beschikking vermeldt dat de toepassing van bestuursdwang op
kosten van de overtreder plaatsvindt.

	3. Indien echter de kosten geheel of gedeeltelijk niet ten laste van de
overtreder zullen worden gebracht, wordt dat in de beschikking vermeld.

	4. Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de
voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na
het tijdstip waarop de termijn, bedoeld in artikel 13, derde lid, is
verstreken.

	5. De kosten zijn ook verschuldigd indien de bestuursdwang door
opheffing van onrechtmatige situatie niet of niet volledig is
uitgevoerd.

Artikel 15.

	1. Onze Minister kan van de overtreder bij dwangbevel de verschuldigde
kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.

	2. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij
deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de
zin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

	3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het
dwangbevel open door dagvaarding van de Staat der Nederlanden.

	4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat kan
het gerecht in eerste aanleg de schorsing van de tenuitvoerlegging
opheffen.

Artikel 16.

	De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn
bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na
de kosten, bedoeld in artikel 284 van het Burgerlijk Wetboek BES, uit de
opbrengst van de zaak betaald.

Artikel 17.

	Om aan een beslissing van bestuursdwang uitvoering te geven, komen de
personen die daartoe door de bevoegde instantie zijn aangewezen, de
bevoegdheden toe, genoemd in artikel 8, tweede en derde lid. Artikel 10,
eerste lid, is van toepassing.

Artikel 18.

	Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het
verzegelen van gebouwen, terreinen en hetgeen zich daarin of daarop
bevindt.

Artikel 19.

	Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het
meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken voor zover de toepassing
van bestuursdwang dit vereist. Indien zaken zijn meegevoerd en
opgeslagen, doet de bevoegde instantie daarvan proces-verbaal opmaken,
waarvan afschrift wordt verstrekt aan de rechthebbende. De bevoegde
instantie draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft
deze zaken terug aan de rechthebbende, zodra dat redelijkerwijs nodig
is. De bevoegde instantie is bevoegd de afgifte op te schorten totdat de
verschuldigde kosten zijn voldaan. De Staat is niet aansprakelijk voor
afgifte van het opgeslagene aan een onbevoegde.

Artikel 20.

	1. Onze Minister is bevoegd, indien een opgeslagen zaak niet binnen
dertien weken na de opslag kan worden teruggegeven aan de rechthebbende,
deze te doen verkopen of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk
is, de zaak om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten
vernietigen.

	2. Gelijke bevoegdheid heeft Onze Minister ook binnen die termijn zodra
de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten vermeerderd met
de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging
geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig
hoog worden.

	3. Verkoop, eigendomsoverdracht of vernietiging vindt niet plaats
binnen twee weken na de verstrekking van het afschrift van het
proces-verbaal betreffende het meevoeren en opslaan, tenzij het
gevaarlijke stoffen of eerder aan bederf onderhevige stoffen betreft.

	4. Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op
dat tijdstip rechthebbende was, recht op de opbrengst van het goed onder
aftrek van de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten en de
kosten van de verkoop. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder
is, wordt van de opbrengst uit de kosten van bestuursdwang niet in
mindering gebracht.

	5. De Staat is niet aansprakelijk voor afgifte van de opbrengst uit de
verkoop aan een onbevoegde.

	6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter zake van
het in het eerste lid bedoelde in eigendom overdragen aan een derde.

Last onder dwangsom

Artikel 21.

	1. Onze Minister kan in plaats van het uitoefenen van bestuursdwang aan
de overtreder een last onder dwangsom opleggen, die ertoe strekt de
overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van de overtreding
te voorkomen.

	2. Een last onder dwangsom wordt niet opgelegd indien het belang dat
het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet.

	3. Onze Minister stelt de dwangsom vast, hetzij op een bedrag ineens,
hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd
of op een bedrag per overtreding van de last. Onze Minister stelt tevens
een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het
vastgestelde bedrag van de dwangsom dient in redelijke verhouding te
staan tot de zwaarte van het geschonden belang en beoogde werking van de
dwangsomoplegging.

	4. In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom die
strekt tot het ongedaan maken of het beëindigen wordt een termijn
gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat
een dwangsom wordt verbeurd.

Artikel 22.

	1. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de Staat. Onze Minister kan bij
dwangbevel het verschuldigde bedrag invorderen.

	2. Artikel 15, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.

Artikel 23.

	1. Onze Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de
looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom
verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke
onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.

	2. Onze Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen
indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de
dwangsom is verbeurd.

Artikel 24.

	1. De bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen verjaart door
verloop van een jaar na de dag waarop ze zijn verbeurd.

	2. De verjaring wordt gestuit door faillissement en ieder wettelijk
beletsel voor invordering van de dwangsom.

Paragraaf bestuurlijke boete

Artikel 25.

	1. Ingeval van overtreding van de bij of krachtens deze wet gegeven
voorschriften kan Onze Minister aan de overtreder een bestuurlijke boete
opleggen van ten hoogste 560.000,- USD.

	2. De hoogte van de boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst en
de duur van de overtreding, alsmede op de mate waarin de overtreder
daarvan een verwijt kan worden gemaakt.

	3. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt indien ter
zake van de overtreding op grond waarvan de boete kan worden opgelegd,
tegen de overtreder een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek
ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot
strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 76 van het Wetboek van
Strafrecht BES.

	4. Het recht tot strafvervolging vervalt indien Onze Minister aan de
betrokkene ter zake van hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete
heeft opgelegd.

Artikel 26.

	1. Met het onderzoek in verband met de op te leggen bestuurlijke boete
zijn belast de personen bedoeld in artikel 8, eerste lid.

	2. Ten dienste van het onderzoek beschikken zij over de bevoegdheden
die hun in deze paragraaf worden toegekend, alsmede, met inachtneming
van de daaraan in die artikelen gestelde beperkingen, over de
bevoegdheden die hun zijn toegekend ter uitoefening van het toezicht,
bedoeld in artikel 8, eerste lid.

Artikel 27.

	Indien de personen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, een redelijk
vermoeden hebben dat een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon
een overtreding heeft begaan, is er geen verplichting aan de zijde van
die natuurlijke persoon of rechtspersoon ter zake een verklaring af te
leggen. De betrokkenen worden hiervan in kennis gesteld voordat hun
mondeling ter zake om informatie wordt gevraagd.

Artikel 28.

	1. Een persoon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, die vaststelt dat
een overtreding is begaan, maakt daarvan een rapport op.

	2. In het rapport worden in ieder geval vermeld:

	a. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een
overtreding is begaan;

	b. waar en wanneer de feiten, bedoeld onder a, zich hebben voorgedaan;

	c. het overtreden wettelijk voorschrift.

	3. Een kopie van het rapport wordt gezonden aan degene die de
overtreding heeft begaan.

	4. Op verzoek van de belanghebbende die het rapport wegens zijn
gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt
Onze Minister er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport
aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

Artikel 29.

	1. De belanghebbende wordt schriftelijk opgeroepen om naar keuze
schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent
het in artikel 28, eerste lid, bedoelde rapport.

	2. Indien de belanghebbende zijn zienswijze mondeling naar voren
brengt, draagt Onze Minister er op verzoek van de belanghebbende die de
Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorg voor dat een tolk wordt
benoemd die de belanghebbende bij het horen kan bijstaan, tenzij
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.

Artikel 30.

	1. Een bestuurlijke boete wordt opgelegd bij beschikking van Onze
Minister. In de beschikking worden in ieder geval vermeld:

	a. de te betalen geldsom, alsmede een toelichting op de hoogte daarvan;

	b. de overtreding terzake waarvan zij is gegeven, alsmede het
overtreden voorschrift.

	2. Op verzoek van de belanghebbende die de beschikking wegens zijn
gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt
Onze Minister er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van de
beschikking aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem
begrijpelijke taal.

	3. De beschikking dient te worden gegeven binnen twaalf weken nadat het
rapport, bedoeld in artikel 32, eerste lid, is opgemaakt, tenzij binnen
deze termijn het rapport aan het openbaar Ministerie is gezonden. In dat
geval kan een boete worden opgelegd binnen twaalf weken nadat het
openbaar Ministerie aan Onze Minister heeft meegedeeld dat geen
strafvervolging wordt ingesteld.

Artikel 31.

	De werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de artikelen
29 en 30 worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest
bij de opstelling van het in artikel 28 bedoelde rapport en het daaraan
voorafgaande onderzoek.

Artikel 32.

	De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 30, eerste lid,
wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien
beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel 33.

	1. Een boete wordt betaald binnen zes weken nadat de beschikking
waarbij de boete is opgelegd, in werking is getreden.

	2. De boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen zes
weken vanaf de dag waarop de in het eerste lid genoemde beschikking is
bekendgemaakt.

	3. Indien niet is betaald binnen de in de eerste lid genoemde termijn,
wordt degene die de boete is verschuldigd schriftelijk bevolen binnen
twee weken, alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de krachtens
het tweede lid verschuldigde rente en de kosten van de aanmaning, te
betalen.

Artikel 34.

	1. Bij gebreke van betaling binnen de termijn van twee weken, bedoeld
in artikel 33, derde lid, kan Onze Minister van de overtreder de
verschuldigde boete, verhoogd met de krachtens artikel 33, tweede lid,
verschuldigde rente en de op de aanmaning en invordering betrekking
hebbende kosten, invorderen bij dwangbevel.

	2. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij
deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de
zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
BES.

	3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het
dwangbevel open door dagvaarding van de Staat.

	4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat kan
de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

	5. De in het eerste lid bedoelde bedragen komen toe aan de Staat.

Artikel 35.

	De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt vijf jaar nadat
de overtreding is begaan.

Artikel 36.

	1. Met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde
feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering
BES, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met
Onze Minister, aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt
bekend gemaakt in de Staatscourant.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de vereisten waaraan de ingevolge het eerste lid
aangewezen personen dienen te voldoen.

Artikel 37.

	1. Handelen in strijd met de in artikel 8, vijfde lid, vervatte
verplichting wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een
jaar, hetzij een geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide
straffen.

	2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

Artikel 38.

	1. Degene die opzettelijk de bij artikel 39 opgelegde plicht tot
geheimhouding schendt, wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten
hoogste twee jaren, hetzij met een geldboete van de vijfde categorie
hetzij met beide straffen. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een
misdrijf.

	2. Degene aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is,
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden hetzij met een
geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide straffen. Het in dit
lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

	3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op beklag van degene te wiens
aanzien de geheimhouding geschonden is.

Artikel 39.

	Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de
beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter
kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde
van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een
geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan
behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking
verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak
tot bekendmaking voortvloeit.

I

	Na artikel 39 wordt een artikel ingevoegd, met daaraan voorafgaand een
opschrift, luidende:

HOOFDSTUK 3

Slotbepalingen

Artikel 40.

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet voorschriften bestrijdingsmiddelen
BES.

HOOFDSTUK 10. MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 10.1

	De Experimentenwet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de begripsomschrijving van “onderwijswetten” voor de
puntkomma ingevoegd: , de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet
onderwijs BES.

	2. In de begripsomschrijving van “het bevoegd gezag” wordt in
onderdeel c de punt aan het slot vervangen door een puntkomma, en wordt
onderdeel d toegevoegd, luidende:

	d. een openbare school in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba: het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

B

	In artikel 3, eerste lid, wordt “of voor een bijzondere school”
vervangen door: , voor een bijzondere school of voor een openbare school
in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	Aan artikel 4a wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

	6. Dit artikel is niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

D

	Na artikel 7d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7e

	Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “en schoolbesturen” vervangen door:
school- en eilandsbesturen.

	2. Het zesde lid vervalt.

Artikel 10.2

	In de Spellingwet wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

	Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Artikel 10.3

	In de Wet kinderopvang wordt na artikel 115 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 115a

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden over de in de
hoofdstukken 1 tot en met 4 en 6 van deze wet geregelde onderwerpen
regels gesteld voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

	2. Hoofdstuk 5 van deze wet is van overeenkomstige toepassing in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande
dat voor “het college van burgemeester en wethouders” wordt gelezen:
het bestuurscollege.

Artikel 10.4

	Artikel 2 van de Wet op de Onderwijsraad wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na “op het terrein van het
onderwijs” ingevoegd: in Nederland.

	2. Toegevoegd wordt een derde lid, luidende:

	3. De raad heeft voorts tot taak eilandsraden en bestuurcolleges van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in bij de wet genoemde
gevallen te adviseren over aangelegenheden die het onderwijsbeleid van
die openbare lichamen betreffen.

Artikel 10.5

(vervallen)

Artikel 10.6

	De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel d wordt, onder het plaatsen van een “1.” voor de
“Leerplichtwet 1969” een punt 2. toegevoegd dat als volgt komt te
luiden: 

2. - Leerplichtwet BES 

    - Wet primair onderwijs BES 

    - Wet voortgezet onderwijs BES 

    - Wet educatie en beroepsonderwijs BES 

    - Wet sociale vormingsplicht BES, of 

    - Wet experimenten in het onderwijs BES. 

	2. In onderdeel i wordt na “de Leerplichtwet 1969” ingevoegd: of de
Leerplichtwet BES.

	3. In onderdeel l wordt “en de artikelen 6.1.5a, 6.2.3a en 6.3.3 van
de Wet educatie en beroepsonderwijs” vervangen door: , de artikelen
6.1.5a, 6.2.3a en 6.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en
artikel 6.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES. 

B

	In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, wordt “en gedeputeerde staten
van de provincie” vervangen door: , gedeputeerde staten van de
provincie, dan wel het bestuurscollege en de Rijksvertegenwoordiger,
bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 6, derde lid, wordt na “het Wetboek van Strafrecht”
ingevoegd “of titel XIV van het Wetboek van Strafrecht BES” en wordt
voor de punt aan het slot ingevoegd: of de artikelen 198, eerste lid, en
200, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.

Ca

Artikel 9, eerste lid, Wet op het onderwijstoezicht komt als volgt te
luiden: 

1. Bij de uitoefening van de taken van de inspectie zijn, voorzover deze
niet het toezicht op de naleving van bij of krachtens een onderwijswet
als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 1, gegeven voorschriften
betreffen, de artikelen 5:12 tot en met 5:17 en 5:20 van de Algemene wet
bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

D

	In artikel 15f, eerste lid, wordt "de Wet College voor examens en de
Wet op het voortgezet onderwijs" vervangen door: de Wet College voor
examens, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet
onderwijs BES.

Artikel 10.7

	De Wet op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt “of een gemeente”
vervangen door: , een gemeente of het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

B

	Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

	1. Met uitzondering van de hoofdstukken IA en IVA is deze wet mede van
toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. Hoofdstuk IA is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

	3. Artikel 11a is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 6 wordt “of een gemeente” vervangen door: , een gemeente
of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

	In artikel 11a wordt “of het college van burgermeester en
wethouders” vervangen door: , het college van burgermeester en
wethouders of het bestuurscollege.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 10.8

	De Archiefwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In deze wet wordt “landsverordening” onderscheidenlijk
“verordening” telkens vervangen door: wet.

	2. In deze wet wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” onderscheidenlijk “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” telkens vervangen door “bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur” onderscheidenlijk: Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

	3. In deze wet, met uitzondering van de artikelen 7, derde lid, en 24,
wordt “de minister” onderscheidenlijk “de Minister” telkens
vervangen door: Onze Minister.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.

	2. Onderdeel f komt te luiden:

	f. archiefbewaarplaats: een krachtens deze wet voor blijvende bewaring
van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.

	3. De onderdelen g en h vervallen.

Ba

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Hoofdstuk II Archiefbescheiden in het algemeen

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de aanduiding “1.”

	2. Het tweede lid vervalt.

D

	De artikelen 4 en 5 vervallen.

E

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De lijsten worden, gehoord de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel
2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, door Onze Minister
vastgesteld.

	2. In het derde lid wordt “De minister” vervangen door: Onze
Minister-President.

F

	In artikel 9 komt het eerste lid te luiden:

	1. De zorgdrager is bevoegd tot vervreemding van niet in de
archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden na hiertoe te zijn
gemachtigd door Onze Minister.

G

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot de duurzaamheid van door overheidsorganen op te maken
archiefbescheiden, omtrent de bouw, verbouwing, inrichting en
verandering van inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen,
alsmede omtrent het gebruik van gebouwen of gedeelten van gebouwen als
archiefruimte of archiefbewaarplaats.

Ga

	Het opschrift van hoofdstuk III vervalt.

H

	De artikelen 14 tot en met 16 vervallen.

I

	In artikel 17, eerste lid, vervalt de zinsnede “, binnen een tijdvak
van vijf jaar,” en wordt “de archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel
14, eerste lid” vervangen door: een archiefbewaarplaats.

J

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel b tot
onderdeel c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. het belang van de Staat of zijn bondgenoten;.

	2. In het vierde lid wordt “zeventig” vervangen door
“vijfenzeventig”.

	3. Toegevoegd worden drie leden, luidende:

	5. Het derde lid is niet van toepassing op archiefbescheiden aan de
openbaarheid waarvan beperkingen zijn gesteld met het oog op het belang
van de Staat of zijn bondgenoten.

	6. In geval van archiefbescheiden die het belang van de Staat of zijn
bondgenoten betreffen vindt het vierde lid slechts toepassing voor zover
de ministerraad niet anders beslist.

	7. Met betrekking tot de archiefbescheiden, bedoeld in het vijfde lid,
zijn van toepassing de regelingen inzake het recht op informatie die
zouden gelden indien de archiefbescheiden niet naar een
archiefbewaarplaats waren overgebracht.

K

	In artikel 24 wordt “De Minister” vervangen door “De zorgdrager
ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende
archiefbescheiden” en wordt “enig” vervangen door: enige.

L

	Het opschrift van hoofdstuk IV komt te luiden:

HOOFDSTUK III ZORG VOOR DE ARCHIEFBESCHEIDEN VAN DE OPENBARE LICHAMEN
BES

M

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	1. De bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba dragen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van die
openbare lichamen, overeenkomstig een door de eilandsraad vast te
stellen eilandsverordening.

	2. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de zorg, bedoeld in het
eerste lid, komen ten laste van het openbaar lichaam.

N

	Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

	Voor de bewaring van de op grond van artikel 17, eerste lid, en artikel
18, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van de organen van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wijst het
bestuurscollege een eilandarchiefbewaarplaats aan.

O

	Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

	1. De eilandarchiefbewaarplaats wordt beheerd door een
eilandarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma
archivistiek of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de
eilandsecretaris.

	2. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de organen
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover
deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een
archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuurscollege, met
het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet
belast de eilandarchivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt de
eilandraad een eilandsverordening vast.

	3. De eilandarchivaris wordt door het bestuurscollege benoemd,
geschorst en ontslagen.

P

	Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IV ZORG VOOR ARCHIEFBESCHEIDEN VAN GEMEENSCHAPPELIJKE
REGELINGEN VAN DE OPENBARE LICHAMEN BES

Artikel 28b

	1. Een regeling tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen houdt tevens
een voorziening in omtrent de zorg voor de archiefbescheiden van bij die
regeling ingestelde openbare lichamen of gemeenschappelijke organen.

	2. Deze voorziening wordt getroffen zoveel mogelijk overeenkomstig de
bepalingen van deze wet.

	3. Zolang bij een gemeenschappelijke regeling niet is voldaan aan de
verplichting tot het treffen van een voorziening als bedoeld in het
eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen die ter
zake gelden voor het openbaar lichaam waar het ingestelde lichaam of
orgaan is gevestigd.

Q

	Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

	1. (vervallen)

	2. In het eerste lid vervalt “als bedoeld in artikel 5, eerste
lid,”.

	3. In de tweede volzin van het tweede lid wordt “overheidsorgaan”
vervangen door: openbaar lichaam.

	4. Het vierde lid vervalt.

Qa

	Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde ten aanzien van de zorg voor en het beheer van
archiefbescheiden zijn belast de bij besluit van Onze Minister
aangewezen personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde
apparatuur, een ruimte waarin de archiefbescheiden worden bewaard, te
betreden. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke
arm. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen van personen die daartoe
door hem zijn aangewezen. 

	4. Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke
gegevens en bescheiden. Hij is bevoegd van de gegevens kopieën te
maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, is
hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee
te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.

	5. Indien een toezichthouder met toepassing van het derde lid een
ruimte betreedt waarin de archiefbescheiden worden bewaard, dan wel met
toepassing van het vierde lid inzage vordert van die archiefbescheiden,
neemt hij de voorschriften ten aanzien van de beveiliging van geheimen
in acht.

R

	In artikel 30, eerste lid, wordt “NAF. 5000,00.” vervangen door: de
tweede categorie.

S

	Artikel 31 vervalt.

T

	Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

	In afwijking van artikel 17, eerste lid, worden de registers van de
burgerlijke stand na een termijn van zeventig jaar overgedragen naar een
archiefbewaarplaats.

U

	Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

	1. De op grond van artikel 7 van de Archieflandsverordening 2007
vastgestelde lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende
archiefbescheiden die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van
transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing waren op de
Nederlands-Antiliaanse organen van de eilandgebieden, blijven van
overeenkomstige toepassing op de organen van de openbare lichamen,
totdat zij zijn vervangen door op grond van artikel 7 van deze wet
vastgestelde selectielijsten. 

	2. De voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a,
van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
op grond van de artikelen 20 en 21 van de Archieflandsverordening 2007
aan de openbaarheid gestelde beperkingen blijven van kracht.

V

	Artikel 34 vervalt.

W

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

	Deze wet wordt aangehaald als: Archiefwet BES.

Artikel 10.9

(vervallen)

Artikel 10.10

(vervallen)

Artikel 10.11

	De Monumentenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In deze wet wordt “landsverordening” telkens vervangen door:
wet.

	2. In deze wet wordt “bij of krachtens de
monumenteneilandsverordening” onderscheidenlijk “Bij of krachtens de
monumenteneilandsverordening”

telkens vervangen door “bij de monumenteneilandsverordening”
onderscheidenlijk: Bij de monumenteneilandsverordening.

	3. In deze wet wordt “hun eilandgebied” onderscheidenlijk “het
eilandgebied” telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire,
Sint Eustatius, onderscheidenlijk Saba.

B

	In artikel 3, onderdeel d, wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen
door: Burgerlijk Wetboek BES.

C

	In artikel 4 wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door: Burgerlijk
Wetboek BES.

D

	In artikel 6, eerste lid, wordt “Burgerlijk Wetboek van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

E

	In artikel 11, tweede lid, wordt “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

F

	In artikel 12 wordt “van ten hoogste vijfduizend gulden” vervangen
door: van de tweede categorie.

G

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “De Curaçaosche Courant” vervangen
door: de Staatscourant.

	2. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

H

	Artikel 14 vervalt.

I

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	Deze wet wordt aangehaald als: Monumentenwet BES.

Artikel 10.12

(vervallen)

Artikel 10.13

(vervallen)

Artikel 10.14

(vervallen)

Artikel 10.15

(vervallen)

Artikel 10.16

(vervallen)

HOOFDSTUK 11. MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 11.1

	De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3, derde lid, wordt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen, Aruba of” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten,
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.

B

	In artikel 7b, vierde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de
Nederlandse Antillen of Aruba woont” vervangen door: die in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba woont.

Artikel 11.2

	De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 7, derde lid, wordt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen, Aruba of” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten,
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.

B

	In artikel 13, vierde lid, wordt de zinsnede “een overeenkomstige
regeling van de Nederlandse Antillen, van Aruba” vervangen door: een
overeenkomstige regeling van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

	In artikel 20 wordt de zinsnede “de wetgeving van de Nederlandse
Antillen, van Aruba” vervangen door: de wetgeving van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, de wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	Artikel 71, vierde lid, vervalt.

Artikel 11.3

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3, derde lid, wordt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen, Aruba of” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten,
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.

B

	In de artikelen 8a, vierde lid, onderdeel b, en 9a, derde lid,
onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de Nederlandse Antillen of
Aruba woont” vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.

C

	In de artikelen 55, eerste lid, en 58, wordt de zinsnede “in
Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft gewoond” vervangen
door: in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft gewoond.

Artikel 11.4

	De Noodwet Arbeidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

	Artikel 22, eerste lid, van de Noodwet Arbeidsvoorziening wordt de
zinsnede “de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Artikel 11.5

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet wordt de
zinsnede “op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering
tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van de Nederlandse Antillen,
van Aruba” vervangen door: op wie een regeling van toepassing is
inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.6

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 7a, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de
Nederlandse Antillen of Aruba woont” vervangen door: die in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba woont.

B

	In artikel 59a, zevende lid, wordt de zinsnede “uitkering op grond
van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba” vervangen
door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.7

	De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 4, tweede lid, wordt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen, Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 51, tiende lid, wordt de zinsnede
“arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van
de Nederlandse Antillen, Aruba” vervangen door:
arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een vergelijkbare regeling van Nederland
ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.8

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

	Artikel 48, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt
vervangen door:

	g. bestuursorganen van Aruba, Curaçao, en Sint Maarten voor de
vervulling van een taak van zwaarwegend algemeen belang;.

Artikel 11.9

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 48, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, wordt de
zinsnede “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Aruba,
Curaçao, en Sint Maarten.

Artikel 11.10

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de zinsnede “op wie een
regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen
van langdurige arbeidsongeschiktheid van de Nederlandse Antillen, van
Aruba” vervangen door: op wie een regeling van toepassing is inzake
verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige
arbeidsongeschiktheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de sociale
wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 20, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de
Nederlandse Antillen of Aruba woont” vervangen door: die in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba woont.

C

	In artikel 65, tweede lid, wordt de zinsnede “uitkering op grond van
de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba “ vervangen
door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.11

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 67, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand
wordt de zinsnede “de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door:
Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.

Artikel 11.12

	De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 43, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en inkomen
kunstenaars wordt de zinsnede “de Nederlandse Antillen en Aruba”
vervangen door: Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.

Artikel 11.13

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 45, derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de
Nederlandse Antillen of Aruba woont” vervangen door: die in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba woont.

B

	In artikel 73, tweede lid, wordt de zinsnede “uitkering op grond van
de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba” vervangen
door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11.14

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “verzekering
tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid van de Nederlandse
Antillen, van Aruba” vervangen door: verzekering tegen geldelijke
gevolgen van arbeidsongeschiktheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de
sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.”

B

	In artikel 19a, vierde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “die in de
Nederlandse Antillen of Aruba woont” vervangen door: die in Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba woont.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 11.15

	De Arbeidsgeschillenwet 1946 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	1. Overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet is er een
bemiddelaar tot bevordering van de arbeidsvrede.

	2. De Rijksvertegenwoordiger benoemt, schorst en ontslaat de
bemiddelaar en stelt diens instructie vast.

B

	In de artikelen 2, aanhef, 7, tweede lid, 7a, tweede lid, 16, vierde
lid, 17, eerste lid, 19 en 22 wordt “landsverordening” vervangen
door: wet.

C

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b vervalt de zinsnede “ingevolge artikel 1 van het
Reglement op de inrichting en samenstelling van de rechterlijke macht in
Curaçao,” .

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een
puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. de Rijksvertegenwoordiger: de Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in
Hoofdstuk V, afdeling 1, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

D

	In de artikelen 2, onder c, 3, vierde lid, 3a, 3b, tweede lid, en 7a,
eerste lid, wordt “de Landsregering” telkens vervangen door: Onze
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

E

	Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “het eilandgebied Aruba, Bonaire, Curaçao of de
Bovenwindse Eilanden” wordt vervangen door: het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. De zinsnede “, aangewezen voor het betreffende eilandgebied,”
vervalt.

F

	In de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, 3b, eerste lid, 4,
eerste, vierde en vijfde lid, 4a, 5, eerste lid, aanhef, en tweede lid,
6, 7a, eerste en tweede lid, 8, derde en vierde lid, 12, derde lid, 14,
14a, eerste, tweede en derde lid, en 14b, eerste, tweede en derde lid,
wordt:

1. “de landsbemiddelaar” telkens vervangen door: de bemiddelaar;

2. “De landsbemiddelaar” telkens vervangen door: De bemiddelaar.

G

	In het opschrift van paragraaf 1, en in de artikelen 3, tweede lid, 7,
eerste en tweede lid, 8, eerste lid, 12, eerste, tweede en vierde lid,
en 13 wordt “den landsbemiddelaar” vervangen door: de bemiddelaar.

H

	In de artikelen 3, derde lid, en 4, eerste lid, wordt “binnen het
gebied der Nederlandse Antillen” vervangen door: op Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

I

	In de artikelen 3a en 3b, tweede lid, wordt “bij landsbesluit”
vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.

J

	In artikel 3a wordt “de artikelen 1615p en 1615q van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: de artikelen
1615p en 1615q van het Burgerlijk Wetboek BES.

K

	In artikel 3b, eerste lid, wordt “uitgevaardigd landsbesluit houdende
algemene maatregelen” vervangen door “uitgevaardigde algemene
maatregel van bestuur” en wordt “dat landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: die algemene maatregel van bestuur.

L

	In de artikelen 7, eerste lid, 8, eerste lid, en 15 wordt:

	1. “de Gouverneur” telkens vervangen door: de
Rijksvertegenwoordiger.

	2. “De Gouverneur” telkens vervangen door: De
Rijksvertegenwoordiger.

M

	In artikel 7, eerste lid, en artikel 7a, eerste lid, worden
“buitengewonen landsbemiddelaar” en “buitengewone
landsbemiddelaar” vervangen door: buitengewone bemiddelaar.

N

	In de artikelen 7, tweede lid, 7a, eerste lid, en 15 wordt
“buitengewone landsbemiddelaars” vervangen door: buitengewone
bemiddelaars.

O

	In artikel 7a, tweede lid, wordt “ten aanzien van krachtens het
vorige lid genoemde buitengewone landsbemiddelaar(s)” vervangen door:
ten aanzien van een of meer krachtens het vorige lid benoemde
buitengewone bemiddelaars.

P

	In de artikelen 8, eerste en vierde lid, 9, derde lid, en 15 wordt
“den Gouverneur” telkens vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.

Q

	In artikel 15 wordt “De landsbemiddelaars” vervangen door: De
bemiddelaars.

R

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ten hoogste honderd gulden” vervangen
door: de eerste categorie.

	2. In het derde lid wordt “ten hoogste zeshonderd gulden” vervangen
door: de eerste categorie.

S

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt:

	a. De zinsnede “den landsbemiddelaars” vervangen door: de
bemiddelaar.

	b. De zinsnede “den buitengewoon landsbemiddelaars” vervangen door:
de buitengewone bemiddelaars.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste drie honderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

T

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent
de uitvoering van deze wet.

U

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	Deze wet wordt aangehaald als: Arbeidsgeschillenwet 1946 BES.

V

	Artikel 24 vervalt.

Artikel 11.16

	De Arbeidsveiligheidswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “Deze landsverordening verstaat
onder” vervangen door: In deze wet en de daarop berustende bepalingen
wordt verstaan onder.

	2. In het tweede lid, aanhef, wordt “deze landsverordening”
vervangen door: deze wet en de daarop berustende bepalingen.

	3. In het tweede lid, sub d en e, vervalt de zinsnede “met volledige
rechtsbevoegdheid”.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij eilandsbesluit houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	2. In het tweede en derde lid wordt “Het Bestuurscollege” vervangen
door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

	3. In het derde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Het besluit van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
houdende aanwijzing van de ambtenaar, bedoeld in het tweede en derde
lid, wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.

	5. In het zevende lid wordt “zullen bij besluit van het
Bestuurscollege” vervangen door: kunnen bij ministeriĂ«le regeling.

	6. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd luidende:

	11. Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in het
vijfde lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.

C

	In artikel 3 wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

D

	In artikel 4, eerste lid, aanhef, wordt “bij eilandsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

E

	Artikel 4b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de eerste volzin wordt “bij eilandsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	2. In de tweede volzin wordt “Bij eilandsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door “Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur “ en “bij dat eilandsbesluit” vervangen door “bij of
krachtens die algemene maatregel van bestuur”.

F

	Artikel 5, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “geldboete van ten hoogste duizend
gulden” vervangen door “geldboete van de eerste categorie”en wordt
“landsverordening” telkens vervangen door “wet”

	2. In het tweede lid wordt “geldboete van ten hoogste tweeduizend
gulden” vervangen door: geldboete van de tweede categorie.

G

	In artikel 6 wordt na “Wetboek van Strafvordering” ingevoegd
“BES” en wordt “het Bestuurscollege” vervangen door: Onze
Minister van Justitie.

H

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “met de bepalingen van deze of van andere
landsverordeningen” vervangen door: met deze wet, met andere wetten of
met de daarop berustende bepalingen.

	2. In het tweede lid wordt “ geldboete van ten hoogste zeshonderd
gulden” vervangen door: geldboete van de eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt “geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden” vervangen door: geldboete van de eerste categorie.

I

	Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

	1. Deze wet wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidswet BES.

Artikel 11.17

	De Arbeidswet 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, eerste lid, en tweede lid, aanhef, 2, eerste lid,
aanhef en onder b, en tweede lid, aanhef, onder f, en onder h, 3, eerste
en tweede lid, 4, 5, 6, 7, 11, eerste lid, 14, vijfde en zesde lid, 23,
eerste lid, aanhef, 26, tweede lid, 33, eerste lid, 35, 36, tweede lid,
en 42 wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt “Vestigingsregeling voor bedrijven”
vervangen door: Vestigingsregeling voor bedrijven BES.

	2. In onderdeel i wordt “Stuwadoorslandsverordening 1946” vervangen
door: Stuwadoorswet 1946 BES.

	3. In onderdeel j wordt “Landsverordening Materieel
Ambtenarenrecht” vervangen door “Wet materieel ambtenarenrecht
BES” en wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

	Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de onderdelen a en b wordt “artikel 1613a van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 1613a van
het Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In onderdeel b wordt “Landsverordening op het ter beschikking
stellen arbeidskrachten “ vervangen door: Wet op het ter beschikking
stellen van arbeidskrachten BES.

	3. Onderdeel e komt te luiden:

	e. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

D

	In de artikelen 2, tweede lid, onder h, 6, 11, tiende lid, 14, zesde
lid, 17, 24, eerste en derde lid, 26, derde en vierde lid, 28, tweede en
derde lid, 29, 30, 33, eerste lid, worden “De Directeur” en “de
Directeur” vervangen door: Onze Minister.

E

	In artikel 3, eerste lid, wordt “Landsverordening
Ziekteverzekering” vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.

F

	In de artikelen 19, tweede lid, aanhef, 21, tweede lid, 23, vierde lid,
en 28, vijfde lid, wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen” telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

G

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. de datum vallende na de datum van de in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba afzonderlijk gehouden Carnavalsoptocht
voor wat betreft die openbare lichamen;.

	2. Het eerste lid, onderdeel j, vervalt.

	3. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:

	k. de datum 6 september voor het openbaar lichaam Bonaire, de datum 16
november voor het openbaar lichaam Sint Eustatius en de datum van de
eerste vrijdag van december voor het openbaar lichaam Saba.

	4. In het derde lid wordt “het Bestuurscollege van een
eilandgebied” vervangen door “Het bestuurscollege van een openbaar
lichaam” en wordt “het eilandgebied” vervangen door “het
openbaar lichaam”.

H

	In artikel 27 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur .

I

	In artikel 29 wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. In het tweede lid wordt “Curaçaose Courant” vervangen door:
Staatscourant.

	3. In het derde lid, eerste zin, wordt “toezichthoudende ambtenaren
en personen” vervangen door: toezichthoudende ambtenaren.

	4. In het vierde lid, aanhef, wordt “aangewezen ambtenaren en
personen” vervangen door: aangewezen ambtenaren.

	5. In het zesde lid wordt “Wetboek van Strafvordering” vervangen
door: Wetboek van Strafvordering BES.

K

	Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ten hoogste honderdduizend gulden”
vervangen door: de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid, wordt “ten hoogste vijfentwintigduizend
gulden” vervangen door: de vierde categorie.

L

	De artikelen 37 tot en met 40, 43 en 44 vervallen.

M

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

	Deze wet wordt aangehaald als: Arbeidswet 2000 BES.

Artikel 11.18

	De Cessantiawet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

	b. werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk
Wetboek BES;

	c. werknemer: de arbeider, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk
Wetboek BES, met uitzondering van een persoon werkzaam bij een
publiekrechtelijk lichaam en een beambte of leerkracht bij het
gesubsidieerd bijzonder onderwijs;

	d. cessantia-uitkering: de eenmalige uitkering, bedoeld in artikel 3,
eerste lid;

	e. loon: het loon, bedoeld in de artikelen 6 en 9a van de Wet
loonbelasting BES;

	f. weekloon:

	10. bij een uurloon: het loon per uur vermenigvuldigd met het aantal
werkuren per week van de betrokken werknemer,

	20. bij een dagloon: het loon per dag vermenigvuldigd met het aantal
werkdagen per week van de betrokken werknemer,

	30. bij een maandloon: het loon per maand vermenigvuldigd met 12 en
gedeeld door 52;

	g. inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris;

	h. ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting,
verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan
de grootte niet bij voorbaat vaststaat, zoals provisie, commissie,
tantiĂšme, fooien of vergoedingen voor aangenomen werk, bepalen
werkgever en werknemer ter vaststelling van het loon per dag de
gemiddelde waarde in het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige
toepassing van artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.

	2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week
niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de
hand van het gemiddeld aantal werkuren per week in de periode van
dertien weken voorafgaand aan de eerste dag waarop de werknemer ziek is
geworden.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De werknemer wiens dienstbetrekking eindigt, anders dan door zijn
schuld of door een aan hem toe te rekenen omstandigheid, wordt door de
werkgever een eenmalige uitkering toegekend, gebaseerd op het
laatstgenoten loon, waarvan de hoogte als volgt wordt berekend:

	a. voor het eerste tot en met het tiende gehele dienstjaar Ă©Ă©n
weekloon per dienstjaar;

	b. voor het elfde tot en met het twintigste gehele dienstjaar een en
een kwart maal het weekloon per dienstjaar;

	c. voor de daarop volgende gehele dienstjaren tweemaal het weekloon per
dienstjaar.

	Voor de berekening van gehele dienstjaren geldt een periode van meer
dan zes maanden na het eerste dienstjaar als een geheel dienstjaar.

	2. In het tweede lid wordt “onderbroken dienstbetrekkingen”
vervangen door “onderbroken dienstbetrekking” en wordt “van het
Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: van
het Burgerlijk Wetboek BES.

	3. In het vierde lid wordt “Het bepalen in het eerste lid”
vervangen door: Het eerste lid.

	4. In het vijfde lid vervalt “bepaalde in het”.

D

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste zin, wordt “geschied” vervangen door
“geschiedt”, wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze
Minister” en wordt “ingevolge artikel 8, tweede lid van de
Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)” vervangen door
“op grond van artikel 8, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering
BES”.

	2. In het eerste lid, tweede zin, wordt “artikel 8, tweede lid”
vervangen door “artikel 1, onderdeel h, i, en j”, wordt “zijn of
zullen” vervangen door “kunnen”, wordt “in gehele guldens”
vervangen door “in hele dollars” en wordt “naasthogere bedrag”
vervangen door “naast hogere bedrag”.

	3. In het tweede lid wordt “De Bank” vervangen door: Onze Minister.

E

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “krachtens artikel 4” telkens vervangen
door “op grond van artikel 4”, wordt “artikellid” vervangen door
“lid” en wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze
Minister”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder nagelaten
betrekkingen verstaan:

	a. de langstlevende van de echtgenoten;

	b. bij ontstentenis van de persoon, bedoeld in onderdeel a, de kinderen
tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de
leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of
gehuwd geweest zijn;

	c. bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a en b,
degenen voor wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan
voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, dan wel duurzaam
samenwoonde;

	d. bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a, b en
c, degenen, die de kosten van de laatste ziekte en van de begrafenis van
de overledene hebben betaald, met dien verstande dat hun recht op de
cessantia-uitkering reikt tot het bedrag van die kosten.

	3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en
vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Onder de kinderen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt
mede verstaan kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke
betrekking stond en die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt,
indien:

	a. hun tijd, behoudens in geval van ziekte of vakantie, geheel of
grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen
van onderwijs of van beroepsopleiding;

	b. het kind door ziekte of gebreken niet in staat is om met arbeid, die
voor zijn krachten is berekend, Ă©Ă©n derde te verdienen van hetgeen
lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd en van
soortgelijke bekwaamheid in staat zijn met arbeid te verdienen.

	4. In het vierde lid (nieuw) wordt “ingevolge het vorige lid”
vervangen door: op grond van het tweede lid.

	5. Het vijfde lid (nieuw) vervalt.

F

	Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Uitvoering.

G

	Artikel 6 vervalt.

H

	Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

	1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister
een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de
zorgverzekeringspremie.

	2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geĂŻnd met
overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet
loonbelasting BES met dien verstande dat in plaats van
“inhoudingsplichtige” telkens wordt gelezen “werkgever”.

	3. De premie voor de werknemer wordt geheven naar een percentage van
het loon van de werknemer.

	4. Het premiepercentage, bedoeld in het derde lid, wordt met ingang van
elk kalenderjaar voor de periode van Ă©Ă©n jaar vastgesteld bij
ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van
Financiën.

	5. De premie is verschuldigd door de werkgever.

	6. De premie wordt door de inspecteur geheven door middel van afdracht
op aangifte.

	7. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.

	8. Ten laste van de rekening, bedoeld in het zevende lid, komen de door
Onze Minister verstrekte uitkeringen en alle kosten verbonden aan de
uitvoering van deze wet.

I

	Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

	Voor zover op grond van deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien
van de premieheffing op grond van artikel 8 en de invordering daarvan
hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.

J

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	1. Onze Minister treedt voor het bedrag van een door Onze Minister
verstrekte cessantia-uitkering in de rechten van de werknemer op de
cessantia-uitkering ten opzichte van de werkgever.

	2. De vorderingen van de werknemer en Onze Minister op de werkgever tot
nakoming van diens verplichtingen op grond van deze wet zijn bevoorrecht
op alle goederen van de werkgever en gaan boven alle andere voorrechten
met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen en de
voorrechten uit de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek BES en artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek BES, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na het
ontstaan van de vorderingen van de werknemer of Onze Minister.

Ja

Het opschrift boven artikel 9 vervalt.

K

Artikel 9 vervalt. 

L

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “als bedoeld in deze landsverordening,
welke” vervangen door: op grond van deze wet, die.

	2. In het tweede lid wordt “ingevolge de bepalingen van deze
landsverordening” vervangen door: op grond van deze wet.

	3. In het derde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

	4. In het vierde lid wordt “volgens wettelijke regeling” vervangen
door: op grond van enige wettelijke bepaling.

	5. Voor de tekst van de een na laatste zin wordt de aanduiding “5.”
geplaatst.

M

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het eerste tot en met het vierde lid tot het
tweede tot en met het vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

	1. Deze wet wordt uitgevoerd door Onze Minister, met dien verstande,
dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en dat de
invordering daarvan geschiedt door de ontvanger.

	2. In het tweede lid (nieuw) vervalt “van deze landsverordening” en
wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze Minister”.

	3. In het derde, vierde en vijfde lid (nieuw) wordt “de Bank”
telkens vervangen door “Onze Minister” en wordt “De Bank”
vervangen door “Onze Minister”.

N

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Ter uitvoering van deze wet kunnen bij algemene maatregel van bestuur
nadere regels worden gesteld.

O

	Artikel 12a komt te luiden:

Artikel 12a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn de bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen
belast.

	2. De functionarissen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend
bevoegd voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs
noodzakelijk is:

	a. alle inlichtingen te vragen;

	b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere
informatiedragers en daarvan afschriften te nemen of deze daartoe
tijdelijk mee te nemen;

	c. alle plaatsen te betreden, met uitzondering van woningen, zonder de
uitdrukkelijke toestemming van de bewoner.

	3. Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede
lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.

	4. Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde
functionarissen alle medewerking te verlenen die voor de
toezichtsuitoefening op grond van het tweede lid noodzakelijk is.

P

	In artikel 13 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

Q

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Bank” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “ten hoogste tienduizend gulden” vervangen
door: de derde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “een der verplichtingen gesteld bij of
krachtens de artikelen” vervangen door “een verplichting op grond
van de artikelen”, en wordt “ten hoogste vijfduizend gulden”
vervangen door “de tweede categorie.”

R

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	Indien een werknemer op grond van een op 19 juli 1983 geldende regeling
of toezegging aanspraak kan maken op een uitkering ineens wordt de
cessantia-uitkering in mindering gebracht op deze uitkering.

S

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Cessantiawet BES.

Artikel 11.19

	De Stuwadoorswet 1946 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “landsverordening” vervangen
door: wet.

	2. In het eerste lid, sub b, wordt “ besluit van Het
bestuurscollege” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

	3. In het tweede lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet en de daarop berustende bepalingen.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften
worden gegeven, welke gelden voor stuwadoorsbedrijven, ten aanzien van:.

	2. Het eerste lid, laatste zin, komt te luiden:

	Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst de ambtenaren
aan, die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of
krachtens deze wet gegeven voorschriften.

	3. In het tweede lid vervalt “in de Nederlandsche en Papiamentsche
taal”.

	4. In het derde lid wordt “bij een in het eerste lid bedoeld
besluit” vervangen door “ bij of krachtens een in het eerste lid
bedoelde algemene maatregel van bestuur” en wordt “bij dat
besluit” vervangen door “bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur”.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De beslissing omtrent het wel of niet dan wel slechts gedeeltelijk
voldaan hebben aan een voorschrift bij en krachtens deze wet gegeven,
berust bij Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de
daartoe door hem aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 2, eerste
lid.

	2. In het tweede lid wordt “De ambtenaren, bedoeld in het voorgaande
lid,” vervangen door “Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en de daartoe door hem aangewezen ambtenaren, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, “ en “door het Bestuurscollege uitgevaardigd
krachtens artikel 2 lid 1” vervangen door “bij of krachtens deze wet
gegeven”.

	3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

	5. Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.

D

	Artikel 4 vervalt.

E

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “geldboete van ten hoogste duizend
gulden” vervangen door “geldboete van de eerste categorie” en
wordt “een bij deze landsverordening vastgesteld of krachtens deze
door het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in
artikel 2, “ vervangen door “een bij of krachtens deze wet gegeven
voorschrift”.

	2. In het tweede lid wordt “geldboete van ten hoogste vijfhonderd
gulden” vervangen door: geldboete van de eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt “geldboete van ten hoogste honderd
gulden” vervangen door “geldboete van de eerste categorie” en
wordt “een bij deze landsverordening vastgesteld of krachten deze door
het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in artikel
2,” vervangen door “een bij of krachtens deze wet gegeven
voorschrift”.

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Wetboek van Strafvordering van de
Nederlandse Antillen” vervangen door “Wetboek van Strafvordering
BES” en “den Gouverneur” door “Onze Minister van Justitie”.

	2. In het tweede lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet en de daarop berustende bepalingen.

G

	Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

	1. Deze wet wordt aangehaald als: Stuwadoorswet 1946 BES.

Artikel 11.20

	De Vakantiewet 1949 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 2, derde lid, 15, en 16, eerste lid, wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het onderdeel “onder werkgever” wordt:

	a. â€œĂ©Ă©n of meer der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen”
vervangen door: Ă©Ă©n of meer van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba;

	b. â€œĂ©Ă©n of meer dezer eilandgebieden” vervangen door: Ă©Ă©n of
meer van deze openbare lichamen;

	c. “De Regering van de Nederlandse Antillen en de Besturen der
Eilandgebieden” vervangen door: De bestuurscolleges van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het onderdeel “onder arbeider” wordt “Wetboek van
Koophandel van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van
Koophandel BES .

C

	In artikel 2, derde lid, wordt “artikel 20 van de Arbeidsregeling
1952 (P.B. 1958, no. 24)” vervangen door: artikel 27 van de Arbeidswet
2000 BES.

D

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B.1966, no.
14)” wordt vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.

	2. De zinsnede “der Landsverordening Ziekteverzekering (P.B.1966, no.
15)” wordt vervangen door: van de Wet ziekteverzekering BES.

E

	Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, eerste zin, komt te luiden: Met het toezicht op de
naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de door
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen
ambtenaren.

	2. In het eerste lid, tweede zin, wordt “De Curaçaose Courant”
vervangen door: de Staatscourant.

	3. In het vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

F

	In artikel 17, eerste lid, wordt “ten hoogste duizend gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

G

	Artikel 21 vervalt.

H

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Deze wet wordt aangehaald als: Vakantiewet 1949 BES.

Artikel 11.21

	De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 6, 35, eerste lid, 46, 53 en 60 wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	In de artikelen 53 en 56 wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

	In de artikelen 9,18a, 20 en 35, eerste lid, wordt “de Bank”
telkens vervangen door “Onze Minister” en wordt, in artikel 18a,
“De Bank” telkens vervangen door: Onze Minister.

D

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

	b. ingezetene: hij die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
of Saba woont;

	c. inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris;

	d. ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris.

E

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “omstandigheden” vervangen door:
feitelijke omstandigheden.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Degenen, die de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba
als woonplaats verlaten, maar binnen een jaar zich daar opnieuw
vestigen, worden geacht ook tijdens hun afwezigheid in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te hebben gewoond, tenzij
blijkt, dat zij tijdens hun afwezigheid op het grondgebied van
Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van een andere Mogendheid
hebben gewoond.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Degenen, die tijdelijk binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba verblijven, maar hetzij Nederland, Aruba, Curaçao of
Sint Maarten als woonplaats hebben, hetzij geacht worden daar te wonen
op grond van de daar geldende wetgeving inzake de inkomstenbelasting,
worden als niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba wonend beschouwd, indien hun verblijf minder dan Ă©Ă©n jaar duurt.

F

	Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

	1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien
verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en
de invordering daarvan door de ontvanger.

	2. Voor zover de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering
geschiedt door Onze Minister, kunnen bij algemene maatregel van bestuur
nadere regels stellen voor de te voeren administratie en de registratie
van de verzekerden.

G

	Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de uitvoering van deze wet.

H

	Het opschrift boven artikel 5 komt te luiden: De kring van de
verzekerden.

I

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, derde en vierde lid, onderdeel b, wordt
“landsverordening” vervangen door: wet.

	2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. geen ingezetene is, maar wiens belastbare som als bedoeld in artikel
24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES geheel of nagenoeg
geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan
de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;.

	3. In het eerste lid, onderdeel c, het tweede en het vierde lid,
onderdelen b en c, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	4. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede: of van een der
eilandgebieden.

	5. In het tweede lid wordt “mogendheid” vervangen door: Mogendheid.

	6. In het derde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “algemene maatregel van bestuur”,
worden “ingevolge” en “in de zin van” vervangen door “op grond
van” en wordt “deze landsverordening” vervangen door “deze
wet”.

	7. In het vierde lid, aanhef, wordt “Bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen, kan van het bepaalde in het eerste lid worden
afgeweken:” vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur kan
worden bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is:.

	8. In het vierde lid, onderdeel b, wordt “ingevolge” vervangen door
“op grond van”.

	9. In het vierde lid, onderdeel c, wordt “hier te lande” vervangen
door: binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

J

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “NAF 654,-” vervangen door: USD 365.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen, met inachtneming van het derde lid” vervangen door:
ministeriële regeling met ingang van elk kalenderjaar.

	3. In het tweede en derde lid wordt “het prijsindexcijfer van de
gezinsconsumptie” vervangen door: het consumentenprijsindexcijfer.

	4. In het derde lid wordt “prijsindexcijfer” vervangen door:
consumentenprijsindexcijfer.

K

	Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “NAF 448,-” vervangen door “USD 250”
en wordt “NAF. 12.000,-” vervangen door “USD 6.704”.

	2. In het tweede lid wordt “de Bank” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “als regel maandelijks” vervangen door “per
kalendermaand”.

	3. In het derde lid, onderdeel b, wordt “het Burgerlijk Wetboek van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

	4. In het derde lid, onderdeel e, wordt “NAF 12.000,--” vervangen
door: USD 6.704.

	5. In het vierde lid wordt “Landsverordening op de inkomstenbelasting
1943 (P.B. 1956, no. 9)” vervangen door “de belastbare som, bedoeld
in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES”, wordt
“ingevolge deze landsverordening” vervangen door “op grond van
deze wet” en vervalt “verminderd met het op grond van deze wet
uitgekeerde pensioen”.

	6. In het vijfde lid wordt “plaats gehad” vervangen door
“plaatsgevonden”, wordt “onderscheidenlijk” vervangen door “,
dan wel” en wordt “het einde” vervangen door “het einde van de
toeslag”.

	7. In het zesde lid vervalt “22,” en wordt “24, tweede lid,”
vervangen door: 24, vierde lid,.

	8. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot het zevende en
achtste lid vervalt het zevende lid.

	9. In het zevende lid (nieuw) wordt na “de toeslag” toegevoegd: op
grond van dit artikel.

	10. In het achtste lid (nieuw) wordt “genoemd” vervangen door
“bedoeld”, wordt “kunnen” vervangen door “worden” en wordt
“op overeenkomstige wijze worden aangepast” vervangen door: op
overeenkomstige wijze aangepast.

L

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “ingevolge deze landsverordening, welke”
vervangen door: op grond van deze wet, die.

	2. In het derde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, worden, gehoord de Bank, worden regels gesteld omtrent “
vervangen door “Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere
regels gesteld over” en wordt “alsmede” vervangen door “en”.

	3. In het vierde lid, wordt “op volle guldens” vervangen door: op
hele dollars.

M

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	De aanvraag om ouderdomspensioen of om een verhoging van het
ouderdomspensioen wordt ingediend bij Onze Minister.

N

	In artikel 11 wordt “die” telkens vervangen door “de maand”,
wordt “de belanghebbende” vervangen door “de verzekerde”, wordt
“der” vervangen door “van de”, wordt “De Bank” vervangen
door “Onze Minister”en wordt “volzin” vervangen door “zin”.

O

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Bank” vervangen door “Onze
Minister”, wordt “onderscheidenlijk” vervangen door “dan wel”
en wordt “bij of krachtens deze landsverordening” vervangen door
“op grond van deze wet”.

	2. In de tweede lid wordt “welke” telkens vervangen door “die”,
wordt “der” telkens vervangen door “van de” en wordt “volgende
op die waarin de wijziging dier omstandigheden” vervangen door
“volgende op de maand waarin de wijziging van die omstandigheden”.

	3. In het derde lid wordt “der” vervangen door “van de” en
wordt “ingevolge artikel 37, eerste lid onder a” vervangen door
“op grond van artikel 37, eerste lid, onderdeel a,”.

	4. In het derde lid en het vijfde lid wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	5. In het vierde lid wordt “,welke verband houdt met het bepaalde in
het laatste lid van artikel 7,” vervangen door “in verband met
artikel 7, derde lid,”, wordt “op grond van het laatste lid van
artikel 7” vervangen door “op grond van artikel 7, derde lid,” en
wordt “bedragen” vervangen door “bedragen van het
ouderdomspensioen”.

	6. In het vijfde lid wordt “regelen” vervangen door: nadere regels.

P

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “als regel”.

	2. In het derde lid, wordt “onderscheidenlijk” telkens vervangen
door “dan wel”, wordt “aanvangende” vervangen door
“aanvangend” en wordt “der” vervangen door “van de”.

	4. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “algemene maatregel van bestuur”,
wordt “inzake” vervangen door “ten aanzien van”, wordt
“welke” vervangen door “die” en wordt “ingevolge deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet”.

Q

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “Indien een krachtens deze
landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door een instelling
van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend” vervangen door
“Indien een op grond van deze wet gepensioneerde in een inrichting
voor verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen of in
een instelling van weldadigheid, door het openbare lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba erkend” en wordt “ten laste komen van een openbaar
lichaam” vervangen door “ten laste komen van dat openbare lichaam of
de erkende instelling van weldadigheid”.

	2. In het tweede lid wordt “der” vervangen door: van de.

R

	In artikel 15 wordt “welke” vervangen door: die.

S

	In artikel 16 wordt “vorige” vervangen door: tweede.

T

	Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

	1. Behoudens in de gevallen bepaald in deze wet eindigt het
ouderdomspensioen door overlijden van de pensioengerechtigde of door
intrekking.

U

	In artikel 18 wordt “onder c” vervangen door: onderdeel c.

V

	In artikel 19, tweede lid, wordt “de Bank” telkens vervangen door
“Onze Minister” en wordt “onderscheidenlijk” vervangen door “,
dan wel”.

W

	Het opschrift van Hoofdstuk III, paragraaf 4, komt te luiden:

§ 4. Voorziening bij vertrek uit de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

X

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba”, wordt “metterwoon” vervangen door “als woonplaats”,
wordt “de Bank” vervangen door “Onze Minister” en wordt
“krachtens deze landsverordening” vervangen door “op grond van
deze wet”.

	2. In het tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, worden, gehoord de Bank, regelen vastgesteld met betrekking
tot” vervangen door “Bij algemene maatregel van bestuur worden
nadere regels vastgesteld voor”, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba” en wordt “voor personen” vervangen door “aan personen”.

Y

	Hoofdstuk III, paragraaf 5, vervalt.

Z

	In artikel 22b wordt “pct.” vervangen door “procent” en vervalt
de tweede zin.

AA

	Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst van de eerste zin wordt de aanduiding “1.”
geplaatst.

	2. Voor de tekst van de tweede en derde zin wordt de aanduiding
“2.” geplaatst.

	3. In het eerste lid (nieuw) vervalt: , 22.

	4. In het tweede lid (nieuw) wordt “De Minister” vervangen door “
Onze Minister” en “nadere regelen” door “nadere regels”.

BB

	In artikel 23 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet”, wordt “landsverordening” vervangen
door “wet” en vervalt de zinsnede “, alsmede de middelen benodigd
voor het vormen en in stand houden van een bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen, te bepalen reserve,”.

CC

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	1. De premies worden gestort op een rekening, beheerd door Onze
Minister.

	2. De op grond van deze wet uit te keren pensioenen, de uitkeringen,
bedoeld in artikel 20, en de aan de uitvoering van deze wet verbonden
kosten komen ten laste van de rekening, beheerd door Onze Minister.

DD

	Artikel 25 vervalt.

EE

	Artikel 26 komt als volgt te luiden:

Artikel 26

	1. De premie ten behoeve van deze wet wordt door middel van een aanslag
geheven met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van
de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat over een bedrag gelijk
aan de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet
inkomstenbelasting BES en, indien de verzekerde daarop aanspraak kan
maken, de kindertoeslag, bedoeld in artikel 24, derde en vierde lid, van
de Wet inkomstenbelasting BES van het inkomen van de verzekerde geen
premie wordt geheven.

	2. De premie van een verzekerde, die in dienstbetrekking werkzaam is,
wordt geheven door inhouding door de werkgever.

	3. Onder inkomen wordt verstaan: de belastbare som als bedoeld in
artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES, vermeerderd
met de op grond van laatstgenoemde wet als persoonlijke last in aftrek
toegelaten premies algemene ouderdomsverzekering en algemene weduwen- en
wezenverzekering en verminderd met de op grond van deze wet en de Wet
algemene weduwen- en wezenverzekering BES uitgekeerde pensioenen en
gedane uitkeringen.

	4. Indien het inkomen meer bedraagt dan het in de eerste regel van de
in artikel 24A van de Wet inkomstenbelasting BES opgenomen kolom II
vermelde geldbedrag per jaar, wordt over dat meerdere geen premie
geheven.

FF

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, wordt
door Onze Minister met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van
één jaar bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze
Minister van Financiën vastgesteld.

GG

	In artikel 28 wordt “De Minister van FinanciĂ«n” telkens vervangen
door “Onze Minister”, wordt “ingevolge deze landsverordening”
vervangen door “op grond van deze wet” en wordt “de Minister van
FinanciĂ«n” vervangen door: Onze Minister.

HH

	Artikel 29 vervalt.

II

	Artikel 29A komt als volgt te luiden:

Artikel 29a

	1. De werkgever is verplicht de premie, die hij over een tijdvak van
een maand of korter heeft ingehouden of had moeten inhouden binnen
vijftien dagen na het einde van die maand, op aangifte af te dragen.
Indien de inhouding over een tijdvak van langer dan een maand geschiedt,
is de werkgever verplicht de premie, binnen vijftien dagen na het einde
van dat tijdvak, op aangifte af te dragen.

	2. De aangifte wordt gedaan bij de inspecteur onder gelijktijdige
afdracht aan de ontvanger.

	3. Heffing en invordering van de premie geschiedt met overeenkomstige
toepassing van hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.

	4. De inspecteur kan van de werkgever die de premie over een tijdvak
van langer dan een maand moet afdragen, vorderen dat hij binnen vijftien
dagen na het einde van elke maand een gedeelte van de in te houden
premie bij wijze van voorlopige betaling afdraagt.

	5. Ook in de gevallen, dat geen premie hoeft te worden ingehouden, moet
aangifte op de in de vorige leden aangegeven tijden ingediend worden.

	6. Personen, die stellen geen werkgever te zijn, moeten niettemin de
hen verstrekte aangifteformulieren binnen vijftien dagen na het einde
van de maand, waarin de aangifteformulieren hen zijn verstrekt,
indienen.

	7. De inspecteur verstrekt de werkgever, dan wel de verzekerde indien
de verzekerde geen werkgever, het benodigde aantal aangifteformulieren,
hetzij op diens verzoek, hetzij ambtshalve.

JJ

	Artikel 29B wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt in de eerste zin na “ingevorderd”
toegevoegd “met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIII, titel
5, van de Belastingwet BES” en wordt in de tweede zin “het”
vervangen door “het bedrag”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de in
de aanslag inbegrepen premie bij wijze van boete worden verhoogd met ten
hoogste honderd procent, maar tenminste met USD 14. De werkgever is niet
gerechtigd deze boete op zijn werknemers te verhalen.

	3. In het derde lid wordt “het vijfde lid van het vorige artikel”
vervangen door “artikel 29a, vijfde lid,” en wordt “15 gulden”
vervangen door “USD 14”.

KK

	Artikel 30 komt als volgt te luiden:

Artikel 30

	Voor zover op grond van deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien
van de premieheffing op grond van artikel 26 en de invordering daarvan
hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.

LL

	De artikelen 31 tot en met 33 vervallen.

MM

	Artikel 34 komt als volgt te luiden:

Artikel 34

	1. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot en zijn wettelijke
vertegenwoordiger of het orgaan waaraan op grond van artikel 14
ouderdomspensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht aan Onze Minister op
zijn verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te
delen, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van
invloed kunnen zijn op het recht op pensioen, de hoogte van het pensioen
of op het bedrag van het pensioen, dat wordt betaald.

	2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien feiten
en omstandigheden door Onze Minister kunnen worden vastgesteld op grond
van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of
door Onze Minister kunnen worden verkregen uit bij ministeriële
regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling kan
worden bepaald voor welke gegevens de vorige zin van toepassing is.

NN

	Artikel 35 komt als volgt te luiden:

Artikel 35

	1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde
inlichtingen te geven in het kader van deze wet.

	2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt
binnen een door Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.

	3. Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te
verlenen van boeken, bescheiden en andere informatiedragers, voor zover
dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.

OO

	Artikel 36 komt als volgt te luiden:

Artikel 36

	1. Publiekrechtelijke lichamen zijn verplicht kosteloos hun medewerking
te verlenen tot het verkrijgen van de inlichtingen, benodigd voor de
uitvoering van deze wet.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het eerste lid.

PP

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ingevolge deze landsverordening, welke”
vervangen door: op grond van deze wet, die.

	2. In het tweede lid wordt “bij wie” vervangen door: waar.

QQ

Artikel 38 vervalt.

RR

	Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald zijn de
voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen
betreffende de rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.

	2. In het tweede lid wordt “Inspecteur” vervangen door
“inspecteur”, wordt “welke” vervangen door “die”, wordt
“zulks wel” vervangen door “dat” en wordt “die belasting”
vervangen door “de inkomstenbelasting”.

	3. In het derde lid wordt “navorderingsaanslag” telkens vervangen
door “naheffingsaanslag”, wordt “welke” telkens vervangen door
“die” en wordt “komen vast te staan” vervangen door
“geworden”.

	4. In het vierde lid wordt “dezer Landsverordening” vervangen door
“van deze wet”, wordt “die belasting” vervangen door “de
inkomstenbelasting”, wordt “komen vast te staan” vervangen door
“geworden”, wordt “landsverordening op de inkomstenbelasting 1943
(P.B. 1956, no.9)” vervangen door “Wet inkomstenbelasting BES” en
wordt na “beroep” ingevoegd “op grond van deze wet”.

SS

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “vóór het in werking treden van artikel
5” vervangen door “voor 1 september 1960”, wordt “in de
Nederlandse Antillen” vervangen door “in Aruba, Curaçao, Sint
Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba”, wordt
“deze landsverordening” vervangen door “deze wet”, wordt
“artikel 8, eerste lid, en tweede lid, onder 1°, sub a en b, onder
2°, sub a en b” vervangen door “artikel 8, eerste en tweede lid,”
en wordt onderscheidenlijk telkens vervangen door “, dan wel”.

	2. In het tweede lid wordt “het bepaalde in artikel 8, tweede lid,
onder 1 sub b” vervangen door “het bepaalde in artikel 8, eerste en
tweede lid,” wordt “dag van het inwerking treden van artikel 5”
vervangen door “1 september 1960”, wordt “doch” vervangen door
“maar” en wordt “in de eerste volzin van het vorige lid
gesteld,” vervangen door “van de eerste zin van het eerste lid” .

	3. In het derde lid wordt “doch nimmer” vervangen door “maar
nooit” en wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen door
“op grond van deze wet”.

TT

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “vóór of op de dag van het in werking
treden” vervangen door “vóór of op 1 september 1960”, en wordt
“in de Nederlandse Antillen” vervangen door “in Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba” en
wordt “65” vervangen door “15”.

	2. In het tweede lid wordt “dat” vervangen door: waarin.

3. In het derde lid wordt “de datum van inwerkingtreding van dit
artikel” vervangen door “1 september 1960” en wordt in het derde
en vierde lid “krachtens” vervangen door: op grond van. 

	4. In het vijfde lid vervalt de zinsnede “de laatste volzin van”.

UU

	In artikel 42, onderdeel b, wordt “In de Nederlandse Antillen”
vervangen door:

binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

VV

	Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. In onderdeel b wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

WW

	Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen belast.

	2. In het tweede lid wordt “krachtens” vervangen door “op grond
van”, wordt “personen” vervangen door “functionarissen” en
wordt “redelijkerwijze” vervangen door: redelijkerwijs.

	3. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kunnen regels” vervangen door “Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen nadere regels”, wordt “krachtens” vervangen
door “op grond van” en wordt “personen” vervangen door
“functionarissen”.

	4. In het vijfde lid wordt “krachtens” vervangen door “op grond
van” en wordt “personen” vervangen door “functionarissen”.

XX

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “in de” vervangen door “op grond
van” en wordt “ten hoogste zes honderd gulden” vervangen door
“de eerste categorie”.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste f 1.000” vervangen door: de
eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt “ten hoogste tienduizend gulden”
vervangen door: de derde categorie.

YY

	In artikel 45 wordt “landsverordening” vervangen door “wet” en
wordt na “vastgestelde bepalingen gehouden” ingevoegd “is”.

ZZ

	In artikel 47 wordt “krachtens deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet” en wordt “ten hoogste honderd
gulden” vervangen door “de eerste categorie”.

AAA

	Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
functionarissen, tevens de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen belast.

	2. In het tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kunnen regels” vervangen door “Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen nadere regels”, wordt “krachtens” vervangen
door “op grond van” en wordt “ambtenaren” vervangen door
“functionarissen”.

BBB

	Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “naleving der bij of krachtens deze
landsverordening” vervangen door “naleving van de bij of krachtens
deze wet” en wordt “algemene verordening” vervangen door: wet.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste zeshonderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt “ten hoogste driehonderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

	4. In het vierde lid wordt “op klachte van hen te wiens aanzien”
vervangen door: op aangifte van degenen ten aanzien van wie.

CCC

	Artikel 54 komt te luiden:

Artikel 54

	1. Indien in de pensioenregeling van een pensioenfonds of van een
werkgever vóór 28 mei 1960 bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan
op het uit te keren pensioen een wettelijk ouderdomspensioen geheel of
gedeeltelijk in mindering wordt gebracht, dient bij de toepassing van
deze bepalingen in acht te worden genomen:

	a. dat het uit te keren of reeds toegekende pensioen met niet meer
wordt verminderd dan met het deel van het ouderdomspensioen, dat
evenredig is aan het gedeelte van de op grond van deze wet verschuldigde
premie, dat de werkgever of het pensioenfonds voor zijn rekening neemt;

	b. dat, behoudens in door Onze Minister aan te wijzen gevallen, een
verhoging van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, die plaats
vindt na de datum van beëindiging van de actieve deelneming aan de
pensioenregeling, niet op het pensioen in mindering wordt gebracht;

	c. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het
ouderdomspensioen voor elk jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn
pensionering de volle premie voor eigen rekening heeft betaald;

	d. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het
ouderdomspensioen van de weduwe van de pensioengerechtigde voor elk
jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn pensionering de volle premie
voor eigen rekening heeft betaald;

	e. dat het uit te keren reeds toegekende pensioen, indien dat wegens
het niet bereiken van het voor een volledig pensioen benodigde aantal
dienst- of deelnemersjaren niet volledig is, met niet meer wordt
verminderd dan met het deel van het voor vermindering in aanmerking
komende gedeelte van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, dat
evenredig is aan het deel, dat het door de werkgever of het
pensioenfonds uit te keren pensioen uitmaakt van het volledig pensioen;

	f. dat indien een ouderdomspensioen uit meer dan Ă©Ă©n vervulde
dienstbetrekking wordt genoten en op grond van onderdeel a van dit
artikel meerdere werkgevers of meerdere pensioenfondsen een korting op
het door hen uit te keren ouderdomspensioen kunnen toepassen, het totale
voor vermindering in aanmerking komende gedeelte van het op grond van
deze wet toegekende ouderdomspensioen over deze werkgevers of
pensioenfondsen dient te worden verdeeld in verhouding tot het aantal
dienst- of deelnemersjaren van de pensioengerechtigde bij elk van deze
werkgevers of pensioenfondsen;

	g. dat niet in mindering mogen worden gebracht aanpassingen van de
pensioenbedragen op grond van artikel 7, tweede lid.

	2. Indien in een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een
werkgever vóór 28 mei 1960 geen bepalingen zijn opgenomen als bedoeld
in dit artikellid en op 1 september 1960 nog geen wijzigingen zijn
aangebracht als bedoeld in artikel 55, kan niettemin het
ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering worden gebracht op
het door het pensioenfonds of de werkgever uit te keren of reeds
toegekende pensioen met inachtneming van de bepalingen van het eerste
lid.

DDD

	Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “ingevolge deze
landsverordening” vervangen door: op grond van deze wet.

	2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ingevolge deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet” en wordt
“de Minister” vervangen door “Onze Minister”.

	3. In het tweede lid wordt “de minister” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet”.

EEE

	In artikel 57 vervalt “als”, wordt “betreffende” vervangen door
“desbetreffende”, wordt “de Minister” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “uitzicht hebben op” vervangen door “recht
krijgen op”.

FFF

	In artikel 58 wordt “krachtens deze landsverordening” telkens
vervangen door “op grond van deze wet” en wordt “6,25 % van het
loon” vervangen door “7% van het inkomen”.

GGG

	Artikel 59 vervalt.

HHH

	In artikel 60 wordt “ingevolge” vervangen door: op grond van.

III

	Artikel 61 komt te luiden:

Artikel 61

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet algemene ouderdomsverzekering BES.

Artikel 11.22

	De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In de artikelen 3, 3a, 19, 38, 41, 44, 52 en 55 wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	In artikel 24a wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze
Minister”, in de artikelen 2 en 11 wordt “de bank” telkens
vervangen door “Onze Minister” en in artikel 24a wordt “De Bank”
telkens vervangen door: Onze Minister.

C

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt
verstaan onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

	b. ingezetene: degene die in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba woont;

	c. inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris;

	d. ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris.

D

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Waar iemand woont, wordt naar de feitelijke omstandigheden
beoordeeld, voor zover in de volgende leden niet anders is bepaald.

	2. Degenen, die de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba
als woonplaats verlaten, maar binnen een jaar zich daar opnieuw
vestigen, worden geacht ook tijdens hun afwezigheid in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te hebben gewoond, tenzij
blijkt, dat zij tijdens hun afwezigheid op het grondgebied van
Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van een andere Mogendheid
hebben gewoond.

	3. Degenen, die tijdelijk binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba verblijven, maar hetzij Nederland, Aruba Curaçao of
Sint Maarten als woonplaats hebben, hetzij geacht worden daar te wonen
op grond van de daar geldende wetgeving inzake de inkomstenbelasting,
worden als niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba wonend beschouwd, indien hun verblijf minder dan een jaar duurt.

	4. Onze Minister kan bepalen dat schepen en luchtvaartuigen, die binnen
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba hun thuishaven
hebben, voor zover het de woonplaats van de bemanning betreft, als deel
van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden
beschouwd.

E

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien
verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en
de invordering daarvan door de ontvanger.

	2. Voor zover de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering
geschiedt door Onze Minister, kunnen bij algemene maatregel van bestuur
nadere regels worden gesteld voor de te voeren administratie en de
registratie van de verzekerden.

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Verzekerd op grond van de bepalingen van deze wet is degene, die de
leeftijd van 15 jaar heeft bereikt, indien hij:

a. ingezetene is;

b. geen ingezetene is, maar zijn belastbare som als bedoeld in artikel
24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES geheel of nagenoeg
geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan
de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;

c. geen ingezetene is en evenmin geacht kan worden blijvend buiten de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen, maar voor
buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte
arbeid wedde of loon geniet ten laste van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba of Curaçao, Aruba of Sint Maarten, mits hij
Nederlander is.

	2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. geen ingezetene is, doch wiens zuiver inkomen geheel of nagenoeg
geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan
de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;.

	3. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba” en wordt “ten laste van Nederland of van een vreemde
mogendheid” vervangen door: ten laste van Nederland, Aruba, Curaçao,
Sint Maarten of van een andere Mogendheid.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen die niet op grond
van het eerste lid zijn verzekerd als verzekerden op grond van deze wet
worden aangemerkt.

	4. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen kan van het bepaalde in lid 1 worden afgeweken” vervangen
door “Bij algemene maatregel van bestuur kan van het eerste lid worden
afgeweken”, wordt “landsbesluit houdende algemene maatregelen”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur”, wordt “de
Nederlandse Antillen” vervangen door “de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba”, wordt “in lid 2 en onder a,b” vervangen
door “in het tweede lid en in de onderdelen a, b en c,” en wordt
“hier te lande” telkens vervangen door “op Bonaire, Sint Eustatius
of Saba”.

	5. In het vijfde lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

G

	In artikel 7 wordt “overeenkomstig de bepalingen van deze wet”
vervangen door: op grond van deze wet.

H

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en het vijfde lid wordt “Overeenkomstig de
bepalingen van deze landsverordening” vervangen door: Op grond van
deze wet.

	2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “Burgerlijk Wetboek”
vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

	3. In het vierde lid wordt “De Minister kan, de bank gehoord,”
vervangen door: Onze Minister kan.

	4. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt “vacantie” vervangen door:
vakantie.

	5. In het zesde lid wordt “de bank” vervangen door: Onze Minister.

I

	In artikel 10 wordt “wiens óverlijden het recht” vervangen door:
wiens overlijden het recht daarop.

J

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het weduwenpensioen per maand bedraagt voor de weduwe:

	a. jonger dan 40 jaar: USD 163;

	b. van 40 tot en met 48 jaar: USD 222;

	c. van 49 tot en met 57 jaar: USD 278;

	d. van 58 en 59 jaar: USD 365.

	2. In het derde lid wordt “f 654,-” vervangen door: USD 365.

	3. In het vierde lid wordt “tengevolge van” vervangen door: door.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Onze Minister trekt een weduwenpensioen, toegekend terzake van
invaliditeit in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de
maand, waarin de weduwe geacht wordt niet langer invalide te zijn.

	5. In het zesde lid wordt “De bank” vervangen door “Onze
Minister”, wordt “terzake van” vervangen door “voor” en wordt
“de bank” vervangen door: Onze Minister.

	6. In het zevende lid wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door “ministeriĂ«le regeling”, wordt
“prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie” vervangen door
“consumentenprijsindexcijfers” en vervalt “het bepaalde in”.

	7. In het achtste lid wordt “heeft” vervangen door “vindt”,
wordt “prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie” vervangen door
“consumentenprijsindexcijfer”, wordt “prijsindexcijfer”
vervangen door “consumentenprijsindexcijfer” en wordt “het
voorafgaande jaar” vervangen door “het daaraan voorafgaande jaar”.

K

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “NAF. 239,--” vervangen door “USD
134”, wordt “10 jaar” telkens vervangen door “tien jaar” en
wordt “NAF. 262,--” vervangen door “USD 146”.

	2. In het tweede lid wordt “NAF. 219,--” vervangen door “USD
132”, wordt “10 jaar” telkens vervangen door “tien jaar” en
wordt “NAF. 239,--” vervangen door “USD 134”.

	3. In het derde lid wordt “NAF. 262,--” vervangen door “USD
146” en wordt “NAF. 302,--” vervangen door “USD 169”.

L

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “de bank” vervangen door: Onze
Minister.

	2. In het derde lid wordt “ter plaatse door de minister aangewezen”
vervangen door: op de wijze die daarvoor door regeling van Onze Minister
wordt bepaald.

M

	In artikel 15 wordt “die” telkens vervangen door “de maand”,
wordt “plaatsgehad” vervangen door “plaatsgevonden”, wordt “De
Bank” vervangen door “Onze Minister” en wordt “volzin”
vervangen door “zin”.

N

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “als regel”.

	2. In het vierde lid wordt “onderscheidenlijk” telkens vervangen
door “, dan wel”.

	3. In het vijfde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kunnen nadere regelen” vervangen door “ Bij algemene
maatregel van bestuur kunnen nadere regels” en wordt “ingevolge deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet”.

O

	In artikel 17, eerste lid, wordt “Indien een krachtens deze
landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door een instelling
van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend” vervangen door
“Indien een op grond van deze wet gepensioneerde in een inrichting
voor verpleging van geesteszieken of zwakzinnigen of door een instelling
van weldadigheid, die door het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius
of Saba is erkend” en wordt “ten laste komen van een openbaar
lichaam” vervangen door “ten laste komen van dat openbare lichaam of
de erkende instelling van weldadigheid”.

P

	In artikel 19, tweede lid, wordt “die” vervangen door “de
maand”, wordt “plaatsgehad” vervangen door “plaatsgevonden” en
wordt “als gevolg waarvan” vervangen door “waardoor”.

Q

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “plaatsgehad” vervangen door
“plaatsgevonden”, wordt “onderscheidenlijk” vervangen door “,
dan wel” en wordt “de bank” telkens vervangen door “Onze
Minister”.

	2. In het tweede lid wordt “overlijden.” vervangen door
“overlijden”, wordt “onderscheidenlijk” telkens vervangen door
“, dan wel” en wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze
Minister”.

	3. Voor tekst van de laatste zin wordt de aanduiding “3.”
geplaatst.

R

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “dĂ© gerechtigde volgens
wettelijke regeling” vervangen door “de gerechtigde op grond van
enige wettelijke bepaling”.

	2. In het tweede lid wordt “lid 1 onder c” vervangen door: het
eerste lid, onderdeel c,.

	3. In het vierde lid, wordt “, strijdig. met enige bepaling van dit
artikel” vervangen door “strijdig met dit artikel,”.

S

	In artikel 23a wordt “krachtens deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet” en wordt “de bank” vervangen door
“Onze Minister”.

T

	In artikel 24 wordt “landsbesluit houdende algemene maatregelen”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

U

	Hoofdstuk III, paragraaf 4 vervalt.

V

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ingevolge deze landsverordening”
vervangen door “op grond van deze wet”, wordt “landsverordening”
vervangen door “wet”, en vervalt de zinsnede: alsmede de middelen
benodigd voor het vormen en in stand houden van de bij landsbesluit
houdende algemene maatregelen te bepalen reserve,.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 41, lid 2, sub c,
van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no.
83)” vervangen door: artikel 41, tweede lid, onderdeel c, van de Wet
algemene ouderdomsverzekering BES.

W

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	1. Onze Minister beheert de middelen tot dekking van de uitgaven op
grond van deze wet door een rekening, beheerd door Onze Minister.

	2. De premies en de overige inkomsten, bedoeld in artikel 26, eerste
lid, worden gestort op de rekening, beheerd door Onze Minister, bedoeld
in het eerste lid.

	3. De op grond van deze wet uit te keren pensioenen en de aan de
uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van de
rekening, beheerd door Onze Minister.

X

	Artikel 28 vervalt.

Y

	Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

	1. De verschuldigde premie in verband met deze wet wordt bij wege van
aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III
en VI van de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat over een
bedrag gelijk aan de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, eerste
lid, van de Wet inkomstenbelasting BES en, indien de verzekerde daarop
aanspraak kan maken, de kindertoeslag, bedoeld in artikel 24, derde en
vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting BES van het inkomen van de
verzekerde geen premie wordt geheven.

	2. De premie van een verzekerde, die in dienstbetrekking werkzaam is,
wordt geheven door inhouding door de werkgever.

	3. Onder inkomen wordt verstaan: de belastbare som als bedoeld in
artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES, vermeerderd
met de op grond van laatstgenoemde wet als persoonlijke last in aftrek
toegelaten premies .

	4. Indien het inkomen meer bedraagt dan het in de eerste regel van de
in artikel 24A van de Wet inkomstenbelasting BES opgenomen kolom II
vermelde geldbedrag per jaar, wordt over dat meerdere geen premie
geheven.

Z

	Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

	Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, wordt
door Onze Minister met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van
één jaar bij ministeriële regeling vastgesteld in overeenstemming met
Onze Minister van Financiën.

AA

	Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

	Voor zover in deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien van de
premieheffing op grond van artikel 29 en de invordering daarvan
hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.

BB

	De artikelen 32 tot en met 34 vervallen.

CC

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

	1. De gepensioneerde en zijn wettelijke vertegenwoordiger of het orgaan
waaraan op grond van artikel 17 pensioen wordt uitbetaald, zijn
verplicht aan Onze Minister op zijn verzoek of onverwijld uit eigen
beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hun
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op
het recht op pensioen, de hoogte van het pensioen of op het bedrag van
het pensioen dat wordt betaald.

	2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien feiten
en omstandigheden door Onze Minister kunnen worden vastgesteld op grond
van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kan
worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen
administraties. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald voor welke
gegevens de vorige zin van toepassing is.

DD

	Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

	1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister of aan enige vanwege Onze
Minister aangewezen persoon de voor de uitvoering van deze wet van hem
gevraagde inlichtingen te verstrekken.

	2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt
binnen een schriftelijk te stellen termijn.

	3. Een ieder is verplicht aan Onze Minister of aan enig door of vanwege
Onze Minister aangewezen persoon desgevraagd inzage te verlenen van
boeken, bescheiden, andere stukken en informatiedragers, voor zover dat
nodig is ten behoeve van de uitvoering van deze wet.

EE

	Artikel 37 komt als volgt te luiden:

Artikel 37

	1. Publiekrechtelijke lichamen zijn verplicht kosteloos hun medewerking
te verlenen tot het verkrijgen van de inlichtingen, benodigd voor de
uitvoering van deze wet.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het eerste lid.

FF

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “ingevolge” vervangen door “op grond
van” en wordt “welke” vervangen door “die”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Een kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, vermeldt de dagtekening
van de beslissing, de gronden waarop deze berust, en, behalve in het
geval van een beslissing op grond van artikel 21, waar beroep kan worden
ingesteld en de termijn voor het instellen van beroep.

GG

Artikel 39 vervalt.

HH

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voor zover bij of op grond van deze wet niet anders is bepaald zijn
de voor heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen inzake de
rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De inspecteur beslist pas op een bezwaarschrift nadat is komen vast
te staan dat geen feiten en omstandigheden aanwezig zijn, die tevens van
belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting, dan wel voor zover
dat wel het geval is, de beslissing over de heffing van de
inkomstenbelasting onherroepelijk is geworden.

	3. In het derde lid wordt “navorderingsaanslag” telkens vervangen
door “naheffingsaanslag” en wordt “welke” telkens vervangen door
“die”.

	4. In het vierde lid wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt “in. de zin van de Landsverordening op de
inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)” vervangen door: in de zin
van de Wet op de inkomstenbelasting BES.

II

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt “landsverordening”
telkens vervangen door “wet” en wordt “de dag van inwerkingtreding
van deze wet” telkens vervangen door “1 januari 1966”.

	2. In het eerste lid wordt “was” vervangen door: is.

	3. In het derde lid wordt “zijn” vervangen door: waren.

	4. In het vierde lid wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen
door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

JJ

	Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. In onderdeel b wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen
door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

KK

	Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens
deze wet zijn de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen belast.

	2. In de aanhef van het tweede lid wordt “uitsluitend voor.zover”
vervangen door “uitsluitend voor zover”, wordt “krachtens”
vervangen door “op grond van” en wordt “personen” vervangen door
“functionarissen”.

	3. In het derde lid wordt “als bedoeld m het tweede lid, onderdeel
d” vervangen door: als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

	4. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kunnen :regels” vervangen door “Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen nadere regels”, wordt “krachtens” vervangen
door “op grond van” en wordt “personen” vervangen door
“functionarissen”.

LL

	Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “der” vervangen door “van de” en
wordt “ten hoogste zes honderd gulden” vervangen door: de eerste
categorie.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste Ă©Ă©nduizend gulden”
vervangen door: de tweede categorie.

	3. In het derde lid wordt “ten hoogste tienduizend gulden”
vervangen door: de derde categorie.

MM

	In artikel 45 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

NN

	In artikel 46 wordt “krachtens deze landsverordening vastgesteld
landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” vervangen door “op
grond van deze wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur”,
vervalt “in de zin van dit artikel” en wordt “ten hoogste honderd
gulden” vervangen door “de eerste categorie”.

OO

	Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

	1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
functionarissen, de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen belast.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de op grond van het
eerste lid aangewezen functionarissen dienen te voldoen.

PP

	Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “der bij of krachtens deze
landsverordening vastgestelde bepalingen” vervangen door “van de bij
of op grond van deze wet vastgestelde bepalingen”, wordt “deze of
een andere algemene verordening” vervangen door “enige wettelijk
voorschrift”.

	2. In het tweede lid wordt “ten hoogste zes honderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

	3. In het derde lid wordt “ten hoogste driehonderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

	4. In het vierde lid wordt “op klachte van hem, te wiens aanzien”
vervangen door: op aangifte van degene, ten aanzien van wie.

QQ

	In artikel 52 wordt “krachtens” vervangen door “op grond van”,
wordt “aan hen” vervangen door “aan de werknemer”, wordt “door
hen” vervangen door “door de verzekerde” en wordt “welke”
vervangen door “die”.

RR

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “krachtens een pensioenregeling”
vervangen door “op grond van een pensioenregeling”, en wordt
“krachtens deze landsverordening” vervangen door “op grond van
deze wet”.

	2. In het tweede lid wordt “De Minister kan, gehoord de bank,”
vervangen door “Onze Minister kan” en wordt “krachtens deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet”.

SS

	Artikel 54 vervalt.

TT

	In artikel 55 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen”
vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en vervalt
“nog”.

UU

	Artikel 56 vervalt.

VV

	In artikel 57 wordt “ingevolge deze wet” vervangen door: op grond
van deze wet.

WW

	Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet algemene weduwen- en
wezenverzekering BES.

Artikel 11.23

	De Wet arbeid vreemdelingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, aanhef, 8, eerste lid, onderdeel b, en 13, eerste
lid, wordt “landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	In de artikelen 1, onderdelen d en e, 3, onderdelen a en b, en 8,
eerste lid, onderdeel d, wordt “Landsverordening toelating en
uitzetting” vervangen door: Wet toelating en uitzetting BES.

C

	In de artikelen 1, onderdeel e, 3, onderdelen a, b en c, 8, eerste lid,
onderdeel c, en 10, onderdeel b, wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

D

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.

	2. In onderdeel c wordt “het bestuurscollege” vervangen door: Onze
Minister.

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	f. lokale arbeidsmarkt: de arbeidsmarkten van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen.

E

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt “bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen, om redenen van economisch belang van het eilandgebied een
regeling wordt getroffen” vervangen door: bij algemene maatregel van
bestuur om redenen van economisch belang een regeling wordt getroffen,
die per openbaar lichaam kan verschillen,.

	2.Onderdeel e wordt vervangen door:

	e. die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorie, die per openbaar lichaam kan verschillen, dan wel bij een
algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van werkzaamheden
verricht, welke categorie per openbaar lichaam kan verschillen.

F

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Het bestuurscollege” vervangen door:
Onze Minister.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

G

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid vervalt.

	2. In het derde lid wordt “eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	3. Het vierde lid vervalt.

	4. In het vijfde lid vervalt onderdeel b en komt onderdeel c te luiden:

	c. indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet
ten minste vijf weken vóór het indienen van de aanvraag is gemeld bij
het bestuurscollege van het bestuursorgaan van het openbaar lichaam waar
de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt of zal worden verricht.

H

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt “het Toelatingsbesluit”
vervangen door: het Toelatingsbesluit BES.

	4. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

	f. op andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gronden
die per openbaar lichaam kunnen verschillen.

	5. In het tweede lid wordt “eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur, die per
openbaar lichaam kan verschillen,.

I

	Artikel 9, onderdeel e, komt te luiden:

	e. op andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gronden
die per openbaar lichaam kunnen verschillen.

J

	In artikel 12 worden “het bestuurscollege van het desbetreffende
eilandgebied” en “het bestuurscollege” vervangen door: Onze
Minister.

K

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het bestuurscollege” vervangen door:
Onze Minister.

	2. Het tweede lid vervalt.

L

	Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

	Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast
de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister
aangewezen ambtenaren. Artikel 185 van het Wetboek van Strafvordering
BES is van overeenkomstige toepassing.

M

	In artikel 19, eerste lid, wordt “ten hoogste honderdduizend
gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

N

	De beide artikelen 22 en artikel 23 vervallen.

O

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeid vreemdelingen BES.

Artikel 11.24

	De Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.

	2. In de onderdelen b en c wordt “artikel 1613a van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 1613a van
het Burgerlijk Wetboek BES.

B

	In de artikelen 1, aanhef, 2, aanhef, 2a, eerste, derde en vijfde lid,
3, vijfde lid, en 6 wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

C

	Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, derde en vijfde lid, wordt “ministeriĂ«le
beschikking” telkens vervangen door “ministeriĂ«le regeling” en
vervalt telkens de zinsnede: “met algemene werking”.

	2. In het eerste en derde lid wordt de zinsnede “Bestuurscollege van
het betreffende Eilandgebied” vervangen door: bestuurscollege van het
desbetreffende openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	3. In het vierde lid, onder b, wordt “Landsverordening Vrije Zones
1975 (P.B. 1975, no. 211)” vervangen door: Wet vrije zones 1975 BES.

	4. In het vierde lid, onder c, wordt “in de Nederlandse Antillen”
vervangen door “op Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt “van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

	5. In het vijfde lid worden “de Directeur” en “die Directeur”
vervangen door: Onze Minister.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Bij regeling van Onze Minister wordt zoveel mogelijk voor elk
openbaar lichaam afzonderlijk een commissie benoemd die tot taak heeft
Onze Minister van advies te dienen met betrekking tot ieder bij hem
ingediend verzoek om toestemming tot het beëindigen van een
arbeidsovereenkomst.

	2. De eerste zin van het derde lid komt te luiden:

	De voorzitter en zijn plaatsvervanger mogen niet werkzaam zijn bij het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

E

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Directeur” vervangen door: Onze
Minister.

	2. In het tweede lid, onderdeel e, wordt “artikel 1615e, zevende of
achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen”
vervangen door: artikel 1615e van het Burgerlijk Wetboek BES.

	3. In het derde lid, eerste zin, wordt “De Directeur” vervangen
door: Onze Minister.

	4. In het derde lid vervalt de tweede zin.

	5. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Het verzoek om toestemming tot het beëindigen van een
arbeidsovereenkomst wordt gedaan aan Onze Minister. Het verzoek wordt
geacht niet te zijn gedaan, zolang de vereiste gegevens niet zijn
verstrekt en de vereiste bewijsstukken niet zijn overgelegd.

F

	In artikel 5 worden in het eerste, tweede, derde en vierde lid “de
Directeur” en “De Directeur” vervangen door “Onze Minister.

G

	In artikel 6 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: ministeriële regeling.

H

	Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van deze wet en daarop berustende
bepalingen zijn belast de daartoe door Onze Minister aangewezen
ambtenaren. Deze aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de wijze van
taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

I

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel
2a, vijfde lid, artikel 4, eerste lid, of artikel 5 wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde
categorie.

	2. De strafbare feiten bedoeld in het eerste lid worden beschouwd als
overtredingen.

J

	Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “geldboete van ten hoogste vijfduizend
gulden” vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.

	2. In het tweede lid, wordt “ten hoogste zeshonderd gulden”
vervangen door: de eerste categorie.

K

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten
BES.

Artikel 11.25

	De Wet collectieve arbeidsovereenkomst BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, tweede lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

B

	In artikel 23, eerste en tweede lid, wordt “de Minister van Arbeid en
Sociale Zaken” vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.

C

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet collectieve arbeidsovereenkomst BES.

Artikel 11.26

	De Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “de Minister van Arbeid en Sociale Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

B

	In de artikelen 1, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4, eerste
lid, 5, eerste lid, 6, 7, eerste lid, aanhef, 9, negende lid, 14, en 19,
eerste lid, wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

C

	In artikel 2, tweede lid, vervalt de zinsnede “, de Sociaal
Economische Raad gehoord,” .

D

	Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

	2. Ten opzichte van de betrokken werkgever en de bemanning worden voor
de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde als deel van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beschouwd Nederlandse
luchtvaartuigen, waarvan de houder gevestigd is op Bonaire, Sint
Eustatius of Saba en die hoofdzakelijk vluchten uitvoeren binnen, naar
of uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba en schepen
in lokale vaart als bedoeld in de Wet veiligheidsvoorschriften voor
kleine schepen BES.

E

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid en het derde lid, eerste zin, wordt
“landsbesluit, houdende algemene maatregelen” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur.

	2. In het derde lid, tweede zin, vervalt de zinsnede “, de Sociaal
Economische Raad gehoord”.

	3. In het vierde lid vervalt de zinsnede “, de Sociaal Economische
Raad gehoord,”.

	4. Het vijfde lid vervalt.

F

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, tweede zin, wordt “guldens” vervangen door:
dollars.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	3. In het tweede lid, wordt “dit landsbesluit” telkens vervangen
door: deze algemene maatregel van bestuur.

	4. Het vijfde lid vervalt.

G

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het bruto minimumuurloon bedraagt voor werknemers van 21 jaar en
ouder in het openbaar lichaam:

a. Bonaire: USD 4,03;

b. Sint Eustatius: USD 3,32;

c. Saba: USD 3,50.

	2. Het tweede tot en met achtste lid, het tiende en elfde lid
vervallen.

H

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 9, eerste, tweede of derde lid”
vervangen

door: artikel 9, eerste lid,.

	2. Het derde en vierde lid vervalt.

I

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

1. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vast te
stellen consumentenprijsindexcijfer voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba
blijkt, dat het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het lopende
jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het
voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, kan Onze Minister bedragen
vaststellen, die met ingang van 1 januari van het komende jaar in de
plaats treden van de in artikel 9, eerste lid, genoemde bedragen. Onze
Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfer, zoals vastgesteld
door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de toepassing van de
eerste zin worden gebruikt. Het consumentenprijsindexcijfer kan voor de
onderscheiden openbare lichamen verschillend zijn.

2. (vervallen)

3. Onze Minister gaat telkens na verloop van een termijn van ten hoogste
drie jaar na of er omstandigheden zijn die een bijzondere wijziging
wenselijk maken van de bedragen genoemd in artikel 9, eerste lid. Onze
Minister kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam in
dat verband om advies vragen.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vervolgens bedragen worden
vastgesteld die in de plaats treden van de bedragen, genoemd in artikel
9, eerste lid, en kan ook een leeftijd worden vastgesteld die in de
plaats treedt van de in artikel 8, eerste lid, genoemde leeftijd.

J

	Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, eerste zin, komt te luiden:

	Met het toezicht op de naleving van deze wet en daarop berustende
bepalingen zijn belast de daartoe door Onze Minister aangewezen
ambtenaren.

	2. In het eerste lid, tweede zin, wordt “De Curaçaose Courant”
vervangen door: de Staatscourant.

	3. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

K

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “geldboete van ten hoogste vijfentwintig
duizend gulden” vervangen door: een geldboete van de vierde categorie.

	2. In het tweede lid, wordt “geldboete van ten hoogste tienduizend
gulden” vervangen door: een geldboete van de derde categorie.

L

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt “geldboete van ten hoogste duizend
gulden” vervangen door: of een geldboete van de eerste categorie .

	2. In het derde lid, wordt “geldboete van ten hoogste zeshonderd
gulden” vervangen door: of een geldboete van de eerste categorie .

M

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	De werknemer kan aan deze wet geen aanspraken ontlenen over een periode
voor 1 oktober 1972.

N

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	Voor wat betreft de in artikel 9, eerste lid, genoemde bedragen kan een
wijziging als bedoeld in artikel 13, eerste lid, voor de eerste maal met
ingang van 1 januari 2012 plaatsvinden.

O

	Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet minimumlonen BES.

P

	Artikel 23 vervalt.

Artikel 11.27

	De Wet ondernemingspensioenfondsen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef, vierde en
vijfde lid, 10, derde lid, 11, eerste lid, 18, 21, eerste lid, onder a,
22, eerste lid, onder b, 23, 25, 27, tweede en derde lid, en 28 wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

B

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel g komt te luiden:

	g. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;.

	2. In onderdeel h wordt “artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek.” vervangen door: artikel 121 van het Burgerlijk Wetboek BES;.

	3. Er wordt een onderdeel i toegevoegd, luidende:

	i. Gemeenschappelijk Hof van Justitie: Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

C

	In de artikelen 1, vierde lid, en 25 wordt “landsbesluit houdende
algemene maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

D

	In artikel 4, tweede lid, wordt “de Minister van Arbeid en Sociale
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.

E

	In artikel 9 wordt “Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf
(P.B. 1990, no. 77)” vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf
BES.

F

	Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:

	1. Ten aanzien van een voor 30 maart 1985 opgericht
ondernemingspensioenfonds mag gedurende een door de Bank te bepalen
termijn, een tijdvak van 25 jaren niet te boven gaande, te rekenen vanaf
31 maart 1985, van het bepaalde in de artikelen 13 en 15 worden
afgeweken; zulks onder de voorwaarde dat de aanpassing aan die artikelen
wordt nagestreefd volgens een door de Bank goedgekeurd plan.

G

	Na artikel 19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen
personen.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

	3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met
uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.

H

	In de artikelen 21, tweede lid, en 23 wordt “de Gouverneur”
vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

I

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	1. De ondernemingspensioenfondsen kunnen verplicht worden tot
vergoeding van de kosten welke aan de uitvoering van deze wet verbonden
zijn.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de doorberekening van kosten in verband met de
uitvoering van deze wet.

J

	In artikel 25 vervalt de zinsnede “de Sociaal-Economische Raad en”.

K

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de eerste volzin wordt “De Minister van Arbeid en Sociale
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid.

	2. De laatste volzin van artikel 26 komt te luiden: Van een ontheffing
wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

L

	Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, wordt “geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden” vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.

	2. In het tweede lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

M

	Artikel 29 vervalt.

N

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Deze wet wordt aangehaald als: Wet ondernemingspensioenfondsen BES.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Een voor 30 maart 1985 opgericht ondernemingspensioenfonds dat geen
rechtspersoonlijkheid bezit, wordt geacht rechtspersoon te zijn vanaf 31
maart 1985. Het bepaalde in artikel 4 lid 2 is van overeenkomstige
toepassing op een voor 30 maart 1985 opgericht ondernemingspensioenfonds
met dien verstande dat de verplichting bedoeld in de eerste volzin van
dat artikellid binnen Ă©Ă©n maand vanaf 31 maart 1985 moet worden
nagekomen.

	3. Het derde en vierde lid vervallen.

	4. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:

	5. Een ondernemingspensioenfonds is niet verplicht tot toekenning van
een premievrije aanspraak op weduwenpensioen ingevolge artikel 8 van
deze wet aan de vrouw wier huwelijk met een deelnemer voor 31 maart 1985
is geëindigd.

	6. De vrouw met wie een gewezen deelnemer aan een pensioenregeling op
31 maart 1985 is gehuwd verkrijgt in geval van beëindiging van het
huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed,
een zodanige premievrije aanspraak op weduwenpensioen als de gewezen
deelnemer heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming; iedere
andere aanspraak op weduwenpensioen welke uit de deelneming aan de
pensioenregeling zou kunnen voortvloeien, vervalt. De vrouw ontvangt op
haar verzoek een bewijs van haar aanspraak. Het derde lid van artikel 8
van deze wet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11.28

	De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

	b. werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die binnen de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba Ă©Ă©n of meer
werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of
rechtspersoon die, gevestigd binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba, Ă©Ă©n of meer werknemers, die eveneens binnen de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd zijn, arbeid
doet verrichten in het buitenland;

	c. werknemer: een natuurlijk persoon, die met overeenkomstige
toepassing van artikel 2 van de Wet loonbelasting BES als werknemer
wordt beschouwd, met uitzondering van:

	10 thuiswerkers, die zijn aangewezen bij algemene maatregel van
bestuur, die werken met bij algemene maatregel van bestuur als
gevaarlijk aangewezen stoffen,

	20. de kapitein en schepelingen op zeeschepen van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en

	30 degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de
voor hem geldende rechtspositieregelingen recht op uitkering bij ongeval
kan ontlenen;

	d. behandelende geneeskundige: de geneeskundige die op aanwijzing of
met goedvinden van Onze Minister de werknemer onderzoekt of behandelt;

	e. controlerende geneeskundige: de geneeskundige die als zodanig door
Onze Minister is aangewezen;

	f. ongeval: een ongeval dat de werknemer in verband met zijn
dienstbetrekking is overkomen en de bij algemene maatregel van bestuur
aan te wijzen ziekten en lichamelijke letsels, in betrekkelijk korte
tijd ontstaan, mits is voldaan aan de daarbij gestelde voorwaarden;

	g. arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die
als gevolg van een ongeval gedurende een etmaal of langer niet in staat
is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag
verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te
maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd;

	h. loon: het loon, bedoeld in de artikelen 6 en 9a van de Wet
loonbelasting BES;

	i. loon per dag van de werknemer voor wie een zesdaagse werkweek geldt:

	10. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door zes,

	20 bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door zes,

	30. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 78;

	j. loon per dag van de werknemer voor wie een vijfdaagse werkweek
geldt:

	10. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door vijf,

	20. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door vijf,

	30 bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 65;

	k. loon per dag van een werknemer met een werkweek van minder dan vijf
dagen:

	1Âș bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door het aantal dagen
waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt;

	2Âș bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van
zijn arbeidsovereenkomst werkt;

	3Âș bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand gedeeld door het aantal dagen per maand dat op grond van de
arbeidsovereenkomst zou zijn gewerkt;

	l. kinderen:

	10. minderjarige wettige en natuurlijke kinderen,

	20. minderjarige onwettige kinderen ten aanzien van wie de mannelijke
werknemer of gewezen werknemer bij rechterlijk vonnis is veroordeeld tot
het voorzien in het levensonderhoud, dan wel bij authentieke akte de
onderhoudsplicht heeft erkend, of die met hem in een gezinsverband
samenwonen,

	30. minderjarige aangehuwde en pleegkinderen behorende tot het
gezinsverband van de werknemer of gewezen werknemer, en

	40. kinderen, genoemd onder 1Âș, 2Âș, en 3Âș in dit onderdeel, die
meerderjarig zijn geworden en wier tijd geheel of grotendeels in beslag
wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een
beroepsopleiding voor zover zij de leeftijd van 25 jaar niet hebben
bereikt;

	m. pleegkinderen: de kinderen die door de werknemer of gewezen
werknemer worden onderhouden en opgevoed als waren zij eigen kinderen;

	n. inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris;

	m. ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen, die op grond van
het eerste lid niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer
worden aangemerkt en kunnen hiervoor nadere regels worden gesteld.

B

	Het opschrift boven artikel 2 komt te luiden: Vaststelling van het loon
per dag.

C

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting,
verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan
de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie,
tantiĂšme, fooien, vergoeding voor aangenomen werk, bepalen werkgever en
werknemer ter vaststelling van het loon per dag de gemiddelde waarde in
het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige toepassing van
artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.

	2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week
niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de
hand van het gemiddelde aantal werkuren per week in de periode van
dertien weken voorafgaand aan het moment waarop de werknemer een ongeval
is overkomen.

D

	Het opschrift boven artikel 3 komt te luiden: Uitkeringen.

E

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “krachtens de bepalingen van deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet” en wordt
“tegenover de bank recht op tegemoetkoming, bestaande uit
geneeskundige behandeling en verpleging en uitkeringen in geld”
vervangen door “recht op een uitkering tegenover Onze Minister”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De nagelaten betrekkingen van de werknemer, die als gevolg van een
ongeval is overleden, hebben op grond van deze wet recht op een
uitkering tegenover Onze Minister.

F

	Artikel 4 vervalt.

G

	Het opschrift boven artikel 5 vervalt.

H

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “recht op een uitkering in geld”
vervangen door “recht op een uitkering tegenover Onze Minister” en
vervalt “bij de bank”.

	2. In het tweede lid, vierde lid, zevende lid, onderdeel b, en achtste
lid, onderdeel a, wordt “dagloon” telkens vervangen door: loon per
dag.

	3. In het derde lid wordt “ter” vervangen door: voor de.

	4. In het vijfde lid, het zevende lid, onderdeel c, achtste lid,
onderdeel a, en het elfde lid wordt “5-daagse” vervangen door:
vijfdaagse.

	5. In het zevende lid, onderdeel a, wordt “verleden” vervangen door
“overleden” en vervalt “in geld”.

	6. In het achtste lid wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba”, wordt “6-daagse” vervangen door “zesdaagse” en wordt
“de bank” vervangen door “Onze Minister”.

	7. In het negende lid wordt “f 1000,-” vervangen door: USD 5.559.

	8. Onder vernummering van het twaalfde tot en met het achttiende lid
tot het elfde tot en met het zeventiende lid vervalt het elfde lid.

	9. Het elfde lid (nieuw) komt te luiden:

	11. De overleden werknemer wordt als kostwinner in de zin van het
zevende lid, onderdeel a, aangemerkt voor zover de overleden werknemer
geheel of in overwegende mate in het levensonderhoud van zijn of haar
ouders voorzag	.

	10. In het twaalfde lid (nieuw) wordt “betreffende” vervangen door
“desbetreffende”, wordt “na schriftelijke aanvrage bij de bank”
vervangen door “na schriftelijke aanvraag bij Onze Minister” en
wordt “de bank” telkens vervangen door: Onze Minister.

	11. In het dertiende lid (nieuw) wordt “landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door “ministeriĂ«le regeling”,
wordt “Voor het eerst per 1 januari 1977 en vervolgens per 1 januari
van elk jaar” vervangen door “Per 1 januari van elk kalenderjaar”
en wordt “artikel 5, tweede en vierde lid, respectievelijk het zevende
lid, onderdeel a” vervangen door “het tweede, vierde,
respectievelijk het zevende lid, onderdeel a”.

	12. In het veertiende lid (nieuw) wordt “De toeslag wordt berekend”
vervangen door “De toeslag wordt jaarlijks bij ministeriĂ«le regeling
vastgesteld en berekend” en wordt “prijsindexcijfer voor de
gezinsconsumptie” en “prijsindexcijfer” vervangen door
“consumentenprijsindexcijfer”.

	13. In het vijftiende lid (nieuw) wordt “De bank” vervangen door:
Onze Minister.

	14. In het zestiende en zeventiende lid (nieuw) wordt “De Bank” en
“de Bank” telkens vervangen door “Onze Minister” en in het
zestiende lid wordt “door de Bank uitgevoerde sociale
verzekeringswetten” vervangen door “door Onze Minister uitbetaalde
socialeverzekeringsuitkeringen”.

I

	Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Vaststelling van de
uitkering.

J

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “tegemoetkoming” telkens vervangen door:
uitkering.

	2. In het eerste en tweede lid wordt “de bank” telkens vervangen
door: Onze Minister.

	3. In het tweede lid wordt “bevindt” vervangen door “vaststelt”
en wordt in de zin in de Ă©Ă©n na laatste bullit aan het einde na de
puntkomma ingevoegd “of”.

K

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “tegemoetkoming” vervangen
door: uitkering.

	2. In het eerste lid, onderdelen d tot en met g, wordt “de bank”
telkens vervangen door: Onze Minister.

	3. In het tweede lid wordt “der” telkens vervangen door “van
de” en wordt “onder a en c van het vorige lid” vervangen door
“in het eerste lid, onderdeel a en c,”.

	4. In het derde lid wordt “krachtens deze landsverordening”
vervangen door: op grond van deze wet.

	5. In het vierde lid wordt “krachtens de Landsverordening Algemene
Ouderdomsverzekering (P .B. 1960, no. 83) of krachtens de
Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no.
194)1” vervangen door “op grond van de Wet algemene
ouderdomsverzekering BES of op grond van de Wet algemene weduwen- en
wezenverzekering BES”, wordt “krachtens deze landsverordening”
vervangen door “op grond van deze wet” en wordt “de bank”
vervangen door “Onze Minister”.

L

	Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

	1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister
een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de
zorgverzekeringspremie.

	2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven naar een
percentage van het loon van de werknemer.

	3. Het premiepercentage, bedoeld in het tweede lid, wordt met ingang
van elk kalenderjaar voor de periode van Ă©Ă©n jaar vastgesteld bij
ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van
Financiën.

	4. Indien het loon met terugwerkende kracht is verhoogd, wordt voor de
berekening van de premie met deze verhoging rekening gehouden vanaf het
tijdstip dat de verhoging van het loon door de werkgever aan de
werknemer is uitbetaald.

	5. De verschuldigde premie op grond van deze wet wordt door de
inspecteur geheven van de werkgever door middel van afdracht op
aangifte.

	6. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven met
overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet
loonbelasting BES, met dien verstande dat in plaats van
“inhoudingsplichtige” telkens gelezen wordt “werkgever”.

	7. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.

	8. Ten laste van de rekening, bedoeld in het achtste lid, komen de door
Onze Minister verstrekte uitkeringen op grond van deze wet en alle
kosten verbonden aan de uitvoering van deze wet.

M

	Artikel 8a komt te luiden:

Artikel 8a

	Voor zover op grond van deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien
van de premieheffing op grond van artikel 8 en de invordering daarvan
hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.

N

	De artikelen 8b tot en met 8g vervallen.

O

	In artikel 8h wordt “deze landsverordening” telkens vervangen door
“deze wet” en wordt “nopens” telkens vervangen door “over”.

P

	Het opschrift boven artikel 8i en artikel 8i vervallen.

Q

	Artikel 9 vervalt.

Qa

Het opschrift boven artikel 10 vervalt.

R

Artikel 10 vervalt.

S

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde, vierde, zevende en tiende lid wordt “deze
landsverordening” telkens vervangen door: deze wet.

	2. In het eerste lid wordt “De aanspraken krachtens deze
landsverordening vervallen” vervangen door “Een aanspraak op grond
van deze wet vervalt” en wordt “de bank” vervangen door “Onze
Minister”.

	3. In het tweede lid wordt “uitkeringen in geld” vervangen door:
uitkeringen.

	4. In het zesde lid wordt “tegemoetkoming” vervangen door:
uitkering.

	5. In het zevende lid wordt “tegemoetkoming” vervangen door
“uitkering”. wordt “krachtens” vervangen door “op grond van”
en wordt “der” vervangen door “van de”.

	6. In het achtste lid wordt “Hij die is gehouden tot vergoeding der
schade door de werknemer of diens nagelaten betrekkingen geleden als
gevolg van een ongeval” vervangen door “De persoon die is gehouden
tot vergoeding van de schade die door de werknemer of diens nagelaten
betrekkingen is geleden als gevolg van een ongeval”, wordt
“krachtens deze landsverordening” telkens vervangen door “op grond
van deze wet” en vervalt “als vorenbedoeld”.

	7. In het negende lid wordt “degeen” vervangen door: degene.

	8. In het tiende lid wordt “hier te lande” telkens vervangen door
“binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba”.

T

	Het opschrift boven artikel 12 komt te luiden: Uitvoering, inlichtingen
en toezicht.

U

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien
verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en
de invordering daarvan door de ontvanger.

	2. In het tweede lid (nieuw) wordt “de bank” telkens vervangen door
“Onze Minister” en wordt “deze landsverordening” vervangen door
“deze wet”.

	3. In het derde lid wordt “de bank” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “tegemoetkomingen en vergoedingen” vervangen
door “uitkeringen”.

	4. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de verplichtingen uit het tweede lid.

V

	Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister is belast met het toezicht op het bij of krachtens
deze wet bepaalde en kan bij ministeriële regeling functionarissen
belasten met het toezicht op deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “krachtens het eerste lid aangewezen
personen” vervangen door “op grond van het eerste lid aangewezen
functionarissen” en wordt “redelijkerwijze” vervangen door
“redelijkerwijs”.

	3. In het vierde lid wordt “Wetboek van Strafvordering” telkens
vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de wijze van taakuitoefening van de functionarissen,
aangewezen op grond van het eerste lid.

	5. In het zesde lid wordt “krachtens het eerste lid” vervangen door
“op grond van het eerste lid” en wordt “tweede lid” vervangen
door “tweede en derde lid”.

	6. Het zevende lid vervalt.

W

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Ter uitvoering van deze wet kunnen bij algemene maatregel van bestuur
nadere regels worden gesteld.

X

	In artikel 14 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

Y

	Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid,”,
wordt “volzin” telkens vervangen door “zin” en wordt “ten
hoogste vijfduizend gulden” vervangen door “de tweede categorie”.

	2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en
vierde lid vervalt het derde lid.

	3. In het vierde lid (nieuw) wordt “middels aanslagen” vervangen
door: door een beschikking van Onze Minister.

Z

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met het derde lid wordt “ten hoogste
tienduizend gulden” telkens vervangen door: de derde categorie.

	2. In het eerste lid vervalt “8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid,”
en wordt “volzin” telkens vervangen door “zin”.

	3. In het tweede lid wordt “de bank” vervangen door: Onze Minister.

	4. In het derde lid wordt “volgens deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

AA

	In artikel 15a wordt “die haar heeft belopen” vervangen door: aan
wie de administratieve boete is opgelegd.

BB

	Artikel 15b komt te luiden:

Artikel 15b

	1. Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde
functionarissen, belast de functionarissen van de inspectie der
Belastingen, die daartoe bij ministeriële regeling zijn aangewezen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de op grond van het
eerste lid aangewezen functionarissen dienen te voldoen.

CC

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet ongevallenverzekering BES.

Artikel 11.29

	De Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, eerste, tweede, en derde lid, 12, eerste lid, 14,
15, eerste en tweede lid, wordt “landsverordening” vervangen door:
wet.

B

	In de artikelen 3, eerste lid, en 8 wordt “landsbesluit houdende
algemene maatregelen” telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

C

	In artikel 7, tweede lid, wordt “artikel 1613a van het Burgerlijk
Wetboek van de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 1613a van
het Burgerlijk Wetboek BES.

D

	In artikel 12, eerste lid, wordt “Curaçaosche Courant” vervangen
door: Staatscourant.

E

	In artikel 12, vierde lid, wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

F

	In artikel 15 wordt “geldboete van ten hoogste vijfentwintigduizend
gulden” vervangen door: een geldboete van de vierde categorie.

G

	Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het ter beschikking stellen
arbeidskrachten BES.

Artikel 11.30

	De Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt de tekst achter het eerste gedachtestreepje
vervangen door:

	- onder werkgever, ieder natuurlijk of rechtspersoon, die anderen in
dienst heeft. Voor de toepassing van deze wet worden de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, als ook de Nederlandse
regering als werkgever in de zin van dit artikel aangemerkt en wordt
voor de werkgever, die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba arbeiders in dienst heeft, doch elders woont of gevestigd is,
diens vertegenwoordiger of agent in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba als werkgever beschouwd;.

B

	In de artikelen 1, 6, eerste lid, en 13, wordt “verordening”
telkens vervangen door: wet.

C

	Artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2

	De bepalingen van deze wet zijn ook van toepassing:

	a. op de werkgever, die in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius
of Saba gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij buiten de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te werk stelt, indien
deze Nederlander is en zijn woonplaats in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba heeft;

	b. op de onder a bedoelde arbeider.

	2. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing:

	a. op de werkgever, die niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te werk stelt,
indien deze geen Nederlander is en zijn woonplaats niet in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft;

	b. op de onder a bedoelde arbeider.

	3. Voor arbeiders, zijnde Nederlander, die zich niet in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden, kunnen bij algemene
maatregel van bestuur andere voorschriften worden gegeven.

D

	Artikel 3, eerste en tweede lid, wordt vervangen door:

	1. De arbeider is behoudens vrijstelling als bedoeld in het zesde lid
van dit artikel, verplicht een werkboekje te hebben, hetwelk hem wordt
uitgereikt vanwege het bestuurscollege.

	2. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen wordt alles
geregeld wat de vorm en de uitgifte van het werkboekje betreft, alsmede
de prijs ervan.

E

	Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a wordt vervangen door:

	a. een arbeidsregister aan te houden, dat voldoet aan de bij
ministeriële regeling te geven voorschriften;.

	2. De onderdelen d en e worden vervangen door:

	d. het bestuurscollege of de door dit college aangewezen ambtenaar
binnen twee maal 24 uren in kennis te stellen van het aangaan of
verbreken van een dienstbetrekking met een arbeider. De aangifte
geschiedt op een wijze, nader bij eilandsbesluit houdende algemene
maatregelen te regelen;

	e. het bestuurscollege of de door dit college aangewezen ambtenaar
maandelijks vóór de vijftiende van de wijzigingen in het loon van de
arbeiders over de voorafgaande maand in kennis te stellen op een wijze,
nader bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te regelen.

F

	Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt vervangen door:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen personen.

	2. Het vierde lid wordt vervangen door:

	4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste
lid aangewezen personen.

G

	Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10

	Niet naleving van een van de voorschriften van deze wet of van de
voorschriften door het bestuurscollege uit te vaardigen krachtens de
artikelen 2, derde lid, en 9, leden 1a, d en e, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste
categorie.

H

	Artikel 14 wordt vervangen door:

Artikel 14

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet tot inschrijving van arbeidskrachten
1945 BES.

Artikel 11.31

	De Wet van 4 juli 1946 houdende de instelling van een arbeidsbureau BES
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt een “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

	2. Onder Onze Minister wordt verstaan: Onze Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	De openbare arbeidsbemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden in
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba ligt bij de
betrokken bestuurscolleges afzonderlijk.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister voorziet in:

	a. het toezicht op de juiste naleving van de wettelijke regelingen op
de in artikel 2 bedoelde arbeidsbemiddeling betrekking hebbende;

	b. een voorziening voor de openbare arbeidsbemiddeling tussen
werkgevers en werkzoekenden in de verschillende openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba woonachtig, alsmede tussen werkgevers
gevestigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en
werkzoekenden in andere delen van het Koninkrijk of het buitenland en
omgekeerd;

	c. een voorziening voor het verzamelen en verstrekken van gegevens
omtrent de stand der arbeidsmarkt voor zover noodzakelijk in verband met
de openbare arbeidsbemiddeling.

	2. In het tweede lid wordt “de Minister van Sociale Zaken”
gewijzigd in: Onze Minister.

	3. Het derde lid vervalt.

D

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	Het bestuurscollege stelt regels ten aanzien van de uitvoering van
artikel 2 van deze wet.

E

	Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet van 4 juli 1946 houdende de
instelling van een arbeidsbureau BES.

Artikel 11.32

	De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

	b. werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die binnen het
openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba Ă©Ă©n of meer
werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of
rechtspersoon die, gevestigd binnen het openbare lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba, Ă©Ă©n of meer werknemers, die eveneens gevestigd zijn
binnen het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, arbeid doet
verrichten in het buitenland;

	c. werknemer: een natuurlijke persoon, die met toepassing van artikel 2
van de Wet loonbelasting BES als werknemer wordt beschouwd met
uitzondering van:

	1Âș een werknemer, die als regel geen twaalf achtereenvolgende dagen,
niet meegerekend zondagen, en daarmee op grond van de Arbeidswet 2000
BES gelijkgestelde dagen, in dienst van de werkgever is,

	2Âș. de kapitein en schepelingen op zeeschepen van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en

	3Âș degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan
de voor hem geldende rechtspositieregelingen aanspraak op een uitkering
bij ziekte kan ontlenen;

	d. behandelend geneeskundige: de geneeskundige die op aanwijzing of met
goedvinden van Onze Minster de werknemer onderzoekt of behandelt;

	e. controlerend geneeskundige: de geneeskundige die als zodanig door de
Minister is aangewezen;

	f. arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die
als gevolg van ziekte gedurende een etmaal of langer niet in staat is om
zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag
verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te
maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd, dan wel
om besmetting van anderen te voorkomen;

	g. loon: het loon, bedoeld in de hoofdstukken III en VI van de Wet
loonbelasting BES;

	h. loon per dag van de werknemer voor wie een zesdaagse werkweek geldt:

	1Âș bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door zes,

	2Âș bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door zes,

	3Âș bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 78;

	i. loon per dag van de werknemer voor wie een vijfdaagse werkweek
geldt:

	1Âș bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door vijf,

	2Âș bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door vijf,

	3Âș bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 65;

	j. loon per dag van een werknemer met een werkweek van minder dan vijf
dagen:

	1Âș bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de
betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door het aantal dagen
waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt,

	2Âș bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per week gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van
zijn arbeidsovereenkomst werkt,

	3Âș bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon
per maand gedeeld door het aantal dagen per maand dat op grond van de
arbeidsovereenkomst zou zijn gewerkt;

	k. inkomen: de belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid,
van de Wet inkomstenbelasting BES;

	l. inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris;

	m. ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als
zodanig aangewezen functionaris.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen, die op grond van
het eerste lid niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer
worden aangemerkt en kunnen hiervoor nadere regels worden gesteld.

B

	De artikelen 1a tot en met 1c vervallen.

C

	Het opschrift boven artikel 2 komt te luiden: Vaststelling van het loon
per dag.

D

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting,
verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan
de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie,
tantiĂšme, fooien of vergoedingen voor aangenomen werk, bepalen
werkgever en werknemer ter vaststelling van het loon per dag de
gemiddelde waarde in het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige
toepassing van artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.

	2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week
niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de
hand van het gemiddelde aantal werkuren per week in de periode van
dertien weken voorafgaand aan de eerste dag waarop de werknemer ziek is
geworden.

E

	Het opschrift boven artikel 3 komt te luiden: Uitkeringen.

F

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij of krachtens de bepalingen van deze
landsverordening tegenover de bank recht op tegemoetkoming bestaande uit
geneeskundige behandeling en verpleging, en uitkeringen in geld”
vervangen door: op grond van deze wet tegenover Onze Minister recht op
een uitkering.

	2. In het eerste lid vervalt de tweede zin.

	3. In het derde lid wordt “rechten ontleent aan de Landsverordening
Ongevallenverzekering” vervangen door: recht heeft op ongevallengeld
op grond van de Wet ongevallenverzekering BES.

G

	Artikel 4 vervalt.

H

	Het opschrift boven artikel 5 vervalt.

I

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “tengevolge van” vervangen door “als
gevolg van “ en wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door
“Burgerlijk Wetboek BES”.

	2. In het tweede lid wordt “dagloon” telkens vervangen door “loon
per dag” en wordt “artikel 1, onder “werknemer”“ vervangen
door “artikel 1, onderdeel c, onder 5Âș en 6Âș,”.

	3. In het vierde lid wordt “5-daagse” vervangen door: vijfdaagse.

	4. in het vijfde lid wordt “tezamen” vervangen door
“gezamenlijk” en wordt “dagloon” vervangen door “loon per
dag”.

	5. In het zesde lid wordt “de bank” telkens vervangen door “Onze
Minister”, wordt “betreffende” vervangen door
“desbetreffende”, wordt “volgens het bepaalde in de vorige
volzin” vervangen door “op grond van de vorige zin” en wordt “na
schriftelijke aanvrage bij de bank” vervangen door “na schriftelijke
aanvraag bij Onze Minister”.

	6. In het zevende lid wordt “De Bank” vervangen door “Onze
Minister” en in het achtste en negende lid wordt “de Bank” telkens
vervangen door “Onze Minister”.

	7. In het achtste lid wordt “uitgevoerde sociale
verzekeringswetten” vervangen door: uitbetaalde
socialeverzekeringsuitkeringen.

J

	Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Vaststelling van de
uitkering.

K

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “de bank” vervangen door
“Onze Minister”, wordt “zij” vervangen door “Onze Minister”
en wordt “tegemoetkoming” telkens vervangen door “uitkering”.

	2. In het tweede lid wordt “bevindt” vervangen door “vaststelt”
en wordt aan het eind van onderdeel f na de puntkomma ingevoegd
“of”.

	3. Het derde lid vervalt.

L

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de bank” telkens vervangen door “Onze
Minister” en wordt “tegemoetkoming” vervangen door
“uitkering”.

	2. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt de punt achter
“plaatsen”.

	3. In het eerste lid, onderdeel h, wordt “krachtens de
Landsverordening Ongevallenverzekering” vervangen door “op grond van
de Wet ongevallenverzekering BES” en vervalt “of krachtens enige
wettelijke regeling op het gebied der volksgezondheid”.

	4. Het tweede tot en met het vierde lid vervallen.

M

	In artikel 7a wordt “tegemoetkoming” vervangen door
“uitkering”, wordt “deze landsverordening” vervangen door
“deze wet”, wordt “de bank” vervangen door “Onze Minister”
en wordt “hardheden” telkens vervangen door “kennelijke
hardheid”.

N

	Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

	1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister
een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de
zorgverzekeringspremie.

	2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geĂŻnd met
overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet
loonbelasting BES, met dien verstande dat in plaats van
“inhoudingsplichtige” telkens gelezen wordt “werkgever” .

	3. De premie voor de werknemer wordt geheven naar een percentage van
het loon van de werknemer.

	4. Het premiepercentage, bedoeld in het derde lid, wordt met ingang van
elk kalenderjaar bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze
Minister van Financiën voor de periode van één jaar vastgesteld.

	5. Indien het loon met terugwerkende kracht is verhoogd, wordt voor de
berekening van de premie met deze verhoging rekening gehouden vanaf het
tijdstip dat de verhoging van het loon door de werkgever aan de
werknemer is uitbetaald.

	6. De premie is verschuldigd door de werkgever.

	7. De premie wordt door de inspecteur geheven van de werkgever door
middel van afdracht op aangifte.

	8. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.

	9. Ten laste van de rekening, beheerd door Onze Minister, bedoeld in
het achtste lid, komen de door Onze Minister verstrekte uitkeringen,
bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 5, eerste lid, en alle kosten
verbonden aan de uitvoering van deze wet.

	10. Indien het ziekengeld, bedoeld in artikel 5, tweede lid, door Onze
Minister aan de werknemer persoonlijk wordt uitbetaald, wordt de premie,
bedoeld in het tweede lid, door Onze Minister op het ziekengeld
ingehouden.

O

	Artikel 8a komt te luiden:

Artikel 8a

	Voor zover op grond van deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien
van de premieheffing en invordering op grond van artikel 8 en de
invordering daarvan hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van
overeenkomstige toepassing.

P

	De artikelen 8b tot en met 8g vervallen.

Q

	In artikel 8h, eerste en derde lid, wordt “de hier te lande”
telkens vervangen door “binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba” en wordt in het eerste lid “de bank” vervangen
door “Onze Minister”.

R

	In artikel 8i wordt “deze landsverordening” telkens vervangen door
“deze wet”, wordt “daarmede” vervangen door “daarmee” en
wordt “nopens” telkens vervangen door “over”.

S

	Artikel 8j vervalt.

T

	Artikel 9 vervalt.

U

Het opschrift boven artikel 10 vervalt.

V

Artikel 10 vervalt.

W

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “welke” vervangen door: die.

	2. In het tweede, derde, vijfde, zesde en het achtste lid wordt
“ingevolge de bepalingen van deze landsverordening” en “krachtens
deze landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet”,
wordt “deze landsverordening” telkens vervangen door “deze wet”
en wordt “tegemoetkoming” telkens vervangen door “uitkering”.

	3. Het zevende lid komt te luiden:

	7. De persoon, die gehouden is tot vergoeding van schade die door de
verzekerde is geleden door ziekte, is voor de uitkering aan de
verzekerde op grond van deze wet aansprakelijk jegens degene te wiens
laste die uitkering komt.

	4. In het achtste lid wordt “degeen” vervangen door “degene” en
wordt “ingevolge wettelijke regelen” vervangen door “op grond van
enig wettelijk voorschrift”.

X

	Het opschrift boven artikel 12 komt te luiden: Uitvoering, inlichtingen
en toezicht.

Y

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien
verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en
de invordering daarvan door de ontvanger.

	2. In het tweede en derde lid wordt “de bank” telkens vervangen
door “Onze Minister” en wordt “tegemoetkoming” vervangen door
“uitkering”.

	3. In het tweede lid wordt “hij” vervangen door “de
verzekerde”, wordt “deze landsverordening” vervangen door “deze
wet”, wordt “krachtens” door “op grond van” en wordt “en
ieder” vervangen door “een ieder”.

Z

	Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister kan bij ministeriële regeling functionarissen
aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “krachtens” vervangen door “op grond
van”, wordt “personen” vervangen door “functionarissen”, wordt
“redelijkerwijze” vervangen door “redelijkerwijs” en wordt de
punt aan het slot van onderdeel d vervangen door een puntkomma.

	3. In het vierde lid wordt “Wetboek van Strafvordering” vervangen
door: Wetboek van Strafvordering BES.

	4. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de taakuitoefening van de op grond van het eerste lid
aangewezen functionarissen.

	5. In het zesde lid wordt “aai de krachtens het eerste lid aangewezen
personen” vervangen door “aan de op grond van het eerste lid
aangewezen functionarissen” en wordt “tweede” vervangen door
“tweede en derde” .

	6. Het zevende lid vervalt.

AA

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
ter uitvoering van deze wet.

BB

	In artikel 14 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

CC

	Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “8c, vierde lid, 8g, vierde lid”,
wordt “ ten hoogste vijfduizend gulden” vervangen door “de tweede
categorie”, wordt “krachtens” vervangen door “op grond van” en
wordt “volzin” telkens vervangen door “zin”.

	2. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot het derde en
het vierde lid vervalt het derde lid.

	3. In het vierde lid (nieuw) wordt “aanslagen” vervangen door: een
beschikking van Onze Minister.

DD

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “, 8c, vierde lid, 8f, 8g, vierde
lid”, wordt “krachtens” vervangen door “op grond van” en wordt
“volzin” telkens vervangen door “zin”.

	2. In het eerste tot en met het derde lid wordt “ten hoogste
tienduizend gulden” telkens vervangen door: de derde categorie.

	3. In het tweede lid wordt “de bank” vervangen door: Onze Minister.

	4. In het derde lid wordt “volgens deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

EE

	In artikel 15a wordt “die haar heeft belopen” vervangen door: aan
wie de administratieve boete is opgelegd.

FF

	Artikel 15b komt als volgt te luiden:

Artikel 15b

	1. Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde
ambtenaren, de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen van de inspectie der Belastingen belast.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld ten aanzien van de functievervulling van de op grond van het
eerste lid aangestelde functionarissen.

GG

	Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet ziekteverzekering BES.

§ 3. Actualisering bedragen op transitiedatum

Artikel 11.33

	Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan bij
ministeriële regeling de bedragen genoemd in:

	a. artikel 7, eerste lid, 7a, eerste lid, en derde lid, onderdeel e,
26, eerste en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES,

	b. artikel 11, eerste en derde lid, 12, eerste, tweede en derde lid, en
29, eerste en vierde lid, van de Wet algemene weduwen- en
wezenverzekering BES,

	c. artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES, en

	d. artikel 5, negende lid, van de Wet ongevallenverzekering BES,

eenmalig aanpassen met ingang van de transitiedatum, bedoeld in artikel
1, onderdeel a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

HOOFDSTUK 12. MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

§ 1 Aanpassing Nederlandse wetten

§ 1.1 Scheepvaart

Artikel 12.1

	In artikel 2 van de Meetbrievenwet 1981 wordt een lid toegevoegd,
luidende:

	3. Deze wet is mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 12.2

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Scheepvaartverkeerswet
wordt “in de Nederlandse Antillen of in Aruba” vervangen door: in
Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

Artikel 12.3

	De Vaarplichtwet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1, onderdeel e, komt te luiden:

	e. “vaarplicht”: de verplichting tot het verrichten van
werkzaamheden aan boord of ten behoeve van Nederlandse schepen, schepen
die op grond van rechtsregels van Aruba, Curaçao of Sint Maarten
gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren of in Aruba,
Curaçao of Sint Maarten thuisbehorende zee- of kustvissersvaartuigen;

B

	In artikel 3, eerste lid, wordt “woonachtig in Suriname of de
Nederlandse Antillen” vervangen door: woonachtig in Aruba, Curaçao of
Sint Maarten.

Artikel 12.3a

	In artikel 1, tweede lid, van de Wet buitenlandse schepen wordt
“Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse” vervangen door: Arubaanse,
Curaçaose of Sint Maartense.

Artikel 12.4

	Artikel 9 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt
gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “het openbaar register, genoemd in het
Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk
Aruba” vervangen door: het openbaar register, genoemd in het Wetboek
van Koophandel van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten.

	2. In het tweede lid wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba”
vervangen door “in Aruba, Curaçao of Sint Maarten” en wordt “de
Hoofdbewaarder der Scheepsbewijzen in de Nederlandse Antillen,
onderscheidenlijk de Bewaarder der Scheepsbewijzen in Aruba” vervangen
door: de Bewaarder der Scheepsbewijzen in Aruba, de Hoofdbewaarder der
Scheepsbewijzen in Curaçao, onderscheidenlijk de Hoofdbewaarder der
Scheepsbewijzen in Sint Maarten.

Artikel 12.4a

De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt gewijzigd als
volgt:

A

In artikel 1, onderdeel k, wordt “Nederlands schip” vervangen door:
Nederlands schip en een schip als bedoeld in artikel 2 van de
Vaartuigenwet 1930 BES.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de krachtens
deze wet gestelde regels ook van toepassing worden verklaard op schepen
als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

C

In de artikelen 2, eerste lid (nieuw), 12c, tweede lid, 12d, derde lid,
en 12e, derde lid, wordt “ buitenlandse schepen” vervangen door:
buitenlandse schepen en schepen als bedoeld in artikel 2 van de
Vaartuigenwet 1930 BES.

D

 Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Dit artikel is ook van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2
van de Vaartuigenwet 1930 BES.

E

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

 5. Dit artikel is ook van toepassing op schepen als bedoeld in artikel
2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt “buitenlandse schepen gedurende de tijd dat
deze zich in een Nederlandse haven bevinden” vervangen door: schepen
als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en buitenlandse
schepen gedurende de tijd dat deze zich in een Nederlandse haven
bevinden.

2. In het vijfde lid wordt “buitenlandse schepen, die zich in een
Nederlandse haven bevinden” vervangen door: schepen als bedoeld in
artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en buitenlandse schepen die zich
in een Nederlandse haven bevinden.

G

In artikel 12, negende lid, wordt “buitenlandse schepen, indien het
voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse territoriale
zee of de Nederlandse exclusieve economische zone” vervangen door:
schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en,
indien het voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse
territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone,
buitenlandse schepen.

H

In artikel 14 wordt “ Nederlandse schepen”  vervangen door:
Nederlandse schepen en schepen als bedoeld in artikel 2 van de
Vaartuigenwet 1930 BES.

I

Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schepen als bedoeld
in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

J

 Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schepen als bedoeld
in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.

K

In Hoofdstuk VI wordt na artikel 37 een artikel ingevoegd, luidende

Artikel 37a

1. Ten aanzien van handelingen door schepen als bedoeld in artikel 2 van
de Vaartuigenwet 1930 BES geldt het volgende:

a. Handelingen in strijd met de voorschriften gesteld krachtens de
artikelen 5, eerste lid, en 12, eerste, zesde, zevende en achtste lid,
van deze wet, voor zover opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van
de vijfde categorie.

b. Handelingen als bedoeld in onderdeel a, die geen misdrijven zijn,
zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een
jaar of geldboete van de vierde categorie.

c. Handelingen in strijd met de voorschriften gesteld krachtens de
artikelen 10, eerste lid, en 11, eerste lid, en de voorschriften gesteld
bij of krachtens artikel 11, tweede lid, van deze wet, voor zover
opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde
categorie.

d. Handelingen als bedoeld in onderdeel b, die geen misdrijven zijn,
zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste zes
maanden of geldboete van de vierde categorie.

2. Als bijkomende straf kan worden opgelegd:

a. gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de
veroordeelde, waarin de overtreding is begaan voor een tijd van ten
hoogste een jaar; of,

b. verbeurdverklaring van de voorwerpen, genoemd in artikel 35 van het
Wetboek van Strafvordering BES. 

3. Met het opsporen van de in het eerste en tweede lid strafbaar
gestelde feiten zijn, onverminderd de bij of krachtens artikel 184 van
het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren, belast de door
Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister,
aangewezen ambtenaren. 

Artikel 12.5

	In de artikelen 8, tweede lid, en 9, tweede lid, van de Zeebrievenwet
wordt “in de Nederlandse Antillen of Aruba” vervangen door: in
Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

§ 1.2 Luchtvaart

Artikel 12.6

A

Artikel 1.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart, komt te luiden: 

1. Deze wet is:

a. van toepassing op het luchtverkeer, de luchtverkeersbeveiliging,

luchtvaartnavigatiediensten, de luchtvaartuigen, het vervoer en de
vluchtuitvoering met luchtvaartuigen binnen het vluchtinformatiegebied
Amsterdam;

b. van toepassing op Nederlandse luchtvaartuigen, alsmede het vervoer en
de

vluchtuitvoering met Nederlandse luchtvaartuigen buiten het
vluchtinformatiegebied

Amsterdam;

c. met betrekking tot het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2, 3, en 4
en de artikelen 11.1, 11.2, 11.2a, 11.3 tot en met 11.14 van toepassing
binnen de delen van het vluchtinformatiegebied Curaçao en het
vluchtinformatiegebied San Juan, bedoeld in artikel 1 van de
Luchtvaartwet BES, dat zich boven het territoir van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dan wel die delen waarvoor de
Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van
luchtverkeersdiensten heeft aanvaard.

Aa

In artikel 2.1, eerste lid, wordt na “de Telecommunicatiewet”
ingevoegd: of de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.  

B

	Na artikel 11.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.10a

	1. Voor een overtreding of misdrijf waarop in de artikelen 11.9 en
11.10 een geldboete van de derde of vierde categorie is gesteld, kan de
rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba telkens
een geldboete van ten hoogste de derde categorie, onderscheidenlijk de
vierde categorie opleggen.

	2. Handelen in strijd met de artikelen 4.1, eerste en derde lid,
alsmede als strafbare feiten aangeduide overtredingen van voorschriften
krachtens hoofdstuk 4 wordt in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba aangemerkt als een overtreding en wordt door de
rechter gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden, een
taakstraf of een geldboete van de vierde categorie.

§ 1.3 Vervoer gevaarlijke stoffen

 Artikel 12.7

De Wet vervoer gevaarlijke stoffen wordt gewijzigd als volgt:

A

   Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

   1. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van de openbare
veiligheid regels worden gesteld met betrekking tot de handelingen,
bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover die worden verricht op of
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met bij of
krachtens die maatregel aangewezen gevaarlijke stoffen. De regels kunnen
voor elk van de openbare lichamen verschillend zijn.

   2. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval
betrekking op de vervoermiddelen waarmee de handelingen, bedoeld in het
eerste lid, worden verricht.

   3. Het is verboden de handelingen, bedoeld in het eerste lid, te
verrichten anders dan met inachtneming van de krachtens het eerste lid
gestelde regels.

   4. De artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 10a, 34 en 49
zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Na artikel 44 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 44a 

1. Handelingen in strijd met artikel 3a, tweede en derde lid, voor zover
opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden gestraft met een
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste
de vijfde categorie.

2. Handelingen, als bedoeld in het eerste lid, die geen misdrijven zijn,
zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een
jaar of geldboete van de vierde categorie. 

3. Als bijkomende straf kan worden opgelegd:

a. gehele of gedeeltelijke stillegging van

de onderneming van de veroordeelde, waarin de overtreding is begaan voor
een tijd van ten hoogste een jaar; of,

b. verbeurdverklaring van de voorwerpen, genoemd in artikel 35 van het
Wetboek van Strafvordering BES. 

4. Met het opsporen van de in het eerste en tweede lid strafbaar
gestelde feiten zijn, onverminderd de bij of krachtens artikel 184 van
het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren, de door Onze
Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen
ambtenaren belast. 

Artikel 44b

1. Indien tegen de verdachte ernstige bezwaren zijn gerezen en tevens de
belangen, welke door het vermoedelijk overtreden voorschrift worden
beschermd, een onmiddellijk ingrijpen vereisen, is de officier van
justitie in alle zaken als bedoeld in artikel 44a, eerste en tweede lid,
bevoegd zolang de behandeling ter terechtzitting nog niet is
aangevangen, de verdachte bij te betekenen kennisgeving als voorlopige
maatregel te bevelen:

a. zich te onthouden van bepaalde handelingen;

b. zorg te dragen, dat in het bevel aangeduide voorwerpen, welke vatbaar
zijn voor inbeslagneming, opgeslagen en bewaard worden ter plaatse, in
het bevel aangegeven. 

2. De voorgenoemde bevelen zijn dadelijk uitvoerbaar en worden
onverwijld aan de verdachte betekend.

3. De voorgenoemde bevelen verliezen hun kracht door een tijdsverloop
van zes maanden en blijven uiterlijk van kracht totdat de rechterlijke
einduitspraak in de zaak, waarin zij zijn gegeven, onherroepelijk is
geworden. Zij kunnen tussentijds door de officier van justitie bij aan
de verdachte te betekenen kennisgeving worden gewijzigd of ingetrokken
of door het gerecht, waarvoor de zaak wordt vervolgd, worden gewijzigd
of opgeheven. Het gerecht kan dit doen ambtshalve, op de voordracht van
de rechter-commissaris, met het gerechtelijk vooronderzoek belast, of op
het verzoek van de verdachte; deze wordt steeds gehoord, althans
behoorlijk opgeroepen, tenzij: 

a. het gerecht reeds aanstonds tot wijziging overeenkomstig het verzoek
van de verdachte dan wel tot opheffing besluit;

b. nog geen twee maanden zijn verstreken sedert op een vorig verzoek van
de verdachte van gelijke strekking is beslist. 

Het gerecht beslist op een verzoek van de verdachte binnen vijf dagen
nadat het ter griffie is ingediend. 

4. Tegen voorgenoemde rechterlijke beschikkingen kan het openbaar
ministerie binnen veertien dagen en de verdachte binnen veertien dagen
na de betekening in hoger beroep komen bij het Gemeenschappelijk Hof,
bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof
van Justitie. 

5. De artikelen 43, tiende en elfde lid, van het Wetboek van
Strafvordering BES zijn van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 44c

1. Indien de zaak eindigt hetzij zonder oplegging van straf of
maatregel, hetzij met oplegging van een zodanige straf of maatregel dat
de opgelegde voorlopige maatregel als onevenredig hard moet worden
beschouwd, kan het gerecht, op verzoek van de gewezen verdachte hem een
geldelijke tegemoetkoming ten laste van de Staat toekennen voor de
schade, welke hij ten gevolge van de opgelegde voorlopige maatregel
werkelijk heeft geleden. 

2. De artikelen 179 tot en met 181 van het Wetboek van Strafvordering
BES zijn van overeenkomstige toepassing. 

§ 1.4 Waterbeleid

Artikel 12.8

	Na artikel 72 van de Waterstaatswet 1900 wordt een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 72a

	1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba in geval van een watersnood, zolang de
daardoor ontstane situatie zulks noodzakelijk maakt, bevoegd maatregelen
te treffen die hij nodig oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke
voorschriften, met dien verstande dat hij geen maatregelen treft die in
strijd zijn met de Grondwet of met internationaalrechtelijke
verplichtingen.

	2. Onder watersnood wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar
voor overstroming.

	3. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor het houden
van oefeningen in doeltreffend optreden bij watersnood.

	4. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor een
evaluatie van het optreden en verder handelen bij toepassing van het
eerste lid.

Artikel 12.9

	Indien de Wet van 29 januari 2009, houdende regels met betrekking tot
het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) in werking treedt,
wordt na artikel 5.26 van de Waterwet een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.27

	1. Onze Minister is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba in geval van een watersnood, zolang de daardoor ontstane situatie
zulks noodzakelijk maakt, bevoegd maatregelen te treffen die hij nodig
oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften, met dien
verstande dat hij geen maatregelen treft die in strijd zijn met de
Grondwet of met internationaalrechtelijke verplichtingen.

	2. Onder watersnood wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar
voor overstroming.

	3. Onze Minister draagt zorg voor het houden van oefeningen in
doeltreffend optreden bij watersnood.

	4. Onze Minister draagt zorg voor een evaluatie van het optreden en
verder handelen bij toepassing van het eerste lid.

Artikel 12.10

	Maatregelen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel 5.32 van de Waterwet van kracht zijn ingevolge artikel 72a van
de Waterstaatswet 1900 worden, zolang zij nog niet volledig ten uitvoer
zijn gelegd, gelijkgesteld met maatregelen krachtens artikel 5.32 van de
Waterwet.

§ 1.5 Meteorologie

Artikel 12.11

	De Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut wordt
gewijzigd als volgt:

A

	Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 1a

	Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 3, eerste lid, onderdeel
a en c, 5, 8, en 8a, mede van toepassing in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

B 

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel g door een komma, twee onderdelen toegevoegd
luidende:

	h. het ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba op exclusieve basis beschikbaar maken, houden en stellen van
luchtvaartmeteorologische inlichtingen, en

	i. andere door Onze Minister aangewezen taken ten aanzien van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op het terrein van de
meteorologie en andere geofysische terreinen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld
inzake de inhoud en reikwijdte van de in het eerste lid genoemde taken. 

C

	Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 3a

	1. Het KNMI kan, onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor het
uitvoeren van de ingevolge artikel 1a en artikel 3, eerste lid, aan hem
opgedragen taken ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, na schriftelijke instemming van Onze Minister, voor
de uitvoering gebruik maken van een andere dienstverlener of, voor zover
het betreft de taak bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van
de diensten van een andere verlener van meteorologische diensten voor
luchtvaartnavigatie. 

	2. Gronden waarop instemming als bedoeld in het eerste lid kan worden
onthouden zijn:

	a. het niet voldoen of niet kunnen voldoen door de verlener van wiens
diensten gebruik zal worden gemaakt aan de bij regeling van Onze
Minister gestelde eisen inzake het toezicht op de dienstverlener of
inzake zijn bekwaamheid of geschiktheid;

	b. strijd met het recht, of

	c. strijd met het belang van een veilig, ordelijk en vlot verloop van
het luchtverkeer voor zover het betreft de taak bedoeld in artikel 3,
eerste lid, onderdeel h.

D

	In artikel 8a, eerste lid, wordt "onverminderd zijn
verantwoordelijkheid voor het verlenen van de diensten waartoe hij is
aangewezen," vervangen door: onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor
het verlenen van de diensten, bedoeld in artikel 8,.

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

§ 2.1 Scheepvaart

Artikel 12.12

	De Havenbeveiligingswet BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De onderdelen a en b komen te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

	b. bestuurscollege: het bestuurcollege van Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	2. Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van
onderdeel o worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	p. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	q. gezaghebber: de gezaghebber van een openbaar lichaam.

B

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid vervalt.

	2. In het tweede lid wordt “dit landsbesluit” vervangen door
“deze wet” en wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door:
op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het bestuurscollege wijst havenfaciliteiten aan.

	2. In het tweede lid wordt “De gezaghebber van een eilandgebied”
vervangen door: De gezaghebber.

D

	In artikel 4 wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege in overeenstemming met Onze Minister.

E

	In artikel 5 wordt “dit landsbesluit” vervangen door: deze wet.

F

	Artikel 6 vervalt.

G

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Wijziging van het beveiligingsniveau geschiedt door de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. 

	2. In het vierde lid vervalt de zinsnede “van het desbetreffende
eilandgebied”.

H

	Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de territoriale zee van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: de territoriale zee rond Bonaire, rond Sint
Eustatius en rond Saba.

	2. In het tweede lid wordt “de Minister” vervangen door: het
bestuurscollege in overeenstemming met Onze Minister.

I

	Paragraaf 2.2 vervalt.

J

	Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “gelegen in de Nederlandse Antillen”
vervangen door: gelegen op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het derde lid wordt “binnen de wateren onder jurisdictie van
een eilandgebied” vervangen door: in de territoriale zee rond Bonaire,
rond Sint Eustatius en rond Saba. 

K

	In artikel 11, eerste lid, wordt “In elk eilandgebied” vervangen
door: In elk van de openbare lichamen.

L

	In artikel 12, eerste en tweede lid, en 16, tweede lid, wordt “van
het eilandgebied” vervangen door: van het openbaar lichaam.

M

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “aan de Minister, door tussenkomst van de
Directeur” vervangen door: aan Onze Minister. 

	2. In het tweede lid wordt “De Minister” vervangen door “Onze
Minister” en wordt “de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse
Betrekkingen” vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

N

	In artikel 18 wordt “gelegen in een eilandgebied” vervangen door:
gelegen in een openbaar lichaam.

O

	In artikel 20, tweede lid, wordt “De gezaghebber en de Directeur
worden” vervangen door: De gezaghebber wordt.

P

	Hoofdstuk 4 vervalt.

Q

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	1. Voor zover de medewerking wordt gevorderd van de openbare lichamen
wijst het bestuurscollege de ambtenaren of personen aan die zijn belast
met het toezicht op de naleving van deze wet.

	2. Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast
de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister
aangewezen ambtenaren.

R

	Artikel 28 vervalt.

S

	Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

	Handelen in strijd met de artikelen 10, eerste, derde en vierde lid,
18, eerste en tweede lid, en 20, tweede lid, is een overtreding en wordt
gestraft met een geldboete van ten hoogste de vijfde categorie.
Bovendien kan als bijkomende straf gehele of gedeeltelijke stillegging
van de onderneming van de veroordeelde, waarin de overtreding is begaan,
worden opgelegd, voor een tijd van ten hoogste een jaar.

T

	Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

	Deze wet wordt aangehaald als: Havenbeveiligingswet BES.

Artikel 12.13

	De Loodsenwet 2001 BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid, wordt
“deze landsverordening” telkens vervangen door: deze wet.

	2. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

	3. In het eerste lid, onderdeel c wordt “krachtens wettelijk
voorschrift” vervangen door: krachtens deze wet.

	4. Het eerste lid, onderdeel h, komt als volgt te luiden:

	h. bestuurscollege: het bestuurscollege van het openbaar lichaam
Bonaire, Sint Eustatius of Saba;.

	5. Na onderdeel h wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. bruto-inhoud van een schip: de op de zee- of meetbrief uitgedrukte
maat of bij gebreke daarvan enig ander document waaruit de bruto inhoud
blijkt.

	6. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Een kapitein van een schip die daarmede een haven van Bonaire, Sint
Eustatius of Saba wil binnenkomen of uitgaan of daarin wil verhalen, is
verplicht zich te bedienen van een loods wanneer deze door een
bestuurscollege daartoe is ter beschikking gesteld. Tevens kunnen
scheepvaartwegen in de territoriale zee of in de exclusieve economische
zone, welke niet voeren van of naar bedoelde havens, bij
eilandsverordening als loodsplichtige scheepvaartwegen worden
aangewezen.

	7. In het derde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij eilandsverordening.

B

	In artikel 2, derde lid, wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling.

C

	In artikel 3, tweede lid, wordt “Een eilandgebied, dan wel een
instantie of rechtspersoon aan wie een eilandgebied het loodswezen
geheel of gedeeltelijk heeft op- of overgedragen” vervangen door: Het
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dan wel een instantie
of rechtspersoon aan wie het openbaar lichaam het loodswezen geheel of
gedeeltelijk heeft op- of overgedragen.

D

	In artikel 4, eerste lid, wordt “Bij of krachtens landsbesluit,
houdende algemene maatregelen,” vervangen door: Bij ministeriĂ«le
regeling.

E

	Voor artikel 6 wordt in § 2 van Hoofdstuk 3 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 5a

	1. Van de verplichting, bedoeld in artikel 5, zijn uitgezonderd:

	a. Nederlandse oorlogsschepen;

	b. schepen met een bruto inhoud van 50 ton of daarbeneden, mits deze
vaartuigen geen ander vaartuig op sleeptouw hebben;

	c. 1Âș. schepen met een bruto inhoud van 300 ton of daarbeneden van
petroleummaatschappijen of bij deze maatschappijen in gebruik, wanneer
deze schepen dezelfde haven uit- en invaren teneinde binnen drie
zeemijlen buiten die haven werkzaamheden te verrichten in verband met
het bedrijf dier maatschappijen en dan terug te keren;

	2Âș. schepen met een bruto inhoud van 300 ton of daarbeneden van
petroleummaatschappijen of bij deze maatschappijen in gebruik, wanneer
de havens van hetzelfde eiland worden in- en uitgevaren om materialen,
gereedschappen en werktuigen of baggerspecie langs de kust te vervoeren
of teneinde in een andere haven van hetzelfde eiland werkzaamheden te
verrichten in verband met het bedrijf dier maatschappijen;

een en ander voor zover deze schepen niet meer dan Ă©Ă©n vaartuig op
sleeptouw hebben of niet meer dan twee vaartuigen op sleeptouw hebben
met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 135 ton;

	d. schepen die hun thuishaven hebben op Bonaire met een bruto-inhoud
van meer dan 50, doch minder dan 250 ton, mits door het bestuurscollege
van Bonaire voor het binnenvaren van, uitvaren van, of verhalen in die
thuishaven een vergunning is afgegeven.

	2. Bij eilandsverordening van Bonaire wordt de hoogte van het jaarlijks
te betalen vergunningsrecht, alsmede de overige voorwaarden tot het
verkrijgen ener vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,
vastgesteld.

	3. Het bestuurscollege van Bonaire kan bij een met redenen omkleed
besluit, gelezen het advies van de Havenmeester, weigeren een vergunning
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, te verlenen, indien het
daartoe een gegronde reden aanwezig acht.

	4. Het bestuurscollege van Bonaire kan bij een met redenen omkleed
besluit, gehoord het advies van de Havenmeester, een vergunning, als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, intrekken, indien:

	a. Ă©Ă©n of meer bepalingen van deze wet of de eilandsverordening,
bedoeld in het tweede lid, door de vergunninghouder wordt overtreden;

	b. een of meer bepalingen van het Havenreglement Bonaire door de
vergunninghouder wordt overtreden;

	c. een of meer van de aan de vergunning door het bestuurscollege
verbonden vergunningsvoorwaarden door de vergunninghouder wordt
overtreden;

	d. het bestuurscollege daartoe een gegronde reden aanwezig acht.

	5. Tegen weigering of intrekking der vergunning staat beroep open bij
de eilandsraad van Bonaire binnen 14 dagen na dagtekening van de
betreffende beschikking. De eilandsraad beslist op het beroep binnen 28
dagen na het vervallen van de beroepstermijn.

	6. In geval van intrekking der vergunning, wordt, op daartoe gedaan
verzoek en tegen overlegging van het schriftelijk bewijs van de
vergunning, het reeds over het lopende jaar betaalde vergunningsrecht
gerestitueerd met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die
waarin de beslissing tot intrekking der vergunning door het
bestuurscollege is genomen.

F

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kan vrijstelling worden verleend” vervangen door:
Onverminderd artikel 5a kan bij eilandsverordening vrijstelling worden
verleend.

2. De eerste zin van het tweede lid komt te luiden: Door het
bestuurscollege kan aan een schip dat gebruik maakt van een
loodsplichtige scheepvaartweg, in bij eilandsverordening aan te geven
gevallen, ontheffing worden verleend.

Fa

In artikel 7 wordt “Bij eilandsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: Bij eilandsverordening.

G

	Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: bij ministeriĂ«le regeling.

	2. In het tweede lid wordt “Bij of krachtens landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

H

	Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij eilandsverordening.

Ha

In artikel 11, eerste en tweede lid, wordt “bedoeld in de artikelen 5
of 7” vervangen door: bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, 5 of 7.

I

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	1. Bij ministeriële regeling worden na overleg met het openbaar
lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of de instantie of
rechtspersoon, bedoeld in artikel 3, tweede lid, de minimumtarieven voor
loodsgelden vastgesteld.

	2. Het bestuurscollege stelt het loodsgeld vast met inachtneming van
artikel 13. Hierbij kunnen voor verschillende typen schepen, al dan niet
gerelateerd aan de lengte of bruto-inhoud van het schip dan wel het
tijdsbeslag dat met loodsdienst is gemoeid, verschillende tarieven
worden vastgesteld.

	3. Het bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van de verplichting,
bedoeld in artikel 11, voor daarbij aangewezen categorieën van schepen.

	4. Het bestuurscollege kan voor een schip geheel of gedeeltelijk
ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in artikel 11, in door
het bestuurscollege te bepalen omstandigheden of gevallen.

J

	In artikel 13, tweede lid, wordt “het eilandgebied” vervangen door:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

K

	Na artikel 13 worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

	1. De betaling van het loodsgeld geschiedt ten kantore van het
bestuurscollege of aan de door het bestuurscollege aangewezen ambtenaar
voor uit zee komende schepen binnen zesmaal 24 uren, doch in ieder geval
vóór het vertrek en voor naar zee gaande schepen vóór het vertrek.

	2. Wanneer een schip niet in de hoofdplaats van een openbaar lichaam
komt kan het loodsgeld ook worden betaald in handen van de ambtenaar van
de loodsdienst alvorens deze van boord gaat.

	3. Geen vertrekpas wordt uitgereikt aan schepen waarvan het
verschuldigde loodsgeld niet is voldaan, tenzij volgens artikel 13b
zekerheid is gesteld.

	4. De loods zal zijn diensten niet verlenen alvorens hem gebleken is
dat aan de bepalingen van deze wet is voldaan.

Artikel 13b

	1. Het bestuurscollege kan toestaan dat een doorlopende zekerheid wordt
gesteld tot een door hem te bepalen bedrag voor de betaling van de
verschuldigde loodsgelden.

	2. In geval van een zekerheidsstelling moeten de loodsgelden die in de
loop van de maand vorderbaar zijn geworden, vóór de 10e dag van de
daarop volgende maand worden betaald.

	3. Bij niet nakoming van de bepaling van het tweede lid kan door het
bestuurscollege de gunst van zekerheidsstelling worden ingetrokken.

Artikel 13c

	1. De te stellen zekerheid kan zijn persoonlijk of zakelijk en dient te
geschieden ten genoegen van het openbaar lichaam.

	2. De kosten van de zekerheidsstelling komen ten laste van de
belanghebbende.

Artikel 13d

	Het bestuurscollege zorgt voor kennisgeving aan de loodsdienst van elke
zekerheidsstelling en eventueel ook van het vervallen daarvan.

Artikel 13e

	De terugvordering van teveel betaalde loodsgelden verjaart met Ă©Ă©n
jaar, te rekenen van de dag waarop zij betaald zijn.

Artikel 13f

	Het bestuurscollege kan in bijzondere gevallen van dwaling of van
verschoonbaar verzuim in de nakoming van de bepalingen van deze wet
gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde of
restitutie van het betaalde loodsgeld verlenen.

Artikel 13g

	Het bestuurscollege kan ontheffing of vermindering van het
verschuldigde loodsgeld verlenen wanneer en naarmate door daden of
verzuimen van ambtenaren van de loodsdienst schade aan of door een
beloodst vaartuig is veroorzaakt.

 L

   Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

   1. In het eerste lid wordt “artikel 5 en 11” vervangen door
“artikel 1, tweede lid, 5 en 11” en wordt “vijftigduizend gulden
(NAF 50.000,-)” vervangen door: de vijfde categorie.

   2. In het derde lid wordt “vijfentwintigduizend gulden (NAF
25.000,-)“ vervangen door: de vierde categorie.

M

	Artikel 16 wordt in Hoofdstuk V geplaatst en komt te luiden:

Artikel 16

	Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast
de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren. 

N

	De artikelen 17, 18 en 19 worden vervangen door:

Artikel 17

	Deze wet wordt aangehaald als: Loodsenwet 2001 BES.

Artikel 12.14

	De Vaartuigenwet 1930 BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door:
rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 2 wordt “op een der eilanden van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “in een van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba”, wordt “eiland” vervangen door “openbaar
lichaam” en wordt “C. voor Curaçao; A. voor Aruba; B. voor Bonaire;
M. voor St. Martin; S. voor Saba; E. voor St. Eustatius” vervangen
door: B. voor Bonaire; S. voor Saba; E. voor Sint Eustatius.

C

	In artikel 3 wordt “het bepaalde in het Curaçaosch Zeebrievenbesluit
1933 (P.B. 1933, no. 41), zooals het sedert is gewijzigd” vervangen
door: de voorschriften inzake nationaliteit van zeeschepen zoals die
gelden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.

D

	In artikel 4 wordt “eilanden van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

E

	Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

	1. Door of namens de gezaghebber wordt een register gehouden waarin
alle vaartuigen als bedoeld in artikel 2 van het betrokken openbaar
lichaam worden ingeschreven.

	2. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan regelen stellen over het
register, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop het wordt
gehouden.

F

	In artikel 6 wordt “eilanden van de Nederlandse Antillen” vervangen
door “openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba”, wordt
“dier eilanden” vervangen door “van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba” en wordt “der eilanden van het gebiedsdeel
Curaçao” vervangen door: van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

G

	In artikel 7 wordt “van de Nederlandse Antillen” en “van het
gebiedsdeel Curaçao” vervangen door: van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

H

	De artikelen 9 en 10 vervallen.

I

	In artikel 12 vervalt “9, 10”.

J

	Artikel 15a wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de politieambtenaren, alsmede andere, daartoe bij
besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen
ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de
Staatscourant.

	2. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

K

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse
Antillen” vervangen door “Wetboek van Strafrecht BES” en wordt “
vijftienhonderd gulden” vervangen door: de tweede categorie.  2. In
het tweede lid wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet.

L

	Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

	1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie
in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

M

	In artikel 17a wordt “artikelen 2, 3, 4, 6, 8, 9 of 10” vervangen
door “artikelen 2, 3, 4, 6 of 8” en wordt “van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

N

	In artikel 18a wordt “Bij of krachtens landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

O

	Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

	Deze wet wordt aangehaald als: Vaartuigenwet 1930 BES.

Artikel 12.15

	De Wet maritiem beheer BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet.

	2. Onderdeel a komt te luiden:

	a. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	3. Onderdeel e komt te luiden:

	e. bestuurscollege: bestuurscollege van een openbaar lichaam;

	4. In onderdeel h wordt “onder de rechtsmacht van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: zich bevindt in de territoriale wateren en
de exclusieve economische zone rond de eilanden Bonaire, Sint Eustatius
of Saba.

	5. Onderdeel i komt te luiden:

	i. maritiem archeologisch erfgoed: alle onder water gelegen, vóór
tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn
wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun
cultuurhistorische waarde alsmede terreinen welke van algemeen belang
zijn vanwege de daar aanwezige voornoemde zaken;

	6. Onderdeel k komt te luiden:

	k. binnenwateren: de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
gelegen landinwaarts vanaf de basislijnen, als bedoeld in artikel 8 van
het VN-Zeerechtverdrag;

	7. In onderdeel l wordt “in een eilandgebied” vervangen door: op
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	8. Onderdeel m komt te luiden:

	m. territoriale zee: de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet
uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;

	9. In de onderdelen n en o wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	10. In onderdeel q wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

	11. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel aa
door een punt vervalt onderdeel bb.

B

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur” en wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet.

C

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur”, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door “de
openbare lichamen” en wordt “deze landsverordening” telkens
vervangen door: deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “Bij of krachtens landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door “Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur” en wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen.

D

	In artikel 4, eerste lid, wordt “De Minister” vervangen door
“Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” en wordt “deze
landsverordening” telkens vervangen door: deze wet.

E

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door “Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat”, en wordt “het desbetreffende eilandgebied of
delen daarvan” vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba of
delen daarvan.

	2. In het tweede lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat”.

	3. In het derde lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

F

	Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “De Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

	2. In het tweede lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

G

	In artikel 8 wordt “het blad waar van ‘s Landswege berichten bekend
worden gemaakt” vervangen door “de Staatscourant” en wordt “in
het betrokken eilandgebied” vervangen door: in het betrokken openbaar
lichaam.

H

	In artikel 9, derde lid, wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

I

	In artikel 10, eerste lid, wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

J

	In artikel 11, vierde lid, wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

K

	Artikel 12 vervalt.

L

	Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

	2. In het tweede lid wordt “het landsbesluit” vervangen door: de
ministeriële regeling.

M

	Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid vervalt.

	2. In het tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

	3. In het derde lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met algemene
werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat.

N

	Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid vervalt.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De bepalingen van het Zeeaanvaringsverdrag zijn van toepassing op
schepen die zich bevinden in de binnenwateren en de havens van de
openbare lichamen of in de territoriale zee of de exclusieve economische
zone rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In het vierde, vijfde en zesde lid wordt “Bij ministeriĂ«le
beschikking met algemene werking” vervangen door: Bij regeling van
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

	4. In het vijfde lid komt de tweede volzin te luiden:

	Indien deze voorschriften betrekking hebben op oorlogsschepen pleegt
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat overleg met Onze Minister van
Buitenlandse Zaken.

O

	In artikel 16, eerste en tweede lid, wordt “de Minister” vervangen
door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

P

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

	2. In het vijfde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

Q

	Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “in het desbetreffende eilandgebied”
vervangen door: in het betrokken openbaar lichaam.

	2. In de eerste volzin van het derde lid wordt “de Minister van
Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling” vervangen door “Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport”, wordt “de Minister
van Onderwijs en Cultuur” vervangen door “Onze Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap” en wordt “de Minister van
FinanciĂ«n” vervangen door: Onze Minister van FinanciĂ«n.

	3. In de tweede volzin van het derde lid wordt “de Minister”
vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

R

	Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende
algemene maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

	2. In het derde lid wordt “bij eilandsverordening, in overeenstemming
met de Minister en de Minister van Volksgezondheid en Sociale
Ontwikkeling” vervangen door: door het bestuurscollege.

S

	In artikel 26, derde lid, wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

T

	Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	2. In het vierde en vijfde lid wordt “Een landsbesluit” vervangen
door: Een algemene maatregel van bestuur.

U

	In artikel 30, vierde lid, wordt “De Minister” vervangen door
“Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”, wordt “de Minister van
Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen” vervangen door “Onze
Minister van Buitenlandse Zaken”, wordt “de Minister van
Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling” vervangen door “Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport” en wordt “de
Minister van Onderwijs en Cultuur” vervangen door: Onze Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

V

	Paragraaf 3.6 vervalt.

W

	Het opschrift en de aanduiding van § 4.1 alsmede de artikelen 32, 33
en 34 vervallen.

X

	Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt onderdeel b.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van het OPRC-Verdrag.

	3. In het vierde lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

Y

	Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Degene die belast is met het beheer van een offshore-installatie die
zich bevindt in de territoriale zee of exclusieve economische zone rond
Bonaire, Sint Eustatius en Saba meldt onverwijld elke gebeurtenis aan
boord van de offshore-installatie die ertoe leidt of er vermoedelijk toe
zal leiden dat olie wordt geloosd aan de beheerder van het betrokken
zeegebied.

	2. In het derde lid worden de dubbele punt en de onderdelen a en b
vervangen door: aan de beheerder van het betrokken zeegebied.

	3. In het vierde lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

	4. Het vijfde lid vervalt.

Z

	Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede “van het
schip,”.

	2. In het tweede lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

AA

	Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “de Minister” vervangen door: Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

	2. Onderdeel c komt te luiden:

	c. het betrokken bestuurscollege.

AB

	Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “De Minister” vervangen door “Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat”, wordt voor “in de exclusieve
economische zone” ingevoegd “in de territoriale zee en” en wordt
“de Nederlandse Antillen” vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

	2. In het vierde lid wordt “de Minister” vervangen door “Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat” en wordt “eilandgebied”
vervangen door: openbaar lichaam.

	3. In het vijfde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat” en wordt “bestuurscolleges van de
eilandgebieden” vervangen door: bestuurscolleges.

AC

	In artikel 41, eerste lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

AD

	In artikel 42, tweede lid, wordt “bij landsbesluit, op voordracht van
de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen in
overeenstemming met de Minister en de Minister van Constitutionele en
Binnenlandse Zaken” vervangen door: bij besluit van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat.

AE

	In artikel 43 wordt “Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij regeling van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat” en wordt “bestuurscolleges van de
eilandgebieden” vervangen door: bestuurscolleges.

AF

	Artikel 44 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het derde lid vervalt.

	2. In het vierde lid wordt “Landsverordening voorkoming van
verontreiniging door schepen (P.B. 1993, no.108)” vervangen door: Wet
voorkoming van verontreiniging door schepen BES.

	3. In het vijfde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer
en Waterstaat.

AG

	In artikel 45, eerste lid, wordt “De Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat en wordt “de Minister van
Volksgezondheid en Sociale Zaken” vervangen door: Onze Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. 

AH

	Artikel 46 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan, in overeenstemming met
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 44,
tweede lid, voor zover deze betrekking heeft op het afzinken van een
schip of bouwwerk in de territoriale zee en het afzinken past binnen het
economisch beleid van het betrokken openbare lichaam. Indien de
beheerder een bestuurscollege is, wordt het besluit omtrent de
ontheffing genomen in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De artikelen 21, vierde, vijfde en zesde lid, en 45, tweede lid,
zijn van overeenkomstige toepassing. 

AI

	Artikel 47 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt “Nederlands-Antilliaanse”.

	2. In het tweede lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

AJ

	In artikel 48, tweede lid, wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

AK

	Artikel 49 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “deze landsverordening” vervangen door
“deze wet” en wordt “Nederlands-Antilliaanse schepen” vervangen
door: Nederlandse schepen.

	2. In het tweede lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

	3. In het derde lid wordt “bij dat landsbesluit” vervangen door:
bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur.

AL

	Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de personen aangewezen in artikel 184 van het
Wetboek van Strafvordering BES, alsmede de door Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige
aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

	2. Voor zover het in het eerste lid bedoelde toezicht betrekking heeft
op de naleving van door de bestuurscolleges ter uitvoering van deze wet
gestelde voorschriften, wordt dit toezicht mede uitgeoefend door
ambtenaren of personen die daartoe door het bestuurscollege zijn
aangewezen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in het blad
waarin door het desbetreffende openbaar lichaam gebruikelijk officiële
berichten worden bekendgemaakt en in de Staatscourant.

	3. Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kunnen
regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening
van de krachtens dit artikel aangewezen personen.

	4. Een ieder is verplicht aan de krachtens dit artikel aangewezen
personen alle medewerking te verlenen. 

AM

	In artikel 52, derde lid, wordt “Wetboek van Strafvordering”
vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

AN

	In artikel 53 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

AO

	Artikel 57 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “in een haven of op een rede in de
Nederlandse Antillen” vervangen door: in een haven op of op een rede
bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. Het vierde lid vervalt.

AP

	In de artikelen 58, derde lid, en 63, vierde lid, wordt “de Directie
Volksgezondheid van het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale
Ontwikkeling” vervangen door “de VROM-Inspectie van het Ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer” en wordt
“het desbetreffende eilandgebied” vervangen door: het betrokken
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

AQ

	In artikel 60 wordt “in de Nederlandse Antillen” vervangen door: in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

AR

	Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In dit hoofdstuk wordt onder bevoegd gezag verstaan het betrokken
bestuurscollege, respectievelijk Onze Minister door wie of in
overstemming met wie de vergunning, ontheffing of toestemming is
verleend of in overeenstemming met wie de overtreden regel is
vastgesteld.

	2. In het tweede lid wordt “deze landsverordening” telkens
vervangen door: deze wet.

	3. Het derde lid vervalt.

AS

	Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

	2. In het derde en vierde lid wordt “het desbetreffende eilandgebied
respectievelijk de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen”
vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
respectievelijk de Staat der Nederlanden.

AT

	In artikel 71 wordt “het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: het
Burgerlijk Wetboek BES.

AU

	In artikel 77, eerste lid, wordt “het desbetreffende eilandgebied
respectievelijk de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen”
vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
respectievelijk de Staat der Nederlanden.

AV

	Artikel 80 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de Minister” vervangen door “Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat” en wordt “maximaal NAF. 25.000,-
(vijfentwintigduizend Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen
door: ten hoogste de derde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “maximaal NAF. 25.000,-
(vijfentwintigduizend Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen
door: ten hoogste de derde categorie.

	3. In het derde lid wordt “maximaal NAF. 100.000,- (honderdduizend
Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen door: ten hoogste de
vijfde categorie.

AW

	Artikel 81 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “maximaal NAF. 1.000.000,- (Ă©Ă©n miljoen
Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen door: ten hoogste de zesde
categorie.

	2. In het tweede lid wordt “NAF. 250.000,- (honderdduizend
Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen door: de vijfde categorie.

	3. In het derde lid wordt “NAF. 25.000,- (vijfentwintigduizend
Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen door: het bedrag van een
geldboete van de derde categorie.

AX

	In artikel 82 wordt “NAF. 250.000,- (honderdduizend
Nederlands-Antilliaanse courant)” vervangen door: de vijfde categorie.

AY

	Artikel 84 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “een Nederlands-Antilliaanse haven,
binnenwater of rede” vervangen door: een haven of binnenwater op of
een rede bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het derde lid wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van
de Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

AZ

	Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “een Nederlands-Antilliaanse haven,
binnenwater of rede” vervangen door: een haven of binnenwater op of
een rede bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het derde lid wordt “het Gerecht in Eerste Aanleg van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: het Gerecht in Eerste Aanleg van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

BA

	In artikel 86, eerste lid, wordt “deze landsverordening” telkens
vervangen door: deze wet.

BB

	Hoofdstuk 7 vervalt.

BC

	In artikel 97 wordt “Algemene Termijnenlandsverordening” vervangen
door “Algemene Termijnenwet” en wordt “deze landsverordening”
vervangen door: deze wet.

BD

	Artikel 98 vervalt.

BE

	Artikel 99 komt te luiden:

Artikel 99

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet maritiem beheer BES.

Artikel 12.16

	De Wet opruiming van schepen en wrakken BES wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet.

	2. De onderdelen a, b en c komen te luiden:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

	b. bestuurscollege: bestuurscollege van Bonaire, Sint Eustatius of
Saba;

	c. zee: territoriale zee rond Bonaire, rond Sint Eustatius en rond
Saba, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open
verbinding staan;

B

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste en derde lid wordt “deze landsverordening”
vervangen door: deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “Bij ministeriĂ«le beschikking met
algemene werking” vervangen door “Bij ministeriĂ«le regeling” en
wordt “bij die beschikking” vervangen door: bij die ministeriĂ«le
regeling.

	3. In het zesde lid wordt “de Curaçaosche Courant” vervangen door:
de Staatscourant.

C

	In artikel 3, derde lid, en 13, tweede lid, wordt “de Nederlandse
Antillen” telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. 

D

	Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het bestuurscollege stelt nadere regels voor de aanvraag van een
vergunning en de behandeling van deze aanvraag. 

E

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet.

	2. In het tweede lid wordt “het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen” vervangen door: het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

F

	In artikel 17 wordt “het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering BES.

G

	Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “NAF. 100.000,-” vervangen door: de
vijfde categorie.

	2. In het tweede en derde lid wordt “NAF. 50.000,-” vervangen door:
de vierde categorie. 

H

	Artikel 19 vervalt.

I

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet opruiming van schepen en wrakken
BES.

J

	Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 21

	Een kennisgeving als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de
Landsverordening opruiming van schepen en wrakken, zoals dat artikel
luidde voor het tijdstip van transitie, geldt als een kennisgeving als
bedoeld in artikel 9, eerste lid, van deze wet.

Artikel 12.17

	De Wet strandvonderij BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “Het plaatselijk hoofd der politie” vervangen
door: De gezaghebber van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

B

	In artikel 2 wordt “De Gouverneur” vervangen door: Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

C

	Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

	2. De strandvonder heeft voor door hem verleende hulp nimmer aanspraak
op hulploon. De vorige zin is op de hulpstrandvonder niet van
toepassing. 

D

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de artikelen 786 tot en met 792 van het
Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
artikelen 557, 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Hij neemt, indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk
lijdt, de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als artikel
558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES dat toelaat en indien
buiten het geval van schipbreuk aan op op het vast zeestrand zaken
aldaar aanspoelen, neemt hij de leiding van de hulpverlening op zich zo
dikwijls als dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt. 

E

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg dat de bepalingen op grond
van artikel 2.25, eerste lid, onderdeel a van de Douane- en Accijnswet
BES worden nageleefd

F

	In artikel 11 wordt “den Gouverneur” vervangen door: Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

G

	Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid komt de eerste zin te luiden: De strandvonder
heeft wegens zijn beheer recht op beheerloon, te voldoen door de
rechthebbende ten aanzien van de geredde zaken.

	2. In het tweede lid vervalt de zinsnede “, aan Nederlandsch-IndiĂ«,
aan Suriname of aan Curaçao”.

H

	Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Curaçao” vervangen door: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het vijfde lid wordt de zinsnede “Op de andere eilanden dan het
eiland Curaçao” vervangen door: In de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

I

	In artikel 16 wordt “artikel 810 van het Wetboek van Koophandel van
de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 637 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

J

	In artikel 18, eerste lid, wordt “algemeene verordeningen”
vervangen door: voorschriften.

K

	Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 810 van het Wetboek van
Koophandel van de Nederlandse Antillen” vervangen door: artikel 637
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

	2. In het tweede lid wordt “den Gouverneur” vervangen door: Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat.

L

	In artikel 21 wordt “den Gouverneur” vervangen door: Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

M

	Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de aanhef wordt “De Gouverneur” vervangen door: Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat.

	2. In onderdeel 1 wordt “een ander ambtenaar dan het plaatselijk
hoofd van politie” vervangen door: een ander persoon.

N

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet strandvonderij BES

O

	Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

	Een kennisgeving, onderscheidenlijk een herhaalde oproeping als bedoeld
in artikel 15, eerste en tweede lid, van het Curaçaosch
Strandvonderij-besluit, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van
transitie, geldt als een kennisgeving onderscheidenlijk oproeping als
bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van deze wet.

Artikel 12.18

	De Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES wordt gewijzigd
als volgt:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. MARPOL-verdrag: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen
Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen,
met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978,
187), gewijzigd en aangevuld bij het op 17 februari 1978 te Londen tot
stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb,
1978, 188);

	b. AFS-verdrag: het op 5 oktober 2001 te Londen tot stand gekomen
Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke
aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44);

	c. de verdragen: de in dit lid genoemde verdragen.

	2. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt voorts verstaan
onder:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

	b. VN-Zeerechtverdrag : het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot
stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de
zee (Trb. 1983, 83);

	c. Milieuprotocol bij het Antarcticaverdrag: het op 4 oktober 1991 te
Madrid tot stand gekomen Protocol betreffende milieubescherming bij het
Verdrag inzake Antarctica, met Bijlagen (Trb. 1992, 110);

	d. territoriale zee: de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet
uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;

	e. binnenwateren: de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
gelegen landinwaarts vanaf de basislijn, bedoeld in het
Uitvoeringsbesluit ex artikel 1 Rijkswet uitbreiding territoriale zee
van het Koninkrijk;

	f. schip: elk vaartuig, van welk type ook, waaronder begrepen
draagvleugelboten, luchtkussenvoertuigen, afzinkbare vaartuigen en
drijvend materieel, alsmede installaties gedurende de tijd dat zij
drijven, of wanneer het schip als hierboven bedoeld boven de zeebodem is
geplaatst voor het instellen van een onderzoek naar de aanwezigheid van
delfstoffen of voor het winnen daarvan;

	g. Nederlands schip: een schip dat op grond van Nederlandse
rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;

	h. buitenlands schip: een schip, niet zijnde een Nederlands schip;

	i. schadelijke stof: een stof die, indien zij in zee of in de lucht
terechtkomt, gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens, schade
kan toebrengen aan het milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee
biedt kan schaden of storend kan werken op enig ander rechtmatig gebruik
van de zee en die vermeld is in een van de verdragen;

	j. lozen: elk vrijkomen van stoffen van een schip, hoe ook veroorzaakt,
waaronder begrepen ontsnappen, over boord zetten, wegvloeien, weglekken,
pompen of ledigen;

	k. uitstoot: emissie als bedoeld in voorschrift 2 van Bijlage VI van
het MARPOL-verdrag;

	l. voorval: een gebeurtenis die er daadwerkelijk toe leidt of er
vermoedelijk toe zal leiden dat een schadelijke stof in zee wordt
geloosd;

	m. haven: een rede, pier, steiger en in het algemeen iedere plaats, al
of niet in zee, waar schepen ligplaats kunnen hebben of waar opvarenden
en zaken ingescheept of ontscheept kunnen worden; 

	n. eigenaar: degene aan wie het schip in eigendom toebehoort of, met
betrekking tot een teboekgesteld schip, degene die in het register als
eigenaar van het schip staat ingeschreven;

	o. exclusieve economische zone: de door het Koninkrijk ingestelde
exclusieve economische zone, voor zover deze betrekking heeft op
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	Onder verlettering van onderdeel c van artikel 1, eerste lid, tot
onderdeel d, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. Ballastwaterverdrag: het op 13 februari 2004 te Londen tot stand
gekomen Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van
ballastwater en sedimenten van schepen, met Bijlage, Aanhangsels, en
Resoluties (Trb. 2004, 256);

C

	De artikelen 2, 22, 42 en 43, hoofdstuk III, paragraaf 2, en hoofdstuk
V, paragrafen 2 en 4, vervallen.

D

	In de artikelen 3, 4, 5, eerste lid, 33, 35 en 41, onderdeel b, wordt
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

E

	In artikel 4 wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

F

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	1. Het is verboden vanaf een buitenlands schip een schadelijke stof in
zee of in de binnenwateren te lozen behoudens in de gevallen en op de
wijze vastgesteld in het Marpol-verdrag en het Milieuprotocol bij het
Antarcticaverdrag.

	2. Het is verboden vanaf een buitenlands schip opzettelijk stoffen die
de ozonlaag aantasten als bedoeld in Bijlage VI van het MARPOL-verdrag
uit te stoten, behoudens in de gevallen en op de wijze vastgesteld in
die Bjilage.

	3. Het is verboden aan boord van een buitenlands schip brandstofolie te
gebruiken die niet voldoet aan de eisen die daaraan in Bijlage VI van
het MARPOL-verdrag worden gesteld.

	4. Het is verboden om afval en andere stoffen als bedoeld in
voorschrift 16 van Bijlage VI van het MARPOL-verdrag aan boord van een
buitenlands schip te verbranden, behoudens in de gevallen en op de wijze
vastgesteld in die Bijlage.

	5. De in dit artikel genoemde verboden gelden slechts ten aanzien van
buitenlandse schepen:

	a. in de binnenwateren, de territoriale zee of, voor zover de in deze
leden bedoelde verboden betrekking hebben op de voorschriften van het
MARPOL-verdrag of voor zover met deze verboden toepassing wordt gegeven
aan artikel 220 van het VN-Zeerechtverdrag, in de exclusieve economische
zone, en

	b. in de territoriale zee of de exclusieve economische zone van een
vreemde staat dan wel op volle zee, voor zover de in deze leden bedoelde
verboden betrekking hebben op de voorschriften van het MARPOL-verdrag of
voor zover met deze verboden toepassing wordt gegeven aan artikel 218
van het VN-Zeerechtverdrag.

G

	Onder vernummering van het vijfde lid van artikel 6 (nieuw) tot zevende
lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

	5. Het is verboden met een buitenlands schip ballastwater of sediment
uit ballastwater in te nemen of te lozen op een andere wijze dan zoals
voorgeschreven in de bijlage bij het Ballastwaterverdrag.

	6. Het is verboden met een schip ballastwater te lozen gedurende een
nader onderzoek als bedoeld in artikel 20, tweede lid, of voor zolang
het schip op grond van artikel 23 is aangehouden.

H

	Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur” en wordt “restanten van schadelijke stoffen afkomstig
van schepen waarop het lozingsverbod, bedoeld in artikel 6, van
toepassing is” vervangen door: schadelijke stoffen dan wel restanten
van schadelijke stoffen afkomstig van schepen dan wel schadelijke
stoffen of uitrusting die deze schadelijke stoffen bevat en die van
schepen worden verwijderd.

	2. In het vierde lid wordt “het in het eerste lid bedoelde
landsbesluit” vervangen door “de in het eerste lid bedoelde
maatregel” en wordt “dat landsbesluit” vervangen door: die
maatregel.

I

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste en vierde lid vervallen.

	2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

	3. In het eerste lid (nieuw) wordt “een schip waarop ingevolge het
Verdrag een journaal dient te worden bijgehouden” vervangen door: een
buitenlands schip dat zich in een haven in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba bevindt en waarop ingevolge de verdragen een
journaal dient te worden bijgehouden.

	4. In het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen”.

J

	Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De kapitein van een buitenlands schip is verplicht een voorval dat
plaatsvindt in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone
in de gevallen waarin het MARPOL-verdrag voorziet, onverwijld te melden
aan de autoriteiten, bedoeld in het derde lid.

	2. In het tweede lid wordt “het Verdrag” vervangen door: het
MARPOL-verdrag.

	3. Het derde lid vervalt.

	4. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

	5. Het derde en vierde lid (nieuw) komen te luiden:

	3. Onze Minister wijst de autoriteiten aan, aan wie een voorval als
bedoeld in het eerste lid moet worden gemeld.

	4. De autoriteiten aan wie krachtens het derde lid een voorval wordt
gemeld, stellen de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door Onze
Minister aangewezen instanties in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba onverwijld op de hoogte.

K

	Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

	Het is verboden met een buitenlands schip dat ingevolge een of meer van
de verdragen voorzien moet zijn van een geldig certificaat, een haven in
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te verlaten, zonder
dat bedoeld certificaat aan boord is.

L

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat.

	2. In het tweede, derde en zevende lid wordt “Scheepvaartinspectie”
vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.

	3. In het tweede lid wordt “Bij Landsbesluit” vervangen door “Bij
besluit van Onze Minister” en wordt “Curaçaose Courant” vervangen
door: Staatscourant.

	4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “de opslag en de lozing van
schadelijke stoffen” vervangen door: de opslag, de lozing of de
emissie van schadelijke stoffen.

	5. In het vijfde lid wordt “van het Wetboek van Strafvordering”
vervangen door: van het Wetboek van Strafvordering BES. 

	6. In het zesde lid wordt “Bij Landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij regeling van Onze Minister.

M

	In de artikelen 1824, eerste lid, 26 en 27, eerste lid, wordt
“Scheepvaartinspectie” telkens vervangen door: Inspectie Verkeer en
Waterstaat.

L

	Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

	1. Het bepaalde in de artikelen 16 en 18 geldt slechts ten aanzien van
een buitenlands schip dat zich bevindtin de binnenwateren, de
territoriale zee of de exclusieve economische zone.

	2. De toezichthouder neemt bij het toezicht op de naleving van artikel
6, de artikelen 218 en 220 en afdeling 7 van Deel XII van het
VN-Zeerechtverdrag in acht.

O

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	1. Een buitenlands schip dat ingevolge een of meer van de verdragen een
certificaat behoeft kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan controle door een
ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, teneinde na te gaan of
het schip is voorzien van een geldig ingevolge het betreffende verdrag
vereist certificaat.

	2. Indien een in het eerste lid bedoeld schip niet is voorzien van een
geldig ingevolge een of meer van de verdragen vereist certificaat of
indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de bouw, inrichting
of uitrusting van het schip niet in overeenstemming is met de gegevens
van het desbetreffende certificaat, kan het schip worden onderworpen aan
een nader onderzoek.

	3. Een buitenlands schip dat ingevolge een of meer van de verdragen
geen certificaat behoeft of een buitenlands schip dat de vlag voert van
een Staat die geen partij is bij een of meer van de verdragen, kan in
een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden
onderworpen aan een controle door een ambtenaar van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat teneinde na te gaan of het schip zonder gevaar voor
verontreiniging van het milieu naar zee kan vertrekken.

	4. Een buitenlands schip kan in een haven in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan een controle door
een ambtenaar als bedoeld in artikel 16 teneinde na te gaan of wordt
voldaan aan de voorschriften die in de verdragen zijn gegeven met
betrekking tot:

	a. de aanwezigheid van instructies, gebruiksaanwijzingen en
waarschuwingen;

	b. de stuwage, de wijze van verpakking en de etikettering van
schadelijke stoffen alsmede de daarop betrekking hebbende
ladingdocumenten;

	c. de aanwezigheid en hoedanigheid van meet- en registratieapparatuur,
alsmede het gebruik daarvan; en

	d. het verrichten van handelingen met betrekking tot schadelijke
stoffen en restanten daarvan alsmede de daarmee verband houdende
bedrijfsvoering.

P

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	Een buitenlands schip kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan een onderzoek door een
ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, teneinde na te gaan of
in strijd met een of meer van de verdragen schadelijke stoffen zijn
geloosd in zee of in de binnenwateren of uitgestoten in de lucht.

Q

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het eerste lid en de aanhef van het tweede lid
wordt “Scheepvaartinspectie” telkens vervangen door “Inspectie
Verkeer en Waterstaat”, wordt “Nederlands-Antilliaanse haven”
telkens vervangen door “haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba” en wordt “het Verdrag” telkens vervangen door:
een of meer van de verdragen.

	2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “alle ingevolge het Verdrag
vereiste, geldige certificaten” vervangen door: een geldig ingevolge
een of meer van de verdragen vereist certificaat.

	3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “een certificaat”
vervangen door: het desbetreffende vereiste certificaat.

	4. In het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid wordt “het
Verdrag” telkens vervangen door “een of meer van de verdragen” en
wordt “mariene milieu” telkens vervangen door: milieu.

	5. In het eerste lid, onderdeel e, wordt “het Verdrag” vervangen
door: een of meer van de verdragen.

	6. In het tweede lid, onderdeel a wordt “mariene milieu” vervangen
door: milieu.

	7. Het derde lid komt te luiden:

	3. Een ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is bevoegd een
buitenlands schip dat zich in een haven in de openbare lichamen Bonaire
Sint Eustatius of Saba bevindt aan te houden, indien met betrekking tot
het schip niet wordt voldaan aan de voorschriften die in de Verdragen
zijn gegeven met betrekking tot de in artikel 20, vierde lid, genoemde
onderwerpen.

R

	In artikel 24, tweede lid, wordt de zinsnede “het Departement voor
Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de Milieudienst van het betreffende
eilandgebied” vervangen door: de door Onze Minister aangewezen
instanties in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

S

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “een aangehouden schip” vervangen door
“een op grond van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen
aangehouden Nederlands schip” en wordt “Scheepvaartinspectie”
vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.

	2. In het tweede lid wordt “Scheepvaartinspectie” vervangen door:
Inspectie Verkeer en Waterstaat.

	3. Het vierde lid vervalt.

	4. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

	5. In het vierde lid (nieuw) wordt “Nederlands-Antilliaanse haven”
vervangen door: haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of
Saba.

T

	Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

 

	Van de aanhouding, bedoeld in de artikelen 24 en 26, en de opheffing
daarvan, bedoeld in artikel 27, wordt tevens de consul of de
diplomatieke vertegenwoordiger en, bij diens afwezigheid, de regering
van de Staat waarvan het schip de vlag voert, onverwijld op de hoogte
gesteld.

U

	Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “De minister” vervangen door: Onze
Minister.

	2. In het tweede lid wordt “Curaçaosche Courant” vervangen door:
Staatscourant.

V

	In artikel 33 wordt “het vervoer of het lozen” vervangen door: het
vervoer, het lozen of de uitstoot.

W

	In hoofdstuk VI wordt voor artikel 38 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

	1. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is, met inachtneming van de artikelen 218 en 220 en afdeling 7 van Deel
XII van het VN-Zeerechtverdrag en onverminderd het recht van andere
staten om overeenkomstig het VN-Zeerechtverdrag of een van de verdragen
tot rechtsvervolging over te gaan, toepasselijk op ieder die zich buiten
Bonaire, Sint Eustatius of Saba schuldig maakt aan overtreding van het
bepaalde in artikel 6.

	2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is van toepassing op ieder die zich in de exclusieve economische zone
schuldig maakt aan overtreding van de bij of krachtens artikel 14
gestelde regels.

X

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de artikelen 6, 12, 14, eerste, tweede en
derde lid en 25, eerste, tweede, vierde en vijfde lid” vervangen door
“6, 14, eerste en tweede lid en 25, eerste, tweede en vierde lid” en
wordt “f. 1.000.000,--” vervangen door: de zesde categorie.

	2. In het tweede lid wordt “de artikelen 6, 7, vierde lid, 11, derde
lid, 12, 13, eerste, tweede en vierde lid, 14, eerste, tweede en derde
lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 33 en 37,
derde lid” vervangen door “de artikelen 6, 7, vierde lid, 13, eerste
lid, 14, eerste en tweede lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede en vierde
lid en 33” en wordt “f. 100.000,--” vervangen door: de vijfde
categorie.

Y

	Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “6, 7, vierde lid, 12, 13, eerste, tweede
en vierde lid14, eerste, tweede en derde lid, 15, 18, 19, 25, eerste,
tweede en vijfde lid, 33 en 37, derde lid” vervangen door “6, 7,
vierde lid, 13, eerste lid,14, eerste en tweede lid, 15, 18, 19, 25,
eerste, tweede en vierde lid en 33” en wordt
“Nederlands-Antilliaanse haven vervangen door: haven in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

	2. In het derde lid wordt “Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de
Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Gemeenschappelijk Hof
van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Z

	In artikel 41 wordt “Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij regeling van Onze Minister” en
wordt “het land” vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

AA

	Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet voorkoming van verontreiniging door
schepen BES.

§ 2.2 Luchtvaart

Artikel 12.19

	De Luchtvaartwet BES wordt als volgt gewijzigd: 

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Onderdelen c, d en e komen te luiden:

	c. vliegtuigen: gemotoriseerd luchtvaartuig met vaste vleugels,
zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht gehouden kan worden
door aerodynamische reactiekrachten op zijn vleugels; 

	d. helikopter: gemotoriseerd luchtvaartuig met rotorbladen, zwaarder
dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door de
aerodynamische reactiekrachten op zijn rotorbladen;

	e. Nederlands luchtvaartuigen: in Nederland geregistreerde
luchtvaartuigen:.

	3. In onderdeel g wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door:
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	4. In onderdeel h wordt “het eilandgebied” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	5. In de onderdelen g, h, n en p wordt “deze landsverordening”
vervangen door: deze wet. 

6. Onderdeel u komt te luiden:

u. luchtverkeersdienstverlening: vluchtinlichtingendiensten,
alarmeringsdiensten, adviesdiensten voor het luchtverkeer, en
luchtverkeersleiding, zijnde algemene luchtverkeersleiding,
naderingsluchtverkeersleiding en plaatselijke luchtverkeersleiding;.

	7. In onderdeel w wordt “de Minister van Verkeer en Vervoer”
vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

8. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel w  door een
puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd, luidende: 

x. Vluchtinformatiegebied Curaçao: gebied begrensd door de posities met
de hierna genoemde coördinaten alsmede het luchtruim daarboven:

1230N07030W-1230N07125W-1420N07400W

1600N07400W-1700N07300W-1700N07140W

1600N07140W-1600N06800W-1541N06704W

1124N06758W-1230N07030W;

y. Vluchtinformatiegebied San Juan: gebied begrensd door de posities met
de hierna genoemde coördinaten alsmede het luchtruim daarboven:

2330N6000W-20000N60000W-1800N6130W-

1800N6200W-1722N6300W- 1520N6300W-

1500N6315W- 1500N6500W- 1541N6704W-

1600N6800W-1900N6800W- 1930N6853W-

2045N6734W- 2245N6828N-2330N6814W;

z. luchtverkeersdienstverlener: bij of krachtens artikel 22 aangewezen
rechtspersoon belast met het geven van luchtverkeersdienstverlening.

	9. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Deze wet is van toepassing op luchtvaartterreinen en het
luchtverkeer, de luchtverkeersdienstverlening en het luchtvervoer binnen
de delen van het Vluchtinformatiegebied Curaçao en het
Vluchtinformatiegebied San Juan dat zich boven het territoir van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dan wel die
delen waarvoor de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen
van luchtverkeersdienstverlening heeft aanvaard.

B

	Hoofdstuk II komt te luiden:

HOOFDSTUK II ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 2

	Een luchtvaartmaatschappij is verplicht ervoor zorg te dragen, dat:

	a. de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen in een zodanige staat
zijn, dat daarmee veilig gevlogen en vervoerd kan worden;

	b. het boordpersoneel van de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen
over voldoende, kennis, bedrevenheid en ervaring beschikt.

Artikel 3

	Het is verboden op zodanige wijze aan het luchtverkeer deel te nemen
dan wel luchtverkeersleidingsdiensten te verlenen dat daardoor personen
of zaken in gevaar gebracht worden of kunnen worden. 

C

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste en tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. 

	2. In het eerste en derde wordt “landsbesluit” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur. 

	3. In het tweede lid wordt “naar Nederlands-Antilliaans recht”
vervangen door: volgens het Burgerlijk Wetboek BES.

	4. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

	5. In het zevende lid wordt “het blad, waarin van landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

 D

Hoofdstuk III, afdeling 2 en afdeling 3, paragraaf 5, vervallen. 

E

	In artikel 11, tweede lid, artikel 13, tweede lid, en artikel 14,
tweede lid, wordt “naar Nederlands-Antilliaans recht” vervangen door
“volgens het Burgerlijk Wetboek BES” en wordt “de Nederlandse
Antillen” vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. 

 

F

	In artikel 17, onderdeel b, wordt “landsverordening” vervangen
door: wet. 

G

	In artikel 18, tweede lid, wordt “het blad waarin van Landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant. 

H

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid vervalt “de Gouverneur of” en wordt “genoemde
autoriteiten” vervangen door: de Minister. 

	2. In het derde lid wordt “het blad waarin van Landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

	3. Het vierde lid vervalt.

I

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “algemene maatregel van bestuur” en
wordt “het Vluchtinformatiegebied Curacao” vervangen door: de
gedeelten van het luchtruim die zich bevinden boven het territoir van de
openbare lichamen dan wel die delen waarbinnen de Minister de
verantwoordelijkheid voor het verzorgen van de
luchtverkeersdienstverlening heeft aanvaard.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Afdeling 3A van Hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet is met
uitzondering van § 4 van overeenkomstige toepassing op de beveiliging
van de burgerluchtvaart, en met dien verstande dat voor de
toepasselijkheid van deze afdeling telkens in plaats van “de naleving
van de bij of krachtens deze afdeling gestelde voorschriften of van een
verplichting die voortvloeit uit een EG-verordening voor zover deze
betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart,” wordt
gelezen: de naleving van de bij of krachtens deze afdeling gestelde
voorschriften.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De luchtvaartmaatschappij draagt zorg voor de controle van vracht op
de aanwezigheid van gevaarlijke goederen als bedoeld in artikel 37a,
eerste lid, onderdeel d, van de Luchtvaartwet en is gehouden te voldoen
aan door Onze Minister van Justitie of namens deze door de Commandant
van de Koninklijke marechaussee gegeven aanwijzingen ter zake. Onze
Minister van Justitie kan nadere regels stellen over de controle van
vracht.

Ia

	Na artikel 22 wordt een artikel toegevoegd, luidende: 

Artikel 22a

	1. De natuurlijke of rechtspersoon die een luchtvaartuig ter
beschikking heeft, dit onder zijn verantwoordelijkheid laat deelnemen
aan het luchtverkeer, en daarbij gebruik maakt van
luchtverkeersdienstverlening is een vergoeding verschuldigd ter dekking
van de kosten van de luchtverkeersdienstverlening.

	2. De eigenaar van het luchtvaartuig, bedoeld in het eerste lid, is
hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding tenzij hij op de eerste
vordering de natuurlijke persoon of rechtspersoon aanwijst die het
luchtvaartuig te zijner beschikking heeft en dit onder zijn
verantwoordelijkheid laat deelnemen aan het luchtverkeer. 

	3. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt
vastgesteld door de luchtverkeersdienstverlener onder goedkeuring door
de Minister. 

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld ten aanzien van de hoogte, de berekening, de vaststelling, de
inning en de bekendmaking van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling
worden verleend van betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste
lid. 

	6. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden omtrent de
raadpleging van vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers over het
vergoedingenbeleid. 

J

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald
kan de Minister om redenen van openbare veiligheid of militaire noodzaak
de uitoefening van de burgerlijke luchtvaart boven de het territoir van
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beperken of
verbieden.

	2. In het tweede lid wordt “het blad waarin van Landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant.

K

	In artikel 24 wordt “de Gouverneur” vervangen door “de
Minister” en wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

L

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Onderdeel b komt te luiden: 

	b. in strijd met door de Minister gegeven voorschriften als bedoeld in
artikel 23 of 24. 

	2. Onderdeel c vervalt. 

M

	In artikel 26 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door “de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba” en wordt
“landsbesluit, houdende algemene maatregelen” vervangen door:
algemene maatregel van bestuur. 

N

	Artikel 27 vervalt.

O

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste en tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt “landsbesluit houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

P

	Hoofdstuk VI vervalt.

Q

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het derde lid wordt “het betrokken eilandgebied” vervangen
door: het betrokken onderdeel van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba. 

	2. In het vierde lid wordt “deze landsverordening” vervangen
door” deze wet. 

R

	In artikel 31, derde lid, wordt “het blad, waarin van Landswege de
officiĂ«le berichten worden geplaatst” vervangen door: de
Staatscourant. 

S

	Artikel 33 wordt als gewijzigd: 

	1. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen: algemene maatregel van bestuur.

	2. In het vierde lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet. 

T

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “de Landsverordening Ruimtelijke
Ontwikkelingsplannen” vervangen door: de Wet Ruimtelijke
Ontwikkelingsplannen BES.

	2. In het derde lid wordt “de betrokken eilandgebieden” vervangen
door: het betrokken onderdeel van het openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba.

U

	In artikel 36 wordt “het blad, waarin van Landswege de officiĂ«le
berichten worden geplaatst” vervangen door: de Staatscourant. 

V

	In artikel 37 wordt “landsbesluit, houdende algemene maatregelen”
vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

W 

	In artikel 38 wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet. 

X

	De artikelen 42 en 43 komen te luiden:

Artikel 42

	Indien de exploitant van een luchtvaartterrein tarieven en voorwaarden
vaststelt voor het gebruik van het luchtvaartterrein zijn deze
non-discriminatoir.

Artikel 43

	1. De Minister stelt regels voor de rond een luchtvaartterrein gelegen
terreinen ten aanzien van het hebben van roerende zaken, het oprichten
of het hebben van bouwwerken en andere opstallen dan wel het planten of
hebben van gewassen op die terreinen, in overeenstemming met wat bij of
krachtens internationale overeenkomst is bepaald. 

	2. Het is verboden roerende zaken te hebben, bouwwerken of andere
opstallen op te richten of te hebben dan wel gewassen te planten of te
hebben in strijd met de krachtens het eerste lid gestelde regels. 

Y

	Hoofdstuk VIII komt te luiden:

HOOFDSTUK VIII BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN

Artikel 44

	In bijzondere omstandigheden in geval van ernstige verstoring van de
binnenlandse openbare orde of veiligheid is artikel 9.1 van de Wet
luchtvaart van overeenkomstige toepassing op het geven van aanwijzingen
met betrekking tot het verzorgen van luchtverkeersdiensten. 

Z

	Artikel 50 komt te luiden: 

Artikel 50

	1. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens
deze wet in de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 9, 11 eerste lid, 12
eerste lid, 13 eerste lid, 14 eerste lid, 22, 25, 26, eerste lid, 28
eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, tweede lid, wordt, voor
zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren of geldboete van ten hoogste de vijfde categorie, hetzij met
beide straffen. 

	2. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens
deze landsverordening in de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 9, 11, eerste
lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, 25, 26, eerste
lid, 28, eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, tweede lid, wordt,
voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hechtenis van ten
hoogste Ă©Ă©n jaar of geldboete van ten hoogste de vierde categorie,
hetzij met beide straffen. 

	3. Met dezelfde straf wordt gestraft de gezagvoerder, die Ă©Ă©n van de
artikelen 2, 3, 25, onderdelen a en b of 28, eerste en tweede lid,
overtreedt. 

	4. Op overtreding van een voorschrift, gegeven bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur ingevolge deze wet, wordt bij die
algemene maatregel van bestuur geen andere of hogere hoofdstraf gesteld,
dan hetzij hechtenis van ten hoogste Ă©Ă©n jaar of geldboete van ten
hoogste de vierde categorie, hetzij met beide straffen. 

	5. De eigenaar of houder van een luchtvaartuig, die in strijd met een
van de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid,
13, eerste lid, 14 eerste lid, de luchtvaart doet of laat uitoefenen,
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste Ă©Ă©n jaar of geldboete van
ten hoogste de vierde categorie, hetzij met beide straffen. 

AA

	In artikel 51 wordt “honderd duizend gulden” vervangen door: “ de
vijfde categorie” en wordt “vijfhonderd duizend gulden” vervangen
door: de zesde categorie. 

BB

	De artikelen 52 tot en met 56 vervallen. 

CC

	Artikel 57 komt te luiden: 

Artikel 57

	De feiten strafbaar gesteld bij de artikelen 50, eerste lid, en artikel
51 zijn misdrijven. De feiten strafbaar gesteld bij de artikel 50,
tweede lid zijn overtredingen.

DD

	Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste lid wordt “deze landsverordening” vervangen door:
deze wet. 

	2. In het tweede lid wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: BES. 

	3. In het derde wordt “vijftig duizend gulden” vervangen door: de
vierde categorie

	4. In het vierde lid wordt “vijf en dertig duizend gulden”
vervangen door: USD de vierde categorie.

EE

	Artikel 59 komt te luiden: 

Artikel 59 

	1. Bij overtreding van de artikelen 2, 3, 25, 26, eerste lid, en 28 kan
het luchtvaartuig door de personen, bedoeld in artikel 62, tweede lid,
worden aangehouden en in beslag genomen.  

	2. Indien na een aanhouding en inbeslagneming op grond van een
overtreding van de artikelen 25, 26, eerste lid, en 28 de gestelde boete
door de bekeurde binnen een door de Minister te bepalen termijn is
voldaan, kan de afgifte van het luchtvaartuig aan de rechthebbende
overeenkomstig het gestelde in het tweede lid geschieden.

FF

	Artikel 60 vervalt.

GG

	In artikel 61 wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen door
“BES” en wordt “ vijf en dertig duizend gulden” vervangen door:
de vierde categorie.

HH

	Artikel 61a wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Het eerste lid komt te luiden: 

	1. Met het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde
personen, belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
ambtenaren en personen. 

	2. In het tweede lid wordt “landsverordening” vervangen door
“wet” en wordt na “Wetboek van Strafvordering” ingevoegd: BES. 

	3. In het derde lid wordt “landbesluit, houdende algemene
maatregelen” wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur. 

II

	Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste lid wordt “die bevoegd zijn krachtens een bijzondere
schriftelijke last van de Gouverneur” vervangen door “die bevoegd
zijn,” en wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze wet.

	2. In het eerste en tweede lid wordt “landsbesluit” vervangen door:
ministeriële regeling. 

JJ

	Artikel 63 vervalt. 

KK

	Artikel 64 als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
personen.

	2. In het vierde lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door: algemene maatregel van bestuur. 

LL

	In artikel 65 wordt “landsbesluit” vervangen door: ministeriĂ«le
regeling.

MM

	Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste en tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur. 

	2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “landsverordening”
vervangen door: wet.

	3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt “hefschroefvliegtuigen”
vervangen door: helikopters. 

	4. Het eerste lid, onderdeel f, vervalt.

	5. In het tweede lid wordt “het Land” vervangen door: de Minister. 

NN

	De artikelen 67 en 70 vervallen. 

OO

	Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste, derde en zesde lid wordt “deze landsverordening”
vervangen door: deze wet. 

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maatregel van bestuur. 

PP

	Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69

	1. Op verzoek wordt een bewijs van inschrijving, luchtwaardigheid,
bevoegdheid of gelijksteling afgegeven bij of krachtens hoofdstuk II van
de Luchtvaartlandsverordening waarop hoofdstuk 2 of 3 van de Wet
luchtvaart van toepassing is, voor een periode van vijf jaren vanaf de
datum van inwerkingtreding van de Aanpassingswet BES gelijkgesteld met
een bewijs van inschrijving, luchtwaardigheid, bevoegdheid of
gelijksteling afgegeven bij of krachtens hoofdstuk 2 of 3 van de Wet
luchtvaart.

	2. Op verzoek wordt een vergunning afgegeven bij of krachtens hoofdstuk
III van de Luchtvaartlandsverordening en waarop hoofdstuk 4 van de Wet
luchtvaart van toepassing is voor een periode van vijf jaren vanaf de
datum van inwerkingtreding van de Aanpassingswet BES gelijkgesteld met
een vergunning afgegeven bij of krachtens hoofdstuk 4 van de Wet
luchtvaart.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent over
de inhoud en de procedure voor de afgifte van een bewijs van
gelijkstelling.

QQ

	Artikel 71 komt te luiden: 

Artikel 71

	Deze wet wordt aangehaald als: Luchtvaartwet BES.

Artikel 12.20

(vervallen)

Artikel 12.21

	De Wet luchtvervoer BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 21, derde lid, 31, 32, 34, 37 en
38, tweede lid, wordt “deze landsverordening” vervangen door: deze
wet. 

 B

In artikel 29 wordt “Nederlands-Antilliaanse munt” vervangen door:
USD. 

Ba

   In artikel 38, eerste lid, wordt “luchtverordening” vervangen
door: wet. 

C

	Artikel 40 komt te luiden: 

Artikel 40

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet luchtvervoer BES.

D

	Artikel 41 vervalt. 

§ 2.3 Wegverkeer

Artikel 12.22

	De Wet van 20 april 1932, houdende enige regelingen van
burgerrechtelijke aard bij botsing, aan- of overrijding met
motorrijtuigen en houdende regeling van de ontzegging van de bevoegdheid
motorrijtuigen te besturen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid vervalt.

	2. Het vierde tot en met achtste lid, worden vernummerd tot derde tot
en met zevende lid. 

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt “van de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In het vierde lid wordt “het blad, waarin van Overheidswege de
officiële berichten worden geplaatst en op andere eilanden dan het
eiland Curaçao, bovendien door aanplakking ter gebruikelijke plaatse”
vervangen door: het afkondigingsblad van het openbaar lichaam.

C

	In artikel 5, eerste lid, wordt “ten hoogste twaalfhonderd gulden”
vervangen door: ten hoogste de tweede categorie.

D 

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet van 20 april 1932, betreffende
botsing, aan- of overrijding met motorrijtuigen en ontzegging van de
rijbevoegdheid BES.

E

	De artikelen 7 en 8 vervallen.

HOOFDSTUK 13. MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

Artikel 13.1

	 De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 3, derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: Sint Maarten, Curaçao, de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius, Saba.

Artikel 13.2

	De Gezondheidswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In Hoofdstuk IV, doch vóór artikel 36 wordt een opschrift van een
paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1 Taken van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid in het Europese
deel van Nederland

B

	Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37

	Aan het hoofd van elk onderdeel van het Staatstoezicht staat een
hoofdinspecteur. Hij neemt bij de vervulling van zijn taak de
aanwijzingen van Onze Minister in acht.

C

	Artikel 38 wordt vervangen door:

§ 2 Taken van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 38

	1. De artikelen 36, eerste, tweede en vierde lid, en 37 zijn van
toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid is in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitsluitend bevoegd tot de uitoefening
van de in artikel 36, eerste en tweede lid, genoemde taken, voor zover
het gaat om de voorschriften bij of krachtens de:

	a. Wet toezicht op krankzinnigen BES;

	b. Wet beperking tabaksgebruik BES;

	c. Warenwet BES;

	d. Opiumwet 1960 BES;

	e. Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES;

	f. Wet organisatie bloedvoorziening BES;

	g. Wet zorginstellingen BES;

	3. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid oefent in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn taken uit met inachtneming
van de rechten, plichten en bevoegdheden, genoemd in de Hoofdstukken 3,
4 en 5 van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES, zoals die
luidde op 1 januari 2011.

§ 3 Overige bepalingen omtrent het Staatstoezicht op de Volksgezondheid
in het Europese deel van Nederland

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 13.3

	De Opiumwet 1960 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet;

	2. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen’ telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur;.

	3. ‘de Minister’, alsmede ‘De Minister’ telkens vervangen door:
Onze Minister.

	4. ‘het Land’ telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 1, onder a, wordt ‘de Minister van Volksgezondheid’
vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C

	Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

	Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast:

	a. de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze
Minister, aangewezen ambtenaren;

	b. de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering Bonaire, Sint
Eustatius en Saba aangewezen ambtenaren;

	c. de door Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht
op de volksgezondheid;

	d. de ambtenaren van de belastingdienst, bevoegd inzake douane.

D

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 3., wordt “zes
miljoen twee honderd en vijftig duizend gulden” vervangen door: de
vijfde categorie.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2., wordt “drie
miljoen gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

	3. In het tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 3., wordt “zes
miljoen tweehonderd en vijftigduizend gulden” vervangen door: de
vijfde categorie.

	4. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2., wordt “drie
miljoen gulden” vervangen door: de vijfde categorie.

	5. In het derde lid wordt “twaalfduizend gulden” vervangen door: de
derde categorie.

	6. In het vierde lid wordt “twaalfduizend gulden” vervangen door:
de derde categorie.

E

	In artikel 11a, onderdeel c, subonderdeel c, wordt “zes miljoen
tweehonderd en vijftigduizend gulden” vervangen door: de vijfde
categorie.

F

	In artikel 11b., eerste lid, subonderdeel b, wordt “zes miljoen
tweehonderd en vijftigduizend gulden” vervangen door: de vijfde
categorie.

G

	In artikel 11c. eerste lid, wordt “drie miljoen gulden” vervangen
door: de vijfde categorie.

H

	Artikel 11e vervalt.

I

	Artikel 14, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. “De strafwet van de Nederlandse Antillen” wordt vervangen door:
De strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. “buiten de Nederlandse Antillen” wordt vervangen door: buiten
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

J

	Artikel 15 wordt vervangen door:

Artikel 15

	Deze wet wordt aangehaald als: Opiumwet 1960 BES.

Artikel 13.4

	De Warenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘de Minister’ telkens vervangen door: Onze Minister;

	2. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet;

	3. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur;

	4. ‘ministeriĂ«le beschikking met algemene werking’,
‘ministeriĂ«le beschikking’ of ‘beschikking’ telkens vervangen
door: ministeriële regeling.

B

	In artikel 1, onder a, wordt ‘Minister: de Minister van
Volksgezondheid en MilieuhygiĂ«ne’ vervangen door: Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt ‘op alle eilandgebieden dan wel op de
eilandgebieden Curacao en Bonaire, afzonderlijk, of op de eilandgebieden
Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, afzonderlijk’ vervangen door: in
alle openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dan wel in een of
meer van die openbare lichamen afzonderlijk.

	2. In het zesde lid wordt ‘de Nederlandse Antillen’ telkens
vervangen door: een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba dan wel Aruba, Curacao of Sint Maarten.

D

	In artikel 4 wordt:

	1. ‘deze beschikking’ vervangen door: deze regeling;

	2. ‘landsbesluiten, houdende algemene maatregelen’ vervangen door:
algemene maatregelen van bestuur;

	3. ‘dit landsbesluit’ vervangen door: die algemene maatregel van
bestuur.

E

	In artikel 5, eerste lid, wordt ‘het desbetreffende landsbesluit,
houdende algemene maatregelen’ vervangen door: de desbetreffende
algemene maatregel van bestuur.

F

	In artikel 6, tweede lid, wordt ‘Het Land’ vervangen door: De
Staat.

G

	In artikel 9, eerste lid, wordt ‘het bepaalde in de
Vergunninglandsverordening (P.B. 1963, no. 28) vervangen door:
Vergunningwet BES.

H

	In artikel 17, derde lid, wordt ‘Landsverordening’ vervangen door:
Wet.

I

	In artikel 18 wordt ‘het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse
Antillen’ vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

J

	In artikel 19 wordt ‘landsbesluit’ telkens vervangen door:
ministeriële regeling.

K

	Artikel 26 vervalt.

L

	In artikel 28, tweede lid, wordt:

	1. ‘bij landsbesluit’ vervangen door: bij algemene maatregel van
bestuur;

	2. ‘elk eilandsgebied’ vervangen door: elk van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

M

	Artikel 29 wordt vervangen door:

Artikel 29

	Deze wet wordt aangehaald als: Warenwet BES.

Artikel 13.5

	De Wet beperking tabaksgebruik BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt ‘landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,’ telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt ‘landsverordening’ vervangen door: wet.

	2. In onderdeel c wordt ‘het Land en de eilandgebieden’ vervangen
door: de Staat en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	3. In onderdeel d wordt ‘het Land’ vervangen door: de Staat en
‘de eilandgebieden’ door: de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

C

	Artikel 4 vervalt.

D

	Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet beperking tabaksgebruik BES.

Artikel 13.6

	De Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet;

	2. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen’ telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur;.

	3. ‘de Minister’, alsmede ‘De Minister’ telkens vervangen door:
Onze Minister.

	4. ‘Het Land is’ telkens vervangen door: De openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn.

	5. ‘eilandgebied’ telkens vervangen door: openbaar lichaam Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

	6. ‘Wetboek van Strafvordering’ telkens vervangen door: Wetboek van
Strafvordering BES.

B

	In artikel 1 wordt ‘Minister: de Minister van Volksgezondheid en
Sociale Ontwikkeling’ vervangen door: Onze Minister: Onze Minister,
bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

C

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘op Curacao’ vervangen door: in een door
Onze Minister aangewezen plaats.

	2. In het tweede lid wordt onderdeel b vervangen door:

	b. het toezicht op de naleving van de wettelijke regelingen op het
gebied van bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden en
milieuaangelegenheden;

	3. De onderdelen c en d vervallen, onder verlettering van de onderdelen
e tot en met g tot c tot en met e.

D

	In artikel 7, eerste lid, wordt ‘een eilandgebied’ vervangen door:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba en wordt ‘dit
eilandgebied’ vervangen door: dit openbaar lichaam.

E

	In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt ‘eilandgebieden’ vervangen
door: openbare lichamen.

F

	In artikel 28, eerste lid, wordt ‘landsverordeningen’ vervangen
door: wetten.

G

	De artikelen 43 en 44 vervallen.

H

	Artikel 45 wordt vervangen door:

Artikel 45

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet Inspectie voor de Volksgezondheid
BES.

Artikel 13.7

	De Wet medisch tuchtrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder:

	a. geneeskundige: degene die tot de uitoefening van de geneeskunde
bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
te stellen regels;

	b. tandheelkundige: degene die tot de uitoefening van de tandheelkunst
bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
te stellen regels;

	c. verloskundige: degene die tot de uitoefening van de praktijk als
verloskundige bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur te stellen regels;

	d. apotheker: degene die tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde
bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
te stellen regels;

	e. College: het college, bedoeld in artikel 8;

	f. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	g. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	h. Gemeenschappelijk Hof: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	i. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B

	In artikel 2 wordt de zinsnede “in de stand der geneeskundigen of
tandheelkundigen” vervangen door: dat men in een geneeskundige of een
tandheelkundige moet kunnen hebben,.

C

	In de artikelen 3, 5, 6, eerste lid, 12, eerste en derde lid, 14,
tweede lid, 15a en 18 wordt “vroedvrouw” telkens vervangen door:
verloskundige.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “in de stand der vroedvrouwen” wordt vervangen door:
dat men in een verloskundige moet kunnen hebben,.

	2. De zinsnede “vermeld in artikel 1” wordt vervangen door: vermeld
in artikel 7.

E

	In de artikelen 4 en 6, tweede lid, wordt “artsenijmengkunst”
telkens vervangen door: artsenijbereidkunde.

F

	In artikel 4 wordt de zinsnede “in de stand der apothekers”
vervangen door: dat men in een apotheker moet kunnen hebben,.

G

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Ten aanzien van een geneeskundige, een tandheelkundige, een
verloskundige of een apotheker, die de gewoonte maakt van drankmisbruik,
misbruik van verdovende middelen als bedoeld in een bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vast te stellen regeling, of misbruik van
die pharmacologische middelen, waarbij psychische veranderingen kunnen
optreden, wordt de maatregel vermeld in artikel 7, eerste lid, onder g,
toegepast.

	2. In het tweede lid wordt “z&t maanden” vervangen door: zes
maanden.

H

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De maatregelen, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 6, zijn:

	a. waarschuwing;

	b. berisping;

	c. oplegging van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
vast te stellen geldboete;

	d. schorsing in de uitoefening van de geneeskunde, onderscheidenlijk de
artsenijbereidkunde voor ten hoogste Ă©Ă©n jaar;

	e. voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de geneeskunde,
onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde;

	f. gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om de geneeskunde,
onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde uit te oefenen;

	g. ontzegging van de bevoegdheid om de geneeskunde, onderscheidenlijk
de artsenijbereidkunde uit te oefenen.

	2. In het tweede lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: het openbaar lichaam.

	3. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt na het
tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

	3. Een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt niet
tenuitvoergelegd, dan nadat het College dat de maatregel heeft opgelegd,
zulks heeft gelast op grond dat de betrokkene binnen een bij die
oplegging bepaalde proeftijd van ten hoogste twee jaar een gestelde
voorwaarde niet is nagekomen.

	4. In het vierde lid (nieuw) komt de tweede volzin te luiden:

	De invordering van de boete geschiedt met overeenkomstige toepassing
van de wettelijke regelingen die gelden ter zake van de invordering van
belastingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging
inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen.

I

	Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het College is gevestigd op een van de openbare lichamen en houdt zo
nodig mede zitting op de andere openbare lichamen.

J

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	1. Het College bestaat uit een rechtsgeleerde als voorzitter en twee
geneeskundigen.

	2. Indien een beslissing moet worden genomen ten aanzien van een
tandheelkundige of een apotheker worden in het College de geneeskundigen
vervangen door tandheelkundigen onderscheidenlijk apothekers.

	3. Indien een beslissing moet worden genomen ten aanzien van een
verloskundige, wordt in het College Ă©Ă©n geneeskundige vervangen door
een verloskundige.

	4. Bij ontstentenis worden de in het eerste tot en met derde lid
bedoelde personen vervangen door plaatsvervangers, die aan dezelfde
vereisten voor benoembaarheid voldoen als degenen ter vervanging van wie
zij optreden. Tenzij anders bepaald, worden in de artikelen van deze wet
onder de voorzitter en de leden van het College tevens hun
plaatsvervangers begrepen.

K

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: een van de openbare lichamen.

	2. In het tweede lid wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze
Minister.

	3. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.

	4. Het derde lid vervalt.

L

	Na artikel 10 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

	1. De voorzitter en de leden van het College worden door Onze Minister
ontslagen:

	a. op eigen verzoek;

	b. indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt
zijn om hun functie te vervullen;

	c. bij het verlies van het Nederlanderschap;

	d. indien zij hun woonplaats overbrengen naar een plaats buiten de
openbare lichamen.

	2. De voorzitter en de leden van het College kunnen door Onze Minister
worden ontslagen:

	a. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een
maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

	b. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder
curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard of
surséance van betaling hebben verkregen;

	c. wegens handelen of nalaten, dat ernstig nadeel toebrengt aan de
goede gang van zaken bij de medische tuchtrechtspraak of aan het in haar
te stellen vertrouwen;

	d. indien zij de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 16,
eerste lid, hebben overtreden.

	3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ontslag eervol
verleend.

Artikel 10b

	Indien Onze Minister van oordeel is dat een reden van ontslag als
bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, aanwezig
is, is hij bevoegd het betrokken lid in afwachting van het ontslag te
schorsen en in de waarneming van diens functie tijdelijk te voorzien.

M

	In artikel 11 wordt “de Gouverneur” vervangen door: Onze Minister.

N

	Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na de zinsnede “rechtstreeks
belanghebbende” ingevoegd: “,van het openbaar ministerie” en wordt
“kundige” vervangen door “verloskundige”.

	2. In de derde volzin van het tweede lid wordt voor het woord
“kennelijk” ingevoegd “klacht” en wordt voor het woord
“College” ingevoegd “kan”.

	3. In de vierde volzin van het tweede lid wordt â€œĂ«â€ vervangen
door: dan.

	4. In het derde lid wordt “lang” vervangen door: belang.

O

	In artikel 14, tweede lid, wordt “Wetboek van Strafrecht voor
Curaçao” vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

P

	In artikel 15, eerste en tweede lid, wordt “Wetboek van
Strafvordering” telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering
BES.

Q

	In artikel 15a wordt “Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen”
en “Hof” telkens vervangen door: Gemeenschappelijk Hof.

R

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt de zinsnede “op grond van de bepalingen
van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in artikel
19” vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
als bedoeld in artikel 19.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij zijn beslissing kan het College bepalen dat die beslissing met
het oog op het algemeen belang geheel of gedeeltelijk voor bekendmaking
in aanmerking komt. Indien Ă©Ă©n van de in artikel 7 genoemde
maatregelen wordt opgelegd, wordt de beslissing bekendgemaakt op een bij
algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze.

	3. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden: Deze is, behalve
indien zijn ambtsvervulling anders vordert, gehouden tot geheimhouding.

	4. Het vierde lid vervalt.

S

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Hof van Justitie” vervangen door:
Gemeenschappelijk Hof.

	2. In het derde lid wordt “Hof” vervangen door: Gemeenschappelijk
Hof.

T

	In artikel 18 wordt “Wetboek van Strafrecht van Curaçao” vervangen
door: Wetboek van Strafrecht BES.

U

	In artikel 19 wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen” vervangen door “Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur” en wordt “landsverordening” vervangen door “wet”.

V

	Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

	Op klachten die aanhangig zijn gemaakt voor de datum van
inwerkingtreding van deze wet zijn de bepalingen van de Landsverordening
van de 4de maart 1957, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over
personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers (P.B. 1957,
no. 30), zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet van toepassing.

W

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet medisch tuchtrecht BES.

Artikel 13.8

	De Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

	2. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’, alsmede
‘landsbesluit’ telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	3. ‘de Minister’, alsmede ‘De Minister’ telkens vervangen door:
Onze Minister.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. onderdeel a wordt vervangen door:

	a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

	2. in onderdeel c wordt ‘Zelfstandigen’ vervangen door:
zelfstandigen.

	3. in onderdeel e wordt ‘Verpakte’ vervangen door: verpakte.

C

	Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘geneeskundigen, die zich m een der
buitendistricten in het eilandgebied Aruba of Curacao, of in een der
eilandgebieden Bonaire of de Bovenwindse Eilanden vestigen, doch
uitsluitend in het district of het eilandgebied waar zij zich
vestigen’ vervangen door: geneeskundigen, die zich in een van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba vestigen, doch
uitsluitend in dat openbaar lichaam.

	2. In het tweede lid wordt ‘district of eilandgebied’ vervangen
door: openbaar lichaam.

D

	In artikel 40 wordt ‘in de Nederlandse Antillen’ vervangen door:
een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

E

	In artikel 45, eerste lid, wordt ‘De Curacaosche Courant’ vervangen
door: de Staatscourant.

F

	De artikelen 51 tot en met 55 vervallen.

G

	Artikel 57 wordt vervangen door:

Artikel 57

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.

Artikel 13.9

	De Wet organisatie bloedvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

	2. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’, alsmede
‘landsbesluit’ telkens vervangen door: algemene maatregel van
bestuur.

	3. ‘de Minister’, alsmede ‘De Minister’ telkens vervangen door:
Onze Minister.

	4. Bij ministeriĂ«le beschikking’ telkens vervangen door: Bij
ministeriële regeling.

B

	In artikel 1 wordt ‘Minister: de Minister van Volksgezondheid en
Sociale Ontwikkeling’ vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C

	In artikel 17 wordt ‘dat landsbesluit’ vervangen door: die algemene
maatregel van bestuur.

D

	In artikel 19, eerste lid, wordt ‘Wetboek van Strafvordering’
vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

E

	De artikelen 23, 24 en 25 vervallen.

F

	Artikel 28 wordt vervangen door:

Artikel 28

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet organisatie bloedvoorziening BES.

Artikel 13.10

	De Wet toezicht op krankzinnigen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In de artikelen van deze wet wordt “eiland” of
“eilandgebied” telkens vervangen door: openbaar lichaam.

	2. In de artikelen van deze wet wordt “eilandgebieden” telkens
vervangen door: openbare lichamen.

	3. In de artikelen van deze wet wordt “het Land” telkens vervangen
door: de openbare lichamen.

	4. In de artikelen van deze wet wordt “verordening” of
“landsverordening” telkens vervangen door: wet.

	5. In de artikelen van deze wet wordt “Wetboek van Strafrecht”
telkens vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

	6. In de artikelen van deze wet wordt “Wetboek van Strafvordering”
telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

	7. In de artikelen van deze wet wordt “Hof” of “Hof van
Justitie” telkens vervangen door “Gemeenschappelijk Hof”.

	8. In de artikelen van deze wet wordt “Burgerlijk Wetboek” of
“Burgelijke Wetboek” telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

B

	Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw
artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1

	In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder:

	a. Gemeenschappelijk Hof: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

	b. inspecteur: de bevoegde inspecteur van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg;

	c. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	d. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	e. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

	f. Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

C

	Artikel 1a (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister wijst ten behoeve van de openbare lichamen ten minste
Ă©Ă©n instelling aan die uitsluitend is ingericht als
krankzinnigengesticht, bestemd voor de medische en verpleegkundige
verzorging van psychiatrische patiënten.

	2. In het tweede lid wordt “de gehele Nederlandse Antillen”
vervangen door: de openbare lichamen.

	3. In het derde lid wordt de zinsnede “De Gouverneur regelt”
vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden
geregeld.

	4. In het tweede lid wordt “de Gouverneur” vervangen door: de
Rijksvertegenwoordiger.

D

	Voor de eerste volzin van artikel 2 wordt de aanduiding “1.”
geplaatst.

E

	In de artikelen 2, 4, 35 en 38 wordt “de Gouverneur” of “den
Gouverneur” telkens vervangen door: Onze Minister.

F

	In artikel 3 wordt “particulierkrankzinnigengestichtt” vervangen
door: particulierkrankzinnigengesticht.

G

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “het blad, waarin van gouvernementswege de officieĂ«le
berichten worden geplaatst,” wordt vervangen door: de Staatscourant.

	2. De zinsnede “den Directeur van het Departement van
Volksgezondheid” wordt vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.

H

	Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de plaatsen tot
voorlopige opneming van krankzinnigen aangewezen en worden voorschriften
vastgesteld waaraan die plaatsen moeten voldoen.

I

	In artikel 6, derde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen
door: de openbare lichamen.

J

	In de artikelen 6, 7, 10, 11, 12 en 28 wordt “directeur van het
Departement van Volksgezondheid” of “directeur van het Departement
van Volksgezondheid en MilieuhygiĂ«ne” telkens vervangen door:
inspecteur.

K

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onverminderd het elders in de artikelen van deze wet bepaalde, is de
inspecteur belast met het toezicht op de naleving van het bij of
krachtens deze wet bepaalde.

	2. In het zesde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur.

L

	In de artikelen 10, eerste lid, 19 en 21 wordt “door den
Gouverneur” telkens vervangen door: bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

M

	In artikel 14 wordt “de Commissaris van Politie of degene, die tot
diens plaatsvervanger is aangewezen” vervangen door: de ambtenaar van
politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.

N

	In artikel 15 wordt in de derde volzin “eene door den Gouverneur
krachtens art . 5” vervangen door: een krachtens artikel 5.

O

	In artikel 16 wordt “de in het eerste lid bedoelde personen”
vervangen door: de in dit artikel bedoelde personen.

P

	In artikel 17 vervalt “het eerste lid van”.

Q

	In artikel 20 vervalt in de eerste volzin de zinsnede “en voor zoover
deze personen in de kolonie gevestigd en bekend zijn” en wordt in de
tweede volzin “de Gezaghebber” vervangen door: De Gezaghebber.

R

	Voor de eerste volzin van artikel 21 wordt de aanduiding “1.”
geplaatst.

S

	In artikel 22 wordt “artikel 21, alinea 1” vervangen door: artikel
21, eerste lid.

T

	In artikel 23 vervalt de zinsnede “of aan den rechter in eersten
aanleg binnen wiens ressort het gesticht gelegen is”.

U

	In artikel 25 vervalt de zinsnede “van Justitie van de Nederlandse
Antillen en Aruba” en wordt “kolonie” vervangen door “openbare
lichamen”.

V

	In artikel 28 wordt “Gouvernementsinrichting” vervangen door:
inrichting als bedoeld in artikel 1.

W

	In artikel 37A wordt “’s Lands kas” vervangen door: de openbare
lichamen.

X

	Het opschrift voor artikel 38 komt te luiden: §VIII. Voorschot en
verhaal van kosten.

Y

	In artikel 38 wordt “Landsinrichting” vervangen door: inrichting
als bedoeld in artikel 1.

Z

	In artikel 39 vervalt de tweede volzin.

AA

	Het opschrift voor artikel 40 komt te luiden: §IX. Slot en
overgangsbepalingen.

AB

	Artikel 41 komt te luiden: Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht
op krankzinnigen BES.

AC

	Artikel 42 vervalt.

Artikel 13.11

	De Wet zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de artikelen van deze wet wordt:

	1. ‘landsverordening’ telkens vervangen door: wet.

	2. ‘landsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens vervangen
door: algemene maatregel van bestuur.

	3. ‘de Minister’, alsmede ‘De Minister’ telkens vervangen door:
Onze Minister.

	4. ‘eilandgebieden’, alsmede ‘eilandsgebied’ telkens vervangen
door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	5. ‘Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,’, alsmede
‘bij eilandlandsbesluit, houdende algemene maatregelen,’ telkens
vervangen door: bij ministeriële regeling.

	6. ‘Wetboek van Strafvordering’ telkens vervangen door: Wetboek van
Strafvordering BES.

	7. ‘de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare
gezondheidszorg’, alsmede ‘De eilandelijke dienst belast met de
openbare gezondheidszorg’ , telkens vervangen door: de dienst van het
openbaar lichaam belast met de openbare gezondheidszorg.

B

	In artikel 1, onderdeel f, wordt ‘Minister: de Minister van
Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling;’ vervangen door: Onze
Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;.

C

	Artikel 6, onderdeel b, komt te luiden:

	b. deze worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

D

	Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘hetzij met een geldboete van ten hoogste
tweehonderdduizend gulden’ vervangen door: hetzij met een geldboete
van de vijfde categorie.

	2. In het tweede lid wordt ‘hetzij met geldboete van ten hoogste
honderdduizend gulden’ vervangen door: hetzij met een geldboete van
ten hoogste de vijfde categorie.

	3. In het derde lid wordt ‘hetzij met een geldboete van ten hoogste
vijftigduizend gulden’ vervangen door: hetzij met een geldboete van
ten hoogste de vierde categorie.

	4. In het vierde lid wordt ‘hetzij met een geldboete van ten hoogste
vijfentwintigduizend gulden’ vervangen door: hetzij met een geldboete
van ten hoogste de vierde categorie.

F

	Artikel 33 wordt vervangen door:

Artikel 33

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet zorginstellingen BES.

HOOFDSTUK 14. MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 14.1

De Wet drinkwater BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, eerste en tweede lid, 2, 3, 4, eerste en derde lid,
6, 7, 10, tweede en vierde lid, 20, onderdeel b, onder 1˚en 2˚, 26,
46, tweede lid, en 47 wordt “landsverordening” telkens vervangen
door: wet.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1.  Onderdeel d komt te luiden:

d. inspecteur: inspecteur als bedoeld in artikel 24, eerste lid.

2. Onderdeel g komt te luiden:

g. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer.

C

In de artikelen 4, eerste lid, 12, tweede, derde, vierde en zesde lid,
14, eerste lid, 17, eerste lid, 18, tweede lid, onderdeel b, en 25,
vierde lid, wordt telkens “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door: algemene maartregel van bestuur.

D

In de artikelen 4, eerste lid, 8, eerste lid, 13, tweede lid, 14, derde
lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 42, vierde en vijfde lid, en 43
wordt “Inspectie” vervangen door: inspecteur.

E

In artikel 4, eerste lid, komt onderdeel a te vervallen en worden de
onderdelen b en c verletterd tot onderdelen a en b. 

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, gehoord de inspecteur,
deze wet en de daarop berustende bepalingen mede geheel of gedeeltelijk
van toepassing worden verklaard op eigenaren of beheerders van een
collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet waarop direct
of indirect tappunten als bedoeld in het tweede lid, zijn aangesloten,
voor zover die tappunten aanwezig zijn:

a. in instellingen:

1. voor medisch-specialistische zorg;

2. die een of meer vormen van persoonlijke verzorging of behandeling van
een psychiatrische aandoening bieden, niet in combinatie met verblijf,
binnen een op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
bekostigd gebouw;

b. in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel
van gebouwen of gedeelten daarvan met een gebruiksfunctie voor het
bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen, met
uitzondering van zomerhuisjes, huisjes op volkstuincomplexen en gebouwen
waar uitsluitend wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam
zijn;

c. in opvangvoorziening, niet zijnde een woning, hotel of pension,
waarin aan asielzoekers opvang wordt geboden;

d. in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel
van gebouwen of gedeelten daarvan met een gebruiksfunctie als
dwangverblijf van mensen;

e. in een badinrichting als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, van de
Wet VROM BES;

f. op een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en
blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van recreatief
nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden
van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere voertuigen of gewezen
voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
waarvoor ingevolge artikel 2.2, eerste lid, van de Wet VROM BES een
bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of
voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel
worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

g. in een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend
gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd
houden van pleziervaartuigen.

2. Als tappunten, bedoeld in het eerste lid, worden aangemerkt:

a. tappunten met een douche of andere appendage waarmee water kan worden
gesproeid of verneveld;

b. tappunten die al dan niet tijdelijk gebruikt worden voor het
aansluiten van een douche, andere appendage of toestel waarmee water kan
worden gesproeid of verneveld;

c. tappunten waarvan de eigenaar redelijkerwijze kan weten of vermoeden
dat deze al dan niet tijdelijk gebruikt worden voor het aansluiten van
een douche, andere appendage of toestel waarmee water kan worden
gesproeid of verneveld;

d. alle tappunten in een instelling als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, onder 1, voor zover het een afdeling hematologie of
oncologie is, dan wel waar transplantaties worden uitgevoerd, of
patiënten met chronische longaandoeningen of met immuunstoornissen
verblijven.

G

In de artikelen 7, 8, eerste lid, 14, eerste lid,  20, onderdeel a,
onder 1˚, 21, eerste en vierde lid,  22, eerste en tweede lid, 42,
eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid,  43, 44, zesde lid, en 45,
tweede lid, wordt  telkens “de Minister” vervangen door: Onze
Minister. 

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt:

a. “landsbesluiten, houdende algemene maatregelen,” vervangen door:
algemene maatregelen van bestuur.

b. “bedoeld landsbesluit, houdende algemene maatregelen,” vervangen
door: bedoelde algemene maatregel van bestuur.

c. “ministeriĂ«le beschikking met algemene werking,” vervangen door:
ministeriële regeling.

2. In het zesde lid wordt:

a. “ministeriĂ«le beschikking” vervangen door: ministeriĂ«le
regeling.

b. “beschikking” vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

c. “zodanig landsbesluit” vervangen door: zodanige algemene
maatregel van bestuur.

I

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, en artikel 46, eerste en tweede
lid, wordt “eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,”
vervangen door: eilandsverordening.

J

In artikel 20, onderdeel b, onder 2°, wordt:

a. “landsbesluiten, houdende algemene maatregelen,” vervangen door:
algemene maatregelen van bestuur.

b. “ministeriĂ«le beschikkingen met algemene werking,” vervangen
door: ministeriële regelingen.

K

 

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “landsbesluit” vervangen door: koninklijk
besluit.

2. In het vierde lid wordt “Ministerie van Volksgezondheid en Sociale
Ontwikkeling” vervangen door: Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

3. Het zesde lid komt te vervallen.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen
inspecteur en de overige daartoe aangewezen ambtenaren. Ambtenaren,
ressorterende onder een ander dan zijn ministerie, wijst hij niet aan
dan in overeenstemming met Onze betrokken Minister onder wiens
ministerie zij ressorteren.

2. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde binnen hun ambtsgebied zijn eveneens belast de bij besluit van
het bestuurscollege aangewezen personen die werkzaam zijn bij de
toezichthouder.

2. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde
tot en met achtste lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd,
luidende:

3. Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt
mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 

3. In het vierde lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door:
eerste of tweede lid.

4. In het vijfde lid (nieuw) wordt “derde lid” vervangen door:
vierde lid.

5. In het zesde lid (nieuw) wordt 

a. “derde lid” vervangen door: vierde lid.

b. “Wetboek van Strafvordering” vervangen door: Wetboek van
Strafvordering BES.

6. In het zevende lid (nieuw) wordt “eerste lid” vervangen door:
eerste of tweede lid. 

M

In artikel 25, eerste, derde en vierde lid, wordt “artikel 24, eerste
lid” vervangen door: artikel 24, eerste of tweede lid.

N

In artikel 29, tweede lid, wordt  “Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen” vervangen door: Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

O

In artikel 30 wordt “het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: van het
Burgerlijk Wetboek BES.

P 

In de artikelen 34, vijfde lid, en 36, eerste lid, wordt
“eilandgebied” vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint
Eustatius of Saba. 

Q

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Met de opsporing van de bij artikel 40 strafbaar gestelde feiten
zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, de
krachtens artikel 24, eerste en tweede lid, aangewezen personen belast.

2. Het tweede lid komt te vervallen onder vernummering van het derde lid
tot tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt “landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,“ vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

R

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

1. Overtreding van de in de artikelen 9, eerste lid, en 10, vierde lid,
gestelde verboden is:

a. voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf en wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie;

b. voor zover geen misdrijf, een overtreding en wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

2 . Degene die verontreiniging van het drinkwater veroorzaakt, zodanig
dat door de betrokken producent of distributeur niet meer wordt voldaan
aan artikel 12, eerste lid, of de krachtens artikel 12, tweede lid, bij
algemene maatregel van bestuur, gestelde regels ter zake van de
kwaliteit van het drinkwater, begaat:

a. voor zover opzettelijk, een misdrijf en wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie;

b. voor zover geen misdrijf, een overtreding en wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

S

Artikel 41 vervalt.

 

T

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “alle eilandsgebieden van de Nederlandse
Antillen” vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.

2. In het derde lid wordt “eilandgebieden” vervangen door: openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. In het vierde en vijfde lid wordt “Staten” vervangen door:
Staten-Generaal.

U

In artikel 43 wordt:

a. “Staten” vervangen door: Staten-Generaal.

b. “op landsniveau” vervangen door: de op de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

V

In artikel 44, eerste lid, wordt “eilandelijk beleidsplan” vervangen
door:  beleidsplan voor het desbetreffende openbare lichaam.

W

Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

X

De artikelen 49, 50, 51, 52, 52a en 53 vervallen.

Y

Artikel 54 komt te luiden:

Artikel 54

Deze wet wordt aangehaald als: Wet drinkwater BES.

Artikel 14.2

	De Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES wordt als
volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	1. In deze wet wordt verstaan onder:

	Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer;

	Planbureau: Planbureau ontwikkelingsplanning voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, bedoeld in artikel 15;

	Commissie: Coördinatiecommissie Ontwikkelingsplanning, bedoeld in
artikel 16;

	Bouwen: het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een bouwwerk.

	2. In deze wet wordt onder “grond” mede verstaan: de onder- en
bovengrond op verschillende niveaus alsmede water en de territoriale
zee.

B

	Het opschrift van Hoofdstuk II komt te luiden: Ontwikkelingsbeleid van
het Rijk.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt “De Minister” vervangen door:
Onze Minister.

2. In het eerste lid wordt “het gebied der Nederlandse Antillen”
vervangen door: het gebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “regeringsbeleid” vervangen door:
rijksbeleid.

	2. Onderdeel a vervalt.

	3. De onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met d.

E

	In artikel 4, eerste lid, wordt “regeringsbeleid” vervangen door:
“rijksbeleid” en wordt “landsbesluit” vervangen door: besluit
van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede
aangaat.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de Minister” vervangen door: Onze
Minister.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het vastgestelde ontwikkelingsprogramma en de ingevolge het tweede
lid uitgebrachte adviezen worden overlegd aan de Staten-Generaal en de
bestuurscolleges. Het programma wordt zo spoedig mogelijk in zijn geheel
in de Staatscourant, in Ă©Ă©n of meer plaatselijke dagbladen en op de
voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze
bekendgemaakt.

Fa

In artikel 10 wordt “Monumentenlandsverordening” vervangen door:
Monumentenwet BES.

G

	In artikel 13, derde lid, wordt “Gerecht in eerste aanleg van de
Nederlandse Antillen” vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

H

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt Planbureau Ontwikkelingsplanning Nederlandse
Antillen” vervangen door: Planbureau.

	2. In het eerste lid, aanhef, en het tweede lid wordt
“landsbesluit” telkens vervangen door: ministeriĂ«le regeling.

	3. In het eerste lid, onder a, en het derde lid, wordt “de
Minister” vervangen door: Onze Minister.

	4. In het eerste lid, onder b, wordt de nt-komma vervangen door een
punt.

	5. Het eerste lid, onder c, vervalt.

	6. In het derde en vierde lid wordt “landsverordening” telkens
vervangen door: wet.

I

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het regeringsbeleid” vervangen door
“het Rijksbeleid” en wordt “het gebied der Nederlandse Antillen”
vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	2. In het derde lid wordt “landsbesluit” vervangen door:
ministeriële regeling.

J

	Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

	Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast:

	a. de door het eilandsbestuur aangewezen ambtenaren;

	b. de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

K

	Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

	Deze wet kan worden aangehaald als: Wet grondslagen ruimtelijke
ontwikkelingsplanning BES.

L

Artikel 20 vervalt.

Artikel 14.3

	De Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES
wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt vóór artikel 1a
(nieuw) een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Kadaster: door het bestuurscollege opgerichte stichting belast met de
taken, bedoeld in artikel 2;

kadaster: kadastrale registratie; 

Openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

Artikel 1a (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.”geplaatst

2. In het eerste lid (nieuw) wordt:

a. “Kadaster” vervangen door: kadaster,

b. “afdeeling” vervangen door: afdeling,

c. “perceelen” vervangen door: percelen.

3. Na het eerste lid (nieuw) worden vier leden toegevoegd, luidende:

2. In de kadastrale aanduiding wordt de afkorting van het openbaar
lichaam vermeld, de gemeenste, het dorp of gehucht, waar de onroerende
zaak is gelegen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de kadastrale aanduiding. Bij die
maatregel kan de kadastrale aanduiding per openbaar lichaam verschillend
worden geregeld.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
omtrent de in de kadastrale registratie op te nemen gegevens. De
kadastrale registratie kan geen andere gegevens bevatten dan de
gegevens, bedoeld in artikel 48, tweed lid, van de Kadasterwet. Het
bestuurscollege kan regels stellen omtrent de bijhouding van de
kadastrale registratie.

4. De kadastrale registratie bevat een kadastrale kaart. De kadastrale
kaart bevat gegevens overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de
Kadasterwet.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de
kadastrale registratie en de kadastrale kaart van een openbaar lichaam
worden aangemerkt als basisregistratie en welke gegevens daarvan als
authentiek worden aangemerkt. De algemene maatregel van bestuur kan geen
andere voorschriften geven dan voorschriften overeenkomstig de artikelen
7f tot en met 7w van de Kadasterwet.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt:

a. “instandhouden van het Kadaster” vervangen door: instandhouden
van het kadaster;

b. “noodig” vervangen door: nodig.

3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius of Saba
kan de Stichting kadaster en hypotheekwezen op Sint Maarten mandateren
tot het verrichten van metingen op Sint Eustatius, respectievelijk op
Saba.

D

In artikel 3 wordt:

a. “Kadaster” vervangen door : kadaster;

b. “eilandgebied” vervangen door: openbaar lichaam;

c. “aanvrage” vervangen door aanvraag.

E

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	1. Personen die door het Kadaster of een daartoe op grond van een
wettelijk voorschrift bevoegde functionaris zijn belast met het
verrichten van metingen en andere werkzaamheden als bedoeld in artikel
2, eerste lid, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur
en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd de
artikelen 155 tot en met 163 van het Wetboek van Strafvordering BES, en
daar een waarneming, meting of graving te verrichten en daarop een teken
te stellen, voor zover het redelijkerwijs nodig is voor het verrichten
van een meting of een andere werkzaamheid als bedoeld in artikel 2,
eerste lid.

	2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een
registergoed zijn verplicht aan een persoon als bedoeld in het eerste
lid binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te
verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van
zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat de
toegang slechts wordt verleend tussen zeven uur ’s morgens en zes uur
’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen,
zondagen en algemeen erkende feestdagen.

	3. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de personen, bedoeld
in het eerste lid, zich zonodig toegang met behulp van de sterke arm.
Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid,
niet wordt toegestaan of de medewerking, bedoeld in het tweede lid, niet
wordt verleend, zijn de personen, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het
verrichten van voornoemde handelingen zo nodig met behulp van de sterke
arm mogelijk te maken.

F

In artikel 5 wordt na “eigenaren” ingevoegd “, beperkt
gerechtigden”, vervalt “den Dienst van”, wordt “grenteekenen”
vervangen door “grenstekenen” en wordt “teekenen” vervangen
door: tekenen.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding “1.”, voor
de tweede volzin de aanduiding “2.” en voor de derde volzin de
aanduiding “3.” geplaatst.

2. In het eerste, tweede en derde lid (nieuw) wordt telkens
“grensteekenen” vervangen door: grenstekenen.

3. In het eerste en derde lid (nieuw) wordt “van den Dienst van het
Kadaster” vervangen door: van het Kadaster.

4. In het eerste lid (nieuw) wordt “officieele” vervangen door:
officiële.

5. In het tweede lid (nieuw) wordt:

a. “Kadaster” vervangen door: kadaster;

b. “eilandgebied” vervangen door: openbaar lichaam.

6. In het derde lid (nieuw) wordt “Verplaatsting” vervangen door:
Verplaatsing.

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding “1.”, voor
de tweede volzin wordt de aanduiding “2.” en voor de derde volzin
wordt de aanduiding “3.” geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt “van ten hoogste f 1000,--“
vervangen door: van de tweede categorie.

3. In het tweede lid (nieuw) vervalt: van den Dienst.

4. In het tweede lid (nieuw) wordt:

a. “gestrafd” vervangen door: gestraft;

b. “grensteekenen” vervangen door: grenstekenen.

Ha

In artikel 8 wordt:

a. “eischen” vervangen door: eisen;

b. “merkteekenen” telkens vervangen door: merktekenen;

c. “steenen” vervangen door: stenen;

d. “behooren”vervangen door: behoren.

I

In artikel 9 wordt:

a. “merkteekenen” telkens vervangen door: merktekenen;

b. “den Dienst van het Kadaster” vervangen door: het Kadaster.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding “1.” en
voor de tweede volzin de aanduiding “2.” geplaatst.

2.  In het eerste lid (nieuw) wordt:

a.  “van de Dienst van het Kadaster” vervangen door: van het
Kadaster;

b.  “merkteekenen”vervangen door: merktekenen;

c.  “behoorlijken” vervangen door: behoorlijke.

3.  In het tweede lid (nieuw) wordt:

a. “Dienst van het Kadaster” vervangen door: Het Kadaster;

b. “noodig” vervangen door: nodig.

K

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Het kadaster omvat mede het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de
Kadasterlandsverordening, voor zover zij betrekking heeft op gebouwde en
ongebouwde eigendommen in het betreffende openbaar lichaam en zoals het
luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding
van deze wet.

Artikel 12

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kadaster en registratie onroerende
zaken en beperkte rechten BES.

Artikel 14.4

	De Wet openbare registers BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift “Artikel I” en de aanhef vervalt.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bewaarder: het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en
registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;

Kadaster: Kadaster als bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en
registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;

openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

openbare registers: de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling
2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES;

schip: visserijvaartuig, plezierjacht of ander vaartuig bestemd voor
privédoeleinden, waarvan naar het oordeel van de bewaarder voldoende
gewaarborgd is dat het niet gebruikt wordt voor commerciële doeleinden.

2. In het tweede lid wordt:

a.  “artikelen 1, 2, 3, 3a en 190 van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek” vervangen door: artikelen 1, 2, 3, 3a, 190 en 780 van het
Burgerlijk Wetboek BES;

b. “landsverordening” vervangen door: wet.  

C

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt “artikel 16 van Boek 3 van
het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: titel 1, afdeling 2, van Boek
3 van het Burgerlijk Wetboek BES.

	2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde
lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:

	2. Indien naar het oordeel van de bewaarder in de stukken die ter
inschrijving worden aangeboden niet genoegzaam wordt aangetoond, dat het
een schip betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, tekent de
bewaarder de aanbieding van de stukken aan in het register van
voorlopige aantekeningen.

	3. Tot de openbare registers, bedoeld in het eerste lid, behoren ook de
openbare registers, bedoeld in de Landsverordening openbare registers,
voor zover de inschrijvingen of aantekeningen daarin betrekking hebben
op registergoederen in het eilandgebied of op registergoederen die ten
kantore zijn ingeschreven op het eilandgebied.

	4. Het derde lid is slechts van toepassing op inschrijvingen of
aantekeningen die betrekking hebben op visserijvaartuigen en op schepen,
niet zijnde visserijvaartuigen, waarvan uiterlijk op de dag voor
inwerkingtreding van deze wet door het bevoegd gezag is vastgesteld dat
voldoende gewaarborgd is dat het gebruik beperkt blijft tot
privédoeleinden.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “De Minister” vervangen door
“Het bestuurscollege” en “Hij” door: Het bestuurscollege.

	4. In het zesde lid (nieuw) wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

D

	In artikel 9, eerste lid, wordt “De Minister” telkens vervangen
door “Het bestuurscollege” en “door het kantoor van de dienst”
door: door de bewaarder.

E

	In artikel 10 wordt “van het kantoor van de dienst binnen welks
kring” vervangen door: voor het openbaar lichaam waarbinnen.

F

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de dienst” vervangen door: het
Kadaster.

	2. In het tweede lid wordt “De dienst” vervangen door: Het
Kadaster.

	3. In het derde lid wordt “Bij besluit van de Minister wordt de vorm
vastgesteld” vervangen door “Het bestuurscollege stelt de vorm
vast” en “wordt bepaald” door: bepaalt.

	3. In het vierde lid wordt “Bij besluit van de Minister kan voor
bijzondere gevallen worden bepaald” vervangen door: Het
bestuurscollege kan voor bijzondere gevallen bepalen.

	4. In het vijfde lid wordt “Bij besluit van de Minister worden de
vereisten vastgesteld” vervangen door: Het Kadaster stelt de vereisten
vast.

	5. In het zesde lid wordt “Bij het besluit van de Minister wordt de
vorm vastgesteld” vervangen door: Het bestuurscollege stelt de vorm
vast.

	6. In het zevende lid wordt “Bij besluit van de Minister kan in
afwijking van het eerste lid worden bepaald” vervangen door “Het
bestuurscollege kan in afwijking van het eerste lid bepalen”, “bij
besluit van de Minister” door “door het bestuurscollege” en “De
dienst” door: Het Kadaster.

G

	In artikel 12, derde lid, wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

H

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door:
Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In het vierde lid wordt “de Minister” vervangen door: het
bestuurscollege.

I

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door:
Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In het derde lid, eerste zin, wordt “dienst” vervangen door
“bewaarder” en “de Minister” door: het bestuurscollege.

	3. In het vierde lid wordt “De Minister” vervangen door “Het
bestuurscollege” en de derde zin door: Het aangeboden afschrift wordt
opgeborgen in het desbetreffende register van voorlopige aantekeningen
bij het desbetreffende door de bewaarder vervaardigde afschrift.

	4. In het vijfde lid, eerste zin, wordt “de Minister” vervangen
door: het bestuurscollege.

J

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door
“Burgerlijk Wetboek BES” en “de Minister” door: het Kadaster.

	2. In het tweede lid wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

K

	In artikel 17 wordt “De Minister” vervangen door “Het
bestuurscollege” en “Burgerlijk Wetboek” door: Burgerlijk Wetboek
BES.

L

	Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt “hier te lande geen woonplaats heeft”
vervangen door “geen woonplaats heeft in het openbaar lichaam, waarin
de inschrijving of teboekstelling plaatsvindt” en “hier te lande”
door: in dat openbaar lichaam.

	2. In het vijfde lid wordt “woonplaats heeft gekozen” vervangen
door: woonplaats heeft gekozen in het openbaar lichaam, waarin de
inschrijving of teboekstelling plaatsvindt.

M

	In artikel 19 wordt “de Minister” vervangen door: het
bestuurscollege.

N

	In artikel 20, tweede lid, wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

O

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “de aanwijzing van de rubriek
waartoe een schip behoort” vervangen door: de door het Kadaster
vastgestelde afkorting van een schip ter onderscheiding van andere
schepen dan bedoeld in artikel 1, eerste lid.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid
tot tweede en derde lid.

3. In het derde lid (nieuw), onderdelen a en c, wordt “Burgerlijk
Wetboek” vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

P

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 6 van het
Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935” vervangen door: artikel 3.2,
eerste lid, van de Wet luchtvaart.

2. In het tweede lid wordt “Artikel 21, derde lid” vervangen door:
Artikel 21, tweede lid.

Q

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt “ambtenaar van de
Scheepsmetingsdienst” vervangen door: een door het bestuurscollege
aangewezen functionaris.

2. In het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, wordt “zeeschip”
vervangen door: schip.

3. In het tweede lid, onderdeel b, onder 3°, wordt “Landsverordening
regelende het overgangsrecht ter gelegenheid van de invoering van de
Boeken 1, 5 en volgende van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door:
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES.

4. In het derde lid wordt “Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering”
vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

5. In het vierde en vijfde lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen
door: Burgerlijk Wetboek BES.

R

	In artikel 26, vijfde lid, wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen
door: Burgerlijk Wetboek BES.

S

	In de artikelen 28 en 29 wordt “Burgerlijk Wetboek” telkens
vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

T

	In artikel 32, derde en vierde lid, wordt “Burgerlijk Wetboek”
telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

U

	In artikel 33, derde, vierde en vijfde lid, wordt “Burgerlijk
Wetboek” telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

V

	In artikel 35, eerste, derde en vierde lid, wordt “Burgerlijk
Wetboek” telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

W

In artikel 36, tweede en derde lid, wordt “Landsverordening regelende
het overgangsrecht ter gelegenheid van de invoering van de Boeken 1, 3
en volgende van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: Overgangswet
nieuw Burgerlijk Wetboek BES.

X

	In artikel 37, tweede en vierde lid, wordt “Burgerlijk Wetboek”
telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.

Y

In artikel 39 wordt “het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de
Nederlandse Antillen en Aruba” vervangen door: Het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Ya

In artikel 41, eerste lid, wordt “het Nederlands of het Engels”
telkens vervangen door: het Nederlands, het Engels of het Papiamento.

Z

	In artikel 44, tweede lid, wordt “door de Minister vast te stellen
regelen” vervangen door: door het bestuurscollege te stellen regels.

AA

	Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij algemene maatregel van bestuur”
en “landsverordening” door: wet.

	2. In het tweede lid wordt “landsbesluit” vervangen door:
maatregel.

BB

	Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Burgerlijk Wetboek” vervangen door:
Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In het derde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “Bij algemene maatregel van bestuur”
en “De Minister” door: Het bestuurscollege.

	3. In het derde lid wordt “ten kantore” vervangen door: in het
openbaar lichaam.

CC

	Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “Landsverordening” vervangen door
“wet” en “Burgerlijk Wetboek” door: Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In het derde lid wordt “landsverordening” vervangen door: wet.

DD

	In artikel 99, tweede lid, wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

EE

	In artikel 101 vervalt: van het kantoor binnen welks kring de
onroerende zaken zijn gelegen.

FF

	In artikel 116 wordt “De Minister” vervangen door: Het
bestuurscollege.

GG

	Na artikel 116 worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4 VERGOEDINGEN

Artikel 117

	1. Het bestuurscollege stelt bij regeling de hoogte van de vergoedingen
vast voor diensten die door bewaarder of het Kadaster krachtens deze wet
worden verricht.

	2. Het Kadaster stelt regelen vast omtrent de wijze waarop een
vergoeding wordt voldaan of verrekend.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 118

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet openbare registers BES.

HH

	De artikelen II en III vervallen.

HOOFDSTUK 15. MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 15.1

	De Wet Huurcommissie-Regeling BES wordt als volgt gewijzigd:

aA

In de inleidende bepaling wordt “Burgerlijk Wetboek voor Curaçao”
vervangen door Burgerlijk Wetboek BES. 

bA

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	

In elk der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt door
het bestuurscollege een huurcommissie ingesteld die bevoegd is voor het
desbetreffende openbare lichaam. 

A

	Artikel 2 vervalt.

B

Artikel 2 bis wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “eilandgebieden Bonaire, Saba, Sint
Eustatius en Sint Maarten” vervangen door: openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba. 

2. Het vierde lid, eerste volzin, komt te luiden: De eilandsraad kan de
in de voorgaande leden genoemde percentages verhogen of verlagen.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. a. De huurcommissie geeft bij haar beslissing aan wanneer de
vastgestelde huurprijs voor de nieuw gebouwde, na 1 maart 1977 voor het
eerst in gebruik genomen woning ingaat. De dag van ingang mag niet op
een vroegere datum worden vastgesteld dan de dag waarop het verzoek tot
huurprijsvaststelling is ingediend.

b. Bij verhuur van een gemeubileerde woning is de verhuurder verplicht
de prijzen voor woning en meubilering afzonderlijk vast te stellen. Voor
de meubilering mag geen hogere huurprijs worden berekend dan het bedrag
dat door de huurcommissie is vastgesteld.

4. Het zesde lid komt te luiden:

6. Wanneer het bedrag der bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van
de grond, van woningen door de huurcommissie op USD 56.000 of meer is
vastgesteld, zijn de bepalingen van deze wet welke betrekking hebben op
de huurprijs niet meer van toepassing op bedoelde woningen.

C

	In artikel 3 wordt de zinsnede “Zij keurt de hogere huurprijs niet
goed, zo de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat de hogere huurprijs
redelijk is in verband met de normale huurwaarde op 1 augustus 1939
(voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor
wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)
vermeerderd met de hogere uitgaven” vervangen door: Zij keurt de
hogere huurprijs niet goed, zo de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat
de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde op
1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba vermeerderd met de hogere uitgaven.

D

	In artikel 4 wordt de zinsnede “Daarbij wordt rekening gehouden met
de normale huurwaarde op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden
Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden
Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) vermeerderd met de hogere
uitgaven” vervangen door: Daarbij wordt rekening gehouden met de
normale huurwaarde op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba vermeerderd met de hogere uitgaven.

Da

In de artikelen 5, 14, 15, 16, 29, 77, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87 en
88 wordt “de Kantonrechter” vervangen door: het Gerecht in eerste
aanleg.

E

	In artikel 7 wordt de zinsnede “Betreft het een woning welke voor 1
augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1
maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest dan geldt de som” vervangen
door: Betreft het een woning welke voor 1 maart 1977 voor wat betreft de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet is verhuurd
geweest dan geldt de som.

F

	In artikel 8 wordt de zinsnede “dan vraagt de verhuurder binnen een
maand na die instelling aan de huurcommissie schatting van de huurprijs
van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of
1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten)” vervangen door: dan vraagt de verhuurder binnen een
maand na die instelling aan de huurcommissie schatting van de huurprijs
van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

G

	In artikel 9 wordt de zinsnede “Indien de verhuurder de schatting van
de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen door: Indien de verhuurder
de schatting van de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

H

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de tweede volzin wordt “het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao”
vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

	2. In de derde volzin wordt “het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao”
vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.

I 

In artikel 12 wordt “Burgerlijk Wetboek voor Curaçao” vervangen
door: Burgerlijk Wetboek BES.

J

	Artikel 13 komt te luiden:

	Art 13. De verhuurder, die een der bepalingen van artikelen 2 bis of 8
overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. Is
een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere
rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting verhuurder,
dan worden de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen met
dezelfde straf gestraft. De bij dit besluit strafbaar gestelde feiten
worden beschouwd als overtredingen.

Ja

In artikel 14 wordt “justitiekosten in strafzaken (P.B. 1932,
no.73)” wordt vervangen door: Besluit tarief justitiekosten strafzaken
BES.

K

	Artikel 17 bis wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede “in de plaats van de in
artikel 2, zevende lid, genoemde percentages een maximumpercentage van
10 respectievelijk 14 zal gelden en”.

	2. In de tweede volzin vervalt: “als bedoeld in de Landsverordening
Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211) of”.

L

	In artikel 20 wordt de zinsnede “zolang hij een huurcontract,
ingegaan voor 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen door: zolang hij een
huurcontract, ingegaan voor 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

M

	In artikel 22 wordt “bij eilandbesluit” vervangen door: door het
bestuurscollege.

N

	In artikel 25 wordt de zinsnede “waartoe de verhuurder of de huurder
was gehouden op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen door: waartoe de verhuurder
of de huurder was gehouden op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Na

In artikel 26 wordt “dit besluit” vervangen door: deze wet.

O

	In artikel 27 wordt de zinsnede “De huurcommissie schat ambtshalve de
huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen door: De huurcommissie
schat ambtshalve de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

P

	In artikel 28 wordt de zinsnede “Hij die voor een woning een hogere
huurprijs wil bedingen dan die van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de
eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de
eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen
door: Hij die voor een woning een hogere huurprijs wil bedingen dan die
van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

Q

	In artikel 29 wordt de zinsnede “De 1 ste augustus 1939 (voor wat
betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft
de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen
door: De 1 ste maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.

R

	Artikel 30 komt te luiden:

	Art 30. Het door de huurcommissie ingevolge artikel 4 als huurprijs
vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 maart
1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

S

	In artikel 31 wordt de zinsnede “Van de uitspraak der huurcommissie
waarbij de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden
Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden
Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) is geschat” vervangen
door: Van de uitspraak der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1
maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba is geschat.

T

	In artikel 32 wordt de zinsnede “de huurprijs van 1 augustus 1939
(voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor
wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)
te schatten van de woning” vervangen door: de huurprijs van 1 maart
1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba te schatten van de woning.

U

	In artikel 33 wordt de zinsnede “indien de huurprijs van 1 augustus
1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977
(voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint
Maarten) lager mocht geschat worden dan de huurprijs die hij wil
bedingen” vervangen door: indien de huurprijs van 1 maart 1977 voor
wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba lager
mocht geschat worden dan de huurprijs die hij wil bedingen.

V

	In artikel 34 wordt de zinsnede “verzoekt hij de Huurcommissie
tevens, om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de commissie
geschatte huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden
Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden
Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), die hogere huurprijs
goed te keuren” vervangen door: verzoekt hij de Huurcommissie tevens,
om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de commissie
geschatte huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die hogere huurprijs goed te
keuren.

W

	In artikel 35 wordt de zinsnede “Hij, die voor een nieuw gebouwde
woning, na 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten) voor het eerst in gebruik genomen”
vervangen door: Hij, die voor een nieuw gebouwde woning, na 1 maart 1977
voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
voor het eerst in gebruik genomen.

X

	In artikel 37 wordt de zinsnede “die vóór de instelling van de
huurcommissie is verhuurd voor een hogere huurprijs dan die van 1
augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1
maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten)” vervangen door: die vóór de instelling van de
huurcommissie is verhuurd voor een hogere huurprijs dan die van 1 maart
1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.

Y

	In artikel 38 wordt de zinsnede “die op 1 augustus 1939 (voor wat
betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft
de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) verhuurd was
voor een huurprijs van f.” vervangen door: die op 1 maart 1977 voor
wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
verhuurd was voor een huurprijs van f.

Z

	In artikel 39 wordt de zinsnede “als huurprijs vast te stellen bedrag
kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat
betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft
de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten).” vervangen
door: als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de
huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

AA

	In artikel 40 wordt “geen hogere huur verschuldigd is geweest dan die
welke op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en
Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba,
Sint Eustatius en Sint Maarten) voor de woning gold” vervangen door:
geen hogere huur verschuldigd is geweest dan die welke op 1 maart 1977
voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
voor de woning gold.

BB

	In artikel 41 wordt de zinsnede “welke voor of op 1 augustus 1939
(voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor
wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)
niet is verhuurd geweest” vervangen door: welke voor of op 1 maart
1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba niet is verhuurd geweest.

CC

	Artikel 42 vervalt.

DD

	In artikel 43 wordt de zinsnede “indien de huurprijs van 1 augustus
1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977
(voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint
Maarten) lager mocht worden geschat” vervangen door: indien de
huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba lager mocht worden geschat.

EE

	In artikel 44 wordt de zinsnede “dan de door de Huurcommissie
geschatte huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden
Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden
Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)” vervangen door: dan de
door de Huurcommissie geschatte huurprijs van 1 maart 1977 voor wat
betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

FF

	In artikel 45 wordt de zinsnede “de huurprijs huurprijs van 1
augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1
maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius
en Sint Maarten)” vervangen door: de huurprijs van 1 maart 1977 voor
wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

GG

	Artikel 46 vervalt.

HH

	In artikel 55 wordt “dit Besluit” vervangen door: deze wet.

II

	In artikel 63 wordt de zinsnede “dat de hogere huurprijs redelijk is
in verband met de normale huurwaarde der woning op 1 augustus 1939 (voor
wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat
betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)”
vervangen door: dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de
normale huurwaarde der woning op 1 maart 1977 voor wat betreft de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

JJ

	In artikel 66 wordt de zinsnede “indien de huurcommissie voor de
schatting van de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de
eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de
eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) van een
woning” vervangen door: indien de huurcommissie voor de schatting van
de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba van een woning.

KK

	Artikel 74, onderdeel 1°, komt te luiden:

	1°. van de uitspraken der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1
maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba is geschat van woningen die voor of op die dag niet zijn
verhuurd geweest (,,Schattingen”);.

KKa

In de titel van hoofdstuk III wordt “de Kantonrechter” vervangen
door: het Gerecht in eerste aanleg.

LL

	Artikel 90 komt te luiden:

	Artikel 90. Deze wet kan worden aangehaald als Wet
huurcommissie-regeling BES.

MM

	Artikel 91 vervalt.

HOOFDSTUK 16. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16.1

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 16.2

	De teksten van de wetten die in paragraaf 2 van de verschillende
hoofdstukken van deze wet zijn gewijzigd worden in het Staatsblad
geplaatst.

Artikel 16.3

	Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   9