[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Actieplan misbruik uitwonendenbeurs

Brief regering

Nummer: 2009D54932, datum: 2009-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z20904:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)




  DOCPROPERTY retouradres  > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ  Den
Haag 



  DOCVARIABLE adres *\MERGEFORMAT  De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG 





  DOCPROPERTY _datum  Datum 	  DOCPROPERTY datum   

  DOCPROPERTY _onderwerp  Betreft 	Actieplan misbruik uitwonendenbeurs

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ  Den Haag

www.minocw.nl

 

 

Onze referentie

HO&S/165993

 

 

  DOCPROPERTY referentiegegevens   

 

Inleiding

De Kamerleden Spekman, Besselink en Depla (allen PvdA) hebben op 9 juli
2009 vragen gesteld over misbruik met de uitwonendenbeurs in de
studiefinanciering. Op 2 september 2009 heb ik de Kamer laten weten dat
ik het als mijn verantwoordelijkheid zie dat het misbruik met de
uitwonendenbeurs fors wordt teruggedrongen. Misbruik, voor welk bedrag
dan ook, is onacceptabel en moet worden aangepakt. In mijn antwoord heb
ik toegezegd een aantal stappen te nemen om tot een actieplan te komen.
Onder I zet ik kort het kader van de studiefinanciering, meer in het
bijzonder de uitwonendenbeurs, uiteen. Onder II geef ik aan wat ik reeds
heb gedaan en onder III wat ik op korte en middellange termijn aan
acties zal ondernemen. 

I Kader 

De uitwonendenbeurs maakt onderdeel uit van een totaal aan
financieringsmaatregelen die zijn vastgelegd in de Wet
studiefinanciering 2000 (WSF 2000). Doel van deze wet is de financiële
toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen. De toegankelijkheid is
gewaarborgd als iedereen met voldoende capaciteiten in staat is om deel
te nemen aan (hoger en middelbaar beroeps-) onderwijs. Om maatwerk te
kunnen leveren, kent de studiefinanciering een inkomensonafhankelijk en
een inkomensafhankelijk deel. Ook wordt rekening gehouden met de
woonsituatie van de studerende (uit- of thuiswonend) en omstandigheden
zoals het hebben van een partner en/of kinderen waarvoor de studerende
financieel verantwoordelijk is.

Om voor studiefinanciering in aanmerking te komen moet de aanvrager
voldoen aan bepaalde nationaliteits-, leeftijds- en
onderwijssoortcriteria. De studiefinanciering houdt rekening met
specifieke omstandigheden. Zo kent de studiefinanciering een
uitwonendenbeurs. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de studerende
uitwonend zijn, dat wil zeggen: niet op het adres van (één van) zijn
natuurlijke ouders woonachtig zijn. Ook moet het door de studerende
opgegeven woonadres overeenkomen met het adres waarop hij staat
ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). 

Studiefinanciering moet worden aangevraagd bij de Informatie Beheer
Groep (IB-Groep). De IB-Groep controleert of aan alle bovengenoemde
voorwaarden is voldaan. Om aanspraak op de uitwonendenbeurs te kunnen
vaststellen controleert de IB-Groep in eerste instantie of het door de
studerende opgegeven adres overeenkomt met zijn GBA-adres. In tweede
instantie vergelijkt de IB-Groep het GBA-adres van de studerende met het
GBA-adres van (één van) zijn natuurlijke ouders. Als achteraf
geconstateerd wordt dat ten onrechte uitwonendenbeurs is toegekend,
vordert de IB-Groep het teveel toegekende bedrag terug.

In dit actieplan hanteer ik de volgende definitie van misbruik. Er is
sprake van misbruik met de uitwonendenbeurs in situaties waarin een (te
hoge) studiefinanciering wordt verkregen door het bewust niet, onjuist,
niet tijdig of onvolledig verstrekken van gegevens en inlichtingen.

II Wat heb ik gedaan? 

De stappen die ik heb gezet om tot een actieplan te komen betreffen een
onderzoek naar de misbruikrisico’s met de uitwonendenbeurs en de
samenwerking tussen de ketenpartijen. 

Rapport SIOD over misbruikrisico’s 

Op mijn verzoek heeft de Sociale Inlichtingen –en Opsporingsdienst
(SIOD) onderzocht op welke wijze er toezicht wordt gehouden op de
uitwonendenbeurs, hoe misbruik wordt bestraft, welke misbruikrisico’s
kunnen worden benoemd met betrekking tot de uitwonendenbeurs en wat de
gevolgen van deze risico’s zijn. Het onderzoeksrapport is als bijlage
bijgesloten. 

De SIOD onderscheidt risico’s met betrekking tot de wet, het toezicht
en de sanctionering en beeldvorming. 

Risico’s met betrekking tot de wet

De SIOD constateert dat de WSF 2000 mogelijkheden biedt tot misbruik met
de uitwonendenbeurs. Risico’s zijn gelegen in de definitie van het
begrip uitwonende, het ontbreken van bevoegdheid voor fysieke
adrescontroles ten behoeve van studiefinanciering en het feit dat de
uitwonendenbeurs hoger is dan de thuiswonendenbeurs. Om deze risico’s
te ondervangen doet de SIOD de volgende aanbevelingen:

het aanpassen van de definitie in de wet van uitwonende studerende op
zodanige wijze dat bij twijfel over uitwonendheid de studerende moet
aantonen dat hij woont op het GBA-adres waar hij zegt te wonen. Dit kan
versterkt worden door de wet zo te wijzigen dat wonen op het GBA-adres
een hoofdvoorwaarde is om studiefinanciering te ontvangen. Indien dit
niet het geval is kan de gehele studiefinanciering worden ingetrokken.
Dit kan een sterk afschrikwekkend effect hebben;

het benoemen van een toezichthouder die adrescontroles kan uitvoeren.
Hiermee wordt de objectieve pakkans vergroot.

Risico’s met betrekking tot toezicht en sanctionering

Risico’s met betrekking tot toezicht en sanctionering bestaan eruit
dat slechts een administratieve controle mogelijk is en een extra
sanctie bovenop de terugvordering ontbreekt. Om deze risico’s te
ondervangen doet de SIOD de volgende aanbevelingen:

het uitvoeren van fysieke adrescontroles op basis van signalen en
steekproefsgewijs (eventueel naar aanleiding van een risicoprofiel).
Door fysieke controles wordt de objectieve pakkans vergroot en daarbij
zorgen de controles ook voor een verhoging van de subjectieve pakkans;

het mogelijk maken een bestuurlijke boete op te leggen indien is
vastgesteld dat een studerende misbruik maakt van de uitwonendenbeurs.

Risico’s met betrekking tot beeldvorming

Er zijn ook andere omstandigheden die regelovertreding in de hand
werken, zoals  beeldvorming rondom de uitwonendenbeurs onder studenten
en hun sociale omgeving. Om dit risico te ondervangen doet de SIOD de
volgende aanbeveling:

uitvoeren van handhavingscommunicatie waarmee aan de samenleving wordt
bekend gemaakt welke aanpassingen worden gedaan in de wet, welke
sancties worden ingevoerd en welke successen hiermee zijn behaald.
Daarnaast dient communicatie plaats te vinden, waarin de nadruk wordt
gelegd op de consequenties voor de maatschappij en de studerende als
individu.

In het rapport wordt er ook op gewezen dat het zinvol is een
risicoprofiel te ontwikkelen zodat gerichte controles kunnen worden
uitgevoerd. Dit vergroot zowel de subjectieve als de objectieve pakkans.
Een risicoprofiel kan gebaseerd zijn op verschillende soorten
brongegevens. Het kan bestaan uit gegevens die de IB-Groep tot haar
beschikking heeft, uit gegevens afkomstig uit externe bronnen (zoals van
gemeenten) of een combinatie van deze twee. Het is effectiever eveneens
gebruik te maken van externe bronnen. Hierbij moet rekening worden
gehouden met relevante privacywetgeving. Het ontwikkelen van een
dergelijk profiel levert bepaalde onderzoeksgegevens op waardoor tevens
meer inzicht zou kunnen ontstaan in de omvang van misbruik met de
uitwonendenbeurs. 

Samenwerking tussen ketenpartners

Bij het voorkomen, bestrijden en opsporen van misbruik met de
uitwonendenbeurs zijn meerdere partijen betrokken. In de beantwoording
van de Kamervragen van de leden Spekman, Besselink en Depla heb ik al
aangegeven dat een sluitende aanpak alleen mogelijk is bij een goede
samenwerking met ketenpartners. 

Er is inmiddels met alle betrokken ketenpartners gesproken. Bovendien is
in samenwerking met het ministerie van Justitie een workshop
georganiseerd, waarbij ketenpartners vertegenwoordigd waren. Ook de
pilot Twente heeft al geleid tot voorlopige inzichten. 

Workshop misbruik uitwonendenbeurs 

In oktober zijn de IB-Groep, Sociale Recherche Twente (SRT), het
Openbaar Ministerie, Basisadministratie Persoonsgegevens en
Reisdocumenten (BPR), SIOD en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) bijeengekomen. Aan de hand van de methode van de tafel
van 11 is in kaart gebracht hoe misbruik met de uitwonendenbeurs kan
worden aangepakt.

Bij de deelnemers van de workshop bestaat het beeld dat de
administratieve controle binnen de huidige stand van de wetgeving meer
dan behoorlijk op orde is. Weliswaar is het lastig zicht te krijgen op
de omvang van het misbruik, maar de oplossing ligt niet primair in de
verzwaring van de administratieve lasten bij de IB-Groep of alle
studenten. 

Tijdens de workshop is een aantal mogelijkheden om misbruik terug te
dringen in beeld gebracht. Een eerste oplossing zou het wegnemen van de
financiële prikkel kunnen zijn door de thuis- en uitwonende beurzen te
middelen of door afschaffing van de uitwonendenbeurs. Een andere
oplossing is gelegen in de wijze waarop wordt gecontroleerd.
Risicodetectie, data-analyse en het vragen van extra informatie aan de
betrokken student zijn daarbij relevant. Deelnemers van de workshop
waren van mening dat – naast administratieve controle fysieke controle
noodzakelijk is om te kunnen aantonen dat het GBA-adres niet het
feitelijke woonadres is. 

Noodzakelijke voorwaarden zijn verder samenwerking en
informatiewisseling tussen de verschillende ketenpartners. Dit laatste
moet apart worden geregeld op basis van de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp).

Een andere belangrijke voorwaarde is tenslotte dat de GBA kwalitatief op
orde is. Om te komen tot een betrouwbare GBA heeft Staatssecretaris
Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 11
juni 2008 een actieplan aan de Tweede Kamer gepresenteerd. 

In de workshop is een start gemaakt met het analyseren van motieven van
niet-naleving en het op basis daarvan ontwikkelen van een
interventiestrategie om naleving te bevorderen en misbruik te voorkomen.
Een interventiestrategie is een brede strategie, waarbij op effectieve
wijze naleving wordt bevorderd door de inzet van een mix van preventieve
instrumenten zoals handhavingscommunicatie, en repressieve instrumenten.
Bij het opstellen van de strategie geldt als uitgangspunt dat
bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke handhaving onderdeel
zijn van de totale interventiestrategie en complementair zijn, waarbij
strafrechtelijke handhaving ingezet wordt voor de ernstiger
fraudegevallen.

Pilot Twente

In het kader van de pilot Twente is afgesproken om vanuit OCW, de
IB-Groep, de SRT, het agentschap BPR van het ministerie van BZK en een
aantal gemeenten gezamenlijk een pilot te starten ten aanzien van
mogelijk misbruik door studerenden met de uitwonendenbeurs. 

De IB-Groep heeft ten behoeve van deze pilot een bestand samengesteld
van studerenden met studiefinanciering in enkele gemeenten in Twente.
Een data-analyse van deze bestanden heeft geresulteerd in een bestand
van studiefinancieringsgerechtigden, dat naar behoefte kan worden
onderverdeeld naar deelpopulaties op grond van bepaalde kenmerken. Dit
heeft geleid tot een eerste inzicht in de opbouw van de doelgroep en zal
als basis dienen om in een latere fase risicogroepen te kunnen
vaststellen. 

Vervolgens heeft de IB-Groep van de studerenden met een uitwonendenbeurs
een inschatting van mogelijk misbruik gemaakt op grond van de afstand
tussen het woonadres van de studerende en het woonadres van zijn
ouder(s). Hierbij is onder andere als uitgangspunt genomen dat hoe
kleiner de afstand tussen deze adressen is, hoe groter het risico is op
mogelijk misbruik. Daarbij is ook de afstand naar de onderwijsinstelling
betrokken.

Daarnaast zijn nog specifieke adressituaties geselecteerd en beoordeeld,
zoals bijvoorbeeld een aanzienlijk aantal inschrijvingen op hetzelfde
adres (eventueel in combinatie met diverse leden van dezelfde familie)
en ‘verhuisbewegingen’ van studerenden op specifieke momenten
(bijvoorbeeld deelnemers beroepsonderwijs op het moment dat ze 18 jaar
zijn geworden en recht op studiefinanciering hebben gekregen).

De resultaten van deze selecties hebben de IB-Groep aanleiding gegeven
om een eerste groep van situaties met een verhoogd risicoprofiel aan de
SRT te overhandigen. De SRT zal deze situaties op korte termijn nader
onderzoeken en hierover rapporteren aan de IB-Groep. Afhankelijk van de
resultaten en conclusies zal de IB-Groep vervolgens haar data-analyse
aanscherpen en een tweede groep van risicovolle situaties aanleveren. Er
is hier dus sprake van een iteratief proces, waardoor een steeds beter
zicht ontstaat op de kenmerken van een studerende met een verhoogd
risico op misbruik met de uitwonendenbeurs. Deze ervaringen met de pilot
Twente stellen de IB-Groep vervolgens in staat om op een meer
omvangrijke schaal gerichte controles uit te voeren.

III Actieplan

Op grond van bovengenoemde bevindingen concludeer ik dat het van belang
is genoemde risico’s die kunnen leiden tot misbruik gezamenlijk aan te
pakken. Daarom zal bij het voorkomen van misbruik ingezet worden op een
samenspel van preventie en repressie, waardoor zowel de subjectieve als
ook de objectieve pakkans wordt verhoogd. Derhalve dient er ingezet te
worden op de ontwikkeling van een interventiestrategie ter bevordering
van de naleving van de WSF 2000, waarin is opgenomen:

- 		preventie middels normatieve en handhavingscommunicatie;

- 		verhoging controles o.a. door het verder ontwikkelen van de
risicoprofielen en uitbreiding van de pilots;

- 		bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden.

Daarnaast zal:

-		aanpassing plaatsvinden van de wet zodat deze beter handhaafbaar is
en er een mogelijkheid bestaat tot het omkeren van de bewijslast en het
opleggen van een bestuurlijke boete;

-		een convenant worden gesloten waarin de afspraken over samenwerking
tussen ketenpartners bij het voorkomen, bestrijden en opsporen van
misbruik verder zijn ingevuld.

OCW en IB-Groep hebben een gezamenlijke projectorganisatie ingericht. De
projectorganisatie zal de samenwerking en uitwisseling van gegevens
tussen de verschillende ketenpartners verder bevorderen. De
projectorganisatie heeft als doel om op zo kort mogelijke termijn de
acties te implementeren. 

Het actieplan ziet er als volgt uit.

A Korte termijn acties in 2009 en 2010

Handhavingscommunicatie 

OCW en de IB-Groep dragen ter bevordering van de preventie, zorg voor de
voorlichting op het gebied van misbruik van de uitwonendenbeurs. Eén
van de aanbevelingen die de SIOD in zijn rapport heeft gedaan, is het
versterken van de handhavingscommunicatie. Geadviseerd is aan de
studerenden en ouders kenbaar te maken welke wijzigingen in de
regelgeving worden doorgevoerd en dat het toezicht zal worden versterkt.
Ook zou ‘normatieve’ communicatie moeten plaatsvinden. Er moet
worden uitgelegd welke consequenties er voor de maatschappij zijn als
misbruik wordt gemaakt van de uitwonendenbeurs.

De IB-Groep zal in dit kader een plan opstellen waarbij een onderscheid
wordt gemaakt tussen de korte en de lange termijn. Voor de korte termijn
zal bij het versterken van de handhavingscommunicatie uitgegaan worden
van de bestaande regelgeving en controlemogelijkheden. Zodra de
regelgeving is aangepast en het toezicht op het wonen op het opgegeven
GBA-adres is ingevoerd, heeft de IB-Groep meer mogelijkheden tot het
opleggen van sancties en zal de toonzetting in de voorlichting worden
aangepast. De IB-Groep zal daarvoor een communicatieplan opstellen
waarbij een onderscheid naar doelgroepen, zoals studerenden, ouders,
instellingen van onderwijs en ketenpartners, wordt gemaakt. Qua
communicatiemiddelen kan worden gedacht aan formulieren, folders,
brochures, internet en direct mail. Daarnaast kan worden gedacht aan een
bewustwordingscampagne met inzet advertenties in dagbladen en de inzet
van Postbus 51. 

De IB-Groep heeft mij voorgesteld de communicatie stapsgewijs op te
bouwen. De maanden december en januari zullen worden gebruikt om de
communicatiestrategie, de doelgroepen, de boodschap en de in te zetten
mediamix vast te stellen. De maanden februari en maart zullen worden
gebruikt voor het ontwikkelen van de diverse communicatieproducten en de
inkoop van mediaruimte (krant, radio, tv, Postbus 51). Vanaf april
zullen de producten stapsgewijs worden opgeleverd.  

Verscherping controle

De IB-Groep zal mede op grond van de ervaringsgegevens van de pilot
Twente, begin 2010 haar activiteiten op het gebied van data-analyse en
gerichte controles uitbreiden. Ook heeft de IB-Groep de intentie om op
korte termijn afspraken te maken met de Sociale Recherche van
verschillende steden om op grote schaal te komen tot actieve opsporing,
bijvoorbeeld bij risicopanden. Hierdoor neemt de pakkans toe en kan de
IB-Groep daadkrachtiger de uitwonendenbeurs terugvorderen.

Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden

De in ontwikkeling zijnde interventiestrategie zal een effectieve mix
van repressief optreden omvatten. Daarbij zijn bestuursrechtelijk en
strafrechtelijk optreden complementair. Opnieuw merk ik hierbij op dat
strafrechtelijke handhaving ingezet wordt voor de ernstiger
fraudegevallen. Ik ben in gesprek met mijn collega van het ministerie
van Justitie over de mogelijkheden die het strafrecht biedt voor het
terugdringen van misbruik met de uitwonendenbeurs. 

Nu is het zo dat de minimumgrens voor strafrechtelijk optreden in de
aanwijzing sociale zekerheidsfraude is vastgesteld op 10.000 euro.
Overigens kan op grond van de aanwijzing sociale zekerheidsfraude ook
reeds onder het drempelbedrag van 10.000 euro strafrechtelijk worden
opgetreden indien sprake is van samenloop met andere strafbare feiten,
herhaling van overtredingen binnen een bepaalde periode, of
medeplichtigheid van ambtenaren van de uitkerende instantie. Of het
verlagen van de minimumgrens zinvol en haalbaar is dient in het kader
van de ontwikkeling van de interventiestrategie te worden bezien. 

B Middellange termijn acties in 2010 en 2011

Ketenconvenant Opsporing & Handhaving 

Ook bij de andere overheidsregelingen dan de WSF 2000 kan het vanuit
financieel oogpunt interessant zijn om op een ander adres te wonen dan
op het adres aan de gemeente is opgegeven. De adresgegevens van de GBA
vormen de basisregistratie waaruit de overheidsdiensten gegevens moeten
putten voor de uitvoering van regelingen en waarbij deze burgergegevens
van belang zijn. In de sociale wetgeving speelt dit (AOW wel/niet
alleenstaand, kinderbijslag, Wajong, e.d.) en in de verdeling van
woonruimte (illegale onderverhuur e.d.) is eenzelfde problematiek als
bij de uitwonenden aan de orde, namelijk adresfraude.

Gemeenten vanuit hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de GBA-

gegevens, maar ook gemeentelijke huisvestingsdiensten, de sociale 

recherche e.a., hebben in dit kader teruggegrepen op het klassieke 

huisbezoek als opsporingsinstrument, maar ondersteund met eigentijdse 

middelen zoals risicoanalyse en koppeling van bestanden van
verschillende 

overheidsdiensten. Deze aanpak zal in samenwerking met BZK ook worden
gevolgd bij de aanpak van misbruik met de uitwonendenbeurs. In een
ketenconvenant met de verschillende partners in deze ketenuitvoering zal
deze aanpak nader worden uitgewerkt en het is mijn intentie het als
volgt vorm te geven:

De ontwikkeling van risicoprofielen bij adresfraude wordt opgepakt in
samenwerking met de expertise die inmiddels is opgebouwd bij het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, diverse
gemeenten, SIOD en de IB-Groep. Ik zal het overleg aangaan met
voornoemde partijen om deze kennis in een landelijk expertiseteam te
bundelen, verder te ontwikkelen en beschikbaar te stellen aan gemeenten
en overheidsdiensten. 

Tezamen met andere overheidsdiensten die met adresfraude kampen, tot
gezamenlijke opsporingsacties komen op grond van risicodetectie en
(gedeelde) opsporingsbevoegdheden. Met name gemeenten met grote
studentenpopulaties die al vorderingen hebben gemaakt met deze aanpak,
zullen in overleg met BZK in 2010 worden benaderd om met de beoogde
uitbreiding van pilots à la Twente op korte termijn tot een
intensivering in dit traject te komen. De ervaringen uit deze pilots
zullen worden overgedragen aan andere gemeenten.

De onderwijsinstellingen zal worden gevraagd om bij signalen in hun
studentenadministratie dit actief te melden bij IB-Groep. Tevens krijgen
de onderwijsinstellingen materiaal aangereikt uit de risicoprofielen,
zodat zij hiermee hun eigen administratie kunnen bevragen.

Bij de IB-Groep wordt een team Opsporing & Handhaving ingericht dat zal
functioneren als meldpunt voor signalen, als loket en overlegpartner
voor de andere ketenpartijen en als intern coördinatiepunt voor
handhavingsacties van de IB-Groep.

In overleg met het Openbaar Ministerie worden nadere afspraken gemaakt
over:

-		de ontwikkeling van een brede (nalevingsbevorderende)
interventiestrategie, waarvan de versterking van de integrale handhaving
onderdeel uitmaakt, in aanvulling op een aanscherping van het
OCW-terugvorderingsbeleid en het opleggen van bestuurlijke boetes; 

- 	de strafrechtelijke aanpak van de zwaardere fraudegevallen.

Wetgevingstraject 

Zoals eerder aangegeven, wil ik komen tot wijziging van de Wet
studiefinanciering 2000 (WSF 2000) om effectief te kunnen optreden tegen
misbruik met de uitwonendenbeurs. Deze wijziging zal de volgende
elementen bevatten:

Definitie uit- en thuiswonende 

Ik denk daarbij in eerste instantie aan het aanpassen van de definitie
die in de WSF 2000 is gekozen ten aanzien van uit- en thuiswonende
studerenden. Zoals de SIOD in zijn onderzoek ook aangeeft is deze
definitie nu moeilijk handhaafbaar. De administratieve procedure van de
IB-Groep waarbij GBA-adres en het door de student opgegeven adres worden
vergeleken komt te vervallen. Het GBA-adres van de studerende wordt
leidend voor de toewijzing van de uitwonendenbeurs; dit conform de
(wettelijke) uitgangspunten van de GBA als basisregistratie. Zoals
gezegd is voor dit uitgangspunt een wijziging van de wet- en regelgeving
noodzakelijk. Wel zal ik in nauwe samenwerking met de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken bezien op welke wijze de IB-Groep aan de
wettelijke verplichting van de GBA als basisregistratie kan voldoen,
waarbij de huidige beperking van het wettelijk kader van de WSF 2000
wordt betrokken. 

Een tweede aspect betreft de handhaafbaarheid van de definitie van uit-
en thuiswonenden. In de huidige situatie moet de IB-Groep kunnen
aantonen dat een studerende wel op het ouderlijk GBA-adres woont om een
uitwonende beurs te kunnen terugvorderen of te onthouden. Ik ben van
plan deze formulering zo te wijzigen dat het onderscheidende criterium
niet een wel-woon situatie aanduidt, maar een niet-woon situatie. Als
uit controles blijkt dat een studerende niet woont op het opgegeven
GBA-adres, is dat voor mij voldoende bewijs om aan te nemen dat deze
studerende een thuiswonende studerende is.

Omkering bewijslast 

Als vanzelfsprekend wil ik de studerende wel de kans geven aan te tonen
dat het resultaat van mijn controle niet overeenkomt met de
werkelijkheid, maar op dat moment is dat aan de studerende om te
bewijzen en niet aan de IB-Groep. Ik zou de bewijslast dus willen
omkeren in de gevallen dat er:

- uit controles een specifiek vermoeden blijkt, en

- uit zogenaamde data-analyse blijkt dat het risico groot is dat er een
misbruiksituatie speelt.

Invoering bestuurlijke boete

De huidige mogelijkheden om afschrikwekkende middelen in te zetten om
misbruik te voorkomen zijn voor de IB-Groep beperkt en slechts
reparatoir van aard: het teveel ontvangene kan worden teruggevorderd,
waarmee de situatie wordt hersteld naar een rechtmatige. Daarbij komt
dat het bedrag dat moet worden terugbetaald (in veel gevallen) wordt
opgeteld bij de zogenaamde “langlopende schuld”. Het zou daarom goed
zijn om, naast reparatoire maatregelen, ook punitieve maatregelen te
kunnen treffen, zodat het ten onrechte een beroep doen op
studiefinanciering niet meer risicovrij is. Ik denk daarbij aan de
mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen. 

Ik wil een betekenisvolle sanctie kunnen opleggen. Over de hoogte van
een bestuurlijke boete denk ik dan ook niet lichtzinnig. Het zou goed
zijn om de hoogte van de boete te kunnen relateren aan het bedrag dat
een studerende teveel heeft ontvangen als gevolg van aantoonbaar
misbruik. In de sociale zekerheidsregelgeving is een percentage van 25%
gebruikelijk. In dat geval kan, bij een geconstateerd misbruik met de
uitwonendenbeurs van een jaar, naast de circa 2000 euro die een
studerende teveel heeft ontvangen, ook een boete van 500 euro worden
opgelegd. De studerende zal in dat geval dus 2500 euro moeten
terugbetalen. Het is de bedoeling dat bedrag direct invorderbaar te
maken en dus niet op te tellen bij de langlopende schuld. 

Ik laat mijn gedachten ook gaan over de mogelijkheid om ouders, tantes,
ooms, vrienden en kennissen te beboeten voor willens en wetens meewerken
aan studiefinancieringsmisbruik door een studerende bij zich te laten
inschrijven terwijl hij of zij er niet woont. In de sociale
zekerheidsregelgeving is een dergelijke sanctioneringsmogelijkheid al
gebruikelijk.

Ik ben mij bewust van het spanningsveld dat ontstaat wanneer je
enerzijds studerenden financieel in staat wil stellen om een opleiding
te volgen en anderzijds studerenden die de regels niet zo nauw nemen
wilt bestraffen. Het is geenszins de bedoeling studerenden de
financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te ontzeggen, dat zou
immers in strijd zijn met de doelstelling van de WSF 2000. Maar ik denk
dat ik, door de sanctionering zorgvuldig af te stemmen op de ernst van
de overtreding, de doelstelling van de wet zo maximaal mogelijk
ondersteun. De WSF 2000 zou medio 2011 aangepast moeten zijn.

Tot slot

Met bovengenoemd samenspel van preventieve en repressieve acties, denk
ik misbruik met de uitwonendenbeurs fors terug te dringen. Overigens ben
ik met het ministerie van Financiën in overleg over de budgettaire
consequenties van mijn actieplan, welke in de voorjaarsnota 2010 zullen
worden verwerkt. Dit actieplan zal consequenties hebben voor de
personele omvang van de IB-Groep. De Tweede Kamer zal hierover nader
worden geïnformeerd.

 

Ik zal de Kamer over een halfjaar een voortgangsrapportage van mijn
actieplan toesturen. 

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

 TK 2008/09, Kamervragen nr. 3686

 Per 1 januari 2010 gaan de Informatie Beheer Groep en Centrale
Financiële Instellingen samen op in Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

 Misbruikrisico’s bij de uitwonendenbeurs in de Wet studiefinanciering
2000, rapport van 28 oktober 2009.

 Een risicoprofiel is een set van kenmerken van een bepaald persoon die,
indien de persoon aan deze kenmerken voldoet, een verhoogde kans op
regelovertreding aanduidt.

 De Tafel van 11 is ontwikkeld door de Inspectie voor de
Rechtshandhaving van het ministerie van Justitie met het oog op de
beschrijving, analyse en oplossingen van handhavingsvraagstukken.

 TK 2007/2008, 27859, nr.12

 Conform TK 31 700 VI (Kabinetsnota over de uitgangspunten bij de keuze
van een sanctiestelsel)

 Dit is de schuld die wordt opgebouwd door het aangaan van een lening
bij de IB-Groep of het omzetten van de prestatiebeurs in een lening
wanneer niet aan de prestatie is voldaan. 

Deze schuld hoeft pas minimaal twee jaar na het ophouden met studeren te
worden voldaan en kan onder zeer soepele, inkomensafhankelijke
voorwaarden worden afbetaald. 





 PAGE    

VERTROUWELIJK	Pagina  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  10 



 PAGE   10 



	

a

	





	





  DOCPROPERTY _pagina  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.  
PAGE   1    DOCPROPERTY _van  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.    SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  1 



  DOCVARIABLE clausule