[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen gesteld in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken

Brief regering

Nummer: 2009D57580, datum: 2009-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z21895:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken

Schriftelijke beantwoording van vragen van de Tweede Kamer

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Hoe is het met de vrijheid van meningsuiting van Molukse activisten
gesteld? Heeft de Regering actie ondernomen, bijvoorbeeld tegen de
deportatie van gevangenen ver weg van de Molukken? 

Antwoord

Deze kwestie is uitvoerig met de Kamer besproken tijdens de AO’s
Indonesiƫ en Mensenrechten eerder dit jaar. Ik heb in mijn contacten
met Indonesiƫ regelmatig zorg uitgesproken over de disproportioneel
hoge strafmaat en overplaatsing van de gedetineerden en zal dat bij
volgende gelegenheden blijven doen. Ook tijdens hoog-ambtelijk overleg
begin november is dit punt opnieuw gemaakt.

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Is de Minister bereid Nederlandse dienstplichtigen die destijds
weigerden in Indonesiƫ te vechten, te herdenken?

Antwoord

De uitspraak van de Nederlandse regering in 2005 dat wij achteraf bezien
aan de verkeerde kant van de geschiedenis hebben gestaan, had betrekking
op de politieke keuzes die destijds zijn gemaakt en niet op de
toenmalige inzet van Nederlandse dienstplichtigen en de weigering van
sommigen van hen om aan de toen geldende dienstplicht te voldoen. Een
oordeel over al dan niet eerherstel van dienstweigeraars destijds is dan
ook niet aan de orde. 

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Is Nederland bereid een lijst van dorpen te publiceren waar massamoorden
zijn begaan? Is de Minister tevens bereid de overlevenden van al die
dorpen tegemoet te komen? 

Antwoord

De Nederlandse regering heeft ten opzichte van Indonesiƫ meerdere malen
diepe spijt betuigd over de pijnlijke en gewelddadige wijze waarop
Nederland en Indonesiƫ indertijd uit elkaar gingen, zoals o.m. in 2005
bij monde van voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Bot. 

De spijtbetuigingen van de Nederlandse regering hebben ook uitdrukkelijk
betrekking op het leed dat bij nabestaanden is veroorzaakt.

Zowel de Indonesische als de Nederlandse regering hebben bij de
spijtbetuiging in 2005 kenbaar gemaakt daarmee een streep te willen
zetten onder dit deel van onze gezamenlijke en pijnlijke geschiedenis en
dat een discussie over compensatie niet aan de orde was. De Tweede Kamer
heeft hierop instemmend gereageerd. 

Vraag van het lid Van Bommel (SP) 

In Georgiƫ zijn volgens de FIDH acht politieke gevangen, volgens de
Nederlandse regering zijn het er nul. Hoe verklaart u dit verschil? 

Antwoord

Ik ben bekend met het rapport van FIDH. FIDH stelt dat er in acht
recente strafzaken in Georgiƫ sprake kƔn zijn van gefabriceerde
aanklachten. Daarmee staat op zichzelf nog niet vast dat het hier om
politiek gemotiveerde aanklachten gaat. Dit verklaart het verschil. Al
langere tijd heb ik zorgen over het gebrek aan onafhankelijkheid van het
Openbaar Ministerie en de rechtspraak in Georgie. De ontwikkeling
hiervan wordt nauw gevolgd door onze ambassade in Tiblisi.

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Hoe staat het met de aansluiting van de VS bij het Internationaal
Strafhof? Welke kansen zijn er om de VS de The Hague Invasion Act te
laten intrekken?

Antwoord

De nieuwe Amerikaanse regering slaat een positievere toon aan ten
aanzien van het Internationaal Strafhof (hierna: ICC). Minister van
Buitenlandse Zaken Hillary Clinton heeft reeds in maart jl. gesteld dat
de VS de activiteiten van het Hof steunt, in het bijzonder in Darfur.
Als illustratie van het toenemende engagement van de VS moge dienen dat
de VS voor het eerst als waarnemer zal deelnemen aan de zitting van de
Vergadering van Statenpartijen bij het Statuut van Rome die 18 tot 26
november in Den Haag plaatsvindt. 

Hiermee is niet gezegd dat de VS op korte termijn toe zal treden tot het
Statuut van Rome. Met name in het Amerikaanse Congres bestaat veel
weerstand tegen het ICC. 

Tijdens mijn bezoek aan Washington in maart jl. heb ik de zogenaamde
Hague Invasion Act (officieel: de American Service Members Protection
Act) opgebracht en aangedrongen op intrekking van de wet, of in ieder
geval van de passage erin die suggereert dat men gewapenderhand
Amerikaanse gevangenen uit Den Haag zou kunnen bevrijden. 

Mijn gesprekspartners toen wezen erop dat de intrekking van deze wet
voorlopig lastig ligt. Tegelijkertijd is ook duidelijk te kennen gegeven
dat er geen sprake is van een mogelijke invasie van Den Haag. De
regering zal bij de VS blijven aandringen op intrekking dan wel
aanpassing van de wet. 

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Op welke manier gaat de regering zich inzetten voor uitvoering van het
Stockholm programma, dat naleving en bescherming van de mensenrechten in
de EU moet waarborgen?

Antwoord

Nederland is verheugd over het ambitieuze Stockholm-programma dat
binnenkort zal worden aangenomen en waar de belangen van de burger
centraal staan. Het bevorderen van de rechten van de burger, de
versterking van Europese samenwerking voor een rechtvaardig Europa en
bescherming en solidariteit zijn de basisbeginselen voor de komende vijf
jaar. 

Het is nu van belang dat middels het actieplan dat onder het Spaans
EU-voorzitterschap zal worden opgesteld de voornemens ook daadwerkelijk
worden uitgevoerd. Nederland zet zich onder meer in voor het versterken
van wederzijds vertrouwen in rechtssystemen door onder meer een systeem
van een additionele evaluatie (rechtsstaatmonitoring), waarmee lidstaten
elkaar een spiegel voor kunnen houden.

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Het rapport van de Commissie Goldstone biedt aanknopingspunten voor een
verdrag tegen clustermunitie. Is de Regering bereid internationaal te
streven naar een verbod of om te beginnen een moratorium op het gebruik
van witte fosfor en zware metalen en op munitie met verarmd uranium? 

Antwoord

Het Goldstone-rapport bevat onder andere de bevinding dat het gebruik
van witte fosfor in rookgranaten voor artillerie en om het slagveld te
verlichten niet in strijd is met het internationale recht.
Tegelijkertijd stelt het rapport vast dat bij het gebruik van
fosformunitie de algemene grondbeginselen van het Humanitair
Oorlogsrecht in acht moeten worden genomen. Het gaat dan vooral om de
beginselen van proportionaliteit en het onderscheid dat bij de inzet
wordt gemaakt tussen burgers en combattanten. Ik onderschrijf deze
constatering in het Goldstone-rapport. Het gebruik van fosforgranaten
als aanvalswapen zou een schending van het Humanitair Oorlogsrecht
kunnen vormen. Op de gehele internationale gemeenschap rust de
verplichting om de naleving van het internationale humanitaire recht te
verzekeren. Nederland is hiervan sinds jaar en dag een voorvechter.

Vraag van het lid Van Bommel (SP)

Is het kabinet bereid nog vóór de Surinaamse verkiezingen een
Staatsbezoek aan Suriname te arrangeren?

Antwoord

Aan een staatsbezoek gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf in
de twee landen die het betreft. Uw suggestie zal worden meegewogen in de
algehele besluitvorming over inkomende en uitgaande staatsbezoeken. De
termijn waarop u voorstelt een staatsbezoek af te leggen is hoogst
waarschijnlijk prohibitief. Overigens is het vermeldenswaardig dat een
vertegenwoordiger van een MaoĆÆstisch geĆÆnspireerde socialistische
partij pleit voor een staatsbezoek van een erfelijk staatshoofd aan een
voormalige kolonie.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Is de Minister bereid de Minister van BZK te vragen een DigiD mee te
sturen naar Nederlanders in den vreemde? Kan de minister van BZ in
overleg treden met collega van BZK over paspoortuitgifte in de
grensstreek en verstrekking van paspoorten op Schiphol?

Antwoord

Deze vragen zal ik graag doorgeleiden naar mijn collegae van BZK en
Financiƫn. 

Het gebruik van DigiD en andere IT-applicaties die Nederlanders in het
buitenland dichter bij de Nederlandse overheid kunnen brengen, hebben
mijn belangstelling en zijn integraal onderdeel bij het nadenken over
consulaire dienstverlening in de toekomst.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Wat heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking gedaan  om ervoor
te zorgen dat de economie op de Westelijke Jordaanoever gestimuleerd
wordt?

Antwoord

Economische wederopbouw is een van de drie elementen van het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingsprogramma voor de Palestijnse Gebieden, naast
bevordering van goed bestuur en humanitaire hulp. Deze activiteiten
lopen ondanks de moeilijke lokale omstandigheden bevredigend tot goed. 

Het economische programma in zowel Gaza als de West Bank richt zich met
name op de landbouwsector, van oudsher een belangrijke bron van
inkomsten en werkgelegenheid, alsook voedselzekerheid. Gedwongen door de
omstandigheden hebben de activiteiten in Gaza Ʃn West Bank gaandeweg
een ander karakter gekregen. Projecten op de West Bank richten zich op
de langere termijn op:

i.	capaciteitsopbouw boeren(coƶperaties) ten behoeve van
exportmogelijkheden (GlobalGap certificering);

ii.	toegang tot krediet in rurale gebieden;

iii.	landontwikkeling (ontginnen grond, landbouwwegen, irrigatie). 

Export vanuit de West Bank blijft helaas moeilijk door beperkingen in
het vrij verkeer van goederen, bijvoorbeeld in de vorm grensterminals en
roadblocks, ook al is een groot aantal roadblocks recent opgeheven.
Nederland vraagt voortdurend aandacht voor de noodzaak om
bewegingsvrijheid voor personen en goederen in de Palestijnse Gebieden
te vergroten en boekt daarbij ook vooruitgang (zie met name de
Nederlandse landbouwactiviteiten in Gaza). Positief is dat het totale
landbouw-programma groei laat zien: in de periode 2006-medio 2009 is ca.
€ 20 mln uitgegeven, voor de komende drie jaar is inmiddels €15 mln
gecommitteerd.

Belangrijkste strategische partner voor Nederland is een landbouw-NGO
(PARC), maar in de komende jaren is echter een substantiƫle rol
weggelegd voor het ministerie van Landbouw bij de uitvoer van het
programma. Hiermee geeft Nederland uiting aan de waardering voor de
positieve stappen die premier Fayyad zet bij de opbouw van instituties
van de Palestijnse Autoriteit

In aanvulling op het reguliere OS-programma wordt ook het
bedrijfsleveninstrumentaria ingezet in de Palestijnse gebieden (ORIO,
PSI+, MMF). 

Onder het bedrijfslevenprogramma PSI (private sector
investeringsprogramma) werd in augustus 2009 een Palestijns/Amerikaans
PSI+ voorstel in de olijfoliesector goedgekeurd ("Fair Trade Organic ISO
22000 compliant olive processing for export" in Jenin). Met het project
is in totaal een investering van €1,5 mln gemoeid, de Nederlandse
subsidie beloopt € 0,8 mln (PSI+ wordt uit OS-middelen gefinancierd en
uitgevoerd door de EVD). Momenteel oriƫnteert voorts het CBI (het
Centrum tot bevordering van de import uit ontwikkelingslanden) zich op
een structurele samenwerking met de Palestijnse
exportbevorderingsorganisatie. Dit zijn eerste tekenen van een
verbeterend investeringsklimaat. Dat mag vooral ook op het conto van de
werkzaamheden van Kwartetvertegenwoordiger Tony Blair geschreven worden,
aan wiens team de afgelopen twee jaar een Nederlandse diplomaat
toegevoegd is geweest.  

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Is de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking bereid boeren op de
Westelijke Jordaanoever te helpen om producten op de markt te brengen
door het introduceren van coƶperaties? Nederland heeft expertise op dit
vlak, Wageningen, TNO, en de Nederlandse Coƶperatieve Kredietbanken,
samengebundeld in Rabobank Nederland.

Antwoord

Ik deel deze mening. Uiteraard is toegang voor kleine boeren tot de
markt essentieel. Cooperaties kunnen daar bij helpen. Daarom maakt het
stimuleren van boeren om lid te worden van coƶperaties integraal
onderdeel uit van de Nederlandse inzet gericht op economische
wederopbouw op de Westelijke jordaanoever. De NGO’s die Nederland op
dit vlak steunt, hebben als beleidsfilosofie, net als het Palestijns
ministerie van Landbouw overigens, om coƶperatievorming te steunen en
boeren op die manier van elkaar te laten leren, met elkaar te laten
werken en van elkaar te laten profiteren omdat samenwerken nu eenmaal
goedkoper is.

Nederland heeft veel expertise op dit vlak en onderhoudt inderdaad
publiek private partnerschappen (hierna ppp’s) met onder andere de
Rabobank Nederland op het gebied van ondersteuning van financiƫle
instellingen en coƶperaties in ontwikkelingslanden, zodat kleine
producenten makkelijker toegang krijgen tot zaaigoed, kunstmest en
financiĆ«le diensten. Ik ondersteun deze ppp’s van harte, maar voor
zover ik weet richt de Rabobank zich bijvoorbeeld nog niet op de
Palestijnse Gebieden. Ik kan u wel informeren dat coƶperatievorming en
ontwikkeling onderdeel uitmaken van het Nederlandse landbouwprogramma in
de Palestijnse Gebieden. 

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Is de Minister bereid tot overheveling van de 14 miljoen Euro voor het
DDR-fonds, onderdeel van het stabiliteitsfonds, naar het fonds voor
slachtoffers, TFV?

Antwoord

Nederland hecht aan transitional justice. Dat blijkt ook uit het feit
dat we recent een internationale conferentie hebben georganiseerd over
transitional justice en vredesopbouw. Wij hebben beiden op deze
conferentie gesproken. De centrale boodschap: vredesopbouw en
gerechtigheid moeten samengaan.

Daarom zijn wij geen voorstander van een keuze tussen DDR en
transitional justice. Beide moeten gebeuren. Wel worden DDR-programma's
steeds meer ingericht zodat niet alleen ex-combatanten, maar ook
gemeenschappen met slachtoffers profiteren. De bijdragen waaraan het Lid
Haverkamp refereert zijn dan ook essentieel voor vredesopbouw, met name
in de Grote Merenregio.

Ondertussen worden nu reeds slachtoffers niet vergeten in het Nederlands
beleid. Vanuit het mensenrechtenfonds wordt bijvoorbeeld bijgedragen aan
het fonds ter ondersteuning van slachtoffers van foltering, mede door
Nederlands initiatief opgericht, en het fonds dat slachtoffers van
moderne vormen van slavernij ondersteunt.  

Het slachtofferfonds van het ICC staat nog in de kinderschoenen. Een
bijdrage wordt overwegen, als er goede voorstellen zijn.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

De minister sprak bij de AVVN onlangs van een nieuwe kans voor de VN en
van een nieuwe dynamiek. De handreiking van Obama aan de wereld biedt
nieuwe kansen. Hoe wordt deze dynamiek ingezet?

Antwoord

Op veel terreinen heeft de VS in de AVVN een nieuwe, positieve dynamiek
laten zien. Kernbegrip hierbij is "engagement", een actieve Amerikaanse
inzet om de VN een plek te maken waar besluiten worden genomen tot
collectieve actie om mondiale problemen het hoofd te bieden. 

Om de wereld te tonen dat het de VS ernst is begon de
Obama-administratie met een reeks maatregelen om het goede voorbeeld te
geven. Voorbeelden hiervan zijn de toetreding tot de Mensenrechtenraad,
het afbetalen van een flink deel van achterstallige betalingen aan de
VN, het omarmen van de MDG's, een andere houding ten aanzien van klimaat
en de hervatting van financiering van UNFPA met daarbij de drastische
beleidswijziging om seksuele en reproductieve gezondheid actief uit te
dragen.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Op 15 maart 2010 komt de Indonesische president naar Nederland om de
Comprehensive Partnership Agreement (hierna: CPA) te ondertekenen. Kan
de minister aangeven welke onderwerpen er onder de CPA worden geschaard?

Antwoord:

Een aantal keren werd de mogelijkheid van een staatsbezoek van de
Indonesische president aan Nederland genoemd. Op dit moment wordt met
Indonesiƫ overleg gepleegd over een geschikte datum. Inzet aan beide
zijden is een dergelijk bezoek volgend jaar te laten plaatsvinden. Het
is de bedoeling dat premier Balkenende en president Yudhoyono tijdens
het staatsbezoek aan Nederland het Comprehensive Partnership tekenen. De
tekst van dit document werd inmiddels door minister Wirajuda en mijzelf
voorbereid en geparafeerd. Niets staat ondertekening dus in de weg. Het
document biedt een kader voor de verscheidene samenwerkingsgebieden
tussen Nederland en Indonesiƫ, variƫrend van economische samenwerking
tot veiligheid.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Vanuit Papua is aan president Yudhoyono verzocht tot internationale
bemiddeling door twee Amerikaanse Congresleden. Wat is de reactie van de
Minister op dit initiatief en is hij bereid te bemiddelen?

Antwoord:

Papua is om diverse redenen nog steeds het minst ontwikkelde deel van
Indonesiƫ. Nederland steunt de pogingen van president Yudhoyono om de
situatie te verbeteren. Verbetering van de sociaal-economisch situatie
is hierbij van belang. Daarnaast is het belangrijk dat de speciale
autonomiewet uit 2001 volledig wordt uitgevoerd om te komen tot grotere
rechtszekerheid en verbetering van de mensenrechtensituatie in Papua.

Het gaat hier om een interne Indonesische kwestie. Wel steunt Nederland
Indonesiƫ waar mogelijk bij deze inspanning, bijvoorbeeld door middel
van projecten op het gebied van sociaal-economische ontwikkeling en
capaciteitsopbouw.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

De toegang tot Papua blijft moeizaam. Nog steeds is Papua het enige deel
van Indonesiƫ waarvoor bezoekers een speciale vergunning nodig hebben,
de zogenaamde 'surat jalan'. Is de Minister bereid dit aan te kaarten?

Antwoord

Openheid over de gang van zaken door toegang te verlenen aan
ontwikkelingsorganisaties, media en diplomaten kan bijdragen aan een
positieve ontwikkeling van Papua. In contacten met Indonesiƫ bepleit
Nederland dit dan ook steeds.

Vraag van het lid Haverkamp (CDA)

Kan de minister toezeggen dat in een toekomstige artikel 100-brief de
formulering van concrete doelen mee te nemen? Kan de minister ook
toezeggen in een toekomstig civil assessment economische wederopbouw mee
te nemen?

Antwoord

Tijdens de discussie naar aanleiding van het AIV-advies over
crisisbeheersingsoperaties in fragiele staten heeft de minister van
Buitenlandse Zaken, daarin gesteund door de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, reeds gesteld dat wij het eens zijn met het
advies dat waar de operatie een brede doelstelling heeft, bestuur en
ontwikkeling vanaf het begin moeten worden meegenomen. Het zal echter in
het algemeen gaan om inzet een omgeving met een groot aantal moeilijk
voorspelbare variabelen. Doelstellingen zullen dus soms in algemene zin
moeten worden geformuleerd. Er is geen blauwdruk voor een
crisisbeheersingsmissie.

Om het voorbeeld Uruzgan te nemen: in dit geval heeft het civil
assessment ons geholpen de juiste richting in te zetten en aandacht te
besteden aan bestuur, sociale dienstverlening en ontwikkeling van de
landbouwsector.

Dit voorbeeld geeft goed aan hoe de regering invulling wil geven aan de
uitgesproken wens.     

Vraag van het lid Ferrier (CDA)

Kan de Minister opheldering geven over de schuldkwijtschelding aan de
DRC? Hoe verklaart de Minister het verschil tussen de door de Minister
ingeboekte 300 miljoen Euro en de schatting van 216 miljoen dollar van
de Club van Parijs? 

Antwoord

Het verschil tussen beide bedragen wordt verklaard door twee factoren. 

In de eerste plaats worden in de HIPC-tabel de bedragen genoemd die
kwijt gescholden moeten worden om de schuldpositie van betrokken landen
weer houdbaar te maken. In het het geval van de DRC gaat het daarbij om
80% van de uitstaande schulden. Voor het Nederlandse deel gaat het dan
dus om € 240 miljoen. 

Vervolgens is van de resterende bedragen de netto contante waarde
berekend. Dit is gedaan om de schuldenlast van de HIPC-landen in kaart
te brengen en onderling vergelijkbaar te maken. De netto contante waarde
komt overeen met het bedrag dat een debiteurenland moet reserveren om de
schulden in de toekomst te kunnen afbetalen. Voor Nederland komt de
netto contante waarde in het geval van de DRC neer op ca. € 150 mln (=
USD 216 mln).

In afwijking van de HIPC-methodiek is in EU-verband afgesproken om aan
landen die het HIPC-eindstadium bereiken, geen gedeeltelijke maar
volledige schuldkwijtschelding toe te kennen. Bovendien vormt bij de
Club van Parijs onderhandelingen niet de netto contante waarde van de
schulden de basis van de onderhandelingen, maar de juridische en
contractuele verplichtingen, en daarmee de nominale schuld. En dus is in
de begroting rekening gehouden met een bedrag van € 300 mln. Dit
bedrag wordt volgens de vigerende OESO/DAC-criteria ten laste gebracht
van het ODA-budget.

Vraag van het lid Nicolai (VVD)

In hoeverre staat de Minister pal voor zijn mensenrechtenbeleid als hij
zwicht voor Europese druk om in te stemmen met een Associatieakkoord met
Syriƫ, terwijl algemeen bekend is dat de mensenrechtenschendingen daar
ernstig zijn?

Ā 

Antwoord:Ā 

Het Associatieakkoord biedt een kader om Syriƫ aan te spreken op de
handhaving van mensenrechten. Daarom dringen de Syrische
mensenrechtenorganisaties er ook op aan dat de EU snel dit akkoord
sluit. Het akkoord, met afspraken over handel, mensenrechten,
rechtsstaat, investeringen en cultuur, geeft de EU een sterke hefboom om
verandering in Syriƫ te bewerkstelligen. Dat zal niet meteen gaan en we
zullen soms tegenslagen hebben. Daarom willen wij ook een noodrem hebben
om het akkoord op te schorten als de mensenrechtenĀ ernstig zouden
worden geschonden. Dit is met het aannemen van een EU-verklaring
bereikt.

Vraag van het lid Nicolai (VVD)

De minister heeft vaak gezegd bezwaar te hebben tegen dubbele
paspoorten, juist in het geval van Marokkanen in Nederland. Waarom is
hij nog niets opgeschoten met de Marokkaanse regering om het mogelijk te
maken voor mensen die dat willen om afstand te doen van hun dubbele
nationaliteit? Welke middelen zal hij inzetten om de Marokkaanse
regering verder onder druk te zetten?

Antwoord

Zoals beschreven in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d.
4 december 2008 aan uw Kamer (Kamerstuk 31700 V, 68) heeft de minister
van Buitenlandse Zaken  het onderwerp van de dubbele nationaliteit met
zijn ambtgenoot besproken tijdens zijn bezoek aan Marokko op 24 t/m 26
november 2008. Er is toen afgesproken dat dit onderwerp verder zal
worden besproken in de gemengde commissie justitie. Deze commissie is
eind mei 2009 bijeen geweest en het nationaliteitsrecht is aan de orde
gekomen. Ook is door de minister van Justitie op deze kwestie ingegaan
in de nota naar aanleiding van het verslag op de wijziging van de
Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige
nationaliteit van 24 juni van dit jaar (Kamerstuk 31 813 (R 1873)).

Vragen van de lid Van Dam  (PvdA) 

Doet u mee met mijn voorstel om in tien jaar tijd eerlijke grondstoffen
van certificaten te voorzien?

Antwoord

Het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame handel
wordt door het kabinet onderkend. De vraagstelling raakt de competentie
van verschillende leden van het kabinet, waaronder de staatsecretaris
van Economische Zaken, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu, de minister van Justitie alsmede de minister van
Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Beantwoording van de gestelde vragen vereist, in dat licht, afstemming
binnen het kabinet. 

Tijdens de AO’s van 25 november 2009 en 28 januari 2010 kan verder met
uw Kamer van gedachten worden gewisseld over deze vraagstukken.

Vraag van het lid De Roon (PVV)

Kan de staatssecretaris toelichten waarom subsidieaanvraag van Ander
Europa nu wel is afgewezen?

Antwoord

De subsidieaanvraag van de Stichting Ander Europa is in de laatste ronde
afgewezen, terwijl deze stichting inderdaad al twee keer eerder wel
subsidie had ontvangen. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de
aanvrager aan heldere criteria voldoen en moet de aanvrager een volledig
uitgewerkt subsidieverzoek indienen. Deze criteria zijn na de evaluatie
en op verzoek van uw Kamer aangescherpt. Als niet aan de criteria is
voldaan - zoals in dit geval- dan kan een subsidieverzoek niet worden
gehonoreerd. De Stichting Ander Europa heeft bezwaar aangetekend tegen
de afwijzing. Zolang dit bezwaar dient, kan ik helaas niet ingaan op de
details van de afwijzing. Wel is mijn zorgvuldige argumentatie rond de
afwijzing bij de stichting bekend. 

Zoals toegezegd aan uw Kamer in de brief van de staatssecretaris van
buitenlandse Zaken d.d. 28 mei 2009 (Kamerstuk 31702, nr. 20), is
besloten om aan de wens van de Kamer tegemoet te komen door een
onafhankelijke bezwaarcommissie op te richten. Deze commissie treedt per
1 januari 2010 in werking; de instelling ervan zal binnenkort in de
Staatscourant worden gepubliceerd.

Vraag van het lid De Roon (PVV)

Wil de regering de oproep in de resolutie van Egypte en de VS ter
bestrijding van negatieve typering van godsdienst naast zich neerleggen?


Antwoord

De resolutie waarnaar u verwijst is een Amerikaans-Egyptische resolutie
over vrijheid van meningsuiting die onlangs in de Mensenrechtenraad met
consensus werd aangenomen. Daarin worden landen opgeroepen de vrijheid
van meningsuiting beter te beschermen. Daarnaast uit de resolutie zorgen
over het toenemende aantal incidenten van "raciale en religieuze
stereotypering". De resolutie beschermt dus geen godsdiensten en roept
staten al helemaal niet op om negatieve typeringen van godsdiensten
tegen te gaan. Nederland is akkoord gegaan met deze resolutie, omdat
daarin het belang van de vrijheid van meningsuiting volledig wordt
onderschreven. Bovendien onderkent Nederland het probleeem van
onverdraagzaamheid richting godsdienstige minderheden zowel in binnen-
als buitenland.  

Overigens is op uitdrukkelijk aandringen van Nederland en gelijkgezinde
landen het concept 'godsdienstlastering', dat de OIC graag in de
resolutie opgenomen zag, uit de tekst geschrapt.

Vraag van het lid De Roon (PVV)

Is de regering bereid tot een volledige boycot van Iran en tot een
boycot van een bestuursfunctie voor Iran in de IMO?

Antwoord

De Nederlandse regering steunt het gevoerde tweesporenbeleid en
onderschrijft het belang van overleg van Iran met de internationale
gemeenschap over alle punten van zorg. Welke eventuele aanvullende
maatregelen tegen Iran precies tot de mogelijkheden behoren, is
onderwerp van internationaal overleg en intern EU-beraad. De regering is
van mening dat eventuele additionele maatregelen de Iraanse bevolking
moeten ontzien. Een totale boycot van Iran past hier niet in. 

Nederland zal zich als lid van de IMO-Vergadering bij de verkiezing van
de 40-leden tellende IMO-Raad laten leiden door de relevantie van
kandidaatlanden voor het werk en de doelstellingen van de IMO.

Vraag van het lid De Roon (PVV)

Wat is de stand van zaken omtrent de Global Online Freedom Act (hierna:
GOFA)?

Antwoord

Ik heb uw Kamer eerder aangegeven dat wetstechnische aspecten,
uitvoerbaarheid en opportuniteit meegewogen moeten worden bij een
onderzoek naar restricties op internetfilters. Bespreking in EU-verband
van GOFA heeft uitgewezen dat een Europese variant hiervan niet haalbaar
is. Deze zou onder meer toezien op de invoering van jaarlijkse
EU-Mensenrechtenrapportages en de oprichting van een Bureau Wereldwijde
Internet Vrijheid; mijns inziens onnodige bureaucratische maatregelen
met een grote beheerslast gezien het reeds bestaande instrumentarium. De
Amerikaanse variant van de GOFA is mede hierdoor overigens ook niet door
het Amerikaanse Congres aangenomen.

Vraag van het lid De Roon (PVV)

Klopt het dat een organisatie genaamd Paisucho 40 miljoen Euro uitgeeft
in Nicaragua?

Antwoord

Paisucho was de benaming voor Nederland ('klotelandje') van
Vice-Minister van Buitenlandse Zaken Coronel Kautz. Inmiddels heeft
Nicaragua hiervoor excuses aangeboden, omdat het Nederland ziet als een
belangrijke donor met een langdurige ontwikkelingsrelatie met Nicaragua
(sinds 1979). Nicaragua is een van de armste landen van Latijns-Amerika.
Het bilaterale programma is gericht op armoedebestrijding. Nederland is
daarbij actief in de sociale sectoren (gezondheid en onderwijs) alsook
op het gebied van economische groei (private sectorontwikkeling). Een
bijzondere meerwaarde van ons land in het donorveld ligt ook in de
beleidsdialoog, waarbij Nederland meer dan andere donoren bij de
overheid thema’s als goed bestuur, mensenrechten, inheemsen en vrouwen
(reproductieve gezondheid en rechten) ter sprake brengt en ook in zijn
programma’s opneemt. Nederland heeft daarmee een bijzondere positie.
In 2009 is voor het bilaterale programma  22 miljoen euro. beschikbaar.
In 2008 heb ik besloten tot halvering van de algemene begrotingssteun
voor 2008 na uitsluiting van enkele politieke partijen van de
verkiezingen. De steun voor 2009 is bevroren vanwege verkiezingsfraude
rondom de gemeentelijke verkiezingen van november 2008. Dit gaat om een
bedrag van 12 miljoen euro.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Is de minister het met de CU eens dat het niet zo kan zijn dat China
censuur toepast op het Nederlandse paviljoen als het gaat om kunst,
cultuur en mensenrechten, maar dat eveneens Chinses kunstenaars die
uiting geven aan mensenrechten beschermd moeten worden? 

Antwoord

In contacten met de Chinese autoriteiten brengen alle bewindslieden het
onderwerp mensenrechten stelselmatig ter sprake, ook in aanloop naar de
Wereldtentoonstelling in Shanghai. De organisatie van de
Wereldtentoonstelling heeft aangegeven dat landen geheel zelfstandig
invulling kunnen geven aan de inrichting van hun paviljoen. Dat betekent
dus dat Nederland beslist over de kunstuitingen in het Nederlandse
paviljoen. 

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Is de minister bereid te bevorderen dat mensenrechten opnieuw hoog op de
agenda staan tijdens de komende EU-China Top en daarbij ook aan te
dringen op een snelle implementatie van het Chinese nationale actieplan
mensenrechten 2009-2011, dat onder meer voorziet in een eerlijke
rechtsgang en het recht op een goede behandeling tijdens detentie? 

Antwoord

De EU-China Top zal plaatsvinden op 30 november a.s. Mensenrechten staan
hoog op de agenda van de Top. Net als andere EU-lidstaten heeft
Nederland zich daarvoor ingezet. De implementatie van het Chinese
actieplan mensenrechten 2009-2011 maakt onderdeel uit van de
besprekingen. In de halfjaarlijkse China-brief, waarom uw Kamer tijdens
het AO China heeft gevraagd, zal hierop nader worden ingegaan.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Welke gevolgen heeft de invoering van het Verdrag van Lissabon voor de
positie van de EU-mensenrechtenambassadeur? Is de minister bereid erop
toe te zien dat de mensenrechtenambassadeur een stevige positie krijgt
in de ambtelijke ondersteuning van de nieuwe Europese minister van
Buitenlandse Zaken?

Antwoord

Het creƫren van de functie van 'persoonlijk vertegenwoordiger van de
Hoge Vertegenwoordiger voor mensenrechten' was een initiatief van
Nederland. Het mandaat van de persoonlijk vertegenwoordiger is erop
gericht het EU-mensenrechtenbeleid te versterken en aandacht te besteden
aan mensenrechtenaspecten in alle facetten van het EU-buitenlands
beleid, inclusief het GBVB. De persoonlijk vertegenwoordiger heeft een
uitstekende bijdrage aan deze doelstellingen geleverd. De samenwerking
met Nederland is buitengewoon goed.

In relatie tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de
oprichting van de EDEO is vooralsnog niet besloten wat met het mandaat
van de persoonlijk vertegenwoordiger zal gebeuren. Dit heeft zeker mijn
aandacht. Ik hecht veel belang aan voortzetting van het mandaat en de
activiteiten die er mee samenhangen. De regering is in gesprek met de
Raad om te bevorderen dat dit mandaat ook in de nieuwe situatie vervolgd
wordt. Ook zal ik met de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger, zodra hij of zij
is benoemd, spreken over het belang van het mandaat en de
beschikbaarstelling van capaciteit om het EU mensenrechtenbeleid de
volle aandacht te kunnen geven.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Is de minister bereid zowel in bilateraal als multilateraal verband bij
de Indiase autoriteiten erop aan te dringen alles in het werk te stellen
om de Christenen die op de vlucht zijn geslagen voor het religieus
geweld in Orissa naar hun dorpen te laten terugkeren? Welke
mogelijkheden ziet de minister om via het mensenrechtenfonds de bouw van
huizen te ondersteunen? 

Antwoord

Nederland is zeer betrokken bij de positie van de 40.000 christenen die
op de vlucht zijn geslagen voor het religieus geweld in Orissa. Uit het
Mensenrechtenfonds werd bijna €40.000 euro ingezet ten behoeve van de
Indiase NGO Commonwealth Human Rights Initiative, die activiteiten
uitvoert gericht op ondersteuning van slachtoffers van religieus geweld,
onder andere uit Orissa. Eind vorig jaar vond een EU missie plaats naar
Orissa naar aanleiding van de gewelddadigheden. Van 30 november tot 3
december a.s. organiseert de EU een follow-up missie om de situatie van
christenen in Orissa verder te onderzoeken. Ook de Nederlandse ambassade
zal hier aan deelnemen. De missie zal spreken met de autoriteiten van de
deelstaat Orissa, en ook met maatschappelijke en religieuze
organisaties. Nederland zal er voor zorgen dat de missie bij de
autoriteiten in Orissa ook aandacht vraagt voor een effectieve
implementatie van de slachtofferregeling en verzoeningsinitiatieven.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Is de Minister bereid de situatie van de theologiestudenten in Setia bij
de Indonesische autoriteiten aan de orde te stellen en – indien
mogelijk – de studenten via het Mensenrechtenfonds te steunen bij het
vinden van een nieuw onderkomen? 

Antwoord 

Een oplossing voor de huisvestingssituatie van de van hun campus
verjaagde theologiestudenten in Jakarta is helaas nog niet in zicht.
Onderhandelingen tussen de betrokken partijen hebben vooralsnog niet tot
een resultaat geleid. Een door de lokale overheid aangeboden alternatief
is afgewezen door de school, terwijl terugkeren naar de oorspronkelijke
locatie volgens zowel de lokale overheid als de school zelf geen optie
is. De Nederlandse ambassade in Jakarta houdt voortdurend contact met
zowel de school, STTIA, als met de lokale overheid van Jakarta. Zelf heb
ik de kwestie persoonlijk onder de aandacht gebracht van toenmalig
minister van Buitenlandse Zaken Wirajuda tijdens diens bezoek aan
Nederland in oktober jl. Ook tijdens recente politieke consultaties met
Indonesiƫ op hoog-ambtelijk niveau is de kwestie besproken.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Wat zijn de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van
de Iraanse wet die de doodstraf stelt op afvalligheid? Is het
uitsluitend een kwestie van tijd voordat de wet, waarvan over de
strekking al overeenstemming is bereikt, zal worden ingevoerd? 

Antwoord

Het wetsontwerp is tot op heden niet goedgekeurd door het Iraanse
parlement, evenmin door de Raad van Hoeders van de Grondwet. Het ligt
thans nog voor in de juridische subcommissie van het parlement. Over de
inhoud van het wetsontwerp bestaat nog steeds veel onduidelijkheid. De
verwachting is dat goedkeuring en inwerkingtreding van dit wetsvoorstel
op zich zal laten wachten. De Nederlandse regering heeft meerdere malen
in bilateraal en multilateraal verband bezorgdheid over dit wetsvoorstel
geuit en Iran opgeroepen zich te houden aan zijn internationale
verplichtingen. De EU heeft inmiddels meerdere verklaringen uitgegeven
waarin bezorgdheid wordt geuit over dit wetsontwerp.

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Welke mogelijkheden ziet de minister om de schendingen van de rechten
van religieuze minderheden in Egypte in VN-verband te agenderen en de
Egyptische autoriteiten hierop aan te spreken, bijvoorbeeld via de
Speciale Rapporteur op het gebied van godsdienstvrijheid?

Antwoord:

In de mensenrechtenstrategie heeft Nederland zich o.a. voorgenomen
vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing systematisch aan de orde te
stellen in de contacten met derde landen en dit onderwerp op de
VN-agenda te houden. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft
tijdens zijn recente bezoek aan Egypte in de dialoog met de autoriteiten
ook mensenrechtenkwesties aan de orde gesteld.

Daarnaast heeft Nederland vijf pilot-landen geselecteerd waar Nederland
zich extra zal inzetten voor de bevordering van vrijheid van godsdienst
en levensbeschouwing. Egypte behoort tot die vijf landen. Op basis van
een eerste analyse is de ambassade in Cairo momenteel bezig de
problematiek in Egypte met betrekking tot vrijheid van godsdienst en
levensbeschouwing diepgaand te onderzoeken, de lacunes in de naleving
van deze vrijheid in kaart te brengen en een strategisch actieplan op te
stellen. 

Agendering in VN-verband zou hier onderdeel van uit kunnen maken. Egypte
heeft nog niet gereageerd op het verzoek van de Speciaal Rapporteur op
het gebied van godsdienstvrijheid om Egypte te bezoeken. Egypte zal in
2010 een UPR (Universal Periodic Review, landenexamen) ondergaan. Ook
dan zal dit onderwerp kunnen worden opgebracht.

Ook in EU-verband, in het kader van het EU-Associatieakkoord wordt dit
onderwerp met de Egyptische autoriteiten besproken. 

Vraag van het lid Voordewind (CU)

Graag uw reactie op de rapporten over de mensenrechten van etnische
religieuze minderheden in de Nineveh-vlakte. Het zijn rapporten van
onder andere Human Rights Watch en de ICG. 

Antwoord

De rapporten van zowel Human Rights Watch als de International Crisis
Group bewijzen eens te meer dat blijvende aandacht voor de positie van
christenen en andere religieuze minderheden in Irak van groot belang is.
Nederland heeft de afgelopen jaren veelvuldig bij de Iraakse
autoriteiten aandacht gevraagd voor deze groepen, en zal dat blijven
doen. Ook in EU verband blijft Nederland zich hiervoor voor inzetten. Zo
heeft de EU in verschillende verklaringen en Raadsconclusies haar zorgen
uitgesproken over de mensenrechtensituatie in Irak, waaronder die van
ethnische en religieuze minderheden en de positie van vrouwen. Vorige
week, op 11 november, heeft het EU voorzitterschap, met Nederlandse
steun, in een verklaring nogmaals de bijzondere zorg uitgesproken over
het dodelijke geweld tegen etnische en religieuze minderheden.

Zoals bekend zet Nederland zich via diverse wegen in om de Iraakse
autoriteiten te ondersteunen. Zo neemt Nederland deel aan de EUJUST LEX
Rule of Law mission, een trainingsprogramma voor de justitiƫle sector
en de NAVO trainingsmissie voor de opbouw van de Iraakse
veiligheidsinstanties. Hiermee wordt beoogd ook een bijdrage te leveren
aan verbetering van de situatie  van christenen en andere minderheden in
Irak. Ook ondersteunt Nederland twee NGO-projecten gericht op ontheemden
in Noord-Irak. Deze projecten behelzen onder meer voedseldistributie en
medische hulpverlening in de Nineveh-vlakte, waar overwegend ontheemden
uit religieuze en etnische minderheden verblijven. Met deze activiteiten
is in 2009 totaal een bedrag van EUR 0,8 mln gemoeid. In de loop van
2010 worden zij afgerond. Eventuele vervolgaanvragen voor financiering
van het lenigen van de noden van genoemde groepen kunnen in 2010 in
overweging worden genomen.

Vraag van het lid Peters (Groen Links)

De inrichting van het mensenrechteninstituut is aan de Minister van
Binnenlandse Zaken overgelaten. Waar is de coƶrdinerende taak van de
Minister van Buitenlandse Zaken te zien, waardoor Nederland, als
onderdeel van haar mensenrechtenbeleid, toont ook zelfkritiek niet te
schuwen met een sterk mensenrechteninstituut?

Antwoord

Zoals al meermalen is aangegeven, ben ik een groot voorstander van een
Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens. Dit standpunt heb ik
in het kabinet, in uw Kamer, en naar het maatschappelijk middenveld
consequent uitgedragen. Ik heb geen enkele gelegenheid nagelaten om te
bevorderen dat dit instituut er snel komt. Aangezien dit een nationaal
instituut betreft, dat zich zal richten op de binnenlandse situatie,
ligt de coƶrdinatie bij de minister die bevoegd is op dit terrein, de
minister van BZK; het belang dat ik aan dit instituut hecht komt tot
uitdrukking in de medefinanciering vanuit het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Voorts heb ik steeds gezegd dat ik open sta voor
opmerkingen over het Nederlandse beleid, zoals ik ook de
mensenrechtensituatie in andere landen de maat neem. 

Vraag van het lid Peters (Groen Links)

Is de regering bereid de geldigheid van paspoorten van vijf naar tien
jaar te verlengen?

Antwoord

Ik heb sympathie voor dit voorstel, maar zal uw vraag moeten
doorgeleiden naar de terzake verantwoordelijke collega van BZK.

Vraag van het lid Vendrik (Groen Links)

Kan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de laatste stand van
zaken geven wat betreft de financiering van klimaatadaptatie?

Antwoord

Het kabinet vindt dat klimaatfinanciering zo veel mogelijk nieuw en
additioneel moet zijn aan OS-middelen. Mede door de sterke Nederlandse
inzet wordt zowel in de conclusies van de milieuraad als van de Europese
Raad onomwonden verklaard dat klimaatfinanciering de strijd tegen
armoede en het halen van de MDGs niet mag ondermijnen.

Veel ontwikkelde landen hebben in deze tijden van economische crisis
grote moeite met het beschikbaar stellen van extra middelen voor klimaat
in ontwikkelingslanden. Nederland blijft ƩƩn van de weinige
ontwikkelde landen die binnen en buiten Europa blijft aandringen op
nieuw en additionaal geld. Zo heeft heeft mevrouw Cramer deze week
tijdens een ministerieel vooroverleg in Kopenhagen gepleit voor nieuwe
en additionele bijdragen van ontwikkelde landen. Aanstaande maandag zal
zij tijdens de komende milieuraad een presentatie geven over
financiering waarin zij ook over bronnen spreekt die nieuw en
additioneel geld opleveren. Ik heb daar ook gisteren in Brussel tijdens
de RAZEB nogmaals voor gepleit. 

In Kopenhagen zal de roep om nieuwe en additionele middelen luid te
horen zijn en van invloed zijn op het bereiken van een akkoord. Het is
daarom belangrijk dat we laten zien dat er inderdaad financiering komt
voor de korte en lange termijn. Nederland zal daarom in de periode
2010-2012 gemiddeld 100 miljoen Euro per jaar beschikbaar stellen. Dit
is bovenop de 0,8 % ODA.

Vraag van het lid Vendrik (Groen Links)

Wat vindt u ervan dat de Wereldbank nog steeds in fossiele brandstoffen
investeert? Zou die steun kunnen worden ingezet voor klimaatadaptatie?

Antwoord

Ik heb de vraag van de heer Vendrik geĆÆnterpreteerd als een oproep  om
de activiteiten van de Wereldbank op het gebied van fossiele energie
zoveel mogelijk om te buigen naar hernieuwbare energie. Op deze manier
wordt bijgedragen aan hogere mitigatie doelstellingen die essentieel
zijn om klimaatverandering tegen te gaan.

 

Het energiebeleid van de Wereldbank wordt momenteel herzien. Begin 2010
zullen de formele consultaties plaatsvinden. Ik beschouw dat als een
goede gelegenheid om samen met andere donoren -zoals Duitsland en
Verenigd Koninkrijk- de bank aan te moedigen om het beleid groener te
maken. Er zijn zeker al stappen door de Wereldbankgroep gezet. 

Zo heeft de Wereldbank groep in een verklaring van 10 september jl.
aangegeven dat het aandeel hernieuwbaar en het aandeel
energie-efficiency met 24% is gestegen in het laatste FY en een bedrag
van 3,3 miljard heeft bereikt; het hoogste niveau ooit. De totale
committeringen voor hernieuwbaar en energie efficiency voor het FY 2009
bedraagt 40 % van de energy lening van de Wereld Bank Groep. 

Ook wordt momenteel binnen het management van de Energieafdeling van de
Wereldbank een senior expert voor hernieuwbare energie gerekruteerd.

Er is dus vooruitgang maar de ambitie kan hoger. Ik denk dan
bijvoorbeeld aan:

Het formuleren van concrete doelen voor het aandeel hernieuwbare
energie.

De Bank aansporen om op landenniveau de landen te helpen bij het in
kaart brengen van het potentieel voor hernieuwbare energie en het
opstellen van nationale energieportfolio’s waar hernieuwbare energie
(en energie-efficiency) een groter aandeel in heeft.

De capaciteit van de Wereldbank op het gebied van hernieuwbare energie
sterk te vergroten  en zo ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het
opstellen en uitvoeren van specifiek beleid op het gebied van
hernieuwbare energie.

Vraag van het lid Vendrik (Groen Links)

Wat is uw politieke oordeel over het rapport van Amnesty over olie in
Nigeria?

Antwoord

Per brief van 2 oktober 2009 kenmerk 2009Z17460/2009D47321 aan de
Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische
Zaken heeft de Vaste Kamer Commissie van Buitenlandse Zaken om een
kabinetsreactie op het Amnesty International rapport "Petroleum, Poverty
and Polution in the Niger Delta" van juni 2009 gevraagd, waarbij tevens
wordt ingegaan op de aanbevelingen aan Nederland als homestate. De
beantwoording wordt afgestemd met het  ministerie van Economische Zaken
en zal de Tweede Kamer binnenkort bereiken.

Vragen van het lid Vendrik (Groen Links)

Is het kabinet bereid het initiatief te nemen om met het goedwillende
bedrijfsleven (niet VNO-NCW) tot een code verantwoord maatschappelijk
ondernemen te komen en die bindend te verklaren naar voorbeeld van de
code Tabaksblat.

Antwoord

Het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame handel
wordt door het kabinet onderkend. De vraagstelling raakt de competentie
van verschillende leden van het kabinet, waaronder de staatsecretaris
van Economische Zaken, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu, de minister van Justitie alsmede de minister van
Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Beantwoording van de gestelde vragen vereist, in dat licht, afstemming
binnen het kabinet. 

Tijdens de AO’s van 25 november 2009 en 28 januari 2010 kan verder met
uw Kamer van gedachten worden gewisseld over deze vraagstukken.

Vraag van het Lid Pechtold (D’66)

Hoe ziet de taakverdeling tussen de verschillende personen er op het
gebied van Europees buitenlands beleid uit na Lissabon?

Strookt dit met de wensen van het kabinet?

Antwoord:

Onder het Verdrag van Lissabon zal de Hoge Vertegenwoordiger voor
Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie (hierna: HV) het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie
voorbereiden en uitvoeren. Hij zal de Raad voor Externe Betrekkingen
voorzitten. Ook zal hij de Europese Unie vertegenwoordigen bij contacten
met derde landen en bij internationale organisaties. De vaste voorzitter
van de Europese Raad zal, op zijn niveau, bijdragen aan de externe
vertegenwoordiging van de Unie. Deze taakverdeling is conform het
bepaalde in het Verdrag van Lissabon, dat door Nederland is
geratificeerd. De regering heeft er vertrouwen in dat in de komende
maanden, nadat de eerste vaste voorzitter van de ER en de nieuwe HV hun
taken op zich hebben genomen, in de praktijk een meer gedetailleerde
afbakening van taken tussen de vaste voorzitter van de ER en de HV tot
stand zal komen. De dubbelfunctie van de HV, die tevens vice-voorzitter
van de Europese Commissie zal zijn, kan bijdragen aan een goede en
efficiƫnte afstemming van werkzaamheden tussen de Europese Commissie
enerzijds en de HV en zijn Europese Dienst voor Extern Optreden
anderzijds. 

Vraag van het Lid Pechtold (D’66)

Wat is uw reactie op mijn voorstel tot oprichting van een European Peace
Corps naar Amerikaans model?

Antwoord

De analogie gaat niet op. In 1960 stonden de VS aan het begin van
ontwikkelingssamenwerking. Die relatie was niet geƫnt op voormalige
koloniale relaties, zoals wel het geval voor de meeste Europese landen.
Die betrokkenheid uitte zich in een groot aantal Europeanen met
langdurige werkervaring in tropische gebieden. Zoals u weet begon de
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in 1949 met een bijdrage om die
Nederlandse deskundigheid voor Indonesiƫ te behouden. 

In Nederland werd SNV als vrijwilligersorgansiatie opgericht. De
vrijwilligersinzet is inmiddels volledig vervangen door professionele
inzet om tot zo effectief mogelijke bijdrage te komen. Om nu in Europa
terug te grijpen op grootschalige inzet van vrijwilligers gaat volledig
in tegen de Nederlandse ervaringen. 

Jonge academici hebben nu mogelijkheden om los van een 'Peace Corps'
betrokken te zijn bij ontwikkelingssamenwerking. Jaarlijks biedt het
assistent deskundigen programma ruimte aan 40-50 academici om op kosten
van Nederland drie jaar werkervaring op te doen bij VN organisaties.
Daarnaast worden contractanten, gepromoveerde onderzoekers en anderen
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangesteld. 

Vraag van het Lid Pechtold (D’66) 

Waarom pleit de minister van Buitenlandse Zaken niet voor internationaal
onderzoek door internationale waarnemers met betrekking tot de
gebeurtenissen in Gaza?

Antwoord:

Het standpunt van de Nederlandse regering - zoals ondersteund door de
moties die de Kamer heeft aangenomen naar aanleiding van het Algemeen
Overleg van 29 september 2009 over het Goldstone-rapport en de
Nederlandse inzet in de Mensenrechtenraad - is dat het nu aan partijen
zelf is om onderzoeken uit te voeren naar aanleiding van de bevindingen
en aanbevelingen van het Goldstone-rapport. De moties-Van Dam en
-Nicolai c.s. richten zich daarbij op de verplichtingen van beide
partijen en op de gewenste inhoud van deze onderzoeken over de gang van
zaken voorafgaand aan, tijdens en na de operatie "Cast Lead". De
regering meent dat deze onderzoeken de basis moeten vormen voor verdere
gedachtenwisseling en besluitvorming over mogelijke vervolgstappen,
waaronder eventueel ook nader onderzoek door derde partijen, zoals door
de vraagsteller bedoeld. 

Zoals uiteengezet in zijn stemverklaring in de Mensenrechtenraad (MRR)
heeft Nederland de werkzaamheden van de Commissie-Goldstone verwelkomd,
maar kon het de uitkomsten daarvan, zoals neergelegd in de conclusies en
de bevindingen van haar rapport, niet zonder voorbehoud onderschrijven.
In de MRR heeft Nederland derhalve tegen de Goldstone-resolutie gestemd.
Nederland heeft in het verlengde daarvan ook een tegenstem moeten
uitbrengen op de resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde
naties (AVVN) die de resolutie van de MRR onderschrijft.

De regering steunt de elementen van de AVVN-resolutie die oproepen tot
onafhankelijke onderzoeken door de partijen in het conflict en is ervan
overtuigd dat de betrokken partijen (de Palestijnen en Israel) eigen
diepgaande onderzoeken moeten instellen naar beschuldigingen van
schendingen van humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten. Dit is
in overeenstemming met het internationaal recht (vergelijk
Internationaal Strafhof) dat partijen eerst zelf onderzoek verrichten.
Ook bij het recente bezoek van minister Lieberman is Israel hier op
aangesproken. Israƫl heeft inmiddels enkele onderzoeken ingesteld. De
onderzoeken moeten zich tevens uitstrekken tot de strategische aspecten
van het optreden van partijen, alsmede naar de humanitaire aspecten van
de toegang tot Gaza, zoals genoemd in het rapport. Indien toepasselijk
dienen de partijen verdachten van schendingen van humanitair
oorlogsrecht en van de mensenrechten te vervolgen.

Vraag van het Lid Pechtold (D’66)

Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Justitie heeft
D66 een motie ingediend over Den Haag als stad van vrede en veiligheid.
Deze motie zou bij BZ worden neergelegd. Is dit gebeurd en wat is de
stand van zaken? Kan de minister toezeggen met het gevraagde
overkoepelend plan te komen?

Antwoord 

Wij zijn op de hoogte van de motie. Wij zullen met de Minister van
Justitie overleggen over onze reactie. 

Vraag van het lid Van der Staaij (SGP)

Nederland is vanuit de VN opnieuw in kritische zin op haar
euthanasiebeleid aangesproken. Wil de Minister er op toe zien dat het
betreffende VN-orgaan een heldere en inhoudelijke reactie krijgt op die
kritiek?

 

Antwoord

In een vraag refereert de SGP aan de brief van 15 oktober jl. van de
minister van Justitie (5617339/09/6) aan uw Kamer waarin de minister de
Kamer informeert over de  regeringsreactie op de aanbevelingen van het
BUPO-Comité. Op 14 en 15 januari jl. vond in Genève de behandeling
plaats door het VN comitƩ inzake BUPO-rechten van de periodieke
rapportages van de drie landen van het Koninkrijk. EƩn van de
aanbevelingen betreft euthanasie en levensbeƫindiging.

Het comitƩ spoort Nederland aan om te voorzien in een ex ante
rechterlijke toets voordat een arts overgaat tot euthanasie of
levensbeƫindiging. In reactie daarop benadrukt het kabinet dat in
Nederland sprake is van een zorgvuldige praktijk rond levensbeƫindiging
op verzoek, en hulp bij zelfdoding. De regionale toetsingscommissies
euthanasie beoordelen achteraf of voldaan is aan alle
zorgvuldigheidseisen. 

In het coalitieakkoord is vastgelegd dat er in deze kabinetsperiode met
betrekking tot levensbeƫindiging op verzoek niet overgegaan zal worden
tot wijziging van regelgeving. De evaluatie van de Euthanasiewet in 2007
geeft immers geen aanleiding tot wijziging. Uit de evaluatie blijkt dat
het functioneren van de Euthanasiewet beantwoordt aan de doelstellingen
die eraan ten grondslag liggen. De aanbeveling van het comitƩ noopt
niet tot een ander oordeel.

Vraag van het lid Van der Staaij (SGP)

De erkenning van protestantse/evangelische groeperingen in Albaniƫ
vormt nog steeds een groot probleem. Op welke wijze kan de minister
bevorderen – ook in EU-verband – dat dit voor AlbaniĆ« een serieus
agendapunt wordt?

Antwoord:

Nederland volgt de ontwikkelingen in Albaniƫ, dat in april jl. om het
lidmaatschap van de EU verzocht, nauwgezet – ook in EU-verband.
Naleving van de politieke Kopenhagen-criteria is daarbij van groot
belang. Dit betekent ook respect voor de mensenrechten en de positie van
minderheden, waaronder religieuze. De Albanese autoriteiten hebben het
principe van godsdienstvrijheid en de seculiere staat hoog in het
vaandel staan. In het recente voortgangsrapport van de Europese
Commissie over Albaniƫ worden geen ernstige tekortkomingen
geconstateerd op dit terrein. Mochten er serieuze aanwijzingen zijn dat
er sprake zou zijn van misstanden, dan zal dit aan de orde worden
gesteld.

Vraag van het lid Van der Staaij (SGP)

Waarom krijgen Palestijnse vluchtelingen van de autoriteiten geen
toestemming om te verhuizen naar een nieuwe wijk vlak bij een groot
vluchtelingenkamp in Nablus? Is dit geen kapitaalvernietiging? Is het
dan toch zo, dat het Palestijnse vluchtelingenprobleem
ā€˜geĆ«xploiteerd’ wordt door de Arabische leiders als politiek wapen
naar Israƫl? Moet het vluchtelingenprobleem geforceerd in stand
blijven? Hoe gaat de VN hier concreet mee om? 

Antwoord

Navraag door de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah bij UNRWA Ʃn
UNDP heeft geleerd dat deze VN-organen niet bekend zijn met de door u
aangehaalde woonwijk. Evenmin is deze woonwijk tot stand is gekomen met
Nederlands geld. 

Vraag van het lid Van der Staaij (SGP)

Wil de minister bevorderen dat de EU het Iraanse Revolutionaire
Gardekorps (IRGK) op de lijst van terroristische organisaties zet? 

Antwoord

De internationale gemeenschap en de EU hebben reeds nu
sanctiemaatregelen genomen tegen een aantal kopstukken binnen de IRGK en
aan de IRGK gelieerde entiteiten. Welke eventuele aanvullende
maatregelen tegen Iran precies tot de mogelijkheden behoren, is
onderwerp van internationaal overleg en intern EU-beraad. Ik wil niet
vooruitlopen op dit besluitvormingsproces. 

Vraag van het lid Van der Staaij (SGP)

Wat doet de internationale gemeenschap voor de Assyrische Christenen in
Irak, die zuchten onder islamitische terreur? Zijn daarvoor voldoende
middelen beschikbaar? Is nu gegarandeerd, dat bij de training van
Irakese politieagenten, zoals die vorm krijgt vanuit de internationale
gemeenschap, het lot van deze groep structureel aan de orde komt?

Er is een aantal rapporten verschenen over de mensenrechten van etnische
en religieuze minderheden in de Nineveh-vlakte van o.m. Human Rights
Watch en de International Crisis Group. Kan de regering op deze
rapporten reageren?

Antwoord

De rapporten van zowel Human Rights Watch als de International Crisis
Group bewijzen eens te meer dat blijvende aandacht voor de positie van
christenen en andere religieuze minderheden in Irak van groot belang is.
Nederland heeft de afgelopen jaren veelvuldig bij de Iraakse
autoriteiten aandacht gevraagd voor deze groepen, en zal dat blijven
doen. Ook in EU verband blijft Nederland zich hiervoor voor inzetten. Zo
heeft de EU in verschillende verklaringen en Raadsconclusies haar zorgen
uitgesproken over de mensenrechtensituatie in Irak, waaronder die van
ethnische en religieuze minderheden en de positie van vrouwen. Vorige
week, op 11 november, heeft het EU voorzitterschap, met Nederlandse
steun, in een verklaring nogmaals de bijzondere zorg uitgesproken over
het dodelijke geweld tegen etnische en religieuze minderheden.

Zoals bekend zet Nederland zich via diverse wegen in om de Iraakse
autoriteiten te ondersteunen. Zo neemt Nederland deel aan de EUJUST LEX
Rule of Law mission, een trainingsprogramma voor de justitiƫle sector
en de NAVO trainingsmissie voor de opbouw van de Iraakse
veiligheidsinstanties. Hiermee wordt beoogd ook een bijdrage te leveren
aan verbetering van de situatie  van christenen en andere minderheden in
Irak. Ook ondersteunt Nederland twee NGO-projecten gericht op ontheemden
in Noord-Irak. Deze projecten behelzen onder meer voedseldistributie en
medische hulpverlening in de Nineveh-vlakte, waar overwegend ontheemden
uit religieuze en etnische minderheden verblijven. Met deze activiteiten
is in 2009 totaal een bedrag van EUR 0,8 mln gemoeid. In de loop van
2010 worden zij afgerond. Eventuele vervolgaanvragen voor financiering
van het lenigen van de noden van genoemde groepen kunnen in 2010 in
overweging worden genomen.