[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Raad WSBVC 30 november 2009

Bijlage

Nummer: 2009D57650, datum: 2009-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Raad WSBVC op 30 november 2009 (2009D57649)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage I : Geannoteerde agenda

Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 30 november 2009

Agendapunt: Recovering from the crisis and preparing for the post-2010
Lisbon Strategy

Communication from the Commission: "The Employment Crisis: Trends,
Policy Responses and Key Actions"

Promoting labour market inclusion - Recovering from the crisis and
preparing for the post-2010 Lisbon Strategy

The European Employment Strategy within the post-2010 Lisbon Agenda

The post-2010 Lisbon Strategy

Second joint Social Protection Committee/Commission report on the Social
Impact of the Crisis

Aard van de bespreking

De Raad houdt een eerste debat over de Lissabonstrategie na 2010, mede
op basis van concept Raadsconclusies, die tijdens deze Raad zullen
worden aangenomen.

Voorstel en toelichting 

Het Zweedse Voorzitterschap heeft Raadsconclusies voorgesteld die een
eerste visie van de Raad over de Lissabonstrategie na 2010 bevatten. De
conclusies hebben als uitgangspunt dat de arbeidsmarkteffecten
(bijvoorbeeld hoge werkloosheid) van de crisis een grote uitdaging voor
de lidstaten vormen. Bij de beleidsreactie moet daarbij de nadruk liggen
op werkzekerheid in plaats van baanzekerheid en op het bevorderen van
werkgelegenheid. Sociale zekerheidsregelingen moeten sociale samenhang
bevorderen door mensen te beschermen en te activeren. Mede in het licht
van de onveranderde uitdagingen voor de lange termijn, zoals een
vergrijzende beroepsbevolking, wordt het belang benadrukt van
exit-strategieën gericht op duurzaam herstel. In het verlengde hiervan
is het volgens de conclusies nodig de Lissabonstrategie na 2010 te
richten op het bevorderen van arbeidsaanbod en werkgelegenheid als basis
voor duurzaam herstel, houdbare overheidsfinanciën en sociale stelsels,
en sociale samenhang.

De opinies van het Werkgelegenheidscomité en het Sociale
Beschermingscomité stellen dat de strategie moet bijdragen aan groei,
werkgelegenheid en sociale samenhang. Bij het samen gaan van economische
groei, werkgelegenheid en sociale samenhang speelt de arbeidsmarkt een
essentiële rol. Op een goed functionerende arbeidsmarkt moeten
mogelijkheden zijn tot participatie voor iedereen die kan werken.

Mogelijk presenteert de Commissie tijdens de Raad een mededeling over
werkgelegenheid in licht van de crisis. De inhoud hiervan is nog
onbekend.

Nederlandse opstelling

Vooruitlopend op de discussie over het vervolg op de Lissabonstrategie
na 2010 heeft het kabinet de Sociaal-Economische Raad (SER) advies
hierover gevraagd. Dit advies is op 19 juni ontvangen en het kabinet
heeft op 3 september haar reactie aan de SER gestuurd. De Nederlandse
inzet zal conform deze kabinetsreactie zijn. 

De voor deze Raad relevante hoofdlijn van de kabinetsreactie is dat de
focus op duurzame groei en banen heeft bijgedragen aan de effectiviteit
van de strategie en na 2010 dient te worden behouden in een strategie
gericht op het verhogen van maatschappelijke welvaart. Het gaat er
daarbij om het potentieel voor duurzame economische groei in Europa zo
goed mogelijk te benutten en verder te ontwikkelen. Verhoging van de
arbeidsproductiviteitsgroei, waar binnen de huidige strategie minder
voortgang is geboekt dan op het terrein van arbeidsparticipatie, is
daarbij een belangrijk aandachtspunt.

De SER wijst terecht op de belangrijke rol van sociaal beleid bij het zo
goed mogelijk benutten en verder ontwikkelen van het potentieel voor
duurzame economische groei in Europa. De invulling van de sociale
dimensie van de Lissabonstrategie moet volgens het kabinet zijn gericht
op het bevorderen van werkgelegenheid en de inzetbaarheid van mensen met
als doel een hoge arbeidsparticipatie, ook in uren. Die inzet moet met
name zijn gericht op een hoge participatie van vrouwen, ouderen en
personen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Dit is zowel vanuit
sociaal als economisch oogpunt wenselijk. Hierbij speelt het investeren
in menselijk kapitaal een belangrijke rol in samenhang met
flexicuritybeleid dat er onder meer op is gericht transities van werk
naar werk te bevorderen. Dit bevordert doorstroom op de arbeidsmarkt en
daarmee de mogelijkheden tot verbetering van de arbeidsmarktpositie.

Het kabinet is er voorstander van om te komen tot een beperkt en
limitatief aantal concrete op EU niveau vastgestelde Lissabondoelen voor
de periode na 2010. Daarbij ligt het voor de hand om in ieder geval een
of meerdere doelen op het gebied van arbeidsparticipatie te handhaven.

Agendapunt: Richtlijn tot uitvoering van de door de Europese Sociale
Partners (BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV) gesloten herziene
raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof

Aard van de bespreking

Politiek akkoord

Voorstel en toelichting

Op 18 juni jl. hebben de Europese sociale partners een raamovereenkomst
gesloten. De Commissie heeft deze overeenkomst ongewijzigd in een
richtlijnvoorstel overgenomen, zoals gebruikelijk.

Het richtlijnvoorstel vervangt een eerdere richtlijn uit 1996, waarmee
een vergelijkbare raamovereenkomst uit 1995 is geĂŻmplementeerd en houdt
ten opzichte daarvan de volgende wijzigingen in:

verlenging van recht op ouderschapsverlof met drie tot vier maanden;

ten minste Ă©Ă©n maand dient door de vader (partner) te worden opgenomen
(in huidige richtlijn een niet-dwingende bepaling) 

bescherming tegen nadelige behandeling in de sfeer van
arbeidsvoorwaarden vanwege het gebruik van ouderschapsverlof;

een recht voor ouders om na gebruik van het ouderschapsverlof flexibele
werktijden te verzoeken (in combinatie met het recht voor de werkgever
om op grond van zwaarwegende redenen te weigeren); 

openstelling van het recht op ouderschapsverlof voor "nieuwe
familiestructuren" (dwz hetzelfde geslacht enz.); 

de lidstaten moeten bijzondere regelingen treffen voor de ouders van
gehandicapte kinderen;

het onderstrepen van het belang van inkomen tijdens het
ouderschapsverlof (maar de betaling of andere vergoedingen worden
bepaald op nationaal niveau)

Nederlandse opstelling

Nederland kan akkoord gaan met de voorgestelde richtlijn. Een
belangrijke overweging daarbij is dat de voorgestelde richtlijn de
invoering beoogt van een overeenkomst die de sociale partners op
Europees niveau hebben gesloten. De in de raamovereenkomst neergelegde
aanvullingen op de huidige richtlijn scheppen daarmee een adequaat
evenwicht tussen de behoeften van werknemers aan arbeidsvoorwaardelijke
voorzieningen voor de combinatie van arbeid en zorg en de mogelijkheden
die arbeidsorganisaties daartoe hebben. Voor Nederland is daarbij van
belang dat de voorgestelde regeling het karakter heeft van een
basisregeling die, naargelang daarvoor op nationaal niveau aanleiding
bestaat, aanvulling en nadere invulling mogelijk maakt.

Agendapunt: Raadsconclusies gezond en waardig ouder worden 

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting 

De Raadsconclusies zijn opgesteld onder andere naar aanleiding van de
Commissie mededeling: “vergrijzingsverslag 2009: Opvangen van de
gevolgen van de vergrijzing in de EU” (COM 2009/180) met als doel
Europees beleid op gebied van vergrijzing een stap verder te brengen.
Het uitgangspunt is dat vergrijzing nieuwe uitdagingen met zich mee
brengt tal van beleidsterreinen waaronder op het gebied van zorg.

Kern van de conclusies is een uitnodiging aan de Lidstaten om voldoende
aandacht te (blijven) besteden aan gezond en waardig ouder worden en
daarbij ook de potentiële tekorten op de arbeidsmarkt in de
gezondheids- en de sociale sector in ogenschouw te nemen. Aan de
Commissie wordt gevraagd om de huidige activiteiten op het gebied van
gezond en waardig ouder worden opnieuw te bekijken en indien nodig een
actieplan op te stellen voor 2011. Lidstaten en de Commissie zullen ook
bekijken hoe samenwerking op dit gebied kan worden versterkt. Daarbij
zal gebruik worden gemaakt van de Open Coördinatie Methode. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de tekst.

Agendapunt: Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de
lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap
het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale
Arbeidsorganisatie 2007 (ILO verdrag 188)

Aard van de bespreking

Politiek akkoord

Voorstel en toelichting 

Bij de totstandkoming van het Maritieme Arbeidsverdag in 2006 van de
Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is de visserijsector niet
inbegrepen. Het verdrag dat hier voorligt (Verdrag nr. 188) is speciaal
gericht op de visserijsector. De juridische achtergrond bij het voorstel
is dat de ILO-statuten niet toelaten dat een institutie als de EU lid
wordt en dat daarom de lidstaten dienen te ratificeren in het belang van
de Unie. Voorgesteld wordt dat de Raad de lidstaten machtigt in het
belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de
visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te
bekrachtigen. Het richtlijnvoorstel is nodig omdat een deel van
ILO-Verdrag 188 communautaire dan wel gedeelde competenties betreft.

Een groot deel van de bepalingen van het Visserijverdrag heeft
betrekking op kwesties die een gedeelde competentie tussen de
Gemeenschap en nationale lidstaten betreffen. Dit geldt onder meer op
gebieden als arbeidsrecht, arbeidsomstandigheden, veiligheid en
gezondheidsbescherming, accommodatievoorschriften en de
veiligheidsvoorschriften inzake de bouw en het onderhoud van
vissersvaartuigen.

Het Visserijverdrag beoogt de vaststelling van internationale
minimumnormen voor de visserij. Voorts heeft het Verdrag betrekking op
belangrijke kwesties zoals gezondheid en veiligheid op het werk,
bemanningssterkte en rusttijden, bemanningslijst, repatriëring, werving
en aanstelling, sociale zekerheid, naleving en handhaving.

Het Visserijverdrag heeft als doel om een zogenaamd level playing field
te scheppen in de visserij op het gebied van levens- en
arbeidsomstandigheden voor vissers en eerlijker mededingingsvoorwaarden
wereldwijd in de sector. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met het voorstel.

Agendapunt: Raadsconclusies Gender equality: strengthening growth and
employment

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies. Er is tevens een debat voorzien.

Voorstel en toelichting

Het Zweedse Voorzitterschap wil meer nadruk leggen op gender, met name
naar de Europese Voorjaarsraad toe. In de Key Messages die door
Werkgelegenheidscomité (EMCO) en Sociaal Beschermingscomité (SPC)
worden opgesteld komt ‘gender’ wel aan de orde, maar de horizontale
problematiek inzake gender komt daarin onvoldoende tot zijn recht, aldus
het Voorzitterschap. 

In de post 2010 Lissabon en in het toekomstige werkgelegenheids- en
sociaal beleid zullen zowel gender mainstreaming als gender specifieke
onderwerpen prominent worden weergegeven, door een sectie over gender in
de key messages te integreren. Deze Key Messages zullen door de Raad
Werkgelegenheid en Sociaal Beleid en de Voorjaarsraad worden aangenomen.

Tijdens de Raad zal er ook een debat worden gehouden, waarbij de
centrale vraag is welke acties nodig zijn om gender gelijkheid in de
post 2010 Lissabonstrategie te versterken, gezien de bijdrage die het
kan leveren aan economische groei en werkgelegenheid en in antwoord op
de huidige recessie. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. Nederland heeft met name
de actieve participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt benadrukt, ook in
tijden van de huidige en post - economische crisis. Nederland is in dit
verband blij met de inbedding breder in beleid, zoals tot uitdrukking
komt in de expliciete benoeming van de rol van het EMCO en het SPC. 

Agendapunt: Raadsconclusies over de herziening van 15 jaar ‘Beijing
Platform for Action’ 

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting 

Het Zweedse Voorzitterschap heeft raadsconclusies opgesteld in het kader
van de herziening van 15 jaar ‘Beijing Platform for Action’. Het
‘Beijing Platform for Action’ is in 1995 aangenomen tijdens de
Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie met als doel gelijkheid, ontwikkeling
en vrede voor vrouwen te bevorderen.

Het Voorzitterschap heeft een rapport opgesteld ( ‘The Platform for
Action and the European Union’) dat dient als basis voor de nu
voorliggende Raadsconclusies. De analyse van het Voorzitterschap in het
rapport is dat vrouwen zich op velerlei terrein in een nadelige positie
bevinden in vergelijking met mannen, gender mainstreaming niet altijd
voldoende op de diverse beleidsterreinen wordt geĂŻmplementeerd en er
niet altijd betrouwbare en vergelijkbare data voorhanden zijn.

De Raadsconclusies concluderen dat een versterking van strategieën,
structuren en methoden nodig is om gendergelijkheid te bevorderen. Het
Voorzitterschap ziet hier ook een ondersteunende rol weggelegd voor het
Europees Genderinstituut. Concreet wordt opgeroepen tot onder andere: 

het ondersteunen van (samenwerking tussen) nationale en EU bureaus voor
de statistiek en het Genderinstituut, 

het meer systematisch implementeren en monitoren van gendermainstreaming
in diverse processen, waaronder de open methode van coördinatie (OMC)
voor werkgelegenheid en sociale bescherming, 

het erkennen dat sommige indicatoren van het Beijing Platform for Action
een bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de genderdimensie in
de Lissabonstrategie post-2010, 

het gebruikmaken van de indicatoren en de analytische rapporten ten
behoeve van gendermainstreaming in de Raad en de ontwikkeling van nieuwe
initiatieven gericht op het bereiken van gendergelijkheid, etc. 

De Raadsconclusies vragen verder specifieke aandacht voor de rol van
mannen en jongens bij de gelijke verdeling van arbeid en zorgtaken en de
samenwerking met de sociale partners en andere stakeholders. 

De lidstaten worden opgeroepen om indicatoren te ontwikkelen op het
terrein van “Vrouwen en het milieu” en “Vrouwen en de media”,
cruciale terreinen die nu nog niet zijn afgedekt. 

De Commissie wordt opgeroepen een midterm plan te ontwikkelen voor de
reguliere follow-up en herziening van de bestaande indicatoren en een
strategie te ontwikkelen als follow-up van de huidige ‘Roadmap for
equality between women and men’. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met Raadsconclusies. 

Agendapunt: Richtlijn gelijke behandeling van zelfstandig werkende
mannen en vrouwen

Aard van de bespreking

Politieke besluitvorming

Voorstel en toelichting 

Het oorspronkelijke richtlijnvoorstel beoogt in de kern de positie van
vrouwelijke zelfstandige ondernemers en meewerkende partners in
familiebedrijven (“spouses”) in twee opzichten te verbeteren:

Invoering van de verplichting voor lidstaten om indien zelfstandigen (al
dan niet facultatief) toegang wordt geboden tot de sociale zekerheid,
meewerkende partners in gelijke mate en op gelijke voorwaarden toegang
te bieden (artikel 6 );

Invoering van de verplichting voor lidstaten om vrouwelijke
zelfstandigen en meewerkende betaald zwangerschapsverlof te bieden met
een duur gelijk aan het zwangerschapsverlof voor werkneemsters
(richtlijn 92/85/EEG) en tegen een uitkering die ten minste gelijk is
aan de uitkering die betrokkene zou ontvangen in geval van ziekte
(artikel 7). 

Nederland heeft een in EU-verband vrij unieke opzet van de regeling
Zwanger en Zelfstandig (ZEZ). Hiervoor hoeven vooraf geen contributies
betaald te worden maar anderzijds is de zwangerschapsuitkering wel
afhankelijk van de prestaties van de zelfstandige in het voorgaande jaar
(zelfstandige moet voorgaande jaar 1225 uur werk hebben opgegeven,
anders wordt de uitkering afhankelijk van de behaalde winst). 

Met name artikel 7 van het oorspronkelijke veroorzaakt Nederlandse
bezwaren. Nederland kent geen verlof voor zelfstandigen maar een
uitkering. Een verbinding met de zwangerschapsrichtlijn is voor
Nederland niet acceptabel (dit nog los van de bezwaren van Nederland
over de zwangerschapsrichtlijn). Daarnaast kent Nederland geen
tegemoetkoming bij ziekte voor zelfstandigen. 

Op dit moment is nog onduidelijk hoe het voorstel wordt geagendeerd door
het Zweedse voorzitterschap. Daarom is het op moment van schrijven niet
mogelijk om te rapporteren over de voortgang. 

Nederlandse opstelling

Ten tijde van dit schrijven zijn de onderhandelingen nog gaande en kan
Nederland geen definitief standpunt innemen.

Voor wat betreft het oorspronkelijke Nederland ondersteunt de hernieuwde
aandacht voor de positie van zelfstandigen en de meewerkende
echtgenoten. Nederland kent een facultatief, contributiegedreven systeem
voor deelname aan de sociale zekerheid dat ook openstaat voor
zelfstandigen en meewerkende partners. Met de in 2008 ingevoerde
ZEZ-regeling (Zelfstandige en zwangerschap, onderdeel van de Wet arbeid
en zorg) kent Nederland al een 16 weken durende zwangerschapsuitkering
voor zowel zelfstandigen als meewerkende partners.

Agendapunt: Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de
toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen
ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele
geaardheid

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

 

Voorstel en toelichting 

Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie een
voorstel voor een nieuwe richtlijn ingediend voor gelijke behandeling
van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd
of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling
op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond
van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding.

Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de
overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale
bescherming met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg,
sociale voordelen, onderwijs en toegang tot goederen en diensten die
commercieel voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van
huisvesting. Het voorstel beoogt directe en indirecte discriminatie,
intimidatie en het geven van een opdracht tot discrimineren te
verbieden. Ten aanzien van de grond handicap betekent gelijke
behandeling tevens het realiseren van toegankelijkheid en de naleving
van het beginsel van ‘redelijke aanpassingen’.

Er bestaan momenteel verschillen in beschermingsniveau tussen de
verschillende anti-discriminatiegronden die het Verdrag noemt. De
Commissie wil de verschillen in beschermingsniveau met dit voorstel
gelijk trekken. Daarbij wil de Commissie helder afbakenen wat wel en
niet op EU niveau geregeld kan worden en nationale bevoegdheden
ongemoeid laten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren. Recent zijn aan de Kamer
het Impact Assessment en het daarbij horende kabinetsstandpunt gestuurd.

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van deze
richtlijn, maar is bezorgd over de wijze waarop de doelstellingen
volgens het oorspronkelijke Commissie voorstel gerealiseerd zouden
moeten worden. Uit een krachtenveldanalyse blijkt dat de Nederlandse
zorgen gedeeld worden door een groot aantal landen.

Alhoewel het kabinet de nodige kanttekeningen plaatst bij de resultaten
van het Impact Assessment, kunnen de financiële gevolgen substantieel
zijn. Om deze reden kan het kabinet niet instemmen met de tekst van het
oorspronkelijke commissievoorstel. De Nederlandse inzet is er op gericht
te komen tot dusdanige aanpassingen dat de financiële gevolgen sterk
gemitigeerd worden.

  

De Nederlandse inzet zal erop gericht zijn de terminologie en reikwijdte
van het voorstel voldoende in te kaderen. Daarbij moet de
bevoegdheidsverdeling met betrekking tot de materiele werkingssfeer en
concepten zoals ‘reasonable accommodation’ en disproportionate
burden’ tussen de Lidstaten en de Gemeenschap zo duidelijk mogelijk
aangegeven worden. 

Ingezet wordt op het zoveel mogelijk laten aansluiten van de richtlijn
op de nationale beleidskeuzen en, daar waar dat niet mogelijk is, het
creëren van voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te
maken bij de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de
nakoming van die verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. Het
kabinet pleit voor een expliciete en duidelijke afbakening van de
werkingssfeer van de richtlijn, alsmede voor een verduidelijking van de
gehanteerde terminologie en de financiële en administratieve impact.
Nederland zet tijdens de onderhandeling in op het verder verduidelijken
van de tekst, mede door met Nederlandse tekstvoorstellen te komen,
zodat gepreciseerd wordt wat er wel en niet onder de richtlijn valt

. Nederland meent bijvoorbeeld dat ten aanzien van
toegankelijkheidsverplichtingen op het terrein van vervoer het beginsel
lex specialis gaat vóór lex generalis dient te gelden. Met andere
woorden, dit richtlijn voorstel dient niet te treden in de
toegankelijkheid voor personen met een handicap van vervoersterreinen
waarvoor al specifieke Europese wetgeving bestaat (bijvoorbeeld
spoorvervoer en luchtvaart) c.q. in de maak is (zee- of binnenvaart en
busvervoer). 

Het kabinet is voornemens het betreffende richtlijn voorstel volgens
deze lijnen te beoordelen. Zodra de fase van besluitvorming nadert zal
het kabinet een definitief standpunt innemen op basis van de tekst die
dan voorligt. Het kabinet behoudt zich hierbij het recht tegen te
stemmen indien Nederland de juridische en financiële gevolgen van de
richtlijn onaanvaardbaar vindt. Het parlement zal over de voortgang
worden geĂŻnformeerd.

Agendapunt: Diversen

a) Door het Voorzitterschap georganiseerde Conferenties

Aard van de bespreking

De Raad zal kennis nemen van informatie van het Zweeds Voorzitterschap
over diverse conferenties:

Conference on “Healthy and Dignified Ageing (Stockholm 15-16 September
2009)

Second Meeting of the European Platform for Roma Inclusion: “Improving
the quality of education for Roma” (Brussels 28 September 2009)

Conference on “What does Gender Equality mean for Economic Growth and
Employment?” (Stockholm 15-16 October 2009)

8th Round Table on Poverty and Social Exclusion “Social Inclusion in
Times of Recession” (Stockholm 15-16 October 2009)

Conference on “Inclusive Labour Markets” (Stockholm 26-27 October
2009)

Conference on “Violence against Women” (Stockholm 9 November 2009)

Conference Celebrating the 20th Anniversary of the Convention on the
Rights of the Child” (Stockholm 20 November 2009)

Third Equality Summit: “Cooperation for Equality!” (Stockholm 16-17
November 2009)

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie over deze acht Conferenties aanhoren.

b) Werkprogramma inkomend Spaans Voorzitterschap

Aard van de bespreking

Informatie door het inkomend Spaans Voorzitterschap over het
werkprogramma en prioriteiten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie van het inkomende Voorzitterschap aanhoren.

 PAGE   10 

 PAGE   1