Geannoteerde agenda Raad WSBVC 30 november 2009
Bijlage
Nummer: 2009D57650, datum: 2009-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Raad WSBVC op 30 november 2009 (2009D57649)
Preview document (đ origineel)
Bijlage I : Geannoteerde agenda Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 30 november 2009 Agendapunt: Recovering from the crisis and preparing for the post-2010 Lisbon Strategy Communication from the Commission: "The Employment Crisis: Trends, Policy Responses and Key Actions" Promoting labour market inclusion - Recovering from the crisis and preparing for the post-2010 Lisbon Strategy The European Employment Strategy within the post-2010 Lisbon Agenda The post-2010 Lisbon Strategy Second joint Social Protection Committee/Commission report on the Social Impact of the Crisis Aard van de bespreking De Raad houdt een eerste debat over de Lissabonstrategie na 2010, mede op basis van concept Raadsconclusies, die tijdens deze Raad zullen worden aangenomen. Voorstel en toelichting Het Zweedse Voorzitterschap heeft Raadsconclusies voorgesteld die een eerste visie van de Raad over de Lissabonstrategie na 2010 bevatten. De conclusies hebben als uitgangspunt dat de arbeidsmarkteffecten (bijvoorbeeld hoge werkloosheid) van de crisis een grote uitdaging voor de lidstaten vormen. Bij de beleidsreactie moet daarbij de nadruk liggen op werkzekerheid in plaats van baanzekerheid en op het bevorderen van werkgelegenheid. Sociale zekerheidsregelingen moeten sociale samenhang bevorderen door mensen te beschermen en te activeren. Mede in het licht van de onveranderde uitdagingen voor de lange termijn, zoals een vergrijzende beroepsbevolking, wordt het belang benadrukt van exit-strategieĂ«n gericht op duurzaam herstel. In het verlengde hiervan is het volgens de conclusies nodig de Lissabonstrategie na 2010 te richten op het bevorderen van arbeidsaanbod en werkgelegenheid als basis voor duurzaam herstel, houdbare overheidsfinanciĂ«n en sociale stelsels, en sociale samenhang. De opinies van het WerkgelegenheidscomitĂ© en het Sociale BeschermingscomitĂ© stellen dat de strategie moet bijdragen aan groei, werkgelegenheid en sociale samenhang. Bij het samen gaan van economische groei, werkgelegenheid en sociale samenhang speelt de arbeidsmarkt een essentiĂ«le rol. Op een goed functionerende arbeidsmarkt moeten mogelijkheden zijn tot participatie voor iedereen die kan werken. Mogelijk presenteert de Commissie tijdens de Raad een mededeling over werkgelegenheid in licht van de crisis. De inhoud hiervan is nog onbekend. Nederlandse opstelling Vooruitlopend op de discussie over het vervolg op de Lissabonstrategie na 2010 heeft het kabinet de Sociaal-Economische Raad (SER) advies hierover gevraagd. Dit advies is op 19 juni ontvangen en het kabinet heeft op 3 september haar reactie aan de SER gestuurd. De Nederlandse inzet zal conform deze kabinetsreactie zijn. De voor deze Raad relevante hoofdlijn van de kabinetsreactie is dat de focus op duurzame groei en banen heeft bijgedragen aan de effectiviteit van de strategie en na 2010 dient te worden behouden in een strategie gericht op het verhogen van maatschappelijke welvaart. Het gaat er daarbij om het potentieel voor duurzame economische groei in Europa zo goed mogelijk te benutten en verder te ontwikkelen. Verhoging van de arbeidsproductiviteitsgroei, waar binnen de huidige strategie minder voortgang is geboekt dan op het terrein van arbeidsparticipatie, is daarbij een belangrijk aandachtspunt. De SER wijst terecht op de belangrijke rol van sociaal beleid bij het zo goed mogelijk benutten en verder ontwikkelen van het potentieel voor duurzame economische groei in Europa. De invulling van de sociale dimensie van de Lissabonstrategie moet volgens het kabinet zijn gericht op het bevorderen van werkgelegenheid en de inzetbaarheid van mensen met als doel een hoge arbeidsparticipatie, ook in uren. Die inzet moet met name zijn gericht op een hoge participatie van vrouwen, ouderen en personen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Dit is zowel vanuit sociaal als economisch oogpunt wenselijk. Hierbij speelt het investeren in menselijk kapitaal een belangrijke rol in samenhang met flexicuritybeleid dat er onder meer op is gericht transities van werk naar werk te bevorderen. Dit bevordert doorstroom op de arbeidsmarkt en daarmee de mogelijkheden tot verbetering van de arbeidsmarktpositie. Het kabinet is er voorstander van om te komen tot een beperkt en limitatief aantal concrete op EU niveau vastgestelde Lissabondoelen voor de periode na 2010. Daarbij ligt het voor de hand om in ieder geval een of meerdere doelen op het gebied van arbeidsparticipatie te handhaven. Agendapunt: Richtlijn tot uitvoering van de door de Europese Sociale Partners (BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV) gesloten herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof Aard van de bespreking Politiek akkoord Voorstel en toelichting Op 18 juni jl. hebben de Europese sociale partners een raamovereenkomst gesloten. De Commissie heeft deze overeenkomst ongewijzigd in een richtlijnvoorstel overgenomen, zoals gebruikelijk. Het richtlijnvoorstel vervangt een eerdere richtlijn uit 1996, waarmee een vergelijkbare raamovereenkomst uit 1995 is geĂŻmplementeerd en houdt ten opzichte daarvan de volgende wijzigingen in: verlenging van recht op ouderschapsverlof met drie tot vier maanden; ten minste Ă©Ă©n maand dient door de vader (partner) te worden opgenomen (in huidige richtlijn een niet-dwingende bepaling) bescherming tegen nadelige behandeling in de sfeer van arbeidsvoorwaarden vanwege het gebruik van ouderschapsverlof; een recht voor ouders om na gebruik van het ouderschapsverlof flexibele werktijden te verzoeken (in combinatie met het recht voor de werkgever om op grond van zwaarwegende redenen te weigeren); openstelling van het recht op ouderschapsverlof voor "nieuwe familiestructuren" (dwz hetzelfde geslacht enz.); de lidstaten moeten bijzondere regelingen treffen voor de ouders van gehandicapte kinderen; het onderstrepen van het belang van inkomen tijdens het ouderschapsverlof (maar de betaling of andere vergoedingen worden bepaald op nationaal niveau) Nederlandse opstelling Nederland kan akkoord gaan met de voorgestelde richtlijn. Een belangrijke overweging daarbij is dat de voorgestelde richtlijn de invoering beoogt van een overeenkomst die de sociale partners op Europees niveau hebben gesloten. De in de raamovereenkomst neergelegde aanvullingen op de huidige richtlijn scheppen daarmee een adequaat evenwicht tussen de behoeften van werknemers aan arbeidsvoorwaardelijke voorzieningen voor de combinatie van arbeid en zorg en de mogelijkheden die arbeidsorganisaties daartoe hebben. Voor Nederland is daarbij van belang dat de voorgestelde regeling het karakter heeft van een basisregeling die, naargelang daarvoor op nationaal niveau aanleiding bestaat, aanvulling en nadere invulling mogelijk maakt. Agendapunt: Raadsconclusies gezond en waardig ouder worden Aard van de bespreking Aanname van Raadsconclusies Voorstel en toelichting De Raadsconclusies zijn opgesteld onder andere naar aanleiding van de Commissie mededeling: âvergrijzingsverslag 2009: Opvangen van de gevolgen van de vergrijzing in de EUâ (COM 2009/180) met als doel Europees beleid op gebied van vergrijzing een stap verder te brengen. Het uitgangspunt is dat vergrijzing nieuwe uitdagingen met zich mee brengt tal van beleidsterreinen waaronder op het gebied van zorg. Kern van de conclusies is een uitnodiging aan de Lidstaten om voldoende aandacht te (blijven) besteden aan gezond en waardig ouder worden en daarbij ook de potentiĂ«le tekorten op de arbeidsmarkt in de gezondheids- en de sociale sector in ogenschouw te nemen. Aan de Commissie wordt gevraagd om de huidige activiteiten op het gebied van gezond en waardig ouder worden opnieuw te bekijken en indien nodig een actieplan op te stellen voor 2011. Lidstaten en de Commissie zullen ook bekijken hoe samenwerking op dit gebied kan worden versterkt. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de Open Coördinatie Methode. Nederlandse opstelling Nederland kan instemmen met de tekst. Agendapunt: Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie 2007 (ILO verdrag 188) Aard van de bespreking Politiek akkoord Voorstel en toelichting Bij de totstandkoming van het Maritieme Arbeidsverdag in 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is de visserijsector niet inbegrepen. Het verdrag dat hier voorligt (Verdrag nr. 188) is speciaal gericht op de visserijsector. De juridische achtergrond bij het voorstel is dat de ILO-statuten niet toelaten dat een institutie als de EU lid wordt en dat daarom de lidstaten dienen te ratificeren in het belang van de Unie. Voorgesteld wordt dat de Raad de lidstaten machtigt in het belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te bekrachtigen. Het richtlijnvoorstel is nodig omdat een deel van ILO-Verdrag 188 communautaire dan wel gedeelde competenties betreft. Een groot deel van de bepalingen van het Visserijverdrag heeft betrekking op kwesties die een gedeelde competentie tussen de Gemeenschap en nationale lidstaten betreffen. Dit geldt onder meer op gebieden als arbeidsrecht, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheidsbescherming, accommodatievoorschriften en de veiligheidsvoorschriften inzake de bouw en het onderhoud van vissersvaartuigen. Het Visserijverdrag beoogt de vaststelling van internationale minimumnormen voor de visserij. Voorts heeft het Verdrag betrekking op belangrijke kwesties zoals gezondheid en veiligheid op het werk, bemanningssterkte en rusttijden, bemanningslijst, repatriĂ«ring, werving en aanstelling, sociale zekerheid, naleving en handhaving. Het Visserijverdrag heeft als doel om een zogenaamd level playing field te scheppen in de visserij op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden voor vissers en eerlijker mededingingsvoorwaarden wereldwijd in de sector. Nederlandse opstelling Nederland kan instemmen met het voorstel. Agendapunt: Raadsconclusies Gender equality: strengthening growth and employment Aard van de bespreking Aanname van Raadsconclusies. Er is tevens een debat voorzien. Voorstel en toelichting Het Zweedse Voorzitterschap wil meer nadruk leggen op gender, met name naar de Europese Voorjaarsraad toe. In de Key Messages die door WerkgelegenheidscomitĂ© (EMCO) en Sociaal BeschermingscomitĂ© (SPC) worden opgesteld komt âgenderâ wel aan de orde, maar de horizontale problematiek inzake gender komt daarin onvoldoende tot zijn recht, aldus het Voorzitterschap. In de post 2010 Lissabon en in het toekomstige werkgelegenheids- en sociaal beleid zullen zowel gender mainstreaming als gender specifieke onderwerpen prominent worden weergegeven, door een sectie over gender in de key messages te integreren. Deze Key Messages zullen door de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid en de Voorjaarsraad worden aangenomen. Tijdens de Raad zal er ook een debat worden gehouden, waarbij de centrale vraag is welke acties nodig zijn om gender gelijkheid in de post 2010 Lissabonstrategie te versterken, gezien de bijdrage die het kan leveren aan economische groei en werkgelegenheid en in antwoord op de huidige recessie. Nederlandse opstelling Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. Nederland heeft met name de actieve participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt benadrukt, ook in tijden van de huidige en post - economische crisis. Nederland is in dit verband blij met de inbedding breder in beleid, zoals tot uitdrukking komt in de expliciete benoeming van de rol van het EMCO en het SPC. Agendapunt: Raadsconclusies over de herziening van 15 jaar âBeijing Platform for Actionâ Aard van de bespreking Aanname van Raadsconclusies Voorstel en toelichting Het Zweedse Voorzitterschap heeft raadsconclusies opgesteld in het kader van de herziening van 15 jaar âBeijing Platform for Actionâ. Het âBeijing Platform for Actionâ is in 1995 aangenomen tijdens de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie met als doel gelijkheid, ontwikkeling en vrede voor vrouwen te bevorderen. Het Voorzitterschap heeft een rapport opgesteld ( âThe Platform for Action and the European Unionâ) dat dient als basis voor de nu voorliggende Raadsconclusies. De analyse van het Voorzitterschap in het rapport is dat vrouwen zich op velerlei terrein in een nadelige positie bevinden in vergelijking met mannen, gender mainstreaming niet altijd voldoende op de diverse beleidsterreinen wordt geĂŻmplementeerd en er niet altijd betrouwbare en vergelijkbare data voorhanden zijn. De Raadsconclusies concluderen dat een versterking van strategieĂ«n, structuren en methoden nodig is om gendergelijkheid te bevorderen. Het Voorzitterschap ziet hier ook een ondersteunende rol weggelegd voor het Europees Genderinstituut. Concreet wordt opgeroepen tot onder andere: het ondersteunen van (samenwerking tussen) nationale en EU bureaus voor de statistiek en het Genderinstituut, het meer systematisch implementeren en monitoren van gendermainstreaming in diverse processen, waaronder de open methode van coördinatie (OMC) voor werkgelegenheid en sociale bescherming, het erkennen dat sommige indicatoren van het Beijing Platform for Action een bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de genderdimensie in de Lissabonstrategie post-2010, het gebruikmaken van de indicatoren en de analytische rapporten ten behoeve van gendermainstreaming in de Raad en de ontwikkeling van nieuwe initiatieven gericht op het bereiken van gendergelijkheid, etc. De Raadsconclusies vragen verder specifieke aandacht voor de rol van mannen en jongens bij de gelijke verdeling van arbeid en zorgtaken en de samenwerking met de sociale partners en andere stakeholders. De lidstaten worden opgeroepen om indicatoren te ontwikkelen op het terrein van âVrouwen en het milieuâ en âVrouwen en de mediaâ, cruciale terreinen die nu nog niet zijn afgedekt. De Commissie wordt opgeroepen een midterm plan te ontwikkelen voor de reguliere follow-up en herziening van de bestaande indicatoren en een strategie te ontwikkelen als follow-up van de huidige âRoadmap for equality between women and menâ. Nederlandse opstelling Nederland kan instemmen met Raadsconclusies. Agendapunt: Richtlijn gelijke behandeling van zelfstandig werkende mannen en vrouwen Aard van de bespreking Politieke besluitvorming Voorstel en toelichting Het oorspronkelijke richtlijnvoorstel beoogt in de kern de positie van vrouwelijke zelfstandige ondernemers en meewerkende partners in familiebedrijven (âspousesâ) in twee opzichten te verbeteren: Invoering van de verplichting voor lidstaten om indien zelfstandigen (al dan niet facultatief) toegang wordt geboden tot de sociale zekerheid, meewerkende partners in gelijke mate en op gelijke voorwaarden toegang te bieden (artikel 6 ); Invoering van de verplichting voor lidstaten om vrouwelijke zelfstandigen en meewerkende betaald zwangerschapsverlof te bieden met een duur gelijk aan het zwangerschapsverlof voor werkneemsters (richtlijn 92/85/EEG) en tegen een uitkering die ten minste gelijk is aan de uitkering die betrokkene zou ontvangen in geval van ziekte (artikel 7). Nederland heeft een in EU-verband vrij unieke opzet van de regeling Zwanger en Zelfstandig (ZEZ). Hiervoor hoeven vooraf geen contributies betaald te worden maar anderzijds is de zwangerschapsuitkering wel afhankelijk van de prestaties van de zelfstandige in het voorgaande jaar (zelfstandige moet voorgaande jaar 1225 uur werk hebben opgegeven, anders wordt de uitkering afhankelijk van de behaalde winst). Met name artikel 7 van het oorspronkelijke veroorzaakt Nederlandse bezwaren. Nederland kent geen verlof voor zelfstandigen maar een uitkering. Een verbinding met de zwangerschapsrichtlijn is voor Nederland niet acceptabel (dit nog los van de bezwaren van Nederland over de zwangerschapsrichtlijn). Daarnaast kent Nederland geen tegemoetkoming bij ziekte voor zelfstandigen. Op dit moment is nog onduidelijk hoe het voorstel wordt geagendeerd door het Zweedse voorzitterschap. Daarom is het op moment van schrijven niet mogelijk om te rapporteren over de voortgang. Nederlandse opstelling Ten tijde van dit schrijven zijn de onderhandelingen nog gaande en kan Nederland geen definitief standpunt innemen. Voor wat betreft het oorspronkelijke Nederland ondersteunt de hernieuwde aandacht voor de positie van zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten. Nederland kent een facultatief, contributiegedreven systeem voor deelname aan de sociale zekerheid dat ook openstaat voor zelfstandigen en meewerkende partners. Met de in 2008 ingevoerde ZEZ-regeling (Zelfstandige en zwangerschap, onderdeel van de Wet arbeid en zorg) kent Nederland al een 16 weken durende zwangerschapsuitkering voor zowel zelfstandigen als meewerkende partners. Agendapunt: Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid Aard van de bespreking Voortgangsrapportage  Voorstel en toelichting Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn ingediend voor gelijke behandeling van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding. Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale bescherming met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, sociale voordelen, onderwijs en toegang tot goederen en diensten die commercieel voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting. Het voorstel beoogt directe en indirecte discriminatie, intimidatie en het geven van een opdracht tot discrimineren te verbieden. Ten aanzien van de grond handicap betekent gelijke behandeling tevens het realiseren van toegankelijkheid en de naleving van het beginsel van âredelijke aanpassingenâ. Er bestaan momenteel verschillen in beschermingsniveau tussen de verschillende anti-discriminatiegronden die het Verdrag noemt. De Commissie wil de verschillen in beschermingsniveau met dit voorstel gelijk trekken. Daarbij wil de Commissie helder afbakenen wat wel en niet op EU niveau geregeld kan worden en nationale bevoegdheden ongemoeid laten. Nederlandse opstelling Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren. Recent zijn aan de Kamer het Impact Assessment en het daarbij horende kabinetsstandpunt gestuurd. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van deze richtlijn, maar is bezorgd over de wijze waarop de doelstellingen volgens het oorspronkelijke Commissie voorstel gerealiseerd zouden moeten worden. Uit een krachtenveldanalyse blijkt dat de Nederlandse zorgen gedeeld worden door een groot aantal landen. Alhoewel het kabinet de nodige kanttekeningen plaatst bij de resultaten van het Impact Assessment, kunnen de financiĂ«le gevolgen substantieel zijn. Om deze reden kan het kabinet niet instemmen met de tekst van het oorspronkelijke commissievoorstel. De Nederlandse inzet is er op gericht te komen tot dusdanige aanpassingen dat de financiĂ«le gevolgen sterk gemitigeerd worden. De Nederlandse inzet zal erop gericht zijn de terminologie en reikwijdte van het voorstel voldoende in te kaderen. Daarbij moet de bevoegdheidsverdeling met betrekking tot de materiele werkingssfeer en concepten zoals âreasonable accommodationâ en disproportionate burdenâ tussen de Lidstaten en de Gemeenschap zo duidelijk mogelijk aangegeven worden. Ingezet wordt op het zoveel mogelijk laten aansluiten van de richtlijn op de nationale beleidskeuzen en, daar waar dat niet mogelijk is, het creĂ«ren van voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te maken bij de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de nakoming van die verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. Het kabinet pleit voor een expliciete en duidelijke afbakening van de werkingssfeer van de richtlijn, alsmede voor een verduidelijking van de gehanteerde terminologie en de financiĂ«le en administratieve impact. Nederland zet tijdens de onderhandeling in op het verder verduidelijken van de tekst, mede door met Nederlandse tekstvoorstellen te komen, zodat gepreciseerd wordt wat er wel en niet onder de richtlijn valt . Nederland meent bijvoorbeeld dat ten aanzien van toegankelijkheidsverplichtingen op het terrein van vervoer het beginsel lex specialis gaat vóór lex generalis dient te gelden. Met andere woorden, dit richtlijn voorstel dient niet te treden in de toegankelijkheid voor personen met een handicap van vervoersterreinen waarvoor al specifieke Europese wetgeving bestaat (bijvoorbeeld spoorvervoer en luchtvaart) c.q. in de maak is (zee- of binnenvaart en busvervoer). Het kabinet is voornemens het betreffende richtlijn voorstel volgens deze lijnen te beoordelen. Zodra de fase van besluitvorming nadert zal het kabinet een definitief standpunt innemen op basis van de tekst die dan voorligt. Het kabinet behoudt zich hierbij het recht tegen te stemmen indien Nederland de juridische en financiĂ«le gevolgen van de richtlijn onaanvaardbaar vindt. Het parlement zal over de voortgang worden geĂŻnformeerd. Agendapunt: Diversen a) Door het Voorzitterschap georganiseerde Conferenties Aard van de bespreking De Raad zal kennis nemen van informatie van het Zweeds Voorzitterschap over diverse conferenties: Conference on âHealthy and Dignified Ageing (Stockholm 15-16 September 2009) Second Meeting of the European Platform for Roma Inclusion: âImproving the quality of education for Romaâ (Brussels 28 September 2009) Conference on âWhat does Gender Equality mean for Economic Growth and Employment?â (Stockholm 15-16 October 2009) 8th Round Table on Poverty and Social Exclusion âSocial Inclusion in Times of Recessionâ (Stockholm 15-16 October 2009) Conference on âInclusive Labour Marketsâ (Stockholm 26-27 October 2009) Conference on âViolence against Womenâ (Stockholm 9 November 2009) Conference Celebrating the 20th Anniversary of the Convention on the Rights of the Childâ (Stockholm 20 November 2009) Third Equality Summit: âCooperation for Equality!â (Stockholm 16-17 November 2009) Nederlandse opstelling Nederland kan de informatie over deze acht Conferenties aanhoren. b) Werkprogramma inkomend Spaans Voorzitterschap Aard van de bespreking Informatie door het inkomend Spaans Voorzitterschap over het werkprogramma en prioriteiten. Nederlandse opstelling Nederland kan de informatie van het inkomende Voorzitterschap aanhoren. PAGE 10 PAGE 1