Lijst van vragen uit AO Huwelijks – en gezinsmigratie van 18 november 2009
Lijst van vragen
Nummer: 2009D58261, datum: 2009-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2009-11-18 16:00: Inburgering buitenland en huwelijksmigratie (Algemeen overleg), algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie (2008-2010)
Preview document (🔗 origineel)
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie De minister van Justitie De staatssecretaris van Justitie Plaats en Datum Den Haag, 18 november 2009 Betreft Aanbieding openstaande vragen uit AO Huwelijks – en gezinsmigratie Ons kenmerk 09-WWI-B-035 Ons kenmerk Uw kenmerk Uw brief van In afschrift aan Bijlagen Namens de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie bied ik u de openstaande vragen aan uit het algemeen overleg over huwelijks – en gezinsmigratie d.d. 18 november jl. Namens de commissie verzoek ik u de vragen voor de behandeling van de WWI-begroting 2010 (onderdelen integratie en inburgering), gepland in week 48, te beantwoorden. SP-fractie Kunt u de Kamer voor de behandeling van de WWI-begroting 2010 (onderdelen integratie en inburgering) informeren over de kwaliteit en kosten van de inburgering in Nederland? De commissie heeft u over dit onderwerp op 4 november jl. reeds een brief gestuurd (met kenmerk 2009Z19854/2009D53932). VVD-fractie In uw brief wordt een aantal beleidsmaatregelen voorgesteld c.q. beleidsvoornemens aangekondigd waar aanpassing van internationale verdragen, met name het EVRM, en de gezinsherenigingsrichtlijn voor nodig zijn (bijvoorbeeld ten aanzien van polygamie). Kunt u een overzicht maken welke beleidsvoornemens het exact betreft, welke regels precies in de weg zetten en het concrete stappenplan inclusief acties en tijdschema, dat u zich voorneemt te volgen zodat de Kamer goed in staat is de regering te controleren op acties en behaalde resultaten? Zoals in het debat door u toegezegd, verzoek ik u dit overzicht nog dit jaar naar de Kamer te sturen. Artikel 2 lid 2 van de Grondwet bepaalt dat “de wet de toelating en uitzetting van vreemdelingen regelt”. Hoe verhoudt deze grondwettelijke bepaling zich tot de constatering dat internationale verdragsrechtelijke bepalingen steeds grotere invloed hebben op de uitvoering van de Nederlandse wet c.q. uitvoering van het Nederlandse beleid, daaraan zelfs in de weg staan, en tot jurisprudentie ontwikkeling van internationale hoven (met name het Hof voor de Rechten van de Mens) die steeds vaker een barrière lijken op te werpen voor de uitvoering van de Nederlandse wet c.q. het Nederlandse beleid, zonder dat de wetgever die consequenties uitdrukkelijk heeft bedoeld. Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling? Indien verdragrechtelijke wijzigingen of aanpassingen niet mogelijk zijn, welke wegen staat Nederland dan nog open om toch de gewenste beleidsmaatregelen te kunnen doorvoeren? Kunnen ten aanzien van bepaalde verdragsartikelen bijvoorbeeld voorbehouden worden gemaakt of opt-outs worden bedongen? Zo nee, welke andere mogelijkheden ziet de regering dan nog? Mocht de herziene gezinsherenigingrichtlijn niet voldoende rekening houden met de Nederlandse inzet en dus een te grote barrière opwerpen voor het door Nederland gewenste c.q. gevoerde beleid, bent u dan bereid de mogelijkheid tot een opt-out open te houden? In het algemeen overleg is de financiële garantstelling voor ouderen kort aan de orde gekomen, die onlangs tegen de zin van de VVD-fractie is geschrapt. Bent u voornemens deze weer in te voeren (motie Van de Camp)? U zegde toe nog voor het einde van het jaar met een overzicht te komen van het beslag van ouderen (immigranten) op sociale voorzieningen. In hoeverre vindt u het aanvaardbaar dat, als ouderen (65+) door hun kinderen naar Nederland worden gehaald, eventuele daaraan verbonden kosten (AOW, gezondheidszorg) door de samenleving moeten worden opgebracht, terwijl de betreffende ouderen niet aan de opbouw van de verzorgingsstaat hebben bijgedragen en in overweging nemende dat een financiële garantstelling door in Nederland wonende kinderen in vele gevallen onvoldoende zal zijn om de kosten te dekken? Bent u van oordeel dat de AOW inkoopregeling voor immigranten zodanig aan te passen dat die kostendekkend wordt? De huidige inkoopregeling voor immigranten kost de Nederlandse belastingbetaler gemiddeld € 25.000 per persoon. Kunt u dit vanuit het perspectief van vreemdelingenbeleid en integratie motiveren, mede gelet op de integratievisie zoals u die deze week aan de Kamer heeft gestuurd? Bent u met de VVD-fractie voorstander van invoering van een “sociaal ingroeimodel” voor immigranten, waarbij de drempels voor toegang tot de sociale zekerheid worden verhoogd? Zo ja, wanneer kan de Kamer concrete voorstellen tegemoet zien? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot de zorg die in de integratienota wordt uitgesproken over het onevenredig grote beslag van sommige allochtone groepen op de sociale zekerheid? Bent u met de VVD-fractie van oordeel dat het recht op bijstand voor immigranten (exclusief erkende vluchtelingen) moet worden beperkt zodanig dat de eerste 10 jaar na aankomst geen beroep op de bijstand kan worden gedaan, op straffe van verlies van de verblijfsvergunning? Zo nee, waarom niet? Kunt u alsnog ingaan op het eerder door de VVD-fractie gedane voorstel, dat door referenten een borgsom van € 7.500 moet worden betaald, terug te betalen nadat gedurende een bepaalde periode geen beroep op de sociale zekerheid (met name bijstand) is gedaan? Het probleem van de repeteerhuwelijken is bekend, doch cijfers daarover ontbreken. Kunt u alsnog reageren op de door de VVD-fractie gedane suggestie om het aantal buitenlandse huwelijkspartners te beperken tot één, in ieder geval gedurende de eerste tien jaar van verblijf in Nederland? In het algemeen overleg is kort gesproken over de gedachte achter het Canadese model, namelijk dat vóórdat migranten naar Nederland komen zij aan bepaalde taal – en opleidingseisen moeten voldoen en niet pas nadat immigranten zich al in Nederland hebben gevestigd (selectie “buiten de poort”). De VVD-fractie verneemt graag uw oordeel achter deze gedachte. Mocht u hier niet veel voor voelen, welke verblijfsrechtelijke consequenties verbindt de regering dan aan het model dat zij voorstaat (selectie “binnen de poort”)? U reageerde afwijzend op het voorstel de termijn voor een zelfstandige verblijfstitel voor huwelijksmigranten te verhogen. Voor zover de VVD- fractie bekend, kent Denemarken daarvoor een termijn van zeven jaar. Kunt u schetsen welke positieve c.q. negatieve effecten het Deense model heeft? Kunt u concreter ingaan op sancties c.q. maatregelen ten aanzien van landen die niet of onvoldoende meewerken aan het voorkomen van schijnhuwelijken, verificatie van gegevens zoals in het geval van neef-nichthuwelijken, fraude, achterlating van partners en/of het opsporen en vervolgen van mensenhandel en mensensmokkel?H Hoe staat u tegenover het voorstel om het recht op gezinshereniging te beperken tot één officiële partner en tot kinderen niet ouder dan 16 jaar? Welke voor- en nadelen ziet u, welke praktische bezwaren staan in de weg en hoe kunnen die worden opgelost? Hoogachtend, Drs. M.J. van der Leeden De griffier van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie DocProperty "Dienst" DCO Internationaal en Ruimtelijk beleid Commissie VROM WWI Betreft Kenmerk Vervolg Brief Bladzijde PAGE 2 DCO Internationaal en Ruimtelijk beleid Commissie WWI Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 Den Haag Postbus 20018 2500 EA Den Haag Tel: 2311 Fax: 3433 E-mail: cie.vwwi@tweedekamer.nl