[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Bijlage

Nummer: 2009D59612, datum: 2009-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol (2009D59609)

Preview document (🔗 origineel)


No.W02.09.0303/II/K	's-Gravenhage, 15 oktober 2009

Bij Kabinetsmissive van 28 juli 2009, no.09.002003, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van
State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag
inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel en Protocol
bij het Verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel
materieel betreffende voor luchtvaartmaterieel specifieke
aangelegenheden; Kaapstad, 16 november 2001 (Trb. 2009, 86), met
toelichtende nota.

Het verdrag inzake internationale zakelijke rechten op mobiel materieel
(hierna: het Verdrag) en het Protocol bij het Verdrag inzake
internationale zakelijke rechten op mobiel materieel betreffende voor
luchtvaartmaterieel specifieke aangelegenheden (hierna: het Protocol)
beogen een versoepeling van de financiering van mobiel materieel met een
hoge waarde door internationale regels te stellen omtrent het vestigen
en de rechtsgevolgen van een internationaal zakelijk recht op
luchtaartuigmaterieel, spoorwegmaterieel en ruimteobjecten. 

De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het
Verdrag en het Protocol, maar maakt daarbij opmerkingen over de
werkingssfeer van het Verdrag en het Protocol, staatkundige hervorming
van de Nederlandse Antillen en Aruba en verzuim.

1.	Werkingssfeer van het Verdrag en het Protocol

a.	Het Verdrag en het Protocol zullen alleen gaan gelden voor Aruba en
de Nederlandse Antillen en niet voor Nederland. In de toelichtende nota
bij het Verdrag en het Protocol staat dat Nederland niet zal toetreden
tot het Verdrag en het Protocol. Als toelichting hierop wordt gesteld
dat Nederland niet behoort tot de landen met een vliegtuigindustrie, en
er in Nederland geen moeilijkheden bestaan met het verschaffen van
waarborgen bij de financiering van luchtvaartmaterieel. Tegen deze
achtergrond bestaat er geen aanleiding voor Nederland om tot het Verdrag
en het Protocol toe te treden, aldus de toelichtende nota. 

De Raad wijst erop dat het Verdrag en het Protocol niet enkel zien op
luchtvaartmaterieel, maar ook op spoorwegmaterieel en ruimteobjecten.
Daarnaast ziet het Verdrag niet alleen (indirect) op de financiering van
deze categorieën van mobiel materieel, maar op het vestigen van een
internationaal zakelijk recht op deze categorieën en de rechtsgevolgen
hiervan. Het ontbreken van problemen tot het verkrijgen van financiering
van luchtvaartmaterieel in Nederland neemt niet weg dat het vestigen en
de rechtsgevolgen van een zakelijk recht op luchtvaartmaterieel en de
andere twee categorieën kan stuiten op internationale regels die
voorkomen dat het zakelijke recht ook daadwerkelijk kan worden
uitgeoefend. In de toelichtende nota wordt gesteld dat er tussen de
"common law" landen en de "civil law" landen (zoals Nederland) ten
aanzien van de beperkte zekerheidsrechten, zoals pand en hypotheek,
grote verschillen bestaan inzake de omvang van de rechtsmiddelen van de
houder van een nationaal zakelijk recht, alsmede omtrent de uitwinning
ervan. Daarom kan de situatie zich voordoen dat het rechtsmiddel dat op
grond van het interne recht van de ene staat een schuldeiser toekomt, in
de andere staat in strijd is met nationale dwingende regels. De
rechtsmiddelen van de schuldeiser zijn in het Verdrag zodanig
geformuleerd, dat ze zowel in de "common law" als in de "civil law"
landen zonder enig probleem kunnen worden aangewend. Het is de Raad niet
zonder meer duidelijk waarom het kunnen vestigen en uitoefenen van
zakelijke rechten op de in het Verdrag genoemde categorieën van mobiel
materieel voor Nederland niet van belang zou kunnen zijn. 

De Raad adviseert de Koninkrijksregering de toelichting in het licht van
het bovenstaande aan te vullen en te bezien of medegelding van het
Verdrag en het Protocol voor Nederland zinvol is.

b.	Nederland wordt via de Europese Gemeenschappen (hierna: EG) gebonden
aan het Verdrag en het Protocol, maar alleen wat betreft de onderdelen
van het Verdrag en het Protocol waarvoor de EG exclusief bevoegd is.
Deze onderdelen betreffen blijkens de toelichtende nota de
aangelegenheden die worden geregeld in de Verordening betreffende de
rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen in burgerlijke en handelszaken en de Verordening
betreffende insolventieprocedures. Uit de overwegingen bij het
Commissievoorstel volgt dat sommige aangelegenheden die worden beheerst
door deze verordeningen en de verordening inzake het recht dat van
toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ook worden geregeld in
het Verdrag en het Protocol. Daarnaast wordt overwogen dat de EG
exclusieve bevoegdheid heeft voor bepaalde door het Verdrag en het
Protocol voor de luchtvaart geregelde aangelegenheden, terwijl de
lidstaten bevoegd zijn voor andere door het Verdrag en het Protocol
geregelde aangelegenheden. In de toelichtende nota ontbreekt een
uiteenzetting aan welke bepalingen uit het Verdrag en het Protocol
Nederland wel gebonden is en aan welke niet en wat de rechtsgevolgen
hiervan zijn. 

De Raad beveelt aan de toelichting op dit punt aan te vullen. 

2.	Staatkundige hervorming

In de toelichtende nota wordt gesteld dat voor wat de Nederlandse
Antillen betreft, na de staatkundige hervorming beide verdragen zullen
worden overgenomen door Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast zullen de
verdragen blijven gelden in de BES (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De
Raad verwijst in dit licht naar de voorlichting van de Raad inzake de
hervorming van de staatkundige verhoudingen van de Antilliaanse eilanden
binnen het Koninkrijk waarin de Raad het volgende heeft aangegeven. "De
keuzen om verdragen al dan niet te doen gelden voor de Nederlandse
Antillen of Nederland is vaak bepaald door geografische factoren. Hoewel
het uitgangspunt zal moeten zijn dat voor de drie eilanden [Bonaire,
Sint Eustatius en Saba]

a.	de niet voor Nederland bekrachtigde verdragen hun gelding verliezen
en

b.	de wel voor Nederland bekrachtigde verdragen gelding verkrijgen,

zullen in sommige gevallen afwijkende keuzen moeten worden gemaakt. 

Hiertoe is een inventarisatie nodig, aan de hand waarvan kan worden
bezien welke verklaringen jegens de verdragspartners moeten en volgens
de desbetreffende verdragen mogen worden afgelegd omtrent de handhaving,
verruiming of beperking van de territoriale gelding."

Curaçao en Sint Maarten kunnen de gelding van de multilaterale
verdragen – die reeds van kracht zijn op de datum waarop zij de status
van land krijgen – kenbaar maken aan de verdragspartners door middel
van een verklaring van de Koninkrijksregering omtrent voortgezette
verbondenheid. 

Aangezien Nederland geen partij zal worden bij dit verdrag en het
uitdrukkelijk wel de bedoeling is dat de BES partij zal blijven bij het
Verdrag, maar dit niet vanzelfsprekend is wanneer de BES openbare
lichamen van Nederland worden zal hier uitdrukkelijk een afwijkende
keuze als hiervoor bedoeld dienen te worden gemaakt. In de toelichtende
nota bij het Verdrag wordt hier geen aandacht aan besteed. 

De Raad beveelt aan de toelichtende nota op dit punt aan te vullen. 

3.	Verzuim

Artikel 11 van het Verdrag geeft regels omtrent schuldenaarsverzuim. In
het tweede lid wordt de normstelling gekoppeld aan de schuldeiser. In de
toelichtende nota wordt enkel aandacht besteed aan de positie van de
schuldenaar. De Raad beveelt aan de tekst in de artikelsgewijze
toelichting overeen te brengen met de tekst van de Verdragsbepaling. 

4.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te
vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der
Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die
van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
betreffende no.W02.09.0303/II/K met redactionele kanttekeningen die de
Raad in overweging geeft.

In de toelichtende nota, artikelsgewijze toelichting op artikel 2 van
het Verdrag de woorden "unieke identificeerbare voorwerpen" vervangen
door: een voor individualisering vatbare zaak.

In de toelichtende nota de woorden "BES landen" wijzigen in: BES.

In de toelichtende nota, hoofdstuk II Koninkrijkspositie, tweede alinea,
wordt verwezen naar de gezamenlijke toelichting op artikel 48 van het
Verdrag en artikel XXVII van het Protocol, welke toelichting ontbreekt.
Deze artikelen voorzien van een toelichting.

In de toelichtende nota, hoofdstuk II Koninkrijkspositie, vierde alinea,
verduidelijken of het bij de registratie vóór de aanvang van de
procedure in het Internationaal Register is bedoeld vóór het indienen
van een verzoek tot faillissementsverklaring of vóór de datum van het
uitspreken van het faillissement.

	Toelichtende nota, hoofdstuk II Koninkrijkspositie, eerste alinea.

 	Verordening nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22
december 2000, PbEG L 21/1.

	Verordening nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei
2000, PbEG L 160/1.

 	Gewijzigd voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese
Gemeenschap van het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel
materieel en van het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel
specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november
2001, COM (2008)508. Dit voorstel is door de Raad op 6 april 2009
aangenomen, zie document 8478/09 (Presse 83), bladzijde 18.

	Ibidem.

	Voorlichting overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van de Wet op de
Raad van State van 18 september 2006 inzake de hervorming van de
staatkundige verhoudingen van de Antilliaanse eilanden binnen het
Koninkrijk, paragraaf 3.2 (W04.06.0204/I).

	Artikel 17 van het Verdrag van Wenen inzake Statenopvolging met
betrekking tot Verdragen.

  PAGE  I 

 PAGE   1 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........