[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2009D62153, datum: 2009-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Transportraad 17 december 2009 (2009D62152)

Preview document (🔗 origineel)


GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORTRAAD 17 DECEMBER 2009

Hieronder vindt u een samenvatting van de onderwerpen van de
Transportraad van 17 december 2009. 

Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een politiek akkoord
op het voorstel voor een verordening inzake passagiersrechten in het
busvervoer. Momenteel wordt met name nog gesproken over de reikwijdte
van dit voorstel. Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben moeite met
het toepassen van deze verordening op het stads- en streekvervoer. 

Het Voorzitterschap streeft tevens naar het bereiken van een politiek
akkoord op het voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een
gemeenschappelijk kader voor het toepassen van intelligente
vervoerssystemen (ITS) in het wegvervoer. 

Op het gebied van de luchtvaart streeft het Voorzitterschap naar een
algemene oriëntatie op het voorstel inzake de heffingen van luchthavens
voor beveiligingsactiviteiten. Een voortgangsrapportage staat
geagendeerd over de onderhandelingen tussen de Europese Unie en de VS
over de tweede fase van het EU-VS luchtvaartakkoord. Tenslotte zal op
het punt van de luchtvaart een mandaat worden verleend aan de Europese
Commissie om met de ICAO te onderhandelen over verdere samenwerking. 

Op het gebied van maritiem beleid streeft het Voorzitterschap naar het
bereiken van een algemene oriëntatie op het voorstel voor een richtlijn
inzake meldingsformaliteiten voor schepen in Europese havens. Over dit
voorstel bestaat in grote lijnen overeenstemming. Ook Nederland kan
akkoord gaan. Het voorstel draagt bij aan het verminderen van de
administratieve lasten voor de zeevaart. 

Naar verwachting zal een algemene oriëntatie worden bereikt op het
voorstel tot wijziging van verordening 1321/2004 inzake de
beheerstructuren van de Europese programma’s voor radionavigatie per
satelliet (Galileo). Openstaand punt betreft momenteel nog de
stemverhouding tussen de Europese Commissie en de lidstaten in het
bestuur van de GSA.

Tenslotte zullen Raadsconclusies worden aangenomen over de mededeling
inzake duurzame toekomst vervoer: naar een geïntegreerd,
technologiegeleid en 

gebruiksvriendelijk systeem. Nederland onderschrijft de Raadsconclusies.
Voor Nederland is van belang dat de conclusies nadruk leggen op een
efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem in Europa, waarbij aandacht is
voor de ontwikkeling van alle modaliteiten en hun onderlinge samenhang
(co-modaliteit) en ruimte is voor innovatie.

Vervoer over land

Voorstel tot een verordening inzake passagiersrechten in het busvervoer

Politiek akkoord

Het voorstel beoogt Europese rechten voor autobus- en
touringcarpassagiers vast te leggen. Het voorstel bevat bepalingen op
het gebied van bijstand van personen met beperkte mobiliteit,
verplichtingen voor vervoerders bij annulering of vertraging van een
reis, informatieplicht en klachtenbehandeling. Daarnaast wordt gesproken
over compensatie bij overlijden of letsel van passagiers en compensatie
bij verlies of beschadiging van hun bagage. 

Stand van zaken

Het Voorzitterschap beoogt het bereiken van een politiek akkoord.
Momenteel wordt met name nog gesproken over de reikwijdte van het
voorstel. Tijdens de Transportraad van 11 juni 2009 heeft over dit punt
reeds een debat plaatsgevonden. Veel lidstaten, waaronder Nederland,
hebben toen aangegeven moeite te hebben met de toepassing van de
verordening op het stads- en streekvervoer. 

Inzet Nederland

Nederland is groot voorstander van het versterken van de rechten van
passagiers in het vervoer. Wel is Nederland, met een groot aantal andere
landen, kritisch op de reikwijdte van dit voorstel. Wat betreft het
stads- en streekvervoer geeft Nederland, gezien de specifieke kenmerken
van dit vervoer, de voorkeur aan nationale regelgeving. Verdere
aandachtspunten zijn heldere afstemming met reeds bestaande wetgeving op
het gebied van personenvervoer (bijvoorbeeld op het gebied van
aansprakelijkheid) en het voorkomen van onnodige administratieve lasten.

Gevolgen voor Nederland

De gevolgen voor Nederland zullen in de eerste plaats afhangen van de
uiteindelijke reikwijdte van de verordening. In de laatste
tekstvoorstellen van het Voorzitterschap worden uitzonderingen van
specifieke bepalingen mogelijk gemaakt voor (voor)stedelijk en regionaal
vervoer. Het betreft hier uitzonderingen voor afzonderlijke lijndiensten
(‘regular services’) en geregelde touringcardiensten. Deze lijnen
moeten wel aan de bepalingen van o.m. aansprakelijkheid en
toegankelijkheid voldoen. De uitzonderingen moeten door de lidstaten elk
afzonderlijk worden afgewogen aan de hand van een aantal criteria. De
uitzonderingen moeten bij de Europese Commissie worden aangemeld die
deze vervolgens toetst. Dit brengt extra administratieve en bestuurlijke
lasten met zich mee.

Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van het kader voor het
toepassen van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer
en voor interfaces met andere vervoerswijzen

Stand van zaken/politiek akkoord

Tijdens de Transportraad heeft de ambitie om tijdens de Transportraad te
komen tot een politiek akkoord over een richtlijn tot vaststelling van
een gemeenschappelijk voor het toepassen van intelligente
vervoerssytemen (ITS) op het gebied van wegvervoer. Het voorstel beoogt
een nieuwe impuls te geven aan de invoering en het gebruik van ITS in
het wegverkeer. ITS staat voor de ontwikkeling en toepassing van
informatie- en communicatietechnologieën in de transportsector.
Voorbeelden van ITS-toepassingen in het wegverkeer zijn:
routenavigatiesystemen, ‘tracking and tracing’ van goederen, ‘real
time’ verkeers- en reisinformatie, verkeersmanagementsystemen en
geavanceerde bestuurdershulpsystemen (zoals eCall). 

De Transportraad van 30 maart j.l. heeft reeds Raadsconclusies
aangenomen over het - samen met de richtlijn uitgebrachte - actieplan
ITS. Tijdens de informele Transportraad van 29 april j.l. is in brede
zin over ITS in het wegverkeer gesproken.  

Stand van zaken

Parallel aan de onderhandelingen in de Raadswerkgroep vinden momenteel
informele besprekingen plaats met het EP. Het streven daarbij is om op
de komende Transportraad tot een akkoord te komen waar ook het EP mee
kan instemmen. Op het moment van schrijven bestaat hier nog geen
zekerheid over. 

Inzet Nederland

ITS kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de bevordering van een
schoner, veiliger en efficiënter gebruik van het wegennet. Voor een
succesvolle implementatie van ITS-toepassingen is de Europese dimensie
onmisbaar. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen wel kritisch
getoond over de stevige rol die de Commissie zichzelf bij de
implementatie van de richtlijn wil toebedelen. In de nu voorliggende
compromistekst worden de bevoegdheden van Commissie duidelijker
afgebakend. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon
verandert de wijze waarop lidstaten en Commissie samenwerken in de
nadere uitwerking van de richtlijn. Nederland – samen met een grote
meerderheid van lidstaten – dringt in dit kader op het waarborgen van
adequate betrokkenheid van nationale experts bij het ontwikkelen en
vaststellen van technische specificaties en standaarden. Daarnaast is
mede naar wens van Nederland geen sprake meer van automatisch verplichte
invoering van ITS systemen en toepassingen. Ook het EP lijkt hiermee
akkoord te kunnen gaan.

Gevolgen voor Nederland

De succesvolle implementatie van ITS kan een aanzienlijke bijdrage kan
leveren aan de bevordering van een schoner, veiliger en efficiënter
gebruik van het wegennet. 

Luchtvaart

Voorstel voor een richtlijn inzake de heffingen voor de beveiliging van
de luchtvaart

Algemene oriëntatie

Het voorstel beoogt een gemeenschappelijk kader te creëren over de
wijze waarop luchthavenexploitanten beveiligingsheffingen vaststellen.
Deze heffingen 

dienen om de beveiligingskosten door te berekenen aan de
luchtvaartmaatschappijen. De toepassing van basisprincipes draagt eraan
bij dat de vaststelling van de beveiligingsheffingen in de relatie
tussen luchthavenexploitant en luchtvaartmaatschappijen in alle
lidstaten volgens eerlijke spelregels verloopt.

Stand van zaken

Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene
oriëntatie. Of dit haalbaar is, valt nog te bezien. Onderwerp van
discussie is onder meer de reikwijdte van het voorstel en coherentie met
overeenkomstige bepalingen in de richtlijn luchthavengelden (vastgesteld
in 2008).

Inzet Nederland

Voor Nederland is uitsluiting van toepassing van de richtlijn op kleine
luchthavens en de ruimte voor tariefsdifferentiatie van belang. Wat
betreft de reikwijdte lijkt het compromis nu uit te gaan naar
luchthavens met 5 miljoen passagiers of meer per jaar. Hiermee zou de
Nederlandse wens op dit onderdeel worden ingewilligd. Op het punt van
tariefsdifferentiatie lijkt de huidige tekst voldoende waarborgen te
bieden. 

Gevolgen voor Nederland

De gevolgen voor Nederland zullen – op basis van de huidige
compromistekst – beperkt zijn. Voor het toezicht kan gebruik worden
gemaakt van dezelfde toezichthouder die in het kader van de richtlijn
luchthavengelden de toezichtrol vervult (Nma/Vervoerskamer). Schiphol
voldoet reeds vrijwel volledig aan de gestelde eisen.

Luchtvaartonderhandelingen EU – VS: tweede fase

Voortgangsrapportage

In 2007 hebben de EU en de VS een akkoord bereikt over de instelling van
een zogenaamde Open Aviation Area (OAA). Deze vervangt de bestaande
bilaterale luchtvaartovereenkomsten tussen de individuele lidstaten en
de VS. Tevens is deze OAA breder dan genoemde akkoorden en vormt zij de
basis voor verdere samenwerking tussen de EU en VS op alle terreinen van
de luchtvaart. 

In de tweede fase die nadere afspraken te worden gemaakt over:

verdere liberalisering van markttoegang; 

uitbreiding van investeringsmogelijkheden door middel van buitenlands
kapitaal;

de effecten van milieumaatregelen en infrastructuurbeperkingen op de
uitoefening van markttoegang;

uitbreiding van de toegang (door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen)
voor passagiers en vrachtdiensten die met overheidsgeld plaatsvinden,
en,

inhuur van vliegtuigen met bemanning.

Stand van zaken

De onderhandelingen tussen de EU en de VS over de tweede fase verlopen
stroef. Met name op de punten milieu, investeringsmogelijkheden,
samenwerking op gebied van regelgeving en markttoegang is nog nauwelijks
vooruitgang geboekt. 

Inzet Nederland

Nederland is voorstander van een spoedig akkoord in de tweede fase
onderhandelingen tussen de EU en de VS. De ambities van de EU om
luchtvaart een bijdrage te laten leveren aan de vermindering van de C02
uitstoot en daarover met de VS overeenstemming te bereiken, is van
belang als opstap naar mondiale afspraken (ook al zijn de ambities zoals
die neergelegd waren voor de tweede fase tot nu toe nog niet gehaald). 

Gevolgen voor Nederland

De overeenkomst tussen de EU en VS heeft wereldwijd grote gevolgen gehad
voor het vigerende bilaterale stelsel van luchtvaartverdragen. Het
vervoer tussen twee van de grootste luchtvaartmarkten is geliberaliseerd
en heeft mogelijkheden geboden voor nieuwe business modellen en
samenwerking die tot voorheen niet mogelijk was. De voortgangsrapportage
als zodanig heeft geen gevolgen voor Nederland.

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Internationale
Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO)

Mandaatverlening

Het voorstel beoogt de Commissie een mandaat te verschaffen om namens de
EU onderhandelingen te starten met ICAO met het oog op de vaststelling
van een kader voor nauwere samenwerking. Het beoogde memorandum van
samenwerking heeft betrekking op de onderwerpen veiligheid van de
luchtvaart, beveiliging van de luchtvaart, luchtverkeersbeheer en
milieubescherming. Eén van de mogelijkheden is  het detacheren van
Europese experts bij ICAO op de voor Europa cruciale beleidsterreinen.

Stand van zaken

Over het voorstel bestaat overeenstemming.

Inzet Nederland

Nederland steunt de mandaatverlening en het streven van nauwere
samenwerking tussen de EU en ICAO.

Gevolgen voor Nederland

De mandaatverlening en het beoogde memorandum van samenwerking hebben
geen directe gevolgen voor Nederland.

Zeescheepvaart

Voorstel voor een richtlijn inzake meldingsformaliteiten voor schepen in
Europese havens

Algemene oriëntatie 

Het voorstel beoogt de vereenvoudiging van de administratieve procedures
voor schepen bij aankomst in of vertrek uit de havens van de lidstaten.
Deze vereenvoudiging moet tot stand komen door de algemene invoering van
elektronische informatieoverdracht en door rationalisering en
standaardisering van de meldingsformaliteiten. 

Stand van zaken

Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene
oriëntatie. Over het voorstel bestaat in grote lijnen overeenstemming.

Inzet Nederland

Nederland heeft het voorstel van de Europese Commissie verwelkomd. In
algemene zin bevordert een vereenvoudiging van procedures de
efficiëntie van het zeevaartverkeer en het Europese kustvervoer.  

Nederland had echter nog wel een aantal aandachtspunten met betrekking
tot de precieze invulling van het voorstel. Vastgesteld diende onder
meer te worden om welke meldingsformaliteiten en de daarbij behorende
gegevens(stromen) het precies zou gaan en hoe de onderliggende reeds
bestaande (internationale) regelgeving zich tot elkaar verhoudt. Op deze
punten is duidelijkheid gekomen. Naar wens van Nederland zal het huidige
SafeSeaNet (Europees maritiem informatienetwerk) alleen worden gebruikt
voor maritieme informatie (en niet voor douanegegevens en
Schengeninformatie). 

Gevolgen voor Nederland

Het voorstel leidt tot een verdere vereenvoudiging van de
administratieve procedures voor schepen bij aankomst in of vertrek uit
de havens van de lidstaten met name doordat elektronische
informatie-uitwisseling verplicht wordt. Hiermee draagt het voorstel bij
aan het verminderen van de administratieve lasten voor de zeevaart. 

Intermodaal

Voorstel voor een verordening tot wijziging van verordening 1321/2004
inzake de beheerstructuren van de Europese programma’s voor
radionavigatie per satelliet

Algemene oriëntatie 

Het voorstel beoogt verordening 1321/2004 inzake de beheerstructuren van
de Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet (tevens 

oprichtingsverordening Europese GNSS-toezichtsautoriteit, hierna: GSA)
te wijzigen. Door de komst van de verordening 683/2008 over de
voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s van
radionavigatie per satelliet, is wijziging van verordening 1321/2004
noodzakelijk. 

In het wijzigingsvoorstel wordt, conform verordening 683/2008, bevestigd
dat het eigendom van de GNSS-systemen in handen is van de EU en dat voor
de bouwfase van het Galileo-systeem een aantal taken van de GSA naar de
Europese Commissie zijn overgeheveld. Het gaat hierbij met name om taken
op het gebied van het management van de bouw van het systeem (inclusief
veiligheid). De GSA behoudt taken op het gebied van accreditatie, het
beheer van het veiligheidscentrum en de commercialisatie van het
systeem. Teneinde haar rol als programmamanager te kunnen uitvoeren,
wordt voorgesteld dat de Europese Commissie meer richting kan geven aan
het handelen van de GSA. Tevens wil de Europese Commissie meer
zeggenschap in het bestuur van de GSA (de helft van de stemmen).

Stand van zaken

Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene
oriëntatie. De Raad heeft geen overeenstemming met de Commissie kunnen
bereiken op het punt van zeggenschap van de Commissie in de Raad van
Bestuur. Een meerderheid in de Raad (waaronder Nederland) steunt een
compromis van het Voorzitterschap om de Commissie vijf stemmen (van de
32) te geven en een recht van veto in het geval van besluiten over het
werkprogramma en het aansturen van de directeur.

Inzet Nederland

Nederland acht het wenselijk dat de nieuwe taakverdeling tussen de
Europese Commissie en de GSA in Europese wetgeving wordt neergelegd en
daarmee dat de verordening 1321/2004 wordt aangepast. Met het besluit
over verordening 683/2008 is Nederland akkoord gegaan met het neerleggen
van de programmaverantwoordelijkheid bij de Europese Commissie.
Enerzijds beschouwt Nederland een gepaste versterking van de rol van de
Europese Commissie binnen de GSA als een logisch uitvloeisel van haar
verantwoordelijkheid als programmamanager, zoals neergelegd in
verordening 683/2008. Hiermee kan worden 

voorkomen dat besluiten die essentieel zijn voor de uitvoering van de
taken van de GSA, niet tijdig worden genomen. In het verleden is
gebleken dat enkele lidstaten een patstelling kunnen veroorzaken en
daarmee voor vertraging kunnen zorgen in de besluitvorming. Anderzijds
hecht Nederland wel aan een goede balans tussen de toegenomen
zeggenschap van de Europese Commissie en de rol van de lidstaten in de
Raad van Bestuur van de GSA op het gebied van de (commerciële) toekomst
van de exploitatie van het systeem en inzake de
accreditatie-activiteiten. 

Gevolgen voor Nederland

De verordening heeft geen directe gevolgen voor Nederland. 

Mededeling inzake duurzame toekomst vervoer: naar een geïntegreerd,
technologiegeleid en gebruiksvriendelijk systeem

	-	Raadsconclusies

De mededeling van de Commissie is een eerste stap richting een nieuw
Witboek Vervoer met een beleidsprogramma voor de periode tot aan 2020.
In de Mededeling identificeert de Commissie als belangrijkste trends en
uitdagingen:

vergrijzing, migratie en interne mobiliteit, 

beperking van de negatieve effecten van vervoer op het milieu, 

afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, 

verstedelijking en 

globalisering.

Om hieraan het hoofd te kunnen bieden identificeert de Commissie drie
mogelijke prioritaire beleidsthema’s: 

verdere integratie van het Europese vervoersnetwerk, 

technologische innovatie, 

beschermen en ontwikkelen van “human capital”. 

In de mededeling worden geen concrete beleidsvoorstellen gedaan.

Stand van zaken

Over de Mededeling inzake een duurzame toekomst van het vervoer is in de
Transportraad van oktober een eerste beleidsdebat gevoerd. In de komende
Transportraad staan Raadsconclusies geagendeerd over het onderwerp, die
dienen als richtsnoeren aan de Commissie voor het opstellen van een
nieuw Witboek Vervoer in 2010. 

De Raadconclusies onderschrijven op hoofdlijnen de analyse en
prioriteiten in de mededeling. De belangrijkste boodschappen zijn:

Een meer effectieve aanpak van de negatieve (milieu)effecten van
transport;

Erkennen van de betekenis van de economische crisis voor de
transportsector;

Belang van ontwikkeling van alle vervoermiddelen (co-modaliteit);

Sterk accent op trans-Europese transportnetwerken en corridors;

Verdere verhoging van de veiligheid;

Zorgvuldige keuze van beleidsinstrumenten en ‘smart’ regelgeving.

Inzet Nederland

Nederland onderschrijft de Raadsconclusies. Voor Nederland is van belang
dat de conclusies nadruk leggen op een efficiënt en duurzaam
mobiliteitssysteem in Europa waarbij aandacht is voor de ontwikkeling
van alle modaliteiten en hun onderlinge samenhang (co-modaliteit) en
ruimte voor innovatie. In dit verband noemen de conclusies onder meer de
promotie van alternatieve brandstoffen en van elektrisch rijden. Op
aandringen van Nederland neemt de doeltreffendheid van Europese
beleidsinstrumenten een belangrijke plaats in, in het bijzonder: 

evenwichtige implementatie van EU beleid in de lidstaten; 

alleen regelgeving waar nodig;

transparante besluitvorming, en 

voorkoming van onnodige administratieve lasten. 

Gevolgen voor Nederland

De mededeling heeft geen directe gevolgen voor Nederland.

 Global Navigation Satellite Systems

 PAGE    

 PAGE   1