[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Besluit

Bijlage

Nummer: 2009D62253, datum: 2009-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag schriftelijk overleg inzake de voorgenomen aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) betreffende een beleidsregel kleinschalige zorg voor mensen met dementie (2009D62251)

Preview document (🔗 origineel)


Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 

                         DLZ/KZ-2974548, op grond van artikel 7 van de
Wet Marktordening gezondheidszorg inzake het stimuleren van
kleinschalige zorg met verblijf voor mensen met een psychogeriatrische
aandoening



Datum  

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet Marktordening gezondheidszorg;

Na op 23 oktober 2009 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2009/10,
25 424, nr. 94);

Gezien mijn inbreng van          voor het verslag van een schriftelijk
overleg met de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal (DLZ/CB-U-2972861).

BESLUIT

Artikel 1 definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

staatssecretaris: de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport;

wet: de Wet marktordening gezondheidszorg;

zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van
de wet;

AWBZ: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

beschermende woonomgeving: een zelfstandige wooneenheid die 

1o. beschikt over één of meer privévertrekken voor ieder van de
bewoners afzonderlijk, een gezamenlijke keuken, alsmede andere ruimte(n)
waar men gezamenlijk kan verblijven, en

2o. huisvesting biedt aan ten hoogste acht personen, en 

3o. gelegen is ‘binnen de muren’ van een instelling of daarbuiten
‘in de wijk’;

locatie: in de directe omgeving van elkaar gelegen zelfstandige
wooneenheden ‘in de wijk’;

kleinschalige zorg: zorg als omschreven bij of krachtens de AWBZ die
wordt verleend aan personen met een psychogeriatrische aandoening met
een indicatie voor een zorgzwaartepakket verpleging & verzorging 5 of
hoger en die wordt geleverd in een beschermende woonomgeving;

project kleinschalige zorg: een project van een zorgaanbieder dat

1o. is gericht op het omvormen van grootschalig georganiseerde zorg tot
kleinschalige zorg, dan wel een project dat tot doel heeft nieuw
kleinschalig zorgaanbod te creëren, en 

2o. start of is gestart in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31
december 2011;

Stimuleringsprogramma kleinschalige zorg: het programma waarbinnen
zorgaanbieders die een project kleinschalige zorg realiseren onder
voorwaarden een beroep kunnen doen op de voor dat programma beschikbare
middelen en dat loopt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011; 

haalbaarheidsstudie: studie waarin is beoordeeld wat er nodig is om
kleinschalige zorg goed en toekomstbestendig te organiseren en wat de
gevolgen zijn voor de organisatie van de zorgaanbieder als geheel; 

projectplan: een beschrijving van het project kleinschalige zorg waarin
in ieder geval is opgenomen de startdatum, de omvang en een
tijdsplanning van het project, vergezeld van de haalbaarheidsstudie;

projectovereenkomst: een tussen een zorgaanbieder en een zorgkantoor
gesloten en door hen ondertekende overeenkomst waarin het projectplan
wordt onderschreven;

Q: het aantal te realiseren of gerealiseerde plaatsen waarop het
projectplan betrekking heeft; 

P: het bedrag per te realiseren of gerealiseerde plaats waarop het
projectplan betrekking heeft.

Artikel 2 werkingssfeer en uitvoering aanwijzing

Deze aanwijzing is van toepassing op zorg als bedoeld in het
Stimuleringsprogramma kleinschalige zorg. 

Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de zorgautoriteit waar nodig
regels en beleidsregels vast.

Artikel 3 financieel kader

Voor het Stimuleringsprogramma kleinschalige zorg is beschikbaar:

in 2009: een bedrag van maximaal € 18 miljoen;

in 2010: een bedrag van maximaal € 24,8 miljoen;

in 2011: een bedrag van maximaal € 22,3 miljoen.

Per te realiseren of gerealiseerde plaats zijn de volgende bedragen
beschikbaar, mits deze voldoet aan de bijbehorende kenmerken:

een P van € 12.500,- indien het gaat om een project kleinschalige zorg
ter realisering van ten hoogste 24 plaatsen per locatie; of

een P van € 7.500,- indien het gaat om andere projecten dan bedoeld
onder a.

Artikel 4 behandeling aanvragen

1.	De zorg gaat bij de behandeling van aanvragen van een tarief voor een
project kleinschalige zorg, als volgt te werk:

de aanvraag wordt uitsluitend in behandeling genomen indien deze is
ingediend door de zorgaanbieder en het zorgkantoor gezamenlijk en
vergezeld gaat van de tussen hen gesloten projectovereenkomst en het
projectplan;

de aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van de
volledige aanvraag bij de zorgautoriteit;

de zorgautoriteit verricht geen inhoudelijke toetsing van het project;

voor elk project kan slechts één keer een beroep worden gedaan op het
financieel kader; 

het projectbedrag wordt berekend door vermenigvuldiging van het volume Q
met de corresponderende bedragen P als genoemd in artikel 3, tweede lid;

de aanvraag wordt toegekend indien het projectbedrag het financieel
kader voor het betreffende jaar niet overschrijdt; 

de zorgautoriteit stelt per project een tarief vast dat gelijk is aan
het projectbedrag als bedoeld onder e. 

2.	Een aanvraag voor een project waarvan de startdatum ligt in het jaar
2009 kan tot uiterlijk 1 april 2010 worden ingediend.

Artikel 5 tarifering

Voor projecten kleinschalige zorg geldt een tarief als bedoeld in
artikel 57, vierde lid, onder a, van de wet.

De zorgautoriteit voorziet erin dat de zorgaanbieder het tarief bedoeld
in artikel 4 onder g, uitsluitend in rekening kan brengen aan het
zorgkantoor met wie hij daartoe een projectovereenkomst heeft gesloten.

Artikel 6 informatie

De zorgautoriteit levert in overleg met de staatssecretaris informatie
aan ten behoeve van de evaluatie van het Stimuleringsprogramma
kleinschalig wonen. 

Artikel 7 inwerkingtreding en publicatie

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en wordt met de toelichting
in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Toelichting

1. Algemeen

Het kabinet vindt het van belang dat mensen die lijden aan een
psychogeriatrische aandoening (dementie) de zorg die zij nodig hebben,
meer dan nu het geval is, kunnen ontvangen in een kleinschalig
georganiseerde omgeving. Ook vindt het kabinet het belangrijk dat mensen
die aangewezen zijn op AWBZ-verzekerde zorg meer keuze krijgen met
betrekking tot de wijze waarop en de omgeving waarin zij die zorg
ontvangen. Het gaat erom dat de kwaliteit van de directe zorgverlening
aan dementerenden door het kleinschalige huiselijke aspect toeneemt.
Verder gaat het om een grotere spreiding van het zorgaanbod zodat mensen
de zorg dicht bij huis kunnen ontvangen. Het derde motief voor
stimulering van kleinschalig wonen is het vergroten van de diversiteit
in wonen met zorg. Kleinschalig wonen is dus uitdrukkelijk niet het
enige en verplichte concept. 

Voor het stimuleren van projecten kleinschalige zorg is in de jaren
2009, 2010 en 2011 een bedrag van maximaal respectievelijk € 18, €
24,8 en € 22,3 miljoen beschikbaar. Om meer diversiteit in het
zorgaanbod te stimuleren, zijn de beschikbare financiële middelen niet
alleen bedoeld voor kleinschalige zorg in een intramurale setting, maar
ook voor kleinschalige zorg in een extramurale vorm. Doorslaggevend is
dat de cliënt op grond van een V&V-zorgzwaartepakket 5 of hoger
aanspraak kan maken op verblijf dat wordt bekostigd op grond van de
AWBZ. Het daadwerkelijk gebruik van AWBZ-verblijf is daarbij echter niet
vereist (scheiden wonen en zorg). Zorgaanbieders die een van deze vormen
van kleinschalige zorg willen gaan bieden, kunnen een beroep doen op het
Stimuleringsprogramma. Ook indien het gaat om zorgaanbieders die
AWBZ-zorg verlenen en niet beschikken over een WTZi-toelating voor
verblijf.

Ervaring met eerdere initiatieven heeft geleerd dat voor een
toekomstbestendig concept, voorafgaand aan de start van nieuwe
initiatieven, onderzoek en advies noodzakelijk zijn. Daarnaast blijkt
dat de opstart of de transitie naar kleinschalige zorg gepaard gaat met
tijdelijke extra kosten. Denk bijvoorbeeld aan kosten voor bijscholing
en tijdelijke versterking van het verandermanagement. Deze kosten kunnen
een remmend effect hebben voor instellingen om aan het realiseren van
kleinschalige zorg te beginnen. De ondersteuning richt zich daarom
vooral op de onderzoeks-, opstart- en transitiefase. Het
stimuleringsprogramma biedt zorginstellingen een tegemoetkoming in de
kosten die het omzetten van een (gedeelte van een) instelling naar
kleinschalige zorg en/of de opstartfase met zich meebrengen. 

Bij het ontwikkelen van kleinschalige zorg zijn twee situaties te
onderscheiden:

het spreiden van de AWBZ-verblijfscapaciteit in ’de wijk’ met kleine
eenheden van maximaal 24 plaatsen op een locatie, 

het op andere manieren organiseren van kleinschalige zorg, bijvoorbeeld
binnen de muren van de grote instelling of in een minder kleinschalige
vorm (meer dan 24 plaatsen op een locatie). 

Met de projecten kleinschalige zorg wordt beoogd te bevorderen dat
instellingen die de zorg aan dementerenden aanbieden in een
grootschalige setting en organisatie, dit aanbod omvormen tot een
kleinschalig georganiseerd aanbod, dan wel het realiseren van nieuw
aanbod op basis van kleinschalige zorg voor mensen met dementie. Binnen
het Stimuleringsprogramma kleinschalige zorg heb ik ervoor gekozen om
een definitie te hanteren die enigszins afwijkt van de definitie
kleinschalige woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1., zevende lid,
van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Dit om een grotere diversiteit aan
kleinschalige zorgvormen te stimuleren. Voorzieningen in de wijk met
maximaal 24 bewoners op een locatie worden met dit programma extra
gestimuleerd. Voor die projecten is een tegemoetkoming in de kosten van
€ 12.500 per te realiseren of gerealiseerde plaats beschikbaar. Voor
projecten die minder kleinschalig zijn (24 bewoners of meer op een
locatie) gaat het om € 7.500 per plaats.

Een project kleinschalig wonen moet starten of gestart zijn in de
periode 1 januari 2009 tot 1 januari 2012. Daarbij dient helder te zijn
welke projecten in aanmerking komen voor toepassing van de beleidsregel
voor het jaar 2009. Het project komt in aanmerking als het is gestart in
2009. Als startmoment van een project wordt beschouwd het moment waarop
een projectplan is vastgesteld op grond waarvan de organisatie de
activiteiten in gang heeft gezet -of nog zal zetten- om tot
daadwerkelijke omvorming (bestaande capaciteit) of realisatie (nieuwe
capaciteit) te komen. Dit is afgestemd met het zorgkantoor en het
zorgkantoor heeft zich hiermee akkoord verklaard. 

Om de instellingen voor de transitie- of opstartfase naar kleinschalige
zorg financieel te kunnen faciliteren is de volgende procedure
ontwikkeld:

uitvoeren haalbaarheidsstudie,

beoordelen haalbaarheidsstudie en projectplan voor kleinschalige zorg
door zorgkantoren,

indienen aanvraag bij de zorgautoriteit,

toekennen bedrag door zorgautoriteit,

resultaten beleidsdoelstellingen.

Deze stappen zijn toegelicht in de zogenoemde voorhangbrief van 23
oktober 2009 aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal waarin
het voornemen is aangekondigd de NZa de nu voorliggende aanwijzing te
geven.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1 definities

Zoals in het algemeen deel van deze toelichting al gezegd wordt binnen
het Stimuleringsprogramma kleinschalige zorg een definitie gehanteerd
die enigszins afwijkt van de definitie kleinschalige woonvoorziening als
bedoeld in artikel 2.1., zevende lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi.
Dit om een grotere diversiteit aan kleinschalige zorgvormen te
stimuleren. Deze afwijkende definitie komt tot uitdrukking in de
definitie van kleinschalige zorg (onderdeel g) van onderhavig artikel in
combinatie met artikel 3, tweede lid.

De haalbaarheidsstudie (onderdeel j) dient te voldoen aan een aantal
elementen. Deze elementen zijn vastgelegd in een leidraad voor de
haalbaarheidstudies. Alle elementen moeten binnen de haalbaarheidsstudie
belicht worden.

Het Projectplan kleinschalige zorg (onderdeel k) omvat een beschrijving
van het project waarin in ieder geval is opgenomen de startdatum, de
omvang en een tijdsplanning van het project, en gaat vergezeld van de
haalbaarheidsstudie. Zonder de haalbaarheidsstudie is het projectplan
niet compleet.

Artikel 3 financieel kader

De bedragen genoemd in het eerste lid zijn alleen voor de desbetreffende
jaren beschikbaar. Onder- of overuitputting kan dus niet in een volgend
jaar worden gecompenseerd.

De differentiatie in de toe te kennen bedragen per plaats (tweede lid)
is gemaakt op basis van het feit dat het stimuleren van plaatsen voor
kleinschalige zorg in de wijk met ten hoogste 24 plaatsen per locatie de
voorkeur heeft boven het realiseren van kleinschalige zorg in een meer
grootschalige intramurale of geclusterde setting met meer dan 24
plaatsen. Voor projecten in de wijk met maximaal 24 bewoners op een
locatie is een tegemoetkoming in de kosten van € 12.500 per te
realiseren of gerealiseerde plaats beschikbaar. Voor overige projecten
gaat het om € 7.500 per plaats.

Artikel 4 behandeling aanvragen

Als voorwaarde om een beroep te kunnen doen op de beschikbare
financiële middelen voor projecten kleinschalige zorg geldt dat de
zorgaanbieder en het zorgkantoor een projectovereenkomst sluiten en
ondertekenen. De instelling bespreekt het voornemen om kleinschalige
zorg te gaan realiseren met het zorgkantoor en legt het projectplan
kleinschalige zorg aan het zorgkantoor voor. Het zorgkantoor controleert
of alle elementen verwerkt zijn in het rapport van de
haalbaarheidsstudie. Ook beoordeelt het zorgkantoor het projectplan en
gaat na of het projectplan past binnen het inkoopbeleid van het kantoor
binnen de regio. Als het zorgkantoor instemt met het plan, wordt de
overeenkomst door beide partijen ondertekend. Zorgaanbieder en
zorgkantoor dienen hun gezamenlijke aanvraag in bij de zorgautoriteit,
vergezeld van de projectovereenkomst en het projectplan (inclusief de
haalbaarheidsstudie). De zorgautoriteit checkt uitsluitend de
aanwezigheid van de vereiste documenten, zij verricht geen inhoudelijke
toets.

De beschikbare financiële middelen voor het stimuleren van
kleinschalige zorg worden volgens het molenaarsprincipe verdeeld. Dat
betekent dat het geld wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst. Het
molenaarsprincipe wordt toegepast zodat instellingen op ieder moment in
het jaar een tegemoetkoming in de kosten kunnen aanvragen. Ten tweede is
hierdoor voor de zorginstelling vooraf duidelijk wat de omvang van de
vergoeding zal zijn, indien de aanvraag wordt toegekend.

Vanzelfsprekend kan voor elk project slechts één maal een beroep
worden gedaan op de stimuleringsregeling.

De omvang van het projectplan wordt uitgedrukt in Q en P. Q staat voor
het aantal te realiseren zorgplaatsen voor cliënten met een
zorgindicatie ZZP VV5 of hoger; P staat voor het bedrag per plaats dat
voor het betreffende plan kan worden toegekend.

Het projectbedrag (Q maal P) is de tegemoetkoming in de kosten die het
omzetten van een (gedeelte van een) instelling naar kleinschalige zorg
en/of de opstartfase met zich meebrengen. Het is dus niet kostendekkend
voor het totale project.

Het projectbedrag wordt als tarief opgenomen in de beschikking die de
zorgautoriteit neemt bij toekenning van het project.

Artikel 6 Informatie

De doelmatigheid en effectiviteit van het stimuleringsprogramma (van
zowel de haalbaarheidsstudies als de beleidsregel van de zorgautoriteit)
zal door VWS of door een extern ingehuurde partij worden geëvalueerd.
Om effectief te kunnen toetsen wordt de zorgautoriteit en de
zorgkantoren gevraagd om informatie aan te leveren om deze evaluatie
mogelijk te maken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

 Kamerstukken II 2009/10, 25 424, nr. 94 

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  7  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  7 

Ons kenmerk

DLZ/KZ-2974548

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  7 

Ons kenmerk

DLZ/KZ-2974548