Aanbevelingen uit het advies “Witte zwanen, zwarte zwanen”
Bijlage
Nummer: 2009D62758, datum: 2009-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat ()
- Mede ondertekenaar: J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Bijlage bij: Reactie op advies Raad van Verkeer en Waterstaat "Witte zwanen, zwarte zwanen", strategieën om de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor droge en natte infrastructuur het hoofd te bieden (2009D62757)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage bij brief VENW/DGMO-2009/9953 Raad voor Verkeer en Waterstaat, aanbevelingen uit het advies “Witte zwanen, zwarte zwanen”. Aanbevelingen Bouw in de beleidsvoorbereiding elementen in die een proactieve adaptieve besluitvorming ondersteunen door: scenario’s en andere hulpmiddelen te gebruiken om onzekerheden en kwetsbaarheden in kaart te brengen; indicatoren te benoemen en een monitoringsysteem te ontwikkelen om wijzigingen te meten in de aannames waarop het beleid gebaseerd is; omslagpunten te bepalen om te markeren wanneer het staande beleid niet meer voldoet; in het proces van verkenning tot uitvoering revisiemomenten in te bouwen voor tussentijdse aanpassingen; op veranderingen te anticiperen door het ontwikkelen van maatregelen die geëffectueerd kunnen worden, wanneer het staande beleid niet voldoet. Onderzoek het gedrag en functieverlies van droge infrastructuursystemen bij extreme weersomstandigheden. Toets of de bestaande droge infrastructuursystemen voldoende robuust zijn (flexibiliteit, veerkracht en/of redundantie) om schade te voorkomen dan wel beheersbaar te maken. Ontwerp nieuwe infrastructuur zo dat deze robuust is ten aanzien van klimaatveranderingen. Met andere woorden aanpassingsvermogen heeft, zich snel herstelt na falen en onderdeel uitmaakt van een netwerk. Onderzoek of wet- en regelgeving en financiële systemen proactieve investeringen in infrastructuur mogelijk maken en neem eventuele belemmeringen weg. Onderzoek de mogelijkheden om de klimaatbestendigheid van investeringsbeslissingen te toetsen en mee te nemen in de belangenafweging die voorafgaat aan het juridisch bindende besluit. Pas waar nodig de wetgeving aan, in ieder geval op het punt van het bieden van de mogelijkheid van tussentijdse aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen tijdens de besluitvormingsprocedure, het bieden van de mogelijkheid van langetermijnreserveringen en tijdelijke bestemmingen, het toetsen van klimaatbestendigheid onder meer door een klimaattoets te introduceren dan wel de klimaattoets te incorporeren in de watertoets. Vorm een strategisch investeringsfonds voor adaptieve investeringen in droge infrastructuur en energietransitie, dit in relatie tot ontwikkelingen rond het FES en het MIRT. Zorg dat zo’n fonds in tijden van crises een stabiliserende werking heeft. Reserveer bij projecten financiële middelen voor onverwachte risico’s zonder deze van tevoren te bestemmen. Wendt invloed aan dat nieuwe EU-richtlijnen een proactieve adaptatie aan klimaatverandering en grensoverschrijdende samenwerking bevorderen. 4. Ontwikkel het adaptief vermogen van overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers en schenk daarbij ook aandacht aan de organisatie van processen (procesarchitectuur) in relatie tot de inhoudelijke doelen. Laat overheden hiermee bewust bezig zijn via self-assessment en ondersteun dit centraal door onder andere samen met hen indicatoren van adaptief vermogen te ontwikkelen. Neem in de V&W-begroting een klimaatparagraaf op en rapporteer 1 x per 4 jaar in het MIRT uitgebreider aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen en acties in het kader van de klimaatverandering. Zorg voor continuïteit in de kennisborging over de volgende functies: vaststellen van de kwetsbaarheid van infrastructuur; op welke veranderingen die met klimaatverandering samenhangen is (het gebruik van) infrastructuur niet berekend? volgen van de klimaatontwikkeling en in het bijzonder het waarschuwen wanneer grenzen (omslag-/knikpunten) in het functioneren van kritieke infrastructuur worden overschreden; alert blijven op kansen en bedreigingen van klimaatverandering door blijvende investering in de samenwerking van kennisinstellingen die actief zijn op dit gebied; harmonisatie in de duiding van scenario’s en van onzekerheid over de grenzen van sectoren heen is hierbij van groot belang. Samenstelling commissie. Mevrouw dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg, voorzitter van de commissie De heer ir. J.P.M. Dijkman, lid expertisegroep De heer mr. G.J. Jansen De heer prof. dr. P. Rietveld, lid expertisegroep De heer prof.dr. Th. A.J. Toonen De heer prof. dr. ir. P. Vellinga, lid expertisegroep