[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op brief van J.A. N. te Z. inzake een aanvraag voor een uitkering door Stichting Het Gebaar.

Brief regering

Nummer: 2009D63195, datum: 2009-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2009Z24101:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2009

Bij brief van 12 november 2009, kenmerk 2009Z19457/2009D55459, heeft de
vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om mijn
reactie op de brief van 12 oktober 2009 van de heer J.A. N. te Z. Graag
reageer ik er als volgt op.

Het dossier van de heer N. is sinds 2004 op mijn ministerie bekend. De
kern van de kwestie: de heer en mevrouw N. hebben een aanvraag ingediend
om in aanmerking te komen voor ‘Het Gebaar’, een tegemoetkoming van
de Nederlandse regering aan de Indische gemeenschap voor het beleid van
voorgaande regeringen dat kil, bureaucratisch en formalistisch is
geweest. Om voor een individuele uitkering in het kader van ‘Het
Gebaar’ in aanmerking te komen moest een officieel aanvraagformulier
worden ingediend. De datum waarvoor dit door Stichting Het Gebaar moest
zijn ontvangen lag op 31 december 2002. De aanvraag van de heer en
mevrouw N. is door Stichting Het Gebaar echter niet ontvangen. Een later
- in 2004 - alsnog ingediende aanvraag van de heer en mevrouw N. werd
door Stichting Het Gebaar niet in behandeling genomen in verband met het
overschrijden van de indieningstermijn.

Sinds 2004 is er over de kwestie een uitgebreide correspondentie tussen
mijn ministerie en de heer en mevrouw N. gevoerd. Daarin is uitgelegd
dat - hoe spijtig de situatie voor betrokkenen ook is - ik niet
gerechtigd ben om mij te mengen in de behandeling van het dossier.

Het toezicht van mijn ministerie is uitsluitend gericht op het algemene
beleid dat door Stichting Het Gebaar wordt uitgevoerd. De daadwerkelijke
beoordeling van individuele aanvragen (op grond van de in het
uitkeringsreglement geformuleerde criteria) was - als zelfstandig
bestuursorgaan - voorbehouden aan Stichting Het Gebaar en valt niet
onder het toezicht van mijn ministerie. Dit standpunt heb ik onder
andere in mijn brief van 18 december 2008, kenmerk OHW/BB-U 2903182, aan
de heer en mevrouw N. kenbaar gemaakt. Een afschrift van deze
antwoordbrief treft u hierbij aan. 

In mijn brief van 22 januari 2009, kenmerk OHW/BB-U 2907249, heb ik de
heer en mevrouw N. te kennen gegeven verder niet van dienst te kunnen
zijn en voortzetting van de correspondentie over de kwestie niet zinvol
te achten. 

Gezien het inhoudelijk repeterend karakter van de brieven van de heer N.
heb ik daarom laten weten toekomstige correspondentie over mij reeds
bekende onderwerpen niet meer te zullen beantwoorden en slechts voor
kennisgeving aan te nemen. Een afschrift van deze antwoordbrief treft u
hierbij aan. 

De brief van 24 augustus 2009 van de heer N. is te zien als toelichting
op de door hem tot nu toe gevoerde correspondentie en noodzaakt niet tot
een aanvullende inhoudelijke reactie. Dat is de reden dat ik de brief
van de heer N. niet in behandeling heb genomen. Ik wil hier dan ook
volstaan met u te verwijzen naar mijn reactie in bovengenoemde brieven
van 18 december 2008 en 22 januari 2009. 

Ik ga ervan uit u met het bovenstaande voldoende te hebben
geïnformeerd.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker