[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

MIRT 2010

Stenogram

Nummer: 2009D64332, datum: 2009-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat<1>, de vaste commissie
voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<2>, de vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit<3>, de algemene
commissie voor Wonen, Wijken en Integratie<4> en de vaste commissie voor
Economische Zaken<5> hebben op 14 december 2009 overleg gevoerd met
minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat en staatssecretaris
Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat over het MIRT 2010.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag
uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Jager

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,

Atsma,

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en
Integratie,

Van Gent,

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmer,

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Sneep

**

Voorzitter: Jager

Griffier: Sneep

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten:

Aptroot, Boelhouwer, Cramer, Jager, Koopmans, Roefs, Roemer en Van Gent,

en de heer Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat, en mevrouw
Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, die
vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

**

Aan de orde is de (voortzetting van de) behandeling van:

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 15 september
2009 over het MIRT Projectenboek 2010 (32123-A, nr. 3);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 10 november
2009 houdende beantwoording vragen commissie VenW inzake het MIRT
(32123-A, nr. 10);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 30 november
2009 over uitkomsten Bestuurlijke Overleggen MIRT, najaar 2009 (32123-A,
nr. 19);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 8 december
2009 met de schriftelijke beantwoording van de vragen gesteld in eerste
termijn van het notaoverleg MIRT op 7 december 2009 (2009Z23916);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 3 juli 2009
ter aanbieding KiM-rapport Mobiliteitsbalans 2009 (31305, nr. 141);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 31 augustus
2009 over verankering MobiliteitsAanpak in beleid (31305, nr. 150);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 13 oktober
2009 over de kabinetsreactie op "De Randstad altijd bereikbaar" en
"Acupunctuur in de hoofdstructuur" (31305, nr. 155);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 6 oktober
2009 over de evaluatie Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) (29652,
nr. 3);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 3 november
2009 over aanbieding derde voortgangsrapportage over de Kabinetsambities
Spoor (29984, nr. 204);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 13 juli 2009
over toezegging MIRT-behandeling en stand van zaken motie Koopmans -
Sporendriehoek Noord-Nederland (27658, nr. 45);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 20 oktober
2009 over directe treinverbinding van Groningen naar Maastricht (29984,
nr. 203);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 29 september
2009 houdende beantwoording van vragen van de vaste commissie voor
Verkeer en Waterstaat, vragen van het lid Cramer over de spoorlijn
Breda-Utrecht gesteld tijdens het notaoverleg MIRT en beantwoording van
vragen van de leden Cramer en Samsom over de spoorverbinding
Breda-Utrecht (29984, nr. 202);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 14 juli 2009
over de voortgangsrapportage Groot Onderhoud Hoofdwegennet eerste
kwartaal 2009 (31700-A, nr. 121);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 29 september
2009 over wijziging standpunt N61 Hoek-Schoondijke (27739, nr. 5);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 14 oktober
2009 over standpunt over de weguitbreiding N18 Varsseveld-Enschede
(32123-A, nr. 7);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 13 juli 2009
over de voortgangsbrief Draaischijf Nederland (pakketstudies Ring
Utrecht en Driehoek) (31089, nr. 54);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 4 november
2009 over Randstad-besluiten: Noordvleugel Utrecht (31089, nr. 56);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 30 juni 2009
over deelonderzoek Verkeer, onderdeel uitmakend van de Trajectnota/MER
voor de A4 Delft-Schiedam (30561, nr. 15);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 25 juni 2009
houdende antwoorden op vragen van de commissie over het rapport van
Vrienden van Amelisweerd en de Natuur- en Milieufederatie Utrecht (NMU)
(31700-A, nr. 99);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 3 september
2009 over de A4 Delft-Schiedam (context van dit besluit, in relatie tot
het brede pakket van maatregelen op het gebied van mobiliteit in de
regio) (30561, nr. 17);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 3 september
2009 over standpunt A4 Delft-Schiedam (30561, nr. 16);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 12 oktober
2009 met een reactie op de motie-Agema over het Schelde-Seinekanaal
(32123-A, nr. 5);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 28 september
2009 over het aanbestedingsbeleid Rijkswaterstaat (29385, nr. 55);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 16 juni 2009
over het verzoek om een reactie van de minister van Verkeer en
Waterstaat op het artikel in Cobouw "Ideeënloket infrastructuur werkt
niet" (31700-XII, nr. 70);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 25 november
2009 inzake de aanbieding van de Nationale Mobiliteitsmonitor 2009
(29644, nr. 94);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 17 november
2009 over Randstad-besluiten: Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en
Holland-Rijnland (31089, nr. 58);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 11 november
2009 over de Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 (32123-A, nr. 11);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 12 november
2009 over het plan van aanpak van de Nationale Markt en
Capaciteitsanalyse (NMCA) (31305, nr. 163);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 13 november
2009 over de beantwoording van vragen over het begrotingsonderzoek VenW
2010 en de reactie op de motie van het lid Koopmans over een goedkoper
businessmodel voor de Nationale Databank Wegverkeergegevens (32123-XII,
nr. 9) (32123-XII, nr. 10);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 30 november
2009 over het jaarverslag Randstad Urgent ("Doorpakken met Randstad
Urgent") (31089, nr. 66);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 2 december
2009 over goedkeuring Ontwerp Tracé Procedures (OTB) A74 (2009Z23300);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 4 december
2009 over eindresultaat Spoorse doorsnijdingen tweede tranche
(2009Z235554).

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 4 december
2009 over de beleidsbrief nieuwe stations (2009Z23605);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 4 december
2009 met de reactie op een aantal toezeggingen gedaan tijdens het AO
Spoor van 24 september 2009 (29984, nr. 208);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 7 december
2009 over de stand van zaken van de aangehouden motie-Vendrik/Koopmans
inzake de N65 (2009Z23628);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 8 december
2009 over de realisering van wegprojecten via de Wro (2009Z23905);

	- de brief van de regering d.d. 8 december 2009 met het antwoord op de
gewijzigde motie-Cramer/Roefs (31700-A, nr. 117) om de viaducten Regge 2
en Kruidenwijk op spoorcorridor Zwolle-Almelo dubbelsporig uit te werken
(2009Z23907);

	- de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer d.d. 10 december 2009 met het plan van aanpak
MIRT-Verkenning Randstad Sleutelprojecten (2009Z24201);

	- de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer d.d. 14 december 2009 over de toezeggingen nota-overleg
MIRT (2009Z24437);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 11 december
2009 van de minister van Verkeer en Waterstaat met het Planstudiebesluit
zeetoegang IJmond (2009Z24351);

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 11 december
2009 met het Besluit gebiedsontwikkeling Twente (31936, nr. 17;

	- de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 14 december
2009 met de beantwoording vragen over de stand van zaken van het Nieuwe
Sleutelproject Breda (2009Z24424),

en over:

- de motie-Koopmans/Roefs over de RijnGouwelijn-West (32123-A, nr. 21);

- de motie-Koopmans c.s. over infrastructuur tussen regio’s met krimp
en regio’s met hoge druk (32123-A, nr. 22);

de motie-Roefs/Koopmans over het centrumproject Emmen (32123-A, nr. 23);

- de motie-Van der Staaij over scheepvaartwegen in en rond Natura
2000-gebieden (32123-A, nr. 24);

- de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over transparantie in het
selectieproces van verkenningen in beleidsagenda’s (32123-A, nr. 25);

- de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over een analyse in de
NMCA van de inpassingskosten van rijksinfra op regionaal en lokaal
niveau (32123-A, nr. 26)

- de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over de MKBA-systematiek
(32123-A, nr. 27);

- de motie-Vendrik over verschillende varianten van het verlagen van de
maximumsnelheid (32123-A, nr. 28);

- de motie-Vendrik over een klimaattoets waarbij per (MIRT-)project
wordt aangegeven hoeveel uitstoot ermee gemoeid is (32123-A, nr. 29).

De voorzitter: Ik heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder de
minister en de staatssecretaris.

Aan de orde is het vervolg van het notaoverleg van 7 december 2009. De
vragen van de fracties in eerste termijn zijn door de bewindspersonen
van Verkeer en Waterstaat schriftelijk beantwoord.

Het debat met de minister van VROM en de minister voor WWI is op 7
december afgerond. Vandaag wordt er alleen nog met de minister en de
staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat overleg gevoerd.

Wij starten met de tweede termijn van de Kamer. Indien de leden moties
willen indienen, moet zij dat in deze termijn doen. De spreektijden zijn
bekend bij de fracties. Er gelden twee interrupties per fractie in deze
termijn en zeven interrupties per fractie in de termijn van de regering.

**

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Een punt van orde. Wij hebben een
uitvoerige schriftelijke beantwoording gekregen. Ik kan mij voorstellen
dat elke fractie nog wel enkele puntjes heeft waarop zij graag enige
toelichting wil hebben. Zonder die toelichting zijn de fracties
gedwongen om hierover moties in te dienen, die zij in de tweede termijn
van de regering vervolgens weer moeten intrekken. Ligt het niet meer
voor de hand om een paar verhelderende vragen te mogen stellen aan de
regering, in aanvulling op de schriftelijke antwoorden?

De voorzitter: Mijn voorstel is drie minuten extra per fractie waarin om
eventuele verduidelijking gevraagd kan worden.

**

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik denk dat de heer Boelhouwer hier
een punt heeft. Ik denk voor een mogelijke derde termijn echter aan niet
meer dan twee minuten. Het gaat dan om één motie of zo. Het is immers
onzin om alles voor die derde termijn te bewaren. Bij sommige zaken is
het echter net te bot om daarover direct een motie in te dienen. Bij
andere zaken geldt: ik heb het antwoord gezien, ik snap het, maar ik ben
het er niet mee eens en dien toch een motie in. Die verdeling wil ik
kunnen maken. Die kan heel nuttig zijn.

De heer Roemer (SP): Voorzitter. Ik kan mij daar alleen in vinden als de
derde termijn louter en alleen dient om alsnog een motie in te kunnen
dienen die in tweede termijn achterwege is gebleven.

De voorzitter: Daar gaat het mij ook om. Waar aarzeling bestaat en
overwogen wordt om een motie in te dienen, bestaat de mogelijkheid om in
de tweede termijn een vraag te stellen. Op die punten bestaat vervolgens
de mogelijkheid om nog een motie in te dienen in derde termijn.

Ik geef het woord aan de heer Koopmans voor zijn 29 minuten.

**

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun
schriftelijke antwoorden op onze vragen in eerste termijn.

	Ik wil allereerst nog even ingaan op de NMCA. Ik zit daar toch een
beetje mee. De MNCA lijkt een beetje op een kroeg waar ik vroeger vaak
kwam. Er stond een bord “morgen gratis bier”. Dat vond ik een goed
idee. Een dag later kwam ik er weer en hetzelfde bordje stond er weer.
Toen wij de LMCA met elkaar besparen, vonden wij het fantastisch dat wij
dit allemaal van elkaar wisten en dat goede analyses zijn gemaakt. Op
mijn aandringen is van de Mobiliteitsvisie nog een Mobiliteitsaanpak
gemaakt. Daarna kregen wij weer de NMCA. De PvdA heeft recentelijk
gezegd dat zij eigenlijk van mening is dat de nota Mobiliteit
herschreven moet worden. Dat kan best, maar dat doen we dan in een
volgende kabinetsperiode, want het staat niet voor niets in het
regeerakkoord. Voor je het weet, blijven we alleen maar bezig met
vergezichten. Van vergezichten is een ding helder en dat is dat ze
allemaal vrij ver liggen. De CDA-fractie wil dat er knopen doorgehakt
worden. Dat zeggen we ook in relatie tot de motie-Koopmans/Samson,
waarin wij het MIRT verlengen. Daar maken wij ons toch zorgen over en
daarom zijn we achteraf erg blij met de motie – hoewel ik de motie
niet heb medeondertekend – van mevrouw Wiegman, die de vorige keer is
ingediend. Daarin spreekt zij uit dat de criteria helder moeten worden
op grond waarvan wordt besloten tot nadere prioriteitsstelling in het
MIRT. Wij willen hier herhalen dat wij het van belang vinden dat de
Kamer in een vroeg stadium bij die prioriteitsstelling van het MIRT
betrokken wordt. Ik zou daarover ook een harde toezegging van de
minister en de staatssecretaris krijgen.

	De duidelijkheid op de antwoorden met betrekking tot de N-wegen is een
andere dan waarop ik gehoopt heb. Onze conclusie is toch dat van geval
tot geval wordt vormgegeven aan verdere invulling van die weg. Er zijn
geen nationale criteria over geformuleerd in de antwoorden.

	Over de baten en de lasten begrijp ik de antwoorden van de minister
wel, maar ik begrijp tegelijkertijd dat er in tal van regio’s
onduidelijkheid is. Wil de minister voortaan bij elk project vooraf
helder maken of er een baten-lastenbijdrage aan de orde is en niet
tijdens een project? Dat geeft elke keer gedoe en -- erger nog --
gezeur, waarbij dat gezeur ook nog terecht is.

	Wij hebben gevraagd of er vanuit Verkeer en Waterstaat geld naar het
Oostvaarderwold of het Wieringerrandmeer gaat. Het antwoord is
ontkennend, maar klopt dat antwoord wel? Er gaan natuurlijk ook
BDU-middelen naar de provincies Noord-Holland en Flevoland. Kan de
minister bevestigen dat er geen geld gaat naar de aanpassing van de N240
of de situatie bij de brug bij de A7 vanuit de BDU-middelen? Hoe zit
dat? Laat nog maar eens helder zijn dat wij dat niet willen. De
BDU-middelen zijn namelijk bedoeld voor aanpassingen van de
weginfrastructuur en niet voor ruimtelijke ontwikkelingen die het
Oostvaarderswold en het Wieringerrandmeer beide zijn.

	Dan zit ik nog steeds met het punt van de natuurcompensatie. Ik heb de
drie bewindslieden gevraagd om daarop te reageren. In de schriftelijke
beantwoording las ik dat de minister van VROM erop terug zou komen. Het
antwoord van de minister van VROM was dat zij het voor één jaar heeft
bekeken voor haar eigen ministerie. Ik heb dus geen antwoord gekregen
van de bewindslieden van Verkeer en Waterstaat en WWI. Misschien was de
tijd te kort. Ik zou het kabinet toch willen vragen om dit uitgebreid en
precies te onderzoeken en de Kamer daarover te rapporteren. Wij willen
echt weten hoe het zit in 2007, 2008 en 2009 en misschien is het voor
2010 ook al te voorzien. Wat gaat er per project naar natuurcompensatie?
Wij willen dat precies weten om daar een oordeel over te kunnen vellen.

	Het antwoord op onze vraag over de wettelijk noodzakelijke
inpassingsmaatregelen is onduidelijk. De minister geeft aan dat hij het
niet precies kan laten weten. Hij heeft het over de noodzaak ervan als
gevolg van wet- en regelgeving. Ik denk dat bij de besluitvorming, ook
vanwege de financiering en het steeds nijpender tekort aan middelen,
scherper moet worden aangegeven wanneer wij aan bovenwettelijke
voorzieningen doen. Dan kunnen wij een scherper debat hebben met de
regio's over de vraag wie wat betaalt.

	Over het Programma Hoogfrequent Spoor hebben wij één vraag gesteld en
daar is een heel A-viertje aan antwoord op gekomen. Dat antwoord heb ik
extra goed gelezen. De minister heeft veel begrip voor de problemen die
dreigen te ontstaan voor bijvoorbeeld Boxtel. Wij hadden Vught al
genoemd. De toezeggingen die de minister doet in het antwoord gaan
alleen over de spoorveiligheid, maar daar maakte ik mij het minst zorgen
over. Dat is in dit land immers goed geregeld. Wij maken ons meer zorgen
over de leefbaarheid. Het moet niet het Programma Hoogfrequente Sluiting
van spoorwegovergangen worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister de aanpak van de N65 en de A58 bundelt in
één startbeslissing;

overwegende dat een groot deel van de problemen in en rond Vught niet
alleen betrekking heeft op de verkeersafwikkeling maar ook op het feit
dat Vught door rijksinfrastructuur gevierendeeld wordt;

verzoekt de regering, in een separate studie naar aanleiding van de
projecten N65, A58 en het PHS concreet in te gaan op de wijze waarop de
negatieve effecten van de infrastructurele vierendeling van Vught kunnen
worden verminderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en
Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 33 (32123-A).

**

De heer Koopmans (CDA): Daar moet ik nog twee dingen aan toevoegen. Ik
ga er ten eerste van uit dat die startbeslissing voor de N65 binnen een
maand of drie genomen wordt. Dat wil ik nog even specifiek van de
minister horen. Ten tweede merk ik op dat dit een voorbeeld is van hoe
de problematiek van de PHS valt. Daarom heb ik ook nog een volgende
motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het MIRT-project Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) tot
een forse verhoging van het aantal treinbewegingen zal leiden;

overwegende dat in een aantal plaatsen, zoals Vught en Boxtel, de
stedelijke kern doorsneden wordt door één of meerdere spoorlijnen;

overwegende dat de stedelijke bereikbaarheid en de leefbaarheid in dit
soort kernen met de huidige dienstregeling al onder druk staat doordat
de overwegen in deze kernen al zeer frequent gesloten zijn;

verzoekt de regering, bij de nadere invulling van het project PHS
expliciet in te gaan op het behoud van de stedelijke bereikbaarheid en
de stedelijke leefbaarheid en concrete voorstellen te doen om deze ook
na invoering van PHS op een aanvaardbaar niveau te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en
Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 34 (32123-A).

**

De heer Koopmans (CDA): Mijn volgende motie is meer algemeen, maar
tegelijkertijd ook specifiek. Er is een tekort aan geld. Dit blijkt ook
voortdurend tijdens dit overleg. Daarom heeft de fractievoorzitter van
het CDA tijdens de algemeen politieke beschouwingen aandacht gevraagd
voor de tweede westelijke oeververbinding. Ik heb daarvoor in eerste
termijn ook al aandacht gevraagd. Daarom de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te starten met de voorbereiding van de aanleg van
een tweede westelijke oeververbinding in een publiekprivate samenwerking
met de regio Rotterdam en het Havenbedrijf waarbij de financiering
geschiedt door de inzet van een versnellingsprijs (tol),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en
Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 35 (32123-A).

**

De heer Koopmans (CDA): De reactie van het kabinet over de N23 is
teleurstellend. Ik heb vorig jaar een motie over de N23 ingetrokken
nadat de minister een heel eind met mij was meegegaan. Hij schrijft nu
echter dat de N23 landelijk geen hoge prioriteit heeft vanwege het
sterke regionale karakter.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Het is nu een beetje een
rommeltje in mijn stukken. Excuses daarvoor, maar ik wil nog een vraag
stellen aan de heer Koopmans over de N65, als u mij dat toestaat.

De voorzitter: Als de heer Koopmans dat ook toestaat?

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat dacht ik wel. De heer Koopmans weet
natuurlijk nog als de dag van gisteren dat de leden Vendrik en Koopmans
eerder een motie hebben ingediend over de N65 en die later hebben
aangehouden. De crux was dat er bij de inpassing niet alleen rekening
zou worden gehouden met de verkeersaspecten, maar ook met de
leefbaarheid- en milieuaspecten. Wij hebben nu een wat onbevredigend
antwoord van de minister ontvangen. Ik mag toch aannemen dat dit aspect
voor de heer Koopmans nog steeds boven aan zijn lijstje staat, ondanks
de andere motie die hij nu heeft ingediend? Ik zal er straks nog een
vraag over stellen, maar het lijkt mij belangrijk dat de heer Koopmans
dit ook nog even tegen de minister zegt, want samen staan wij sterker.

De heer Koopmans (CDA): De opvattingen die de CDA-fractie vorig jaar
had, heeft zij dit jaar ook nog.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat is nieuws en ik ben blij ....

De heer Koopmans (CDA): Dat is geen nieuws, mevrouw Van Gent. Ik meen
het oprecht in dit geval. Mijn naam staat nog steeds onder de
motie-Vendrik/Koopmans die door de heer Vendrik naar aanleiding van de
opmerkingen van de minister later is aangehouden. Ik heb dit nog eens
specifiek voor Vught in een motie vastgelegd, omdat daar sprake is van
grote problemen. Dit betekent niet dat ik een andere beweging zou willen
maken met betrekking tot de N65.

	Het antwoord van de minister over de noodbrug in de N65 lijkt positief
en terecht, maar daarna volgt er een lijstje van wensen dat bij mij de
vrees oproept dat die brug van €150.000 die de gemeente Haaren heeft
bedacht uiteindelijk wel 1,5 mln. zal kosten. Ik heb vorige keer al
gezegd dat dit lijstje waarschijnlijk door de lokale commandant van
Rijkswaterstaat is opgeschreven. Het is niet de bedoeling dat die brug
zo duur wordt. De minister schrijft dat de fietstunnel in Vught over
drie jaar klaar is. Dat is prima en iedereen in de regio juicht dit toe,
maar men zou toch graag zien dat het in de komende drie jaar ook wat
veiliger wordt op dat kruispunt waar wij met zijn allen hebben gestaan.

	Ik heb al gezegd dat ik mijn motie over de N23 heb aangehouden. Nu
schrijft de minister in zijn antwoord dat die weg een sterk regionaal
karakter heeft. Wij geloven ook in de robuustheid van die weg in relatie
tot de A1. Wij geloven ook heel sterk in juist de economische bijdrage
die deze weg kan leveren aan dit gebied. De huidige bijdrage van 13 mln.
voor wat de minister "één kraal" noemt, is naar mijn mening wel een
heel magere ketting. Ik heb daarom samen met mevrouw Roefs een
amendement opgesteld waarin wij 22 mln. erbij doen. Daardoor wordt de
ketting iets interessanter.

Tegelijkertijd zeggen wij de minister -- ik hoop niet dat ik dit opnieuw
in een motie moet vastleggen -- dat wij ook de rest willen. De minister
moet er in de komende twee jaar de tijd voor nemen om dit goed te
regelen, tot aan de begroting voor 2012. Wij willen deze zaak geregeld
hebben, overigens onder het voorbehoud dat de 180 mln. die de regio zelf
heeft gereserveerd, paraat gehouden kan worden voor deze weg.

	Het antwoord op onze vraag gesteld over de TEN-subsidie is een beetje
onduidelijk. De minister wil voor 36 mln. twee weefvakken toevoegen aan
de A1 en een fly-over realiseren. Hij zegt echter dat hij pas een
subsidieaanvraag kan indienen als scope, urgentie en kosten helder zijn.
Waarom ook in dit geval wachten op NMCA, zoals de minister schrijft? Ik
vind dit echt een voorbeeld van "morgen gratis bier". In de LMCA hebben
wij al over de urgentie van deze weg kunnen lezen.

De vraag of de TEN-subsidie voor de A74 is aangevraagd, is nog niet
beantwoord. Dat antwoord ontvang ik graag alsnog in tweede termijn.

Vervolgens een opmerking over de N35, een weg die zoals bekend binnen
onze fractie royale aandacht heeft. Ik zag vandaag in de Stentor dat
collega Van Hijum daar behartigenswaardige dingen over heeft gezegd, die
ik nu herhaal. Het is goed dat de minister een concrete planning heeft
gegeven voor het traject Zwolle-Wijthmen. Er leven in de regio nog wel
zorgen of er genoeg capaciteit is voor de uitwerking van het gedeelte
Wierden-Nijverdal. Kan de minister garanderen dat de capaciteit die
nodig is voor de N35 wordt vrijgemaakt? Wij willen niet pas
besluitvorming in 2012, maar eerder, in 2011. Als de capaciteit een
probleem is, kan die worden ingehuurd in de regio. Men kan het samen
doen met de regio, maar in elk geval mag de capaciteit geen reden zijn
om later te starten, want het geld ligt klaar. Wij hebben crisis in dit
land. Via de Crisis- en herstelwet zijn wij bezig met eigen projecten en
via het Voorjaarsakkoord hebben wij besloten om gelden eerder te
besteden. Voor dit project ligt het geld klaar. Laten wij er dus voor
zorgen dat het uitgegeven kan worden.

Voor het ontbrekende deel Wijthmen-Nijverdal willen wij een impuls
geven. Om die reden is in het door mevrouw Roefs en mijzelf ingediende
amendement op stuk nr. 31 5 mln. opgenomen voor een studie. Daarmee
zetten wij dit project op de agenda en zeggen wij dat dit een eerste
stap is. De studie moet gemaakt worden en wij gaan ervan uit dat de
rest, als de studie klaar is, geregeld wordt.

De minister heeft de motie over de RijnGouwelijn al eerder ontraden. Nu
heeft de staatssecretaris ook nog geschreven dat een kosteneffectieve
exploitatie pas mogelijk is vanaf 15.000 reizigers per dag. Om die reden
wil zij pas geld uittrekken voor het deel naar Noordwijk zodra ook daar
sprake is van 15.000 reizigers per dag. Heeft de staatssecretaris dit
criterium ook gebruikt bij het uitdelen van de gelden voor decentraal
OV, zoals de trams in Amsterdam-West? Vervoeren die ook allemaal meer
dan 15.000 reizigers? Graag ontvangen wij een antwoord op deze vraag.
Geldt dat ook voor het laatste stukje? Het zijn wel leuke criteria, maar
de staatssecretaris gelooft toch niet dat ook tussen de laatste twee
stations van die lijn 15.000 mensen in de tram zitten? Natuurlijk niet!
Wij zeggen dus tegen de staatssecretaris en de minister: gewoon doen,
want die motie is echt fantastisch, ook voor u, want de minister van
Financiën moet immers de portemonnee trekken. Ik begrijp daarom niet
dat de minister en de staatssecretaris niet veel enthousiaster zijn over
onze motie.

Wij vinden dat de minister te voorzichtig blijft opereren ten aanzien
van de Rijnlandroute. Wij snappen dat hij redeneert -- ik hoor het de
minister bijna zo zeggen -- potjandorie, voor deze weg leg ik er al 422
mln. bij.

Daarmee lijkt de minister toch te suggereren dat het voor een deel een
regionale weg is. De RijnGouwelijn West is voor een deel de N11-West,
een weg die oorspronkelijk een rijksweg is. Deze weg is echter van
nationale importantie.

Bij Valkenburg, Rijnsburg, Katwijk en Leiden leggen wij een enorme
woningbouwopgave neer. Deze opgave is half zo groot als die van Almere,
maar bij Almere roept zo'n beetje iedereen in de Kamer dat er miljarden
bij moeten. De RijnGouwelijn West is een vergelijkbaar project, maar
ondanks de forse bijdrage van de minister -- waarvoor overigens dank --
kan die niet ongefaseerd worden aangelegd. Ik zou graag zien dat met
behulp van de exploitatie en de middelen van het GOB een ongefaseerde
aanleg mogelijk wordt. Het is prima dat wij nu een eerste stap zetten,
maar het is niet genoeg. Mevrouw Roefs gaat hierover dan ook een
interessante motie indienen. Overigens heb ik in concept ook een heel
interessante motie van de heer Van der Staaij gezien, een motie waarin
eveneens wordt aangedrongen op een ongefaseerde aanleg.

	Het is goed om van de minister te horen dat Rijkswaterstaat de plannen
van de gemeente Den Haag voor de A12, het VCP, gaat doorrekenen.
Overigens zou ik zelf liever spreken over een Verschrikkelijk Chaotisch
Plan. Is het mogelijk dat deze analyse voor 1 maart gereed is? Ik heb
verder in het vorige overleg al gezegd dat dit project een voorbeeld is
van een project waarbij een gezamenlijke aanpak ontbreekt. Ik kan
daarvan nog een voorbeeld geven.

	Ongetwijfeld net als mijn collega's ben ik bestookt door mensen die
betrokken zijn bij het Nieuw Sleutelproject Breda. De NS doet daar weer
eens ingewikkeld over een station. Overigens doet de NS ook hier, geheel
ten onrechte, of het zijn station is. De NS denkt namelijk dat alle
stations van de NS zijn! Misschien moeten wij het hierover nog maar eens
in een algemeen overleg hebben, maar ik blijf het vreemd vinden dat de
NS doet alsof het zijn stations zijn, ook al zijn die stations met
gemeenschapsgeld gebouwd. Die stations zijn helemaal niet van de NS. Die
stations zijn van ons allemaal! Het kan dan ook niet dat de NS probeert
om fietsen uit stations te houden.

Bij de integrale aanpak van het NSP Breda is zo'n beetje iedereen
betrokken, maar toch zegt de NS: wij willen er geen fietsen in hebben.
De NS probeert zelfs een gootje tegen te houden. Gekker moet het echt
niet worden. Ik heb hierover een interessant mailtje ontvangen en ik
overhandig dat mailtje graag aan de eerstverantwoordelijke: de minister
van VROM. Ik ben bang dat zij er niet vrolijk van zal worden.

	De minister van VROM is ook verantwoordelijk voor de geluidsschermen
bij Vleuten. Ik heb daarover een vergelijkbare mail ontvangen. Omdat de
minister er niet is, kan ze niet op dat mailtje ingaan. Het is echter
een ander voorbeeld van niet-integrale problematiek: als die schermen
honderd meter worden verplaatst, zou iedereen tevreden zijn en als dat
niet gebeurt, zijn heel veel mensen ongelukkig.

	Ik wil de voorzitter vragen om ook deze mail aan de minister te doen
toekomen.

De voorzitter: Ik zal ervoor zorgen dat beide mailtjes naar de minister
worden doorgestuurd.

**

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. De N381, de weg van gedeputeerde
Adema. Ik begrijp waarom de minister erop wijst dat het een provinciale
weg is. De provincie heeft voor deze weg inmiddels 140 mln. beschikbaar
gesteld, maar desondanks is het volgens de minister aan het
provinciebestuur om deze weg nog verkeersveiliger te maken. Ik denk dat
het goed is dat de minister samen met de provincie beziet of een
herschikking…

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter! Een verhelderende vraag. Gaat
het om de centrale as?

De heer Koopmans (CDA): Die weg bedoel ik niet, want die wordt al op een
goede manier aangelegd.

Mijn vraag aan de minister is of het mogelijk is om daarvoor met de
regio toch iets te vinden, vanuit de BDU-middelen of wat dan ook. Het
zou jammer zijn om 140 mln. uit te geven zonder het echt verkeersveilig
te maken. Zijn daar gezamenlijke prioriteitstellingen in mogelijk?

De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Roefs. Zij heeft samen met de
heer Boelhouwer 39 minuten spreektijd.

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de
snelle beantwoording van de vragen die in eerste termijn gesteld zijn.
Het zal u echter niet verbazen dat de PvdA-fractie nog niet helemaal
tevreden is. Allereerst is er op twee vragen geen antwoord gekomen. Ik
heb geen reactie gezien van de minister op het uitblijven van de
ondertekening van het OTB A74 door minister Cramer. Ook heb ik geen
antwoord gekregen van de staatssecretaris op mijn vraag over de niet
voor 2012 in te zetten middelen voor de fietsenstallingen bij stations.

	Overduidelijk blijkt dat ongelooflijk doorgepakt wordt bij het
realiseren van nieuwe infrastructuur. Wie had het eigenlijk over een
kabinet zonder daadkracht? Niet bij deze minister. Er worden heel wat
akkoorden gesloten met de regio en de uitvoering wordt versneld
aangepakt. Wel wordt duidelijk dat wij geen eenduidige afspraak hebben
over wat wettelijke en bovenwettelijke inpassingen zijn en wie daarvoor
de portemonnee moet trekken: het Rijk of de regio. Alle projecten op een
rijtje zettend, kan ik er geen lijn in ontdekken. Er wordt ook wel
gezegd dat je dat eigenlijk niet moet willen omdat het in het overleg
met de regio's ook een spel van geven en nemen is. Ik hoor graag hoe de
minister daarover denkt.

	In diverse ao's over de A74 heeft de minister gezegd dat hij de
situatie ruimhartig zal bekijken. Betekent "ruimhartig" bovenwettelijk?
Komt hij ook met geld over de brug? Wij hebben daar nog vragen over. Uit
de zienswijze van Venlo zal blijken dat deze gemeente zich vooral zorgen
maakt over de geluidsoverlast met name in de wijk Meulenveld. Daar is
geen enkele geluidswering voorzien in tegenstelling tot de overkant van
de Zuiderbrug waar de Molenbossenflat beschermd wordt met een
geluidsscherm van acht meter. Ook de situatie van het gedeelte de
Boekend/Zaarderheiken aan de Blerickse kant zou wel eens zorgwekkend
kunnen zijn. Ik dien daarom de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft toegezegd, de inpassing van de A74
ruimhartig te benaderen;

constaterende dat in het OTB slechts voorzien is in geluidswerende
voorzieningen aan de kant van de Molenbossenflat, zijnde een
geluidsscherm van 8 meter;

constaterende dat geen voorzieningen zijn getroffen aan de andere kant
ten behoeve van de wijk Meulenveld;

constaterende dat tussen de Boekend en knooppunt Zaarderheiken, voor de
Blerickse kant geen voorzieningen zijn gepland;

verzoekt de regering, nadrukkelijk kennis te nemen van de zienswijze op
het OTB van de gemeente Venlo en de toezegging gestand te doen om de
geluidssituatie ruimhartig te bekijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs, Koopmans
en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 36 (32123-A).

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. Deze motie is expres door de fracties
van de PvdA, het CDA en de VVD ingediend omdat morgen bekend wordt dat
de gemeentelijke fracties van deze drie partijen het nieuwe college
vormen in Venlo.

De voorzitter: Volgens mij wordt dat vandaag al bekend.

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. Een wat algemener punt betreft het
voldoen aan geluidsnormen. Volgens mij hebben wij afgesproken dat als de
werkelijkheid anders is dan de modellen aangeven, wij herstelmaatregelen
nemen. Ik begrijp dus niets van de reactie op mijn vraag over de
situatie bij de A59. Nu kan het ministerie laten zien dat als normen
overschreden worden, er opgetreden wordt. Vindt de minister de metingen
van de provincie Brabant wellicht niet afdoende? Is hij het ermee eens
dat uitgezocht moet worden waarom de modellen in dit geval niet
voldeden? Ik dien op dat punt de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op de A59, vanwege geluidsoverlast, inmiddels
overgegaan is tot snelheidsverlaging naar 100 km/u, hoewel dat volgens
de berekeningsmodellen niet nodig zou zijn;

overwegende dat metingen door de provincie Brabant aantonen dat in
werkelijkheid de normen nog steeds overschreden worden;

verzoekt de regering, kennis te nemen van het onderzoek van de provincie
Brabant en te onderzoeken welke passende maatregelen genomen kunnen
worden;

verzoekt de regering om te onderzoeken, hoe in het geval van de A59, de
verschillen tussen het berekende en het daadwerkelijke geluidsniveau te
verklaren zijn;

verzoekt de regering, de Kamer voor het eerstvolgende MIRT-overleg
daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs, Cramer en
Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 137 (32123-A).

**

De Rijnlandroute. Het moet de minister duidelijk zijn dat wij, en met
ons veel andere fracties, niets zien in een gefaseerde aanpak. Wij
begrijpen dat wij dat op dit moment niet met een motie kunnen afdwingen,
maar wij verwachten wel een gunstige beslissing in die richting bij het
volgende landsdelig overleg. Wij vragen de minister om nog eens kritisch
te kijken naar het regionale aandeel van het hele project. Het gaat hier
om de verbinding tussen de A4 en de A44 en niet over de verbreding van
de A4 Prins Clausplein. Alle risico's bij de provincie neerleggen,
schijnt ook niet afgesproken te zijn bij het landsdelig MIRT-overleg.
Wij weten dat provincie, regio en bedrijfsleven nog willen en kunnen
bijdragen. Vandaar de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een grote voorkeur bestaat om de Rijnlandroute in
één keer aan te leggen;

overwegende dat het project Rijnlandroute meer omvat dan alleen de
verbindingsweg tussen de A4 en de A44;

overwegende dat provincie, regio en Rijk het nog niet eens zijn over de
toedeling van de ambtelijke kosten en de risicoverdeling;

overwegende dat er nog onduidelijkheid bestaat over de grondexploitatie
van

voormalig vliegveld Valkenburg;

overwegende dat provincie, regio en bedrijfsleven te kennen hebben
gegeven nog een financiële bijdrage te willen leveren;

verzoekt de regering, bij het volgend MIRT-overleg, voorjaar 2010, te
komen met een gedragen voorstel voor de aanleg van de Rijnlandroute in
één keer, rekening houdend met het feit, dat het hier gaat om een
project, waarbij de ontsluiting integraal onderdeel uitmaakt van de
totale ontwikkeling van voormalig vliegveld Valkenburg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs, Koopmans
en Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 38 (32123-A).

**

Mevrouw Roefs (PvdA): De ring Utrecht. De PvdA-fractie blijft bij haar
verzoek via de reeds aangenomen motie om de Kracht van Utrecht
volwaardig mee te nemen in de tweede fase MER. Pas dan worden de plannen
uitgebreid doorgerekend. Uit het rapport op hoofdlijnen uit de eerste
fase van de MER van Goudappel Coffeng blijkt dat de Kracht van Utrecht
beter presteert dan wegvarianten als het gaat om reistijdverlies, het
aantal congestiepunten en milieueffecten. Er kan dan beter worden
gekeken naar de uitwisselbaarheid van wegenplannen en ov-maatregelen en
het geeft inzicht in baten die nu nog niet zijn onderzocht.

In de eerste fase MER zijn de milieuprestaties en de prestaties op het
vlak van ruimtelijke ordening niet onderzocht. Wij hopen dat deze in de
MER tweede fase boven tafel zullen komen. Het zou bijvoorbeeld zo maar
kunnen zijn dat, als wij ruimtelijk slim inrichten, de tramringlijn die
de A12-zone Rijnenburg en Papendorp kan ontsluiten, kostenneutraal kan
worden geëxploiteerd. Alleszins de moeite waard dus om te onderzoeken.
In de geest van Elverding past het bovendien niet om bij het bepalen van
het voorkeursalternatief een grote groep van je te vervreemden. Wij
willen dus graag onverkorte uitvoering van de aangenomen motie.

De heer Koopmans (CDA): Ik hoor het betoog van mevrouw Roefs, maar wij
hebben niet alleen met de geest van Elverding te maken bij dit overleg,
maar ook met de geest van Wouter Bos. Alleen de ov-investeringen voor de
Kracht van Utrecht bedragen al 6,5 mld. Het is dus de vraag hoe serieus
het is om het alternatief erbij te betrekken, volledig op de manier
zoals mevrouw Roefs het formuleert.

Mevrouw Roefs (PvdA): Of het inderdaad dat bedrag is, valt nog maar te
bezien. Er zijn immers heel veel dingen meegerekend die eerder al hadden
moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld de ontsluiting van Leidsche Rijn.
Ik noem maar iets als voorbeeld van hoe het niet zou moeten. Ik heb heel
bewust gezegd dat er beter kan worden gekeken naar de uitwisselbaarheid
van wegenplannen en ov-maatregelen.

De vorige keer heb ik al aangegeven dat wij niet zo maar zeggen dat er
geen enkele weg moet komen. Ik vind echter wel dat De Kracht van Utrecht
duidelijker zou kunnen aangeven of inwisselbaarheid nog mogelijk is en
of op sommige plekken kiezen voor OV beter zou zijn, ook misschien wel
beter voor het milieu. De motie daarover is ook niet voor niets
aangenomen. Wij vinden dus echt dat dit goed in kaart gebracht moet
worden. Vervolgens nemen wij daarover een beslissing. Wij hebben het
hierbij evenwel gewoon over een voorkeursvariant. De tweede fase van de
MER moet dan ook doorlopen worden.

De heer Koopmans (CDA): Begrijp ik goed dat u met "inwisselbaarheid"
bedoelt dat wat u betreft het budget wel staat?

Mevrouw Roefs (PvdA): Hierover heb ik de vorige keer al gezegd dat wij
dit op zich in Nederland een beetje vreemd geregeld hebben. Ik ga er
niet zo maar van uit dat wij ergens super veel extra budget vandaan
kunnen halen. De vorige keer heb ik ook gezegd: kan het een beetje meer
"weg" en een beetje minder "OV"? Eh ….. sorry, ik bedoel het
omgekeerde. Vandaar dat ik gezegd dat bijvoorbeeld heel goed nagegaan
moet worden of de ringlijn met de tram niet een veel betere ontsluiting
kan betekenen van het nieuwe gedeelte Rijnenburg dan dat wij daar weer
met wegen aan de gang gaan.

	Voorzitter. Hoewel volgens mij alle fracties hebben aangegeven dat zij
wat de N65 betreft geen koppeling wensen met de A67 en de A58, heeft de
minister alleen de A67 losgekoppeld. Wij zijn er nu niet zeker van of
met die koppeling de gebiedsgerichte aanpak van de N65 wel uit de verf
komt. Het gaat namelijk niet alleen over verkeer, maar ook over
leefbaarheid, ecologie en economie. Ook gaat het hierbij om een
langetermijnoplossing. Het is prachtig dat de tunnel in Vught en de
fietsbrug in Haren er komen, maar die vallen dus niet onder een
langetermijnoplossing. Daarom hebben wij de motie hierover van het CDA
mede ondertekend.

	De PvdA heeft ook een amendement mede ondertekend, waarin studiekosten
voor de N35 Wijthmen/Nijverdal en de volgende kraal in de N23, de
Westfrisiaweg, gerealiseerd kan worden. Wij vinden het heel belangrijk
dat wij een goede start maken met de N35.

	De gewenste duidelijkheid over de A1 en de A1-zone willen wij
vastleggen in de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de capaciteitsuitbreiding van de A1 en de integrale

gebiedsontwikkeling van de zone rond de A1 van cruciaal belang zijn voor
de

ruimtelijk-economische ontwikkeling het landsdeel Oost;

overwegende dat in het huidige economische klimaat snelheid van
besluitvorming door Rijk en landsdeel Oost van groot belang is om met
investeringen in infrastructuur en gebiedsontwikkeling de ruimtelijk-
economische structuurversterking te bewerkstelligen;

voorts overwegende dat de A1 een belangrijke verbinding vormt tussen de
Randstad en het Duitse en Oost-Europese achterland van Nederland;

verzoekt de regering,

zich maximaal in te spannen om in het voorjaar 2010 een besluit te
kunnen

nemen over de planstudie A1 tussen Apeldoorn-Zuid en Twente (knooppunt
Azelo);

zich maximaal in te spannen om in het voorjaar 2010 op basis van de dan

beschikbare gegevens een voorkeursbeslissing te nemen over de integrale

gebiedsontwikkeling van de A1-zone inclusief de capaciteitsuitbreiding
Apeldoorn-Azelo,

constaterende dat er in de Mobiliteitsaanpak voor vijf N-wegen -
waaronder de N18 - de ambitie is vastgelegd om deze wegen goed te laten
functioneren in een robuust netwerk en om de wegen daar waar mogelijk op
te waarderen naar 100 km/u;

constaterende dat uit de brief van het kabinet over het standpunt N18
van 14

oktober 2009 blijkt dat kabinet en het landsdeel Oost overeenstemming
hebben bereikt over het trace en de financiering van de N18 teneinde de
snelheid tussen Groenlo en Enschede te verhogen naar 100 km/u en de
verkeerveiligheid tussen Enschede en Varsseveld aanmerkelijk te
verbeteren;

overwegende dat met het oog op de economische omstandigheden waarin

Nederland zich bevindt,het van het grootste belang is dat investeringen
in nationale infrastructuur zoals de N18 worden versneld;

voorts overwegende dat de N18 aan alle voorwaarden voldoet om aan de

projectenlijst van de Crisis- en herstelwet te worden toegevoegd;

verzoekt de regering, de verhoging van de snelheid en de verbetering van
de

verkeersveiligheid en leefbaarheid van de N18 tussen Groenlo en Enschede
naar 100 km/u en de verbetering van de verkeersveiligheid en
leefbaarheid van de N18 tussen Groenlo en Varsseveld aan bijlage II
onder onderdeel E van de Crisis- en herstelwet toe te voegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs en
Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 39 (32123-A).

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. Tot slot merk ik het volgende op.
Aangezien ministers Eurlings en Cramer inmiddels een standpunt hebben
ingenomen ter zake van de aanpassing van de N18 Groenlo-Enschede en
daarvoor een breed draagvlak bestaat, verzoeken wij de minister, dit
gedeelte van de N18 op te nemen in de Crisis- en herstelwet. Vandaar de
volgende, laatste motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Mobiliteitsaanpak voor vijf N-wegen -
waaronder de N18 - de ambitie is vastgelegd om deze wegen goed te laten
functioneren in een robuust netwerk en om de wegen daar waar mogelijk op
te waarderen naar 100 km/u;

constaterende dat uit de brief van het kabinet over het standpunt N18
van 14

oktober 2009 blijkt dat kabinet en het landsdeel Oost overeenstemming
hebben bereikt over het tracé en de financiering van de N18 teneinde de
snelheid tussen Groenlo en Enschede te verhogen naar 100 km/u en de
verkeersveiligheid tussen Enschede en Varsseveld aanmerkelijk te
verbeteren;

overwegende dat met het oog op de economische omstandigheden waarin

Nederland zich bevindt, het van het grootste belang is dat investeringen
in nationale infrastructuur, zoals de N18, worden versneld;

voorts overwegende dat de N18 aan alle voorwaarden voldoet om aan de

projectenlijst van de Crisis- en herstelwet te worden toegevoegd;

verzoekt de regering, de verhoging van de snelheid en de verbetering van
de

verkeersveiligheid en leefbaarheid van de N18 tussen Groenlo en Enschede
naar 100 km/u en de verbetering van de verkeersveiligheid en
leefbaarheid van de N18 tussen Groenlo en Varsseveld aan bijlage II
onder onderdeel E van de Crisis- en herstelwet toe te voegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs en
Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 40 (32123-A).

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik heb toch wel een vraag. Als ik mevrouw
Roefs zo hoor, wordt het wel heel veel scheuren door de polder. Daar
komen extraatjes bij. Mevrouw Hamer heeft alleen tijdens de algemene
politieke beschouwingen gezegd dat de PvdA-fractie onderwijs boven
asfalt verkiest als het gaat om extra geld voor scholen of autowegen. Ik
heb begrepen dat de PvdA sinds afgelopen weekend de Partij van de Aanpak
is, maar ik hoop toch niet de Partij van het Asfalt. Ik ben dus erg
benieuwd waarin de PvdA-fractie gaat schrappen als het gaat om het
aanleggen van nieuwe autowegen. Heeft mevrouw Roefs daar nog ideeën
over?

Mevrouw Roefs (PvdA): Mevrouw Van Gent was vorige week maandag niet
aanwezig, maar toen …

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben wel geïnformeerd!

Mevrouw Roefs (PvdA): Ok. Dan heeft mevrouw Van Gent wellicht ook
gehoord dat de Partij van de Arbeid heeft gezegd, in het kader van de
heroverwegingen absoluut geen moties te zullen ondertekenen die
verdergaan dan het jaar 2010. We zijn bezig met het uitvoeren van het
MIRT dat al vastligt. Ik heb niet de illusie dat mijn fractie hier erg
veel extra wegen ten tonele heeft gevoerd; hooguit zaken die zij wil
versnellen. Mevrouw Van Gent was net zeer tevreden over mijn inbreng
over de Kracht van Utrecht. Dat zorgt er dus alleen maar voor dat ik dat
daarmee heel duidelijk neerzet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Toch heb ik nog een vraag. We krijgen
straks de brede heroverwegingen. Dan kan het goed zijn dat er -20%
asfalt moet komen. Ik zou dat niet erg vinden. Zo meteen noem ik ook een
aantal keuzes. Ja, minister Eurlings denkt ook: ik ga nu even opletten.
Als je bijvoorbeeld moet kiezen tussen asfalt en ov, heb je het
natuurlijk wel ergens over. Ik hoor graag van mevrouw Roefs of zij kiest
voor asfalt, ov of onderwijs. Over dat laatste is mevrouw Hamer zelf
begonnen tijdens de laatste algemene politieke beschouwingen. Daarom wil
ik graag weten waar de PvdA-fractie in dezen staat. Dan kan minister
Eurlings daar een beetje op anticiperen.

Mevrouw Roefs (PvdA): De Partij van de Arbeid-fractie heeft heel
duidelijk gezegd dat onderwijs buiten de heroverwegingen moet blijven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat is flauwekul, want dat heb ik net …

De voorzitter: Mevrouw Van Gent. Dat was uw interruptie met
vervolgvraag.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat heb ik net aangegeven, maar ik krijg
gewoon geen antwoord.

De voorzitter: Dat zijn de interrupties en mevrouw Roefs heeft haar
antwoord gegeven, lijkt me.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): U moet erop toezien dat er antwoord
gegeven wordt.

De voorzitter: Dat heb ik ook gedaan. Mevrouw Roefs geeft aan dat dit
haar antwoord is.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat is een waardeloos antwoord,
voorzitter! Dat vindt de minister ook. Dat zie ik zo.

De voorzitter: Dan krijgt u straks misschien nog antwoord van de
minister. De minister gaat zich in de pauze wellicht onderhouden met
mevrouw Roefs, als u dat zo ziet.

**

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. In de eerste plaats dank ik de
regering, ook voor de snelle beantwoording. Het wordt tijd voor
felicitaties, want gisteren heeft er voor het eerst een echte
hogesnelheidstrein door Nederland gereden. De minister heeft eerder al
een proefrit meegemaakt, maar het echte record met echte passagiers is
gisteren al gevestigd. Dat is absoluut een felicitatie waard. Ik hoop
dat dit ook de aanzet is om andere HSL-plannen die wij hebben en die ook
al zo lang op de plank liggen, snel ten uitvoer te brengen. Dan denk ik
bijvoorbeeld aan de verbinding tussen Breda en Den Haag en alle andere
afgesproken verbindingen. Station Breda is er helemaal voor ingericht.
Er zijn dure fly-overs gemaakt om van het HSL-systeem op het Nederlandse
spoorwegnet te komen, dat links respectievelijk rechts rijdt.

Dat moet ook een keer tot gelding komen en daar moet ook een keer
rendement mee gedraaid worden. Dat is hartstikke nodig, dus ik hoop dat
het feit dat wij deze felicitaties kunnen uitspreken aanleiding is om
het nog beter te gaan doen met de rest.

	Ik feliciteer mezelf dan maar even met het feit dat GroenLinks door
zijn interrupties heen is. Dat maakt het voor mij een stuk
gemakkelijker, maar mevrouw Van Gent is gewoon niet in mij
geïnteresseerd. Dat scheelt weer. Reden te meer om mezelf te
feliciteren.

	Een paar punten zijn nog overgebleven, ten eerste de zandmotor. Het
antwoord dat de regering daarover geeft, stelt mij niet helemaal gerust.
De planstudie bevindt zich in de afrondende fase. Op korte termijn zal
er samen met alle betrokken partijen een principebesluit worden genomen
over het doorgaan van de zandmotor. Dat kan niet. Wij hebben
uitdrukkelijk ook aan de provincie gevraagd om daarin het voortouw te
nemen. Daarvoor is veel geld gereserveerd. Dan is dit antwoord over een
principebesluit te mager, ook gezien de werkgelegenheid die hiermee
gemoeid is. Dit is namelijk opgenomen in de Crisis- en herstelwet als
project. Dan kunnen wij niet als antwoord krijgen dat er binnenkort een
principebesluit wordt genomen. Ik vind echt dat wij daar in 2010 gewoon
mee aan de slag moeten, zoals ik in mijn eerste termijn ook al heb
gezegd. Dat is dan de derde termijn die ik mogelijk nodig heb als het
antwoord van de staatssecretaris mij niet bevalt. Dan wens ik nog de
mogelijkheid te krijgen om hierover een motie in te dienen, om te zorgen
dat die zandmotor in ieder geval in 2010 van start gaat.

	Mijn tweede punt betreft de trillingen bij het spoor. Ik had samen met
mevrouw Neppérus aangekondigd om hiermee dan maar zelf te komen. Het
was inderdaad eerder door de Kamer uit de wet gesloopt. Dat blijkt toch
een probleem te zijn. De heer Aptroot heeft hierover nu een motie
gemaakt, waarin hij aan de regering vraagt om het er maar weer in te
brengen en die trillingen ook in beeld te brengen. Die motie wordt ook
van harte door de PvdA ondersteund.

	Het kanaal Almelo-Coevorden valt onder provinciaal beheer. Wij krijgen
als antwoord dat daar bepaalde regels gelden die het varen kunnen
belemmeren, maar dat de provincie daarover gaat. Ik hoop in ieder geval
ook wel dat de provincie van dat antwoord op de hoogte wordt gesteld
door de staatssecretaris, omdat het toch wel heel lastig is als de
provincie aanvullende regels gaat formuleren waardoor het efficiënter
gebruik van vaarwegen die met ons aller geld zijn aangelegd wordt
belemmerd. Graag krijg ik een toezegging daarover van de
staatssecretaris.

	In de eerste termijn is de positie van Nederland en het Nederlandse
wegennet in internationaal verband niet expliciet aan de orde geweest,
maar er is wel bij stilgestaan. Collega Koopmans en ik hebben hier nog
eens over nagedacht. Vandaar de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de (Nederlandse) economie steeds meer EU-georiënteerd

raakt;

constaterende dat er niet voldoende grensoverschrijdende
Noord-Zuidverbindingen zijn in Nederland;

verzoekt de regering, in overleg met de Vlaamse en federale ambtgenoten
de mogelijkheden van een goede wegverbinding tussen Tilburg en Turnhout
te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Boelhouwer en
Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 41 (32123-A).

**

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Dan nog een kwestie waar ik in
eerste termijn al op ben ingegaan en ik was niet de enige. Rivieren en
kanalen die door natuurgebieden lopen, geven soms aanleiding tot
ingewikkelde procedures. Dat is niet zo handig. Daarom dien ik daarover
de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid van Nederland van cruciaal belang is voor

een bewoonbaar Nederland;

overwegende dat een groot deel van het rivierengebied is aangewezen als

Natura2000 gebied;

overwegende dat de doelen voor waterveiligheid zijn vastgelegd, terwijl

de aanwijzingsbesluiten en instandhoudingsdoelen voor Natura2000

gebieden pas in tweede helft van 2010 worden vastgelegd;

overwegende dat de eisen vanuit het natuurdossier ertoe kunnen leiden

dat de PKB Ruimte voor de Rivier en andere toekomstige

waterveiligheidsprojecten niet tijdig kunnen worden gerealiseerd en

daarmee het risico ontstaat dat de waterveiligheidsdoelstelling niet op
tijd

wordt gehaald;

verzoekt de regering, de doelstellingen van waterveiligheid en natuur

in het rivierengebied zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en, indien

de functies waterveiligheid en natuur conflicteren, de natuureisen te

heroverwegen, zodat tijdige realisatie van de
waterveiligheidsmaatregelen

geen gevaar loopt;

verzoekt de regering voorts, prioriteit te geven aan een goed beheer en

onderhoud van de natuur in de uiterwaarden, waarbij de

terreinbeheerders van het betreffende gebied primair verantwoordelijk
zijn

om dit beheer en onderhoud dienstbaar te maken aan het realiseren en

behouden van de waterveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Boelhouwer en
Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 42 (32123-A).

**

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Deze motie is al eerder bij
Ruimte voor de rivier aan de orde geweest, maar het leek me meer voor de
hand te liggen om de motie in dit overleg in te dienen.

De heer Aptroot (VVD): Voorzitter. Ik dank de regering voor de
beantwoording van vorige week. De minister van VROM, de minister voor
WWI en de bewindslieden van Verkeer en Waterstaat hebben ons uitvoerig
beantwoord. Je krijgt overigens niet altijd het antwoord dat je wilt
hebben, maar dat hoort ook een beetje bij het leven. Over de
heroverweging kreeg ik het standaardantwoord dat daarbij geen sprake is
van taboes. Ik was daar niet erg gelukkig mee, want elke partij maakt
wat dit betreft uitzonderingen. Wij vinden in ieder geval dat er niet
moet worden bezuinigd op de infrastructuur. Wij vinden het bijzonder dat
het kabinet tot nu toe nauwelijks bezuinigingsvoorstellen heeft gedaan,
afgezien van die 120 mln. per jaar op de infrastructuur. Wij zijn het
daar dus niet mee eens, maar dat is bekend.

	Ik heb ook gevraagd naar de lightrailsystemen. Er doen zich wat dit
betreft allerlei ontwikkelingen voor. Ik noem de Rijn

Gouwelijn. In Utrecht wil men ook vertrammen. In Den Haag wil men het
systeem uitbreiden. Daar wordt dus her en der aan gewerkt. Het lijkt ons
nuttig dat in die zin sprake is van een stukje regie, zodat er ook
onderlinge uitwisselbaarheid ontstaat. Dat is heel belangrijk. Ook
moeten er in de toekomst mogelijkheden zijn op het gebied van
aansluitbaarheid, connectie. Dat wordt volgens mij nog niet voldoende
opgepakt. Daarover dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de toekomstige mobiliteit in de Randstad
investeringen in Lightrail noodzakelijk zijn;

constaterende dat er plannen zijn voor uitbreiding en introductie van
Lightrail in Den Haag, de Leidse regio/Duin- en Bollenstreek, Rotterdam
en Utrecht;

spreekt als haar mening uit dat een Randstad Lightrail toekomstplan
nodig is, waarin nadrukkelijk rekening wordt gehouden met een integraal
Randstad Lightrail systeem;

verzoekt de regering, voor 1 oktober 2010 de Kamer een Lightrail visie
en toekomstplan 2020 voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 43 (32123-A).

**

De heer Aptroot (VVD): Voorzitter. Ik heb nog een openbaarvervoerpunt.
Er is niet ingegaan op onze vraag over het moderne busvervoer zoals dat
bijvoorbeeld in Brabant wordt onderzocht: busvervoer met bussen van de
bekende Nederlandse fabrikant VDL. Deze fabrikant levert veel in het
buitenland. In Nederland wordt het nog niet gebruikt. Wij zien veel in
deze hoogwaardige vorm van busvervoer. Wij vinden in ieder geval dat wij
er in Nederland mee zouden moeten starten. Het biedt namelijk
aanmerkelijk meer kwaliteit en zal waarschijnlijk ook rendabeler kunnen
zijn op drukke routes dan het bestaande busvervoer. Het vraagt veel
minder investeringslasten dan railverbindingen en is een goede
tussenvorm. Wij willen dat de staatssecretaris, die over openbaar
vervoer gaat, met de provincie Brabant gaat overleggen of er niet een
proef kan worden gedaan. Is de regering bereid, de provincie Brabant te
helpen bij de eerste lijn met nieuw busvervoer?

	Evenmin wordt ingegaan op ons verzoek, de provinciale opcenten en
investeringen in infrastructuur, wegen en openbaar vervoer naast elkaar
te zetten. Tijdens het vorige debat merkte ik, toen ik hierom vroeg, dat
de minister enthousiast knikte. Wij willen gewoon inzicht hebben. Dat
kan toch gemakkelijk even door iemand bij Verkeer en Waterstaat gedaan
worden? Zet de jaarrekeningen 2006 tot en met 2008 en het geschatte
resultaat over 2009 en de begroting voor 2010 naast elkaar en kijk dan
wat de provincies aan opcenten innen en wat ze daadwerkelijk investeren
in wegen en openbaar vervoer. Dit kan nuttige informatie zijn om te
beoordelen in hoeverre wij meefinancieren aan provinciale projecten. Er
wordt steeds meer meegefinancierd. Overigens helpen de regio's soms aan
landelijke wegen mee en helpt de landelijke overheid mee aan provinciale
wegen. Wij vinden dat systeem goed, maar het is ook van belang om te
weten in hoeverre de provincies hun opcenten inzetten voor investeringen
in infrastructuur.

	Ik heb gevraagd naar de 1,4 mld. superdividend van de NS. Dit bedrag
wordt volledig gebruikt voor het Programma Hoogfrequent Spoor. Volgens
eerdere afspraken zou het gebruikt worden voor het aflossen van de
leningen, dus voor de schulden die er nog waren. Wij vonden dat terecht.
Eigenlijk wordt nu automatisch een afspraak doorgezet dat wat binnen het
spoor nu eens niet aan uitgaven maar aan inkomsten is, per se aan het
spoor moet worden uitgegeven. De automobilisten zouden heel graag willen
dat wat de automobilist opbrengt, ook wordt gebruikt voor de
automobilist, dus voor wegen. Dat is echter niet het geval. Wij vinden
dan ook dat er met twee maten wordt gemeten. Iedere keer als er
opbrengsten zijn, moet je bezien waaraan het geld het beste kan worden
besteed. Laten wij over deze 1,4 mld. superdividend van de NS maar een
salomonsoordeel vellen: 700 mln. voor het Programma Hoogfrequent Spoor
en 700 mln. voor wegen. Dat is gunstiger dan de verdeling van wat de
automobilistenbelastingen opbrengen. Immers, daarvan gaat meer naar
openbaar vervoer dan naar wegen. Wij denken dat de genoemde verdeling
goed is. Ik heb hierover zeven moties die erop neerkomen dat wij 50 mln.
besteden aan de N23 Westfrisiaweg, 100 mln. aan de voortgang van de
verbreding van de A1 en de aansluiting A1-A30, 50 mln. aan de N18
Varsseveld-Enschede die hierdoor A18 kan worden, 100 mln. aan de
voltooiing van de A2 in Limburg, 100 mln. aan de A58-verbreding
Tilburg-Eindhoven, 200 mln. als eerste reservering voor de A4-zuid --
die vinden wij heel hard nodig -- en 100 mln. aan het doortrekken van de
A15 naar de A12. Ik zal proberen in hoog tempo de zeven moties voor te
lezen.

De heer Koopmans (CDA): Wat de heer Aptroot doet is interessant. Hij
gaat in zes regio's proberen de blits te maken. Het is daarom goed om
eerst even over de dekking te praten. De heer Aptroot gebruikt de helft,
700 mln., van het bedrag dat gereserveerd is voor de financiering van
het Programma Hoogfrequent Spoor. Hoe betaalt hij dan die 700 mln. voor
het PHS? De heer Aptroot heeft zo-even een motie ingediend om lightrail
mogelijk te maken. Hoe betaalt hij dat? Hij heeft verder een amendement
ingediend om geld weg te halen bij de HSA, waardoor zij omvalt. In feite
is dit dus een "HSA failliet"-amendement. Hoe betaalt de heer Aptroot de
rekening daarvan, ongeveer 2 mld.? Ik ben benieuwd naar de manier waarop
hij deze optelsom van zijn moties gaat betalen.

De heer Aptroot (VVD): De optelsom is heel makkelijk. Ik heb inderdaad
een amendement ingediend: 250 mln. voor de IJmeerbrug, de
Rotterdamsebaan Den Haag, ondertunneling Bergsche Bos A13-A16 en 75 mln.
voor de Rijnlandroute.

Dat is conform onze tegenbegroting. Wij hebben een bedrag weggehaald bij
Ontwikkelingssamenwerking, dat overigens hoger is dan dit bedrag. Dat
gebruiken wij voor een deel voor lastenverlichting, tekortreductie en
250 mln. conform onze tegenbegroting voor extra investeringen in wegen
in deze vier projecten.

	Wat betreft het amendement dat de heer Roemer mede namens de VVD heeft
ingediend over HSA, zijn wij het niet eens met de bedragen die aan HSA
zijn toegezegd -- er is laatst niet voor niets een televisieprogramma
over geweest -- omdat wij vinden dat niet voldoende is aangetoond dat de
High Speed Alliance een financieel probleem heeft en anders zou
omvallen. Zij heeft overigens twee heel sterke aandeelhouders: de NS en
Air France/KLM. Wij vinden dat die hun verantwoordelijkheid moeten
nemen. Er is een grote garantie voor de eerste tekortjaren afgesproken.
Laten wij eerst maar eens kijken hoe dat gaat. Wij vinden het dus
voorbarig om daaraan al veel geld uit te geven. Er is niet voldoende
geld voor wegen. Je moet dus steeds afwegen. Als er 1,4 mld. aan
superdividend van de NS, wat niet normale inkomsten is, beschikbaar
komt, vinden wij het heel gek om eenzijdig te zeggen dat alles naar het
spoor moet en zal gaan, terwijl er geen reële afweging is of het geld
gebruikt wordt voor openbaar vervoer of wegen. Wij vinden het heel
verstandig om de helft te gebruiken voor de wensen voor het spoor en de
helft voor de wensen voor de wegen. Dan is niemand tevreden, want dan
krijgt niemand alles wat hij wil. Het is een kwestie van faseren, maar
dan is het wel op een verstandige manier verdeeld.

De heer Koopmans (CDA): Dat was een heel lange tekst, maar het was geen
antwoord op mijn vraag. Ik vroeg namelijk heel simpel hoe heer Aptroot
het Programma Hoogfrequent Spoor betaalt. Of zegt hij dat wij de
uiteinden, bijvoorbeeld Zwolle of Eindhoven, maar niet gaan bereiken?
Dat zou het gevolg zijn van het ontbreken van 700 mln. aan middelen
daarvoor. Hoe betaalt hij lightrail en het faillissement van de HSA, wat
het gevolg is van het amendement? Dat waren de vragen.

De heer Aptroot (VVD): Het faillissement van de HSA is nooit aangetoond,
want wij hebben de cijfers niet op tafel gekregen. Ik vind dat alles dus
heel voorbarig. Voor lightrail willen wij een plan. Dat zal ongetwijfeld
geld gaan kosten als wij ambitieuzer willen zijn. Nu verdelen wij echter
geld dat er in 2010 is. Wij vinden het heel verstandig om dat voor en
wegen en spoor steeds weer af te wegen. Tot 2020 en bijna tot 2028
hebben wij allerlei gelden belegd. Wij vinden het heel gek om voor een
modaliteit, het spoor, in een keer 1,4 mld extra te bestemmen, terwijl
je voor wegen weer moet schrapen. Wij vinden dat beide modaliteiten
moeten worden gefaseerd. Wegen worden nu eenmaal gefaseerd. Wij kunnen
daar iets versnellen. De wensen van het spoor zullen dan in vergelijking
met wat de regering voorstaat, iets minder snel worden ingevuld, maar
het jaar daarop kijken wij dan weer. Wij vinden het niet reëel dat
autobelastingen ook worden gebruikt voor openbaar vervoer en allerlei
andere doelen, maar dat een superdividend van de NS wordt gebruikt om in
een keer alle wensen die nog voor het spoor openstaan, in te vullen. Het
is echter een kwestie van kiezen. Wij vinden de achterstand op het
gebied van wegen minstens zo groot als de achterstand op het gebied van
spoor. Daarom is het verstandig om aan beide een deel van het
superdividend te besteden.

De heer Koopmans (CDA): Ik trek de conclusie dat de VVD een streep zet
door Eindhoven en Zwolle als eind van het Programma Hoogfrequent Spoor.
Beide krijgen de hartelijke liberale groeten vanuit de Groen van
Prinstererzaal.

De heer Aptroot (VVD): De heer Koopmans mag concluderen wat hij wil. Je
kunt dan ook zeggen dat hij de zeven projecten die wij willen, niet
mogelijk maakt. Het is een kwestie van kiezen. Ik accepteer dat
kennelijk de heer Koopmans zegt dat die 1,4 mld. extra geheel naar het
spoor moet. Hij moet dan maar beseffen dat wij zeggen dat van die 1,4
mld. extra 700 mln. naar het spoor gaat en 700 mln. naar de wegen, omdat
er op beide gebieden noden zijn. Het jaar daarop zien wij dan weer.
Nergens gaat een streep doorheen. Het is echter waar dat de wens blijft
staan als het komende jaar het geld er niet voor is. Dan moet worden
gekeken hoe in het jaar of in de jaren daarop in de wens kan worden
voorzien.

	Ik kom toe aan mijn moties.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de N23 Westfrisiaweg van Alkmaar naar Zwolle een
belangrijke bijdrage kan leveren aan het oplossen van verkeersproblemen,
economische groei in de regio kan ondersteunen en een belangrijke
aanvullende verbinding zou kunnen zijn voor het drukke wegennet in de
Randstad,

constaterende dat er binnen de regio sprake is van groot draagvlak en
een bereidheid om financieel bij te dragen,

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 mld. niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden, maar
juist ook in wegen,

verzoekt de regering, samen met de regio te werken aan de gewenste
aanpassing van de N23 en hier €50 mln. van het uit te keren
superdividend van de NS voor te reserveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 44 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de A1 en de A1-zone niet alleen van groot belang zijn
voor de regionale economie in Oost-Nederland, maar als west-oostcorridor
ook belangrijk zijn voor de Nederlandse handel en de Nederlandse
economie;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om samen met de betrokken regio's te werken aan
verbreding van de gehele A1 naar 2x3 rijstroken, de aansluiting A1-A30
bij Barneveld conform het door Rijkswaterstaat voorgestelde plan en hier
€100 miljoen van het uit te keren superdividend van de NS voor te
reserveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 45 (32123A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een A18 van Zevenaar tot Enschede een grote impuls zou
geven aan de lokale en regionale economie;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om het plan voor aanpassing van de N18 te wijzigen
en in te zetten op opwaardering tot een A18 van Varsseveld tot Enschede
en hier €50 miljoen van het uit te keren superdividend van de NS voor
te reserveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 46 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de A2 in Limburg slechts in delen wordt verbreed,
terwijl de capaciteit van de gehele weg onvoldoende is om al het verkeer
te kunnen verwerken;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om samen met de betrokken regio's te werken aan
verbreding van de gehele A2 in Limburg naar 2x3 rijstroken en hier
€100 miljoen van het uit te kerensuperdividend van de NS voor te
reserveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 47 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de A4-Zuid een belangrijke maar ontbrekende schakel is
in de hoofdverkeersas Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen-Parijs;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om de verkenning naar aanleg van de A4-Zuid in 2010
te starten en verzoekt de regering voorts om €200 miljoen van het uit
te keren superdividend van de NS te reserveren voor de aanleg van de
A4-Zuid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 48 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om de verkeersproblematiek in de regio Arnhem-Nijmegen
aan te pakken de A15 moet worden doorgetrokken tot de A12, waarbij er
een tunnel onder het Pannerdensch Kanaal wordt aangelegd;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om €100 miljoen van het uit te keren
superdividend van de NS te reserveren voor de aanleg van de verlengde
A15 en de tunnel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 49 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de A58 een essentiële maar overbelaste transportas is,
waar de vrachtwagendichtheid de hoogste is in Nederland en waar de files
steeds meer toenemen;

constaterende dat het kabinet dit jaar een startbeslissing zal nemen,
maar dat er nog geen financiële middelen beschikbaar zijn;

spreekt als haar mening uit dat het uit te keren superdividend van de NS
van €1,4 miljard niet alleen in spoor geïnvesteerd mag worden maar
juist ook in wegen;

verzoekt de regering om €100 miljoen van het uit te keren
superdividend van de NS te reserveren voor de aanpassing van de A58,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 50 (32123-A).

**

De heer Aptroot (VVD): Wij zijn tevreden met de toezegging van de
minister dat deze maand een besluit wordt genomen over de A67
Eindhoven-Venlo. Dat geldt ook voor de toezegging over het Maas-kruisend
verkeer, waarover in 2010 zal worden besloten.

	De quick wins op de A67 heb ik al genoemd in eerste termijn. Die zullen
voor eind 2012 gerealiseerd worden, zo antwoordt de minister. Dank voor
die toezegging. Ik vraag toch of het niet iets eerder zou kunnen. Het
gebeurt in ieder geval. Tijd en ruimte zijn er echter. Wat ons betreft
dus een beetje versnelling.

	Wij horen vaker van andere overheden dat vertragingen soms veroorzaakt
worden door capaciteitsproblemen bij Rijkswaterstaat. Wat is de
situatie? Is dat zo? Zo ja, hoe wordt dat opgelost? Of loopt het
inmiddels volgens strakke schema's?

	De aanpak van de N65 moet wat ons betreft integraal. Er is al door
collega's over gesproken. Het gaat over doorstroming en ook over
verkeersveiligheid en ook de leefbaarheid, met name in Vught. Wij zijn
blij dat er een motie over is ingediend. Wat ons betreft moet de zaak
integraal worden bekeken. De minister bekijkt de tijdelijke brug bij
Haaren. Wij hebben het lijstje bezwaren gezien. De heer Koopmans sprak
er al over. De minister moet het plan voor deze brug voor fietsers en
voetgangers bekijken. Wat ons betreft mag hij in januari daarover een
positief besluit nemen.

	Zojuist heb ik in een motie voorgesteld een eerste bedrag voor de
A4-Zuid te reserveren. Is de minister bereid om het komend jaar met de
procedures te starten? Het is echt een belangrijke, maar ontbrekende
schakel.

	De vorige keer was ik duidelijk over de Rijnlandroute en dat ben ik nog
steeds. Ik heb begrepen dat er een brede meerderheid voor bestaat. Ik
hoor in ieder geval hetzelfde geluid van het CDA en de PvdA: geen
deeloplossingen. Als we het doen, moeten we het goed doen en moeten we
het in een keer aanleggen. Via een motie trekken we er extra geld voor
uit. Het kan niet zo zijn dat we inderdaad deeloplossingen hebben die op
termijn ook nog verloren geld betekenen.

	Met groot enthousiasme heb ik de motie van de heer Koopmans
medeondertekend over de tweede westelijke oever in Rotterdam. Die moet
er echt komen en als het Havenbedrijf heeft aangeboden die zelf te aan
te leggen, moeten we die kans met beide handen grijpen.

Mevrouw Roefs (PvdA): Er zijn inmiddels 46.000 handtekeningen bij de VVD
binnengekomen tegen de kilometerheffing: “Kilometerheffing, no way!”
De mensen die dit ondersteunen, willen dus niet betalen voor de weg en
het gebruikmaken ervan. Het verbaast mij dan ook heel erg dat de VVD
ineens besluit om tol te heffen. Zij wil geen spitsheffing en geen
basistarief heffen, maar doet wel aan tolheffing. Hoe legt de heer
Aptroot dat uit aan al die mensen die juist getekend hebben omdat ze
blij waren dat ze bij de VVD niets hoeven te betalen voor de kilometers?

De heer Aptroot (VVD): Als dat misverstand nog bij mevrouw Roefs leeft,
leg ik haar dat graag uit. Overigens zijn die 46.000 handtekeningen er
inmiddels 61.500 geworden en dat gaat nog gewoon door. Ik raad mevrouw
Roefs aan regelmatig de stand op te nemen, want onze actie loopt goed.
Overigens betalen mensen allang voor gebruik, want 60% van wat je aan de
pomp betaalt, is natuurlijk accijns. Onze actie van de kilometerheffing
is een actie zowel op basis van privacy als op basis van het feit dat
mensen meer gaan betalen. Het is een idioot systeem met 3,8 mld. aan
aanloopkosten. Dat vinden wij allemaal niet zinvol. Als er een
mogelijkheid is om via private partijen enorm te versnellen -- zoals we
in Zeeland hebben gezien met de Westerscheldetunnel -- door volstrekt
nieuwe verbindingen aan te leggen die ook enorme versnelling betekenen
voor de gebruikers terwijl zij ook nog de oude route kunnen kiezen,
vinden wij het interessant om het door die private partijen te laten
aanleggen. Zij krijgen een concessie, een overeenkomst dat zij 20 jaar
tol kunnen heffen. Daarna vervalt het aan de Staat, maar daarmee kunnen
wij wel iets realiseren wat anders misschien nog tien of vijftien jaar
zou duren. Daarbij gaat het niet om bestaande wegen, want daar betalen
die mensen al voor. Vanochtend heeft de krant over het voorstel van
collega Koopmans en mij bericht en tot nu toe zijn de reacties
uitsluitend zeer positief. Mevrouw Roefs is de eerste die er wat
moeilijk over doet. Iets wat anders misschien in 2028 gerealiseerd kan
worden, kan nu misschien in 2016 voor elkaar zijn. Dat is twaalf jaar
eerder. Dat is een geweldige oplossing.

Mevrouw Roefs (PvdA): Alsof dat laatste niet mogelijk zou zijn met de
kilometerheffing. Ik vind dat de heer Aptroot de mensen in Nederland
helemaal voor de gek houdt. Hij doet alsof hij tegen kilometerheffing is
en tegen extra inkomsten en vervolgens wil hij gewoon even tol heffen.
Dat slaat echt helemaal nergens op, mijnheer Aptroot. Ik vind echt dat u
de mensen een rad voor ogen draait.

De heer Aptroot (VVD): Ik ben verbaasd, want mevrouw Roefs suggereert
dat de kilometerheffing extra geld betekent, terwijl de minister elke
keer zegt dat er geen euro extra binnenkomt en dat meer mensen minder
gaan betalen dan het aantal mensen dat meer gaat betalen.

Mevrouw Roefs (PvdA): Tol is extra geld.

De heer Aptroot (VVD): Mevrouw Roefs heeft gelijk. Tol is extra geld
gedurende bijvoorbeeld een periode van 20 jaar. Je kunt het ook korter
of langer afspreken. Dat is inderdaad extra geld, maar dan wordt er ook
iets extra geleverd wat volgens de huidige investeringsschema’s zelfs
tot en met 2020 en straks tot en met 2028 niet zou kunnen. Wij zijn
inderdaad van mening dat de nood van het veel te krappe wegennet zo hoog
is dat wij van de gelegenheid gebruik moeten maken als wij op een aantal
plekken in Nederland een volkomen nieuwe verbinding kunnen aanleggen die
een enorme versnelling geeft en die de automobilist een extra
keuzemogelijkheid geeft. Ik vind het jammer dat de PvdA alleen lasten
wil verhogen, maar niet tegelijkertijd nadenkt over nieuwe manieren om
extra infrastructuur in Nederland te krijgen.

De heer Cramer (ChristenUnie): Het is toch wel een merkwaardige
redenering. Op het bestaande wegennet is de nood zo hoog dat er iets aan
moet worden gedaan met kilometerbeprijzing, maar de VVD geeft "niet
thuis". Het is dus te verkopen dat op de bestaande wegen de files
blijven staan en dat er een nieuwe tolweg komt waarvoor je moet betalen.
Als die tunnel overigens aangelegd wordt binnen het rijksprogramma, zou
hij geen extra wegenbelasting kosten, maar zou hij passen binnen het
normale betalingspatroon. Het blijft een buitengewoon merkwaardige
opmerking. De heer Aptroot kan wel heel grote woorden gebruiken, maar
laat hij nu eens ingaan op de argumenten zonder terug te blazen over dat
systeem waar hij klaarblijkelijk een hekel aan heeft. Laat hij gewoon
eens ingaan op de argumenten.

De heer Aptroot (VVD): Het belangrijkste argument is dat er voor zo'n
extra tunnel tot 2020 al geen ruimte is binnen het MIRT; misschien zou
het kunnen rond 2028. Het is een dramatisch knelpunt. Als wij
automobilisten een extra mogelijkheid kunnen bieden, dan doen wij dat.
De suggestie komt vanuit het bedrijfsleven in de Rotterdamse regio,
onder aanvoering van het Havenbedrijf. Als het bedrijfsleven het zelf
wil doen en bereid is te investeren in het wegennet en te betalen voor
het rijden, dan is dat een goede, extra mogelijkheid bovenop de gelden
die nu worden besteed aan de wegen.

	De VVD doet overigens als enige voorstellen om extra in het wegennet te
investeren; ik zie van de heer Cramer en de coalitiepartijen helemaal
geen voorstellen hiervoor. Integendeel, vanaf 2011 gaan zij bezuinigen
op de wegenaanleg, dan gaat er 120 mln. van het budget af. Met de
heroverweging ben ik er niet gerust op dat het niet nog meer wordt. Wij
bieden een extra mogelijkheid en voor dat extraatje zijn automobilisten
kennelijk bereid om te betalen. De kilometerheffing is alleen betalen om
in de file te kunnen staan.

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat is ronduit een leugen van de VVD. De
kilometerheffing is er binnen de Nota Mobiliteit bij gekomen om ervoor
te zorgen dat zij de problemen oplost. Daar komen wij bij de behandeling
van het wetsvoorstel nog wel op terug. De heer Aptroot geeft aan dat je
beter op het bestaande wegennet stil kan blijven staan, ook al is dat
een groot punt. Dat vindt hij dan niet zo erg als één zo'n nieuwe weg
naar voren halen en wel een oplossing voor het probleem vinden. Dat is
een merkwaardige keuze.

De heer Aptroot (VVD): Dat klopt helemaal niet. Als de heer Cramer een
beetje had opgelet, had hij een amendement van ons gezien, waarmee wij
beogen dat het komend jaar 250 mln. extra in het wegennet wordt
geïnvesteerd. Dat amendement is gedekt vanuit
ontwikkelingssamenwerking, kijk maar in onze tegenbegroting. De heer
Cramer moet een beetje serieus naar de tegenbegroting kijken. Dat hij
het er niet mee eens is, is iets anders, maar het is wel gedekt. Zelfs
D66 wil op ontwikkelingssamenwerking bezuinigen, ik meen 300 mln. Dat is
wat minder dan wij, maar zelfs die partij begint het een beetje te
begrijpen.

In de tegenbegroting van de VVD wordt 250 mln. extra uitgetrokken. Met
de voorstellen die ik net heb ingediend, wordt 700 mln. extra
geïnvesteerd. De VVD beoogt dus komend jaar 950 mln. extra te
investeren in het wegennet en dat is nog niet voldoende. Daarom grijpen
wij zo'n aanbod van het bedrijfsleven om met private middelen een tweede
westelijke oeververbinding in Rotterdam aan te leggen graag aan. Dat
komt er dan ook nog eens bovenop. Zo blijft Nederland mobiel en niet
door mensen een kilometerheffing en een spitsheffing te laten betalen
waardoor zij als ze naar hun werk moeten, tegen betaling in de file
staan.

Voor de IJmeerverbinding geldt wat ons betreft hetzelfde als voor de
Rijnlandroute: eerst bewegen, dan bouwen. Ik denk ook aan de
RijnGouwelijn, hoewel die voor ons wat minder prioriteit heeft. Wij
vinden het echt heel belangrijk dat er mogelijkheden zijn voor
ontsluiting bij nieuwe bouwlocaties. Die zijn er in Valkenburg, de regio
Leiden en de Duin- en Bollenstreek volop. Dat moet ook gelden voor de
IJmeerverbinding. Wij moeten ervoor zorgen dat mensen mobiel kunnen
zijn, voordat wij grote, nieuwe bouwlocaties aanleggen. Wij zouden graag
zien dat de regering bevestigt dat wij daar strak aan vasthouden.

Wij zijn tevreden met de beantwoording van de vraag over de zuidelijke
ringweg van Groningen. De start daarvan is in 2014. Het stemt ons ook
tevreden dat het knooppunt Joure wordt aangepakt. Dat zou een oplevering
in de tweede helft van 2014 betekenen. Wij hopen dat er her en der wat
versneld kan worden. Wij zijn niet tevreden over de N18. Wij vinden dat
dit een rijksweg moet worden, waarop men 100 kilometer per uur kan
rijden. Dat hebben anderen ook al gezegd. Wij zouden graag zien dat de
N18 onder de Crisis- en herstelwet wordt gebracht. Daar hebben collega's
al een voorstel voor ingediend.

	Ik heb samen met de heer Roemer een amendement over HSA opgesteld. Ik
heb al gezegd dat wij niet bereid zijn om de begroting fors aan te
passen, zoals in feite is gebeurd, om de High Speed Alliance
vermindering te geven, dit jaar en de komende jaren, omdat er naar onze
mening te weinig inzicht wordt verschaft in de financiële situatie van
HSA.

	Tot slot nog een opmerking over de overlast op het spoor. Ik heb eerder
mede namens de SP-fractie een motie ingediend waarin de regering wordt
gevraagd om de overlast langs het spoor te laten meten en zo nodig aan
te pakken. Die motie kreeg geen meerderheid. Ik was blij toen vorige
week hetzelfde onderwerp door mevrouw Roefs werd aangekaart. Ik heb toen
al gezegd dat ik de motie zal aanpassen. De minister toont zich in zijn
antwoord begripvol, maar afwachtend. Daarom heb ik opnieuw een motie
opgesteld over de overlast langs het spoor. Ze luidt als volgt.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het intensiever gebruik van het spoor er klachten
zijn over geluid en trillingen langs het spoor;

constaterende dat er geen normen zijn voor trillingen veroorzaakt door
treinvervoer;

spreekt als haar mening uit dat er voor trillingen langs het spoor
normen moeten worden opgesteld;

spreekt als haar mening uit dat een inventarisatie moet worden gemaakt
van spoortrajecten waar bebouwing dicht langs het spoor ligt en sprake
is van substantiële klachten van omwonenden;

spreekt voorts als haar mening uit dat voor deze trajecten moet worden
gemeten of sprake is van overtreding van geluidsnormen en
trillingsnormen;

verzoekt de regering normen te stellen voor trillingen;

verzoekt de regering inventarisatie en metingen te starten in 2010, te
beginnen met de IJssellijn;

verzoekt de regering op basis van de resultaten zo nodig
aanpassingsplannen op te stellen als geluid en/of trillingen de normen
overschrijden;

verzoekt de regering voorts de Kamer daarover regelmatig te informeren,
onder andere in de stukken van de begrotingscyclus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot, Roemer,
Roefs en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 51 (32123-A).

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Mijn collega Vendrik heeft in
eerste termijn gesproken en nu heb ik de grote eer, de tweede termijn
van hem over te nemen. Ik maak nog een aantal opmerkingen namens mijn
fractie.

	Als het gaat om het MIRT en over het MIRT zou de brede heroverweging
nog wel eens een goede vriend van GroenLinks kunnen worden. Ik wil
positief beginnen vandaag. Geef ons een bijltje en wij kappen met liefde
20% weg uit dit MIRT aan in onze ogen overbodige asfaltprojecten die de
bereikbaarheid niet verbeteren, landschappen naar de knoppen helpen en
de klimaatproblemen vergroten. Ja, minister Eurlings, ik ben blij dat u
er weer helemaal bij bent. Wij halen zelfs moeiteloos het dubbele -- dit
zou de minister en de staatssecretaris toch moeten aanspreken -- zodat
wij flink kunnen investeren in mooi openbaar vervoer. Dit laatste zeg ik
natuurlijk vooral in de richting van de staatssecretaris.

	Het is ongehoord wat Rijk en provincies over de balk smijten bij de
investeringen. De A4 Midden-Delfland, de A13-A16, het doortrekken van de
A15, de centrale as, waarbij je ook nog de vraag kunt stellen of je in
krimpgebieden wel in dit soort zaken moet investeren, de buitenring
Parkstad Limburg en de RijnlandRoute. Ik bespaar probleemloos, ik
herhaal "probleemloos", dik 5 mld. Al dit asfalt is voor de fractie van
GroenLinks niet in beton gegoten. Ik hoop dat dit ook voor andere
fracties geldt.

	De minister en de staatssecretaris moeten ook meedoen aan de brede
heroverweging. Wat staat daarbij voor hen voorop: het openbaar vervoer
of het asfalt? Zij moeten nu niet komen met het slappe antwoord: beide.
Ik was al bang dat het daarop zou uitdraaien. Zo'n slap antwoord wil ik
niet. Ik wil een antwoord dat een keuze met zich brengt. Daar zijn de
bewindslieden anders ook wel toe in staat.

	Het antwoord van de minister op de motie-Vendrik over de Kracht van
Utrecht bevalt mijn fractie nog niet helemaal. In die motie wordt
gevraagd om een doorrekening van de Kracht van Utrecht in de tweede fase
van de m.e.r. Mevrouw Roefs heeft zich ook in hartstochtelijke woorden
uitgelaten over die aangenomen motie Doorrekenen als volwaardig
alternatief. Ik waardeer dit in haar en die motie staat onverkort vast.

	De fractie van GroenLinks ziet de RijnlandRoute niet zitten, zoals ze
al eerder heeft aangekaart. Los daarvan vinden wij het een verstandige
lijn van de minister om het project bij gebrek aan geld gefaseerd aan te
pakken. De suggestie van collega Koopmans in eerste termijn om grof geld
weg te kapen bij minister Bos in tijden van economische recessie, vind
ik ongehoord. Daarom dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de MER-procedure voor de RijnlandRoute nog niet is
afgerond;

overwegende dat de MER-procedure tot doel heeft het milieu een
volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over ruimtelijke
projecten en daarmee tot een meer verantwoorde keuze tussen
alternatieven te komen;

verzoekt de regering pas een definitieve tracékeuze te maken als alle
gegevens uit de MER-procedure beschikbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en
Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 52 (32123-A).

	Mevrouw Van Gent, u sprak de heer Koopmans aan. Mag hij daar op
reageren?

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Liever niet, maar u bent hier de baas.

De heer Koopmans (CDA): Ik begrijp best dat mevrouw Van Gent dat liever
niet wil, want zij maakt een vergissing. Ik heb een motie ingediend over
de RijnGouwelijn-West, een ook door haar fractie geweldig bejubelde
tramlijn. In de motie wordt niet gesproken over de RijnlandRoute. De
greep in de kas van de heer Bos is voor een tramlijntje...

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Oké. Mooi.

De heer Aptroot (VVD): Nee, nu volhouden!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben heel bij met de correctie van de
heer Koopmans. Ik geef dat eerlijk toe. Ik heb dat verkeerd
doorgekregen.

De heer Aptroot (VVD): Maar…

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Niks "maar". Punt.

De heer Aptroot (VVD): Geen greep uit de kas dus.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Nee. Ik ben dolblij dat het niet klopt.
Dat neemt niet weg dat de zojuist door mij ingediende motie onverkort
van kracht blijft. Misschien wil de heer Koopmans daar nog eens goed
naar kijken.

De voorzitter: Ik zie dat ook de heer Van der Staaij een vraag heeft.

**

De heer Van der Staaij (SGP): Mijn vraag gaat niet over een greep uit de
kas, maar over de RijnlandRoute als zodanig. Mevrouw Van Gent zei dat
zij de RijnlandRoute eigenlijk niet ziet zitten, maar ik neem aan dat
ook de GroenLinks-fractie graag een oplossing wil voor de problematiek
van het verkeer vanuit de richting Leiden en omgeving. Dat is toch echt
een ramp. Het alternatief van het regionaal verkeer door de stad heen,
met alle gevolgen daarvan voor de luchtkwaliteit in de stad, is hopelijk
geen oplossing die door mevrouw Van Gent als een aansprekend alternatief
gezien wordt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik weet dat er over de nu voorgestelde
plannen voor de RijnlandRoute ook in Leiden pittige discussies gevoerd
worden, ook binnen kringen die mij welbekend zijn. Ook de
GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer is niet voor die plannen. Ik gaf
zojuist al aan dat een gefaseerde aanpak op zichzelf verstandig is, maar
dat wij wel vinden dat er eerst een volledige MER-procedure gevolgd moet
worden, zoals ik in mijn motie heb aangegeven. Dat is tot nu toe
onvoldoende gebeurd, dus zoals het plan er nu ligt, zijn wij er niet
voor. Het volgen van een MER-procedure moet de heer Van der Staaij toch
aanspreken, want op die manier kan heel nauwkeurig bekeken worden of
gekozen wordt voor de beste oplossing, gelet op de luchtkwaliteit. Ik
reken in dezen dan ook op de steun van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP): De SGP-fractie is in ieder geval een sterk
voorstander van een niet-gefaseerde aanpak, juist omdat de
verkeersproblemen aangepakt moeten worden. De GroenLinks-fractie voert
het procedurele argument aan dat nog een MER-procedure moet worden
doorlopen, maar er moeten ook nog allerlei andere procedures doorlopen
worden. Het is mij echter nog niet helder wat nu de politieke keuze van
de GroenLinks-fractie is. Is zij wel of niet voor een stevige
opwaardering van de weginfrastructuur aldaar?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voor zover ik begrepen heb, zijn er
verschillende keuzes mogelijk voor het tracé en voor de oplossing van
de problematiek. In mijn motie vraag ik om daar een goede MER-procedure
op los te laten, zodat wij de beste oplossing kunnen kiezen, waarbij
tevens tegemoetgekomen wordt aan de bezwaren van de heer Van der Staaij
-- dat zijn ook de bezwaren van de GroenLinks-fractie -- op het vlak van
de luchtkwaliteit, de beste inpassing en dergelijke. Dat is iets wat ons
bezighoudt. Het plan dat er nu ligt, krijgt binnen onze fracties de
handjes nog niet op elkaar.

	Ik neem aan dat de minister nog terugkomt op de befaamde motie
Koopmans/Vendrik over de N65.

De Noord/Zuidlijn. In eerste termijn is hierover uitvoerig
gediscussieerd. Omdat ik krap in mijn tijd zit, dien ik onmiddellijk
mijn motie hierover in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het onderdeel van het advies van de commissie Veerman met
daarin het advies door te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en
een extra risicoreservering van 500 mln. op te nemen;

overwegende de waarde van de Noord/Zuidlijn voor de regio, de Randstad
en dus Nederland;

overwegende dat de staatssecretaris heeft aangegeven in overleg te gaan
met de gemeente Amsterdam;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen hoe de gemeente Amsterdam
te ondersteunen in het volbrengen van de adviezen van Veerman en de
aanleg van de Noord/Zuidlijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en
Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 53 (32123-A).

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. De GroenLinks-fractie is niet
tevreden met het antwoord van de minister dat de kilometerheffing
meegenomen gaat worden in de zogenaamde NMCA. Dat is in onze ogen niet
genoeg. Ik wil natuurlijk ook dat de spitsheffing als volwaardig
beleidsinstrument wordt meegenomen. De minister zegt dat niet toe en
daarom ben ik wel gedwongen om de volgende motie in te dienen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de spitsheffing een bruikbaar instrument is om
wegcapaciteit effectiever te gebruiken,

verzoekt de regering bij de Nationale Markt en Capaciteits Analyse de
gehele

kilometerheffing in de berekeningen mee te nemen, dus zowel de
basisheffing als de spitsheffing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en
Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 54 (32123-A).

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik krijg zojuist te horen dat
ik mijn poot strak moet houden bij de RijnlandRoute. De heer Koopmans
schijnt het wel eerder te hebben gesuggereerd, maar ik wil het toch
eerst teruggelezen hebben. Ik ga het dan ook opzoeken. Ik hoor om mij
heen zeggen dat hij op zijn schreden is teruggekeerd: Wat is hij toch
een goed mens!

	Voorzitter. Het is en blijft een schande hoe de minister de gemeenten
Schiedam, Vlaardingen en Delft de A4 Midden Delfland door de strot heeft
geduwd. Hij kan blijven verwijzen naar de eendjes in de poelen, maar het
is en blijft een feit dat flatbewoners…

De voorzitter: Mevrouw Van Gent, ik onderbreek u.

	Ik verzoek de mensen in het publiek hun protestuitingen te beëindigen.
Zo niet, dan schors ik de vergadering en laat ik hen verwijderen.

	Ik zie dat er niet aan mijn verzoek tegemoet wordt gekomen. Ik schors
de vergadering en verzoek de leden en de mensen aan mijn rechterzijde om
de zaal te verlaten.

**

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik verwees zojuist naar de
opmerking van de minister naar de eendjes in de poelen.

Minister Eurlings: Dat is toch zeker prachtig.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het is zeker prachtig, maar
tegelijkertijd krijgen de flatbewoners over honderden meters geen tunnel
voor hun neus maar een weg. Door te salderen komt de herrie bovendien
ver uit boven de afspraken uit het convenant. Natuurlijk loopt dit uit
op een rechtszaak en ik hoop dat de Raad van State de minister dan een
fikse tik op zijn vingers geeft. De bewoners zullen wij het dan wel weer
hebben gedaan, maar ik hoop toch dat de minister niet de gemakzuchtige
kiest om een kritische Raad van State vervolgens weg te zetten als een
orgaan dat zich te veel met politiek bezighoudt. Dat zou onzin zijn,
want het is duidelijk dat deze weg niet nodig is en bovendien ook nog
eens op een slechte manier wordt uitgevoerd.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Roemer voor zijn 13 minuten.

**

De heer Roemer (SP): Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor de
beantwoording in eerste termijn, waarvan verreweg het grootste deel
schriftelijk is afgehandeld. Via deze weg dank ik ook de bewindspersonen
die er vandaag niet bij kunnen zijn.

	In de commissie praten wij er nog over door, maar ik merk nu alvast op
dat de bespreking van de "R" van het MIRT niet is wat die zou moeten
zijn naar de mening van de SP-fractie. Mijn fractie mist een integrale
benadering, niet alleen van de gebiedsontwikkeling, maar ook van het
hele mobiliteitsvraagstuk. Wij praten zeker nog door over het beter en
anders aanpakken daarvan volgend jaar.

	Een ander onderwerp waarover wij de komende tijd nog komen te spreken,
betreft de kilometerheffing. De beantwoording is niet duidelijk op het
punt van de spitstarieven, als die er komen, maar laten wij daarvan
alsnog even uitgaan. De wet kilometerprijs stelt dat het geld van de
spitstarieven gebruikt gaat worden om de knelpunten op de weg in het
gebied op te lossen. De minister antwoordt dat dit integraal in het
infrastructuurfonds komt. Hoe vallen die twee opmerkingen met elkaar te
rijmen en welke van de twee is waar? Wie gaat het tarief bepalen? Ik
ging ervan uit dat het kabinet daarover gaat, maar volgens het kabinet
mag de regio het tarief bekend maken. Mag de regio bekend maken wat het
kabinet besloten heeft of zit het anders in elkaar? Ik heb deze vraag
ook in eerste termijn gesteld, maar het antwoord daarop is niet gegeven.
Ondertussen verwacht de Amsterdamse wethouder dat de spitstarieven in
februari bekend worden gemaakt. Is dat een vertraging? Kan de minister
daar helderheid over geven?

	De SP-fractie ziet graag dat in de komende jaren flinke stappen worden
gezet in het stad- en streekvervoer. Het ontbreekt op dit punt aan
inzicht waar de BDU-gelden daadwerkelijk aan besteed worden. Er wordt
een heleboel geld gegeven aan provincies en stadsregio's. Wij kunnen
hier maar moeilijk achterhalen waaraan dat precies besteed wordt. Het
zou goed zijn om daar beter inzicht in te krijgen. Ik dien daarover de
volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er onvoldoende zicht is op de manier waarop BDU-gelden
worden ingezet voor infrastructuur en openbaar vervoer;

verzoekt de regering om bij het verstrekken van BDU-gelden heldere
prestatieafspraken te maken met decentrale overheden en hierover te
rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 55 (32123-A).

**

De heer Roemer (SP): Voorzitter. De vorige keer is al helder geworden
dat wij geen voorstander zijn van de RijnGouwelijn. Wij zijn voor goed
openbaar vervoer in de regio maar niet op deze manier. In plaats van dit
project, kiezen wij voor busbanen. Een tramverbinding zal alleen
oost-west gaan en behoorlijk veel geld kosten. Door te werken met
busbanen kan er ook vanuit Valkenburg een noord-zuidverbinding komen,
wat veel nuttiger is omdat veel mensen in Den Haag werken. De gemeente
Noordwijk zit ook niet te wachten op de RijnGouwelijn omdat daardoor
alleen maar een tragere verbinding ontstaat. De gemeente heeft liever
een goede busbaan naar Schiphol. Daarnaast is mijn fractie voorstander
van verdubbeling van het spoor tussen Leiden en Alphen aan den Rijn.
Kortom, mijn fractie kiest voor openbaar vervoer in de regio, maar voor
andere projecten dan voorgesteld door het kabinet. De minister geeft aan
op een later moment te komen met de uitkomsten van gesprekken met
Zuid-Holland, maar volgens ons kan hij nu al aangeven in de regio dat
dit een beter alternatief is. Ik vraag de minister of hij bereid is om
dat in de gesprekken te doen.

	In relatie tot de A4 Midden-Delfland hebben wij een stapje in de goede
richting gezet wat de informatieverstrekking betreft. De minister erkent
dat de A4 de problemen op het Kethelplein en het Beneluxplein zal
vergroten. De A4 zal nog een aanzienlijk aantal investeringen verlangen.
Opvallend genoeg komt de minister nu met voorstellen om de mensen uit de
auto te halen. Ik ben daar altijd blij mee, maar het is wel een
aanvulling op wat steeds over dit project is meegedeeld. Hoezeer ik ook
blij ben met de erkenning van de nieuwe overlast die de A4 gaat
veroorzaken, vind ik dat de minister daar rijkelijk laat mee komt.

In de vijfde Trajectnota is dit namelijk niet vermeld. Daarmee is een
onvolledige keuze voorgelegd in de inspraak. Mijn vraag aan de minister
is of hij bereid is deze fout te herstellen door deze onvolledigheid op
te nemen in zijn Trajectnota en hiervoor vervolgens weer inspraak toe te
staan. Door de Crisis- en herstelwet, mocht die in de Eerste Kamer
worden aangenomen, kan de Raad van State deze fout niet herstellen.
Daarom zouden wij dat moeten doen. Ik doe dat met de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering erkent dat door de aanleg van de A4
Delft-Schiedam het drukker wordt bij de Beneluxtunnel, op het
Kethelplein en op het Beneluxplein, maar dit niet vermeld stond in de
vijfde Trajectnota;

verzoekt de regering, deze constatering op te nemen in een aangepaste

trajectnota,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 56 (23123-A).

**

De heer Roemer (SP): Ik had nog wat opmerkingen over de N65, maar er
zijn inmiddels al vele goede opmerkingen gemaakt. Ik laat het daarbij.
Hetzelfde geldt voor de Kracht van Utrecht. De PvdA-fractie heeft er
uitvoerig over gesproken. Ik ben het met die inbreng eens. Ik hoop
alleen dat, als wij straks tot de conclusie komen dat andere zaken
moeten worden geregeld en gefinancierd, die fractie een rechte rug houdt
en meedoet om ervoor te zorgen dat die verschuivingen er gaan komen. Ik
ga ervan uit dat de minister na dit uitvoerige betoog, dat volgens mij
breed gedragen wordt in de Kamer, de aangenomen motie volledig en zonder
terughoudendheid uitvoert.

Over tunnels durven wij in Nederland bijna niet meer te spreken na het
drama bij de A73. Er komen er echter nog meer en wij moeten er vol
ingaan om het zo goed mogelijk te doen. Het mag ons allen niet lam
leggen. Niet alleen de Limburgers bij Roermond, maar ook die bij
Maastricht hopen dat natuurlijk. Zij krijgen namelijk, als ik het goed
heb begrepen, geen filtersysteem bij hun tunnel. Wij vinden dat wel
degelijk hard nodig. De weg verdwijnt weliswaar onder de grond, maar de
lucht daar blijft vies. Dat kan volgens ons nooit de bedoeling zijn.
Vandaar de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een ondertunneling van de A2 bij Maastricht de overlast
voor de omwonenden dient terug te brengen;

overwegende dat via goede filtertechnieken ook de vervuilde lucht
afgevangen kan worden;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de kosten en baten van het

afvangen van vervuilde lucht bij de tunnel van de A2 bij Maastricht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 57 (32123-A).

**

De heer Roemer (SP): Wij hebben in eerste termijn over Maarheeze
gesproken. In antwoord op mijn vragen over station Maarheeze herhaalt de
minister alleen eerder gemaakte opmerkingen. Daarmee schieten wij
natuurlijk niets op. Wij hebben niet veel aan "daar gaan wij niet over"
of "wij kunnen er niets mee". Er was sprake van een norm van duizend in-
en uitstappers toen het besluit werd genomen om dan maar de populaire
buslijn 173 te laten vervallen. In de gesprekken onderling is steeds
naar voren gebracht om het station aan die duizend in- en uitstappers te
helpen. Nu zitten wij in een nieuwe situatie en is deze norm gelukkig
niet meer heilig. Wat dat betreft, kan de minister als baas van de NS
meehelpen om buslijn 173 gewoon te behouden. Laat het op zijn minst een
jaar naast elkaar bestaan, zo zeg ik via de voorzitter ook tegen de
mensen in het land die daarover gaan, maar laat de minister en de
staatssecretaris hier vooral een handje bij helpen. De Kamer kan dat
doen door de volgende motie te ondersteunen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er besloten is buslijn 173 bij Maarheeze op te heffen om
te kunnen voldoen aan voldoende nieuwe in- en uitstappers voor het
nieuwe station Maarheeze;

constaterende dat de verplichting van 1000 nieuwe in- en uitstappers bij
een nieuw station nu losgelaten wordt;

spreekt uit dat het wenselijk is om buslijn 173 te behouden naast een
station in Maarheeze;

verzoekt de regering, er bij de stadsregio Eindhoven op aan te dringen
dat buslijn 173 alsnog gewoon behouden blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 58 (32123-A).

**

De heer Roemer (SP): Positieve zaken zien wij rondom stations bij Emmen
en Emmen Bargeres. Wij kunnen dat hier gezamenlijk voor elkaar krijgen.
Ik reken op het kabinet in dezen.

	Ik wil nog een enkele opmerking maken over de binnenvaart. De
antwoorden van de staatssecretaris over de kasstromen van de vaarwegen
bevreemden mij. Vandaar de volgende vraag. Terecht merkt de
staatssecretaris overigens op dat in 2016 het achterstallig onderhoud is
weggewerkt. Daar gaan, gingen en gaan wij nog steeds van uit. Ik zie dit
ook nog steeds als een harde toezegging. Mij bereiken echter ook
berichten dat dit in het huidige budgettempo dat het kabinet nu
voorschrijft, niet gehaald wordt. Kunt u inzichtelijk maken waarom het
kabinet denkt dat dit wél gehaald wordt? Een kasschuif in de richting
van de jaren 2009 en 2010 klopt inderdaad, maar waarom is dit geld van
de periode vanaf 2011 gehaald en niet van de periode vanaf 2016? Dan
zouden wij het echt naar voren halen. Graag krijg ik een helder antwoord
op deze vraag.

	Verder wil ik nog een opmerking maken over de sluis bij IJmuiden.
Volgens mij heb ik nu een punt overgeslagen, maar daar kom ik zo op
terug.

De voorzitter: U hebt nog drie minuten spreektijd.

**

De heer Roemer (SP): Dat ga ik redden.

	Voorzitter. Op onze vragen over de nieuwe zeesluis geeft u nauwelijks
antwoord. U geeft niet aan of u het niet tekenend vindt dat het
bedrijfsleven daaraan niet wil meebetalen. Graag verneem ik hierop toch
een reactie. Het kabinet geeft evenmin aan in hoeverre er voldoende
haventerrein is om een grotere sluis te rechtvaardigen. Ook hierop
verneem ik graag nog een reactie. Het kabinet geeft ook niet aan wat de
gevolgen hiervan zijn voor de werkgelegenheid. Graag een reactie. Dit
maakt voor ons weer precies duidelijk waarom wij voorzichtig met dit
besluit moeten zijn. Wij dreigen namelijk weer achter een lobby aan te
lopen zonder dat wij voldoende zekerheden hebben. Na de Betuweroute en
de Noord-Zuidlijn zouden wij wel beter moeten weten!

	Wel geeft u aan dat het niet de vraag is of er een nieuwe sluis moet
komen. Wanneer komt die er? Bent u bereid, nu eens duidelijk aan te
geven waarom een renovatie van de huidige sluis niet mogelijk is zonder
de haven jarenlang dicht te doen? U geeft aan dat onderzoek aantoont dat
de sluis anders drie jaar dicht moet. Kunt u dat onderzoek aan ons doen
toekomen? Als de vraag is wanneer deze sluis er moet komen, geeft u daar
dan zelf ook eens antwoord op. Wanneer moet de sluis vervangen worden?
Waarom niet eerder of juist later? Graag krijg ik meer duidelijkheid
over dit project, alvorens wij enigszins zouden kunnen denken aan welke
steun dan ook.

De heer Aptroot (VVD): Er wordt nu gesproken over een schitterend 80
jaar oude sluis. Toch wil ik de heer Roemer de volgende vraag stellen.
Wij zijn sowieso voor de nieuwe tweede zeesluis, omdat daar ook bredere
en diepere schepen door kunnen. Amsterdam heeft dan echt de beste
mogelijkheden om de haven verder te ontwikkelen. Als het echter
inderdaad zo is dat bij renovatie de haven van Amsterdam daardoor twee,
misschien drie jaar in feite voor alle grote schepen afgesloten is en
dus gaat sterven, is het toch gewoon een noodzaak om een tweede zeesluis
aan te leggen en dat renoveren eigenlijk helemaal geen optie is, los van
de vraag of je dat al dan niet wilt?

De heer Roemer (SP): Volgens mij was het de heer Aptroot die in het
vorige debat zei: ik doe niet aan "als dan"-vragen. Nu komt hij min of
meer zelf met zo'n vraag.

De heer Aptroot (VVD): Dat was ik niet, maar ik vind dit trouwens wel
een leuke "als dan"-vraag.

De heer Roemer (SP): Dat snap ik. Ik heb al gezegd dat ik er niet van
overtuigd ben. Welnu, ik sluit geen haven voor drie jaar af. Dat is
helder, toch? Nogmaals, ik sluit geen haven voor drie jaar af. Dat is
hartstikke mooi. Ik ben er echter niet van overtuigd dat wij samen niet
heel veel kunnen doen om die periode, als het al nodig is, kort te laten
duren. Het is mij voorts nog niet helemaal helder wanneer het echt
noodzakelijk is dat wij aan die mogelijkheid gaan denken. Dit geldt ook
voor de minister, want anders had hij al lang antwoord gegeven op mijn
vragen. Wij hebben dan namelijk ook met tijden te maken. Bovendien
kunnen wij de gelden maar een keer uitgeven; ook die voor de zeesluis.
Wij blijven dus hartstikke kritisch. De minister is er ook nog niet in
geslaagd om ons te overtuigen van de punten die hij heeft aangegeven.

	Dan kom ik bij de rijksprojectendienst. Uit het antwoord op mijn
suggestie om een rijksprojectendienst op te richten, blijkt dat wij een
eind met elkaar mee kunnen denken. Daar ben ik blij om. Toch wil ik een
stapje verdergaan dan het kabinet, vooral met het oog op alle projecten
van lagere overheden die nogal eens mislopen. Daarom dien ik een motie
in om miljardenverliezen bij grote projecten in de toekomst te
voorkomen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij veel infrastructurele projecten forse vertragingen
optreden, onder andere omdat bij de bouwers vaak veel meer expertise is
dan bij de overheid en de overheid hierdoor nauwelijks een vuist kan
vormen;

overwegende dat de belangen van bouwers vaak anders zijn dan die

van de overheid omdat de bouwers vooral veel kunnen verdienen aan
innovatieve en prestigieuze werkzaamheden;

constaterende dat deze moeizame projectaansturing zich zowel bij de
rijksoverheid als bij lagere overheden voordoet;

constaterende dat bij de rijksprojectenacademie er al wel een plek is
waar kennis en expertise wordt uitgewisseld binnen de rijksdiensten,
maar één plek met alle expertise voor alle Nederlandse overheden nog
ontbreekt;

verzoekt de regering met voorstellen te komen voor een
rijksprojectendienst met voldoende expertise over bouwtechniek en
bouwcontracten om minder afhankelijk te zijn van de bouwers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 59 (32123-A).

**

De heer Roemer (SP): Mijn laatste onderwerp betreft de HSA. Een
rijksprojectenbureau was natuurlijk bij de aanleg van de HSL allang
wenselijk geweest, want dat had ons wellicht miljoenen kunnen besparen,
maar helaas. Uit rapporten bleek onlangs dat ondersteuning van de HSA
door middel van de voorstellen die de minister heeft gedaan, mogelijk
verboden is. Los van de vraag of we er blij mee moeten zijn dat Europa
zich al dan niet met ons bemoeit, is het wellicht wel een feit. De HSA
zou namelijk levensvatbaar moeten zijn, maar er wordt gewaarschuwd voor
continue verliezen. Bovendien zou de noodzaak tot steun een externe
oorzaak moeten hebben. De vertraagde bouw van treinen lijkt geen
dergelijke externe oorzaak. De HSA heeft gewoon ontzettend slecht
aanbesteed, zoals meerderen hebben gezegd. Wat is de reactie van de
minister hierop? Wat gaat hij doen als de Europese Unie deze staatssteun
daadwerkelijk gaat verbieden? Zoals bekend, willen wij steun aan de HSA
niet ondersteunen. Daartoe hebben wij een motie ingediend. Nu stemmen
wij namelijk eenmaal over de begroting van 2010 en niet over een aantal
weken. Zoals de heer Aptroot al zei, is bovendien wel degelijk de vraag
gerechtvaardigd of de HSA daadwerkelijk failliet gaat met twee van die
moederbedrijven. We hebben lang niet het inzicht gekregen dat wij hadden
moeten hebben om hier een oordeel over te vellen. Hoe dan ook, je kunt
nog verdergaan. De minister heeft al aangegeven dat het absoluut maar de
vraag is of de HSA de afgesproken betalingen überhaupt in de toekomst
kan gaan doen. Ook daarover bestaat heel veel twijfel. Je kunt je zelfs
afvragen of het wel zo erg is als de HSA failliet gaat. Zeker, we komen
geld tekort omdat er niet betaald wordt. Wij weten ook al niet meer
zeker of dat ooit betaald wordt. Verder kunnen wij een fout uit de tijd
van minister Netelenbos goed maken en het gewoon aan het
hoofdspoorwegnet toevoegen.

	Ik sluit af. Ik heb gelezen dat de Britse premier Brown graag een
snelle verbinding van Londen naar Amsterdam wenst. Wil de minister dat
ook? Mij lijkt het een heel mooie kans. Wel geeft Brown aan dat het met
een vervoerder mogelijk is om deze verbinding te gaan bedienen. Klopt
dat wel? Dit werd bevestigd door iemand van het ministerie. Is het
vervoer over de HSL contractueel niet voorbehouden aan de HSA? Is de
minister bereid om de HSA te bewegen om vol enthousiasme op het idee uit
Engeland te reageren?

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. In mijn zeven minuten
spreektijd zal het proppen worden, maar ik doe mijn best. Ik dank de
bewindspersonen voor hun uitgebreide schriftelijke beantwoording. Die
was verhelderend, al rest er nog een aantal vragen, bijvoorbeeld over de
kosten van de oplossing van knelpunten in het ov. Soms kunnen kleine
knelpunten relatief goedkoop worden opgelost. Dit spreekt de
bewindspersonen in deze tijden van heroverwegingen vast aan. De
ChristenUnie-fractie krijgt graag meer inzicht in de knelpunten op het
spoor buiten de corridors van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
Ik heb een drietal moties over knelpunten.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de realisatie van de stations Zwolle-Zuid en
Deventer-Noord het spoor tussen Olst en Deventer moet worden verdubbeld;

constaterende dat de spoordijk en de viaducten al geschikt zijn voor
dubbelspoor, zodat deze spoorverdubbeling tegen een relatief lage
investering kan worden gerealiseerd;

overwegende dat met dubbelspoor een forse kwaliteitssprong mogelijk is
doordat er aparte sprinters kunnen komen waardoor de reistijd van de
intercity Zwolle-Nijmegen-Roosendaal kan worden verkort;

verzoekt de regering om een MIRT-onderzoek te doen naar de
spoorverdubbeling Deventer-Olst in relatie tot de opening van de
stations Zwolle-Zuid en Deventer-Noord en de versnelling van

de bestaande intercity en hierover in overleg te gaan met de provincie
Overijssel en om de Kamer binnen een jaar te informeren over de
resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Koopmans
en Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 60 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de NMCA een integrale analyse wordt gedaan van
markt en capaciteit van het gehele mobiliteitssysteem voor 2020 en 2028;

overwegende dat de prioritering van knelpunten ook afhankelijk kan zijn
van de kosten en baten van de mogelijke oplossingen;

overwegende dat de quick-scan regionaal spoor een goed inzicht heeft
gegeven in de knelpunten, oplossingsrichtingen en kosten voor alle
regionale spoorlijnen;

overwegende dat een dergelijk inzicht ontbreekt voor die delen van het
hoofdrailnet die geen deel uitmaken van het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer;

verzoekt de regering, bij de NMCA een quick-scan te presenteren van alle
spoorlijnen buiten de PHS-corridors en daarbij de gegevens uit de
quick-scan regionaal spoor te actualiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Koopmans
en Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 61 (32123-A).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de MIRT-verkenning Haaglanden de kwaliteit op de
Goudse lijn (Den Haag-Gouda-(Utrecht)) als prioritair vraagstuk is
erkend waarvoor oplossingsrichtingen moeten worden verkend;

overwegende dat de Goudse lijn twee van de vier grootste steden in
Nederland met elkaar verbindt en er hier dus sprake is van een knelpunt
van nationaal belang;

overwegende dat deze corridor nog geen deel uitmaakt van het Programma
Hoogfrequent Spoorvervoer, terwijl er nu al een capaciteitsknelpunt is
en in de toekomst ook op deze lijn een metroachtige dienstregeling
wenselijk is met zes intercity's en zes sprinters;

verzoekt de regering, bij het verkennen van de oplossingsrichtingen voor
de Goudse lijn het voortouw te nemen en de Kamer binnen een jaar te
informeren over de uitkomsten en de globale kosten van deze
oplossingsrichtingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer en
Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 62 (32123-A).

**

De heer Cramer (ChristenUnie): Er is een besluit over de Rijnlandroute
dat eigenlijk nog geen besluit is, omdat er nog een fors tekort is. Het
integrale denken van het MIRT moet wat de ChristenUnie ook blijken in de
financiën. Ik begrijp dat de financiering in deze tijden lastig is,
maar de ChristenUnie roept de bewindslieden en de regio op om hier de
komende maanden wel uit te komen, want dat is hard nodig, ook voor de
regio.

	Wij hebben dit jaar uitgebreid gesproken over nieuwe stations. Er wordt
al gebouwd, bijvoorbeeld rondom Bleizo en Berkel-Enschot, maar de
definitieve besluiten daarvoor moeten nog vallen. Ik denk bijvoorbeeld
ook aan het belang van de stations Zwolle-Zuid in het kader van de
Hanzelijn, waarover ik al eerder heb besproken. Ik vraag de minister er
een tandje bij te zetten en te kijken of er over een halfjaar nieuwe,
definitieve besluiten kunnen liggen.

	Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag of het klopt dat er nog
40 mln. nodig is om zowel naar Groningen als naar Leeuwarden extra
treinen mogelijk te maken. Graag krijg ik in de tweede termijn van de
minister antwoord daarover.

	De spoorlijn Zwolle-Utrecht wordt meegenomen in de NMCA. Er loopt een
planstudie naar een kwartiersdienst Utrecht-Harderwijk, maar de Kamer
heeft nog steeds niet het antwoord op de simpele vraag van de motie-Slob
uit 2006 ontvangen. Ik heb die vraag vorig jaar nog eens een keer
verwoord. Wat is er nodig om tot een kwartiersdienst van intercity's en
sprinters over te gaan tot aan Zwolle? Kan de Kamer komend hierin komend
jaar uiteindelijk definitief inzicht krijgen?

	Bij de tekst van het antwoord van de minister over de spitsheffing wil
ik toch een kanttekening maken. De ChristenUnie deelt de opvatting niet
dat er op voorhand wordt gesproken van communicerende vaten tussen de
spitsheffing en de kilometerprijs. Wij zullen dit verder aan de orde
stellen bij de behandeling van het wetsvoorstel, maar gezien de stellige
beantwoording van de minister leek het mij goed om op dit punt hier de
mening van de ChristenUnie neer te leggen.

De heer Aptroot (VVD): De heer Cramer vindt dus dat er inderdaad sprake
mag zijn van een spitsheffing die niet volledig van het basistarief af
gaat. Hij heeft al eerder iets in een interview gezegd. Toen ik hem
daarnaar vroeg, zei hij dat hij verkeerd was weergegeven. Hij vindt dus
dat de lasten voor de automobilist wel verder mogen worden opgevoerd
bovenop de 1,5 mld. die voor de auto al door dit kabinet per jaar zijn
opgevoerd?

De heer Cramer (ChristenUnie): Los van alle bijzinnen, is de
spitsheffing op dit moment nog geen actueel onderwerp. Wij hebben al die
jaren gezegd: op het moment dat er een nieuw integraal systeem komt,
gaan wij in de Kamer daarover de discussie aan. Het is dus een nieuw
instrument. Over de uitwerking daarvan zullen wij gaan spreken. Wij
kunnen nog helemaal niet zeggen welke invloed dit zal hebben op het
tarief, want het is er nog niet. Wij kunnen in die zin ook niet spreken
over budgetneutraliteit. Wij gaan die discussie aan, maar ik hecht eraan
om op dit moment deze opmerking te maken in relatie tot de beantwoording
door de minister.

De heer Aptroot (VVD): Ik constateer dat één van de drie
regeringspartijen stelt het nog niet te weten wat betreft
budgetneutraliteit. Dat wil zeggen dat nu al de deur wordt opengezet
voor een extra lastenverhoging voor de automobilist. Dat is precies wat
wij al steeds vermoedden, maar de heer Cramer is er ten minste eerlijk
over.

De heer Cramer (ChristenUnie): Flauwekul. Budgetneutraliteit staat wat
mij betreft bovenaan. Dat is ook afgesproken. De discussie over de
spitsheffing en de uitvoering ervan krijgen wij nog. Het kan gaan zoals
de minister aangeeft, maar wij willen er eerst een inhoudelijke
discussie over.

	Ik vraag de minister wat betreft de spoorlijn Utrecht-Breda de term
"het niet onmogelijk maken" nader uit te leggen. Hoe past dit in de
tweede fase van de aanstaande MER? In de westvleugel van de
metropoolregio Amsterdam wonen net zoveel mensen als in Almere. Dat
hebben wij ook in eerste termijn aangegeven. Ik heb nog geen antwoord
gekregen over mijn vraag over de bereikbaarheid van de regio. Daarom
dien ik daarover de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regio Haarlem een bereikbaarheidsprobleem heeft met
het oost-west verkeer en er tevens in deze regio een verdichtingsopgave
ligt;

overwegende dat het laatste deel van de Zuidtangent door Haarlem nog
niet is gerealiseerd en het wenselijk is dat deze succesvolle verbinding
wordt doorgetrokken naar de IJmond;

verzoekt de regering:

- de Kamer binnen een jaar te informeren over een bijdrage aan de
uitbouw van de Zuidtangent door Haarlem;

- een MIRT-onderzoek bereikbaarheid en wonen Zuid-Kennemerland te
starten met het oog op een eventuele MIRT-verkenning waarin deze opgaven
integraal worden opgepakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Koopmans
en Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 63 (32123-A).

**

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Er is veel discussie over
projecten, ook wat betreft het regionale ov. Daarbij speelt de
prioritering en de beschikbare middelen. Daarover dien ik de volgende
motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het land veel plannen in ontwikkeling zijn om
het regionaal ov te versterken;

constaterende dat deze plannen de beschikbare middelen binnen het budget
voor regionale/lokale projecten tot 2020 ver overstijgen;

overwegende dat de regering in de zomer van 2010 een visie op het
regionaal ov heeft toegezegd en in dat kader de uitkomsten van de NMCA
beoordeelt;

verzoekt de regering, de beperkte beschikbare middelen uit het
zogenaamde budget voor regionale/lokale projecten zo efficiënt als
mogelijk in te zetten voor de meest kansrijke en effectieve regionale
ov-projecten, daarvoor een prioritering aan te geven en voorstellen
daartoe te doen bij het uitbrengen van de visie regionaal ov,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Koopmans
en Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 64 (32123-A).

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Ik vertrek morgen ook naar
Kopenhagen, per trein, maar het leek mij belangrijk vandaag nog hier te
zijn. Wij zeggen altijd: Een beter milieu begint bij jezelf. Het MIRT is
dus een heel mooie aanleiding om te laten zien welke keuzen er worden
gemaakt. In onze tegenbegroting hebben wij meer geld voor ov
uitgetrokken dan het kabinet. Wij laten onze prioriteiten dus zien. Ook
mevrouw Van Gent sprak over de heroverweging en de evaluatie van Schoon
en zuinig. In dat kader is het van groot belang dat de investeringen in
asfalt en in ov uitdrukkelijk worden overwogen, in die zin dat het
groener kan en moet.

	Ik heb nog een aantal vragen. Veel vragen zijn schriftelijk beantwoord.
Dank daarvoor. Ik ben wat betreft de A4 Midden-Delfland zeer benieuwd
wat daar de komende jaren mee gebeurt. De minister doet er heel stoer
over, in die zin dat het allemaal in kannen en kruiken is, maar volgens
mij is de kwestie nog lang niet beëindigd. Er zit nog een enorme staart
aan. Onze positie op dat punt hebben wij al diverse keren bepaald.

	Dan iets over de RijnGouwelijn en het ov. De staatssecretaris heeft
gezegd dat die manier van uitbreiding van het openbaar vervoer qua
vervoercapaciteit heel erg betwistbaar is. Wij zijn er lokaal en
nationaal voor om daar een verbussing van te maken. Wij zijn benieuwd of
de moties die op dat punt een versnelling willen realiseren, het gaan
halen. Een en ander moet goed worden afgewogen, ook gelet op de lokale
situatie.

	Er is gereageerd op het gestelde over de A73, Arnhem-Nijmegen. Begrijp
ik goed dat die variant helemaal uit beeld is en dat er geen sprake meer
is van ideeënvorming rond dat traject?

	Dan de planstudie A15. Het klopt dus dat er geen financiering is voor
een mogelijke tunnel. Anderen hebben daar ook al op gewezen.
Gedeputeerde Van Haaren is bezig een en ander te onderzoeken. Waaruit
bestaan de additionele financieringsmogelijkheden precies: gaat het om
lokaal geld of om nationaal geld? Waarop wordt nu aangestuurd? Is het
mogelijk dat er misschien toch nationaal geld bij komt? In het
schriftelijke antwoord wordt dit nog een beetje opengehouden. Kan de
minister hierop ingaan?

	Dan de A58-A67 en de N65. Waarom maakt het Zeeuwse deel nog steeds geen
deel uit van de verkenningen wat de A58 betreft?

	Verder heb ik een vraag over het Wilhelminakanaal. De gemeente Tilburg,
die fungeert als opdrachtgever van het project, heeft eerder dit jaar
besloten dat er een wijziging van het bestemmingsplan nodig is. Door dit
besluit is er vertraging ontstaan. Door de regio wordt bezien of er
versnellingsmogelijkheden zijn. De resultaten hiervan zijn op dit moment
nog niet bekend. Wanneer zullen deze volgens de minister bekend zijn?
Krijgen wij hierover een brief? Aangezien er een rare vertraging is
ontstaan die volgens ons niet nodig was, dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een beslissing over verbreding van het
Wilhelminakanaal in feite is genomen, maar dat over de taken van
uitvoering nog geen consensus bestaat;

constaterende dat Rijkswaterstaat als beheerder momenteel al bezig zou
moeten zijn met het oeverherstel van het Wilhelminakanaal in Tilburg, en
dat Rijkswaterstaat weet, op grond van de overeenkomst met de gemeente,
waar de toekomstige oevers komen te liggen;

verzoekt de regering, het reguliere onderhoud aan de oevers te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en
Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 65 (32123-A).

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Ik heb een vraag over de directe
intercity van Limburg naar Nijmegen via de Maaslijn. In de schriftelijke
beantwoording wordt gesteld dat de mogelijke toekomstige ontwikkelingen
op de Maaslijn onderdeel uitmaken van de MCA. De planning is dat deze
voor zomer 2010 aan de Kamer wordt toegezonden. Ik wil een harde
toezegging. Verbetering van deze ov-as is wat ons betreft dringend
noodzakelijk. De verbinding is nu niet stabiel genoeg, er is sprake van
enkelspoor dat gedeeld moet worden met goederenvervoer.

	Dan heb ik nog een opmerking over een andere lijn, de lijn
Hasselt-Genk-Maasmechelen. De staatssecretaris onderschrijft het belang
van grensoverschrijdende verbindingen. De provincie Limburg is op korte
termijn niet van plan de doorkoppeling te realiseren. Het is jammer dat
de provincie dit niet als een prioriteit ziet. Immers, gezien de ligging
van Sittard en Geleen in het smalste stukje Nederland zijn juist hier
oost-westverbindingen naar en van de buurlanden nodig. Aansluiting op
het Spartacus-plan van De Lijn ligt dan ook voor de hand.

	Over de lightrail tussen Haarlem en Amsterdam via de IJmond heb ik
diverse opmerkingen gemaakt. De staatssecretaris geeft naar aanleiding
van mijn vraag aan dat een betere verbinding met lightrail tussen
Haarlem en Amsterdam via de IJmond in de toekomst mogelijk een punt
wordt. Rijk, provincie en gemeente verwijzen naar elkaar, met als grote
onbekende de kostenverdeling. Indien op voorhand een indicatie kan
worden gegeven, zijn wij een stuk verder. Daarom dien ik de volgende
motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er regelmatig onduidelijkheid is bij de kostenverdeling
ten aanzien van lightrailprojecten;

constaterende dat provincies vaak uitgaan van een verdeling waarbij de
lokale overheid 5% bijdraagt, de provincie 25% en het rijk 70%;

verzoekt de regering, intensief samen te werken met lagere overheden als
het gaat om tracés, modaliteit en infrastructuur van
lightrailverbindingen en een leidraad voor kostenverdelingen op te
stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 66 (32123-A).

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. De heer Aptroot heeft al een
motie ingediend over lightrail en snelle verbindingen in met name de
Randstad. Echter, ook daarbuiten zijn er allerlei andere verbindingen
die wat mij betreft vragen om een doorkijkje naar de periode na 2020,
vandaar de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet regio's zoals Arnhem-Nijmegen heeft
gevraagd een toekomstvisie neer te leggen waarin infrastructuur een
hoofdrol speelt;

constaterende dat landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en
architecten drie ruimtelijke ontwikkelingsbeelden voor de Randstad
ontwierpen op verzoek van het kabinet;

verzoekt de regering, een doorkijkje te schetsen wat de rol van
fijnmazige infrastructuur in Nederland vanaf 2020 betreft, waaronder
bus-, spoor-, en lightrailverbindingen, met daarin onder meer aandacht
voor trajecten op historische tracés en voor verbussing van onrendabele
spoorlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 67 (32123-A).

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Ik vond de vraag van de heer
Roemer over Londen-Amsterdam interessant. Ik sluit mij daar dan ook van
harte bij aan.

	Men weet dat wij tegen de Zuiderzeelijn onder het huidige gesternte
waren. Wij hebben echter wel interesse als deze lijn kan worden
doorgetrokken naar Hamburg, naar Duitsland dus. Begin dit jaar heb ik
een vraag gesteld aan de minister inzake een premier in een van de
deelstaten die gezegd heeft, misschien iets te zien in het doortrekken
van deze lijn. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op dat punt? Ik vraag
dit mede in het kader van de opmerkingen die premier Brown over
Nederland heeft gemaakt. Misschien zijn er ook nieuwe ontwikkelingen in
Duitsland in die richting. Ik verneem graag de stand van zaken.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Excuses dat ik hier iets later
aanschoof in verband met mijn terugkomen van een werkbezoek in Nijmegen.

De voorzitter: Het is u door de gehele commissie vergeven.

**

De heer Van der Staaij (SGP): Rijdend over de A15 op weg hiernaartoe heb
ik bovendien nog een buitengewoon verheugende observatie kunnen doen,
ook op het terrein van Verkeer en Waterstaat, zeg ik tegen de minister:
er reed een trein over de Betuwelijn.

Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de vragen die wij vorige week
gesteld hebben.

	De reactie op mijn ingediende motie inzake Natura 2000 en de
binnenvaart vond ik niet helemaal bevredigend. Uiteraard zit de
binnenvaartsector bij alle relevante beheerplannen aan tafel zit, maar
men ervaart dat de positie van de binnenvaart niet overal voldoende
wordt meegewogen, vooral buiten de vaargeulen niet. Vaak lijkt het erop
dat beheerders het voldoende achten wanneer de kunstwerken goed zijn
beschreven en worden de vaargeulen ten onrechte achterwege gelaten. Mijn
motie is dan ook bedoeld als prikkel naar beheerders om binnenvaart goed
te beschrijven en als prikkel naar de staatssecretaris om hierop alert
te zijn. Ik wil de motie dan ook handhaven.

	Op het gebied van onderhoud, onderhoud vaarwegen en voorgenomen
kortingen daarop, vonden wij het antwoord ook enigszins cryptisch. Ik
heb niet willen beweren dat er sprake zou zijn van een korting op
regulier onderhoud. Daar is inderdaad geen sprake van. Het ging echter
om een substantiële korting op de inhaaloperatie die in 2016 zou zijn
voltooid. Dat is een ander programma. Ook de heer Roemer hoorde ik daar
zo-even over. Ik heb dezelfde signalen vanuit de binnenvaartsector dat
alle hoofden van afdelingen van de districten van Rijkswaterstaat hebben
aangeduid, dat zij niet in 2016 klaar zouden kunnen zijn met de
betreffende inhaaloperatie. Zij gaven bovendien aan dat er sprake is van
een inhouding van circa 50% op de eerder geprognosticeerde
meerjarenraming over 2011, 2012 en 2013. De staatssecretaris wees erop
dat de budgetten voor 2009 en 2010 zijn verhoogd. Dat is correct. Dat is
juist die inhaaloperatie, maar die zou niet ten koste mogen gaan van de
budgetten in 2011, 20112 en 2013. Ik vind dat nog steeds een belangrijk
punt, dus graag nadere uitleg hierover.

	Wat de RijnlandRoute betreft hebben Rijk en regio overeenstemming
bereikt over het voorkeursalternatief van de RijnlandRoute. Over dat
alternatief hebben wij het al uitgebreid gehad; dat behelst een
integrale oplossing en een samenhangend pakket van maatregelen. Hiermee
wordt tevens de beoogde belangrijke ontwikkeling van voormalig vliegveld
Valkenburg mogelijk gemaakt. Het is dus van groot belang om geen
steentjes uit dit uitgebalanceerde bouwwerk te slaan. De inzet moet zijn
een integrale, niet-gefaseerde uitvoering van dat voorkeursalternatief
van de RijnlandRoute.

	De heer Koopmans refereerde bij mijn afwezigheid al aan het feit dat ik
daarover een motie had voorbereid. Ik heb inmiddels echter al contact
gehad met mevrouw Roefs over de motie die zij zelf heeft ingediend, die
door een aantal collega's ondersteund is. Om dat signaal zo breed
mogelijk te laten zijn, doe ik er goed aan om af te zien van een eigen
motie en met haar toestemming die motie mede te ondertekenen zodat die
gewijzigd in procedure kan worden gebracht.

Mevrouw Roefs: Voorzitter. Dat lijkt mij uitstekend.

De voorzitter: De motie-Roefs op stuk nr. 38 is in die zin gewijzigd,
dat zij thans ook is ondertekend door het lid Van der Staaij. Zij krijg
nr. 69 (32123-A).

	De heer Koopmans heeft laten weten dat hij vergeten is om een motie in
te dienen. Aangezien hij nog wat spreektijd over had, stel ik voor dat
hij de motie voorleest om te zien of er voldoende ondersteuning is voor
de indiening van de motie.

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Dank aan u en de collega's dat dit
kan. Zonder verdere begeleidende tekst wil ik de volgende motie
indienen.

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de provincie Limburg in oktober 2008 de bereidheid heeft

uitgesproken om de verantwoordelijkheid van het Rijk over te nemen voor
de

aanpassing van de aansluiting Nuth;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een integrale, duurzame en
effectieve oplossing voor de aansluiting van de Buitenring op de A76 bij
Nuth, die op draagvlak van de regio kan rekenen, en hierover voor het
MIRT-overleg in juni 2010 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en
Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 68 (32123-A).

**

De voorzitter: Wij zijn hiermee gekomen aan het eind van de tweede
termijn van de Kamer. De minister heeft mij gevraagd, ook vanwege de
hoeveelheid moties, om een uur te schorsen. Dat betekent dat wij dus
iets uit de tijd lopen aan het eind.

De vergadering wordt van 18.28 uur tot 19.30 uur geschorst.

Voorzitter: Boelhouwer

De voorzitter: In afwachting van de voorzitter, die kort bezig is met
andere werkzaamheden, beginnen wij weer met de vergadering. Om u en het
publiek niet langer te laten wachten, geef ik het woord aan de minister
voor zijn antwoord in tweede termijn.

**

Minister Eurlings: Voorzitter. Ik sta samen met de staatssecretaris voor
de beantwoording van een behoorlijk aantal vragen. Dit jaar is wat dat
betreft een recordjaar. Vorig jaar zijn 208 vragen gesteld tegen dit
jaar 250 vragen. Wat dat betreft loopt het aantal sterk op. Of het
dezelfde vragen zijn? Dan geven wij hetzelfde antwoord als vorig jaar!
Alle gekheid op een stokje, dit betekent dat wij vanavond kort en bondig
moeten zijn in de beantwoording. Ik ga dus geen algemene inleiding
houden. Het wordt dus nog wel eens wat met deze minister!

	Mevrouw Van Gent vraag wat in de heroverweging vooropstaat, ov of weg
et cetera. Ik maak die keuze niet. De vraag is wat de heroverweging zal
zijn. De minister van Sociale Zaken heeft daar laatst iets over gezegd.
Anderen hebben dat eerder gedaan. Hoeveel er bezuinigd gaat worden, is
nog ongewis. Als er bezuinigd wordt, zal in principe overal naar gekeken
worden. Het is dus niet of/of, maar er wordt in den brede naar zaken
gekeken. Hoe het ook zei, op een gegeven moment vindt besluitvorming
plaats in het kabinet. Dat zal uit en te na met deze commissie besproken
worden, zo die dat wenst. Dit komt dus later terug.

	De heer Koopmans en anderen vragen naar de verlenging van het MIRT. Ik
begrijp hun ongeduld.

De voorzitter: Mevrouw Van Gent wil direct een interruptie aan u
besteden.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De minister voor WWI heeft bij de brede
heroverweging een context aangegeven bij de begrotingsbehandeling. Hij
heeft aangegeven waaraan die heroverweging moet voldoen. Alleen ingaan
op het bedrag, of het 30 mld. wordt of 35 mld. of nog een ander bedrag,
vind ik te gemakkelijk. Dat ben ik van deze minister niet gewend. Mijn
vraag is waar de politieke keuze ligt van deze minister. Welke
piketpaaltjes slaat hij? Daar kan hij toch wel antwoord op geven?

Minister Eurlings: Mijn piketpalen zijn niet de Haagse beelden van:
liever asfalt of liever rails. Die discussie wordt te vaak gevoerd in
dit huis. Mijn opgave is het oplossen van problemen. Mijn marsroute
daarbij is heel duidelijk. Het is de Nota Mobiliteit die doelen stelt
tot 2020, inclusief de MobiliteitsAanpak tot 2028 die door de Kamer
wordt onderschreven. Als wij minder geld te besteden zouden gaan hebben,
worden wij voor de inhoudelijke vraag gesteld hoe wij de doelen kunnen
bereiken. Dat is mijn inhoudelijke kader. Daar gaat het mij om. Ik heb
dus geen principiële preprioritering. Het gaat mij om het oplossen van
het mobiliteitsvraagstuk. Daar komen wij uit en te na over te spreken.
Ik heb daarbij geen dogma's. Dat zou de opdracht alleen maar moeilijker
maken.

	De heer Koopmans is terecht ongeduldig over de vraag hoe wij verder
gaan na 2028. Ik ken en begrijp zijn ongeduld. Wij hebben er een half
jaar geleden, na de voorjaarsronden MIRT, over gesproken. Toen is al
gezegd dat wij op enkele plekken vooruit zouden lopen. Daarbij is 2035
genoemd. Dat is vandaag door enkele sprekers weer aan de orde gesteld.
Intussen hebben wij ook de RijnlandRoute een aanbod gedaan. Voor een
behoorlijk deel komt dat uit de nieuwe gelden. Ik kan toezeggen dat de
NMCA geen tocht naar Methusalem wordt en dat wij die snel zullen
afronden. Ik voel immers het ongeduld. Wij zullen het document
ruimschoots voor de begrotingsbehandeling van 2011 op tafel hebben
liggen. Dan kan bij de preprioritering van ons en die van de Kamer
gesproken worden over het NMCA. Misschien is dan nog niet de begroting
ter bespreking. Die moet dan nog geschreven en gedrukt worden. Wij
kunnen dan wel spreken over de conclusies van het NMCA, over waar de
gaten vallen, waar absoluut geïnvesteerd moet worden en wat prioritair
naar voren komt. Dat moet vervolgens door de regering in de begroting
van 2011 worden geconcretiseerd op projectniveau. De Kamer kan daar bij
de begrotingsbehandeling op reageren.

Dat lijkt mij de marsroute van een aantal intensieve debatten gedurende
het komende jaar. Daarmee zal het snel komen tot helderheid voor 2028 en
daar kan de Kamer mij aan houden. Ik heb eerder toegezegd dat wij zo rap
mogelijk die keuzes maken. De Kamer heeft natuurlijk het laatste woord,
maar heeft over de NMCA ook haar mening te vormen voordat wij onze
begroting gaan schrijven.

De voorzitter: Kunt u een concrete datum noemen? Dan leggen we die in
concreto vast.

**

Minister Eurlings: De waarnemend directeur-generaal bevestigt mij dat de
NMCA op tafel ligt voor het MIRT-overleg in het voorjaar. Dan hebben wij
nog een halfjaar tot de begrotingsbehandeling om aan te geven dat het
ruim tot zijn recht zal komen.

	De heeft Koopmans en mevrouw Roefs hebben vragen gesteld over de
inpassingsmaatregelen. Ik heb geprobeerd in mijn schriftelijk antwoord
aan te geven dat het onderscheid tussen wettelijk en bovenwettelijk niet
altijd te maken is, doordat het vanuit het belang dat wij aan een goede
inpassing hechten vaak verder gaat zonder dat je tot een 100% uitwerking
van het rock bottom voldoen aan wettelijke normen bent gekomen. Je zegt
op een gegeven moment met elkaar misschien dat je een stapje extra doet.
Bij veel projecten is niet in beeld gebracht welke maatregelen nu
precies de wettelijke grens te boven zouden gaan en wat er precies aan
euro’s bovenop is gekomen. Dat is dus niet altijd helder in beeld. Ik
begrijp de vraag en ik moet erop wijzen, dat ik wel scherp ben op dit
onderscheid. Enerzijds vind ik inpassing van groot belang, maar
anderzijds moet je wel heel helder zijn over wat moet en wat we
eventueel extra doen. Als we het extra doen, doen we dat om een goede
reden, maar dan is het ook een extra geste. Het mag niet zo zijn dat het
extra van gisteren het startpunt van de discussie is van morgen. Ik zeg
het even wat cru, maar anders lopen we gewoon vast. Ik zal een fictief
voorbeeld geven. Om bij een project aan de geluidsnormen te voldoen, kan
een geluidswal worden aangelegd. Echter, om een betere ruimtelijke
kwaliteit te bieden, kunnen we ook een scherm neerzetten. Dat is
duurder, maar het oogt waarschijnlijk mooier. Bij een scherm kan je ook
nog doorpakken met een transparante constructie. Dat kost weer meer. Je
kunt er allemaal verschillende gradaties in aanbrengen. Vaak komt het
voor dat je tijdens zo’n project direct een scherm plaatst. Dan wordt
er samsam wat betaald en dan heb je niet meer helemaal teruggeredeneerd
wat muren gekost hadden als we de meest basale muur hadden gemaakt. Ik
begrijp de hang van de Kamer naar meer helderheid en ik zeg toe te
zullen kijken hoe ik, voor zover mogelijk, het onderscheid tussen echt
wettelijk en wat er bovenop komt, inzichtelijk kan maken. Maar het kan
dus niet altijd 100%, anders laten we heel veel ambtenaren terugrekenen
wat de opties zouden zijn geweest die we niet hebben gekozen. Het is ook
in die zin van belang, omdat bij bovenwettelijke maatregelen ook vaak
sprake is van cofinanciering tussen Rijk en regio. Niets is belangrijk
als de regio niet meefinanciert, zo zei de heer Koopmans. Dat zijn wijze
woorden. Wat dat betreft, is het ook in dat kader van belang en dus kom
ik er graag met deze toezegging aan tegemoet.

	De natuurcompensatie is ook zo’n vraag. Bij aantasting van de natuur
kijken we eerst of mitigerende maatregelen kunnen worden genomen,
bijvoorbeeld geluidsmaatregelen als -- ik kom niet bij de brulkikkers --
de broedvogels zouden worden gestoord. Dat levert geen mooie jonge
kuikentjes op. We compenseren alleen als mitigerende maatregelen echt
onvoldoende zijn of als de natuur wordt vernietigd waar dat niet mag. De
ehs is vaak genoemd. Van de kosten van natuurcompensatie is tot nu toe
geen centrale registratie bijgehouden. Ik wil dus wel doen wat de Kamer
vraagt, maar ik vraag de Kamer wel om begrip dat dit een megaklus is. Ik
moet er mensen op gaan zetten die per project moeten uitzoeken hoeveel
geld ermee gemoeid was. Dat gaat wel enige tijd vergen.

Het is dus even de vraag hoe diep wij erin duiken. Wij zouden ook
steekproefsgewijs een totaalbeeld kunnen geven. Ik zal schriftelijk een
voorstel doen hoe wij dat doen en hoe lang dat ongeveer duurt. Ik wil
het dus graag doen, maar het wordt wel een aardig klusje volgens mijn
staf.

De heer Koopmans (CDA): Ik denk dat het om vele honderden miljoenen
gaat. Daarom is het goed dat het inzichtelijk wordt gemaakt. Ik zou
zeggen: laat de projecten in het MIRT gewoon op een rij zetten en laat
het ons weten. Het leidt immers tot mogelijke keuzen.

Minister Eurlings: Dat is helder. Ik kan alleen niet overzien hoe lang
het gaat duren, maar ik kom er graag in een brief op terug. Zo zullen
wij proberen te opereren. Je schrikt ervan, maar het is natuurlijk al
bijna kerst. Het zal dus begin volgend jaar zijn voordat ik die brief
stuur. Daarin zal ik laten weten hoe lang het ongeveer gaat duren.

De heer Koopmans (CDA): Als die brief er maar voor de heroverweging is.

Minister Eurlings: Dat zal geen probleem zijn, wanneer die heroverweging
ook gaat komen. Dat is altijd een beetje fluïde.

De heer Cramer (ChristenUnie): Cryptisch!

Minister Eurlings: Ik moet oppassen met mijn opmerkingen, begrijp ik. De
Kamerleden zijn allemaal erg scherp.

	Ook is mij gevraagd of ik vooraf helder kan maken of de BLD-bijdrage
bij de uitvoering van de projecten aan de orde is. In de kostenraming
van projecten waarvan de uitvoering door RWS is voorzien, wordt in
beginsel altijd rekening gehouden met een BLD-bijdrage van 20% van de
aanlegkosten. Bij projecten waarbij RWS betrokken is, wordt dit in een
vroeg stadium gecommuniceerd, zodat hiermee rekening kan worden gehouden
bij het reserveren van projectbudgetten. In het MIRT-Projectenboek staat
de BLD-bijdrage al bij veel projecten expliciet vermeld op de
projectbladen. In die zin wordt er dus veel gecommuniceerd. Nu ga ik in
op het gevoelen dat het soms gedurende een project toch een verrassing
is, zonder aan te duiden waar dat aan ligt. Ik zal de vraag of dit
helder kan worden gecommuniceerd graag meegeven aan het team dat onder
leiding van de heer Ruijs het functioneren van Rijkswaterstaat als
baten-lastendienst evalueert. Ik stel voor dat daarin nader wordt
bekeken of de communicatie op een hoger vlak kan geschieden.

De heer Aptroot (VVD): De heer Koopmans heeft onder anderen die
BLD-bijdrage aangekaart. Ik vind het overigens logisch dat
Rijkswaterstaat probeert om kosten goed toe te rekenen. Ik zou graag een
onderbouwing zien van het percentage van 20. Dat is wel hoog. Ik kan mij
voorstellen dat het percentage bij een klein project relatief hoog is,
maar bij grotere projecten worden het gigantische bedragen als je
daaraan blijft vasthouden. Kan de minister misschien een onderbouwing
van dat percentage laten zien? Misschien moeten wij op een andere manier
gaan werken.

Minister Eurlings: Dat is een heldere vraag. In de schriftelijke
beantwoording heb ik aangegeven dat het percentage vergelijkbaar is met
dat van ProRail. Ik zeg dit even voor de duiding. Ook daar worden die
percentages normaal gevonden. Om die vraag ordentelijk door te geleiden,
stel ik voor dat de hoogte van het percentage onderdeel van de evaluatie
wordt. Dan komt het vanzelf weer bij ons terug. RWS wordt nu
doorgelicht, ook de financiën. Dat is volgens mij de plek waar dit
thuishoort.

De heer Aptroot (VVD): Komt die evaluatie komend jaar?

Minister Eurlings: Ja, zeer zeker. Die evaluatie is nu in volle gang.

	Dan is gevraagd of er geld van Verkeer en Waterstaat naar het
Wieringerrandmeer gaat. Ik kan de heer Koopmans geruststellen en
misschien anderen verontrusten. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat
betaalt niet mee aan dit Wieringerrandmeer, ook niet door eventuele
aanpassing aan de A7 ter plaatse. Over een mogelijke aanpassing van de
A7 is wel discussie geweest met de provincie Noord-Holland. De provincie
wil een beweegbare brug in de A7. Omdat een lage brug te veel de
doorstroming op de A7 verstoort, is voor mij alleen een hoge brug of een
aquaduct bespreekbaar. De kosten moeten dan wel geheel voor rekening van
de provincie komen. Dat is de discussie die speelt. Maar goed, wij doen
veel voor de broedvogels heb ik zojuist al gezegd. Ik wil mijn groene
imago niet te veel onderuit schoffelen door dit soort antwoorden.

	In antwoord op de vragen over het verkeerscirculatieplan Den Haag en
het effect ervan op de A12, kan ik melden dat ik de Kamer hierover naar
alle waarschijnlijkheid uiterlijk 1 maart kan informeren. Dus inderdaad
in het voorjaar, mijnheer Koopmans.

	De A4 Delft-Schiedam. Ik kom bij de bespreking van de moties terug op
wat de heer Roemer heeft gezegd over het effect van de
verkeersbewegingen op de Benelux et cetera en op de vraag of wij
verkeerd zitten in de procedure en die moeten overdoen. Ik kan de Kamer
geruststellen, naar mijn stellige overtuiging is dit niet geval, maar ik
kom hier zo nog op terug. De heer Roemer kijkt nog niet helemaal
gerustgesteld. Kom ik eens een keer met goed nieuws!

	Er is gesproken over het feit dat de flatbewoners geen tunnel krijgen
en dat de normen nu met saldering moeten worden bereikt. De flatbewoners
krijgen wel degelijk een tunnel tussen Vlaardingen en Schiedam. De
westelijke rijbaan krijgt een tunnel van 2 km, de oostelijke rijbaan een
tunnel van 1650 m. De geschiedenis is bekend: de tunnelmond van de
oostelijke rijbaan wordt aan de zuidzijde met maximaal 330 m verschoven
op een totale tunnellengte van 2 km vanwege de
tunnelveiligheidsvoorschriften.

	Er wordt geen gebruik gemaakt van saldering om aan de normen te
voldoen. Met deze verschuiving van de tunnelmond worden geen normen
overschreden. Er wordt aan de eisen van luchtkwaliteit voldaan.
Generieke maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit zijn zoals
bekend opgenomen in het NSL. Waar nodig zal ik om de geluidsoverlast te
voorkomen, aanvullende geluidsmaatregelen nemen. Dit is de lijn en ik
kan daarmee de zorg over de saldering wegnemen.

	De Kamer verzoekt de minister in het kader van de verstedelijking van
Almere in principe ...

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil graag mijn tweede
interruptie plaatsen. Die heeft natuurlijk betrekking op de A4
Midden-Delfland. Ik heb begrepen dat er een convenant met Vlaardingen,
Delft en Schiedam is gesloten over de inpassing en dat de minister niet
alle elementen van dit convenant nakomt. Ik wil drie punten kort nalopen
met de minister en als hij op alle drie zegt dat het wel gebeurt, ben ik
zelfs tevreden. Het eerste punt is dat Vlaardingen en Schiedam een
volledige aansluiting zouden krijgen op de weg. Dit gaat niet door,
omdat dit niet past op het Kethelplein. Is dit waar? Het tweede punt is
dat er voor het Kethelplein over een stuk van 333 m geen tunnel komt.
Het derde punt is dat er aan het einde van de weg veel meer herrie zal
zijn dan eerder is beloofd en afgesproken, omdat die herrie niet wordt
gesaldeerd. Ik wil daarover nu opheldering krijgen, want de bewoners
zijn hier behoorlijk boos over.

Minister Eurlings: Mevrouw Van Gent zou misschien het IODS van 2006 er
nog eens moeten bijpakken, want daarin staat dat wij bij de uitwerking
aan de geldende regelgeving moeten voldoen. Dat is hier nu net de crux.
Volgens de vigerende tunnelveiligheidsvoorschriften kun je zo vlak voor
de tunnel niet weven. Daarom hebben wij een aantal aanpassingen
voorgesteld. Wij hebben daar open en transparant over gesproken met de
IODS-partners. Daarbij lagen er verschillende opties op tafel. Dit heeft
gevolgen gehad voor de aanhechting, want ook in het IODS staat dat aan
de regelgeving moet worden voldaan. Ik heb mevrouw Van Gent ook niet
anders horen beweren. Het kan gewoon niet anders.

	Ik heb over het opschuiven van de tunnel over 330 m op het Kethelplein
gezegd dat deze beslissing wordt ingegeven door het feit dat je niet
vlak voor de tunnel kunt weven.

	Mevrouw Van Gent veronderstelt dat er meer herrie zal zijn dan is
afgesproken. Ik heb al gezegd dat wij het geluidsniveau sterk in de
gaten zullen houden en dat wij, indien nodig, extra geluidsmaatregelen
zullen nemen. Zo is het open besproken. Ik zie de voortgang van deze weg
met vertrouwen tegemoet.

	De heer Vendrik vroeg tijdens de begrotingsbehandeling om een groene
snelweg die misschien wel tot 70 mln. per kilometer mocht kosten. Ik zeg
nu: welkom bij de supergroene snelweg, de A4 Midden-Delfland, want die
kost wel 125 mln. per kilometer. Toen kwam ik op het beeld van die
spetterende en spattende eenden. Dit is wel een reëel beeld, mevrouw
Van Gent. Dit gaat daar echt gebeuren. Die weg wordt heel goed ingepast.
Heel veel mensen in Nederland zullen met enige jaloezie naar die weg
kijken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Misschien komen er wel spetterende
eendjes bij kijken, maar ook balende bewoners. De minister begint nu
over het IODS 2007, maar het gaat er mij om dat er een convenant is
gesloten.

Ik heb drie punten aangegeven waar het misgaat met de uitvoering van dat
convenant. Ik heb zelfs begrepen dat er ook nog een andere variant
bestaat die wel aan de bezwaren tegemoetkomt, te weten een vaart met
daaronder een tunnel. Op zichzelf is dat een mooi ontwerp, maar dat
vindt de minister te duur. Ik wil weten hoe het precies zit, want de
minister heeft ook een deal gesloten met de betrokken gemeenten en daar
houdt hij zich gewoon niet aan.

Minister Eurlings: Als mevrouw Van Gent wil voldoen aan het
IODS-convenant, moet zij helemaal niet met een vaartvariant komen, want
die heeft heel weinig met het IODS te maken.

	Er is sprake van een nadere uitwerking, omdat in het IODS-convenant
staat dat er aan de geldende regels voldaan moet worden. Ik zou niet
willen en niet kunnen ingaan tegen de wettelijke voorschriften voor een
tunnel. Wij hebben op de aangegeven wijze gewerkt en naar mijn mening
uiteindelijk een goede middenweg gevonden, waarbij wij wel degelijk
extra investeren. Het kost ons behoorlijk wat extra geld, maar wij
hebben dat ervoor over. Wij constateren dat wij nu de beste
optimalisatie gevonden hebben, ook uit oogpunt van het goed omgaan met
belastinggeld.

Dat het gevoelig ligt in sommige gemeenten, is mij heel helder. In
diezelfde gemeenten zijn echter ook veel mensen die zeggen dat zij de
files en het sluipverkeer zat zijn.

Toen wij vlak voor de zomer in het provinciehuis van Zuid-Holland met
alle partners bijeen waren, zagen wij de scheiding der geesten. De grote
meerderheid van de partners was voor en een kleine minderheid was tegen.
Toen ik echter de vraag stelde of men met mij van mening was dat het
intensieve proces dat wij jarenlang met elkaar hebben gevoerd
uiteindelijk heeft geleid tot een veel beter product, antwoordde
iedereen bevestigend. Dat vind ik de meerwaarde. Het blijft altijd een
kwestie van optimaliseren, anders zouden wij alle snelwegen in Nederland
onder de grond moeten leggen, zodat wij die niet meer zien, horen en
ruiken. Dat blijven echter vergezichten die op dit moment zelfs in de
Verenigde Arabische Emiraten niet meer te betalen zijn. Er zal altijd
sprake zijn van suboptimalisatie. In het IODS-convenant is uitgesproken
dat wij altijd aan de regels moeten voldoen. Om die reden hebben wij een
en ander nader moeten uitwerken.

Vervolgens een opmerking over de verstedelijking van Almere. De relatie
met de IJmeerverbinding kan ik bevestigen. Ik bevestig dat voor verdere
verstedelijking van Almere het principe "eerst bewegen, dan bouwen"
geldt. Dat brengen wij in praktijk door de projecten weguitbreiding SAA
en de OV SAAL nu voortvarend ter hand te nemen. Het voornoemde principe
betekent natuurlijk niet een op een dat de IJmeerverbinding hoe dan ook
zal worden aangelegd. Voor deze verbinding verwijs ik naar de afspraken
die het kabinet heeft gemaakt met de regio, die zijn vastgelegd in de
RAAM-brief en die door de gezamenlijke werkmaatschappij in de komende
jaren nader zullen worden bekeken.

Ik ben heel open geweest en heb gezegd dat onze oriëntatie bij de vijf
scenario's is dat wij primair kijken hoe wij "west" mogelijk kunnen
maken. Dat is een heldere prioritering. Ik heb ook Kamerleden gehoord
die zeggen dat wij wel een terugval moeten hebben, misschien de Stichtse
Lijnen, maar de prioritering is nu "west". Ik heb ook eerlijk gezegd:
als wij de IJmeerverbinding willen aanleggen, moet die een stuk
goedkoper worden en veel meer vervoerswaarde hebben. Als wij haar niet
zouden kunnen aanleggen, wat ik zou betreuren, is het evident dat wij
nog wel naar "west" kunnen, maar dat de mogelijkheden beperkter zijn als
men bijvoorbeeld via de Hollandse Brug moet reizen. Dat is gewoon het
reële verhaal; reëler dan dat kan ik het niet brengen. Wij zullen
zorgen dat wij zo snel mogelijk helderheid krijgen over wat kan en wat
niet kan. Daar zal niet alleen de regio, maar ook het Rijk zich voor
inzetten.

Mij is gevraagd De Kracht van Utrecht volwaardig mee te nemen in de
tweede fase van de planstudie. Ik heb naar mijn overtuiging stevig
uitvoering gegeven aan de motie, door dit alternatief al in de eerste
fase van de planstudie behoorlijk te onderzoeken. Wij doen dit tegen de
achtergrond van de commissie-Elverding, die adviseert in de eerste fase
van de planstudie nog maar van één alternatief uit te gaan en de
variant dus in de verkenning onderzocht had moeten worden. Omdat wij nu
echter al te ver in het project zitten, heb ik gezegd dat wij zo rap
mogelijk alles moeten bekijken, zodat wij een stevige discussie kunnen
hebben met de regio -- dat was een heldere discussie, kan ik zeggen --
en moeten proberen om samen met de regio te zeggen: hier kiezen wij
voor.

Voorzitter: Jager

Minister Eurlings: Vervolgens een inhoudelijke opmerking over De Kracht
van Utrecht. Dit alternatief is niet voldoende probleemoplossend. Het
gaat uit van mobiliteitsmanagement, het stimuleren van fietsen,
carpoolen, telewerken en bijvoorbeeld ook het invoeren van betaald
parkeren bij en door bedrijven en de afschaffing van
woon-werkvergoedingen.

Het gaat verder uit van OV-maatregelen, een netwerk van
tramverbindingen, het opwaarderen van bestaande spoorverbindingen en de
aanleg van nieuwe spoorlijnen tussen Breda en Utrecht en tussen Utrecht
en Almere via de Stichtse Brug. Het gaat echter vooral uit van
prijsbeleid, een basisheffing van zeven cent en een spitsheffing van elf
cent. Wij komen nog te spreken over het spitstarief, maar iedereen heeft
mij al voor de camera horen zeggen: Ik kan de heer Van Woerkom
geruststellen dat het niet meer dan tien cent wordt. In de motie wordt
met andere woorden uitgegaan van onrealistische waarden.

	Wat gebeurt er echter als ik de conclusies van De Kracht van Utrecht
zou onderschrijven? Dan zou ik dus miljarden in OV moeten steken, de
woon/werkvergoeding moeten afschaffen, betaald parkeren bij bedrijven
moeten invoeren, een basisheffing moeten invoeren, een spitsheffing
moeten invoeren en een onrealistisch hoog bedrag per kilometer moeten
hanteren. Maar zelfs dan zou ik volgens de conclusies van De Kracht van
Utrecht een gedeelte via de weg moeten oplossen. Het is dus te duur en
het lost het probleem onvoldoende op.

	Laten wij ons toch realiseren wat wij met de regio hebben bereikt! In
de regio leefden doembeelden over een nieuwe weg door de Amelisweerd en
een doorsnijding van de woonwijk de Leidsche Rijn. Desondanks zijn wij
er met de hele regio op een goede manier uitgekomen. Door te kiezen voor
innovatie hebben wij tegelijkertijd gekozen voor de minst
milieubelastende variant. Want wat doen wij? Wij investeren niet alleen
in het openbaar vervoer, maar verbreden ook de tunnelbak bij de
Amelisweerd. Die tunnelbak krijgt twee keer twee rijstroken en bovendien
overkluizen wij een deel van de weg ten behoeve van een ecoduct,
waarover de bewoners van Utrecht stad de Amelisweerd een stuk
gemakkelijker kunnen bereiken. Het is echt een optimale variant.

	Ik ben gehouden om zorgvuldig te besluiten. Dat is de reden dat wij De
Kracht van Utrecht diepgaand hebben onderzocht. Ik ben tegelijkertijd
ook gehouden om de ellenlange vertragingen in ons land een halt toe te
roepen. Ik heb Peter Elverding daarom gevraagd om met een commissie te
komen om dat doel te realiseren. Het zal de Kamer dan ook niet verbazen
dat ik bijzonder gemotiveerd ben om nieuwe lange vertragingen bij de
aanleg van wegen rond de draaischijf Utrecht te voorkomen. Daar zal De
Kracht van Utrecht geen verandering in brengen, want het is
klip-en-klaar dat De Kracht van Utrecht geen oplossing biedt voor de
problemen.

Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. Het gaat mij op dit moment helemaal
niet om de inhoud. Er is een motie aangenomen waarin staat dat De Kracht
van Utrecht volwaardig moet worden meegenomen in de tweede fase. Die
tweede fase gaat door en De Kracht van Utrecht moet daarin dan ook
gewoon worden meegenomen.

	Ik onderschrijf overigens heel veel van wat de minister over de
uitkomsten van De Kracht van Utrecht zegt. Het is inderdaad heel mooi
dat er niet meer wegen nodig zijn. Dat laat onverlet dat de
Utrechtenaren en de mensen in de omgeving van Utrecht die hebben ingezet
op De Kracht van Utrecht, een antwoord verdienen. Krijgen zij dat
antwoord niet, dan blijft het in de lucht hangen. De minister weet dat
ook. Hij krijgt dan bovendien geen breed draagvlak voor zijn besluit en
daar is hij zeker niet op uit.

De voorzitter: En uw vraag?

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Het hoort niet over de inhoud te gaan, maar over
het proces. De aangenomen motie spreekt uit dat De Kracht van Utrecht
moet worden meegenomen in de tweede fase van de MER. Waarom kan De
Kracht van Utrecht daarin niet mee worden genomen? Daar zouden wij toch
zeker allemaal, ook de minister, wijzer van worden?

Minister Eurlings: Het gaat wel om de inhoud! Als onze studie naar De
Kracht van Utrecht een ander beeld had opgeleverd, hadden wij het immers
misschien wel zo gedaan. Nu het glashelder is dat het geen oplossing
biedt, is het toch echt de vraag welk nut het heeft om De Kracht van
Utrecht toe te voegen aan de tweede fase.

	Als mevrouw Roefs wil dat ik de mensen beter ga informeren, dan pak ik
die handschoen graag op. Dat betekent dat ik bereid ben om zo veel
mogelijk mensen duidelijk te maken op basis van welke analyse ik tot de
conclusie ben gekomen dat De Kracht van Utrecht de problemen onvoldoende
oplost. Mevrouw Roefs kan natuurlijk ook vasthouden aan de motie onder
het mom dat het een wet is dat een aangenomen motie wordt uitgevoerd.
Zij vraagt mij dat dan, ook al hebben wij dit rapport al in de eerste
fase bij onze overwegingen betrokken en heeft de commissie-Elverding
geadviseerd om het in de verkenningsfase te doen.

Als mevrouw Roefs volhardt, dan wil ik haar toch het volgende
voorleggen.

Als ik het in de tweede fase moet meenemen, het echt moet uitwerken tot
het niveau van een ontwerp-tracébesluit met een Mer en die Kracht van
Utrecht als volwaardig alternatief moet meenemen, dan moet er heel veel
gebeuren. Het gaat dan niet meer om één planstudie ring Utrecht, maar
om ongeveer vijf planstudies spoor, zes planstudies tram en één of
meer planstudies voor de tangentiële lijnen. De startnotitie ring
Utrecht dekt deze planstudies namelijk niet voldoende; die komen er dus
allemaal bij. Nieuwe planstudies vragen om een nieuwe startnotitie. Naar
onze eerlijke inschatting zou dat ons anderhalf jaar terugzetten in de
tijd. Ik heb nog geen motie gezien waarin de Kamer vraagt om het project
anderhalf jaar uit te stellen. Om die reden heb ik alles wat ik in beeld
moest brengen om de Kracht van Utrecht te beoordelen in de eerste fase
gedaan; Elverding zei dat dat nog eerder had moeten gebeuren. Als wij
nu, in een latere fase, allerlei alternatieven gaan meenemen, dan
gebeurt er precies wat wij met Elverding wilden voorkomen. Ik wil graag
extra communiceren. Ik zeg daarbij heel simpel: de Kamer is de baas dus
als zij met een motie of hoe dan ook wil dat het in de tweede fase moet
worden meegenomen ondanks het feit dat er een beeld is, dan is dat
helder. Ik ben echter niet aangenomen voor vertraging. Als ik anderhalf
jaar moet vertragen op zo'n belangrijk knelpunt in Nederland, dan vind
ik dat gewoon niet goed. Het projectteam heeft de hele zomer doorgewerkt
op basis van een verzoek van de regio om alles in beeld te krijgen. Er
is alles op alles gezet. Alle regionale bestuurders -- ik heb met hen
aan tafel gezeten -- hebben ingestemd met de keuze die wij hebben
gemaakt. Wie zijn wij in Den Haag om het proces anderhalf jaar te
vertragen als de regio in den brede zegt -- je maakt nooit 100% van de
mensen tevreden -- dat dit de oplossing is? Dat zou niet mijn keuze
zijn. Als de Kamer daarvoor wel kiest, dan zeg ik in alle
vriendelijkheid: dan hoor ik dat wel.

Mevrouw Roefs (PvdA): Volgens mij dateert die motie van een hele tijd
geleden. Dat proces had dus al een tijd geleden gestart kunnen zijn.
Volgens mij moesten wij sowieso de tweede fase Mer doen, dus ik begrijp
niet zo goed waarom dat zo eindeloos veel langer zou gaan duren. Volgens
mij moeten wij er gewoon voor zorgen dat wij het beste traject eruit
halen. In de eerste fase Mer is alleen rekening gehouden met het
verkeer, niet met ruimtelijkeordeningseffecten en milieueffecten. Ik wil
dat echt heel graag doorgerekend hebben. Ik zou graag een tijdsplanning
zien want ik wil een heel goede beslissing nemen over de ring Utrecht.
Wij zijn al een heel eind op weg; het is zeker geen nachtmerriescenario
geworden. Voor de mensen die te maken krijgen met geluidsoverlast, want
er zijn genoeg mensen die wel last hebben van een verbreding van de bak
bij Amelisweerd, wil ik dat dit goed onderzocht word. Mensen mogen niet
met het nare gevoel blijven zitten dat het beter had gekund.

Minister Eurlings: Het is mijn stelling, en ik ben daar ook heel helder
over, dat het echt goed onderzocht is. Ik wil nog wel eens schriftelijk
doen toekomen wat er allemaal onderzocht en in beeld is gebracht. Wij
hebben sinds de motie, die een lange tijd geleden tot ons is gekomen,
met elkaar de Elverding-erlebnis gehad. Wij hebben ingezet op het
voorkomen van eindeloze vertraging door ons aan planningen te houden.
Juist daarom hebben wij wat de Kamer heeft gezegd zeer serieus genomen
en heeft het hele team doorgewerkt in de zomer. Ik blijf hierbij de
goede samenspraak met de regio benadrukken. Ook de regio, het
gemeentebestuur en de provincie hebben degenen die u spreekt niet
gevolgd en een andere keuze gemaakt. Zij waren tevreden met het niveau
van onderzoek. Wij hebben zo snel als dat kon al die informatie in beeld
gebracht, juist om te voorkomen dat dit zou leiden tot megavertragingen.
Wij wilden echter goed en inhoudelijk kunnen waarderen of het een
alternatief zou zijn. De Kamer kan natuurlijk vragen om hetzelfde nog
eens te doen en dat ook juridisch uit te werken. Ik heb gezegd dat dat
vijf planstudies spoor, zes planstudies tram en één of meer
planstudies voor de tangentiële lijnen zou vergen, los van de
onbetaalbaarheid van het plan. Dat zou dus niet mijn keuze zijn. De
Kamer moet daarover oordelen. Omdat alles zijn prijs heeft en wij reëel
moeten zijn, zeg ik daarbij dat het ook zou leiden tot anderhalf jaar
vertraging van het project in Utrecht, minimaal. Zo simpel is het. De
Kamer is de baas, dat accepteer ik. Ik ben evenwel aangenomen om zaken
ordentelijk, zorgvuldig, maar ook met snelheid door te voeren in dit
land. Dit zou dus niet mijn lijn zijn.

Ik kan de Kamer een brief doen toekomen, waarin ik nog eens duidelijk
aangeef wat wij allemaal hebben onderzocht. Ik denk dat ik het beeld dat
wij te weinig hebben onderzocht, kan wegnemen op basis van de inhoud. Ik
wil ook een voorstel doen hoe wij mensen die rond de bak van Amelisweerd
wonen, nader kunnen informeren over wat er gaat gebeuren en wat de
milieukarakteristiek is in de omgeving, want wij hebben breed gekeken
naar milieu. Voorts kan ik ook aangeven waarom wij op grond van
argumenten tot de conclusie zijn gekomen dat de Kracht van Utrecht geen
alternatief is. Misschien kan de Kamer dat in zijn afweging betrekken.
Ik zal zorgen dat ik die brief vrij rap toestuur. Dan is de keuze aan de
Kamer, maar ik heb de consequenties van een en ander geschetst.

Mevrouw Roefs (PvdA): Het is de minister duidelijk geworden dat het voor
ons heel belangrijk is om hierop goed antwoord te krijgen. Ik ben bereid
om de brief af te wachten, maar ga ervan uit dat wij daarover vervolgens
weer van gedachten kunnen wisselen.

Minister Eurlings: Prima. Ik zeg u toe dat de brief zo snel mogelijk na
het reces bij de Kamer ligt. Ik wil de brief zorgvuldig opstellen, zodat
alle feiten goed naar voren komen. Daar waar nodig zullen wij er een
nader debat over voeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik moet hier toch even opkomen voor de
motie-Vendrik, die met een ruime meerderheid in de Kamer is aangenomen.
Het is een motie van 30 juni 2009. De motie is niet gisteren
ingediend, die ligt er al een tijdje. Het gaat om zorgvuldig besluiten
en geen ellenlange vertragingen. Dat is niet de bedoeling geweest. Het
verzoek aan het kabinet was glashelder, namelijk om het als volwaardig
alternatief mee te nemen in de MER tweede fase. Ik krijg een beetje de
indruk dat de minister daar geen zin in heeft, maar het is wel een
aangenomen motie.

De minister zegt dat er breed is gecommuniceerd. Wie is de regio? Met
wie heeft hij gesproken? Ik zie iemand heel verontwaardigd doen. Het
rapport "De Kracht van Utrecht" is van de Vrienden van Amelisweerd en de
Natuur en Milieufederatie. Waarom heeft de minister de motie zo lang
laten liggen? Dat had hij niet moeten doen. Hij kan nu wel met een brief
komen waarin staat wat er is gebeurd, maar één ding is mij duidelijk:
de minister heeft niet gedaan wat de motie vraagt.

Minister Eurlings: Ik heb de motie voor mij liggen. De motie verzoekt de
regering niet om het kabinet met anderhalf jaar te vertragen. Juist
daarom hebben wij naar aanleiding van de motie in de zomer keihard
doorgewerkt. Er zijn tal van onderzoeken gedaan en er is met tal van
mensen gesproken. De opwinding aan mijn rechterzijde is vanwege het feit
dat ook met de mensen waarover mevrouw Van Gent spreekt, is gesproken.
Er is gesproken met bestuurders. Met wie in de regio is niet gesproken
over dit proces?

Het was een heel intensief proces conform Elverding. In de toekomst zal
dit echter niet zo laat in het proces gebeuren, maar eerder bij de brede
verkenning. Omdat wij nu pas aan het "Elverdingen" zijn, hebben wij het
pas in de planstudiefase gedaan, maar dan wel zo snel mogelijk. Anders
krijg je precies waarvoor Elverding waarschuwt. Dan vraag je je later in
het proces telkens af: had het toch niet deze moeten zijn of die? Dat is
wat Elverding zei: daar moet je vanaf.

Wij hebben heel hard gewerkt naar aanleiding van de aangenomen motie en
wij hebben duidelijkheid gecreëerd, maar wel voorkomen dat wij minstens
anderhalf jaar vertraging oplopen. Dat vinden wij een zo goed mogelijke
uitwerking van de motie, maar het is aan de Kamer om daarover te
oordelen. Ik zeg wel: everything has its price. Ik als minister wil in
ieder geval niet kiezen voor minstens anderhalf jaar vertraging. Ik ben
aangenomen om te versnellen en niet om te vertraging.

Het gaat wel degelijk om de inhoud. Bij een plan dat miljarden meer kost
en dat uitgaat van een prijsbeleid dat niet realistisch is, dat
woon-/werkvergoedingen afschaft, dat bij bedrijven betaald parkeren gaat
verplichten, terwijl er zelfs dan nog asfalt bij moet, durf ik de
stelling aan dat het geen alternatief is voor de keuze die wij nu hebben
gemaakt.

Ik kom op dit punt terug, want ik neem uw zorgen heel serieus. Ik kom
begin volgend jaar in januari met een brief, die nader duidt wat er
allemaal is gebeurd naar aanleiding van de motie, met wie is gesproken
in grote lijnen, waarom wij de keuze hebben gemaakt en hoe wij ons
voorstellen dat de inhoud beter kan worden gepositioneerd.

Natuurlijk komen daarbij ook de financiën aan de orde. Zo wordt
aangegeven hoe dit plan zich verhoudt tot de kosten van De Kracht van
Utrecht, waarin alleen al OV meer dan 6 mld. zou kosten. Dat geld is er
normaal niet en al helemaal niet in deze krappe tijd.

De voorzitter: Ik zie dat mevrouw Van Gent een vervolgvraag wil stellen.
Wel wijs ik erop, gezien het aantal interrupties tot nu toe, dat de
vergadering duurt tot 21.00 uur, dus nog 50 minuten te gaan. Als ik de
interrupties vermenigvuldig met de tijd die wij tot nu toe daarvoor
hebben gebruikt, zijn wij vannacht omstreeks 03.00 uur klaar. Ik verzoek
de leden hun vragen kort te formuleren; dat geldt voor de minister voor
zijn antwoord. Het woord is aan mevrouw Van Gent voor een aanvullende
vraag.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik blijf erbij dat deze motie is
aangenomen. Daarin staat: verzoekt de regering De Kracht van Utrecht
niet alleen toe te juichen, wat de minister overigens eerder heeft
gedaan, maar deze ook als volwaardig alternatief mee te nemen in de MER
tweede fase. Dit is een motie van 30 juni 2009, dus die is niet op
gisteren gedateerd. De Partij van de Arbeid wil terecht evenals
GroenLinks een onverkorte uitvoering van deze motie. Ik heb nog geen
enkele "voorstemmer" van deze motie horen zeggen: voer die motie maar
niet uit. Nu moet ik echter vaststellen dat de minister dat toch van
plan is. Mijn vraag is dan: waarom hebt u dan niet eerder actie
ondernomen? U had gewoon de opdracht om dit volwaardige alternatief mee
te nemen in de MER tweede fase. En dat hebt u niet gedaan. Waarom niet?

De voorzitter: Het punt lijkt mij helder. Overigens merk ik nog op dat
de minister nu al meermalen heeft aangegeven dat hij hierover een brief
naar de Kamer zal sturen. Daarover zouden wij met elkaar nog nader
kunnen debatteren. De minister kan nu kort reageren op de vraag van
mevrouw Van Gent.

**

Minister Eurlings: De Kamer heeft niet alleen deze motie aangenomen,
maar de Kamer heeft mij ook in vele moties opgedragen om snelheid te
betrachten. De Kamer heeft voorts de Elverding-doctrine overgenomen. Dat
zijn dus ook Kameruitspraken. Niemand is gehouden aan consistentie, maar
soms botst het en moet je proberen om alle doelen die de Kamer stelt zo
goed mogelijk met elkaar te verenigen. Daarom hebben wij naar aanleiding
van de motie heel veel extra gedaan. In de zomer hebben wij keihard
doorgewerkt. Wij hebben dat wel zodanig gedaan dat het verkrijgen van
duidelijkheid geen ellenlange vertraging zou betekenen. Ik ben er naar
eer en geweten van overtuigd dat ik daarmee zo goed mogelijk uitvoering
heb gegeven aan dat wat werd gevraagd. Als de Kamer nu op basis van de
inhoud zegt dat een plan dat vier keer zo duur is – daar hebben wij
het nu wel over – en dat het probleem niet voldoende oplost, toch nog
maar eens de juridische molen in moet, iets wat Elverding nu juist wilde
voorkomen, en dat wij dus tegen Elverding in daardoor het proces ten
minste anderhalf jaar gaan vertragen, kan dat een uitspraak van de Kamer
zijn en dan zal ik die respecteren. Ik zit hier echter wel als minister,
nog wel met enige inhoud tussen mijn oren, om het zo maar te zeggen, om
dit soort vertragingen te voorkomen en om op basis van de inhoud zo snel
mogelijk goede keuzes te maken. Daarvoor ben ik aangenomen. Maar goed,
ik schrijf een brief in januari. Het zal dan aan de Kamer zijn om te
bepalen hoe zij er verder mee omgaat. Men moet wel weten dat het z'n
prijs heeft. Als de Kamer zegt dat de wegen maar veel later moeten
komen, is dat misschien voor de Kamer niet zo schadelijk, maar voor vele
anderen in de regio Utrecht zal het wel heel schadelijk zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het gaat wel om een Kamermeerderheid.

Minister Eurlings: De hele regio kende uw motie; ik zat met
vertegenwoordigers van de regio aan tafel en niet een persoon daar aan
tafel vond dat wij hiermee op een andere manier moesten omgaan. Wat dat
betreft, hebben wij mijns inziens een goed besluit met de regio genomen.

	Voorzitter. Ik kom te spreken over het kijken naar extra middelen voor
het verkeersveilig maken van de N381. Dat is in die zin wel even
moeilijk. De achtergrond zal ik aangeven. Men kent de grens; ik noem
112,5 mln. en de grens tussen regionaal en lokaal. Wij passen een beetje
op, zeker op deze momenten, om precedenten te scheppen bij het
opentrekken van verantwoordelijkheden naar aanleiding van vraagstukken.
Dat is nu even de ellende. Normaal gesproken is dit namelijk des
provincies. Ik zit daar dus wel mee, omdat het iedere keer aan de orde
komt. Dit is daar dan ook een beetje ons probleem. Het Regionaal
Mobiliteitsfonds, waar de regio zeggenschap over heeft, kan hiervoor
nadrukkelijk ook worden gebruikt, zo voeg ik eraan toe. Ik schets even
ons probleem: wij gaan wel een precedent scheppen, omdat wij normaal
tegen iedere andere regio altijd zeggen "de verantwoordelijkheid voor de
kleine verkeersveiligheidsmaatregelen ligt bij de lagere overheden, heel
helder".

	Bij Beekbergen worden maatregelen genomen. Waarom wachten op de NMCA
voor acties op de A1 en de aanvang van de TEN-subsidie. Als uitvloeisel
van de mobiliteitsaanpak van de benuttingsmaatregelen knooppunt A1
Beekbergen hebben wij onlangs een aanvangsbeslissing genomen. Door een
weefvak tussen Apeldoorn-zuid en Beekbergen in beide richtingen en een
extra fly-over in knooppunt Beekbergen aan te leggen, wordt de
doorstroming bevorderd door het ontvlechten van de verkeersstromen. Het
pakket kost 36 mln. Het geld is nu beschikbaar. Dit onderdeel is het
meest prioritair. De oplossingen die daarna nodig zijn, zullen blijken
uit de lopende verkenning, de integrale MIRT-verkenning A1-zone.
Hierover is in het bestuurlijk overleg Oost afgesproken om in het komend
voorjaar al tot nadere besluitvorming te komen. Wij zullen daar -- het
wordt dus hard doorwerken -- de vraag rond urgentie en prioriteit mede
laten afhangen van de NMCA. Zoals gezegd, ligt die er snel. Die moet er
dan gewoon liggen. Dat is dus niet vooruitschuiven. Ik heb wel een
aanvraag voor subsidie aangemeld. Ik zal die aanmelding omzetten in een
concrete subsidieaanvraag zodra de scope, urgentie en kosten helder
zijn. Dit zijn de eisen die Europa stelt. We zullen dus met de NMCA in
de hand snel de hand ophouden in Brussel.

	Over de doortrekking van de A15, de tunnel en de financiering daarvan.
Voor het project A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijnmegen is 750
mln. beschikbaar dankzij de bestuursovereenkomst uit 2006. De regio
stelt hiervan 112,5 mln. beschikbaar. Dat is weer de grens die ik
zojuist noemde. 262,5 mln. zal door tol worden opgebracht -- dat was het
besluit van toen -- inclusief de A12 Ede-Grijsoord. Met de regio zijn
budgettaire kaders afgesproken, gebaseerd op een brug. De regio heeft nu
de wens geuit om een tunnel aan te leggen, één van de
impassingsvarianten in de Nota MER. Met de extra kosten die hiermee
gemoeid zijn is nog geen rekening gehouden. Als daarmee wel rekening was
gehouden, was het beschikbare budget by far onvoldoende. Dat zijn gewoon
de feiten. Er wordt nu gewerkt aan een exacte invulling van de ontwerpen
en van de verschillende alternatieven op basis waarvan een raming wordt
gemaakt. Het Regio Combi Alternatief, dus het upgraden van de huidige
infra en geen doortrekking, is nog steeds een alternatief in het traject
Nota MER. Conclusies hierover zijn er nog niet. Ik ben wel verheugd, te
hebben vernomen dat de regio en met name Gelderland, de provincie,
momenteel bezig is met het zoeken van additionele
financieringsmogelijkheden. Meer details zijn mij hierover op dit moment
niet bekend. Men is aan het kijken hoe men meer geld kan vinden. De
uiteindelijk benodigde financiering is afhankelijk van de nog te kiezen
voorkeursvariant. Die zal bepalend zijn voor onze landelijke bijdrage.
Ik houd de Kamer hiervan op de hoogte. Het is in elk geval een proces
waar veel drive vanuit de regio in zit.

De heer Koopmans (CDA): Doet de minister met deze zinnen ook die 262
mln. versnellingsprijs gestand? Dat is volgens mij het bedrag dat de
minister noemde. Komt dat bedrag er?

Minister Eurlings: We hebben ter zake nog geen ander besluit genomen,
dus het staat nog steeds zo in de plannen. Zelfs dan, dus met een
tunnel, is het geld verre van voldoende. Dat zijn gewoon de feiten. Dit
is het eerlijke verhaal. Ik kom zo snel mogelijk bij de Kamer terug. Dit
voorjaar komen we sowieso weer tot een nadere duiding.

De heer Koopmans (CDA): Begrijpt de minister dat wij dat gestand doen
aan die 262 mln. belangrijker vinden dan de tunnel? Deelt hij die
opvatting?

Minister Eurlings: Ik meende uit uw mimiek al op te maken … Mensen,
afkomstig uit onze regio hebben niet meer zo veel met tunnelvisies,
alhoewel, de ene tunnel is de andere niet. Hoge vrachtauto's, je krijgt
daar soms … hè? Alle gekheid op een stokje. Wij willen daar gewoon
een goede verkeersontsluiting hebben. Wat dat betreft, staat de
bestuursovereenkomst uit 2006 gewoon. Die heeft Karla Peijs destijds
gesloten. Bij het provinciebestuur bestaat daarover nog steeds veel
enthousiasme en ik ben niet iemand die wegloopt van gemaakte afspraken.

	Over de Quick Wins A67 merk ik hetvolgende op. Ik ben bezig met de
analyse van de wijziging van de maatregelen. Deze maatregelen bestaan
uit infrastructurele oplossingen en dynamisch verkeersmanagement. Na het
definitief vaststellen van de maatregelen zullen deze samen met de regio
worden ingepland. De maatregelen moeten sowieso op zijn laatst in 2012
zijn gerealiseerd. Wij gaan dus ook snel tot realisatie over. Bij het
maken van de planning zal samen met de regio worden gestuurd op zo snel
mogelijke realisatie. De uitvoering van de maatregelen is financieel
gedekt. Het geld is er dus. Wij kunnen met die maatregelen aan de slag.

	De verkenning van wat er in de toekomst met de A67 gebeurt, laat niet
lang op zich wachten. Ik ben in overleg met de regio om de beslissing
volgens de Sneller & Betersystematiek vorm te geven. Ook hier, net als
bij de A58 en de N65, gaan wij uit van een gebiedsgerichte aanpak. Die
vergt zowel van het Rijk als van de regio een andere werkwijze dan
waaraan die tot nu toe gewend waren. Het gaat naast verkeer ook om
andere ambities op het gebied van leefbaarheid, ecologie en economie.
Tussen die drie bestaat altijd een natuurlijke frictie.

Met de regio is afgesproken dat de planning is gericht op het nemen van
een startbeslissing al in het komend voorjaar. Dus eerst de kerst, dan
het vuurwerk en dan gaan wij hiermee aan de slag. Het gaat dus niet meer
lang duren. Dit is een forse opgave. Er zal nog heel veel moeten
gebeuren, juist ook vanwege dat gebiedsgerichte karakter, maar ik ga
ervoor en ik sta ervoor aan de lat om samen met Limburg en het
zuidoosten van Brabant komend voorjaar hier de startbeslissing rond de
A67 te kunnen nemen.

	Hoe zit het met de A74, tenminste wat de TEN-subsidie betreft? Op dit
moment is nog geen subsidie voor de A74 aangevraagd. Begin 2010 komt de
nieuwe Europese ronde van subsidieverlening. Ik ben zeer graag bereid om
in de komende ronde voor de A74 subsidie aan te vragen. Ik ken het
Brusselse enigszins. Ik wil wel de verwachtingen temperen, omdat de kans
dat dit in de prioriteitsstelling hoog eindigt niet erg groot is. Ik heb
u vaker gezegd dat Europa vanuit die TEN-middelen met name
grensoverschrijdende spoorverbindingen financiert. Maar ook in Brussel
geldt: "niet geschoten is altijd mis". Met de tunnel in Maastricht
hebben wij toch 15 mln. uit de crisispot van Brussel gekregen, terwijl
vooraf misschien ook niet veel mensen dat hadden verwacht. Dus het is
altijd het proberen waard. Ik zeg u dus toe dat de A74 in de volgende
ronde wordt ingediend.

	Wat is nu de verdere lijn rond de A74? Ik heb de term gebruikt "geen
kappen, wel koppen". Wij hebben er discussie over gehad dat een kap heel
duur en constructief moeilijk is, veel onderhoud vergt et cetera. Ik heb
eraan toegevoegd dat ik wel ruimhartig met de regio wil kijken naar wat
extra mogelijk is. Wij beginnen dus nu met het ontwerp-tracébesluit,
uitgaande van wat wettelijk noodzakelijk is. Samen met de regio kijken
wij wat wij daarbovenop nog extra kunnen doen. Ik ga dat proces zeer
serieus in. Ik wil niet vooruitlopen op conclusies, want dit doen wij
samen met de regio en met de mensen daar. Maar ik wil u wel zeggen dat
ik groot vertrouwen heb in de samenwerking, ook met de stad Venlo. Ik
hoorde de wethouder van Venlo op L1 Radio zeggen dat hij veel vertrouwen
heeft in de samenwerking met de minister om hier samen goed uit te komen
en dat hij dat proces dus met vertrouwen tegemoetziet. Het is een
VVD-wethouder, zeg ik tegen de heer Aptroot. Hij spreekt ook namens de
PvdA nu daar een coalitie van VVD, CDA en PvdA is. Ik denk dat wij veel
aan dat vertrouwen hebben en ik ga er serieus in. Het is een heel
belangrijke weg voor de leefbaarheid, de verkeersveiligheid en de
economische ontwikkeling van Venlo en omstreken. Wij moeten natuurlijk
zorgen dat de weg die er komt dan ook mooi is ingepast. Daarvoor gaan
wij heel erg ons best doen.

	Staat de leefbaarheid nog steeds bovenaan het lijstje bij de N65, zo
vroeg mij mevrouw Van Gent. Want dat was in de motie-Koopmans/Vendrik
van juni 2009 een belangrijke overweging. Het gaat bij de N65 net als
trouwens bij de N58 en de N67 om een integrale aanpak, waarbij inderdaad
leefbaarheid en ecologie heel belangrijk zijn, maar natuurlijk ook het
integrale samenspel met economie, leefbaarheid, bereikbaarheid en
verkeersveiligheid. In die zin staan dus de groene waarden heel stevig
gemarkeerd, maar bij een wegproject gaat het niet om groene waarden
alleen. Het gaat natuurlijk ook om het samenspel met bereikbaarheid,
verkeersveiligheid en economie. Dus als ik de motie zo kan interpreteren
-- en dat kan, want mevrouw Van Gent zei dat wij niet alleen naar de
leefbaarheid moeten kijken maar integraal moeten kijken -- is dit een
nadrukkelijk ja.

	Kan er begin 2010 een liefst positief besluit liggen over de aanleg van
de tijdelijke brug bij Helvort? Ik zeg tegen de heer Aptroot, de heer
Koopmans en anderen dat er snel duidelijkheid gewenst is. Dat ben ik met
hen eens. Ik ben in overleg met de gemeente Haren. Belangrijk zijn de
eisen die wij aan zo'n tijdelijke brug stellen op het gebied van de
veiligheid. Daar moeten wij goed uit zien te komen. Geen ruimte voor
commandanten, zeg ik tegen de heer Koopmans, die sprak van commandant
Rijkswaterstaat. Ik kijk even opzij, maar daar wordt dit niet onderkend.
De mensen van Rijkswaterstaat zijn servicegericht, hebben een
maatschappelijke antenne en zullen dus proberen om hier snel en goed uit
te komen. Daarom kan ik u blij maken, want vanuit deze visie op mijn
ambtelijk apparaat durf ik de stelling aan dat januari 2010 mogelijk
moet zijn. Daar gaan wij vol voor. Wij komen over de brug.

	Waarom maakt het Zeeuwse deel van de A58 nog steeds geen onderdeel uit
van de verkenning A58?

Voor Zeeland is vooral het stuk tussen de knooppunten Zoomland en
Markiezaat van belang. Dat is het stuk waar de A4 en de A58
samenvloeien. Dit stuk is expliciet op verzoek van de provincie Zeeland
toegevoegd aan de Verkenning A58. Dat kwam heel sterk in het overleg
naar voren. Het Zeeuwse belang wordt daarmee expliciet gemaakt en
meegenomen in de verkenning. Voor de bereikbaarheid is vooral het
zogenaamde Hoefijzer rond de provincie van belang en niet zozeer de
wegen in de provincie zelf. Als het stokt en verstopt raakt, dan gebeurt
dat bij de aanhechting. Dat is ook de eerste conclusie van de
Gebiedsagenda in wording van Zeeland. Die kwestie moet worden aangepakt,
want anders wordt de provincie afgesloten van de rest van het wegennet.
Dit is dus op die manier meegenomen.

	Hoe moeten wij het niet onmogelijk maken van de toekomstige spoorlijn
Breda-Utrecht nader uitleggen? Ik heb de Kamer in september van dit jaar
een procesvoorstel gedaan. De toon daarvan was: het niet onmogelijk
maken zoeken wij uit in het trechterproces bij de A27. Dat hadden wij
afgesproken. Als onderdeel van de nationale markt- en capaciteitsanalyse
doen wij ook een KBA voor een toekomstige spoorlijn. Wij kijken in dat
kader na hoe een en ander er uitziet. Het trechterproces is naar
verwachting februari volgend jaar gereed. Dan kunnen wij de inhoud
bespreken, evenals het voorstel van de commissie-Nijpels op dit vlak.
Dan kunnen wij een en ander afzetten tegen die andere beelden en
vervolgens kunnen wij een voorstel doen. Ik ken de gevoeligheid van het
dossier, evenals de grote financiële vraagstukken. Daarom vind ik het
het beste om er op die manier mee om te gaan, dus op basis van de
inhoud. Februari 2010 duurt zo lang niet meer. Ik wil er dus in het
kader van de trechtering op terugkomen. Dan doe ik de Kamer een
voorstel.

De heer Cramer (ChristenUnie): Dank voor de uitleg. Het komt verder
tegemoet aan wat ik vroeg. Ik sprak echter over de MER tweede fase die
nu aanstaande is. Speelt het daarin ook nog een rol? Wordt een en ander
daarin meegenomen in de zin van het niet onmogelijk maken?

Minister Eurlings: Ook die kwestie neem ik heel expliciet mee in het
voorstel dat ik in februari doe, met alle plussen en minnen.

	Ik kom bij de zeesluis IJmuiden. Ik had en heb de heer Roemer nog niet
overtuigd. Hij vroeg waarom het bedrijfsleven niet meebetaalt, of er
voldoende haventerrein is voor een grotere sluis, hoe het zit met de
werkgelegenheid en of de renovatie niet kan plaatsvinden zonder
langdurige sluiting. Ook hij wil een haven niet jarenlang afsluiten. Ook
vroeg de heer Roemer wanneer de sluis moet worden vervangen als er niets
gebeurt.

	Ik begin met de laatste vraag. Onderzoek van Rijkswaterstaat wijst uit
dat de sluis, een zeewering die het Rijk moet garanderen, omdat het een
zeebescherming is, in 2030 moet zijn vervangen. Rijkswaterstaat is daar
zeer helder over. Ik zie dan nog af van het feit dat de sluis al 80 jaar
oud is en zeer intensief is gebruikt, ook tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Toen is er overigens ook schade ontstaan aan de sluis. Ik
heb tijdens het Havengildediner op basis van dit soort constateringen,
een sluis die al 80 jaar dienst doet en die tot voor kort de grootste
sluis van de wereld was, de heer Lely geprezen als iemand die groots en
vooruit heeft gedacht. Generaties mensen hebben hun boterham verdiend
als gevolg van de investering die toen is gedaan. Op een gegeven moment
houdt het echter op, zelfs voor een sluis van Ir. Lely. Wat betreft de
nieuwe sluis is met de regio afgesproken dat het Rijk de kosten van de
vervanging betaalt en dat de regio de kosten van de vergroting van de
sluis betaalt. Het ruimtegebruik achter de sluis is voldoende om een
verdubbeling van het volume te bewerkstelligen. Dat moet een sluis aan
kunnen. Een verdere groei, meer dan een verdubbeling, zal moeten leiden
tot nieuwe haventerreinen, maar door intensieve inbreiding zal dit naar
verwachting voor 2025 niet nodig zijn. Het havenbedrijf betaalt wel
degelijk mee, maar doet dit indirect door het voldoen van zeehavengeld
en erfpacht voor het haventerrein.

Meer verkeer met grotere schepen doet deze geldstroom toenemen, zodat de
gemeente Amsterdam de meerinkomsten kan inzetten voor de regiobijdrage.
Zo komt het geld dus terug. De totale werkgelegenheid is 56.000 banen,
waarvan 33.000 direct en 23.000 indirect. Uit onderzoek blijkt dat de
directe werkgelegenheid door de komst van de nieuwe sluis met ten minste
5000 banen groeit. Ik heb het dan nog niet over het indirecte effect. In
deze wereld van schaalvergroting en globalisering is stilstand bovendien
snel achteruitgang. Ik was in Shanghai, waar ik sprak met de directeur
van Hutchison Whampoa. Hij zei: als de crisis voorbij is, wil ik
investeren in Amsterdam, ik wil nieuwe werkgelegenheid creëren, maar ik
moet wel met grote schepen kunnen binnenvaren, want anders kan ik daar
geen toekomst bouwen. Je laat dus kansen liggen als grote schepen geen
mogelijkheid hebben om de haven van Amsterdam te bereiken.

	Ik wil nog iets zeggen over de renovatie. Renovatie betekent dat de
sluis onder water moet worden opgeknapt. Ook de bodem zal moeten worden
aangepakt. Juist de bodem slijt momenteel hard door de grote,
diepstekende schepen. Het droogzetten van een sluis stremt de
scheepvaart volledig. In dat geval is er zeker 70% capaciteit minder
voor de totale haven. De kosten van het vervoeren van goederen naar
Amsterdam langs andere havens overstijgen de kosten van de aanleg op een
andere locatie. De indirecte kosten, het wegtrekken van bedrijven omdat
ze te veel worden gehinderd door de stremming, zijn hierbij nog niet
eens meegenomen. De renovatie van de Noordersluis zou volgens onze
overtuiging een kwestie zijn van het paard achter de wagen spannen: hoge
kosten, maar een inmiddels ter ziele gegane haven. Dat zouden wij niet
willen. Wij denken dan ook dat dit een goede keuze is. Ik vraag de Kamer
om bij de afwegingen in het achterhoofd te houden dat wij sowieso de
sluis van ingenieur Lely hadden moeten vervangen. Wij vinden het beter
om niet te wachten tot de sluis echt piept en kraakt, maar om deze
investering naar voren te halen en de regio de mogelijkheid te geven een
vergroting van de sluis te financieren. Wij denken dat dit een veel
betere lijn is.

	Kan ik de regio ervan overtuigen dat buslijn 173 bij station Maarheeze
in stand gehouden moet worden? Ik spring even over de modaliteiten heen.
Volgens ons beeld is er geen sprake geweest van een ongehoorde druk van
de NS om de buslijn te schrappen. Ik heb dit punt eerder ter sprake
gebracht. Mocht dat anders zijn, dan hoor ik het graag. Besluitvorming
over de buslijn -- ik zei het al eerder -- is een decentrale
verantwoordelijkheid. De staatssecretaris en ook ikzelf zijn niet in de
positie om te gaan interveniëren. Wij zien hier ook geen reden toe. Dit
moet beklonken worden door provinciale staten en de verantwoordelijk
gedeputeerde.

De heer Roemer (SP): Dit dient als voorbeeld in de discussie die wij in
de Kamer voeren over de vraag hoe wij omgaan met nieuwe stations en het
aantal in- en uitstappers in relatie tot de wegen en het aantal bussen
in de omgeving van nieuwe spoorverbindingen. Aangezien de concurrentie
tussen de ene modaliteit en de andere in dit project wel heel zichtbaar
naar voren komt, hebben wij het als voorbeeld genoemd en er een
uitspraak over gevraagd. Wij vragen de minister en de staatssecretaris
niet om iets te doen wat niet in hun bevoegdheid ligt. Wij vragen om
helder te maken dat de visie op nieuwe stations gewijzigd is en alleen
al daarom een signaal af te geven aan de stadsregio, opdat er eindelijk
eens anders gedacht gaat worden. Ter plekke verschuilt men zich namelijk
heel star achter de regeltjes. Dit zou een mooi voorbeeld zijn van een
project waarin de verschillende modaliteiten eens een keer niet met
elkaar concurreren. Ik hoop dan ook dat de minister een positief
stemadvies over deze motie geeft. Dat zou een goed signaal voor de regio
zijn.

Minister Eurlings: Het probleem is dat in de motie wordt gevraagd om de
buslijn in stand te houden.

De heer Roemer (SP): Nee.

Minister Eurlings: Ik maak dan nu toch een beetje een hink-stap-sprong,
maar laat ik de motie er even bij pakken. De keuze om de buslijn te
laten vervallen is gemaakt na goed overleg tussen de decentrale
overheden en de Nederlandse Spoorwegen. In die zin staat die los van
onze subsidienorm voor nieuwe stations. Maarheeze krijgt een eigen
bijdrage van 2 mln. uit FileProof.

Ik zit met het volgende. Ik wil best, de verantwoordelijkheden in acht
nemend, met de staatssecretaris aan de regio laten weten dat dit punt
bij u erg speelt en dit nog een keer onder de aandacht brengen. Als de
omstandigheden niet veranderen door het laten vervallen van de
subsidienorm, kan ik niet zeggen -- ik kan dat sowieso niet omdat het
onze competentie niet is -- dat er een andere situatie is en dat men er
naast heeft gezeten. Het probleem met de motie is toch een beetje dat
met de norm van in- en uitstappen de link wordt gelegd met de bus. En
het staat daar los van. Daarom heb ik een probleem met het dictum van de
motie. Ik wil wel toezeggen dat ik met de staatssecretaris aan de regio
wil laten weten dat dit bij u zeer speelt en gevoelig ligt. Ik wil u de
reactie van de provincie ook doen toekomen. Het punt is dus dat het echt
een provinciale bevoegdheid is. Ik wil daar ook niet in treden. Zij zijn
gekozen. De mensen in Maarheeze staan dichter bij hun provinciebestuur,
ook qua fysieke afstand, dan bij de Kamer. Ik wil daar dus wel
voorzichtig mee zijn.

De heer Roemer (SP): In de motie wordt u niets opgedragen wat niet in uw
bevoegdheid ligt. Die komt zelfs niet aan de bevoegdheden van de
stadsregio. Dat dit nu aangekaart is en dat het niet leeft, heeft alles
te maken met het feit hoe de onderhandelingen destijds zijn geweest. Er
zat een enorme druk op wat betreft het aantal in- en uitstappen. Er was
de druk dat station Maarheeze niet in de dienstregeling zou worden
opgenomen indien buslijn 173 niet zou vervallen. Daarom hoop ik dat de
minister de Kamer een positief advies wil geven, want in de motie wordt
niets gevraagd wat de minister niet kan waarmaken.

Minister Eurlings: Het punt is dat dit echt een bevoegdheid van de
stadsregio is. Wij zien dus niet dat de NS ongeoorloofde of ongehoorde
druk heeft uitgeoefend. Men heeft daar gewoon de keuze gemaakt. Ik wil
wel onder de aandacht brengen -- en waardeert u dat nu toch -- dat dit
in de Kamer, bij u, zeer leeft. Aandringen of afdwingen is echter onzin,
want wat is nu aandringen? Is dat dat ik zeg "u hebt stom besloten"? Dat
is hun verantwoordelijkheid. Zo hebben wij het geregeld. Ik wil dus
onder de aandacht brengen dat het hier leeft. Ik vind het echter een
doorkruisen van verantwoordelijkheden als ik bij een stadsregio moet
aandringen, in de zin dat men een verkeerde beslissing heeft genomen en
dat ik er strengstens op aandring om de keuze te heroverwegen en anders
te maken. Dat vind ik een doorkruisen van bevoegdheden. Ik wil dus onder
de aandacht brengen dat het in de Kamer leeft, maar ik zie geen reden om
hierin zelf een positie in te nemen.

	Ik wil daarbij nog één argument noemen. De stadsregio en de
Nederlandse Spoorwegen hebben samen een brief aan ons gestuurd dat men
het zo oké vindt. Ik zal een afschrift van die brief graag aan de Kamer
doen toekomen, maar daar is de keuze gemaakt en men staat daar nog
steeds carrément achter.

De heer Koopmans (CDA): Stuur dat dan ook naar de SP-wethouder in
Eindhoven. Misschien is dat handiger. Ik vind het zo omgekeerd gaan
hier.

De SP zit daar in het college. Laat de SP het daar regelen in plaats van
de minister op te dragen om iets te regelen waarover hij niet gaat.

De voorzitter: Dit is een feitelijke constatering.

**

De heer Koopmans (CDA): Nee, het is een vraag aan de minister.

Minister Eurlings: Ik ben altijd voor goed contact tussen
partijgeledingen door het land. Ik heb dus niks tegen de opmerking van
de heer Koopmans. Ik bied echter aan om aan de regio te laten weten wat
er bij de SP-fractie leeft. Ik bied de Kamer tevens aan om haar een
afschrift van de brief van de stadsregio en de Nederlandse Spoorwegen te
sturen. Ik wil echter geen positie innemen en ergens op aandringen. Ik
ontraad de motie dan ook.

	Dan het spitstarief kilometerprijs. Het heeft geen zin om hier een
debat over de kilometerprijs te voeren. Volgens de principes van Nouwen,
onderschreven in het coalitieakkoord en zeer krachtig neergeslagen in
het wetsvoorstel, vloeien de opbrengsten van het spitstarief en het
basistarief naar het infrafronds. Ook geldt er lastenneutraliteit, wat
door niemand vandaag is tegengesproken. Dat betekent gelijk oversteken
en dat wij heel voorzichtig zullen zijn met het spitstarief. Ik heb dat
eerder gezegd. Wij komen hierover nog te spreken. Het betekent dat een
euro die met het spitstarief binnenkomt niet meer met het basistarief
binnengehaald wordt. Wij gaan niet meer ophalen. Ik zeg wel, zonder op
de discussie vooruit te lopen, dat "niet meer maar slechts anders
betalen" voor mij een principe is dat ik niet loslaat. Voor mij is het
een conditio sine qua non. Het is de hoeksteen van het voorstel. Ik heb
eerder gezegd dat het voorstel er komt als het goed blijft. Als het niet
goed blijft, is er geen steun voor. Ik spreek hierbij ook vanuit
mijzelf. Dit onderwerp komt vast uit en te na terug in het nieuwe jaar.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik heb in tweede termijn hierover gezegd
dat de berekening voor de kilometerheffing, met basisheffing en
spitsheffing, in de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse moet worden
meegenomen. Dan wordt nog niets besloten over de spitsheffing.

Minister Eurlings: De regering komt begin van het nieuwe jaar met een
brief hoe wij de jure met het spitstarief zullen omgaan. Die brief is
eerder aangekondigd. Dat is ook het moment waarop wij daarover komen te
spreken. Die brief zal helder zijn. Ik zeg wel dat de wet al
voorschrijft dat het spitstarief geen contra-indicatie voor bouwen mag
zijn. Dat staat nadrukkelijk in het voorstel van wet. Wij komen er begin
volgend jaar over te praten. Ik weet zeker dat wij nog een aantal keer
over dit onderwerp komen te spreken. Wat dat betreft is dat een mooie
gedachte, als wij straks de kerstliedjes over vrede op aarde gaan
zingen. Laat het ons inspireren!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het gaat om de tekst verderop. Mijn vraag
is dan ook een andere. Ik heb daarop nog geen antwoord gekregen. Ik wil
de sfeer niet verpesten. Ook ik houd van een vredige kerst. Het gaat mij
erom waarom dit niet meegenomen wordt in de Nationale Markt en
Capaciteitsanalyse. Als de minister mij toezegt dat dit toch gebeurt,
gaan ook wij vredig uit elkaar voor de kerst. Wat wil de minister nog
meer?

Minister Eurlings: Ik reageer dan toch maar even op de motie. Ik kan mij
voorstellen dat mevrouw Van Gent die aanhoudt. Er komt een discussie als
de brief van het kabinet er is. Ik heb al gezegd dat in het wetsvoorstel
staat dat een spitstarief geen contra-indicatie voor bouwen mag zijn.
Dat is een heldere positionering. Wij komen daarop terug. Als de motie
ter stemming wordt gebracht, loopt mevrouw Van Gent vooruit op de
bedoelde brief. Dan moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Wanneer komt die brief?

Minister Eurlings: Ik neem aan in januari.

Mevrouw Gent (GroenLinks): Daarin staat waarom dit wel of waarom dit
eventueel niet meegenomen wordt in de analyse?

Minister Eurlings: Absoluut. Er komt vrede. Ik zie het gebeuren.

De voorzitter: De minister zegt toe erop terug te komen. Het is aan
mevrouw Van Gent wat zij met de motie doet.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik overdenk het nog even, in het licht
van de kerstgedachte.

De voorzitter: De motie blijft als een soort vredesklokje boven de markt
hangen.

**

Minister Eurlings: Ik zal nog meer mijn best doen in het debat!

	Voorzitter. Ik ga over van de weg naar het spoor. Is de bijdrage voor
de HSA nu staatssteun en wat als de Europese Commissie dit constateert?
De vraag is gesteld wat ik vind van het voorstel van de snelle
verbinding tussen Londen en Amsterdam. Volgens onze stellige overtuiging
is er bij de HSA geen sprake van staatssteun, allereerst al omdat het
gaat om een uitgestelde betaling met rente. De enige faciliteit die wij
creëren, is dat het bedrag later met rente kan worden betaald. Een
beoordeling door de Europese Commissie is volgens ons dus ook niet aan
de orde. Wat betreft de snelle verbinding tussen Londen en Amsterdam
vind ik de geluiden vanuit het Verenigd Koninkrijk zeer interessant. Een
maand of anderhalf geleden heb ik met mijn nieuwe Engelse collega Lord
Adonis -- het is zoals het is; het is overigens een zeer erudiet man --
in Stockholm hierover gesproken. Lord Adonis zei mij hoe geïnteresseerd
het Verenigd Koninkrijk hierin was. Ik heb dat opgepakt en wij zijn
daarover in gesprek. Het hoeft niet strijdig te zijn met de
HSA-concessie, maar voorwaarde is wel dat er geen binnenlandse reizigers
in Nederland met deze verbinding worden vervoerd. Het internationale
vervoer is namelijk geliberaliseerd. Internationaal is het liberaal,
maar in Nederland is het een concessie. Als je een trein zou laten
rijden tussen Amsterdam, Rotterdam, Brussel, Lille en Londen, zou je
geen kaartjes kunnen verkopen van Amsterdam naar Rotterdam, maar wel
naar Brussel of verder. Dat is de enige restrictie. Ik vind het een
interessante gedachte en ik kom er graag op terug als blijkt dat dit
verder is uit te werken. Dit is slechts een van de vele uitdagingen,
want ook wat betreft Breda-Den Haag zijn wij nog niet bij het
eindstation aangekomen. Ik kom er schriftelijk op terug en ik houd de
Kamer op de hoogte als er ontwikkelingen in zijn. Ik vind het in elk
geval een zeer interessante gedachte van de regering-Brown die wij graag
oppakken. Als ik over de regering-Brown spreek, zie ik dat de heer
Aptroot een diepe zucht slaakt.

	Mevrouw Roefs heeft een motie ingediend over de A59.

De voorzitter: Ik stel voor dat de minister de nummers van motie noemt.
Ik stel eveneens voor dat geen interrupties meer plaatsvinden en dat
alleen vragen ter verduidelijking worden gesteld.

**

Minister Eurlings: Ik ben bezig met de motie-Roefs c.s. op stuk nr. 37.
Ons zijn geen verschillen bekend tussen berekende en daadwerkelijke
geluidsniveaus, maar ik zal hier induiken. Ik kan de motie in die zin
overnemen, dat ik de Kamer voor het eerstvolgende MIRT-overleg hierop
nadrukkelijk schriftelijk zal ingaan. In die zin is de motie een
ondersteuning van het beleid.

	De volgende motie heeft betrekking op de A74 en het OTB.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Stuk nr. 36!

Minister Eurlings: Kijk toch eens! Dank u wel! Ook deze motie acht ik
een ondersteuning van mijn beleid, maar natuurlijk wel onder de
voorwaarden dat wij in goed overleg met de regio bepalen wat er al dan
niet extra gebeurt en dat wij de gezamenlijke financiering met de regio
en de gemeenten moeten bespreken vanuit het adagium dat je probeert
samen te doen wat bovenwettelijk is. Ik zal mijn best doen om goed uit
dit proces te komen onder het motto “geen kappen, maar koppen”. Ik
heb er vertrouwen in, net als de wethouder van Venlo.

	Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 68 van mevrouw Van Gent over de
aansluiting bij Nuth. Wij zitten in een proces met de provincie Limburg.
Ik heb een aanbod gedaan en er is overleg geweest met de regio. Ik
beschouw deze motie als een ondersteuning van het beleid om dit proces
verder voort te zetten. Het draagvlak is daarbij van belang. Dat geldt
ook voor een goede en betaalbare oplossing. Ik ben zeer overtuigd van
het belang van de Buitenring Parkstad. De regio heeft krimpproblemen,
maar hij grenst aan een Duitse regio die het hartstikke goed doet. Het
is dus van belang om de regio beter te ontsluiten en een nieuw soort
dynamiek in Parkstad op gang te brengen. Ik beschouw de motie dus als
een ondersteuning van het beleid. Wij komen daar in het volgende
voorjaar op terug.

	De volgende motie is de motie op stuk nr. 33 over de aanpak van de N65
en de A58 gebundeld. Het verzoek aan de regering is om in een separate
studie naar aanleiding van de projecten N65, A58 en het PHS concreet in
te gaan op de wijze waarop de negatieve effecten van de infrastructurele
vierendeling van Vught kunnen worden verminderd. Wij koersen op één
startbeslissing over de 58 en de 65 binnen drie maanden. Dat is echt
heel snel. Een integrale aanpak is in dit gebied van belang. De ene weg
leidt het verkeer naar de andere weg toe. Ik ben bereid om binnen deze
integrale aanpak in eerste instantie de focus te leggen op Vught en een
analyse en een onderzoek op te starten naar die vierendeling. Bij deze
studie zullen wij eventuele vraagstukken op de weg en het spoor
betrekken. Ik zie de heer Koopmans knikken. Met deze uitleg zie ik deze
motie als een ondersteuning van het beleid. Ik zal dus op die manier
procederen.

	Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 41 over de goede wegverbinding
tussen Tilburg en Turnhout. Aan Turnhout hebben velen van ons
jeugdherinneringen, want daar in de buurt reed de heer Bobbejaan
Schoepen met zijn grote Amerikaanse kar met "bull horns" voorop door
zijn pretpark Bobbejaanland om de jeugd te begroeten. Dat zijn mooie
momenten om mee te maken. De economie wordt inderdaad steeds
internationaler en Europeser. Dat is goed, want daar vaart ons land wel
bij. Het biedt landelijk mogelijkheden en het biedt ook grootse
mogelijkheden voor grensregio's. Ik herinner mij een uitspraak van Ruud
Lubbers, die ooit zei dat Maastricht niet het eind van Nederland was,
maar het begin van Europa. Houd de grensregio's in ere! Wij staan dus
positief tegenover het belang van die grensoverschrijdende verbindingen.
Het gaat in deze motie om de N12. Ik kan toezeggen dat ik het onderzoek
naar deze verbinding zal meenemen in de NMCA. Er zijn op zichzelf goede
verbindingen in de regio, maar ik ben bereid om deze weg specifiek te
onderzoeken en de prioriteit van deze weg te overwegen binnen het totaal
van verbindingen in de regio. Als ik het zo mag uitleggen, zie ik deze
motie als een ondersteuning van het beleid.

	De heer Roemer heeft een motie over de A2 bij Maastricht op stuk nr. 57
ingediend. Ik ga er een beetje via de hink-stap-sprong doorheen. Het
gaat om de tunnel in Maastricht. De belangengroep die knokt voor
filtertechnieken bij de tunnelmonden heeft een Limburgse naam: de
Stichting Klaor Loch, heldere lucht in het Nederlands.

Ik heb met de mensen van Klaor Loch een gesprek gehad op de dag dat ik
met Eurocommissaris Tajani het startsein heb gegeven voor de
voorbereidende werkzaamheden voor de tunnel. De tunnel voldoet aan de
wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Het NSL ziet erop toe dat wordt
voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Wij hebben daar juist
voor een tunnel gekozen, omdat het verkeer dat erdoor rijdt, langs en
boven de tunnel geen luchtverontreiniging tot gevolg heeft. Uit de
kaartjes blijkt dat daar waar er bebouwing is bij de tunnelmonden, de
waarden vergelijkbaar zijn met de normale waarden aan de rand van een
snelweg. Dit betekent dat er ook aan de tunnelmonden wordt voldaan aan
de wettelijke normen voor luchtkwaliteit.

	Tijdens de aanbestedingsprocedure voor de A2 Maastricht hebben
gerenommeerde marktpartijen in onderlinge concurrentie wensen, noodzaak
en mogelijkheden van luchtzuivering onderzocht. Vervolgens heeft geen
van de marktpartijen luchtzuivering toegepast om aan de wet te kunnen
voldoen. Ik sta dus voor goede luchtkwaliteit. Ik meen dat wij die met
dit ontwerp hebben bereikt. Ik wijs erop dat er twee tunnels boven
elkaar liggen waardoor er niet één grote open tunnelmond is, maar twee
tunnelmonden aan beide kanten. Daardoor wordt de vervuiling verder
verspreid. Dit is een goede benadering. Ik weet zeker dat de mensen in
de buurt van de tunnel er stevig op vooruitgaan ten opzichte van de
huidige situatie. Wij voldoen te allen tijde aan de wettelijke normen.
Ik moet deze motie dus ontraden. Als ik bovendien zeg dat ik niet zo in
ben voor allerlei technische experimenten bij tunnels, dan zullen de
leden begrijpen wat ik bedoel. Daar komt bij dat de persoon die namens
de gemeente krachtig heeft bepleit dat er geen luchtzuivering nodig is,
wethouder van GroenLinks is, de heer Hazeu. Hij heeft de groene belangen
helder op het netvlies staan.

	De motie-Roefs/Koopmans op stuk nr. 40 heeft betrekking op de vijf
N-wegen. Ik hecht groot belang aan de N18 en ik ben dan ook blij met het
brede draagvlak voor het deel Groenlo-Enschede. Ik heb samen met de
minister van VROM het standpunt ingenomen dat wij nu zullen doorpakken.
Het project voldoet aan de criteria voor opname in bijlage 2. Ik zie
deze motie dan ook als ondersteuning van beleid. Ik zeg toe dat ik dit
project bij algemene maatregel van bestuur zal opnemen in de Crisis en
herstelwet. De begroting lijkt mij daarvoor een goed moment. Laat helder
zijn: vanaf nu heeft de regering het voornemen om deze weg in de Crisis-
en herstelwet op te nemen zoals wordt gevraagd in deze motie. Ik kan
haar dus als ondersteuning van beleid kenschetsen.

	De motie-Roefs/Koopmans op stuk nr. 39 heeft betrekking op de A1 en de
A1-zone. In het bestuurlijk overleg Oost van dit najaar heb ik
afgesproken om in het voorjaar tot nadere besluiten te komen. Het gaat
om een gedragen voorkeursoplossing van gedeelde knelpunten. De
financiering van deze voorkeursoplossing is daarmee onlosmakelijk
verbonden. Ik voer thans overleg met de provincie Overijssel, trekker
van de verkenning, over de inhoud van het besluit zonder concessies te
doen aan de kwaliteit van de verkenning. Ik zal mij maximaal inspannen
om in het voorjaar tot een besluit te komen. Ik zie deze motie als
ondersteuning van het beleid. Ten overvloede voeg ik hieraan toe dat
mijn voorkeursbeslissing natuurlijk financiering door Rijk en regio is.
Die aantekening wil ik nog eens maken, maar dit is altijd het geval.

	Ik kom nu aan de gewijzigde motie-Roefs c.s. Ik wil alles wat er is
gezegd over de RijnlandRoute krachtig onderstrepen. Het is bekend dat de
RijnlandRoute een van de zeven prioritaire projecten in de
mobiliteitsaanpak is.

Men weet ook dat wij voor de mobiliteitsaanpak extra pecunia beschikbaar
hadden ter waarde van een kleine miljard voor die zeven projecten. Ik
ben in de regio geweest en heb geprobeerd mij goed in de zaak te
verdiepen. Juist omdat ik er zelf van overtuigd ben geraakt hoe
belangrijk deze route is voor de ontsluiting van de nieuwe
woningbouwlocatie, voor nieuwe economische bedrijvigheid, voor de kansen
rond Leiden en ook voor een goede parallellisatie van de A4 en de A44,
in het kader van de robuustheid van het netwerk, heb ik geprobeerd heel
ver te gaan. Een bedrag van 422 mln., weliswaar beschikbaar te stellen
in verschillende fasen, is echt heel veel geld. Dat is bijna een miljard
gulden, dus megaveel geld voor een weg die niet was ingeboekt in mijn
begroting.

	Ik heb gezegd dat ik heb geschraapt, dat ik boven ambtelijke adviezen
uit heb geprobeerd genereus te zijn met mijn aanbod en dat ik geen zin
had om lang te onderhandelen. Nu heb ik begrepen dat de regio mij dankt
voor het financiële bod, maar dat men liever geen fasering heeft. Ook
ik heb dat liever niet, maar een feit is dat ik voor de periode tot 2020
nog maar heel beperkt beschik over middelen en dat ik dus een behoorlijk
gedeelte na 2020 zal moeten halen. Anders zal ik een of twee projecten
van voor 2002 moeten schrappen, zodat er toch middelen vrijkomen. Op een
gegeven moment is het geld gewoon op. Het eerlijke verhaal is dat ik tot
2020 rock bottom zit.

Met de regio hebben wij afgesproken dat er zal worden gekeken naar extra
financiering. De regio en de gedeputeerde zouden het voortouw nemen en
nagaan of er ook bij de andere ministeries iets te halen is. Ik heb veel
sprekers gehoord over de grondexploitatie, de ontwikkeling, de
betrokkenheid van anderen et cetera. Ik hoop dat het mogelijk is om
extra geld te vinden. Misschien ook is een stuk voorfinanciering
mogelijk. Ik heb aangeboden om voor de regio iets voor te financieren,
samen met anderen. In dat geval kan ik het geld voor de periode
2020-2028 via een voorfinancieringsconstructie al voor 2002 inzetten. Op
die manier wil ik creatief kijken naar wat er mogelijk is. Alleen vraag
ik nogmaals de aandacht van de Kamer voor het feit dat ik tot 2002 rock
bottom zit en ik dus een behoorlijk gedeelte na 2020 moet financieren.
Het is gewoon niet anders.

Ik zie de ingediende motie als een ondersteuning van het beleid, als ik
de motie zo mag uitleggen dat als de gehele financiering geregeld is, er
in het voorjaar ook besloten kan worden tot het in één keer aanleggen.
Dat is een vrij technische constatering, want als wij de financiering
niet geheel geregeld hebben, komen wij in een minder wenselijke situatie
terecht. Ook als de financiering op dat moment nog niet rond is, doe ik
mijn afspraak gestand. Wij zullen dan weer bij de Kamer terugkomen met
de vraag hoe wij het dan moeten doen. Ik wil zo snel als mogelijk is zo
veel mogelijk doen, want het belang is mij erg helder. Ik houd de Kamer
van een en ander op de hoogte.

Ik heb de hoop dat wij het geld dat wij hebben ingezet misschien eerder
kunnen gebruiken. Ofwel wij hebben een stuk extra financiering nodig --
de gedeputeerde heeft gezegd dat hij in overleg met andere ministeries
wil onderzoeken welke extra mogelijkheden er op dit punt zijn -- ofwel
wij hebben een voorfinancieringsconstructie nodig, op basis waarvan wij
een gedeelte van het geld naar voren kunnen halen.

De heer Koopmans (CDA): Ik vind dit een prima uitleg. Begrijp ik dat de
minister daarmee zegt dat hij zijn best doet om in het voorjaar met een
voorstel te komen, samen met de regio?

Minister Eurlings: Ik doe zeker mijn best, maar ik heb al de goede
afspraak gemaakt dat de regio voor een deel het voortouw zal nemen
richting de andere ministeries. Waar ik hand- en spandiensten kan
verrichten, zal ik dat zeker doen, want ik vind het te prefereren als
wij de route in één keer kunnen aanleggen. Dat zeg ik hier heel
helder. Ik zeg daarbij wel dat het beeld niet juist is dat wij geld
wegwerpen als wij faseren. Hoe sneller wij echter alles aanleggen, hoe
beter het natuurlijk is voor de mogelijkheden van de regio. Ik heb niet
voor niets gezegd dat de realisering van de route voor mij geen vraag
meer is, maar dat de vraag is hoe wij die aanleg mogelijk maken. Ik ben
behoorlijk opgeschoven in de goede richting, want hoe meer ik mij in het
project verdiepte, hoe meer ik het belang ervan zag voor de brede regio.

Dat is ook de reden dat ik veel meer geld ter beschikking heb gesteld
dan oorspronkelijk de bedoeling was, namelijk 422 mln.

Mevrouw Roefs (PvdA): Houdt de minister daarbij rekening met de
overwegingen uit de motie? Daarover valt immers ook nog te praten,
aangezien nog lang niet alles duidelijk is.

Minister Eurlings: Dat is helder. Die mogelijkheden moeten wij zeker
onderzoeken. Wat er in de overwegingen staat, maakt namelijk wel
degelijk een extra slag mogelijk.

De voorzitter: Voordat ik de heer Van der Staaij het woord geef, doe ik
u een ordevoorstel.

	Deze vergadering staat tot circa 21.00 uur gepland. De minister moet
nog een aantal moties behandelen en vervolgens heeft de staatssecretaris
nog enige tijd nodig voor haar antwoord en haar reactie op een aantal
moties. Wilt u dat wij de vergadering straks schorsen? Zo ja, dan zouden
wij bijvoorbeeld vrijdag door kunnen gaan. Of wilt u de vergadering
vanavond afmaken?

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Wij moeten ook nog stemmen.

De voorzitter: Dan stemmen wij toch volgende week.

	Gaan wij nu door?

**

De heer Aptroot (VVD): Dat is nog eens een leuk voorstel. Als u morgen
nu eens met verve in de Kamer zou verdedigen dat wij hiervoor volgende
week terugkomen!

De heer Boelhouwer (PvdA): Dat kan helemaal niet!

Minister Eurlings: Bij voorbaat dank!

De voorzitter: Ik begrijp hieruit dat wij gewoon doorgaan en het
vanavond afronden. Dat moet kunnen.

**

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Tot hoe laat wilt u dan doorgaan?

De voorzitter: Uiterlijk 22.30 uur.

**

De heer Van der Ham (GroenLinks): Waarom niet gewoon 22.00 uur?

De voorzitter: De heer Van der Staaij heeft het woord.

**

De heer Van der Staaij (SGP): Dan nu weer de inhoud.

	De minister zegt dat hij de motie, inclusief de overwegingen, ziet als
ondersteuning van zijn beleid. In de overwegingen staat echter dat er
een grote voorkeur bestaat om de RijnlandRoute in een keer aan te
leggen. Bent u het er dan ook mee eens dat wij alles op alles moeten
zetten om nu door te pakken?

Minister Eurlings: Ja, maar ik heb al een heel goed bod op tafel heb
gelegd. Verder heb ik met de regio afgesproken dat zij zal bezien of er
bij andere ministeries extra geld te halen is. Ik wil de regio daarbij
behulpzaam zijn door te bezien of een deel van het geld door
voorfinanciering eerder beschikbaar kan komen. Daar gaat het namelijk
om. Een behoorlijk groot deel van die 422 mln. komt immers pas na 2020
vrij. Het geld komt met andere woorden niet in een keer vrij. Het ene
deel komt al heel snel vrij en het andere heel laat. De periode
daartussen moeten wij zien te overbruggen. Dat het beter is om het in
een keer te doen, is evident. Het is en blijft echter de vraag of wij
dat mogelijk kunnen maken. Als dat niet mogelijk is, moeten wij gaan
zoeken naar een terugvaloptie. Ik wil het proberen, maar dan wel samen
met de regio, want die moet hierover in gesprek met de andere
ministeries. Dat staat ook duidelijk in de overwegingen. Zo wordt er
gesproken over de grondexploitatie. Ik kan het niet beoordelen, maar de
Kamer spreekt zich daar helder over uit. Ik kom hier dus in het voorjaar
op terug.

	Voorzitter. De MER-procedure en de motie op stuk nr. 52. In de
integrale verkenning zijn diverse hoofdkeuzes onderzocht. De
bestuurlijke voorkeur is zoeken in balans: een RijnlandRoute, goed
ingepast en ten zuiden van Leiden. De provincie voert een MER uit naar
de RijnlandRoute. Het milieu krijgt daarbij een volwaardige plaats. Ik
zie de gedeputeerde knikken en dat is dan ook evident. Op basis van de
MER wordt een definitieve beslissing genomen over de exacte ligging en
de exacte inpassing van de RijnlandRoute. Als ik de motie van mevrouw
Van Gent zo mag uitleggen, dan zie ik haar als ondersteuning van mijn
beleid. Als dat geen mooi gebaar is!

De voorzitter: Op naar het volgende mooie gebaar.

**

De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw Van Gent zei in de toelichting op
haar motie dat het voorkeurstracé waarmee Rijk en regio aan de gang
gaan, niet haar voorkeurstracé is. Zij vraagt de minister dan ook in
wezen om de hele zaak nog een keer tegen het licht te houden. Dat is wel
iets anders dan wat de minister nu zegt. Hij zegt namelijk dat hij
uitgaat van de voorkeursvariant, maar nog wel bereid is om naar de
details te kijken.

Minister Eurlings: Daarom zei ik ook wat ik zei. Ik heb het proces
uitgelegd. Ik heb gezegd dat de bestuurlijke voorkeur gericht is op
zoeken in balans. Er vindt nu een nadere uitwerking plaats in een Mer
waarbij het milieu een volwaardige plaats krijgt. Op basis van die Mer
zullen de definitieve detailkeuzes rond tracering en inpassing in het
landschap worden gemaakt. Als ik de motie zo mag uitleggen dat het om de
inpassing van de definitieve tracering gaat, dan is het een
ondersteuning van het beleid. Als het anders is en de hele tracering ter
discussie moet komen te staan, dan moet ik het aannemen van de motie
ontraden. Ik ben blij dat ik die glimlach van zojuist heb geïncasseerd
ook al was die niet voor mij bedoeld, want ik ben bang dat daarvan dan
weinig meer komt in de rest van de avond.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het verzoek aan de regering in de motie
is glashelder: pas een definitieve tracékeuze te maken als alle
gegevens uit de Mer-procedure beschikbaar zijn. Dat is mijn punt. Als u
mij dat kunt toezeggen, dan wil ik de motie best op uw manier
interpreteren. Het is dan wel cruciaal dat u ja zegt op mijn vraag.

Minister Eurlings: Zegt u nu: de hoofdkeuze is voorgelegd maar de
definitieve juridische keuze vindt later plaats? Of zegt u: ik ben het
niet eens met die hoofdkeuze en ik wil eigenlijk een heel andere kant
op? In dat laatste geval moet ik het aannemen van de motie ontraden. In
het eerste geval kan ik de motie zien als een ondersteuning van beleid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het punt is dat dat nog niet duidelijk is
omdat de Mer-procedure voor de Rijnlandroute nog niet is afgerond.

Minister Eurlings: Dan moet ik het aannemen van de motie met spijt in
mijn hart ontraden, ook omdat in de Elverding-doctrine het uitspreken
van een bestuurlijke voorkeur en het vervolgens daaraan vasthouden een
uitgangspunt is. Ik wil blijven "Elverdingen". Ik ontraad dan het
aannemen van de motie.

De voorzitter: Mevrouw Roefs wil nog een opmerking maken over deze
motie.

**

Mevrouw Roefs (PvdA): Heel kort, voorzitter. Volgens mij sluit het een
het ander niet uit. Het MIRT-overleg en de uitkomst van de Mer ontlopen
elkaar volgens mij niet in tijd.

Minister Eurlings: Er is een principieel verschil tussen zeggen dat er
een bestuurlijke hoofdkeuze is gemaakt en er over de detaillering, in de
zin van de inpassing, nog moet worden besloten, en het later in het
proces nog eens opnieuw opdissen van de hoofdvraag als doel op zich. Als
blijkt dat het niet in te passen is, dan kan de hoofdvraag weer aan de
orde komen. Het doel moet echter de uitwerking van de gemaakte
hoofdkeuze zijn. Ik bespeur bij de uitleg van de motie te veel dat het
een doel op zich is om de hoofdkeuze zelf weer ter discussie te stellen.
Dat kwam in het interruptiedebat vrij helder naar voren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik wil niet dat hier misverstanden over
ontstaan zo tegen Kerst want dat is allemaal heel naar voor iedereen. De
motie is glashelder. De Mer-procedure voor de Rijnlandroute is nog niet
afgerond. Met de tweede overweging is de minister het helemaal eens. Het
verzoek is om pas een definitieve tracékeuze te maken als alle gegevens
uit de Mer-procedure beschikbaar zijn. Dat kan ook een keuze voor de
Rijnlandroute zijn waar wij niet dolenthousiast over zijn. In de motie
van de leden Van Gent en Vendrik staat geen definitieve keuze, maar wel
een vraag.

Minister Eurlings: Ik vroeg in het interruptiedebat van zojuist door,
omdat de motie op verschillende manieren te lezen is. Ik vraag of het om
de uitwerking van de gemaakte keuze gaat of om het ter discussie stellen
van de keuze zelf. In de eerste overweging staat: en daarmee tot een
meer verantwoorde keuze tussen alternatieven komen. In het kader van
Elverding is het van belang om een hoofdkeuze te maken en met gezwinde
spoed, maar wel verantwoord, die hoofdkeuze uit te werken. Dan wordt het
eigenlijk definitief want dan is er ook het bewijs dat die hoofdkeuze
mogelijk is. Het plaatsen van een heroverweging tussen de alternatieven
is niet "des Elverdings". Om die reden ontraad ik het aannemen van de
motie.

	De motie op stuk nr. 35 gaat over de PPS. Ik beschouw deze motie als
een ondersteuning van beleid. Eerst komt er een voorkeursbeslissing over
de tunnel; ik onderzoek de mogelijkheden voor realisatie van een nieuwe
westelijke oeververbinding bij Rotterdam op basis van private gelden.
Wij startten met het programma Randstad Urgent in de Ridderzaal. Ik heb
toen gezegd dat wij hopen dat die nieuwe westelijke oeververbinding een
schoolvoorbeeld van PPS kan worden. Ik ondersteun deze lijn.

Dan kan het zijn dat je de private gelden terugwint middels tol in de
tunnel. Tol zal voor een deel de aanlegkosten kunnen dekken. De
randvoorwaarde is wel dat de tol niet gaat uitwaaieren over een breed
gebied. Wij hebben eerder in de Kamer de discussie gevoerd over de A4
zuid. Toen bleek dat de parallelroute Breda-Belgische grens dan ook
betold moest worden. Dat vind ik niet uit te leggen. Je kunt alleen tol
vragen op een weggedeelte dat geheel of grotendeels niet door publiek
geld is betaald. Waar privaat geld is geïnvesteerd, betaal je de weg
als gebruiker terug. In die zin zie ik het als ondersteuning van beleid.
Wij zijn aan de slag en ik hoop dat er een goed voorstel komt. Ik houd
de Kamer daarvan op de hoogte.

Mevrouw Roefs (PvdA): Ik begrijp het niet zo goed. Ik zou graag van de
minister willen weten hoe de versnellingsprijs, hoe tol een plaats heeft
binnen de kilometerheffing. Ik vind dat ik dat eerst moet snappen,
voordat ik überhaupt een oordeel kan vellen over deze motie.

Minister Eurlings: U weet dat kilometerprijs nooit meer betalen mag
betekenen. Het is het op een andere manier betalen van de al bestaande
belastingen. Wij hebben nu ook al een tunnel, zoals de
Westerscheldetunnel, die met tol wordt betaald. Als het bedrijfsleven
zelf het geld op tafel legt waarmee een weg kan worden aangelegd, kun je
die als gebruiker terugbetalen. Dan heeft de belastingbetaler die weg
zelf nooit betaald. Over de gewone wegen rijd je en daarvoor betaal je
wegenbelasting. Met de bpm betaal je nu ook een gedeelte van de lasten
van de investering. Die betaal je straks via de kilometerprijs. Dat is
iets anders dan het terugbetalen van infrastructuur die is aangelegd en
gefinancierd door het bedrijfsleven. Dat staat conceptueel los van
elkaar.

Het is wel van belang dat wij het heel zuiver houden. Wij kunnen niet
meegaan met constructies waarbij de tol gaat uitwaaieren over met
belastinggeld betaalde wegen, want dat kun je niet uitleggen. Tol is
alleen mogelijk op weggedeeltes die gedeeltelijk en voor dat deel zijn
betaald met privaat geld. Dat kun je terugbetalen met een bepaald
rendement.

De heer Roemer (SP): Welke alternatieven biedt de minister de mensen die
geen tol willen betalen?

Minister Eurlings: Wij hebben een geweldig opgepept wegennet rond
Rotterdam. Wij zijn stevig bezig met de A15 en gaan daar in de regio
heel veel investeren. Wij hebben die prachtige natuurweg A4
Midden-Delfland. Je kunt gemakkelijk tot in Rotterdam komen, via de
Beneluxtunnel onder de eendjes door en dan onder het andere water door.
Die weg wordt dus ook sterk verbeterd. Dan zijn wij er echter nog niet
en daarom is het goed dat met privaat geld extra dingen kunnen gebeuren.
Rotterdam heeft heel veel investeringen keihard nodig.

Dan zijn wij bij de A4 Midden-Delfland en de motie van de heer Roemer op
stuk nr. 56. Ik kan zijn zorgen wegnemen. In de Trajectnota/MER zijn de
verkeerseffecten van de aanleg van de A4 volledig in beeld gebracht.
Mijn antwoord aan u is nu juist gebaseerd op deze Trajectnota en op de
MER. In de TN/MER is te lezen dat de bereikbaarheidsproblematiek in de
regio Rotterdam fors onder druk staat. Met de aanleg van de A4 worden
dan ook niet alle problemen in de zuidvleugel opgelost. Wij zullen nog
meer moeten doen. Het feit dat je nog meer moet doen, wil echter niet
zeggen dat je na 49 jaar de eerste kardinale stap niet gaat zetten. Wij
moeten na de besluitvorming over de A4 doorpakken en kijken wat er extra
nodig is in de regio.

Te zien is dat het drukker wordt in de Beneluxtunnel, op het Kethelplein
en op het Beneluxplein. In de Trajectnota/MER is aandacht besteed aan
het openbaar vervoer. Daaruit blijkt dat ov-maatregelen alleen geen
afdoende oplossing bieden voor de grote mobiliteitsvraag tussen
Rotterdam en Den Haag. Wij moeten dus beide doen, ov en weg. Naast de
aanleg van de A4 doe ik nu en in de toekomst in de regio forse
investeringen in het spoor en het regionale openbaar vervoer. Ik heb de
Kamer daarover geïnformeerd in de brief van 3 september 2009.

Ik moet de motie op stuk nr. 56 dus ontraden, omdat, nogmaals, de hele
beantwoording gebaseerd is op de Trajectnota/MER. Dat hebben wij
allemaal in kaart gebracht.

De heer Roemer (SP): Ik verschil hierover van mening met de minister.
Dat zal waarschijnlijk ook wel naar voren komen bij de Raad van State in
die zin dat het zo zeker niet vermeld is als u in de beantwoording hebt
aangegeven. Het staat ook niet in de samenvatting van stap 2; daar had
het dan al in moeten staan. U krijgt er dus gewoon problemen mee bij de
Raad van State. U kunt het wel proberen door te drukken met de opmerking
dat het allemaal gaat, dat het er allemaal in staat en dat zogenaamd
overal rekening mee is gehouden, maar het zal leiden tot verdere
vertraging. Uiteraard ben ik daar alleen maar blij mee.

Minister Eurlings: Ik zou zeggen: waarvan akte. Met mijn organisatie heb
ik naar beste kunnen en naar eer en geweten de zaak voorbereid. Het is
een moeilijk proces. Ik denk wel dat wij de besluitvorming op een goede
manier voorbereiden. Wij weten dat het een project is met veel emoties
en met een lange geschiedenis. Ik heb gezegd dat, toen wij in het
provinciehuis van Zuid-Holland de kring rond keken, is gebleken dat een
grote meerderheid van de vertegenwoordigers van organisaties en
overheden voor was en dat een minderheid tegen was. Je weet dat er
altijd nog een discussie blijft. Ik kan wel zeggen dat wij echt het idee
hebben dat wij goed beslagen ten ijs komen. Natuurlijk zal het allemaal
wel moeten uitwijzen. Ik herhaal dat ik echt het idee heb dat wij het
goed hebben voorbereid. De mensen hebben er keihard aan gewerkt.

De heer Roemer (SP): Ik bestrijd dat het op basis van emoties is. Laat
ik het zakelijk zeggen: ik heb steeds geprobeerd duidelijk te maken dat
de aanleg van de A4 leidt tot problemen elders. Dat zal ongetwijfeld
betekenen dat er nogal wat meer extra investeringen nodig zijn om de
door de aanleg van de A4 veroorzaakte problemen elders op te lossen.
Natuurlijk ben ik te allen tijde bereid om miljarden uit te gaan geven
aan de oplossing van allerlei mobiliteitsproblemen, maar dan moet dat
ook wel tot oplossingen leiden. Voor mij is helder dat dit project
alleen maar zal leiden tot problemen elders. Naar mijn idee komt dat
onvoldoende naar voren in de trajectnota's. Ik ben ook bang dat u wat
dat betreft zult worden teruggefloten.

De voorzitter: Het is helder dat u het beiden niet eens bent.

**

Minister Eurlings: Het is wel een verschil, als je het in die regio zo
lang hebt laten verslonzen dat je meer dan een oplossing nodig hebt. De
eerste oplossing is wel heel belangrijk. Voor mij is dit geen reden om
te zeggen: wij moeten niet met de eerste oplossing beginnen. Wij
beginnen dus met de A4 in Midden-Delfland. Vervolgens pakken wij door.
Het is ook helemaal niet nieuw dat dit nodig is. Als u de oude LMCA
bekijkt, ziet u dat in 2020 bij ongewijzigd beleid het verkeer in
Rotterdam totaal vast staat. Dat is wel dé economische motor van ons
land en dé grootste haven van Europa en die is straks "landzijdig"
volkomen onbereikbaar. Dat kan natuurlijk niet.

	De onderhavige oplossing is een heel belangrijke eerste stap.
Vervolgens zullen wij in de regio nog meer moeten doen om het probleem
helemaal op te lossen. Ik denk aan de Tweede Westelijke Oeververbinding.
Het feit dat een project niet genoeg is om de enorme problemen op te
lossen, maar daaraan wel een belangrijke bijdrage levert, wil niet
zeggen dat je dat project niet moet uitvoeren. De enige conclusie die
wij kunnen trekken, is dat wij niet met dat project moeten stoppen en
dat wij wel met het project moeten doorpakken. Vandaar dat wij bezig
zijn met een verkenning Rotterdam Vooruit, waarbij wij integraal
bekijken wat wij in de regio nog meer moeten doen na de besluitvorming
over de A4 in Midden-Delfland.

De voorzitter: Ik doe een voorstel van orde. Er zijn nu tien moties
behandeld; er zijn nog 25 moties te gaan. Bovendien moet de
staatssecretaris nog aan het woord komen. Ik stel mij dan ook voor dat
alleen de indiener van de motie ter verduidelijking nog een vraag stelt
en dat de minister kort aangeeft of de motie ondersteuning van beleid is
of anderszins.

**

Minister Eurlings: Voorzitter. Ik zal rap nog enkele punten over het
spoor behandelen, die zijn blijven liggen. Vervolgens zal ik ingaan op
een aantal moties over het spoor. Allereerst de vragen over het spoor.
De heer Cramer vroeg of bij stations, zoals BleiZo en Berkel-Enschot,een
tandje bijgezet kan worden. Over de financiering van BleiZo voeren wij
intensief overleg met decentrale overheden. Voor Berkel-Enschot start
ProRail binnenkort een studie. Ja, wij zijn daar inderdaad stevig aan
het werk. Wij pakken daar ook door.

	Is 40 mln. extra nodig voor extra treinen tussen Zwolle en
Leeuwarden/Groningen? Dit was ook een vraag. Wij denken van niet; het
maakt onderdeel uit van een nadere uitwerking van de motie-Koopmans voor
de spoordriehoek Noord-Nederland. Uit mijn hoofd zeg ik dat het hierbij
om 160 mln. gaat. In het kader van de voortgang heb ik de Kamer onlangs
geïnformeerd over de afspraken uit de MIRT-overleggen.

	Nog iets over de kwartierdienst Utrecht-Zwolle, waarover de motie-Slob
gaat. Ik kan toezeggen dat wij hier in de NMCA nader op ingaan; de
gevraagde informatie kan de Kamer dus snel tegemoet zien.

Over het geluidsscherm in Vleuten merk ik op dat ik heb begrepen dat er
in het afgelopen jaar al met ProRail overleg heeft plaatsgevonden over
de wens om extra geluidsschermen op deze locatie, de Hamtoren, te
plaatsen. Toen is gebleken, zo blijkt uit navraag, dat een geluidsscherm
daar niet doelmatig zou zijn. Nu zou een gemakkelijk antwoord zijn: we
hebben het bekeken, maar het hoeft niet. Laat ik het anders oppakken.
Laat ik controleren of er sinds die studie van toen nieuwe
omstandigheden zijn die tot een heroverweging moeten leiden. Als die er
zijn, ga ik er opnieuw naar kijken. Daarna bericht ik de Kamer over het
idee dat daaruit komt. Als er geen nieuwe omstandigheden zijn, heb ik
niet meteen reden om een andere conclusie te trekken dan niet zo lang
geleden al getrokken is. Ik bericht de Kamer hier dus nader over.

	Over de stand van zaken rond het Nationaal Sleutel Project Breda heeft
de heer Koopmans onlangs schriftelijke vragen gesteld. Ik heb ze vandaag
beantwoord. Uit de antwoorden blijkt dat dit project het financieel
moeilijk heeft. De reden hiervan is met name de verslechterde
vastgoedmarkt. De gemeente, de Nederlandse Spoorwegen, ProRail, de
provincie, VROM en Verkeer en Waterstaat zijn in een intensief gesprek
om na te gaan hoe het project op korte termijn toch kan worden
aanbesteed en om daarna met de bouw te kunnen starten. Ik ben het met de
heer Koopmans eens dat uitgesloten moet zijn dat de NS met een argument
als "het is ons station" goede voorstellen tegenhoudt. Ons beeld is
echter dat het gezamenlijk proberen om het project betaalbaar te
krijgen, veel meer een rol speelt bij de vraag of er een fietstunnel kan
komen als extra wens, waarvoor op dit moment geen dekking is. Het beeld
is dus een beetje dat de vraag of wij buiten het budget een fietstunnel
kunnen aanleggen, terwijl het gehele project al heel erg moeilijk ligt,
in dezen een rol speelt. Ik houd de Kamer graag op de hoogte van de
voortgang in het sleutelproject, maar ik herhaal dat het uitgesloten is
dat een partij zegt dat een station van haar is. Hoe dan ook, ik heb
veel meer het beeld dat het een financiële kwestie is.

	Zijn er ontwikkelingen in Deutschland voor wat betreft het doortrekken
van de eventuele Zuiderzeelijn? Nee, die zijn er op dit moment niet. De
situatie is nog net zo als ik in schriftelijke antwoorden eerder dit
jaar heb aangegeven. Ik wil ook zeggen dat het nogal een verschil is of
de door mij zeer gewaardeerde ideeën van Lord Adonis gerealiseerd
kunnen worden, want die zijn gewoon dat men over het al bestaande spoor
treinen laat rijden. Hier zou je echt over een heel lange afstand een
nieuw tracé moeten maken. Zeg echter nooit "nooit". U weet dat ik de
ruimtelijke reservering voor het tracé van de Zuiderzeelijn overeind
houd. Op de plek waar de Zuiderzeelijn zou komen, gebeurt dus niets
anders. Het kan dus altijd nog. Die mogelijkheid houden wij ook gewoon
open.

	De motie op stuk nr. 34 …

De heer Cramer: Voordat de moties aan de orde komen, merk ik op dat de
minister antwoord geeft op mijn vraag over Zwolle-Utrecht. Hij zegt dat
die wordt meegenomen bij de NMCA. Die toezegging stond al. Dit is echter
niet de uitwerking van de motie. Via de motie heb ik gevraagd om te
kijken naar wat er nodig is om kwartierdiensten voor elkaar te krijgen.
Dat is volgens mij een specifiekere vraag dan het meer generiek bekijken
van de capaciteit die in de NMCA komt. Ik heb gevraagd om een specifieke
uitwerking van deze motie.

Minister Eurlings: Ik kom zo op de motie terug. Ik probeerde te zeggen
dat wij juist deze specifiekere vraagstelling specifieker in de NMCA
willen oppakken en dat wij die daarin van een antwoord willen voorzien.
Dan bedoel ik het dus zo specifiek als u het vraagt: de
kwartierdiensten. Ik kom erop terug bij de bespreking van de moties.

De heer Cramer: Het gaat om een al bestaande motie.

Minister Eurlings: Sorry, ik ben ook aan reces toe, merk ik vanavond. We
nemen die motie integraal mee in de NMCA. Die wordt daarin dus
beantwoord.

	Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 34 merk ik op dat stedelijke
bereikbaarheid en leefbaarheid inderdaad relevant zijn. Ze worden in de
PRS-planstudies mede onderzocht. Wel is een punt dat hiervoor in
tegenstelling tot voor veiligheid geen vastgestelde normen gelden.
Daarom komt het erop aan om binnen het beschikbare budget van 4,5 mld.
te bezien welke mogelijkheden er zijn om negatieven effecten van het
langer dicht-zijn van overwegen waar mogelijk te beperken. Het kan ook
zijn dat vanuit veiligheidsoverwegingen een overweg ongelijkvloers moet
worden. Als ik de motie zo mag uitleggen, karakteriseer ik die graag als
ondersteuning van beleid. De mogelijkheden zullen wij in kaart brengen.
Daarbij moeten wij natuurlijk wel binnen het budget van 4,5 mld.
blijven. Ik zie uw punt namelijk. De heer Koopmans knikt, dus dat is
prima. We zullen proberen, daar in die zin voortvarend mee aan de slag
te gaan.

Nu kom ik toe aan de serie moties, de zevensprong van de heer Aptroot,
onder de nrs. 43 tot en met 50. Het probleem dat ik heb met deze moties
zit in de dekking. Het superdividend van de Nederlandse Spoorwegen wordt
zoals u weet benut om het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer mogelijk
te maken, een nadrukkelijke uitwerking van het coalitieakkoord en het
beleidsprogramma waarmee wij metroachtige treinen door het land mogelijk
willen maken. Daarvoor hebben wij het geld keihard nodig. Dat wil
helemaal niet zeggen dat ergens een volgend superdividend niet op een
andere manier kan worden besteed. Ik heb eerder gezegd dat ik heel blij
ben dat wij, daar waar de ambitie van 5% nog niet financieel gedekt was
bij het vormen van de coalitie, dat extra geld hebben kunnen
binnenkrijgen. Ik heb u toen ook gezegd dat het helemaal niet evident is
dat die gelden naar verkeer gaan. Dus ik ben blij dat wij dit voor
verkeer en vervoer hebben binnengetikt, maar alles is in de toekomst
mogelijk. Je zou het ook voor wegen kunnen inzetten, of voor heel andere
zaken, zoals met de eerste tranche superdividend Schiphol is gebeurd. De
tweede tranche is er niet gekomen, gelet op de slechte
marktomstandigheden. Dus dat dit aan vervoer wordt besteed, vind ik een
goede zaak. Het maakt het ons mogelijk dat wij dat metroachtige vervoer
tot stand gaan brengen. Dit daar nu wegpakken, betekent dus het breken
met een voor deze regeringscoalitie zeer belangrijke ambitie. Daarmee
gaat dit dus vierkant in tegen het regeringsbeleid. Daarom moet ik deze
moties op basis van de dekking ontraden.

De heer Aptroot (VVD): Dit geldt volgens mij voor de moties nrs. 44 tot
en met 50, want daarvoor is de dekking dezelfde, maar dan blijven er nog
de nrs. 43 en 51 over. Motie nr. 43 is wellicht voor de
staatssecretaris.

De voorzitter: Op motie nr. 43 komt de staatssecretaris terug.

**

Minister Eurlings: Ik heb de moties nrs. 44 tot en met 50 beantwoord,
precies.

	Ik dacht dat wij nu tot een abrupt einde van mijn bijdrage zouden komen
met deze zevenslag, maar dat is niet het geval. Ik heb nog een paar
moties liggen. Ik ben nu toe aan de motie op stuk nr. 62 van de heer
Cramer, die ik wil zien als ondersteuning van beleid. De Goudse lijn is
inderdaad onderdeel van de MIRT-verkenning Haaglanden. In dat kader
werken wij oplossingsrichtingen uit. Het doel is om de resultaten van de
verkenning eind volgend jaar gereed te hebben en dan met uw Kamer te
bespreken. Ook in de Verkenning Rotterdam Vooruit komt de Goudse lijn
aan de orde. In die zin is deze motie dus een ondersteuning van het
beleid.

	De motie op stuk nr. 60 van de heer Cramer ligt wat moeilijker, want
het MIRT-onderzoek is bedoeld om onderwerpen en projecten uit de
gebiedsagenda nader uit te werken. Zo hebben wij het ook met de regio's
afgesproken. Deze spoorlijn is niet opgenomen in de gebiedsagenda vanuit
de regio zelf in Oost-Nederland, die heel nadrukkelijk ook samen met de
decentrale overheden is opgesteld. Ik wil om die gebiedsagenda en de
integraliteit waar u terecht voor pleitte echt tot zijn recht te laten
komen nu de gebiedsagenda een leidende rol gaan geven. Maar dat wil niet
zeggen dat ik er niets mee kan. Ik wil in het kader van de NMCA deze
lijn alsnog serieus bekijken. Als ik de motie zo mag uitleggen dat wij
niet een apart MIRT-onderzoek houden maar de motie in de NMCA meenemen,
kan ik deze motie beschouwen als ondersteuning van beleid. Maar als wij
nu een MIRT-onderzoek gaan doen waarin de gebiedsagenda niet voorkomt,
breek ik direct met dat principe en dan werkt het natuurlijk ook
andersom. Als de gebiedsagenda zegt dat wij iets moeten doen, is ook wel
gemakkelijk een escape mogelijk om dit niet een op een over te nemen.
Dus in die zin hoop ik dat de heer Cramer met de NMCA kan leven. Dan kan
ik zijn motie als ondersteuning van beleid zien.

De heer Cramer (ChristenUnie): Als de minister toezegt dat hij deze
kwestie meeneemt in het kader van de NMCA, dan trek ik de motie in.

Minister Eurlings: Ik zeg dat toe.

De voorzitter: Aangezien de motie-Cramer (32123-A, nr. 60) is
ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

**

Minister Eurlings: Ik kom bij motie 61. Onze interpretatie van de
spoorlijnen buiten de PHS-corridors zou zijn dat hiernaar binnen de NMCA
onderzoek naar wordt gedaan, maar het moet wel een beetje behapbaar
zijn. Als ik deze kwestie in het kader van de NMCA kan oppakken, wel
inhoudelijk dus, maar op een iets globaler niveau dan het overal op
korte termijn uitvoeren van quick scans, dan is de motie uitvoerbaar,
gelet op de beperkte mankracht. Dan zie ik de motie als ondersteuning
van het beleid. Ik zie de heer Cramer knikken. Ik mag de motie dus op
die manier uitleggen. Dank daarvoor.

	Ik kom ten slotte bij motie 51. Van trillingen krijgen wij rillingen,
maar dat willen wij niet. Er moet in dit kader namelijk worden gekeken
naar een juridisch instrumentarium als normstelling. Die kwestie is
vaker opgetuigd met heel goede bedoelingen, maar later werd het een
pandemonium met mensen die niets wilden. De motie is dus veelomvattend.
Ik verzoek de indieners met het oog daarop de motie aan te houden. Dan
krijg ik de mogelijkheid om met mijn collega van VROM te overleggen op
dit punt, waarna wij met een gezamenlijke, doorwrochte reactie kunnen
komen op de mogelijkheden en bedreigingen. De brief daarover kan ik de
Kamer begin volgend jaar doen toekomen. Technisch ligt de kwestie
namelijk erg ingewikkeld en daarom willen wij er serieus naar kijken.

De heer Aptroot (VVD): Ik begrijp dat de kwestie serieus wordt bekeken.
Ik kijk even naar mijn mede-indieners en zie dat ik de motie kan
aanhouden. Ik begrijp ook dat wij begin volgend jaar een reactie van de
minister krijgen.

Minister Eurlings: Ik probeer het snel te doen, maar het wordt januari,
februari. Het is technisch veelomvattend. De Kamer krijgt de brief het
eerste kwartaal van volgend jaar. Dan komen wij erop terug.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Aptroot, de heer Roemer, mevrouw
Roefs en mevrouw Van Gent stel ik voor, hun motie (32123-A, nr. 51) van
de agenda af te voeren.

**

Daartoe wordt besloten.

Minister Eurlings: Daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn bijdrage
in tweede termijn.

De voorzitter: Dank. Het woord is aan de staatssecretaris.

**

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. Ik begin met de vragen
over water en binnenvaart, eerst de vraag van de heer Boelhouwer over
het tracé Almelo-Coevorden. De heer Boelwater geeft aan dat de
provincie vaarwegbeheerder is, met eigen regels. Hij hoopt dat ik de
provincie laat weten dat er geen onnodige belemmeringen voor de
scheepvaart moeten worden opgeworpen. In de schriftelijke beantwoording
heb ik al aangegeven dat mij wat dat betreft geen problemen bekend zijn.
Ik ben bereid om dat na te vragen, maar wat ons betreft ligt er geen
probleem.

	De heer Roemer heeft een vraag gesteld over het achterstallig
onderhoud. Ik heb eerder aangegeven dat dit in 2016 zal zijn ingelopen.
Ook de heer Van der Staaij heeft er een aantal vragen over gesteld. Ik
kijk daar een beetje van op. Het is mijn beleidsdoel dat het
achterstallig inhoud niet pas in 2018 is ingelopen, zoals ik heb
aangegeven bij mijn aantreden als staatsecretaris, maar al in 2016. Ik
heb de datum dus naar voren gehaald. Dat is mijn doel nog steeds, dus
dat gaat gebeuren. De heer Roemer stelde dat er geld van 2011, 2012 en
2013 naar voren is gehaald. Hij vroeg zich af waarom er geen geld van na
2016 naar voren is gehaald. Het geld dat naar voren is gehaald, is ook
gebruikt voor het achterstallig onderhoud, maar in verband met de crisis
is dat versneld. Het geld was bestemd voor achterstallig onderhoud en
daar is het ook voor gebruikt. Dat brengt het tempo van het inlopen van
het achterstallig onderhoud niet in gevaar. De heer Roemer heeft het ook
over HID's die met wilde verhalen komen. Ik neem daarover contact op,
want ook in het veld moet deze kwestie helder zijn. Men hoeft zich
echter geen zorgen te maken. In 2016 is het achterstallig onderhoud
ingelopen.

	De heer Boelhouwer vroeg of het principebesluit over de zandmotor niet
wat sneller kan worden genomen. Waarom zeg ik niet toe dat een en ander
daadwerkelijk van start gaat? Ik sta buitengewoon positief ten opzichte
van deze innovatieve manier wat betreft de zandmotor.

Wij hebben er goed naar gekeken. Deze week is er een bijeenkomst van de
stuurgroep zandmotor waarin alle betrokken partijen, dus Rijk,
provincie, gemeente en waterschappen, bij elkaar komen. Nog uitgezocht
moest worden of de markt, die de zandmotor moet gaan uitvoeren,
inderdaad voor het geraamde budget zou willen werken. Ons marktonderzoek
heeft duidelijk gemaakt dat een en ander mogelijk is. Wat mij betreft
wordt donderdag besloten dat met de zandmotor gestart wordt. Dit is een
principebesluit. De contracten en dergelijke moeten nog volgen. Het
principe is: wij gaan starten met de zandmotor. Als het enigszins kan,
beginnen wij in 2010, daar is alles op gericht.

	Ik kom nu bij de moties op het gebied van water. De heer Van der Staaij
heeft een motie ingediend waarvan het dictum luidt: verzoekt de
regering, de knelpunten rond bestaand gebruik scheepvaart en Natura 2000
te inventariseren en te waarborgen dat bestaand gebruik in en buiten de
vaargeulen ongestoord kan blijven plaatsvinden, en de Kamer hierover te
informeren. Ik weet niet welk nummer de motie heeft.

De heer Van der Staaij (SGP): Het betreft de motie op stuk nr. 24.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Wij hebben hierover eerder gesproken.
Ik heb toen gezegd dat de beheerplannen Natura 2000 nog volop in
ontwikkeling zijn. Sommige beheerplannen worden vastgesteld door het
ministerie van LNV of door de provincie. Ten aanzien van de plannen die
ik vaststel kan ik opmerken dat heel goed rekening wordt gehouden met de
belangen van de scheepvaart. Ingeval plannen worden vastgesteld door
andere ministeries of door provincies, zijn hier ook medewerkers van V
en W betrokken. Zij hebben van mij -- ik wil dit best nog eens herhalen
-- nadrukkelijk te horen gekregen: let op de belangen van de
scheepvaart. De scheepvaartbranche zit er zelf natuurlijk ook bij. In
veel gevallen zit zij ook om de tafel. Zij kan inbrengen wat zij van
belang vindt. Deze beheerplannen liggen vervolgens ook nog eens ter
inzage met de mogelijkheid tot inspraak. Als ik de motie zo mag lezen
dat de heer Van der Staaij de regering nog eens wil prikkelen om toch
vooral de belangen van de scheepvaart bij het vaststellen van de
beheerplannen niet te verwaarlozen, maar hierop toe te zien en deze zo
goed mogelijk te laten meewegen, dan zie ik haar als ondersteuning van
beleid. Zegt de heer Van der Staaij dat hij naar de letter een
inventarisatie wil, dan moet ik hem zeggen dat dit voor beheerplannen
die nog in ontwikkeling zijn een heel lastige opdracht is en bovendien
wellicht enigszins contraproductief werkt. Ik lees de motie graag zo dat
wij er alert op zijn en dat ik nogmaals de boodschap laat uitgaan: let
op de belangen van de scheepvaart.

De voorzitter: Ik kom er even tussen. Zo-even werd gesproken over de
motie op stuk nr. 24, maar wij hebben geen stuk nr. 24.

**

De heer Van der Staaij (SGP): Het betreft een motie die vorige week
maandag is ingediend. Ik heb haar voor mij liggen en zij draagt nummer
24. Naar aanleiding van hetgeen de staatssecretaris zei, wil ik slechts
opmerken dat ik mij kan vinden in de interpretatie die zij aan de motie
heeft gegeven.

De voorzitter: Helder, het gaat dus over de motie op stuk nr. 24 die
vorige week maandag is ingediend.

**

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Dan kom ik nu bij de
motie-Boelhouwer/Koppejan over waterveiligheid. Dit betreft de motie op
stuk nr. 42. Deze motie is besproken bij het AO Ruimte voor de rivier.
Ik beschouw deze motie als een signaal dat de indieners de voortgang van
waterveiligheidsprojecten als prioriteit zien. Zij vragen aandacht voor
beheer en onderhoud in het rivierengebied waarbij waterveiligheid
eveneens zwaar moet wegen. Zoals ik eerder al heb aangegeven,
onderschrijf ik de strekking van deze motie. Ik zie haar als
ondersteuning van beleid.

	De heer Van der Ham en de heer Boelhouwer hebben een motie ingediend op
stuk nr. 65.

De voorzitter: De motie op stuk nr. 65.

**

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Zo-even hadden wij nog nummer 42, nu
65. Ik voel mij een beetje de leider van een bingoavond ...

De heer Aptroot (VVD): Er is discussie over de vraag wanneer wij
hierover stemmen.

De voorzitter: Over de amendementen stemmen wij morgen en over de moties
aanstaande donderdag.

**

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: De motie op stuk nr. 65 gaat over het
reguliere onderhoud van het Wilhelminakanaal in Tilburg. Het dictum
luidt: "verzoekt de regering het reguliere onderhoud aan de oevers te
starten". Er is een programmering van Rijkswaterstaat voor dat
onderhoud. Daarin is ook het Wilhelminakanaal opgenomen. Er is overleg
tussen de gemeente en Rijkswaterstaat. Daarin is de wens geuit om ook
tot een vaarwegverbreding in het Wilhelminakanaal te komen. Vanwege de
effectiviteit en het niet maken van onnodige kosten is het wel handig om
het reguliere onderhoud te laten samenvallen met de verbreding van de
vaarweg. Naar die verbreding vindt nog onderzoek plaats. Daarom is
daartoe nog niet besloten. Dat is ook de reden van de vertraging bij het
Wilhelminakanaal. Het is puur omdat wij het efficiënt willen aanpakken.

De heer Van der Ham (D66): Wat kan de staatssecretaris zeggen over de
tijdspanne? Misschien kan ik de motie intrekken. Wanneer kan dat besluit
verwacht worden?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Wij moeten op de MER wachten. De
gemeente heeft aangegeven dat zij een MER wenst voor de verbreding. Een
MER duurt een tot twee jaar. Dat is dus ook de vertraging. Maar ja, het
is dat of kiezen voor regulier onderhoud nu en misschien na een of twee
jaar een verbreding. Dat laatste is eigenlijk een beetje zonde van het
geld.

De heer Van der Ham (D66): Dan trek ik de motie op stuk nr. 65 in.

De voorzitter: Aangezien de motie-Van der Ham/Boelhouwer (32123A, nr.
65) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

**

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. Ik kom vervolgens bij
vragen op het gebied van openbaar vervoer. De heer Aptroot heeft geen
antwoord gekregen op zijn vraag om innovatieve busconcepten te
stimuleren, zoals in Brabant. Ik dacht dat ik in de schriftelijke
beantwoording daarop ben ingegaan. Blz. 52 staat hier genoemd. Ik heb
daarin ook verwezen naar mijn visie regionaal ov. Die komt in de zomer
van 2010. In die visie ga ik met de decentrale overheden in op
innovatieve ontwikkelingen, die ook in Brabant plaatsvinden. Daarbij ga
ik ook in op de manier waarop wij innovaties kunnen stimuleren.

	Mevrouw Roefs heeft een vraag gesteld over fietsenstallingen. Zij zegt
dat een aantal projecten waarvoor wel geld is uitgetrokken, in 2012 niet
gerealiseerd kan worden en vraagt of dat ruimte geeft voor andere
knelpunten. Als je start met de voorbereiding van uitbreiding, doe je
dat als er middelen zijn. Die middelen horen dan bij een bepaald
project. Als de aanleg van een fietsparkeervoorziening langer duurt dan
in eerste instantie gedacht, blijven die middelen ook voor die
specifieke parkeervoorziening beschikbaar. Ook bij enige vertraging komt
er dus geen ruimte om meer of nieuwe dingen te doen. Ik kom wel, zoals
op 19 november in het AO Fietsbeleid ook is besproken, voor de zomer met
een bericht over wat nog nodig is om in de periode 2012-2020 te voldoen
aan de vraag naar fietsparkeervoorzieningen. Dan komt er ook een nieuwe
inschatting van de vraag naar deze voorzieningen. In een
vervolgprogramma Ruimte voor de fiets ga ik ook in op wat wij hierna nog
gaan doen aan fietsenstallingen en de daarvoor benodigde financiële
middelen. Wij zitten dus niet stil.

	De heer Koopmans heeft in verband met de RijnGouwelijn-West nog
gevraagd of ik de norm van 15.000 hanteer voor alle tramprojecten. Ja,
ik knikte net ook al. Voor alle tramprojecten hanteer ik die norm. Ik
toets namelijk op een positieve MKBA. Met de provincie heb ik de
afspraak dat ook het laatste traject Katwijk-Noordwijk vertramd zal
worden als aan die norm wordt voldaan. Dat is nu nog niet het geval. Nu
noemt de heer Koopmans dat het laatste stukje, maar de totale
RijnGouwelijn-West is vijftien kilometer en het traject
Katwijk-Noordwijk is zeven kilometer. Het is dus niet het laatste
stukje, het is bijna de helft. Daarom heb ik met de provincie
afgesproken -- als er zo'n slechte MKBA is -- dat ik positief tegenover
die hele lijn sta. Wij nemen ook de motie-Roefs daarbij in ogenschouw,
waarin wordt gevraagd om rekening te houden met woningbouw in
Valkenburg. Het eerste stuk komt positief uit, juist omdat ik daarmee
rekening houd. Dan kom je op 15.000 reizigers per dag.

Ik sta positief tegenover de andere helft van de lijn. Die wordt echter
pas vertramd als er een beter MKBA ligt.

	De heer Koopmans vraagt of de BDU wordt uitgegeven aan ruimtelijke
ontwikkeling. Nee, die wordt alleen uitgegeven aan verkeer en vervoer.
Er ligt een accountantsverklaring bij de verantwoording van de
decentrale overheden. Dat is mijn waarborg dat alleen het geld van de
BDU aan verkeer en vervoer wordt ingezet.

	In de motie op stuk nr. 55 verzoekt de heer Roemer de regering om bij
het verstrekken van BDU-gelden heldere prestatieafspraken te maken met
decentrale overheden en hierover aan de Kamer te rapporteren. De
besteding van BDU is belegd bij decentrale overheden om de
besluitvorming neer te leggen waar die hoort. De NoMo vormt het kader
daarbij. Ik heb al gezegd dat met een accountantsverklaring wordt
bevestigd of de BDU wordt uitgegeven aan verkeer en vervoer. Ik zie op
dit moment geen reden om daar overheen nog eens prestatieafspraken te
maken met de decentrale overheden. Die worden ook gecontroleerd door de
eigen democratische controleorganen over waar zij wel of geen geld in
steken. Om die reden ontraad ik deze motie. Ik zeg er nog wel bij dat de
BDU ook geëvalueerd wordt. Dat is het moment om nog eens te spreken
over mogelijke maatregelen.

	De motie op stuk nr. 43 van de heer Aptroot combineer ik met de motie
op nr. 67 van de heer Van der Ham. De heer Aptroot spreekt over een
lightrailvisie en een toekomstplan. De heer Van der Ham heeft het over
een fijnmazige infrastructuur, waaronder bus, spoor en lightrail. In
mijn schriftelijke beantwoording geef ik aan dat ik in de visie op
regionaal ov invulling geef aan mijn visie op lightrail. Die visie gaat
niet over één vervoersmodaliteit, maar over alle verschillende
vervoersmodaliteiten en over wanneer iets passend en effectief is. Als
ik de beide moties zo mag uitleggen dat ik hier bij mijn visie op
regionaal ov op terug mag komen, zie ik beide moties als ondersteuning
van mijn beleid.

	In de motie op stuk nr. 63 verzoekt de heer Cramer de regering om de
Kamer binnen een jaar te informeren over een bijdrage aan de uitbouw van
de Zuidtangent door Haarlem en een MIT-onderzoek bereikbaarheid en wonen
Zuid-Kennemerland te starten. De Zuidtangent rijdt op dit moment tot in
Station Haarlem. Ik deel de mening van de heer Cramer dat het een
succesvolle lijn is. De provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlem
voeren nu een gezamenlijk onderzoek uit naar de ov-ontsluiting van
Haarlem en omgeving. Hierin wordt ook de Zuidtangent meegenomen,
inclusief een eventuele doorkoppeling naar IJmond. Voor regionale
ov-projecten ligt het initiatief bij decentrale overheden. Pas als die
een besluit hebben genomen, kunnen zij subsidie aanvragen. Na de keuze
van de regio besluit ik over een bijdrage.

	Het initiatief voor het MIT-onderzoek bereikbaarheid en wonen
Zuid-Kennemerland moet ook door de regio worden voorgesteld. Daarna kan
gezamenlijk tot een eventuele MIT-verkenning besloten worden. Ik wacht
op de voorstellen van de regio.

	Ik verwacht ook hierop terug te komen bij mijn visie op regionaal ov,
waarin ik het gehele land in ogenschouw zal nemen en op een en ander
meer in detail zal ingaan. Ik vraag de heer Cramer om zijn motie aan te
houden tot dat moment.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Cramer, de heer Koopmans en
mevrouw Roefs stel ik voor, hun motie (32123A, nr. 63) van de agenda af
te voeren.

**

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: In de motie op stuk nr. 53 verzoeken
de leden Van Gent en Vendrik de regering om met voorstellen te komen
over ondersteuning van de gemeente Amsterdam bij het volbrengen van de
aanleg van de Noordzuidlijn.

Hierover hebben wij al enkele malen gesproken en in de schriftelijke
beantwoording ben ik er ook op ingegaan. De verantwoordelijkheid voor de
aanleg van de Noord-Zuidlijn ligt bij de gemeente. Het is een project
van nationaal belang en dat is ook de reden waarom er 1,1 mld. door het
Rijk aan is bijgedragen. De gemeente volgt de adviezen van de
commissie-Veerman. Dat lijkt mij een uitstekende beslissing, maar ik zie
geen reden om meer te doen dan ik gedaan heb, namelijk om de expertise
van RWS aan de gemeente Amsterdam aan te bieden. Ik zou deze motie dan
ook willen ontraden. Het is overigens interessant om te horen dat morgen
het rapport van de raadsenquête in Amsterdam wordt gepresenteerd.

	De motie op stuk nr. 64 van de leden Cramer, Koopmans en Boelhouwer
verzoekt de regering de beperkt beschikbare middelen uit het zogenaamde
budget voor regionale en lokale projecten zo efficiënt mogelijk in te
zetten voor de meest kansrijke en effectieve projecten, daarvoor een
prioritering aan te geven en voorstellen daartoe te doen bij het
uitbrengen van de visie Regionale OV. Ik zeg dat graag toe en ik zie de
motie dan ook als een ondersteuning van het beleid.

	De motie op stuk nr. 66 van de heer Van der Ham verzoekt de regering
intensief samen te werken met lagere overheden als het gaat om tracés,
modaliteit en infrastructuur van lightrailverbindingen en een leidraad
voor de kostenverdeling daarin op te stellen. De leidraad voor de
kostenverdeling is vastgelegd in de Wet BDU en dat betekent dat de
kosten in sommige gebieden tot de BDU-grens en dus voor de regio zelf
zijn. De BDU-grens is in sommige gebieden 112 mln. en in andere
225 mln. Komen de kosten daarboven, dan komt het Rijk daarbij in beeld.
Gevraagd is hoe de kosten onderling tussen de verschillende decentrale
overheden verdeeld worden als het tot die 225 mln. gaat. Dat is aan
hen. Komt het daarboven, dan komt het Rijk in beeld. In de overweging
geeft de heer Van der Ham een verdeling van 5%, 25% en 70%. Dat heeft
tot de nodige agitatie bij de ambtenaren geleid, maar wij kunnen de
verdeling nergens op terugbrengen. Wij herkennen het niet in hoe daarmee
wordt omgegaan. Nogmaals, de regels zijn wat mij betreft echt helder. Er
is geen reden om die aan te scherpen of te verduidelijken. Om die reden
ontraad ik de motie.

De voorzitter: Ik heb zojuist begrepen dat nog twee amendementen moeten
worden voorzien van een oordeel, namelijk de amendementen op stukken
nrs. 30 en 31. Ook moet nog worden gereageerd op de motie op stuk nr.
59.

**

Minister Eurlings: Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 30 is
ingediend door de leden Roemer en Aptroot. Wat betreft de bestemming is
het een sympathiek amendement, maar het probleem is dat de regering de
dekking niet kan ondersteunen. We hebben HSA uitstel van betaling
verleend vanwege externe omstandigheden. Dat uitstel is echt nodig om
HSA de concessie te kunnen laten uitvoeren. Als de HSA zou vallen, komt
de overheid er als hoeder van de gelden van de belastingbetaler zonder
twijfel slechter uit. Om die reden kunnen wij de dekking van het
amendement niet steunen en moet ik het ontraden.

	Het amendement op stuk nr. 31 is van de leden Koopmans en Roefs. Ik heb
eerder gesproken over de N35 en de N23. Het zijn sympathieke projecten,
waarvoor de regering een bepaalde lijn heeft getrokken. Nu wil de Kamer
daar een stap extra zetten. Nogmaals, ik vind de bedoeling sympathiek
maar uitgaande van de lijn die de regering zelf had getrokken, wil ik
het oordeel over de motie aan de Kamer laten. Zoals de Kamer van ons kan
verwachten, zullen wij dit amendement met gezwinde spoed uitvoeren,
mocht de Kamer het aannemen.

	Dan hebben wij nog de motie op stuk nr. 59. Ik heb in de schriftelijke
beantwoording gepoogd om de positieve kanten van een
rijksprojectenbureau op een minder bureaucratische en minder opgetuigde
manier te bereiken. Als ik verdere stappen moet zetten dan in het
schriftelijke antwoord, dan ben ik toch bang dat de bureaucratie
toeslaat. De heer Roemer heeft het op de kaart gezet. Ik zeg graag toe
dat ik zal navolgen wat ik schriftelijk heb toegezegd. Ik zal proberen
daar wat van te maken. De heer Roemer wil in zijn motie toch een aantal
stappen verder gaan. Daarom dien ik aanneming daarvan te ontraden.

De heer Roemer (SP): Ik vind het erg jammer dat de minister niet verder
kijkt. Hij wil de expertise binnen de departementen zoveel mogelijk
combineren. Wij zien dat vooral expertise verloren gaat bij lokale en
regionale projecten. Zie bijvoorbeeld de Noord-Zuidlijn. Ik ben het met
de minister eens dat het geen bureaucratisch opgetuigd ding moet zijn,
maar ik denk dat hiermee voor de overheid in het algemeen, dus niet
alleen voor het Rijk maar ook lokaal en regionaal, veel winst te behalen
valt. Het is jammer dat de minister dit zo gemakkelijk aan de kant
schuift. Wij hebben zoveel voorbeelden waar dit hard gewenst was.

Minister Eurlings: Het doel ondersteun ik. Onze wegen scheiden zich
echter als er een nieuwe dienst in het leven geroepen moet worden. De
vraag is dan wie die dienst gaan bemensen. Hoe krijgen wij die dienst
ingevuld? Wat neemt die dienst over van bestaande onderdelen van de
overheid? Hoe moet die dienst dan weer goed gaan communiceren met de
bestaande delen? De doelstelling is terecht, namelijk de expertise
behouden. Ik kijk ook naar de commissie-Ruding en naar wat er qua PPS
aan kennisoverdracht moet plaatsvinden. Op tal van andere vlakken moeten
wij bureaucratische juridische trajecten voorkomen. Wij moeten elkaar
helpen en kennis overdragen. Daar heeft de heer Roemer gelijk in. Ik zou
het alleen liever doen vanuit de bestaande organisaties dan dat ik een
nieuwe dienst opricht. Daar scheiden onze wegen zich. Ik heb in de
schriftelijke beantwoording een toezegging gedaan. Daarmee bereik ik
inhoudelijk het gewenste doel. Ik wil geen nieuwe rijksprojectendienst
oprichten, maar ik wil wel proberen om dezelfde doelen te bereiken.

De voorzitter: Ik stel vast dat er geen behoefte is aan een derde
termijn om moties in te dienen. Ik zal de toezeggingen tijdens dit
notaoverleg voorlezen.

1. De NMCA zal voor het voorjaarsoverleg over het MIRT in 2010 naar de
Kamer worden gezonden.

2. De minister van Verkeer en Waterstaat zal de Kamer in het voorjaar
van 2010 een voorstel doen voor de wijze waarop inzichtelijk is te maken
welke uitgaven zijn gedaan aan natuurcompensatie in 2007, 2008 en 2009.

3. Uiterlijk 1 maart 2010 zal de Kamer worden geïnformeerd over de
gevolgen van het Haagse VCP voor het rijkswegennet.

4. De minister van Verkeer en Waterstaat zal de Kamer in januari 2010
een brief doen toekomen houdende een overzicht van hetgeen is onderzocht
in het kader van de eerste fase Planstudie Ring Utrecht en houdende een
overzicht van de voorziene milieueffecten en een nadere argumentatie
omtrent het niet voldoen van De Kracht van Utrecht.

5. In februari 2010 zal de minister van Verkeer en Waterstaat een nader
voorstel doen inzake de wijze waarop de spoorlijn Breda-Utrecht zou
kunnen worden gerealiseerd.

6. De minister zal de Kamer een afschrift doen toekomen van de brief van
de Stadsregio Eindhoven en de NS inzake buslijn 173 in relatie tot
station Maarheeze.

7. De Kamer zal de brief over het prijsbeleid in planstudies waarin ook
wordt ingegaan op het spitstarief, in januari 2010 ontvangen.

8. De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de mogelijkheden voor
uitwerking van het Britse voorstel voor de treinverbinding
Londen-Amsterdam.

9. Op de vragen over geluidsscherm Vleuten komt de minister schriftelijk
terug.

10. In het eerste kwartaal van 2010 ontvangt de Kamer een nadere reactie
op de aangehouden motie-Aptroot c.s. inzake een normstelling voor
trillingen door treinvervoer.

Minister Eurlings: Voorzitter. Mag ik nog twee opmerkingen maken? De
eerste is dat het bij Utrecht-Breda niet gaat om de vraag hoe wij de
spoorlijn aanleggen, maar hoe wij de aanleg in de toekomst niet
onmogelijk maken.

	De tweede is dat ik in overleg met Vleuten zal bezien of na de analyse
die eerder is gemaakt en die uitwees dat een geluidsscherm niet
doelmatig is, er inmiddels nieuwe inzichten zijn die ons nu tot een
andere conclusie kunnen brengen.

	Deze twee kleine aanvullingen maken het iets preciezer.

De voorzitter: Ze zijn genoteerd. Ik dank de bodedienst, de beveiliging
en de stenografische dienst ervoor dat zij het iets langer hebben
volhouden. De Kamerleden? Tja, die hadden maar een ander vak moeten
kiezen. Ik sluit daarmee dit notaoverleg.

**

Sluiting 22.04 uur.