[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben

Bijlage

Nummer: 2009D65352, datum: 2009-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Reactie op verzoek van de commissie voor BuZa inzake het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben (2009D65348)

Preview document (šŸ”— origineel)




  DOCPROPERTY  L_TOC  \* MERGEFORMAT  Inhoudsopgave 

  TOC \t "Heading 1;2;Heading 2;3;Heading 3;4;Kop-Inhoudsopgave;1;Kop
zonder nummering;1;Subtitle;2;Title;1"  Inhoudsopgave	  PAGEREF
_Toc247623216 \h  2 

1	Inleiding	  PAGEREF _Toc247623217 \h  2 

2	Samenwerking binnen het Koninkrijk	  PAGEREF _Toc247623218 \h  2 

3	Algemene schets van het Caribisch gebied	  PAGEREF _Toc247623219 \h  2


4	Beleidsfocus in het Caribisch gebied	  PAGEREF _Toc247623220 \h  2 

4.1	Veiligheid (met name drugscriminaliteit)	  PAGEREF _Toc247623221 \h 
2 

4.2	Mensenhandel / mensensmokkel	  PAGEREF _Toc247623222 \h  2 

4.3	Mensenrechten	  PAGEREF _Toc247623223 \h  2 

4.4	Vergroten van welvaart (ontwikkelingssamenwerking)	  PAGEREF
_Toc247623224 \h  2 

4.5	Regionale integratie en samenwerking	  PAGEREF _Toc247623225 \h  2 

4.6	Ecologische kwetsbaarheid / klimaatverandering	  PAGEREF
_Toc247623226 \h  2 

4.7	Bestendigen en verdiepen van bilaterale betrekkingen	  PAGEREF
_Toc247623227 \h  2 

4.8	Consulaire belangenbehartiging	  PAGEREF _Toc247623228 \h  2 

5	Implementatie van de beleidsdoelstellingen	  PAGEREF _Toc247623229 \h 
2 

5.1	Multilateraal / Europese Unie (EU)	  PAGEREF _Toc247623230 \h  2 

5.2	Multilateraal / o.a. Verenigde Naties (VN)	  PAGEREF _Toc247623231
\h  2 

5.3	Regionaal	  PAGEREF _Toc247623232 \h  2 

5.4	Bilateraal / verdiepen bilaterale betrekkingen	  PAGEREF
_Toc247623233 \h  2 

5.5	Bilateraal / mensenrechten	  PAGEREF _Toc247623234 \h  2 

5.6	Bilateraal / consulaire belangenbehartiging	  PAGEREF _Toc247623235
\h  2 

6	Actiepuntenlijst	  PAGEREF _Toc247623236 \h  2 

7	Bijlagen	  PAGEREF _Toc247623237 \h  2 

 

Inleiding

Het Caribisch gebied neemt in het buitenlands beleid van het Koninkrijk
een bijzondere plaats in. Twee landen van het Koninkrijk - de
Nederlandse Antillen en Aruba - liggen in de Cariben en ongeveer 500.000
ingezetenen van Nederland zijn uit het gebied afkomstig en hebben nog
banden met de regio. Het gaat daarbij niet alleen om mensen uit de
Caribische rijksdelen zelf, maar ook uit bijvoorbeeld Suriname. Deze
brief hanteert de VN-definitie van het Caribisch gebied: naast de
Caribische eilanden worden ook Belize, Guyana, Suriname en Frans Guyana
tot de brede Cariben gerekend.

Op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (verder:
het Statuut) is de minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk
verantwoordelijk voor wereldpolitieke vraagstukken en de algemene kaders
van het buitenlands beleid. Dit zijn Koninkrijksaangelegenheden. Het
Koninkrijk zet zich in voor het bevorderen van de internationale
rechtsorde, vrede, veiligheid, democratie en rechtsstaat, mensenrechten,
goed bestuur, duurzame economische ontwikkeling, maar ook het leveren
van consulaire bijstand aan Nederlanders. De afzonderlijke landen hebben
daarnaast een grote ruimte voor het invullen van hun eigen buitenlandse
belangen en prioriteiten op de terreinen waar zij autonoom zijn (o.a. op
economisch en financieel terrein). Dit betekent dat er sprake is van een
verweving van het Koninkrijksbeleid met het beleid van de afzonderlijke
landen. Voortdurende onderlinge afstemming van beleid binnen het
Koninkrijk is dan ook een vereiste. De Koninkrijkspartners moeten het
werk samen doen. Het belang van deze afstemming zal verder toenemen na
de staatkundige herstructurering van de Nederlandse Antillen door de
toename van het aantal landen binnen het Koninkrijk. De staatkundige
herstructurering als zodanig heeft echter geen gevolgen voor de
bepalingen van het Statuut over de behartiging van de buitenlandse
betrekkingen van het Koninkrijk. 

In deze notitie wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen van het
Koninkrijk in de Cariben, met uitzondering van Suriname. Over het
Surinamebeleid is de Tweede Kamer in 2004 de beleidsnotitie ā€˜Een Rijke
Relatieā€™ toegezonden (TK, 2003-2004, 20361, nr. 116; goedgekeurd door
de Tweede Kamer in 2005). Daarnaast wordt verwezen naar de Surinamebrief
van 25 januari 2008 (TK, 2007-2008, 20361, nr. 128) en het Algemeen
Overleg van 30 januari 2009. De beleidsdoelstellingen betreffen op de
eerste plaats het bestendigen en waar mogelijk verdiepen van de goede
bilaterale betrekkingen met soevereine staten in de Cariben, met landen
en gebieden die staatkundige banden hebben met de VS, het VK en
Frankrijk en met de landen die grenzen aan de Caribische Zee. Ook wil
het Koninkrijk bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling van de
Cariben. De ontwikkelingen van de Organisatie van Oost-Caribische Staten
(OECS), de Caribbean Community (CARICOM) en de Associatie van Caribische
Staten (ACS) worden met belangstelling gevolgd en waar mogelijk
gesteund. Deze organisaties zijn gericht op politieke en economische
samenwerking en proberen oplossingen te vinden voor de Caribische
problematiek van kleinschaligheid, sterke gerichtheid op de VS en Europa
en de geringe specialisatie en economische diversificatie. Verder wil
het Koninkrijk een bijdrage leveren aan de mitigatie van klimaat- en
milieuvraagstukken van de ecologisch kwetsbare regio. Bijzondere
aandacht gaat verder uit naar het leveren van een bijdrage aan de
oplossing van internationale criminaliteitsvraagstukken, waaronder
transport van verdovende middelen, wapen- en mensenhandel en geweld. Op
het terrein van de mensenrechten wordt extra aandacht gegeven aan
onderwerpen als de doodstraf.

Samenwerking binnen het Koninkrijk

Het Koninkrijk is een staatkundig verband van de drie gelijkwaardige
autonome landen: Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba. Alleen het
Koninkrijk als geheel heeft officiƫle vertegenwoordigingen in het
buitenland, sluit verdragen en verricht allerlei formele handelingen op
het internationale vlak. Ook de hoofdlijnen van het buitenlands beleid,
het beleid ten aanzien van grote internationale vraagstukken en van
zaken die alle drie de delen van het Koninkrijk raken, worden op
Koninkrijksniveau vastgesteld. De behartiging van de buitenlandse
betrekkingen behoort tot de exclusieve bevoegdheden van het Koninkrijk.
Op basis van het Statuut hebben de Nederlandse Antillen en Aruba
overigens de bevoegdheid op functionele terreinen veelal zelfstandig
naar buiten te treden en dat gebeurt ook in ruime mate. Zulke terreinen
zijn bijvoorbeeld handel, toerisme en transport, maar ook andere
terreinen die niet direct raken aan het buitenlands beleid van het
Koninkrijk als geheel. De landen geven zich daarbij rekenschap van de
vraag of belangen van andere rijksdelen worden geraakt, terwijl
vanzelfsprekend de eenheid van het buitenlands beleid van het Koninkrijk
moet worden gehandhaafd. 

De Minister van Buitenlandse Zaken is minister van het gehele Koninkrijk
en heeft de eindverantwoordelijkheid voor het buitenlands beleid en de
buitenlandse betrekkingen. Hij werkt nauw samen met de regeringen, met
name de ministers-presidenten van de Caribische landen van het
Koninkrijk. De Minister wordt ondersteund door het apparaat van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ), door ambtelijke organen van de
landen, met name de Directies Buitenlandse Betrekkingen (DBBā€™s) van de
Nederlandse Antillen en Aruba, en de posten in het buitenland die het
hele Koninkrijk vertegenwoordigen. Het Koninkrijk heeft in het Caribisch
gebied ambassades in Cuba, de Dominicaanse Republiek, Suriname en
Trinidad en Tobago, alsmede langs de Caribische kust van het continent.
Op een aantal van deze posten en enkele andere in Noord- en Zuid-Amerika
zijn ook diplomaten uit de Nederlandse Antillen en/of Aruba werkzaam.

Voor een uitgebreidere toelichting op de buitenlandse betrekkingen van
het Koninkrijk wordt verwezen naar bijlage I bij deze notitie.

Als gevolg van het staatkundig transitieproces worden CuraƧao en Sint
Maarten autonome landen binnen het Koninkrijk en treden Bonaire, Saba en
Sint Eustatius toe tot het Nederlands staatsbestel, waardoor zij de
bijzondere positie krijgen van delen van Nederland in de Caribische
regio. Door dit proces en de snelle internationale ontwikkelingen in de
Cariben neemt het belang van onderlinge afstemming en coherentie van het
buitenlands beleid in de Caribische regio alleen maar toe. De minister
van Buitenlandse Zaken en de (toekomstige) autonome landen in het
Caribische deel van het Koninkrijk bereiden zich hierop thans voor. In
de komende tijd zal worden gewerkt aan de verdere versteviging van de
bestaande samenwerkingsverbanden. De adviezen uit 2008 van de Gemengde
Commissie onder leiding van minister van Staat prof. mr. J.M. Saleh
leveren hiervoor een belangrijk uitgangspunt. Op grond van deze adviezen
is onder andere afgesproken om op politiek niveau jaarlijks overleg te
voeren tussen de minister van Buitenlandse Zaken en de
ministers-presidenten van de Caribische landen van het Koninkrijk.
Daarnaast zal frequent (in beginsel vier keer per jaar) overleg op
ambtelijk niveau plaatsvinden en zal intensiever gebruik worden gemaakt
van mogelijkheden tot uitwisseling van ambtenaren tussen de DBBā€™s en
BZ. Ook wordt gewerkt aan effectieve procedures om te waarborgen dat BZ
en de DBBā€™s elkaar in het vroegst mogelijke stadium in kennis stellen
van voornemens op het terrein van de buitenlandse betrekkingen. Met het
oog op de hiervoor noodzakelijke informatieuitwisseling zijn daarvoor in
aanmerking komende medewerkers van de DBBā€™s sinds kort aangesloten op
het BZ-verbindingennetwerk. Thans wordt gewerkt aan het verbreden van de
toegang van de DBBā€™s tot de mogelijkheden die het systeem biedt.

Algemene schets van het Caribisch gebied

Geografisch mag sprake zijn van Ć©Ć©n Caribisch gebied, dat gebied is
wel uitermate divers met een veelheid aan culturen, talen en sociale
structuren. Dit hoofdstuk geeft ā€“ voor zover dat mogelijk is ā€“ een
beeld op hoofdlijnen van de regio. Specifieke beleidsprioriteiten van
het Koninkrijk in de regio worden behandeld in hoofdstuk 4.

De Caribische Zee beslaat 2,75 miljoen vierkante kilometer. Daarvan zijn
enkele percenten land. Bijna negentig percent van het landoppervlak
wordt beslagen door Cuba, Hispaniola (HaĆÆti en de Dominicaanse
Republiek), Jamaica en Puerto Rico. De kleinere eilandstaten en de
eilanden die met de VS, het VK, Frankrijk of het Koninkrijk staatkundig
verbonden zijn, beslaan de rest van het landoppervlak. De Caribische
kuststaten Belize, Guyana en Suriname, alsook Frans Guyana leveren
vrijwel een even grote landmassa op als die in de Caribische Zee.
Vergelijkbare historische achtergronden waarin de koloniale
wordingsgeschiedenis een belangrijke rol speelt, migratie, familiebanden
en gelijksoortige economieƫn, hebben een herkenbare Caribische cultuur
gevormd. Dat kan de kleinschaligheid en het particularisme van de
Cariben echter niet verhullen: afhankelijk van de voormalige kolonisator
spreekt men Engels, Frans, Spaans of Nederlands, naast een veelheid aan
lokale talen. Cultureel is - naast de eigen regio - de focus gericht op
de VS, Europa (Frankrijk, Spanje, het VK en Nederland) en de
herkomstlanden van delen van de bevolking, zoals India en China. De
bevolkingsomvang varieert van enkele duizenden tot elf miljoen inwoners
per land; de bevolkingsdruk wisselt sterk per land. De totale bevolking
van de Cariben bedraagt circa veertig miljoen mensen, waarvan elf
miljoen in Cuba, meer dan negen miljoen in HaĆÆti en eveneens meer dan
negen miljoen in de Dominicaanse Republiek. De respectieve wettelijke,
juridische en politieke systemen alsmede de onderwijsstelsels vinden
veelal hun oorsprong in de (voormalige) moederlanden. 

De welvaartsverschillen tussen de Caribische landen zijn groot (zie ook
tabel 1). De meeste landen en afhankelijke gebieden behoren tot de groep
van de middeninkomenslanden. De Bahamaā€™s, Aruba, Antigua en Barbuda,
Barbados en Trinidad en Tobago behoren tot de meest welvarende
middeninkomenslanden en afhankelijke gebieden in de Cariben. HaĆÆti
behoort tot de minst ontwikkelde landen. In het algemeen geldt dat de
landen en territoria met een staatkundige band met de VS, Frankrijk, het
VK en het Koninkrijk welvarender zijn dan de volledig onafhankelijke
Caribische staten.

Tabel 1: De UNDP Human Poverty Index (HPI) wordt samengesteld uit
levensverwachting, educatie en levensstandaard. De index weerspiegelt
het percentage van de bevolking dat door armoede getroffen wordt en
vormt een indicatie voor de onderlinge welvaartsverschillen.

Land	Human Poverty Index (HPI)	HPI-positie

Barbados	2,6%	4

Cuba	4,6%	17

Trinidad en Tobago	6,4%	27

Dom. Republiek	9,1%	44

Jamaica	10,9%	51

HaĆÆti	31,5%	97

2 Van in totaal 135 niet-OESO-landen

Bron: UNDP Human Development Report 2009

De economische betrekkingen met de VS en de Europese Unie (zie tabel 2)
zijn voor de meeste Caribische landen belangrijker dan de onderlinge.
Dit geldt voor de handel, diensten en investeringen. De VS heeft een
aandeel van 40 percent in de buitenlandse handel van alle Caribische
landen tezamen, alsmede het overgrote deel van de handel in diensten. De
financiƫle en economische crisis heeft de economieƫn van de meeste
landen in de regio hard getroffen. De afhankelijkheid van de Amerikaanse
economie vertaalt zich onder de huidige omstandigheden in een sterke
daling van het toerisme uit dit land. Dit heeft geleid tot significante
inkomstenderving voor de diverse eilanden. Het is dan ook geen wonder
dat de uitgestoken hand van Venezuela (Petrocaribe en ALBA; zie ook
paragraaf 5.4 Venezuela) door verschillende landen wordt aangegrepen. 

Tabel 2: Aandeel (in procenten) van de buitenlandse handel van enkele
Caribische landen met de VS en de EU in 2006:

Land	VS	EU

	Import	Export 	Import 	Export

Cuba	4,5	-	21,8	9,8

Dom. Republiek	44,8	40,2	10,9	18,8

Jamaica	40,4	37,2	6,7	26,8

Trinidad en Tobago	25,1	57,7	11,8	12,7

Bron: WTO Statistics Database

Migratie vanuit de Cariben vindt reeds eeuwenlang plaats. Geschat wordt
dat de VS 65 procent van de migranten uit het Caribisch gebied opneemt.
Andere migratiestromen zijn onder meer gericht op Canada en de
voormalige moederlanden in Europa. Afhankelijk van het Caribische land
in kwestie migreert volgens een IMF-studie 10 tot 40 percent van de
actieve bevolking naar OESO-landen. Aangenomen wordt dat zoā€™n 60
procent van de studenten die tertiair onderwijs hebben gevolgd de regio
heeft verlaten. Dit leidt tot braindrain. Tegenover het negatief effect
op herkomstlanden staan wel financiƫle overmakingen die voor deze
landen ook van groot belang zijn. In veel Caribische landen is de omvang
van de overmakingen als percentage van het BNP hoog. Als voorbeeld kan
HaĆÆti worden genoemd (2007: 35%). Daarnaast zijn er ook sterke
migratiestromen tussen de landen van het Caribisch gebied onderling. Zo
werken in de olie-industrie op Trinidad veel arbeiders uit omringende
landen. Veel van het werk in de bouwvak in de Dominicaanse Republiek
wordt door migranten uit HaĆÆti verricht. Ook de toeristische sector
zorgt voor een gestage stroom van migranten die op zoek zijn naar werk
in hotels, restaurants enz. De Nederlandse Antillen en Aruba kennen
eveneens een grote immigrantenstroom.

Zoals ook in andere delen van de wereld is in en rond de Cariben sprake
van mensenhandel van de armere naar de meer welvarende gebieden, zoals
de Verenigde Staten. Met name HaĆÆti en de Dominicaanse Republiek zijn
in dit opzicht belangrijke bronlanden. Behalve mensenhandel gericht op
seksuele uitbuiting, heeft de regio ook te maken met gedwongen
tewerkstelling en uitbuiting in andere sectoren zoals plantages, houtkap
en mijnbouw. Zowel bij seksuele als bij economische uitbuiting is er
deels sprake van minderjarige slachtoffers.

Beleidsfocus in het Caribisch gebied

De doelstellingen van het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de
Cariben richten zich met name op het bestendigen en verdiepen van de
goede bilaterale betrekkingen met de landen in het Caribisch gebied en
het bijdragen aan een duurzame en economische ontwikkeling van de
Cariben in brede zin. Deze doelstellingen vinden hun vertaling in de
hieronder genoemde beleidsprioriteiten van het buitenlands beleid. 

Veiligheid (met name drugscriminaliteit)

De Cariben liggen op een kruispunt van handelsstromen. Dat geldt ook
voor het vervoer van drugs uit Zuid-Amerika naar de consumenten in de VS
en Europa. De International Narcotics Control Board (INCB) schat dat 40
procent van de cocaĆÆne die naar Europa wordt vervoerd, via de Cariben
loopt. De drugscriminaliteit in de Cariben heeft een sterke,
zorgwekkende uitstraling naar andere sectoren van de economie in de vorm
van witwaspraktijken, illegaal wapenbezit, geweld en corruptie. Voor de
veelal kleine Caribische samenlevingen is het daarnaast ontwrichtend dat
aanzienlijke delen van de bevolking bij de drugscriminaliteit betrokken
raken. Ook vanuit de Caribische staten en vanuit de kuststaten van
Midden-Amerika is aandacht gevraagd voor deze problematiek. 

Mensenhandel / mensensmokkel

Op het gebied van mensenhandel en -smokkel heeft het Caribische deel van
het Koninkrijk de afgelopen jaren op verschillende fronten duidelijk
vooruitgang geboekt, zoals op de gebieden van preventie en repressie.
Binnen het Koninkrijk heeft dit onder meer geresulteerd in een
Memorandum of Understanding (MoU) voor de bestrijding van mensenhandel
en -smokkel.

Als uitvloeisel hiervan zijn activiteiten (zowel op het gebied van
opsporing als bestuurlijk) samengesmolten tot een gezamenlijk voorstel
waarin ook de speerpunten van het bovengenoemde MoU zijn opgenomen. De
Nederlandse Antillen hebben in het kader van de nieuwe staatkundige
organisatie er ook voor gekozen om verschillende wetgevingstrajecten als
geheel aan te pakken. Het strafbaar stellen van mensenhandel wordt
meegenomen in de totale herziening van het Wetboek van Strafrecht. Met
de wetgeving en de middelen die thans voorhanden zijn, wordt alles
gedaan om mensenhandel tegen te gaan, getuige de gevallen die vervolgd
en thans in onderzoek zijn. 

In het licht van de goede relaties van het Koninkrijk met de VS hebben
de Caribische delen van het Koninkrijk zich steeds ingespannen om alle
bereikte resultaten op het gebied van mensenhandel op een goede en
objectieve manier te doen reflecteren.

Naar buiten toe wordt erop toegezien dat de eenheid en ondeelbaarheid
van het Koninkrijk wordt onderstreept.

Mensenrechten

De meeste Caribische staten zijn in doorsnee stabiele democratieƫn,
rechtsstaten, hebben een markteconomie en respecteren de mensenrechten.
Daarbij zijn er in de diverse landen nog wel zorgpunten op specifieke
terreinen, zoals bijvoorbeeld het handhaven van de doodstraf, geweld
tegen vrouwen en de situatie in gevangenissen. Een negatieve
uitzondering in de regio is Cuba, waar de naleving van mensenrechten
grote zorgen baart. 

Vergroten van welvaart (ontwikkelingssamenwerking)

UNDP verwacht dat de armoede in de Cariben in 2015 zal zijn gehalveerd.
Wel blijven de grote inkomensongelijkheid in meerdere landen, de grote
hoeveelheid kinderen die voortijdig de school verlaat en de werkloosheid
onder mannen punten van zorg. HIV/AIDS is een groeiend probleem. De
Cariben hebben de op een na hoogste prevalentie van HIV in de wereld
(2,4 procent), alleen voorafgegaan door sub-Sahara Afrika. HaĆÆti is het
armste en minst ontwikkelde land van het Westelijk Halfrond. Circa de
helft van de HaĆÆtianen moet leven van minder dan 1 USD per dag en rond
80 procent van de bevolking van minder dan 2 USD per dag.

Regionale integratie en samenwerking

De Caribische staten zijn relatief kwetsbaar. Dit komt door hun
kleinschaligheid, de grote afstand tot belangrijke economische markten
in de VS en Europa, de hoge transportkosten en slechte (onderlinge)
verbindingen, maar ook door de hoge gevoeligheid voor economische en
natuurlijke schokken buiten de controle van de nationale regeringen.
Veel Caribische landen streven al geruime tijd economische integratie na
om de externe kwetsbaarheid door schaalvergroting van de binnenlandse
markt te verminderen. Een voorbeeld is de Organisatie van
Oost-Caribische Staten (OECS). Deze organisatie heeft al successen
geboekt die in de regio tot voorbeeld dienen, waaronder een
gemeenschappelijke markt en een monetaire unie. Binnen deze organisatie
vindt ook een functionele integratie plaats, onder meer door de vorming
van een gemeenschappelijke rechterlijke macht en gezamenlijke
regulerende lichamen als de luchtvaartautoriteit en de
telecom-autoriteit. Niet minder belangrijk, en groter van schaal, is
CARICOM, waarbinnen 12 landen op basis van een apart verdrag, zich tot
doel hebben gesteld om een gemeenschappelijke markt op te richten die
het vrij verkeer van goederen en diensten, van personen, kapitaal en
vestiging omvat (de CSME: Caribean Single Market and Economy). Vraag is
wel wanneer de CSME tot stand zal komen. De oorspronkelijke datum van
2008 is onhaalbaar gebleken. 

Ecologische kwetsbaarheid / klimaatverandering

Het Caribisch gebied is een van de meest rampengevoelige gebieden ter
wereld. De eilanden lopen tijdens het orkaanseizoen vaak grote schade op
aan oogsten en infrastructuur, waarbij vaak ook slachtoffers zijn te
betreuren. Vulkaanuitbarstingen op Montserrat kunnen grote gebieden voor
langere tijd onbewoonbaar maken. Op de kleinere dichtbevolkte eilanden
gaan bevolkingsdruk en toerisme de veerkracht van het milieu te boven.
Duurzaamheid vormt een probleem. In HaĆÆti, maar ook elders, is de
ontbossing zeer ver voortgeschreden. Ook de aantasting van de zee in de
vorm van overbevissing en schade aan koraalriffen vormt een serieus
probleem. Klimaatverandering is voor de Cariben een ernstige uitdaging,
onder meer voor de zoetwatervoorziening, de landbouw, het toerisme en de
maritieme flora en fauna. De verwachte stijging van de zeespiegel kan
delen van de Caribische eilanden en de kustgebieden op termijn
onbewoonbaar maken. Zestig procent van de Caribische bevolking woont in
het kustgebied. Niets doen is geen optie. Indien het business as usual
scenario wordt gevolgd, zal volgens een studie uit 2008 tegen het jaar
2100 de regio zich geconfronteerd zien met een daling van het BNP van
tussen de 21 en 75%. 

Bestendigen en verdiepen van bilaterale betrekkingen

Naast de soevereine staten in het Caribisch gebied zelf moeten ook
andere landen in ogenschouw worden genomen bij de totstandkoming van het
buitenlands beleid van het Koninkrijk. De VS en Venezuela staan het
meest op de voorgrond. Van Venezuela en landen als Mexico, Colombia,
Costa Rica, Panama, Honduras, Guatemala en Nicaragua kan worden verwacht
dat hun belang bij, en invloed op, de Cariben zal toenemen, naarmate zij
zich verder ontwikkelen. Ook zijn voor het Koninkrijk het VK en
Frankrijk, die staatkundige banden hebben met gebieden in de Cariben,
van bijzondere betekenis. Dit onder andere vanwege de besluitvorming
over de vormgeving van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de
Caribische ACP (Africa, Caribbean and Pacific) landen. Met Frankrijk
speelt voor het Koninkrijk bovendien de gedeelde verantwoordelijkheid op
Sint Maarten, zeker nu het Nederlands-Antilliaanse deel op weg is om een
autonoom land binnen het Koninkrijk te worden. Verder speelt Spanje, dat
buitenlands-politiek en cultureel sterk op de Latijns-Amerikaanse regio
inzet, een rol van betekenis in de Cariben, onder meer met betrekking
tot Cuba, de Dominicaanse Republiek en de Latijns-Amerikaanse
kuststaten. 

Consulaire belangenbehartiging

Consulaire werkzaamheden vormen een hoofdtaak van de ambassades van het
Koninkrijk in de Cariben vanwege het intensieve personenverkeer tussen
de regio en Nederland alsmede tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en
de omringende landen (waaronder arbeidsmigratie). Voorbeelden van
consulaire belangenbehartiging zijn de afgifte van visa, hulp aan
Nederlandse onderdanen die in de problemen zijn geraakt en de bijstand
aan gedetineerden met de Nederlandse nationaliteit.

Implementatie van de beleidsdoelstellingen

De implementatie van de beleidsdoelstellingen, met een focus op de in
hoofdstuk 4 geformuleerde prioriteiten, vindt plaats binnen zowel
bilateraal, regionaal als multilateraal kader. Deze kanalen worden waar
mogelijk complementair ingezet, waarbij beschikbare (financiƫle)
middelen en menskracht, alsmede de effectiviteit van het betreffende
kanaal, de uiteindelijke keuze bepalen. Een voorbeeld van deze
complementariteit is de inzet op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking. Nederlandse ontwikkelingsgelden komen ten
goede aan het gebied via algemene bijdragen aan multilaterale en
non-gouvernementele organisaties. Daarnaast worden op lokaal niveau
projecten ter bevordering van mensenrechten en goed bestuur financieel
ondersteund uit het Mensenrechtenfonds. Wat de bilaterale samenwerking
betreft behoren de Caribische landen niet tot de partnerlanden.

Per kanaal (multilateraal, regionaal en bilateraal) wordt hieronder de
inzet van het Koninkrijk op de diverse beleidsdoelstellingen toegelicht.


Multilateraal / Europese Unie (EU)

Het belang van de EU in de Cariben is groot: de EU is de tweede
economische partner en de grootste donor voor de Cariben. Daarnaast zet
de EU in het kader van het strategisch partnerschap met de LAC-regio in
op versterking van de politieke, economische en culturele banden met de
LAC-landen. De relatie van de EU met de Cariben is vormgegeven in het
verdrag van Cotonou. De bepalingen van dit verdrag inzake mensenrechten
en democratie (artikelen 9 en 96), alsmede de politieke dialoog met de
landen in de Cariben, bepalen in belangrijke mate het politieke volet.
Op basis van het verdrag ontvangen deze landen steun uit het Europees
Ontwikkelingsfonds (EOF). De handelsbetrekkingen tussen de EU en de
Cariben zijn sinds kort vastgelegd in het Economic Partnership Agreement
(EPA), dat op 15 oktober 2008 door de lidstaten van de EU en het
Caribische regionale verband CARIFORUM (= CARICOM en de Dominicaanse
Republiek) werd ondertekend, met uitzondering van HaĆÆti. Voor de
Nederlandse Antillen en Aruba is het zgn. LGO-besluit (Landen en
Gebieden Overzee) bepalend voor de relatie met de EU. De voorziene
wijziging van de status van Bonaire, Saba en St. Eustatius zal voor deze
eilanden hierin geen verandering brengen.

De EU heeft de aandacht voor klimaat-, milieu- en ecologische
vraagstukken prominent op de agenda staan, alsmede de praktische
bereidheid om op deze terreinen met de Cariben samen te werken.

Politieke dialoog

Bij de politieke dialoog tussen de EU en de Caribische landen is de
aandacht vooral gericht op regionale integratie, democratie,
mensenrechten, sociale cohesie, veiligheid, conflictpreventie,
transparantie op het gebied van belastingen en bestrijding van
drugssmokkel. De dialoog vindt zowel plaats tussen de EU en individuele
landen, als tussen de EU en de Caribische regio als geheel. Een
voorbeeld van dialoog met een individueel land is het bespreken van
vredesopbouw en vreedzame transformatie in HaĆÆti. Ook met Cuba
onderhoudt de EU een politieke dialoog. Overleg tussen de EU en de
Caribische regio vindt meestal plaats en marge van de tweejaarlijkse top
tussen de EU en de Latijns Amerikaanse landen (EU-LAC top) en ook in het
jaarlijks LGO Forum. De regionale integratie en de relatie tussen de
Cariben en de Europese Landen en Gebieden Overzee (LGO) zijn onderwerpen
die de EU met de regio als geheel bespreekt.  

Economische samenwerking

De EU draagt wezenlijk bij aan de economische integratie in de regio en
aan het tot stand komen van de Caribische gemeenschappelijke markt door
enerzijds het Economic Partnership Agreement (EPA) dat in 2008 werd
gesloten en anderzijds activiteiten en projecten die erop gericht zijn
de integratie in de Cariben technisch te steunen. Het EPA tussen de EU
en de Caribische staten die zijn verenigd in CARIFORUM was noodzakelijk
vanwege het aflopen van de in de WTO aangevochten handelspreferenties
voor de ACP-landen op 31 december 2007. Het is het eerste volledige EPA
met een ACP-regio, waarin naast afspraken over handel in goederen ook
afspraken zijn vastgelegd over onder andere handel in diensten en over
de zogeheten Singapore-issues (investeringen, mededinging,
aanbestedingen en handelsfacilitatie). De afspraken over markttoegang
zijn asymmetrisch. De Caribische landen krijgen direct vrije
markttoegang tot de Europese markt, met overgangsperiodes voor rijst en
suiker. CARIFORUM zal over een periode van 25 jaar uiteindelijk 86,9
procent van zijn markt openen voor Europese export. 

Het EPA is inmiddels ondertekend door alle partijen met uitzondering van
HaĆÆti. Het is op dit moment niet duidelijk of en wanneer HaĆÆti het EPA
zal ondertekenen. Vooralsnog wordt daarom door de regering gewacht met
het in gang zetten van het ratificatie-proces. Het EPA wordt sinds 29
december 2008 voorlopig toegepast door de Europese Commissie en de
Caribische landen die wel getekend hebben.

In WTO-kader lopen de onderhandelingen tussen de EU en de producenten
van zogenoemde dollarbananen (Ecuador, Colombia, Costa Rica, Panama,
Honduras). De uitkomst van deze onderhandelingen zal een tariff only
systeem moeten zijn, waardoor ook niet-ACP bananen quotumvrij (zij het
tegen een tarief) op de EU-markt zullen komen. De Europese Commissie
hoopt op afzienbare termijn een akkoord te kunnen sluiten met de
producenten van dollarbananen. Inmiddels heeft de Europese Commissie aan
de Lidstaten voorstellen gedaan voor ondersteunende maatregelen voor
ACP-bananenproducenten om de nadelige effecten die zij zullen
ondervinden van de verbeterde markttoegang van dollarbananen gedurende
de periode 2010-2013 deels te ondervangen. 

Ontwikkeling 

Ontwikkelingssamenwerking met de Cariben door de EU vindt plaats vanuit
het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). In de regionale programmering van
het EOF is voor de Cariben in de periode 2008-2013 in totaal 165 miljoen
euro beschikbaar. Voor nationale programmaā€™s van Caribische landen is
in de periode 2008-2013 een bedrag van in totaal 737 miljoen euro
beschikbaar. Daarmee is de Europese Commissie de grootste donor in de
regio. Programmering vindt plaats in overleg met de betreffende landen. 

De regionale enveloppe van het EOF zal onder andere worden ingezet voor
het ondersteunen van regionale integratie (waaronder het opzetten van
een gemeenschappelijke markt), de implementatie van het EPA, het
stimuleren van intra-CARIFORUM samenwerking en het ondersteunen van de
regio bij het bestrijden van de illegale handel in drugs. Ook wordt
vanuit het EOF een regionale aanpak van natuurrampen ondersteund. De
nationale enveloppe van het EOF verschilt per land. Goed bestuur is een
punt van aandacht voor verschillende landen. Centraal hierin staan het
versterken van instituties zoals parlementen, het versterken van de
rechterlijke macht en het verbeteren van de openbare financiƫn. Naast
steun uit het EOF ontvangen suiker- en bananenproducerende landen in het
Caribisch gebied ondersteuning van de EU om deze sectoren te
moderniseren. 

Inzet van het Koninkrijk

De inzet van het Koninkrijk is erop gericht om ā€“ waar mogelijk in
overleg met EU-partners als Frankrijk, Spanje en het VK, die eveneens
bijzondere banden met de Cariben hebben ā€“ actief het beleid van de EU
met betrekking tot de Cariben mee te blijven bepalen. De
Cotonou-overeenkomst, het EPA en de opeenvolgende LGO-besluiten zijn
belangrijke voorbeelden van het belang van de EU en het Koninkrijk in de
Cariben. Nederland draagt actief bij aan de formulering, beoordeling en
goedkeuring van Commissie-voorstellen die betrekking hebben op de
Caribische regio. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van EOF-fondsen voor
HaĆÆti en het agenderen van ā€˜gevoeligeā€™ onderwerpen als
mensenrechten binnen de politieke dialogen. Ten aanzien van de
EPA-onderhandelingen heeft Nederland erop aangedrongen dat het EPA zo
ontwikkelingsvriendelijk mogelijk moet zijn.

Multilateraal / o.a. Verenigde Naties (VN)

Door het systeem van ā€˜one country, one voteā€™ dat bij veel
VN-verkiezingen geldt, neemt de Caribische regio met zijn vele
eilandstaten een plaats van belang in als het gaat om internationale
besluitvorming. Dankzij het feit dat een deel van het Koninkrijk in het
Caribisch gebied ligt, wordt relatief veel steun uit de regio ontvangen
voor Nederlandse kandidaturen. Deels gaat dit via steunruilen.
Belangrijk bij deze steunvergaring zijn het omvangrijke netwerk in de
regio van de Caribische delen van het Koninkrijk, alsmede de Permanente
Vertegenwoordiging van het Koninkrijk bij de VN in New York, die nauwe
banden onderhoudt met de missies van de Caribische landen en bepaalde
posten, zoals in Trinidad en Tobago, waar veel regionale organisaties
hun zetel hebben. 

Het Koninkrijk ondersteunt met OS-bijdragen diverse VN-instellingen,
Internationale Financiƫle Instellingen en Mondiale Fondsen. Bijdragen
die door de diverse organisaties (deels) wereldwijd worden ingezet, ook
in de Caribische regio. Indien daar aanleiding toe is, wordt de
Nederlandse bijdrage specifiek voor een bepaald land geoormerkt. Een
voorbeeld hiervan is de humanitaire hulp van ā‚¬ 3,3 miljoen aan HaĆÆti
ten tijde van het orkaanseizoen 2008. 

Veel onafhankelijke staten in het Caribisch gebied kennen nog steeds de
doodstraf. Hoewel de meeste landen in de praktijk een de facto
moratorium op de doodstaf kennen, zijn deze landen niet genegen om tot
daadwerkelijke afschaffing van de doodstraf over te gaan. De toenemende
onveiligheid in de regio (o.a. zware criminaliteit als gevolg van
drugshandel) leidt ertoe dat de meerderheid van de bevolking voorstander
is van zware straffen, zoals het toepassen van de doodstraf. 

Inzet van het Koninkrijk

Het Koninkrijk blijft zich onverminderd inzetten voor wereldwijde
afschaffing van de doodstraf. Nederland is lid van de EU-Taakgroep
inzake de doodstraf, en heeft met succes bijgedragen aan een sterke
EU-inzet in de VN, bij de lobby rond de resolutie over een moratorium op
de doodstraf (eind 2008). De komende jaren zal in het bijzonder worden
ingezet op regioā€™s waar landen vasthouden aan de doodstraf. Daarnaast
blijft het Koninkrijk inzetten op het verwerven van steun voor
VN-kandidaturen.

Regionaal 

De afgelopen decennia is de regionale samenwerking binnen het Caribisch
gebied toegenomen, mede als gevolg van de uitdagingen die een sterk
veranderende internationale context met zich meebrengt. In bijlage II is
een overzicht opgenomen van regionale en specialistische organisaties
waarvan delen van het Koninkrijk lid zijn of in een andere vorm
participeren.

Veiligheid / drugsbestrijding

Gelet op het grensoverschrijdende karakter van zowel de handel in
verdovende middelen als de daaraan gerelateerde
criminaliteitsvraagstukken werkt het Koninkrijk op dit gebied nauw samen
met relevante autoriteiten in het Caribisch gebied, in de VS en Europa.
Zo heeft het Koninkrijk zich samen met andere staten ingezet voor
samenwerking op het gebied van internationale drugsbestrijding in de
Cariben. Het instellen van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en
Aruba vormde een belangrijk instrument hierbij. Het Koninkrijk heeft een
cruciale rol gespeeld bij de totstandkoming van het Verdrag van San
JosƩ inzake Maritieme Samenwerking bij de drugsbestrijding in het
Caribisch gebied. Dit verdrag werd in 2003 gesloten en trad in 2008 in
werking. Ratificatie van het verdrag door het Koninkrijk wordt binnen
afzienbare tijd verwacht. Tevens vindt intensieve maritieme samenwerking
plaats tussen het Koninkrijk en de VS, waaraan de Koninklijke Marine en
de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba deelnemen. In 2000
kwam een verdrag tot stand tussen het Koninkrijk en de VS over de
terbeschikkingstelling van faciliteiten op CuraƧao en Aruba, de Forward
Operating Locations (FOLā€™s), voor Amerikaanse
luchtverkenningsactiviteiten in het kader van drugsbestrijding. Dankzij
deze samenwerking werd in 2008 55.593 kg cocaĆÆne en 57 kg heroĆÆne
onderschept, waarvan 5.909 kg cocaĆÆne en 8 kg heroĆÆne dankzij directe
operationele betrokkenheid van het Koninkrijk.

Ook wordt inmiddels al een aantal jaren samengewerkt en geoefend met de
marine en de kustwacht van het grootste buurland van het Koninkrijk,
Venezuela en sinds kort met de Dominicaanse Republiek. Verder wordt ook
met Trinidad en Tobago op het gebied van drugsbestrijding op bilateraal
niveau samengewerkt.

In algemene zin kan worden opgemerkt dat het ministerie van Buitenlandse
Zaken via het POBB (programma ondersteuning buitenlands beleid)
projecten op het gebied van rechtstoepassing financiert in onder meer de
Caribische regio. Deze projecten worden uitgevoerd in samenwerking met
het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Daarnaast zijn er KLPD
politie-liaisons gestationeerd in Willemstad/Santo Domingo, Paramaribo,
Caracas en BogotĆ” die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van
rechtshulpverzoeken in de regio. 

Integratie

Internationaal is sprake van een tendens naar economische samenwerking.
Dankzij het (geassocieerde) lidmaatschap van (delen van) het Koninkrijk
kan dit proces van nabij worden gevolgd. Uitgangspunt daarbij is dat het
Koninkrijk voorstander is van integratie in de regio op basis van
functionele samenwerking, waarbij de aandacht voor duurzame ontwikkeling
(zowel op economisch als politiek vlak) een kernwaarde vormt. Hier
kunnen met name worden genoemd de ECLAC/CDCC (Economic Commission for
Latin America and the Caribbean / Caribbean Development Coordinating
Committee), OAS (Organization of American States), ACS (Association of
Caribbean States), CARICOM (Caribbean Community), OECS (Organization of
Eastern Caribbean States), UPAEP (Postal Union of the Americas, Spain
and Portugal), CFATF (Caribbean Financial Action Task Force), ICAO
(International Civil Aviation Organization) en CTO (Caribbean Tourism
Organization).

Momenteel is de Nederlandse Antillen voorzitter van de CFATF. In
ICAO-kader is de Meteorologische Dienst van de Nederlandse Antillen en
Aruba, als de ICAO Designated Meteorological Authority, de instantie
voor de uitvoering van de luchtvaartmeteorologische dienstverlening en
voor het verzorgen van de luchtvaartmeteorologische informatie. 

Ecologische kwetsbaarheid / klimaatverandering

In 2008 heeft de ECLAC in samenwerking met het Britse Department for
International Development (DFID) het Project Review of the Economics of
Climate Change in the Caribbean (RECC Caribbean) opgestart. De RECC
Caribbean heeft als doelstelling een antwoord te vinden op de effecten
van klimaatverandering. De Caribische delen van het Koninkrijk behoren
tot de negen landen en eilanden waar onderdelen van het project zullen
worden uitgevoerd. Dit biedt de mogelijkheid om een reactie te
formuleren op de uitdaging van klimaatverandering. 

Inzet van het Koninkrijk

Het Koninkrijk blijft zich in regionaal verband inzetten voor de strijd
tegen internationale criminaliteit, in het bijzonder de internationale
drugshandel. Waar mogelijk zal het Koninkrijk de toetreding van landen
tot het Verdrag van San JosƩ aanmoedigen.

Het Koninkrijk zal door het (geassocieerde) lidmaatschap en
waarnemerschap van de diverse regionale en internationale organisaties
een bijdrage leveren aan integratie op basis van functionele
samenwerking. Binnen organisaties als ECLAC vervullen de Caribische
delen van het Koninkrijk een brugfunctie tussen bijvoorbeeld
Engelssprekende Caribische eilanden en de Latijns-Amerikaanse landen en
tussen deze landen en Europa.

Het Koninkrijk en de afzonderlijke autonome landen zullen inspelen op de
mede door de EU gesteunde ontwikkelingen in CARICOM die de
totstandkoming van een gemeenschappelijke markt bevorderen. Daarnaast
vervullen de ambassades van het Koninkrijk en de beroepsconsulaten in de
Caribische regio ā€“ met name de ambassades in Caracas, BogotĆ”, Santo
Domingo en Port of Spain, het consulaat-generaal in Miami en het
consulaat in Panama ā€“ een belangrijke rol bij het bevorderen van de
handel en investeringen van bedrijven gevestigd in de Caribische delen
van het Koninkrijk. Sommige landen, zoals de Dominicaanse Republiek,
bieden als lid van het vrijhandelsakkoord DR-CAFTA goede
vestigingsplaatsfactoren als opstap voor export naar de Verenigde
Staten.

Daarnaast wordt ingezet op een actieve deelname aan het RECC Caribbean
project dat zich bezighoudt met het klimaatvraagstuk. 

Bilateraal / verdiepen bilaterale betrekkingen

Goede bilaterale betrekkingen met de staten in het Caribisch gebied,
alsmede met staten die een belangrijke rol spelen in de Caribische
context, zijn een voorwaarde voor het realiseren van de in deze notitie
genoemde doelstellingen. 

Verenigde Staten (VS)

De VS is dƩ grote mogendheid in de Cariben. Het land heeft grote
handelsbelangen in de regio. Daarnaast heeft de VS staatkundige banden
met Puerto Rico en de Amerikaanse Maagdeneilanden. Miljoenen mensen
afkomstig uit de Caribische regio hebben, legaal of illegaal, een
bestaan opgebouwd in de VS, maar zij onderhouden nog steeds sterke
banden met hun land van herkomst. 

Het Koninkrijk en de VS kennen gedeelde belangen in het Caribisch
gebied: veiligheid, stabiliteit, democratie, rechtsstaat, mensenrechten,
duurzame economische ontwikkeling, een effectieve gezamenlijke aanpak
van de klimaat-, milieu- en ecologische uitdagingen in de Cariben. Maar
ook het terugdringen van de productie, het gebruik, de handel in en het
transport van verdovende middelen is een gedeeld belang. Daarnaast is de
VS een belangrijke economische partner voor de Caribische delen van het
Koninkrijk. 

De samenwerking van het Koninkrijk met de VS heeft in de loop der jaren
vooral met betrekking tot de handel en het transport van verdovende
middelen en witwaspraktijken een hoge vlucht genomen. Hierbij neemt de
operationele samenwerking van de Koninklijke Marine met de Amerikaanse
marine en kustwacht een belangrijke plaats in. Zo vervult de Commandant
der Zeemacht in het Caribisch gebied tevens de rol van ondercommandant
van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie Joint Interagency Task
Force South (JIATF-S). Ook de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en
Aruba werkt samen met de Amerikaanse Kustwacht. Een ander belangrijk
terrein van samenwerking zijn de al eerder genoemde FOLā€™s. 

In de economieƫn van Aruba en Sint Maarten neemt het Amerikaanse
toerisme een essentiƫle plaats in. Voor Aruba was dat in 2008 68,4% van
de toeristenmarkt. Tussen Aruba en de VS zijn in 1994 bij verdrag
afspraken gemaakt over het openen van Amerikaanse
douane-voorinspectiefaciliteiten (pre clearance) voor passagiers die
vanuit Aruba met een rechtstreekse vlucht naar de VS vliegen. Deze
controletaak wordt door Amerikaanse functionarissen op de internationale
luchthaven op Aruba uitgevoerd. De bezoeken van Amerikaanse
cruiseschepen zijn eveneens van groot economisch belang. 

Venezuela

Venezuela speelt een actieve rol in de Caribische regio. De nauwe
politieke, financiƫle en economische samenwerking tussen Venezuela en
Cuba springt daarbij in het oog. Samen met andere Latijns-Amerikaanse
staten als Mexico en Braziliƫ is Venezuela belangrijk geweest bij het
doorbreken van het Cubaanse isolement in Latijns-Amerika.  

Venezuela stelt zich tot doel Latijns-Amerikaanse integratieverbanden
tot stand te brengen die los staan van de VS. ALBA (Alternativa
Bolivariana para las AmƩricas) moet een nieuw integratiemodel worden,
gebaseerd op samenwerking, solidariteit en complementariteit. Daarbij
staan niet de vrijmaking van de markt, maar concrete
samenwerkingsprojecten centraal. Bolivia, Cuba, Dominica, Honduras,
Nicaragua, Antigua en Barbuda, Saint Kitts en Nevis, St. Vincent en de
Grenadinen en Venezuela zijn lid van ALBA. Ecuador heeft toegezegd te
zullen toetreden. Een ander initiatief van Venezuela betreft
Petrocaribe, waarbij tegen aantrekkelijke condities olie wordt geleverd.
Veertien Caribische landen, waaronder veel CARICOM-landen, zijn in 2005
tot dit mechanisme toegetreden. Initiatieven als ALBA en Petrocaribe
kunnen voor individuele landen positieve effecten hebben op
sociaal/economisch gebied. Tegelijkertijd kunnen deze initiatieven het
integratieproces in het Caribisch gebied compliceren. 

Venezuela is het grootste buurland van het Koninkrijk. De geschiedenis,
de wederzijdse familiebetrekkingen, de economische betrekkingen en het
toerisme verbinden de Benedenwindse eilanden en Venezuela. Deze banden
zijn met name sterk op CuraƧao, waar de Venezolaanse
staatsoliemaatschappij PdVSA de Isla-raffinaderij leaset en exploiteert.
Dat de regering van Venezuela ook elders een Bolivariaanse revolutie
nastreeft, staat het handhaven en waar mogelijk uitbouwen van de vanouds
goede betrekkingen van het Koninkrijk met dat land niet in de weg,
zolang de democratische legitimiteit van de regering, het respecteren
van de mensenrechten en de eerbieding van de wederzijdse soevereiniteit
zijn verzekerd. 

Venezuela blijft een interessant land voor Nederlandse ondernemingen.
Het land is de vierde economie in Latijns Amerika en de dertigste in de
wereld. De overheid heeft de laatste jaren echter de wet- en regelgeving
betreffende buitenlandse investeringen, import en export,
deviezencontrole en eigendomsrecht ingrijpend veranderd. Het eenzijdig
opheffen van het verdrag ter bescherming van de wederzijdse
investeringen met het Koninkrijk en het voortgaande beleid van
nationalisaties van buitenlandse ondernemingen dragen bij aan een
onzekere situatie. Een belangrijke sector ook voor de toekomst blijft de
oliesector vanwege de historische banden, de langlopende technische
samenwerking en de bestaande akkoorden die in deze sector met Venezuela
zijn gesloten. Ook andere sectoren zoals de landbouw, de infrastructuur
en financiƫle dienstverlening hebben veel potentieel.

Een ander belangrijk terrein van samenwerking betreft de bestrijding van
drugscriminaliteit. Vanuit Venezuela via onder andere de Nederlandse
Antillen en Aruba vinden drugstransporten plaats naar de VS en Europa.
Om dit tegen te gaan is er frequent contact tussen enerzijds de
Koninklijke Marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
en anderzijds de Venezolaanse Marine en Kustwacht. Periodiek worden
gezamenlijke oefeningen gehouden. Ook op politieniveau is er een goede
operationele samenwerking.

Het Koninkrijk wil graag een stabiliserende en vertrouwenwekkende factor
zijn in het kader van de betrekkingen tussen de VS en Venezuela.
Venezuela heeft de laatste tijd regelmatig blijk gegeven van zorg met
betrekking tot de FOLā€™s die het ziet als een onderdeel van de
omsingelingsstrategie van het land door de VS. Ook bezoeken van
Amerikaanse militaire schepen en Coast Guard aan de havens van
Willemstad en Oranjestad hebben tot reacties geleid. De regering ziet er
nauwlettend op toe dat het grondgebied van het Koninkrijk in de Cariben
uitsluitend voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt en heeft de
Venezolaanse autoriteiten herhaaldelijk via de geƫigende kanalen
daarover uitleg gegeven. Bij wijze van vertrouwenwekkende maatregel
heeft de regering regelmatig Venezuela vooraf op de hoogte gesteld van
bezoeken van nucleair aangedreven Amerikaanse marineschepen. Los hiervan
zal het Koninkrijk zich inzetten om de contacten op politiek en
ambtelijk niveau te intensiveren en is het streven om in 2010 politieke
consultaties te organiseren.

Cuba 

De internationale context rond Cuba is zich aan het wijzigen. Cuba is
niet meer geĆÆsoleerd. De Latijns-Amerikaanse landen, de VS en Canada,
verenigd in de OAS, hebben Cuba omarmd en de oude opschorting (sinds
1961) van Cuba's lidmaatschap ongedaan gemaakt. Cuba heeft echter
verklaard geen interesse te hebben om weer van deze organisatie deel uit
te maken. Cuba heeft relaties opgebouwd met onder meer Rusland en China
en kan rekenen op de steun van de landen van de Organisatie van
Niet-gebonden Landen. De VS heeft bepaalde aspecten van het
handelsembargo verzacht en de relatie is de beste sinds 1959. 

De internationale financiƫle crisis heeft de economische situatie in
Cuba zeer negatief beĆÆnvloed. Een reactie in de vorm van structurele
hervormingen is tot dusver uitgebleven. Op kleine schaal zijn door de
overheid echter enkele maatregelen genomen, zowel op economisch en
agrarisch terrein als daarbuiten. Subsidie voor gratis maaltijden in
overheids- en bedrijfskantines wordt afgeschaft. Gestreefd wordt naar
beter management van overheidsbedrijven. Het bonnenboekje staat ter
discussie. In alle gevangenissen mogen religieuze vieringen
plaatsvinden. Hoewel nog niet doorgevoerd, is het besluit genomen om op
postkantoren, ook in de provincie, toegang tot internet mogelijk te
maken.  

In EU-verband is, na het definitief afschaffen van de
ā€˜Juni-maatregelenā€™, die door de EU werden ingesteld als reactie op
de arrestatie en veroordeling van 75 dissidenten in maart 2003, de
dialoog, ook over de mensenrechten, herstart. 

Nederland streeft naar het starten van een brede bilaterale politieke
dialoog met de autoriteiten om in Havanna ook de mensenrechten en de
situatie van de politieke gevangenen aan de orde te kunnen stellen.
Nederland zal in dat kader onderzoek doen naar de mogelijkheden voor het
leggen van constructieve contacten met diverse segmenten van het
Cubaanse maatschappelijk middenveld, ook in bredere zin, bijvoorbeeld
boerenbonden, instellingen op het terrein van milieu, cultuur, gender,
kerkelijke organisaties en andere (officiƫle Ʃn niet-officiƫle)
instellingen behorend tot de Cubaanse maatschappij, die kunnen bijdragen
aan verhoging van het levensniveau van de Cubaanse bevolking. In dat
kader werd als eerste stap tussen 13 en 18 oktober 2009 een Nederlandse
Culturele Week georganiseerd die de aandacht van een breed publiek trok.
  

Trinidad en Tobago

Dankzij de economische welvaart neemt Trinidad en Tobago in toenemende
mate politiek een rol van gewicht aan in de regio. Het land heeft
vergaande plannen gelanceerd tot economische en politieke integratie met
de landen van de Organisation of Eastern Caribbean States (OECS: Antigua
en Barbuda, Grenada, St Lucia, St Vincent en de Grenadinen, Dominica, St
Kitts en Nevis).

Tijdens recente vlootbezoeken is een basis gelegd voor verdere
samenwerking tussen de kustwachten van de Nederlandse Antillen en
Trinidad en Tobago. Er bestaat al enige samenwerking op het gebied van
inlichtingen. Doel is voornamelijk de drugsbestrijding in het gebied.
Trinidad en Tobago en de andere kleine Caribische (ei)landen zijn
doorvoerlanden van drugs afkomstig uit Colombia die via Venezuela/Guyana
in het Caribisch gebied belanden. 

Inzet van het Koninkrijk

De inzet van het Koninkrijk is gericht op het bestendigen en waar
mogelijk verdiepen van de goede bilaterale betrekkingen met staten in de
Caribische regio, alsmede met staten die een belangrijke rol spelen in
de Caribische context. Het gaat daarbij onder meer om het onderhouden
van betrekkingen met de betrokken landen, aldaar het Koninkrijksbeleid
op bilateraal en multilateraal vlak uitdragen, het verrichten van
werkzaamheden op economisch en handelsgebied en het verrichten van
consulaire taken (zie ook paragrafen 5.5 en 5.6).

Bilateraal / mensenrechten

De mensenrechten staan centraal in het buitenlands beleid van het
Koninkrijk, ook in de Caribische regio. Waar mogelijk worden in
bilaterale contacten specifieke onderwerpen op het gebied van de
mensenrechten ter sprake gebracht. Daarnaast is het ondersteunen van
activiteiten die leiden tot een concrete verbetering van de
mensenrechtensituatie in een bepaald land een essentieel onderdeel van
het mensenrechtenbeleid. Financiering van deze projecten vindt plaats
vanuit het Mensenrechtenfonds. Vanuit dit fonds ondersteunen de
ambassades lokale organisaties die zich inzetten voor promotie en
bescherming van mensenrechten. Zo werden in HaĆÆti in 2008 projecten
gesteund voor een bedrag van ā‚¬ 190.500. Deze projecten richtten zich
op het tegengaan van huiselijk geweld tegen vrouwen, verbeterd
politieoptreden, het voorkomen van geweld tegen kinderen, alsmede de
opvang vanuit de Dominicaanse Republiek gedeporteerde HaĆÆtianen. In
Cuba wordt steun verleend aan het maatschappelijk middenveld (ā‚¬ 85.000
in 2008). Mocht naast de EU-dialoog een brede bilaterale beleidsdialoog
met de Cubaanse autoriteiten tot stand komen, dan zal ā€“ zoals
hierboven aangegeven - in dat kader ook aandacht worden gevraagd voor de
mensenrechten en de situatie van de politieke gevangenen. In meerdere
landen in de regio bepleit het Koninkrijk, bij iedere gelegenheid die
daartoe aanleiding geeft, bilateraal en in EU-verband het afschaffen van
de doodstraf. Een voorbeeld daarvan is Trinidad en Tobago. In dat land
ontwikkelt Nederland tevens een project om mensenrechtenvraagstukken
(waaronder geweld tegen vrouwen) meer profiel te geven in de publieke
opinie en de lokale politiek. 

Inzet van het Koninkrijk

Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor de mensenrechten (conform de
strategie zoals vastgelegd in de mensenrechtennotitie), onder andere
door het financieren van projecten vanuit het Mensenrechtenfonds. Bij
iedere gelegenheid die daartoe aanleiding biedt zal aan het onderwerp
mensenrechten gepaste aandacht worden gegeven.

Bilateraal / consulaire belangenbehartiging

Visumaangelegenheden

Het Koninkrijk streeft, mede door de internationale ontwikkelingen na
september 2001, naar vergaande harmonisatie van het visumbeleid. Waar
Nederland binnen Europa als Schengenpartner beperkte eigen beleidsruimte
heeft, hebben de landen van het Koninkrijk in de Cariben als
niet-Schengengebied de mogelijkheid om met het visumbeleid in te spelen
op de specifieke geopolitieke, economische en toeristische belangen.
Vanzelfsprekend wordt hierbij, in overleg tussen de landen, de eenheid
van het buitenlands beleid van het Koninkrijk, onder
eindverantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken,
gehandhaafd.

Consulaire bijstand

De zorg voor het grote aantal gevangenen van Nederlandse nationaliteit
is een belangrijk aspect van de consulaire taak in de Caribische regio.
In totaal gaat het in het Caribisch gebied om ongeveer 250 personen,
bijna tien procent van het totaal aantal Nederlanders in buitenlandse
gevangenissen. In de meeste gevallen gaat het om overtreders van de
drugswetgeving. Het relatief grote aantal gevangenen laat zich verklaren
door de goede luchtverbindingen tussen de Cariben en Europa en de
centrale ligging van de Cariben op de smokkelroutes van cocaĆÆne tussen
Zuid-Amerika en Europa. Het merendeel van de Nederlandse gevangenen
bevindt zich in de Dominicaanse Republiek. Voor de zorg voor Nederlandse
gedetineerden zijn op de ambassades medewerkers werkzaam die zich met
gedetineerdenbegeleiding bezighouden. Voorts streeft het Koninkrijk naar
het afsluiten van zogenoemde WOTS- en LOTS-verdragen (Wet
respectievelijk Landsverordening Overdracht Tenuitvoerlegging
Strafvonnissen) met onder andere Cuba en de Dominicaanse Republiek,
opdat deze gevangenen hun straf in Nederland kunnen uitzitten. De
Dominicaanse Republiek en Cuba hebben een tekstvoorstel voor een
bilateraal verdrag ontvangen, maar hebben nog niet gereageerd. 

Inzet van het Koninkrijk

Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor een goede consulaire
dienstverlening. Het Koninkrijk streeft ernaar WOTS-verdragen af te
sluiten met onder andere Cuba en de Dominicaanse Republiek.

Actiepuntenlijst

Verdere versteviging van de bestaande samenwerkingsverbanden binnen het
Koninkrijk met het oog op het voeren van een slagvaardig, coherent en
consistent buitenlands beleid;

Het stimuleren van een duurzame en economische ontwikkeling van de
Cariben in brede zin;

Blijvende inzet op het meebepalen van het EU-beleid met betrekking tot
de Cariben;

Het blijven bepleiten in EU-fora van aandacht voor Caribische
onderwerpen, zoals ontwikkelingsfondsen voor HaĆÆti en het voeren van
een kritische politieke dialoog;

Blijvende inzet op het verwerven van steun voor VN-kandidaturen;

Blijvende inzet op de bestrijding van de doodstaf;

Blijvende inzet op de strijd tegen internationale criminaliteit, in het
bijzonder de internationale drugshandel en waar nodig en gewenst steun
verlenen aan nationale instanties ter handhaving van interne veiligheid;

Het bevorderen van de ratificatie van het Verdrag van San JosƩ door het
Koninkrijk;

Het aanmoedigen van toetreding door landen in de regio tot het Verdrag
van San JosƩ;

Het leveren van een bijdrage aan de integratie in de regio op basis van
functionele samenwerking; 

Het inspelen op ontwikkelingen in de regio die de totstandkoming van een
gemeenschappelijke markt bevorderen;

Deelname aan het RECC Caribbean project op het gebied van
klimaatverandering;

Het bestendigen en waar mogelijk verdiepen van de goede bilaterale
betrekkingen met staten in de Caribische regio, Venezuela, alsmede met
staten die een belangrijke rol spelen in de Caribische context zoals de
Verenigde Staten;

Blijvende bilaterale inzet op het bevorderen van de naleving van de
mensenrechten, onder andere door het financieren van projecten vanuit
het Mensenrechtenfonds;

Het aangaan van een brede bilaterale dialoog met Cuba;

Blijvende inzet voor een goede consulaire dienstverlening;

Voortgezette onderhandelingen over WOTS-verdragen met onder andere Cuba
en de Dominicaanse Republiek.

Bijlagen

- Bijlage I: 	Het Koninkrijk en de buitenlandse betrekkingen

- Bijlage II: 	Overzicht regionale en gespecialiseerde organisaties
waarvan 

					delen van het Koninkrijk lid zijn

- Bijlage III:	Lijst met afkortingen

 	OECD, DAC List for ODA Recipients:
http://www.oecd.org/dac/stats/daclist (N.B.: Bahamaā€™s en Aruba vallen
respectievelijk sinds 1996 en 2000 boven de gehanteerde bovenmodale
inkomensgrens.)

 	Understanding the Contemporary Caribbean; Richard S. Hillman & Thomas
J. Dā€™Agostino (2003)

 	Cemla-DGRV, Remesas y Cooperativas de Ahorro y CrƩdito em AmƩrica
Latina y el Caribe, http//www.dgrv.org/docs/558.REMESAS2.pdf

 	Congressional Research Service, Trafficking in persons in Latin
America and the Caribbean,
http://assets.opencrs.com/rpts/RL33200_20091016.pdf

 	De relatie tussen de EU enerzijds en de Nederlandse Antillen, Aruba en
de BES-eilanden anderzijds is vastgelegd in het LGO-besluit. De looptijd
van het huidige besluit, dat oorspronkelijk gold tot en met 31 december
2011, is in 2007 door de Raad verlengd tot 31 december 2013. Hierdoor
valt het einde ervan samen met het einde van de geldigheidsduur van het
tiende EOF (2008-2013) en het meerjarig financieel kader voor 2007-2013.
In mei 2008 heeft de Commissie een groenboek gepresenteerd over de
toekomstige invulling van het LGO-besluit. De Nederlandse reactie ging
de Tweede Kamer toe op 29 september 2008 (TK-kenmerk 22 112 nr. 709). Op
18 november 2009 presenteerde de Commissie een Mededeling over de
toekomstige invulling van het LGO-besluit. Nederland onderschrijft de
strekking van de mededeling, in het bijzonder de notie om de relatie met
de LGOā€™s meer te stoelen op een partnerschap dan op een klassieke
ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Daarbij kan Nederland ook de wens
steunen om middels het LGO-beleid alle LGOā€™s aan te moedigen en te
ondersteunen om ā€“ op vrijwillige basis ā€“ hun interne wetgeving op
relevante terreinen op te trekken tot het niveau van het communautair
acquis, voor zover dat nog niet het geval is. Gezien de beperkte
capaciteit van veel van de LGOā€™s zou echter ingezet moeten worden op
een klein aantal voor de LGOā€™s relevante terreinen en moet rekening
worden gehouden met de regionale context, alsmede de diversiteit en
specifieke kenmerken van de LGO. Behoud van biodiversiteit en
vergroening van de economie kunnen eveneens belangrijke aandachtspunten
zijn in het toekomstige LGO-besluit.

Het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben





  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
2    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  24 

	

	  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
23    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  24 







Het buitenlands beleid van het Koninkrijk

in de Cariben







  DOCPROPERTY  L_DATE  \* MERGEFORMAT  Datum 	4 december 2009



	

	  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
1    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  24 



Het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben|   Subtitel