Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2009

Bedankt voor uw brief van 31 oktober jl. over de kwaliteit van de
leergang bewegingsonderwijs. Naar aanleiding van een door u uitgezette
enquête onder de pabo’s constateert u dat de kwaliteit van de
leergang is verminderd sinds de verlichting van de leergang m.i.v.
schooljaar 2008-2009. De enquête wees volgens u onder meer uit dat er
grote verschillen zijn in de kwaliteit die de opleidingen bieden. 

Zoals u weet is de leergang bewegingsonderwijs in 2001-2002 ingevoerd om
het bewegingsonderwijs te voorzien van een kwaliteitsimpuls. Vervolgens
heb ik met ingang van het schooljaar 2008-2009 de leergang verlicht
omdat het kennisniveau en de studiebelasting te hoog werd bevonden. De
blokken drie en vier zijn toen samengevoegd omdat daarmee volgens de
experts de juiste balans werd gevonden tussen verlichting en behoud van
kwaliteit. Ik ben het met u eens dat de kwaliteit van de leergang in de
gaten gehouden moet worden. Dat gebeurt ook aan de hand van het door de
Stichting PostHBO opgestelde toetsingskader dat onverlet van toepassing
is op de verlichte leergang. De door Stichting PostHBO ingestelde
Toetsingscommissie is met de Stuurgroep bijstelling Leergang
Bewegingsonderwijs in overleg om te bezien hoe, op grond van
review-infomatie, het toetsingskader eventueel moet worden bijgesteld nu
de leergang is verlicht van vier naar drie blokken. Iedere vier jaar
wordt door de Stichting PostHBO getoetst of een opleiding nog voldoet
aan dat toetsingskader en de afgelopen jaren zijn er geen problemen naar
voren gekomen met betrekking tot de kwaliteit van de leergang. 

Verder geeft u aan dat scholen op grote schaal onbevoegden
bewegingsonderwijs laten geven. De bevoegdheid van leraren neemt de
inspectie mee in het reguliere onderzoek en ik heb geen signalen
ontvangen dat er op het gebied van het bewegingsonderwijs op grote
schaal iets aan de hand is. Scholen kunnen onder andere op
www.specialistbewegingsonderwijs.slo.nl terecht voor informatie over hoe
het bewegingsonderwijs binnen een school kan worden georganiseerd. Er
zijn voldoende mogelijkheden, dus het inzetten van onbevoegden is niet
nodig. 

Ook vindt u het onduidelijk waar de middelen aan zijn besteed die ik heb
toegezegd om tegemoet te komen aan de nadelige gevolgen van de
verlichting van de leergang en hoe de middelen zijn verantwoord.
Daarover het volgende. Het grootste deel van de €150.000,- die ik
begin dit jaar beschikbaar heb gesteld is toegekend aan studenten die
teveel cursusgeld hebben betaald na de verlichting van vier naar drie
blokken. De toekenning van de middelen verliep via de pabo’s, die voor
die middelen een aanvraag konden indienen bij het landelijk overleg
opleidingen basisonderwijs pabo’s (LOBO). Verder is een klein
overgebleven deel van de middelen toegekend aan pabo’s vanwege kosten
die zijn gemaakt voor overleg dat met studenten, schoolbesturen en
docenten heeft plaatsgevonden om claims zoveel mogelijk te voorkomen. De
verantwoording van de besteding van de middelen heeft in november jl.
door het LOBO conform afspraak plaats gevonden. 

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma