[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Concept verslag Landbouw- en Visserijraad

Verslag van een algemeen overleg

Nummer: 2009D66490, datum: 2009-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


CONCEPTVERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG OVER:

Landbouw- en Visserijraad

Desgewenst kunt u correcties in de weergave van uw woorden aanbrengen. U
wordt verzocht, deze correcties uiterlijk te 18.00 uur aan de Dienst
Verslag en Redactie te retourneren. Het is voldoende, alleen
gecorrigeerde blaadjes aan ons terug te zenden, eventueel per fax.
Hebben wij op het moment van het verstrijken van de correctietermijn
geen reactie ontvangen, dan gaan wij ervan uit dat u instemt met de
weergave van uw woorden. Let op! Neem voor uitstel van de uiterste
correctiedatum contact op met de griffier van de desbetreffende
commissie.

Inlichtingen: tel. 3182104 / 3183019.

Faxnummer Dienst Verslag en Redactie 070-3182116.

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld

De vaste commissies voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit<1> en de
vaste commissie voor Europese Zaken<2> hebben op 18 november 2009
overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit over:

- de brief van de minister d.d. 29 oktober 2009 met het verslag van de
Landbouw- en Visserijraad d.d. 19-20 oktober 2009 (21501-32, nr. 361);

- de brief van de minister d.d. 10 november 2009 met de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad 19-20 november 2009 (21501-32,
nr. 362);

- de brief van de minister d.d. 17 november met de aanvulling van de
geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad d.d. 19 en 20
november 2009 (21501-32, nr. 364);

- de brief van de minister d.d. 3 november 2009 met een afschrift van de
brief van de Stichting Kwaliteitsregeling Veehandel (KCV) over de
beoordeling van kwaliteitssystemen tweede verzamelslag schapen en geiten
(2009Z20360);

- de brief van de minister d.d. 2 november 2009 met de Nederlandse visie
op het nieuwe Europese visserijbeleid (32201, nr. 1).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag
uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,

Atsma

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,

Dortmans

Voorzitter: Schreijer-Pierik

Griffier: Dortmans

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Atsma, Jacobi, Koppejan,
Ouwehand, Polderman, Schreijer-Pierik en Snijder-Hazelhoff,

en minister Verburg, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar
ministerie.

De voorzitter: Ik heet eenieder hartelijk welkom. Vandaag spreken wij
over de Landbouw- en Visserijraad. Wij hebben deze week al heel veel
onderwerpen aan de orde gehad en het lijkt mij niet goed om nu alles te
gaan herhalen. Voordat ik de commissie het woord verleen, geef ik
allereerst nog even het woord aan de minister.

Minister Verburg: Voorzitter. De agenda van deze raad is altijd in
beweging. Beide raden zijn nu op vrijdag en van beide zijn er wat punten
van de agenda gehaald maar er ook enkele punten bij gekomen. De
vereenvoudiging van het GLB en het Europees plattelandsbeleid zijn van
de agenda afgehaald. Aan het agendapunt diversen zijn twee punten
toegevoegd. België wil spreken over de situatie op de varkensvleesmarkt
en Letland en Hongarije hebben aangegeven te willen spreken over
staatssteun. Ik ken de inhoud niet precies, dus vragen daarover kan ik
nog niet beantwoorden, maar wij zullen in ieder geval proberen op dat
punt verstandig opereren, zoals u van ons gewend bent. Verder is bij
diversen op verzoek van Polen het punt van de suikerheffingen er
afgehaald. Dat komt in december weer terug.

Landbouw

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Het is wel een beetje merkwaardige
vergadering met de wisseling van de commissarissen, dus begrijp ik wel
dat er enige onduidelijkheid bestaat over de agenda. Toch wil ik de
minister vragen of zijzelf nog ambities heeft op dit punt. Ik hoor haar
naam wel eens vallen en er wordt vaak gezegd dat het nu eens nodig een
vrouw moet zijn. Misschien is het wel het moment voor Nederland om de
commissaris voor landbouw te leveren. Is de minister daarvoor kandidaat?
Wij hebben wel eens gesproken over de kandidatuur van de heer
Balkenende, maar één ding is zeker: mevrouw Fischer Boel gaat weg en
er is discussie over het aanblijven van mevrouw Kroes. Als er naar mijn
mening iemand weg moet, is zij het wel, want zij is toch de
verpersoonlijking van het vrije liberale denken. Ik pleit er daarom niet
voor dat zij aanblijft. Overigens is ook deze minister wel pleitbezorger
van de liberale koers, dus zou zij misschien ook wel voor de VVD een
prima kandidaat zijn. Voor mij niet, maar ik hoor graag de ambities van
de minister. Ik snap overigens best dat de discussie aanstaande vrijdag
met het afscheid van mevrouw Fischer Boel in een apart daglicht staat.

Wat betreft de staatssteun en het desbetreffende punt van Polen, heeft
de minister gezegd dat zij de unanimiteit in de raad niet in de weg zal
staan. Houdt dat in dat zij geen veto zal uitspreken of denkt zij er
toch wat soepeler over?

Politiek interessant is toch de toelating van die MIR604-mais, een
Bt-mais dat constant zelf giftige Bt-toxine maakt, maar behalve de
daarmee te bestrijden insecten komen er natuurlijk ook andere insecten
rond die akkers in aanraking met dat gif, zoals vlinders en motten,
waardoor akkers en sloten daarvan schade ondervinden. De kans bestaat
dat de vraat gewoon overgenomen wordt door andere insecten die daartegen
resistentie ontwikkelen. Ik denk dus dat het middel erger is dan de
kwaal. Wij hebben dan ook geen behoefte aan dit genetisch gemodificeerde
mais. Ik geef de minister in overweging om zeer terughoudend te zijn als
het gaat om het toelaten van dit soort mais.

In december 2008 heeft minister Cramer in de Milieuraad een aantal
conclusies aangenomen als richtsnoer voor verbetering van de
toelatingsprocedures van gmo's. Een daarvan is dat de EFSA voor de
lidstaten voor de lange termijn de gevolgen van die gmo's en met name
van herbicidenresistentie en Bt-gmo's zou moeten actualiseren. Tot 2010
heeft de EFSA de tijd om daaraan te voldoen, maar dat moet nog gebeuren.
Het is dan toch raar dat de minister en de EFSA deze mais gaan toelaten?
Het bevreemdt mij ook dat de minister in haar brief stelt dat het
systeem niet voldoet, maar er toch voor pleit om met dat onvoldoende
systeem dat nieuwe gewas toe te laten. Een moratorium lijkt mij
logischer. Ik snap de logica van de minister niet en hoop dat zij mij
die kan uitleggen.

Er is nog enige discussie geweest over het niet toelaten van een aantal
wat kritische sprekers op de conferentie die de minister gaat
organiseren. Ik zou daar graag een verklaring van haar over horen. Zij
heeft een brief gehad van enkele kritische maatschappelijke organisaties
die zich daarin afvragen waarom zij niet op die conferentie mogen
spreken. Ik zie de minister nu wel zo verbaasd kijken, maar ik neem aan
dat zij weet waarover ik het heb. Ik hoor graag waarom zij die
organisaties weert. Wij hebben in een procedurevergadering geconcludeerd
dat het een conferentie van de minister is en dat zij daarom kan
uitnodigen wie zij wil, maar ik zou toch graag willen weten waarom zij
juist die wat kritische geluiden van de conferentie wil weren. Als zij
zoekt naar draagvlak zou zij ook de critici moeten durven uitnodigen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Het verbaast ons een beetje
dat de zuivel nu ook wordt gebracht onder artikel 186, want wij dachten
dat dit al het geval was. Het geeft wel wat lucht om extra maatregelen
te nemen tegen die extreme marktsituatie. Dat is nu in gang gezet en
daaruit vloeit voort dat er op Europees niveau nu 280 mln. beschikbaar
wordt gesteld voor de zuivel. Ook het staatssteunregime wordt verruimd
tot €15.000. Wat bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland doen aan
steunmaatregelen wordt nu wel duidelijk. Het baart ons enige zorgen als
je ziet waar het geld straks terechtkomt en hoe veel er in die lidstaten
nog expliciet voor enkele onderdelen van de agrarische sector
beschikbaar komt. Wat is daarvan het risico, bijvoorbeeld het ontbreken
van een level playing field in het hele landbouwbeleid? Ik zie graag dat
de minister daar de nodige aandacht aan besteedt, want het baart ons
echt zorgen, mede gelet op de discussies van het volgend voorjaar.

Eerlijk gezegd zijn wij ook wat teleurgesteld, want van die 280 mln.
gaat slechts 20 mln. naar Nederland, terwijl de zuivelsector
uiteindelijk al zo'n 40 mln. aan Europa terugbetaalt. Ik kom dan toch
weer terug op de discussie over quotumverruiming. Wij verzoeken de
minister nogmaals om fors in te zetten op verevening. Het klinkt zo
prachtig, wij willen allemaal die quotumverruiming, maar zolang die
verevening er niet is en de Nederlandse zuivelsector nog steeds zo'n
groot bedrag aan superheffing moet betalen, is het toch niet meer te
volgen. Die verevening moet er toch echt komen, want het is gewoon niet
uit te leggen dat onze ondernemers steeds zo'n groot bedrag aan Europa
terug moeten betalen, terwijl het quotum niet vol wordt gemolken.

Ik weet niet of het punt van Polen op de agenda blijft staan om kleine
familiebedrijven staatssteun te mogen geven, bijvoorbeeld door het
aankopen van gronden. Wat is in dat verband de definitie van kleine
boeren? Is ook hiervan niet het risico dat er geen eerlijk speelveld
meer zal zijn, dat grote ondernemingen de kleintjes zullen overnemen en
de steun niet op de goede plek terechtkomt?

Ten slotte nog een punt dat weliswaar niet op de agenda staat, maar
waarvoor ik toch de aandacht wil vragen. Ons bereiken signalen dat de
discussie die wij verleden jaar hebben gehad in het kader van CITES over
de handel en verhandelbaarheid van ivoor, echt weer op de agenda zal
moeten komen omdat er zeer aan moet worden getwijfeld of de afspraken
die toen zijn gemaakt wel worden nagekomen en er dingen gebeuren die wij
niet zouden willen. Dus toch weer even agenderen en bezien hoe de
situatie, bijvoorbeeld in Kenia op dat punt is. Wij denken dat die
zorgelijk is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heet de minister weer welkom in
ons land. Zij was gisteren immers in Rome op de voedseltop. Ik moet
zeggen dat ik het heel goed vind dat onze minister daar was, want ik heb
begrepen dat andere hooggeplaatste figuren het een beetje hebben laten
afweten. Dus waardering daarvoor. Toen ik vanmorgen in de krant las welk
pleidooi zij daar zo ongeveer gehouden heeft, vroeg ik mij af of er dan
geen afstemming plaatsvindt tussen LNV en de minister van Milieu, want
die heeft laatst bij de Club van Rome enkele stevige en goede woorden
gesproken en opgeroepen om zo snel mogelijk na Kopenhagen een voedseltop
te houden, misschien om zelfs beide te combineren, want klimaat en
voedsel hangen heel nauw met elkaar samen. Minister Cramer heeft in
ieder geval gezegd dat het best gemakkelijk is op te lossen en dat een
van de mogelijkheden is het wat vaker laten staan van vlees. Nu las ik
dat minister Verburg daar in Rome niet over gesproken heeft, of zij moet
straks kunnen zeggen dat ze het wel heeft gedaan. Ik ben dan wel
benieuwd naar de speech die zij daar gehouden heeft. Ik las in ieder
geval in de krant dat zij vooral heeft gesproken over het inzetten op
technische maatregelen, over investeren in landbouw. Dat is allemaal
juist, maar de woorden van de milieuminister hadden volgens mij daar ook
wel mogen worden uitgesproken.

Mijn argwaan tegen die technische maatregelen zal de minister zich wel
kunnen voorstellen. In een aantal gevallen zullen ze best goed zijn,
maar in een aantal andere gevallen helemaal niet. Ik vermoed dat de
minister, wat eufemistisch gezegd, aanstuurt op de inzet van gentech en
daar valt nog wel een appeltje over te schillen, misschien zelfs wel een
hele fruitmand met appels. Ook staat de toelating van gentech mais dit
keer weer op de agenda. Hoewel er kritiek is en de EFSA die nog niet
voldoet aan de verbetereisen die op de Milieuraad van december 2008 zijn
gesteld, en hoewel ook deze minister kritiek heeft op het
toelatingsbeleid, is ze toch positief over deze toelating. Ik snap dat
niet. Ik denk dat wij er verstandig aan zouden doen om de toelatingen
stop te zetten totdat er een goed beoordelingssysteem is. Kan de
minister enig inzicht geven in de vorderingen op dat punt? Hoe staat het
met het verbeterproces van de EFSA. Is zij inderdaad nog steeds niet in
staat om de langetermijneffecten van ggo's in te schatten? Dat is toch
wel relevant, zou ik zo denken. Hebben andere lidstaten al voorstellen
gedaan voor een sociaaleconomisch toetsingskader voor ggo's? Ik vraag de
minister heel concreet om toelatingen tegen te houden tot er een
toetsingskader is waar we tevreden mee kunnen zijn.

Vandaag gaat het over Bt-mais, een mais die constant een insecticide
aanmaakt om de maiswortelboorder te bestrijden. Dat klinkt prachtig,
maar als ik zie dat de minister zich aansluit bij de oproep van veelal
het CDA om op te houden met het idee dat de natuur maakbaar is, zie ik
toch ook graag de realiteitszin dat ook de landbouw niet tot achter de
komma maakbaar kan worden geacht. De natuur kapotmaken kan overigens wel
heel goed en dat zal ook weer gebeuren met deze gentech. Niet alleen de
maiswortelboorder sneuvelt, maar ook veel andere insecten, waaronder
bestuivers. Over die effecten in het hele ecosysteem maak ik mij grote
zorgen. Hoe ziet de minister de toelating van deze mais in relatie tot
het voortgaande verlies aan biodiversiteit, in relatie tot de
bijensterfte en tot de steeds zorgwekkender berichten over afnemende
vlinderbestanden? Ik zou graag zien dat de minister dit meeneemt in haar
beoordeling. De argumentatie dat wij door gentech met minder
bestrijdingsmiddelen toe zouden kunnen blijkt in de praktijk in de
meeste gevallen niet op te gaan. Insecten worden resistent, waardoor
steeds meer gif wordt gespoten. Dat zijn geen hypothetische of
theoretische verhalen, dat is standaardpraktijk met deze typen gentech
in de VS, in India. Weeg dat mee, minister, en zeg nee tegen deze mais.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik had net in een reactie op de heer
Polderman willen zeggen dat ik dacht dat alleen vrouwen zo nieuwsgierig
waren, maar dat hij het bewijs had geleverd dat mannen dat ook kunnen
zijn.

De heer Polderman (SP): Gewoon politieke interesse, mevrouw Jacobi!

Mevrouw Jacobi (PvdA): Functionele betrokkenheid! Was dat het?

Op de zuivelmarkt gaat het erg slecht. Dat geldt niet alleen voor de
zuivel, maar voor heel veel sectoren. Voor de zuivel is in Europees
verband een extra budget van 280 mln. uitgetrokken en dat legt
natuurlijk wel een groot beslag op de middelen van de landbouwbegroting.
Kan de minister aangeven of er sprake is van onderuitputting van het
landbouwbudget en, zo ja, hoe veel? Ik las ergens dat er dan helemaal
geen geld meer zou zijn voor bijvoorbeeld het opvangen van calamiteiten
in het komende jaar. Kan de minister aangeven hoe daar in Europa mee
wordt omgegaan en hoe wordt omgegaan met in ieder geval het ervaren van
oneerlijke concurrentie? Mevrouw Snijder sprak al over staatssteun in
andere lidstaten. Hoe houden wij dat op de juiste koers?

Krijgen al onze bedrijven die €15.000? Er zijn toch ook bedrijven die
niet echt in de problemen zitten? Is het ook mogelijk om dat geld
bijvoorbeeld in een innovatiepot te stoppen waarmee je de agrarische
sector wel enige slagkracht kan blijven houden? Krijgt elk bedrijf het?
Zo nee, kan er dan gedifferentieerd worden en wat wordt gedaan met het
geld?

Er staat inderdaad weer een toelating van een ggo op de agenda. Collega
Waalkens die ik op dit moment vervang, meldde mij dat dit in schril
contrast staat met wat in vorige debatten is gezegd, namelijk dat er
geen toelatingen meer zouden komen in de laatste fase van de zitting van
deze Commissie. Waarom nu dan toch weer? Ik wil nogmaals opmerken dat
wij nogal kritisch staan tegenover de nultolerantie bij importen. Als je
de deur op een kier zet voor minuscule sporen en je laat dat toe, zouden
wij dat onverstandig vinden.

De heer Atsma (CDA): Dat begrijp ik, maar betekent dit dat u voor een
importstop bent voor de haven van Rotterdam en staat u dan ook voor de
gevolgen daarvan in, bijvoorbeeld voor alles wat richting de
veevoersector en de varkenshouderij gaat? Dan moeten wij dat ook nu
meteen maar even financieel afregelen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Als u het wilt betalen.

De heer Atsma (CDA): Nee, wij niet, maar als u zegt …

Mevrouw Jacobi (PvdA): Wij hebben het hier over een aspect van
volksgezondheid en van milieu. Wij denken dat wij daar zorgvuldig mee
moeten omgaan en blijkbaar vindt het CDA dat niet. Wat je niet kunt
vinden, kun je natuurlijk ook niet traceren, maar als er sporen te
vinden zijn, is ons beleid toch wel die nultolerantie. Daar zullen wij
het toch allemaal over eens zijn.

De heer Atsma (CDA): Maar mijn vraag is wat er volgens u dan moet
gebeuren. Moeten de grenzen meteen dicht als er sporen worden gevonden?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Als er sporen worden gevonden, zou het moeten
worden teruggestuurd.

De heer Atsma (CDA): Weet u wat dat betekent en wat dat kost en staat u
dan voor die kosten?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik zou het willen laten bij de melding dat de
nultolerantie naar onze mening niet mag worden losgelaten en dat je op
dat punt een heel kritisch beleid moet blijven voeren. Daar kunnen wij
best heel lang over doorpraten, maar dan in een apart AO.

Voorzitter. Als het gaat om de voedseltop in Rome ook van onze kant
hulde aan de minister die daar een bijzondere verantwoordelijkheid voor
heeft genomen. Zij was ook voorzitter van het project van de VN, die
Commissie voor Duurzame Ontwikkeling. Wij vinden dat die voedseltop
uiteindelijk wel een heel magere resolutie heeft opgeleverd. Als je je
realiseert dat meer dan 1 miljoen mensen onder de armoedegrens leven en
niet weten hoe ze hun familie morgen moeten voeden, dan zijn wij in
ieder geval niet blij met deze resolutie. Ik hoor graag de reactie van
de minister. Wij weten ook wel dat alles met alles samenhangt. Mevrouw
Ouwehand sprak daar ook al over. Inderdaad komt de top in Kopenhagen er
ook aan, maar daar staat landbouw niet op de agenda. Op zich vind ik dat
wel jammer, want ik vind dat wij met name de boeren in
ontwikkelingslanden zouden moeten helpen. Veel te veel kijkt men daar op
dit soort conferenties van weg. Wat kan er volgens de minister nog
gedaan worden om die magere resolutie wat krachtiger te maken?

Mijn een na laatste punt betreft de eiwithoudende gewassen in Europa. Er
is sprake van een heel grote import van dit soort gewassen met als
bekendste voorbeeld de soja. Daar is ook al veel discussie over geweest.
Is het mogelijk voor de minister om dat in Europees verband aan de orde
te stellen en om ervoor te pleiten om ons ook in Europa meer bezig te
gaan houden met de teelt van die eiwithoudende gewassen, zoals bonen en
lupine? Wel denken wij dat er dan veel onderzoek moet worden gedaan naar
het meer rendabel maken van deze teelt, maar wij zien het wel als een
goede oplossingsrichting voor de zeer ter discussie staande grote
import.

Er is op dit moment sprake van veel landmetingen door LNV, bijvoorbeeld
in het kader van de nieuwe Europese regelingen voor agrarisch
natuurbeheer. Daar is heel veel gedoe over en soms blijken er heel grote
afwijkingen. Hoe is het mogelijk dat er zoveel afwijkingen zijn en wat
gaat de minister daaraan doen. Er is niet veel tijd, dus ik denk dat wij
alle mensen die aan dat agrarisch natuurbeheer mee willen doen, daartoe
moeten blijven motiveren. Die afwijkingen zijn weer zo groot dat dit
niet de gewenste richting op leidt. Dus graag actie van de minister op
dit punt.

De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Het is natuurlijk goed dat de minister
ons informeert over wat erop de top van gisteren zoal is gepasseerd.
Toen minister Cramer kort geleden riep dat er een voedseltop moest
komen, dacht ik dat het haar kennelijk was ontgaan dat deze minister
voorzitter was van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de VN en
dat de Kamer deze minister juist heeft gecomplimenteerd voor haar inzet.
Dat was eigenlijk al een prelude op de voedseltop en het zoeken naar een
antwoord op de vraag hoe landbouw een rol kan spelen in de oplossing van
het voedselprobleem. Ik ben benieuwd naar de reactie. Met de collega's
zeg ik dat het goed is dat deze minister gisteren in Rome was. Overigens
waren er wel degelijk leiders aanwezig. Zo heb ik onder anderen Kadhafi
langs zien komen, net als de vicepremier van China. Dat Nederland als
belangrijkste exportland van agrarische producten er present was, stemt
ons zeker tot tevredenheid.

Over de zuivelsteun hebben verschillende collega's al gesproken. Is met
die 280 mln. de bodem van de begrotingsmiddelen nu in zicht?
Staatssecretaris Timmermans heeft recent in de Kamer gezegd dat er
totaal geen probleem hoefde te zijn en dat er nog voldoende ruimte in
zat, maar wij betwijfelen dat zeer en betwijfelen ook of deze
staatssecretaris voor Europese Zaken daarover wel goed geïnformeerd
was. Wij maken ons er zorgen over dat nu zo'n beetje elke reserve van de
EU-landbouwbegroting wordt geplunderd of opraakt. Als onze berekening
klopt, krijgt Nederland zo'n 22 mln. aan zuivelsteun. Hoe worden die
benut? Met collega's zeg ik: let op dat je geen ongelijk speelveld
krijgt. De CDA-fractie zou zich kunnen voorstellen dat een deel van het
geld wordt ingezet voor structuurverbetering in de zuivelsector, in de
melkveehouderij. Daar waar de zogenaamde Koopmansgelden eigenlijk
allemaal zo'n beetje zijn verdampt, zou je het daar prima voor kunnen
gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan verbetering van de kavelproblematiek.
Schaalvergroting leidt tot meer versnippering van de grond rondom de
boerderijen. Wij willen allemaal dat er koeien buiten blijven lopen.
Huiskavels zijn daarom belangrijk. Kortom, er zijn wel wat suggesties te
bedenken.

Wat de ggo's betreft, steunen wij de lijn van de minister. Interessant
vond ik wel dat Eurocommissaris Fischer Boel publiekelijk een
kanttekening plaatste bij de nultolerantie en de landen die dat
bepleiten. Ik net al in een interruptiedebatje met collega Jacobi gezegd
dat een importstop voor ons onbespreekbaar is, want dat zal een groot
aantal sectoren in en buiten Nederland schade toebrengen. Dat zal
honderden miljoenen gaan kosten. Met name de varkenshouderij zal daar
keihard de dupe van worden en daar moeten wij niet aan beginnen. Nu er
nieuwe gewassen worden toegelaten, roepen velen dat een loopje wordt
genomen met de volksgezondheid of met het milieu, maar wij hebben EFSA
toch niet voor niets? Die controleert en toetst en wij moeten ervan
uitgaan dat EFSA dat fatsoenlijk doet, net als wij ervan uitgaan dat het
RIVM en de VWA dat doen. De CDA-fractie maakt zich daar in ieder geval
geen zorgen over.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Maar dat is toch raar? De EFSA heeft zelf
erkend dat het de langetermijneffecten nog niet goed in kaart kan
brengen. Denkt u dat ze daar op hun achterhoofd zijn gevallen?

De heer Atsma (CDA): Deze discussie hebben wij hier vaker gehad. Het
gaat in de eerste plaats om de vraag of iets wel of niet veilig is. De
EFSA, al die Europese commissarissen en al die lidstaten zouden
natuurlijk wel echt gek zijn als ze onveilige gewassen zouden toelaten.
Dat is natuurlijk niet aan de orde. Dat je vervolgens moet blijven
discussiëren over de vraag hoe je dan wel op een haalbare en betaalbare
manier omgaat met die problematiek, is volstrekt helder, maar er kan
geen rigide beleid ontstaan waardoor de havens leeg komen de staan,
waardoor je derde landen volstrekt in de problemen brengt omdat ze
exporteur zijn en, niet te vergeten, dat je vooral ook onze eigen
sectoren daarmee in de problemen brengt. Collega Jacobi zei ook nog iets
over het stimuleren van de teelt van eiwithoudende gewassen. Prima, maar
dan zou ik haar ook willen zeggen om met ons mee te gaan en te zeggen
dat het diermeel, de eiwithoudende grondstof, weer moeten worden
toegelaten. Daarmee zouden wij veel problemen kunnen voorkomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Derde landen in de problemen brengen is wel
heel gemakkelijk gezegd. Hoe zit het dan met de boeren die van hun eigen
land worden verjaagd door de teelt van gentechgewassen en die daarvoor
desnoods met bestrijdingsmiddelen worden weggejaagd? Derde landen in de
problemen brengen is misschien wel een mooi en breed begrip, maar ook
daar gaat het om mensen. Waar is de zorg van het CDA voor de mensen
daar?

De heer Atsma (CDA): Natuurlijk zijn wij met u absoluut tegen het
wegjagen van boeren van hun land. Als dat in welk land dan ook gebeurt,
is het aan de overheden om daartegen op te treden. Er moeten dan andere
maatregelen worden genomen dan bijvoorbeeld die rigide maatregelen die
mogelijk worden gesuggereerd. Wij hebben daar al eens eerder over
gesproken en de CDA-fractie blijft daar volstrekt helder over. Als er
waar dan ook in de wereld boeren van de grond worden verjaagd waarop ze
boeren, zijn wij daar natuurlijk voor de volle 100% op tegen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Als er om wegen te bouwen mensen uit hun huizen
worden verjaagd, hoor ik van het CDA altijd wat minder bezwaren.

Ik ben het absoluut niet eens met de heer Atsma om het diermeel weer toe
te staan, want wat denkt hij van de risico's voor de volksgezondheid?
Wij hebben de BSE al eens gehad en ik zou die toch niet graag terug
willen. Waarom pleit hij niet met ons op het hard gaan sturen op het
telen van eiwitrijke producten?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik vind dat toch een wat vreemde
reactie.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik stelde een vraag aan de heer Atsma en niet aan
mevrouw Snijder. Ik krijg dus graag een reactie van de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA): Ik zal er kort op reageren. Als de transparantie in
de keten van de diervoeders zodanig is dat diermeel veilig kan worden
gebruikt, is daar helemaal niets op tegen. U kunt bij die bedrijven zien
hoe ze ermee omgaan. Het is 100% veilig, maar je moet er natuurlijk wel
voor zorgen dat het overal zo veilig wordt gebruikt.

De heer Polderman (SP): Even terug naar waar wij het over hadden,
namelijk dat Fischer Boel wat minder rigide wil zijn en de lidstaten
heeft opgeroepen om wat soepeler met die nultolerantie om te gaan. De
heer Atsma zei dat hij de commissaris daarin steunde. Natuurlijk is het
aan de nieuwe commissaris om daar concrete voorstellen over te doen,
maar een van de consequenties van het Verdrag van Lissabon is toch dat
het Europees Parlement daarover moet spreken. Zo duidelijk ligt dat in
Europa dus nog niet. Het is best mogelijk dat het Europees Parlement dat
tegenhoudt en wat dan?

De heer Atsma (CDA): Laat ik vooropstellen dat ik er blij mee ben dat
het Europees Parlement meer invloed en zeggenschap krijgt en ik kan
volstaan met te zeggen dat elk gremium zijn eigen verantwoordelijkheid
heeft. Als je rigide stelt dat de nultolerantie onacceptabel is, dan
heeft dat in ieder geval wel grote consequenties. Dat is het enige wat
ik in dit verband wil opmerken. Ik verwijs de heer Polderman graag naar
recent verschenen rapporten. Als hij zegt dat de handel in Nederland en
Europa aangepakt moet worden, dan is dat prima, maar dan moet hij ook de
consequenties daarvan accepteren. Wij doen dat in ieder geval niet, wij
willen niet dat bijvoorbeeld de varkenshouderij nog een keer een factor
X bovenop de voerkosten krijgt als het niet nodig is. En het is niet
nodig!

Met de versoepeling van de opkoop van melkquota kunnen wij het wel eens
zijn omdat dat op basis van vrijwilligheid is. Vooralsnog lijkt
Frankrijk er als enige aan mee te doen. Collega Snijder zei al dat de
zuivel zo veel aan Europa betaalt. Dat betreft de zogenaamde
superheffing. Nederland zou dan toch zelf moeten kunnen bepalen wat er
met die superheffing gebeurt. Zo kun je én sturen én ervoor zorgen dat
iedereen in de pas blijft lopen met internationale afspraken. Ik zou
daar echt voor zijn. Als die ruimte via de versoepeling van de opkoop
kan worden gecreëerd, dan zou ik de minister daar zeer in steunen.

De Europese Commissie krijgt meer bevoegdheden in het kader van het
marktbeheer van onder andere melk. Wij zijn het daarmee wel eens. Als
wij kijken naar sectoren als van het graan en de varkenshouderij, dan
heeft de Europese Commissie die ruimte ook al en dat werkt prima.

Met de opmerkingen van collega Jacobi over de begrenzingen zijn wij het
eens en kortheidshalve sluit ik mij daar dan ook bij aan. Ik maak mij
wel grote zorgen of dit gedoe niet leidt tot een nieuwe vertraging bij
de Dienst Regelingen in de uitbetaling van de toeslagen.

Mijn laatste opmerking heeft te maken met de discussie die wij hebben
gehad over de tweede verzamelslag en de kwaliteitscertificering. Daar
zit een Europees kader boven. We moeten naar die
kwaliteitscertificering. De Bond Van Handelaren In Vee heeft het
inmiddels geregeld. De waaghouders zijn al vele maanden met een althans
in onze ogen gekwalificeerd systeem bezig, het NBW-Q. Men klaagt dat men
geen ruimte, toestemming en medewerking krijgt van LNV en de VWA. Sinds
mei werkt dit systeem al prima voor de varkenshouderij. Probeer de
ruimte die er is dan ook op te pakken, zodat ook het systeem van deze
groep snel kan worden gecertificeerd.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Twee leden hebben gesproken over de
perceelregistratie en ik ben dat eigenlijk vergeten, maar heb er wel een
vraag over. Is het waar dat die perceelregistratie wel eens 50.000 ha
minder voor Nederland zou kunnen betekenen?

Minister Verburg: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in
eerste termijn. Ik kan de heer Polderman zeggen dat ik wel degelijk
ambities heb, maar geen kandidaat ben. Natuurlijk gaat hij nu zeggen dat
ik hier moet blijven en ook dat past in het scenario. Dan hebben wij dit
maar alvast gehad, voorzitter.

De heer Polderman en mevrouw Snijder vroegen naar het idee van Polen van
staatssteun bij aankoop van landbouwgrond. In Polen zijn er veel kleine
boerenbedrijfjes, vaak zijn het familiebedrijven en Polen kent al jaren
een rentesubsidie voor leningen voor de aankoop van landbouwgronden door
kleine familiebedrijven. Die regeling loopt dit jaar af en Polen wil
haar graag verlengen tot uiterlijk 2013. Ik moet zeggen dat ik wel
begrip heb voor de Poolse situatie, want daar zijn genoeg
structuurproblemen uit het verleden. Ik denk dat het ook goed is om ons
te realiseren dat de inkomenssteun in Polen nog fors lager ligt dan bij
ons. Centraal- en Oost-Europese landen zijn bezig om dat in te lopen,
maar hebben op dat punt nog een grote achterstand op "oude" Europese
lidstaten. Mevrouw Snijder vroeg of dit ook iets betekent voor het
gelijke speelveld, maar het antwoord daarop is ontkennend. Het is een
gevolg van het langzaam invoeren van de inkomenssteun en de huidige
slechte bedrijfsstructuur in Polen. Ik zal mij er daarom ook niet tegen
verzetten, maar wel onder de conditie dat het na 2013 ook echt moet zijn
afgelopen. De heer Polderman had dus gelijk toen hij zei dat ik geen
veto op dat punt zou uitspreken.

Gelukkig zitten de zuivelnoteringen op dit moment sterk in de lift. Ik
heb hier een overzichtje van wat er op de afrekening zou moeten staan en
ik denk zelfs dat het nu in huize Snijder een heel klein beetje mooier
is. Men ziet die dingen vaak niet, maar het lijkt mij soms toch wel eens
goed om die afrekening er nog eens bij te pakken. Ik heb hier een
uitdraai van 3 november, dus alweer twee weken oud. Het melkgeld
exclusief btw ligt bij 500.000 kilo per jaar op 32,59 cent en bij
800.000 kilo per jaar op 33 cent, inclusief btw en wintertoeslag zelfs
op 34,34 cent. Ik heb dan nog niet de bedrijfstoeslagen meegerekend. In
augustus lag het nog op ruim 27 cent en in maart omstreeks de 21. Laten
wij er dus heel blij mee zijn dat de markt aantrekt en dat de prijs weer
beter wordt, want dan kan de sector en kunnen de boerengezinnen zich ook
weer herstellen.

Nog maar een paar cijfers, want het is goed om daar niet alleen maar bij
stil te staan als er een crisis komt en het allemaal slechter gaat, maar
ook als het weer aantrekt en blijkt dat Europese maatregelen die wij van
harte hebben ondersteund en soms zelf hebben geïnitieerd, vruchten
beginnen af te werpen of al hebben afgeworpen. Ten opzichte van het
dieptepunt begin dit jaar, zo rond maart, is de melkpoederprijs met 36%
gestegen en die van weipoeder met 82%, bijna een verdubbeling. Met name
de laatste maand is er opnieuw sprake van een sterke stijging. Laten wij
hopen dat die stijging zich voortzet, want vaak zie je dan toch weer
enige vertraging, zodat ons steunen, ingrijpen en sturen hun effect
hebben gehad. Als wij deze prijs weten vast te houden, zou de gemiddelde
melkprijs in heel 2009 op ongeveer 28,5 cent per kilo inclusief btw en
nabetaling liggen. Daarnaast is er dan nog de ca. 3,5% per kilogram in
de vorm van de toeslagenregeling.

Er zijn ook vragen gesteld over de quotumverruiming en naar de
verevening. Natuurlijk doen wij in Nederland voluit aan verevening, maar
ik veronderstel dat gedoeld is op verevening over de grenzen heen. Laat
ik daar maar helder over zijn. Mijn inschatting is dat die er de komende
tijd niet in zit. Wij hebben nu nog in Brussel een geweldig harde strijd
te voeren om ervoor te zorgen dat de afspraken in het kader van de
Health Check overeind blijven, en dat betekent een uitbreiding met 1%
per jaar. Voor Nederland is dat inderdaad te weinig. Voor een zachte
landing in 2015 hebben wij ten minste 2% maar liever nog 3% verruiming
per jaar nodig, maar laat ik maar geen illusies wekken: Frankrijk en
Duitsland zijn er, gesteund door andere landen, nog steeds op uit om die
ene procent toename naar nul terug te brengen. Ik verwacht nu geen
nieuwe initiatieven op dat punt, maar in de vorige Landbouwraad was dat
nadrukkelijk aan de orde en op die informele zuivellunch eveneens.
Gelukkig is het ook niet doorgezet op de Europese Raad, want wij hadden
onze minister-president gelukkig ook nog voorzien van de nodige munitie
om als dat er aan kwam, het af te wenden. Gelukkig is het dus niet
gebeurd, maar over verruiming in de vorm van verevening voor onze boeren
wil ik in ieder geval geen illusies laten bestaan.

Eigenlijk iedereen heeft gesproken over de verdeling van de 280 mln.
Daarmee is het budget van de landbouwbegroting voor 2010 volledig benut
buiten de verplichte reserves die er op basis van de begrotingsregels
moeten zijn. Dat is nogal wat. Qua formele besluitvorming gaat dit mee
in het totale crisis- en herstelpakket van de Europese Unie en moet de
Europese Commissie nog de precieze voorwaarden en uitvoeringsregelingen
goedkeuren. Als het zover komt, zal het voor Nederland inderdaad gaan om
ongeveer 22 mln. Wij denken inderdaad over mogelijkheden om dat te
investeren in structuurversterking, want dat is beter en levert op de
wat langere termijn meer effect op dan het uitkeren in budgetten. Dat
zou dus niet verstandig zijn en zouden wij ook niet moeten willen. Zodra
de uitvoeringsregelingen zo ongeveer bekend zijn, zullen wij met
voorstellen naar de Kamer komen. Het is immers een gezamenlijk belang om
die structuurversterking zo snel mogelijk te kunnen doorvoeren om daar
ook in lengte van jaren de vruchten van te kunnen plukken.

Gevraagd is of de steunmaatregelen van Frankrijk en Duitsland verstorend
zijn. Die vraag krijg ik regelmatig en ik zit daar dan ook bovenop. Ook
ik vind het belangrijk dat wij een Europees zuivelbeleid hebben, dat wij
Europees kunnen ingrijpen en zo'n interventiemechanisme zijn vruchten
kan afwerpen, maar wij moeten oppassen dat wij met goedbedoelde of
politiek afgedwongen nationale steunmaatregelen niet dat gelijke
speelveld verspelen, want dan verspelen wij veel meer dan wij met die
extra steunmaatregelen zouden bewerkstelligen. Dat zijn vaak
schijnoplossingen, want vaak gaat het toch om iets extra's en dat kun je
maar een keer uitgeven. Het is vaak een tijdelijke verlichting en het
naar voren schuiven van de echte problemen. Nogmaals, ik zit daar
bovenop in Brussel en ik maan de Europese commissaris ook regelmatig om
dat gelijke speelveld goed in de gaten te houden. Eigenlijk is die
aanmaning een soort aanmoediging omdat deze commissaris er zeer op
gebrand is dat dat gelijke speelveld overeind blijft. Vanuit Brussel
wordt er dus met ogen op stokjes mee gekeken. Daar waar het gelijke
speelveld in gevaar komt of risico gaat lopen, grijpt de Europese
Commissie ook in. Dat doet zij niet alleen nu, maar dat zal ook de
nieuwe commissaris doen. Die moet die lijn voluit doortrekken, zodat wij
tot 2013 een sterk gelijk speelveld hebben. Bij het nieuwe
landbouwbeleid na 2013 moeten dat gelijke speelveld en die sterke
Europese landbouwsamenwerking ook voluit handen en voeten krijgen.

Dan de vraag naar die €15.000. Dat is de zogenaamde de-minimusregeling
die inmiddels wat verruimd is. Die mag een lidstaat uitkeren, maar die
lidstaat moet dat geld dan natuurlijk ook wel beschikbaar hebben. Ik heb
hier eerder met de Kamer over gesproken en het is bekend dat wij hebben
gezegd dat wij vanaf 16 oktober de volledige bedrijfstoeslag zouden
uitkeren. Ik moet nu even wat technisch worden. Officieel mag het niet,
maar wel bij bevoorschotting, maar daar zit dan weer een verrekening in.
Voor die bevoorschotting moet wat geleend worden en daar komt dan weer
wat rente bij. Voor dat soort zaken, die dus echt zoden aan de dijk
zetten, gebruiken wij de mogelijkheid van die de-minimusregeling. Die
speelt ook een rol in het pakket aan overbruggingskrediet voor de
tuinbouwsector waar wij het onlangs over hebben gehad, maar waar ook
zuivelboeren en andere agrarische ondernemers gebruik van kunnen maken.
Zo zetten wij die €15.000 in Nederland in.

De heer Atsma vroeg of wij de superheffing niet zelf mogen houden. Dat
zouden wij natuurlijk wel willen. Sinterklaas is weer in het land, al
dan niet met een mooi kruis op de mijter, maar dit zit er echt niet in.
Wel denk ik dat het zaak is om er in Brussel aandacht voor te blijven
vragen dat Nederland voor die zachte landing meer verruiming nodig
heeft. Als wij daar een kans voor zien of voor kunnen creëren, dan
zullen wij dat zeker doen, zeker op dit punt zitten wij op het
vinkentouw, maar het gaat nu al zo'n 25 jaar zo en dat kunnen wij zeker
niet in een handomdraai veranderen. Wensdenken moet je altijd blijven
doen, maar tegelijkertijd heb je altijd met de barre werkelijkheid te
maken.

De heer Polderman vroeg weer eens naar het Europese seminar ggo. Wij
hebben al een nationaal seminar gehad waar iedereen naartoe kon komen en
waar iedereen ook kon spreken. Dit is een Europees seminar waarvoor niet
alleen Europees maar ook internationaal is uitgenodigd en waar
natuurlijk ook maar een maximumaantal mensen aan kan deelnemen.
Datzelfde geldt dus ook voor de sprekers. Ons uitnodigingsbeleid is
gebaseerd op een doorsnede van de Europese en internationale samenleving
en ook op de wens om bestuurlijk verantwoordelijken en de besluitvormers
er eveneens zo veel mogelijk bij te betrekken. Enkele organisaties zijn
inderdaad niet uitgenodigd, maar andere organisaties wel en die leveren
sprekers die naar mijn mening voldoende de kritische masse kunnen
vertolken. Als ik ergens een discussie over wil hebben, zeg ik er nooit
bij dat ik het verhaal maar van één kant wil horen. Dat hebben wij op
nationaal niveau niet gedaan en dat zal ook op internationaal niveau
niet het geval zijn, want ik zoek inderdaad draagvlak voor
ontwikkelingen en dat creëer je niet door kritische stemmen buiten te
sluiten. De heer Polderman heeft bovendien gelijk als hij zegt dat wij
bepalen wie wij uitnodigen en die keuze heb ik net toegelicht.

Verschillende leden hebben gesproken over de toelating van een
ggo-maisvariëteit. Het gaat niet om de aanvraag voor de teelt van dat
gewas, maar om de toelating van het product. Daarbij staat uiteraard de
veiligheid voor mens, dier en milieu voorop en daar mogen wij inderdaad
geen enkele concessie aan doen. De EFSA maakt daar een risicobeoordeling
van en doet dat niet zonder dat er meegekeken wordt. Zo wordt er vanuit
Nederland altijd meegekeken door het RIKILT. Ook in dit geval heeft dat
nog enkele vragen gesteld, maar die zijn naar alle tevredenheid door de
EFSA beantwoord. Dat betekent dat ik onder dezelfde voorwaarden als wij
de vorige keer gesteld, dus met stemverklaring, daarvoor zal stemmen,
zij het dat ik de urgentie voel om in Europa vernieuwing van het
toelatingsbeleid na te streven. Als dan teelten door de EFSA veilig
worden bevonden voor mens, dier en milieu, laat de Europese Commissie ze
toe maar kunnen lidstaten zelf bepalen of en, zo ja, onder welke
condities die teelten worden toegelaten. Zo wordt ook recht gedaan aan
de eigen verantwoordelijkheid van de lidstaten. Voor producten geldt dat
als ze eenmaal zijn toegelaten, daarvoor de internemarktregels van
kracht zijn.

Mevrouw Ouwehand vroeg naar de sociaaleconomische aspecten. Ik heb nog
geen bijdrage van lidstaten gezien. Het zal zeker aan de orde komen op
de internationale conferentie. Afgesproken is dat lidstaten voor eind
december van dit jaar hun bijdrage leveren en dat de Europese Commissie
half volgend jaar zal komen met een voorstel op basis van die bijdragen
van de lidstaten. Het zal geen eenvoudige klus worden en ik wens de
nieuwe Commissie ook op dat punt veel succes. Het is afgesproken en het
zal zeker gebeuren, maar eenvoudig zal het niet worden.

Mevrouw Jacobi sprak over de nultolerantie rond ggo's. Ook hierover
hebben wij al vele malen gesproken. Ik ben zeer voor handhaving van die
nultolerantie, maar in de praktijk zitten wij wel te springen om
technische maatregelen om bizarre uitwassen te voorkomen. Niemand zal
die willen, maar dan moet de Commissie toch echt zo snel mogelijk met
die technische oplossingen komen. Ik zal daar ook deze keer weer op
aandringen, want dit leidt echt tot heel gekke, onverkwikkelijke en
buitengewoon ongewenste situaties.

Er is in ieder geval gesuggereerd dat de EFSA haar werk niet goed zou
doen. Ik werp dat verre van mij. De kwaliteit van het werk van de EFSA
is goed en de EFSA moet ook voluit de kans krijgen om die nog verder te
ontwikkelen. Er zijn natuurlijk altijd nieuwe dingen die je kunt
gebruiken, maar de beoordeling van de EFSA is in ieder geval goed. Er
was wel enige kritiek op enkele procedurele zaken en die worden op dit
moment ook aangepakt, maar de inhoud van het werk is goed en moet
natuurlijk goed blijven en zal zich moeten ontwikkelen op basis van
nieuwe kennis en inzichten. Dat de procedures op dit moment worden
aangepakt, wil niet zeggen dat het werk moet worden stilgelegd. Dat moet
gewoon doorgaan. Een bakker die zijn bakkerij verbouwt, probeert ook
tijdens de verbouwing de verkoop op een zorgvuldige manier door te laten
gaan, want er moet wel brood verkocht en gegeten kunnen blijven worden.

Mevrouw Jacobi wees erop dat eerder is gezegd dat er in de laatste fase
van de huidige Europese Commissie geen toelatingen meer zouden komen,
maar dat heeft betrekking op de teelt. Dit jaar werden er geen
teeltaanvragen meer verwacht. In dit geval gaat het om de markttoelating
van een product. Ik heb er al het nodige over gezegd. Waar mogelijk
werken wij er met andere lidstaten aan dat er zo snel mogelijk een nieuw
beleid komt waarin helder onderscheid wordt gemaakt tussen de toelating
van teelten en van producten met ggo-elementen.

Mevrouw Snijder vroeg nog de aandacht voor CITES en de handel in ivoor.
Ik deel haar ongerustheid. Dit punt zal op de volgende conferentie van
CITES-partijen aan de orde komen, maar het secretariaat van CITES is er
nu al dagelijks mee bezig. Het compromis inzake ivoor is met veel pijn
en moeite tot stand gekomen, ook dankzij ministersbijeenkomst in 2007 en
was ook echt een geweldige vooruitgang. Nu gaat het om een zorgvuldige
en rechtvaardige uitvoering ervan, zodat het draagvlak dat ervoor was
gecreëerd behouden kan blijven.

Mevrouw Jacobi vroeg nog naar de Europese inzet waar het gaat om
eiwithoudende gewassen. Zij zal weten dat de gekoppelde steun in Europa
wordt afgebouwd en zal worden vervangen door een ontkoppelde steun.
Nederland is daar ook voor en heeft daartoe ook al de nodige stappen
gezet. Dat betekent dat niet meer vanuit Europa wordt voorgeschreven
welke gewassen zouden moeten worden geteeld. Maar in Nederland en
ongetwijfeld ook in enkele andere Europese lidstaten wordt natuurlijk
wel bezien of eiwitrijke producten op een verantwoorde manier kunnen
worden geteeld. Dat zit in het totale programma, ook in Nederland,
waarin wordt bezien hoe bijvoorbeeld ook klimaatveranderingen kunnen
worden opgevangen door vernieuwing van teelten. Ongetwijfeld doelde
mevrouw Jacobi hierop, maar dat proces en dat traject, ook in het kader
van verduurzaming van de veehouderij en de uitvoering van de Nota
Duurzaam voedsel, zijn volop aan de gang. Het wordt dus niet
voorgeschreven, maar iedereen die naar de toekomst kijkt, weet dat dit
soort initiatieven er moeten zijn en dat kansen daartoe die zich
voordoen ook benut moeten worden.

Er zijn vragen gesteld over de perceelmetingen. De Europese Commissie
vindt dat het perceelregister nauwkeuriger en actueler moet worden. Als
wij daar niet aan meewerken, krijgen wij een boete opgelegd en dat
voornemen is er nu al. Om de opgave voor alle landbouwers gemakkelijker
te maken, is de Dienst Regelingen bezig met een actualisatie voor heel
Nederland. De dienst heeft daarvoor de beschikking over moderne
technieken om de percelen nauwkeurig en actueel te registreren. Dat
vergemakkelijkt ook de opgave, want landbouwers hoeven veel minder vaak
niet actuele perceelgrenzen aan te passen door die in te tekenen en
percelen die kloppen kunnen met een muisklik worden opgegeven. Dat is
een van de voordelen van automatisering en het gebruik van internet. Ik
zoek nog steeds wegen om iedereen op die manier de formulieren in te
kunnen laten vullen, want dat biedt ook de mogelijkheid om de Dienst
Regelingen mee te laten kijken, zodat fouten kunnen worden voorkomen.
Daar zijn veel ondernemers erg blij mee. Het aantal fouten in
elektronische opgaven is natuurlijk vele malen minder dan met de hand
ingevulde opgaven.

Mevrouw Snijder vroeg of die perceelregistratie wel eens 50.000 ha
minder voor Nederland zou kunnen betekenen. De Dienst Regelingen is nu
bezig met de actualisering en het is daarom te vroeg om iets over het
effect daarvan te kunnen zeggen. Iedereen die hierover nadere informatie
wil, kan daarvoor kijken op mijndossier.nl.

Leidt die perceelregistratie tot vertragingen bij de betaling van
bedrijfstoeslagen? Nee, wij liggen op dat punt zelfs iets voor op het
schema dat ik in september al heb geschetst. Wij zijn op 16 oktober
begonnen en liggen nu voor op het schema. De doelstelling van
betaalbaarstelling van 60% haalt de Dienst Regelingen ruimschoots. Ook
voor december ligt de dienst daarmee ruimschoots op schema, maar de
controles moeten natuurlijk wel voldoende zijn afgerond.

De heer Atsma vroeg nog naar het kwaliteitssysteem voor de normen van de
tweede verzamelslag. Op dit moment is een kwaliteitssysteem goedgekeurd.
Ik herinner mij dat de heer Atsma mij ruim een jaar geleden heeft
gevraagd om daar iets meer tijd voor te nemen. Ik heb daar toen in
bewilligd en benadrukt dat dat kwaliteitssysteem er dan wel voor 1 april
zou moeten zijn, zodat als dat goedgekeurd zou worden, er op 1 juli van
dit jaar mee kon worden begonnen. Ik moet zeggen dat mij het tempo
waarmee de sector werkt, bepaald niet is meegevallen. Het valt mij ook
niet mee dat de sector dan ook nog komt met twee kwaliteitssystemen. Het
ene is goedgekeurd, het andere nog niet. In tegenstelling tot wat er wel
eens gesuggereerd wordt en ik ook wel eens lees in het Agrarisch Dagblad
wil ik hier wel zeggen dat dit beslist niet ligt aan de Voedsel en Waren
Autoriteit, die het kwaliteitssysteem moet keuren. De VWA keurt en kijkt
naar alle elementen. De criteria zijn bekend en de sector is zelf
verantwoordelijk voor het kwaliteitssysteem. Het is met andere woorden
een privaat kwaliteitssysteem, maar ook dat moet natuurlijk gewoon aan
de criteria voldoen. Zodra het er is, kijkt de VWA daarnaar, maar de
Kamer zou het niet accepteren als wij op dat punt een oogje zouden
dichtknijpen omdat de sector er al zo lang mee bezig is. Nee, een
kwaliteitssysteem moet goed zijn. Dat zou de sector ook zelf moeten
willen en dit betekent dat de sector dus zelf de sleutel tot goedkeuring
in handen heeft.

Veel leden hebben gesproken over de voedseltop in Rome en het werk dat
ik heb mogen doen als voorzitter van de Commissie voor Duurzame
Ontwikkeling. Laat ik eerlijk zijn: wij waren geen voorstander van die
top die nu nog plaatsvindt in Rome en waar ik gisteren ben geweest. Wij
hebben de uitkomsten van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling gezien.
Er staat heel duidelijk in dat het na al die woorden nu om daden gaat en
wel in die zin dat landen zelf een voedselstrategie gaan ontwikkelen en
gericht gaan investeren in duurzame landbouw in de landen zelf. De
benadering die de CSD heeft gekozen is bekend: een vijfsporenaanpak:
productiviteitsstijging, het ontwikkelen van duurzame ketens, investeren
in voorlichting, scholing en begeleiding, kwalitatief goed
uitgangsmateriaal, een infrastructuur om nationaal en internationaal de
markten te kunnen bereiken en natuurlijk ook een basis om voedsel te
kunnen kopen en toegang te krijgen tot kredieten, bijvoorbeeld
microkredieten. Alles overwegende is besloten om de top in Rome toch
door te laten gaan en toen hebben wij geïnvesteerd in kwaliteit.
Gisteren heb ik ervoor gepleit om te gaan doen wat in de CSD is
afgesproken, namelijk de hand aan de ploeg, weg van de vergadertafels en
met de benen in de klei aan de slag gaan. Doen, want alleen zo kun je
voorkomen dat er binnenkort weer voedselcrises ontstaan en alleen zo kun
je de millenniumdoelen in ieder geval nog een beetje benaderen. Nu gaat
het echt de verkeerde kant op, dus moet er heel veel gebeuren. Zo willen
wij eraan gaan werken en dat zullen wij zeker niet opgeven, want alleen
met praten komen wij er niet. Woorden moeten nu worden omgezet in daden.

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar
beantwoording. In mijn eerste termijn heb ik niet gesproken over de top,
maar ik sluit mij graag aan bij de complimenten die in haar richting
zijn uitgesproken. Zij zegt dat het niet de goede kant op gaat en dat
vind ik een goed signaal, want die ongerustheid deel ik absoluut. Ik zou
haar willen vragen of zij dan tevreden is over de manier waarop daar
gesproken is over die nieuwe kolonisatie van enkele landen die grote
stukken voedselland in de Derde Wereld aannemen en over het
prijsopdrijvend effect van speculatie. Dat is voor de voedselcrisis
natuurlijk wel een bijzonder kwalijke zaak.

In eerste termijn heb ik ook niets over de zuivelsector gezegd, omdat ik
dacht dat het niet op de agenda stond, maar omdat er zoveel over is
gezegd, wil ik er toch wel enkele opmerkingen over kwijt. Het lijkt er
inderdaad op dat de raad wat aan het bewegen is, maar ik vraag mij af of
dat wel de goede kant op is. Die beweging is er vooral gekomen door de
protestacties van de boeren in Europa, maar het lijkt mij meer op
paniekvoetbal. Ik blijf ervoor pleiten, maar vrees dat wij daarover van
mening zullen blijven verschillen, om te koersen op een wat meer
sturende overheid, zowel Europees als nationaal met name als het gaat om
die twee mechanismes van prijs en volume. Als je alleen stuurt op prijs
en het alleen maar aan de vrije markt overlaat, krijgen wij de
melkplassen en boterbergen alleen maar terug. Ook ik maak mij zorgen
over het gat dat die tijdelijke interventie in de landbouwbegroting
slaat. Ik heb het idee dat dit niet de oplossing is die wij zouden
moeten willen. Ik blijf dus pleiten voor een nog meer regulerende
overheid maar dat is in ieder geval niet de koers die mevrouw Fischer
Boel tot nu toe heeft gevolgd. Maar wie weet komt daar met de nieuwe
Europese Commissie en het nieuwe Europees Parlement verandering in.

Dat dit parlement ook zijn zegje zal doen over de gmo's zal wel
duidelijk zijn. Het is maar zeer de vraag hoe die discussie zich zal
ontwikkelen, maar het lijkt mij op dit moment in ieder geval geen goed
signaal als in deze overgangsperiode de raad ervoor pleit om bij
toelatingen toch wat meer soepelheid te betrachten. Ik blijf van mening
dat deze mais geen bijdrage levert aan de voedselkwaliteit. Die signalen
krijg je ook uit de landen waarin dat mais geteeld wordt. Kijk maar eens
rond die akkers in India of Amerika. Je zult zien dat het echt geen
vooruitgang is.

Ik blijf het ten slotte betreuren dat de minister voor haar top niet
ingaat op verzoeken van mensen die er wat anders tegen aankijken. Zij
heeft een goed verhaal gehouden in de VN over het belang van voedsel en
gezegd dat voedsel een oplossing is van een probleem en niet de
veroorzaker, maar als zij dan bijvoorbeeld weigert om de minister van
Milieu van Paraguay uit te nodigen, die toch vooral iets zou kunnen
zeggen over de sociaaleconomische effecten van ggo's op dat soort
landen, vind ik dat wel een gemiste kans.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ik wil even terugkomen op
Polen. De minister zei terecht dat de inkomenssteun daar veel lager is,
daar heb ook ik alle begrip voor, maar mijn vraag was eigenlijk of er
wel een definitie is van wat kleine bedrijven nu precies zijn. Het
risico is toch dat grote bedrijven voor investeringen in Polen zullen
kiezen om die kleintjes helemaal weg te vagen. Als er geen definitie is
als basis waarop steun mag worden gegeven om kleinere kavels bij elkaar
te voegen, dan bestaat dat risico volgens mij wel degelijk.

Frankrijk en Duitsland zijn nog steeds niet voor quotumverruiming waar
Nederland inderdaad alle belang heeft. Als je beziet hoeveel van die 280
mln. naar die twee lidstaten gaat, als je daarbij neemt welke
individuele steun beide lidstaten hun boeren geven en onze boeren alleen
maar geld leveren aan Europa, dan maak ik mij zorgen over dat eerlijke
speelveld. De minister deelt dat gelukkig op hoofdlijnen, maar ik wil
het toch nog maar even herhalen. Ik maak mij echt zorgen als ik zie hoe
met name Frankrijk en Duitsland aankijken tegen de toekomstige GLB, dus
na 2013, ook als je dat eerlijke speelveld overeind wil houden.

Wij hebben er al eens eerder over gesproken, maar wij ondersteunen de
minister volledig als zij zegt dat die 22 mln. moet gaan naar
structuurversterking.

Over diermeel en ggo's heb ik niets gezegd, want de minister zal weten
dat ons standpunt geheel in lijn ligt met het hare.

In maart 2010 is de volgende topdiscussie in het kader van CITES, nadat
wij die in Nederland hebben gevoerd. Ik hoop dat wij tegen die tijd nog
eens wat meer horen over de inzet van Nederland en wij even wat
bijgepraat zullen kunnen worden, maar het risico is dat enkele
Afrikaanse lidstaten opnieuw zullen proberen om in de ivoorhandel te
gaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Eerst even een procedurele
opmerking. Ik merk dat er voor het onderdeel Visserij alweer weinig tijd
overblijft, terwijl wij kort zouden spreken over het onderdeel Landbouw.

De voorzitter: Dan moet u mij niet specifiek aankijken, maar eerder uw
collega's!

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Misschien kan de minister iets korter
antwoorden en dan zal ik het nu houden bij de concluderende opmerking
dat zij niet heeft gepleit voor een beleid om burgers te faciliteren om
te kunnen kiezen voor wat minder vlees, in weerwil van wat onze
milieuminister en de VN-rapporteurs hebben gezegd. Ik vind dat toch een
gemiste kans!

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik ben het eens met de lijn van de
minister voor de besteding van de gelden aan structuurversterking.

Ik ben blij met de inzet van de minister om vast te blijven houden aan
de nultolerantie en om hard te gaan werken aan die zo nodige helderheid
over die ggo's. Ik ben ook blij te horen dat de VVD daarvoor is, want
dat is toch nieuw voor mij.

De opmerkingen van de minister over de voedseltop in Rome spreken mij
aan. Het is inderdaad tijd voor actie en om hard in te zetten op de vijf
punten die zij in dat verband noemde.

Wat de teelt van eiwithoudende gewassen betreft, lijkt het mij toch wel
interessant om eens in Europa te bezien wat voor stimuleringsmaatregelen
mogelijk zijn om die keten wat te versterken.

Over de perceelregistratie heb ik nog een vraag. Hoe is het mogelijk dat
er zulke gigantisch grote verschillen blijken? Ik heb gehoord dat het
soms zelfs verschillen zijn van meer dan 50% en dat maakt mensen niet
blij.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik hoop dat mevrouw Jacobi vaker aan
deze debatten gaat deelnemen, want dan zal zij ook ons standpunt over
ggo's beter kennen. Ook wat diermeel betreft, kent de minister ons
standpunt en daarom heb ik er ook niets over gezegd. Wij zijn in ieder
geval niet voor die nultolerantie.

De heer Atsma (CDA): Op dat punt deel ook ik de opvattingen van de
minister. Ik heb haar in ieder geval niet horen zeggen dat er snel een
importstop zou moeten komen. Laat ik dat net als mevrouw Snijder maar
even duidelijk zeggen in de richting van mevrouw Jacobi.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De minister zei dat zij voor de nultolerantie is,
dus wat anders dan het CDA zegt.

De heer Atsma (CDA): Ik vroeg u wat volgens u de consequenties daarvan
zouden zijn en u was daar volstrekt helder over. Wij denken daar in
ieder geval anders over, want wij willen de sector niet op nog meer
kosten jagen. Het LEI heeft recent nog een diepgaande studie gedaan naar
de consequenties daarvan en daaruit blijkt dat het om honderden
miljoenen gaat.

Voorzitter. Wij hebben gesuggereerd om de 22 mln. vooral te stoppen in
structuurversterking en ik ben blij dat de minister het daarmee eens is.
Wij hebben er nog een suggestie aan toegevoegd en gezegd dat je daarbij
zou kunnen denken aan versterking van de huiskavels. Krokodillentranen
zijn in dit verband niet op hun plaats, maar dat bedrag is wel gebaseerd
op het landelijke quotum. Wij kunnen dus wel meer vragen, maar dat lijkt
mij niet zo realistisch.

Ik heb gevraagd of de minister zou willen zoeken naar mogelijkheden om
de superheffing nationaal te besteden. Ik heb dat ook gevraagd omdat die
superheffing nog maar tijdelijk is. Over een paar jaar zal er geen
superheffing meer kunnen zijn, omdat er dan ook geen quota meer zijn.
Het is dus al een afbouwfase. Als Frankrijk opkoopt met middelen die uit
de superheffing komen en vervolgens zegt dat dit ook kan in het kader
van structuurversterking van de Franse veehouderij, dan zijn daar
blijkbaar argumenten voor te bedenken. Bij de begrotingsbehandeling
zullen wij hier zeker op terugkomen.

Ten slotte nog de berekening van de perceelgrootte. Zo'n twee jaar
geleden hebben wij er al op gewezen dat een satellietfoto inderdaad iets
anders laat zien dan de kadastrale, de oude gegevens. De boer mag nu in
ieder geval niet de dupe worden van een herberekening van de
perceelgrenzen op basis van wat er van bovenaf kan worden vastgesteld.
Van bovenaf komt veel goeds, maar dit kan niet.

Minister Verburg: Voorzitter. Mevrouw Ouwehand en de heer Polderman
hebben gesproken over de voedseltop in Rome. Ik zal in ieder geval de
speech die ik daar gehouden heb aan de Kamer doen toekomen. Ik had dat
eigenlijk al in eerste termijn moeten toezeggen.

De woorden van mevrouw Ouwehand over de bewoordingen van minister Cramer
kloppen niet helemaal. Na dat artikel in de Volkskrant heb ik direct
contact gehad met collega Cramer en zij blijkt geen voorstander te zijn
van het opleggen van het minder eten van vlees. Als wij willen dat in
2050 de hele mondiale bevolking kan eten, zullen wij natuurlijk niet
alleen duurzamer zullen moeten gaan produceren, maar ook duurzamer
moeten consumeren. Ik heb daar een nota over geschreven waarover ik zeer
binnenkort met de Kamer van gedachten mag wisselen. Mevrouw Cramer en ik
zitten wat dit betreft in ieder geval ook op één lijn: het verplicht
minder vlees eten is geen goede oplossing.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik maak hier echt bezwaar tegen. Ik heb nota
bene gesproken over het faciliteren dat burgers vaker kunnen kiezen voor
het eten van minder vlees. Ik ben dit trucje van de minister nu meer dan
zat. Als de minister het heeft over technische maatregelen voor de
landbouw, mag ik dat dan zo verstaan dat zij boeren in
ontwikkelingslanden gaat opleggen hoe zij hun landbouw moeten gaan
organiseren? Zo kan ik het natuurlijk ook.

Minister Verburg: Natuurlijk gaan wij die boeren dat niet opleggen, wel
willen wij graag de nieuwste technieken beschikbaar stellen, vaak
ontwikkeld of medeontwikkeld door Wageningen Universiteit en vaak in
combinatie met lokale wijsheid en decennialange ervaring ter plekke. Dat
is de mooiste mix.

Volgens de heer Polderman hebben de protestacties van de boeren ertoe
bijgedragen dat er enige beweging kwam. Hij mag dat natuurlijk blijven
dromen en zijn ideeën daarover blijven houden, maar het is natuurlijk
niet zo; het klopt voor geen meter. In Europa hebben wij een
interventiemechanisme afgesproken dat wij met succes hebben kunnen
inzetten. Dat is lean and mean, zo snel en zo lang als nodig en zo kort
als maar mogelijk is. Ik ben alleen maar ontzettend blij dat wij van die
heel lage prijzen af zijn en merk ook dat boeren dat met mij eens zijn.

Het verwerven van grote stukken land in Afrika vergt inderdaad onze
grote aandacht. Niet alleen energie is geopolitiek, maar ook het
voedselvraagstuk heeft geopolitieke aspecten. Ik besteed daar ook kort
aandacht aan in de speech die ik de Kamer zal toesturen. Gisteren heb ik
dat met verschillende collega's uit Afrika besproken. Het staat in die
zin wel op de agenda, maar de desbetreffende landen en regeringen
daarvan hebben op dat punt wel een eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Wat mij betreft hoort dat onder het kopje: nationale lidstaten, landen,
regeringen, maak een nationale voedselstrategie. Hoe denkt u over tien
of over twintig jaar uw bevolking te voeden? Daar zal men nu al mee
bezig moeten zijn, want als er weer eens voedselopstanden komen, zoals
wij in april 2008 in Caïro, Mexico, Costa Rica, enzovoort hebben
gezien, dan zullen die burgers hun overheid vragen wat zij heeft gedaan
om te voorkomen dat zij en hun familie geen voedsel tegen een redelijke
prijs kunnen krijgen. Dat is een buitengewoon legitieme vraag, maar de
verantwoordelijkheid daarvoor ontlopen, kan en mag geen enkele regering
doen.

Mevrouw Snijder vroeg naar de definitie van kleine bedrijven. 70% van de
Poolse landbouwbedrijven is kleiner dan 5 ha. De regeling geldt voor
familiebedrijven tot maximaal 300 ha. Om opwinding te voorkomen, wijs ik
er nog maar eens op dat het ook daar niet allemaal hectares zijn die
even vruchtbaar zijn als de Groningse klei en dat het inderdaad vaak
gaat om heel kleine bedrijven.

Ik ben het eens met de opmerkingen over het gelijke speelveld.

In de aanloop naar de CITES-top in 2010 zullen wij onze inzet graag met
de Kamer bespreken.

Wat betreft het besteden van de middelen aan structuurversterking heb ik
al gezegd dat wij de regeling even willen afwachten. De eerste signalen
zijn in ieder geval dat het niet mee zal vallen om dat gelet op de
vormgeving in structuurversterking te stoppen, maar het is wel onze
inzet en die wordt door de Kamer ook gedeeld. Tegen die tijd komen wij
er dus wel met voorstellen voor.

De heer Atsma heeft nogmaals gepleit voor het behouden van de
superheffing en hij heeft aangekondigd om hierover nog met voorstellen
te komen.

Aanpassing van de percelen gebeurt buitengewoon zorgvuldig en minutieus,
inderdaad op basis van luchtfoto's. Er vindt samenwerking plaats tussen
het Kadaster en de Dienst Regelingen. De grenzen van percelen plus de
niet-subsidiabele gegevens worden met de grootst mogelijke precisie
ingetekend. In de brief staat dat het mijn inzet is om de
bedrijfstoeslagen voor 2009 daarvan niet de gevolgen mogen ondervinden.
Over de verdere uitvoering en vormgeving en de gevolgen daarvan ben ik
op dit moment nog met de Europese Commissie in gesprek.

Visserij

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Helaas hebben wij wat weinig tijd
over voor de Visserijraad. Ik wil eerst iets zeggen over de verordening
technische maatregelen. De minister spreekt over de toelating van de
pulskorvisserij. Zij zal zich ervoor inzetten om die op permanente basis
toe te staan, maar zegt daarbij dat of de raad nu zal besluiten om die
mogelijkheid te bieden, afhangt van de beschikbaarheid en de inhoud van
een aanvullend advies van de ICES over de impact van de pulskor op een
aantal niet-doelsoorten, zoals kabeljauw, haaien, bodemdieren, precies
de zorgen die ik al eerder richting de minister heb geuit. Mag ik
aannemen dat zij dat advies afwacht en meeweegt in haar uiteindelijke
standpunt? Zij zegt dat zij die pulskorvisserij permanent wil toestaan,
ik vraag haar om eerst dat advies van de ICES mee te wegen. Graag deze
toezegging.

Ook wil ik graag horen hoe het in deze kaderverordening zit met de
implementatie van visserijmaatregelen in Natura 2000-gebieden. Wat wordt
daarover gezegd en wat is het standpunt van minister daarover?

Ik ben teleurgesteld dat de minister kennelijk vindt dat het kader te
beperkend is. Ik vind dat op gespannen voet staan met haar uitspraken
dat zij prioriteit geeft aan het terugdringen van de discards. Kennelijk
zitten er in dat voorstel goede mogelijkheden om dat aan te pakken, maar
zegt de minister dat dit toch iets te ver gaat, omdat dat niet goed is
in te passen in de Nederlandse visserij. Het is het een of het ander. Of
je wilt die discards terugdringen en dat heeft prioriteit, of je zegt
eerlijk: alleen als het niet al te veel moeite kost. Als het voorstel
verdergaat dan de minister eigenlijk zou willen, zou ik zeggen: schrap
uw bezwaren, ga mee met de Commissie en geef prioriteit nummer 1 aan het
terugdringen van de discards.

Ik heb nog een vraag over de onderhandelingen met Noorwegen. Het is mij
niet duidelijk wat daar het startpunt van is als het gaat om de
vastgestelde quota. Worden de wetenschappelijke adviezen gevolgd?
Kortom, hoe staat het daarmee? Die onderhandelingen mogen toch geen
totaal onverantwoorde uitkomsten opleveren?

Tonijn staat weliswaar niet op de agenda, maar kan de minister aangeven
wat de uitspraak van de ICAD te betekenen heeft en wat zij daarmee gaat
doen voor de komende onderhandelingen? Graag ook duidelijkheid wanneer
wordt gesproken over de vangstmogelijkheden voor 2010. Misschien ben ik
te vroeg met deze vraag, maar ik hoor dat graag van de minister, want
wij moeten daar een goed debat over kunnen voeren.

Nog iets over de hervorming van het GVB. Er is een lunchbijeenkomst en
ik vind het vreemd dat de Kamer nog niet heeft kunnen spreken over de
visie van de minister, terwijl zij er wel over gaat babbelen met haar
collega's. Ik vraag haar daarom om vooralsnog heel terughoudend te zijn.
Het lijkt mij beter om de lunchbijeenkomst te gebruiken om te
reflecteren op de rampzalige gevolgen van het beleid van de afgelopen 25
jaar om als de Kamer eenmaal over de visie van de minister heeft
gesproken, daadwerkelijk aan de slag te gaan met daadwerkelijke
hervormingen. Dus voor deze lunchbijeenkomst in ieder geval wat ons
betreft nog geen mandaat voor de visie die de minister wil uitdragen.

De concrete afspraak is dat de officiële reactie van de regering op het
groenboek op 2 december naar de Europese Commissie wordt gestuurd. Wij
hebben een AO op 17 december. Ik zou de minister dan ook willen vragen
om dat sturen van die reactie maar even uit te stellen tot wij dat AO
hebben gehad. Het lijkt mij vreemd als er een kabinetsreactie naar
Brussel wordt gestuurd als de Kamer daar nog geen oordeel over heeft
kunnen vellen.

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Om te beginnen wil ik hierop even
aansluiten. Er is die lunchbijeenkomst, dan hebben wij die datum van 2
december waarop de reactie naar Brussel zou gaan en de datum van 17
december waarop wij er echt over kunnen spreken. Dat spoort inderdaad
dus niet met elkaar. Het is wel goed dat er informeel gesproken wordt en
er wat schoten voor de boeg worden gegeven als het gaat om de inzet van
Nederland in de hervorming van de visserij, maar de minister kan er
natuurlijk nog niet officieel over spreken zonder er met de Kamer over
van gedachten te hebben gewisseld. Ik vraag de minister dan ook om hier
in die zin mee om te gaan. Er moet wel ruimte voor de Kamer blijven om
er met de minister over te spreken.

De analyse van de minister in haar reactie op het Europese
visserijbeleid vind ik een goed en scherp verhaal, waarvan ik denk dat
het zou moeten aanzetten tot stevige maatregelen. Als ik dan de
conclusies lees, dan vind ik ook dit niet helemaal met elkaar sporen.
Als zij toegeeft dat overbevissing tot een zorgelijke situatie leidt,
hoe kan zij dan zeggen dat de overheid zich op dat punt maar moet
terugtrekken? Als wij concluderen dat de financiële sector door te
weinig regulering in de problemen is geraakt, zeg je toch ook niet dat
die sector minder gereguleerd moet gaan worden? Datzelfde geldt voor die
overbevissing. We zien dat er lange tijd een verkeerd beleid is gevoerd,
we zien ook dat er 5688 mln. is uitgegeven en dat dit tot die enorme
overbevissing heeft geleid, zoals ook heel keurig in de analyse van de
minister is verwoord, maar daarna is de conclusie dat de overheid het
maar moet overlaten aan de consumenten. Dan komt het allemaal wel goed.
Als de minister er op de informele lunch erover gaat praten, laat zij
het dan vooral bij haar analyse houden en zeggen dat het probleem
buitengewoon zorgelijk is en dat er zware maatregelen zullen moeten
worden genomen, maar dat zij nog wel met haar Kamer moet praten over wat
die zware maatregelen precies moeten inhouden.

Ik lees dat de minister gewoon wil doorgaan met de visserijakkoorden met
ontwikkelingslanden. Ik moet toch zeggen dat er keiharde economische
belangen schuilgaan achter de Europese wens dat ontwikkelingslanden hun
viswateren voor de Europese vloot gaan openen. Sterker nog, ik denk dat
dit geen ontwikkelingssamenwerking is, maar eerder eigenbelang. Maak het
dan ook niet mooier dan het is. Wij vissen daar al decennia lang de
zeeën leeg. Moeten wij die landen dan nog eens gaan leren wat duurzaam
vissen is? Waarschijnlijk kunnen zij ons beter iets leren over duurzame
bevissing. Ik vind dit dus een wat raar verhaal.

Met mevrouw Ouwehand roep ik de minister op om het verhaal over de
blauwvintonijn wat strakker aan te zetten. Tot mijn grote teleurstelling
is dat quotum weer verhoogd, ondanks het pleidooi van de minister om
daartoe niet over te gaan. Zij heeft die slag verloren, maar wat mij
betreft zou zij dat best nog wat harder mogen inzetten. Dit kan zo niet
doorgaan. Als wij vanuit Europa opgelegd krijgen dat wij moeten stoppen
met het vissen op onze paling omdat dat een bedreigde diersoort is,
kunnen wij het met die blauwvintonijn niet zomaar laten doorgaan. Ik
vind dat echt onaanvaardbaar.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Vanwege de tijd sluit ik mij graag
aan mij de laatste opmerkingen van collega Polderman.

Ik denk dat het goed is om op die informele lunch alvast informeel te
peilen hoe men denkt over dat groenboek over de hervorming van het
visserijbeleid. Dat kan onze discussie alleen maar ten goede komen. Wij
hebben afgesproken dat wij op 2 december de kabinetsreactie zullen
krijgen en dat wij daarover op 17 december in een AO gaan praten. Ik
neem dus aan dat de minister tot zolang wacht alvorens zij het
definitieve Nederlandse standpunt in Europa brengt.

Er ligt een kaderverordening technische maatregelen met regels inzake
toegang tot bepaalde gebieden, minimale aanlandingsmaten en dat soort
zaken meer. Deze verordening biedt ook het kader voor de pulskorvisserij
en de implementatie van visserijmaatregelen in Natura 2000-gebieden. Ik
denk dat er over de inhoud en vorm nog wel verschil van mening zal
bestaan tussen de lidstaten en Commissie, maar de PvdA-fractie is het
met de minister eens dat er op zich een voldoende inhoudelijk akkoord
bestaat over de technische maatregelen op zich en dat er met de vorm kan
worden ingestemd. Ik weet dat er in de sector zelf nog wel veel kritiek
wordt gehoord over de praktische uitvoerbaarheid, maar ik denk dat dit
akkoord een prima basis is om nog eens met de sector aan tafel te gaan
om die praktische uitvoerbaarheid wat te vergroten. Voor ons staat het
doel centraal, namelijk minder discards. Als je daarop gaat sturen, denk
ik dat wij met deze Europese kaderverordening wel uit de voeten kunnen.
Wat vindt de minister van de kritiek van de sector op de praktische
uitvoerbaarheid? Ons advies is in ieder geval om met de vorm, met dit
kader verder te gaan.

Wat ons betreft worden de visserijonderhandelingen met Noorwegen nog
voor de raad van 2009 afgerond. Net als de minister zien wij graag een
evenwichtig akkoord voor een lange termijn. Kan de minister nog iets
zeggen over die lange termijn en de duurzaamheid ervan? Ik heb het idee
dat er op dit moment toch meer op de korte termijn wordt gestuurd.

Mijn laatste opmerking betreft de verdeling van de vangstmogelijkheden
van tarbot en sprot in de Zwarte Zee tussen Roemenië en Bulgarije. Het
is goed dat de voorgestelde hoeveelheden in lijn liggen met de
doelstellingen voor langjarig beheer. Wel vragen wij graag nog de
aandacht voor de handhaving. Kan de minister daarover misschien nog iets
zeggen?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Wij ondersteunen natuurlijk
de inzet van de minister op dat ecologische kapitaal, de
ecosysteembenadering en het goed kijken wat de zeeën nog kunnen hebben.
Afgelopen maandag heb ik al gezegd dat wij er alle belang bij hebben dat
er vis blijft omdat wij anders de hele visserijsector ook kwijtraken.
Uiteraard onderschrijven de vissers dat zelf ook.

De minister geeft aan dat er een grotere rol voor de markt zou moeten
zijn, dus meer marktwerking. De vraag is hoe de minister dat ziet. In
Europees perspectief is Nederland toch een heel kleine speler. Als ik
het goed heb, hebben wij maar 5% van de gehele Europese vloot en maar 3%
van de aanlandingen komt voor rekening van Nederlandse vissers.

Verder heb ik mij laten vertellen dat wordt gedacht aan overdraagbare
visserijrechten. Wat vindt de minister daarvan? Ik vrees dat dit met
hoge kosten gepaard zal gaan. Is dat geen groot risico voor onze
visserijsector?

Als je denkt aan marktwerking, moet je je natuurlijk de vraag stellen of
dat wel zo realistisch is. Wij weten dat er in de zeeën nog weinig vis
zit, maar desondanks zijn de prijzen laag. We horen zelfs spreken over
het bijna failliet zijn van de sector. Hoe ziet de minister dan de rol
van de markt in de toekomst als het inderdaad die kant op gaat?

De heer Polderman (SP): Tot mijn genoegen hoor ik mevrouw Snijder nu
voor het eerst wat kritische geluiden ventileren over marktwerking. Als
de VVD zegt dat de markt kennelijk niet werkt als het om vis gaat, zou
dat heel bijzonder zijn en wil ik dat toch wel even gemarkeerd hebben.
Als ik het verkeerd begrepen heb, moet zij het nog maar eens uitleggen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik hoor dat graag eens van de minister.
Als wij die richting op gaan, hoe ziet zij dan die marktwerking ook voor
de Nederlandse sector, mede gelet op de Europese verhouding? Ik denk dat
wij er alle belang bij hebben om dat nog eens helder in beeld te
krijgen. Wij zijn toch een heel kleine speler. Ik zeg niet dat er geen
marktwerking moet komen, maar ik vraag mij wel af hoe de minister dat
ziet en of wij in Europa inderdaad die kant op gaan. Zo ja, zitten daar
dan ook die verhandelbare visserijrechten aan vast? Dat heb ik nog niet
helder in beeld maar u misschien wel. Dan kunnen wij wel gaan roepen
"geen marktwerking", maar ik zou toch wel graag willen weten wat
daarachter zit. Hoe ziet de minister dat? Komt het er en gaat het
werken? En hoe denken de andere lidstaten hierover?

Er speelt vooral een discussie over de discards. In eerdere debatten
hebben wij daarover al aangegeven dat daarvoor zeker een oplossing moet
komen, maar daar zit natuurlijk wel een groot aantal praktische
problemen aan vast. Het is maar de vraag of dat ook zo door andere
lidstaten wordt gevoeld. Hoe zal daarop worden ingezet met de
verschillende netsoorten? Wij hebben al eens gezegd dat wij eigenlijk
zouden moeten proberen om die discards mee te wegen en niet meer
overboord te gooien. Wij zijn ervan overtuigd dat er iets aan moet
gebeuren, maar ook dat het op aanzienlijke praktische problemen zal
stuiten.

Ten slotte wil ik mij natuurlijk nog wel aansluiten bij de opmerkingen
over het proces tot 17 december.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Op een aantal punten kan ik mij wel
aansluiten bij voorgaande sprekers. Zowel op het punt van de discards
als op het punt van die technische maatregelen zou ik ook willen pleiten
voor uitstel en zorgvuldigheid. Ik weet dat de ambtenaren keihard aan de
onderhandelingstafels werken. Ik wens hen daar succes mee en hoop dat
wij nog enige tijd kunnen creëren om tot zorgvuldige oplossingen te
komen. Mocht dat niet lukken en mocht de minister onvoldoende steun
krijgen -- maar misschien krijgt zij die wel van Engeland en Frankrijk
-- dan zou ik ervoor willen pleiten om duidelijk in te zetten op de
punten die door de visserijsector zelf zijn aangedragen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Betekent dit dat de CDA-fractie wel kan instemmen
met de vorm?

De heer Koppejan (CDA): Natuurlijk zijn ook wij voor het terugdringen
van discards, maar de huidige voorstellen van het Zweeds voorzitterschap
zijn echt desastreus voor de visserijsector en met name voor de tong- en
scholsector. Ze zijn gewoon niet uitvoerbaar en dat zou heel ernstige
gevolgen hebben, waardoor wij nog verder van huis zijn. Daarom pleit ik
ook voor de punten die door de visserijsector naar voren zijn gebracht.
Die zijn bij de minister bekend en ik hoop dat enige tijd wordt gegund
om tot zorgvuldige oplossingen te komen.

Ik ben al vaker teruggekomen op de zeedagen. Ook nu dreigt weer dat onze
vissers de hun toegewezen quota niet kunnen opvissen door het gebrek aan
zeedagen. Dat is wel heel pijnlijk. Wij zien wel dat het Europees
visserijbeleid zijn vruchten heeft afgeworpen, wij zien bijvoorbeeld de
schol- en tongbestanden weer groeien, er kan weer volop worden gevist,
maar nu zouden de vissers de toegewezen quota niet kunnen opvissen
vanwege die zeedagen. Kan de minister voor dit jaar toezeggen dat de
vissers op een legale manier hun quota kunnen opvissen, dus afgezien van
die zeedagen?

Als het gaat om de hervorming van het visserijbeleid staat natuurlijk
ook weer ter discussie of wij blijven werken met zeedagen of vasthouden
aan quota. Wat is de mening van de minister? Ik wil nog geen voorschot
nemen op de discussie over het Europees visserijbeleid op 17 december,
maar ook ik vraag de minister wel om haar standpuntbepaling richting de
Europese Commissie pas te versturen na 17 december, dus na de discussie
met de Kamer.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Nog even een nabrander. Ik heb begrepen, ook van
het CDA, dat er op zich wel akkoord kan worden gegaan met die
kaderregeling technische maatregelen, maar dat het discussiepunt de
praktische uitvoerbaarheid is.

Minister Verburg: Voorzitter. Mevrouw Ouwehand kan ik zeggen dat ik
natuurlijk bereid ben om het advies van de ICES over de pulskor af
wachten. Ik kan zelfs al melden dat dit advies al is uitgebracht. Op
zich is dat positief, maar de ICES heeft daar nog wel enkele opmerkingen
bij gemaakt en ook heb ik het nog niet gezien. Het is in ieder geval aan
de Europese Commissie om mede op basis van dat ICES-advies een besluit
te nemen en ik kan alleen maar hopen dat het een positief besluit zal
zijn. De pulskor is immers een grote verbetering voor het zo veel
mogelijk in stand houden van de biodiversiteit in de zeeën. Ik heb
begrepen dat de ICES inzake de mogelijke schadelijkheid voor vissen
wijst op een vissoort en wel de kabeljauw.

Er zijn diverse opmerkingen gemaakt over de technische maatregelen.
Tijdens het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag heb ik er al iets
over gezegd. Op zich vind ik het een goede zaak dat de Commissie bezig
is met verbetering van een aantal maatregelen. Dat gaat dan over de
maaswijdte, de toegang tot bepaalde gebieden, minimumaanlandingsmaten,
netvoorzieningen, enzovoort, maar het gaat ook over de
bevoegdheidsverdeling, over regiospecifieke zaken. Over al die zaken
moeten wij met elkaar besluiten. Dat moet toekomstgericht zijn, dus ook
gericht op verduurzaming. Wat wij daarbij niet mogen doen, omdat het nu
richting einde van het jaar loopt, is in een hoog tempo dingen er
doorheen proberen te krijgen waarvan de impact voor de praktijk nog niet
goed is te overzien. Ik begrijp van de verschillende sprekers dat de
oriëntatie, de richting waar het naartoe moet goed wordt gevonden, maar
dat dit ons niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om goed te
bekijken wat dit voor de praktijk betekent. Daarover zijn wij nog voluit
aan het praten en dat zullen wij ook voluit blijven doen. Vanmiddag heb
ik er nog telefonisch overleg over met Eurocommissaris Borg. De heer
Koppejan zei terecht dat onze mensen daar in Brussel met kracht over
blijven onderhandelen. Wij gaan dus zeker niet achterover leunen. Als
wij eruit kunnen komen, zou dat natuurlijk heel mooi zijn en kan het in
werking treden, maar wij moeten er alleen maar uit willen komen als het
ook qua uitvoering en impact een goed pakket is. Zo heb ik ook de Kamer
beluisterd en daar zou ik dan ook op willen inzetten. De richting is
goed, de doelen zijn op zich ook goed, maar wij kunnen het er niet
zomaar doorheen jagen omdat wij in december al de handen vol zullen
hebben met het vaststellen van de quota. Het mag geen haastwerk worden
waar wij de komende jaren alleen maar spijt als haren op ons hoofd van
zullen krijgen. Daarom nu dan maar een uurtje korter slapen; dat moeten
Kamerleden en soms ministers ook wel eens. We moeten proberen eruit te
komen, maar wat mij betreft gaat kwaliteit en effect boven snelheid en
kwantiteit. Zo zou ik graag met uw steun het overleg gaan voeren en
willen sturen op het resultaat.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Betekent dit dat u met de vorm van de
kaderverordening wel akkoord gaat, maar nog niet met de rest?

Minister Verburg: Nee, ik ga alleen akkoord als wij met die rest ook
akkoord kunnen gaan, want anders krijgen wij catenaccio waar ik niet aan
mee wil doen. Het moet wel een totaalpakket zijn. Nederland is
natuurlijk niet de enige lidstaat die graag iets wil. Als je het tableau
beziet, dan verandert dat bijna elk uur en hangt het er maar weer van af
wat de voorzitter en/of de commissaris nog maar weer wil toezeggen. Wij
zullen dus echt het hele eindplaatje bezien en echt het gevoel moeten
hebben dat wij ermee uit de voeten kunnen, dat we doelen realiseren en
dat het ook in de praktijk handen en voeten moet kunnen krijgen. Zo moet
de Kamer het zien en zo begrijp ik ook de inbreng van de Kamer.

Ik kan alleen maar beamen dat de discards een heel groot probleem zijn.
In onze inzet voor het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Kamer
onze inzet op dat punt kunnen lezen. Ik kan mevrouw Ouwehand zeggen dat
wij natuurlijk zullen leren van Noorwegen, maar als wij alles willen
laten aanlanden, zullen wij ook moeten bezien wat wij met de overige vis
kunnen doen. Ook op dat punt zijn er dus nog wel wat vragen, maar wij
werken er met volle kracht aan mee.

De verordening technische maatregelen stelt dat als de doelen van Natura
2000 voor de zee helder zijn en de maatregelen zijn vastgesteld, het
mogelijk is om die maatregelen ook in Europees verband vast te stellen.
Dat betekent dat de lidstaten dus per gebied de
instandhoudingsdoelstellingen vastleggen en op grond daarvan een pakket
maatregelen nemen. Vervolgens beoordeelt de Europese Commissie dat en is
het zaak om dat met elkaar Europees vast te leggen.

Wat tonijn betreft is de Nederlandse inzet zonder meer fors geweest,
zoals de heer Polderman terecht zei. Ook wij hebben duidelijk gezegd dat
het zo niet langer kan, dat het beslist anders moet. Dank voor de
uitgesproken waardering daarvoor. In de onderhandelingen die daarover in
Brazilië hebben plaatsgevonden -- het speelt dus niet alleen op
Europees niveau, maar ook op het mondiale niveau -- is het er hard aan
toe gegaan. Ze hebben in een geweldige impasse gezeten. De Europese Unie
heeft zich daarin constructief opgesteld en is steeds gekomen met
compromisvoorstellen, want als er geen uitkomst zou komen, zou het
bestaande quotum gewoon gehandhaafd worden. Op een gegeven moment sta je
dus voor de vraag hoe principieel je wilt blijven. Blijf je tegen, ook
tegen elk compromisvoorstel dat weliswaar beter is maar niet helemaal
tegemoetkomt aan wat wij willen, dan staan je principes nog wel
overeind, maar zal dat in de praktijk rampzalig uitwerken, want er
verandert dan helemaal niets en het veel te hoge quotum zou gewoon
gehandhaafd worden. Dan zouden wij nog verder van huis zijn geweest. Ik
heb afgelopen maandag al gezegd dat ik de afspraak die eruit is
voortgevloeid ronduit teleurstellend vind en echt onverantwoord.
Aanstaande vrijdag staat die in ieder geval op onze agenda in Brussel.
Ik wil graag weten wat de Europese Commissie ermee gaat doen en welke
perspectieven zij nog ziet. Wij zijn dus nog niet aan het einde van dit
verhaal. De Kamer kent mijn inzet op dit punt en ik zal mij dus blijven
inzetten om de vangstmogelijkheden verder terug te brengen, want ook
deze tonijnsoorten zullen zich moeten kunnen herstellen.

Mevrouw Ouwehand vroeg hoe de quota worden vastgesteld. Dat gebeurt op
basis van wetenschappelijk advies en ook op basis van een meerjarenplan.
De effecten van dat meerjarenplan worden ook bijgehouden. In dat plan
staan ook de regels op grond waarvan de adviezen worden opgesteld. Wij
vinden dat die meerjarenplannen goed werken en zijn er dan ook
voorstander van om er meer mee te gaan werken. Zo kun je iets opbouwen
en ook de resultaten ervan volgen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik had gevraagd naar het startpunt van de
onderhandelingen in Noorwegen. Kan ik uit het antwoord van de minister
opmaken dat dit inderdaad het meerjarenplan is en dat daar niets bovenop
komt wat de uitkomst van die onderhandelingen ook is?

Minister Verburg: Dan hoef je niet te onderhandelen, want dan ligt er
een dictaat. Dan is het advies meteen de uitkomst, maar zo werkt het
natuurlijk niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Maar gaat het bij een totaal verantwoorde
vangst dan om de verdelingsvraag? Hoeveel mag Noorwegen, hoeveel de EU?
Of is het ook mogelijk dat het totale quotum naar boven wordt afgerond?
Naar beneden zou natuurlijk nog mooier zijn! Wat ligt er voor?

Minister Verburg: Het gaat om het vaststellen van de quota en om de
verdeling ervan. Daarbij zijn die meerjarenadviezen het richtsnoer.

In de decembervergadering bespreken wij de vangstmogelijkheden voor
2010, maar voor die tijd heb ik daarover natuurlijk ook nog een overleg
met de Kamer.

Er is nogal veel gezegd over de lunch waarop wij over het
gemeenschappelijk visserijbeleid zullen spreken. Ik vroeg mij een beetje
af wat ik daar dan zou moeten gaan doen, lekker lunchen en daarna
uitbuiken en alleen maar zeggen dat de Nederlandse Tweede Kamer nog niet
zo ver is? Maar natuurlijk begrijp ik de opmerkingen heel goed. Het
kabinetsstandpunt ligt er en natuurlijk wil de Kamer met mij daarover
van gedachten wisselen als aftrap. Ik ga wel de contouren schetsen van
die verduurzaming en marktwerking, maar de lunch duurt maximaal twee uur
en natuurlijk willen alle 27 lidstaten daar graag hun zegje doen. Het is
duidelijk dat je dan ook niet het gemeenschappelijk visserijbeleid kunt
bepalen voor de komende zeven jaar. Ik zal daarna in hoofdlijnen de
verschillende oriëntaties met de Kamer bespreken en natuurlijk spreek
ik eerst met de Kamer voordat wij het definitieve Nederlandse standpunt
naar Brussel zullen sturen. Dan zullen wij er nog wel enkele keren met
elkaar over spreken, want het moet ingaan in 2013 en wij zullen best nog
wel even tijd nodig hebben om eruit te komen. Het zou overigens nog wel
een slag ingewikkelder kunnen zijn dan het gemeenschappelijk
landbouwbeleid omdat alle vissers op een gezamenlijke "weide" aan het
vissen zijn en dat ligt natuurlijk dan altijd complexer.

De heer Polderman had enkele opmerkingen met betrekking tot de
ontwikkelingslanden. Wij werken aan partnerschappen met een authentieke
inzet op duurzame visserij, een inzet die ook door de
ontwikkelingslanden wordt ondersteund. Wij betalen daarvoor een
rechtvaardige en goede prijs. Die gelden zijn voor ontwikkelingslanden
een belangrijke bron van inkomsten. Dat mag de Kamer echt niet
onderschatten. Ik ben het ermee eens dat dit ons niet ontslaat van de
verplichting om duurzaam te vissen en verantwoord te blijven handelen.
Ik dacht dat ik afgelopen maandag al heb gezegd dat de Europese
Commissie namens de Europese lidstaten met die landen onderhandelt.

Mevrouw Jacobi vroeg aandacht voor de handhaving als het gaat om de
Zwarte Zee. Dat is een nationale verantwoordelijkheid, maar de Europese
Commissie ziet er wel op toe dat zowel Roemenië als Bulgarije dat goed
doet. Gebeurt dat niet, dan kan de Europese Commissie maatregelen nemen,
net zoals zij dat doet als bijvoorbeeld Nederland niet handelt volgens
de regels. Net hebben wij nog gesproken over de perceelmetingen. In zo'n
geval vindt de Europese Commissie het genoeg, eist zij dat het snel
verandert en legt zij anders gewoon een boete op.

Mevrouw Snijder sprak over overdraagbare visserijrechten. Die zijn er al
in Nederland. Wij kennen individuele quota en die zijn overdraagbaar.
Dat systeem werkt goed, al blijft de schaarste de schaarste. Quota zijn
ook quota en wij moeten daarbinnen blijven en daar willen wij ook binnen
blijven, niet alleen vanuit onze verantwoordelijkheid, maar ook omdat
wij dat hebben afgesproken en andere lidstaten daar ook aan willen
houden.

De heer Koppejan sprak over de zeedagen. Op 24 oktober jl. hebben wij
voor het eerst de visserij gesloten vanwege een tekort aan zeedagen. In
het kabeljauwherstelplan was enige ruimte in de beschikbare hoeveelheid
zeedagen ingebouwd door de jaren 2004 tot en met 2006 als
referentiejaren te kiezen. Als je de ontwikkeling van de quota beziet,
waren in die jaren voor de meeste soorten visserij de inspanningen en
mogelijkheden hoger dan op dit moment. Dat betekent een verruiming, maar
voor bepaalde vistuigen heeft dat in Nederland inderdaad wel gevolgen
gehad en ook wij vinden dat een ongewenste ontwikkeling. Wij hebben daar
met Eurocommissaris Borg over gesproken op basis van de opmerking van de
heer Koppejan, namelijk dat quota wel moeten kunnen worden opgevist.
Voor dit jaar hebben wij daarvoor een oplossing gevonden. Wij zullen
enigszins flexibel zijn bij het beheer. Wij hebben oplossingen voor
mogelijke knelsituaties op voorwaarde dat de extra dagen dan uit andere
bronnen komen of uit andere lidstaten of uit het boomkorsegment. Voor de
langere termijn komt het beheer van zeedagen in comanagement. Er wordt
dan verdeeld over de beheergroepen. Tot het einde van dit jaar is er een
oplossing. Die gaan wij praktisch en zorgvuldig binnen de spelregels met
de sector uitvoeren. Dat zal wel een beetje krap worden, maar wij denken
dat het ons wel gaat lukken. Voor de komende jaren zullen wij in overleg
met de Commissie een oplossing proberen te vinden en dat overleg is nog
gaande.

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Ik neem aan dat het ICES-advies nog
naar de Kamer komt.

Minister Verburg: Ik heb dat niet, ik weet niet of het beschikbaar is en
of het openbaar is.

De heer Polderman (SP): In uw brief staat: naar verwachting zal de ICES
het rapport nog voorafgaand aan de komende raad in aanvulling op zijn
advies uit 2005 presenteren. Ik neem dan aan dat wij in ieder geval van
die presentatie een bericht krijgen.

Ik ben het met de minister eens dat zij alleen het totaalpakket kan
goedkeuren en wil haar ook nog nadrukkelijk danken voor haar inzet als
het gaat om die tonijn. Als zij daar druk op blijft uitoefenen in
Europa, kan zij op onze steun blijven rekenen. Dus: ga ervoor!

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Misschien ben ik niet zo
duidelijk geweest toen het ging om die visserijrechten. Het moet in
ieder geval in Europese context worden geplaatst. Als ik het goed
begrijp, zoekt de Europese Commissie naar manieren om de overcapaciteit
terug te dringen en wordt ook bezien of het wel wenselijk is om
overdracht mogelijk te maken. Er zijn daarover best wat vragen te
stellen. Moet je wel vast blijven houden aan de huidige visserijrechten?
Ik krijg die berichten te zien. Vandaar mijn vraag aan de minister of
dat inderdaad speelt, of dat in discussie is en of wij daar risico's mee
lopen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik probeer ook altijd constructieve
oplossingen aan te dragen. Het lijkt mij wel een goed idee om de
onderhandelingen met Noorwegen op twee momenten te doen, eerst over het
vaststellen en daarna nog een robbertje vechten over wie hoeveel mag.
Misschien kan dat helpen.

Wat de tonijn betreft zou ik denken dat Europa ophoudt met de
tonijnvangst en de eigen gebieden in de Middellandse Zee voor de
tonijnvangst sluit. Zou dat kunnen helpen?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik heb nog wel iets voor die lunch.
Ik begrijp dat het om oriëntaties gaat. Ik zou de minister nog eens
willen adviseren om het fenomeen "visakker" in overweging te nemen, met
name gelet op de relatie tussen ecologie en economie. Ik denk dat dit
een heel goede oplossing kan bieden.

Minister Verburg: Misschien kunt u dat wat verduidelijken, want ik
begrijp het niet.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Het voorstel voor visakkers komt van de vissers
zelf.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er is net afgesproken dat er niets inhoudelijks
op die lunch zal worden besproken. Misschien kan dit nog eens later aan
de orde komen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben natuurlijk ook wel bereid om dit even
bilateraal met de minister af te ronden.

De voorzitter: Laat u dan ook even de collega's weten wat nu precies een
visakker is.

Minister Verburg: Voorzitter. Dan kunnen wij ook vanaf het begin de
begrenzing goed regelen. Dat zou ook wel helpen.

Ik reageerde iets te snel in de richting van de heer Polderman. Het
ICES-rapport wordt aan de Europese Commissie uitgebracht, die het advies
ook heeft gevraagd. Ik zal de Europese commissaris vragen of dat rapport
op enig moment openbaar wordt. Als het inderdaad openbaar wordt, zal het
uiteraard aan de Tweede Kamer ter beschikking worden gesteld.

Wij blijven ons natuurlijk sterk maken voor de tonijn. Dank voor de
steun daarvoor.

Ik herhaal in de richting van mevrouw Snijder dat wij al overdraagbare
quota hebben, net als in de zuivel. Zij weet hoe belangrijk dat kan zijn
als smeermiddel op de markt. Dit zal ongetwijfeld ook bij het nieuwe
gemeenschappelijk visserijbeleid aan de orde komen. Als zij ziet hoe het
nu werkt, kan ik mij niet voorstellen dat zij dat zou willen beperken.

Mevrouw Ouwehand had nog een suggestie voor de onderhandelingen met
Noorwegen Naast het speculeren over wie waarvoor kandidaat is en met
welke ambities, is het adviseren over strategieën voor onderhandelingen
ook een buitengewoon populaire tak van sport. Ik denk dat er in andere
lidstaten ook talloze suggesties worden gedaan over de manier waarop de
onderhandelingen zouden moeten worden aangepakt, zowel vooraf als na
afloop. Wij hebben al een behoorlijke traditie met het onderhandelen met
Noorwegen. De uitkomst is niet altijd naar tevredenheid, maar ik wil mij
maar niet meer met strategieën van onderhandelingen gaan bemoeien. Het
zal allemaal in een keer gaan, dus zowel over de totaliteit als over de
verdeling.

Ik denk dat de suggestie van mevrouw Ouwehand inzake de tonijn serieus
is, maar ik zou die toch niet serieus willen inbrengen. De rest van de
wereld zal Europa daar ongetwijfeld voor danken en gekke Henkie van de
wereld vinden. Als je alles uit handen geeft, heb je ook geen
onderhandelingspositie meer. Het lijkt mij beter om daar aanstaande
vrijdag ook met de Europese commissaris over te spreken en een strategie
te bepalen om in de toekomst verder te kunnen komen.

Dat van de visakker begrijp ik inmiddels wel een beetje, maar dat komt
ongetwijfeld terug in het kader van het verdere gesprek over het
gemeenschappelijk visserijbeleid.

Toezeggingen

De voorzitter: Ik heb van de minister drie toezeggingen genoteerd:

- De Kamer zal geïnformeerd worden over een uitwerkingsregeling voor
Nederland naar aanleiding van de 22 mln. vanuit Brussel voor
steunmaatregelen voor de zuivelsector.

- De minister zal de speech die zij op 17 november jl. heeft gegeven
tijdens de FAO-top aan de Kamer sturen.

- Indien het ICES-rapport over de pulskor openbaar zal worden gemaakt,
zal het aan de Kamer worden gezonden.

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit algemeen overleg. Ik dank
de minister en degenen die haar ambtelijk hebben ondersteund.

algemeen overleg/Landbouw- en Visserijraad d.d.18 november 2009/LNV/EuZa
blz.   PAGE  36 



09118Landbouw- en Visserijraad (Renée Bakker)

Uiterste corr.datum: xxx te 18.00 uur/Inlichtingen tel. 3182104/3183019
fax. 3182116