Brief aan dhr. K te V.
Bijlage
Nummer: 2010D07656, datum: 2010-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Reactie op verzoek commissie om een afschrift van de brief betreffende informatieverzoek/attendering over commerciële activiteiten stichtingen en verenigingen (2010D07654)
Preview document (🔗 origineel)
Geachte heer Kuys, In uw brief vraagt u om informatie over de behandeling van verenigingen en stichtingen in de omzetbelasting. Meer specifiek vraagt u (zo begrijp ik althans uw brief) of, en zo ja waarom, er onderscheid wordt gemaakt tussen dergelijke entiteiten en ‘gewone’ ondernemers als beiden gelijksoortige werkzaamheden verrichten. De Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) kwalificeert als belastingplichtige (ondernemer) ieder die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent. Het begrip ‘ieder’ sluit geen enkele (rechts)vorm uit. Niet alleen BV’s/ NV’s en natuurlijke personen, maar ook verenigingen en stichtingen (en zelfs publiekrechtelijke lichamen) kunnen in beginsel hieronder worden gerangschikt. De (zelfstandige) uitoefening van een bedrijf of beroep doet zich voor als regelmatig tegen betaling leveringen of diensten worden verricht aan anderen. In die situatie moeten ondernemers dus in de regel omzetbelasting in rekening brengen (de mogelijke toepassing van vrijstellingen of het nultarief laat ik verder buiten beschouwing). Of ondernemers (in welke rechtsvorm dan ook) met de leveringen en diensten winst beogen of maken, is voor de heffing van omzetbelasting niet van belang. Het beogen of maken van winst speelt alleen een rol bij bepaalde van omzetbelasting vrijgestelde prestaties. Alhoewel dit in de praktijk niet op grote schaal voorkomt, is het mogelijk dat een subsidie in de zin van de Wet OB kwalificeert als een vergoeding voor een prestatie door een ondernemer. In een dergelijk geval dient de ondernemer daarover omzetbelasting te voldoen. Ik veronderstel hiermee uw vragen over de eventuele belastbaarheid van (niet-) commerciële activiteiten door verenigingen en stichtingen te hebben beantwoord. In uw brief gaat u verder nog in op een aantal instellingen en hun activiteiten die op eenzelfde adres gevestigd zijn. Uiteraard kan ik u vanwege mijn geheimhoudingsplicht hierover geen nadere informatie verstrekken. Wel kan ik u meedelen dat ik uw brief ter informatie heb doorgezonden naar het bevoegde belastingkantoor. Mocht u over deze brief vragen hebben dan kunt u contact opnemen met dhr. mr. H.A.I.M. Wolvers. Hoogachtend, De staatssecretaris van Financiën, namens deze, mr. J.W. Tempel Directoraat- Generaal Belastingdienst/Brieven en Beleidsbesluiten Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag HYPERLINK "http://www.minfin.nl" www.minfin.nl Inlichtingen dhr. mr. H.A.I.M. Wolvers T 070-3428629 F 070-3427924 h.a.i.m.wolvers@minfin.nl Ons kenmerk BCPP 2009-2605 Uw brief (kenmerk) 6 december 2009 Bijlagen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De heer T. K. Te V. Datum 22 januari 2010 Betreft Commerciële activiteiten verenigingen en stichtingen