[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32031 Wijziging van de Wet op de accijns in verband met Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 (PbEU L 9) (Implementatie horizontale richtlijn accijns)

Wijziging van de Wet op de accijns in verband met Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 (PbEU L 9) (Implementatie horizontale richtlijn accijns)

Eindtekst

Nummer: 2010D10454, datum: 2009-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z14832:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

3 december 2009



Wijziging van de Wet op de accijns in verband met Richtlijn nr.
2008/118/EG van de Raad  van 16 december 2008 (PbEU L 9)
(Implementatie horizontale richtlijn accijns)



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet
op de accijns aan te passen ter uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van
de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 (PbEU L 9);

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 1, tweede lid, wordt “ter zake van de uitslag en van de
invoer” vervangen door: ter zake van de uitslag tot verbruik.

	B. Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan
onder:

	a. accijnsgoed: een goed als bedoeld in artikel 1;

	b. accijnsgoederenplaats: iedere plaats in Nederland waar op grond van
de bepalingen van deze wet accijnsgoederen onder schorsing van accijns
mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn,
mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden;

	c. accijnsschorsingsregeling: belastingregeling die geldt voor het
onder schorsing van accijns produceren, verwerken, voorhanden hebben en
overbrengen van niet onder een douaneschorsingsregeling geplaatste
accijnsgoederen;

	d. belastingentrepot: iedere plaats op het grondgebied van de
Gemeenschap buiten Nederland waar op grond van de wettelijke bepalingen
van de lidstaat waar de plaats zich bevindt, accijnsgoederen onder
schorsing van accijns mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt,
voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden;

	e. derde land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap niet van toepassing is;

	f. derdelandsgebieden: de gebieden die in artikel 5, tweede en derde
lid, van Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van de Europese Unie van
16 december 2008 (PbEU L 9) worden genoemd;

	g. douaneschorsingsregeling: iedere in Verordening (EEG) nr. 2913/92
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot
vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)
vastgestelde bijzondere procedure inzake douanetoezicht ter zake van
niet-communautaire goederen die het douanegebied van de Gemeenschap
worden binnengebracht, tijdelijke opslag, vrije zones of vrije
entrepots, en iedere in artikel 84, eerste lid, onderdeel a, van die
verordening bedoelde regeling;

	h. elektronisch administratief document: een document dat op grond van
de bepalingen van deze wet dan wel op grond van de wettelijke bepalingen
van een andere lidstaat moet worden opgesteld ten behoeve van het onder
een accijnsschorsingsregeling overbrengen van accijnsgoederen;

	i. Gemeenschap en grondgebied van de Gemeenschap: het geheel van de
grondgebieden van de lidstaten in de zin van onderdeel n;

	j. geregistreerde afzender: een natuurlijke of rechtspersoon die op
grond van een ingevolge deze wet afgegeven vergunning dan wel ingevolge
de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat van invoer alleen
toestemming heeft gekregen om, onder de door de inspecteur
onderscheidenlijk de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat
vastgestelde voorwaarden, bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen
onder een accijnsschorsingsregeling te verzenden wanneer zij
overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van
het communautair douanewetboek (PbEG L 302) in het vrije verkeer worden
gebracht;

	k. geregistreerde geadresseerde: een natuurlijke of rechtspersoon die
op grond van een ingevolge deze wet dan wel een ingevolge de wettelijke
bepalingen van een andere lidstaat afgegeven vergunning gemachtigd is om
bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen in ontvangst te nemen die
vanuit een andere lidstaat onder een accijnsschorsingsregeling worden
overgebracht;

	l. GN-code: de code als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot
de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk
douanetarief (PbEG L 256), zoals deze luidt op 19 oktober 1992
onderscheidenlijk, indien het minerale oliën betreft, op 1 januari
2002;

	m. invoer van accijnsgoederen: het in Nederland binnenbrengen van
accijnsgoederen die bij hun binnenkomst in Nederland niet onder een
douaneschorsingsregeling worden geplaatst, alsmede het in Nederland
vrijgeven van onder een douaneschorsingsregeling geplaatste
accijnsgoederen;

	n. lidstaat en grondgebied van een lidstaat: het grondgebied van iedere
lidstaat van de Gemeenschap waarop het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 299 van dat verdrag van
toepassing is, met uitzondering van derdelandsgebieden;

	o. ondernemer: een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting
1968;

	p. plaats van invoer: de plaats waar de goederen zich bevinden wanneer
zij overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling
van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) in het vrije verkeer
worden gebracht;

	q. plaats van rechtstreekse aflevering: een plaats die op grond van een
ingevolge deze wet afgegeven vergunning door de vergunninghouder van een
accijnsgoederenplaats of door de geregistreerde geadresseerde is
aangewezen als plaats waarnaar accijnsgoederen onder een
accijnsschorsingsregeling mogen worden overgebracht;

	r. plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Gemeenschap
verlaten: het douanekantoor van uitgang, bedoeld in artikel 793, tweede
lid, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 2 juli 1993, houdende vaststelling van enkele
bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad
tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 253) of het
kantoor waar de douaneformaliteiten worden vervuld die van toepassing
zijn op de uitgang van accijnsgoederen uit de Gemeenschap naar een in
artikel 5, tweede lid, van Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van de
Europese Unie van 16 december 2008 (PbEU L 9) bedoeld gebied;

	s. vervaardigen van een accijnsgoed: elk handelen waarbij of waardoor
een accijnsgoed ontstaat of de samenstelling van een accijnsgoed wordt
gewijzigd.

	2. In het tweede lid wordt “71, eerste lid” vervangen door “71d,
eerste lid”. Voorts wordt “in overeenstemming met artikel 2, lid
vijf, van die richtlijn zijn aangepast” vervangen door “in
overeenstemming met artikel 2, vijfde lid, van die richtlijn zijn
aangepast”. Ten slotte wordt “datum in het eerste lid, onderdeel
q” vervangen door: datum in het eerste lid, onderdeel l.

	C. Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

	1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan
onder uitslag tot verbruik:

	a. het aan een accijnsschorsingsregeling onttrekken, daaronder begrepen
het onregelmatig onttrekken, van accijnsgoederen;

	b. het voorhanden hebben van een accijnsgoed buiten een
accijnsschorsingsregeling wanneer over dat goed geen accijns is geheven
overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het gemeenschapsrecht en
de nationale wetgeving;

	c. de productie, met inbegrip van onregelmatige productie, van
accijnsgoederen buiten een accijnsschorsingsregeling;

	d. de invoer, met inbegrip van onregelmatige invoer, van
accijnsgoederen die niet onmiddellijk bij invoer onder een
accijnsschorsingsregeling worden geplaatst.

	2. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het verbruik, anders
dan als grondstof, van een accijnsgoed binnen een plaats die voor dat
soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen.

	3. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het verbruik, anders
dan als grondstof, in Nederland van een accijnsgoed dat onder een
douaneschorsingsregeling is geplaatst.

	4. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het in strijd met
wettelijke bepalingen voorhanden hebben of gebruiken van minerale oliën
waaraan herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, derde lid, zijn
toegevoegd.

	5. De algehele vernietiging of het onherstelbare verlies van onder een
accijnsschorsingsregeling geplaatste accijnsgoederen door een oorzaak
die met de aard van de goederen verband houdt, dan wel door niet te
voorziene omstandigheden of overmacht, of ingevolge instructies van de
inspecteur dan wel van de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat,
wordt niet aangemerkt als uitslag tot verbruik. Voor de toepassing van
deze bepaling worden goederen geacht totaal vernietigd of onherstelbaar
verloren te zijn wanneer zij als accijnsgoed onbruikbaar zijn geworden.

	6. De algehele vernietiging of het onherstelbare verlies van de
accijnsgoederen in kwestie wordt aangetoond ten genoegen van de
inspecteur dan wel, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van
de lidstaat waar de algehele vernietiging of het onherstelbare verlies
zich heeft voorgedaan of, indien niet is vast te stellen waar het
verlies zich heeft voorgedaan, van de lidstaat waar het verlies is
geconstateerd.

	7. Het vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing met
betrekking tot accijnsgoederen die onder een douaneschorsingsregeling
zijn geplaatst.

	8. Als uitslag tot verbruik wordt niet aangemerkt het, met inachtneming
van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en
beperkingen, verbruik van minerale oliën als brandstof voor het
vervaardigen van minerale oliën in een accijnsgoederenplaats.

	9. Als uitslag tot verbruik wordt niet aangemerkt het vervaardigen en
het voorhanden hebben van een accijnsgoed, bedoeld in artikel 5, tweede
en derde lid.

	10. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	D. Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

	1. Als uitslag tot verbruik wordt niet aangemerkt het, met inachtneming
van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, brengen
van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar:

	a. een andere accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als
zodanig is aangewezen;

	b. een belastingentrepot;

	c. een in een andere lidstaat gevestigde geregistreerde geadresseerde;

	d. een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de
Gemeenschap verlaten;

	e. een in een andere lidstaat gevestigde geadresseerde als bedoeld in
artikel 69.

	2. Als uitslag tot verbruik wordt niet aangemerkt het, met inachtneming
van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, brengen
van een accijnsgoed vanuit een belastingentrepot of door een in een
andere lidstaat gevestigde geregistreerde afzender naar:

	a. een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig
is aangewezen;

	b. een in Nederland gevestigde geregistreerde geadresseerde;

	c. een in Nederland gevestigde geadresseerde als bedoeld in artikel 69.

	3. Als uitslag tot verbruik wordt niet aangemerkt het, met inachtneming
van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, door een
in Nederland gevestigde geregistreerde afzender brengen van een
accijnsgoed van de plaats van invoer naar:

	a. een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig
is aangewezen;

	b. een belastingentrepot;

	c. een in een andere lidstaat gevestigde geregistreerde geadresseerde;

	d. een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de
Gemeenschap verlaten;

	e. een in een andere lidstaat gevestigde geadresseerde als bedoeld in
artikel 69.

	4. De voorwaarden, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, hebben
betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van
accijnsgoederen moet worden voldaan.

	5. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, tweede lid,
onderdelen a en b, en derde lid, onderdeel a, kan, onder bij algemene
maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, worden
toegestaan dat de accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling
worden overgebracht naar een plaats van rechtstreekse aflevering in
Nederland.

	6. Bij ministeriële regeling kan, onder daarbij te stellen
voorwaarden, voor minerale oliën waarvoor in artikel 27 geen tarief is
vermeld, ontheffing worden verleend van de formaliteiten, bedoeld in het
vierde lid.

	7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	E. Artikel 2b komt te luiden:

Artikel 2b

	1. De overbrenging van accijnsgoederen onder een
accijnsschorsingsregeling vangt aan, in de in artikel 2a, eerste en
tweede lid, bedoelde gevallen, wanneer de accijnsgoederen de
accijnsgoederenplaats onderscheidenlijk het belastingentrepot van
verzending verlaten en, in de in artikel 2a, derde lid, bedoelde
gevallen, wanneer zij overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EEG)
nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober
1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) in
het vrije verkeer worden gebracht.

	2. De overbrenging van accijnsgoederen onder een
accijnsschorsingsregeling eindigt, in de in artikel 2a, eerste lid,
onderdelen a, b, c en e, tweede lid, en derde lid, onderdelen a, b, c en
e, bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de geadresseerde de
accijnsgoederen in ontvangst heeft genomen, en, in de in artikel 2a,
eerste lid, onderdeel d, en derde lid, onderdeel d, bedoelde gevallen,
op het tijdstip waarop de goederen het grondgebied van de Gemeenschap
hebben verlaten.

	F. Artikel 2c komt te luiden:

Artikel 2c

	1. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een
accijnsschorsingsregeling in Nederland een onregelmatigheid heeft
plaatsgevonden die resulteerde in uitslag tot verbruik van deze goederen
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, vindt de uitslag tot
verbruik plaats in Nederland.

	2. Indien in Nederland wordt geconstateerd dat zich tijdens een
overbrenging van accijnsgoederen als bedoeld in het eerste lid een
onregelmatigheid heeft voorgedaan die resulteerde in uitslag tot
verbruik van deze goederen als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel a, en er niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid
plaatsvond, wordt deze geacht te hebben plaatsgevonden in Nederland op
het tijdstip waarop de onregelmatigheid werd geconstateerd.

	3. Indien vanuit Nederland onder een accijnsschorsingsregeling
overgebrachte accijnsgoederen niet op de plaats van bestemming zijn
aangekomen en er tijdens de overbrenging geen onregelmatigheid is
geconstateerd die resulteerde in uitslag tot verbruik van de
accijnsgoederen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt
de onregelmatigheid geacht te hebben plaatsgevonden in Nederland op het
tijdstip van aanvang van de overbrenging, tenzij binnen een termijn van
vier maanden na de aanvang van de overbrenging als bedoeld in artikel
2b, eerste lid, ten genoegen van de inspecteur wordt aangetoond dat de
overbrenging is geëindigd overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, of dat
is vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond.

	4. Indien de persoon die de in artikel 56 bedoelde zekerheid heeft
gesteld, niet op de hoogte was of mogelijk niet op de hoogte was van het
feit dat de goederen niet ter bestemming zijn aangekomen, wordt hem een
termijn van een maand, te rekenen vanaf het tijdstip van de verstrekking
van die informatie door de inspecteur, gegund om het eindigen van de
overbrenging overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, of de plaats waar de
onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, aan te tonen.

	5. Indien in de in het tweede en derde lid bedoelde situaties binnen
een termijn van drie jaar vanaf de datum waarop de overbrenging
overeenkomstig artikel 2b, eerste lid, is aangevangen, wordt vastgesteld
dat de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden in een andere
lidstaat, is de accijns in die lidstaat verschuldigd.

	6. Indien de accijns in een andere lidstaat verschuldigd is geworden op
grond van het feit dat de onregelmatigheid werd geacht te hebben
plaatsgevonden in die lidstaat en binnen een termijn van drie jaar vanaf
de datum waarop de overbrenging overeenkomstig artikel 2b, eerste lid,
is aangevangen, wordt vastgesteld dat de onregelmatigheid daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden in Nederland, is het eerste lid van toepassing.

	7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder onregelmatigheid
verstaan, een andere dan de in artikel 2, vijfde lid, bedoelde situatie
die zich tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een
accijnsschorsingsregeling voordoet en als gevolg waarvan een
overbrenging of een onderdeel van een overbrenging van accijnsgoederen
niet overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, is geëindigd.

	8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	G. Artikel 2d komt te luiden:

Artikel 2d

	1. Ter zake van door particulieren voor eigen behoeften verkregen en
door henzelf vanuit een andere lidstaat naar Nederland vervoerde
accijnsgoederen wordt geen accijns verschuldigd.

	2. Indien de hoeveelheid accijnsgoederen een bij ministeriële regeling
vastgestelde hoeveelheid overschrijdt, worden de goederen geacht anders
dan voor eigen behoeften voorhanden te worden gehouden, tenzij het
tegendeel wordt aangetoond.

	3. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het door de
particulier, bedoeld in het eerste lid, voorhanden hebben van voor eigen
behoeften verkregen accijnsgoederen, die hij heeft laten vervoeren
vanuit een andere lidstaat naar Nederland.

	4. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt de verkrijging door
particulieren van minerale oliën die in een andere lidstaat reeds tot
verbruik zijn uitgeslagen, indien deze producten op een atypische wijze
worden vervoerd door particulieren of voor hun rekening.

	5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt onder atypisch vervoer
verstaan het vervoer van brandstof anders dan in de tank van voertuigen
of in een passend reserveblik, alsmede het vervoer van vloeibare
verwarmingsproducten anders dan in tankwagens die voor rekening van
bedrijven worden gebruikt.

	H. Artikel 2e komt te luiden:

Artikel 2e

	1. Onverminderd artikel 2f wordt als uitslag tot verbruik mede
aangemerkt het in Nederland, om aldaar te worden geleverd of gebruikt,
voor commerciële doeleinden voorhanden hebben van accijnsgoederen die
in een andere lidstaat reeds tot verbruik zijn uitgeslagen.

	2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder voor commerciële
doeleinden voorhanden hebben verstaan het voorhanden hebben van
accijnsgoederen door anderen dan particulieren of het voorhanden hebben
door een particulier anders dan voor eigen behoeften van door hem
vervoerde accijnsgoederen als bedoeld in artikel 2d, tweede lid.

	3. Het eerste lid vindt geen toepassing tijdens de overbrenging van de
accijnsgoederen, bedoeld in het eerste lid, van een andere lidstaat naar
Nederland, indien die overbrenging geschiedt overeenkomstig bij algemene
maatregel van bestuur gestelde voorwaarden.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van de
heffing, regels gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan
degene die de accijnsgoederen voor commerciële doeleinden voorhanden
heeft, moet voldoen.

	5. Accijnsgoederen die aan boord van een schip of een vliegtuig dat een
verbinding tussen een andere lidstaat en Nederland verzorgt, voorhanden
worden gehouden maar die niet beschikbaar zijn voor de verkoop wanneer
dit schip of vliegtuig zich op het grondgebied van Nederland bevindt,
worden niet geacht in Nederland voor commerciële doeleinden voorhanden
te worden gehouden.

	6. In afwijking van het eerste lid wordt niet als uitslag tot verbruik
aangemerkt het voorhanden hebben van minerale oliën die in een andere
lidstaat zijn uitgeslagen tot verbruik, in de normale reservoirs van
bedrijfsmotorrijtuigen en die bestemd zijn als brandstof voor deze
motorrijtuigen of in de normale reservoirs van containers voor speciale
doeleinden en die bestemd zijn voor de werking tijdens het vervoer van
specifieke systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren.

	7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	I. Artikel 2f komt te luiden:

Artikel 2f

	1. Als uitslag tot verbruik wordt mede aangemerkt het kopen door een in
Nederland gevestigde persoon, niet zijnde een vergunninghouder van een
accijnsgoederenplaats, een geregistreerde geadresseerde of een
zelfstandig bedrijf, van in een andere lidstaat reeds tot verbruik
uitgeslagen accijnsgoederen, die door de in een andere lidstaat
gevestigde verkoper of voor diens rekening direct of indirect naar
Nederland worden verzonden of vervoerd.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	J. De artikelen 2g en 2h vervallen.

	K. Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

	1. Indien in de situaties als bedoeld in de artikelen 2e en 2f, de
accijnsgoederen tijdens het vervoer in Nederland of in een andere
lidstaat dan de lidstaat waar de accijnsgoederen tot verbruik zijn
uitgeslagen, algeheel vernietigd of onherstelbaar verloren gegaan zijn
door een oorzaak die met de aard van de goederen verband houdt, dan wel
door niet te voorziene omstandigheden of overmacht, of ingevolge
instructies van de inspecteur dan wel, indien van toepassing, de
bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat, is geen sprake van uitslag
tot verbruik als bedoeld in de artikelen 2e en 2f.

	2. Voor de toepassing van dit artikel worden goederen geacht totaal
vernietigd of onherstelbaar verloren te zijn wanneer zij als accijnsgoed
onbruikbaar zijn geworden.

	3. De algehele vernietiging of het onherstelbare verlies van de
accijnsgoederen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangetoond ten
genoegen van de inspecteur dan wel, indien van toepassing, de bevoegde
autoriteiten van de lidstaat waar de algehele vernietiging of het
onherstelbare verlies zich heeft voorgedaan of, indien niet is vast te
stellen waar het verlies zich heeft voorgedaan, van de lidstaat waar het
verlies is geconstateerd.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	L. Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

	1. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig
artikel 2e of 2f, in Nederland een onregelmatigheid heeft
plaatsgevonden, is artikel 2e, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2f,
eerste lid, van toepassing.

	2. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig
artikel 2e of 2f, in Nederland een onregelmatigheid is geconstateerd, en
er niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond,
wordt deze geacht te hebben plaatsgevonden in Nederland.

	3. Indien in de in het tweede lid bedoelde situatie binnen een termijn
van drie jaar vanaf de datum waarop de accijnsgoederen zijn verkregen,
wordt vastgesteld dat de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft
plaatsgevonden in een andere lidstaat, is de accijns in die lidstaat
verschuldigd.

	4. Indien de accijns in een andere lidstaat verschuldigd is geworden op
grond van het feit dat de onregelmatigheid werd geacht te hebben
plaatsgevonden in die lidstaat en binnen een termijn van drie jaar vanaf
de datum waarop de accijnsgoederen zijn verkregen, wordt vastgesteld dat
de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden in Nederland, is
het eerste lid van toepassing.

	5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder onregelmatigheid
verstaan een niet onder artikel 3 vallende situatie die zich tijdens een
overbrenging van accijnsgoederen als bedoeld in het eerste lid voordoet
en als gevolg waarvan een overbrenging of een onderdeel van een
overbrenging van accijnsgoederen niet op regelmatige wijze is
geëindigd.

	6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	M. Het opschrift van Hoofdstuk III komt te luiden:

HOOFDSTUK III. Uitslag tot verbruik

	N. Het opschrift van afdeling 2a van Hoofdstuk III komt te luiden:

Afdeling 2a. Geregistreerde geadresseerde en geregistreerde afzender

	O. Artikel 50a komt te luiden:

Artikel 50a

	1. Een onderneming wordt alleen als geregistreerde geadresseerde
aangemerkt indien daartoe een vergunning is verstrekt door de
inspecteur.

	2. Een vergunning als geregistreerde geadresseerde wordt met betrekking
tot tabaksproducten uitsluitend verleend, indien deze producten in een
andere lidstaat van Nederlandse accijnszegels zijn voorzien.

	3. Voor een geregistreerde geadresseerde die slechts incidenteel
accijnsgoederen ontvangt, wordt de vergunning, bedoeld in het eerste
lid, verleend voor een welomschreven hoeveelheid accijnsgoederen, één
afzender en een welomschreven tijdvak. De inspecteur kan de vergunning
beperken tot één overbrenging.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	P. In artikel 50b, eerste lid, wordt “een geregistreerd bedrijf of
een niet-geregistreerd bedrijf” vervangen door: een geregistreerde
geadresseerde.

	Q. Artikel 50c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “vergunning voor een geregistreerd bedrijf
of voor een niet-geregistreerd bedrijf” vervangen door: vergunning als
geregistreerde geadresseerde.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “door het geregistreerde
bedrijf of door het niet-geregistreerde bedrijf per jaar uit een andere
lid-staat” vervangen door: door de geregistreerde geadresseerde per
jaar uit een andere lidstaat.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	R. Artikel 50d komt te luiden:

Artikel 50d

	1. Een onderneming wordt alleen als geregistreerde afzender aangemerkt
indien daartoe een vergunning is verstrekt door de inspecteur.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de
heffing, regels worden gesteld waaraan een geregistreerde afzender moet
voldoen ten aanzien van:

	a. de administratie; en

	b. het stelsel van toezicht.

	3. Degene die een vergunning voor een geregistreerde afzender wil
verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.

	4. In het verzoek worden gegevens verstrekt met betrekking tot:

	a. de soort of de soorten accijnsgoederen waarvoor de vergunning is
bestemd;

	b. de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar soort, die naar
verwachting door de geregistreerde afzender per jaar zal worden
verzonden;

	c. de persoon op wiens naam de vergunning moet worden gesteld; en

	d. de administratie van de desbetreffende accijnsgoederen.

	5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	S. Artikel 50f wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen moet de
verkoper, bedoeld in artikel 2f, eerste lid, een fiscaal
vertegenwoordiger in Nederland aanstellen, die niet de geadresseerde van
de accijnsgoederen is.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De fiscaal vertegenwoordiger moet in het bezit zijn van een
vergunning van de inspecteur.

	3. Het zevende lid komt te luiden:

	7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	T. Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

	1. De accijns wordt geheven van:

	a. bij toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel a:

	1°. de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats, de
geregistreerde geadresseerde of enig andere persoon die de
accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling onttrekt of voor wiens
rekening de accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling worden
onttrokken of, in geval van onregelmatige onttrekking aan de
accijnsgoederenplaats, enig andere persoon die bij die onttrekking
betrokken is geweest;

	2°. in geval van een onregelmatigheid tijdens een overbrenging van
accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling in de zin van
artikel 2c, eerste, tweede en derde lid: de vergunninghouder van de
accijnsgoederenplaats, de vergunninghouder van het belastingentrepot, de
geregistreerde afzender, de vervoerder of de eigenaar van de
accijnsgoederen, bedoeld in artikel 56, derde lid, of enig andere
persoon die ingevolge de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat
zekerheid heeft gesteld en alle personen die bij de onregelmatige
onttrekking betrokken zijn geweest terwijl zij wisten of redelijkerwijze
hadden moeten weten dat het onttrekken op onregelmatige wijze
geschiedde;

	b. bij toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel b: de persoon
die de accijnsgoederen voorhanden heeft of enig andere persoon die bij
het voorhanden hebben ervan betrokken is;

	c. bij toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel c: de persoon
die de accijnsgoederen produceert of, in geval van onregelmatige
productie, enig andere persoon die bij de productie ervan betrokken is
geweest;

	d. bij toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel d: de persoon
die de accijnsgoederen bij invoer aangeeft of voor wiens rekening de
goederen bij invoer worden aangegeven of, in geval van onregelmatige
invoer, enig andere persoon die bij de invoer betrokken is geweest;

	e. bij toepassing van artikel 2, vierde lid: de persoon die de minerale
oliën voorhanden heeft of gebruikt;

	f. bij toepassing van artikel 2d, derde lid: de particulier, bedoeld in
artikel 2d, derde lid;

	g. bij toepassing van artikel 2d, vierde lid: de particulieren, bedoeld
in artikel 2d, vierde lid;

	h. bij toepassing van artikel 2e, eerste lid: de persoon die de
levering verricht, die de voor levering bestemde goederen voorhanden
heeft of aan wie de goederen worden geleverd in Nederland, of de
particulier, bedoeld in artikel 2e, tweede lid;

	i. bij toepassing van artikel 2f, eerste lid: de door de verkoper,
bedoeld in artikel 2f, eerste lid, aangewezen fiscaal vertegenwoordiger;

	j. bij toepassing van artikel 4, eerste en tweede lid: de personen,
bedoeld in onderdeel h en i, en eenieder die bij de onregelmatigheid
betrokken is geweest.

	2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt, in bij algemene
maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen en onder daarbij te stellen
voorwaarden, de accijns van accijnsgoederen die zijn uitgeslagen uit een
accijnsgoederenplaats in opdracht van een vergunninghouder van een
andere accijnsgoederenplaats voor dezelfde soort accijnsgoederen,
geheven van de vergunninghouder van die andere accijnsgoederenplaats.

	3. Indien er voor eenzelfde accijnsschuld verscheidene schuldenaren
zijn, zijn zij hoofdelijk tot betaling van deze schuld gehouden.

	U. Artikel 51a vervalt.

	V. Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

	1. De accijns wordt verschuldigd op het tijdstip van de uitslag tot
verbruik.

	2. Onder het tijdstip van de uitslag tot verbruik wordt verstaan:

	a. in de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde situatie: het
tijdstip van de aanvang van het voorhanden hebben;

	b. bij toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel c: het tijdstip
van de productie;

	c. in de in artikel 2a, tweede lid, onderdeel b, bedoelde situatie: het
tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geregistreerde
geadresseerde;

	d. in de in artikel 2a, tweede lid, onderdeel c, bedoelde situatie: het
tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geadresseerde;

	e. in de in artikel 2a, vijfde lid, bedoelde situaties: het tijdstip
van ontvangst van de accijnsgoederen op de plaats van rechtstreekse
aflevering.

	3. In afwijking van het eerste lid wordt de accijns verschuldigd:

	a. bij toepassing van artikel 2, vierde lid: op het tijdstip van de
aanvang van het voorhanden hebben of het gebruik van de minerale oliën;

	b. bij toepassing van artikel 2d, derde lid: op het tijdstip van de
aanvang van het voorhanden hebben van de accijnsgoederen in Nederland;

	c. bij toepassing van artikel 2d, vierde lid: op het tijdstip van de
verkrijging van de minerale oliën in Nederland;

	d. bij toepassing van artikel 2e, eerste lid: op het tijdstip van de
aanvang van het voorhanden hebben van de accijnsgoederen in Nederland;

	e. bij toepassing van artikel 2f, eerste lid: op het tijdstip van de
levering van de accijnsgoederen;

	f. bij toepassing van artikel 4: op het tijdstip van de vaststelling
van de in artikel 4 bedoelde onregelmatigheid.

	W. Artikel 52a vervalt.

	X. Artikel 53a komt te luiden:

Artikel 53a

	1. Bij toepassing van artikel 52, tweede lid, onderdelen a tot en met
d, tweede lid, onderdeel e, voor zover het een geregistreerde
geadresseerde betreft, en derde lid, onderdelen a, b, c, d en f, wordt
in afwijking van artikel 53, eerste lid, en van artikel 10, tweede lid,
en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
uiterlijk op de dag na het in artikel 52, tweede lid, onderdelen a tot
en met e, en derde lid, onderdelen a, b, c, d en f, bedoelde tijdstip de
accijns op aangifte voldaan.

	2. In het tweede lid wordt “doet de vergunninghouder van een
geregistreerd bedrijf aangifte van de in een week op de voet van artikel
52a, onderdeel a, verschuldigd geworden accijns” vervangen door: doet
de geregistreerde geadresseerde aangifte van de in een week op de voet
van artikel 52, tweede lid, onderdelen c en e, verschuldigd geworden
accijns.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt bij toepassing van
artikel 52, derde lid, onderdeel f, de accijns op aangifte voldaan
binnen één maand na het in artikel 52, derde lid, onderdeel f,
bedoelde tijdstip.

	Y. In artikel 54 wordt “uitgeslagen” vervangen door: uitgeslagen
tot verbruik.

	Z. Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

	1. De accijns wordt berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip
van de uitslag tot verbruik.

	2. In de situatie, bedoeld in artikel 2, vierde lid, wordt de accijns
berekend als het verschil tussen het bedrag aan accijns dat is geheven
en het bedrag dat zou zijn geheven indien geen herkenningsmiddelen
zouden zijn toegevoegd.

	AA. Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats en de
geregistreerde afzender stellen zekerheid voor de accijns die zij
verschuldigd zijn of kunnen worden in Nederland dan wel in een andere
lidstaat.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De geregistreerde geadresseerde en de fiscaal vertegenwoordiger,
bedoeld in artikel 50f, stellen zekerheid voor de accijns die zij
verschuldigd zijn of kunnen worden.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. In afwijking van het eerste lid kan de inspecteur, onder bij
algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen,
toestaan dat de vervoerder of de eigenaar van de accijnsgoederen
zekerheid stelt in plaats van de vergunninghouder en de geregistreerde
afzender, bedoeld in het eerste lid. De zekerheid wordt gesteld voor het
bedrag aan accijns dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid
accijnsgoederen die door of namens de vervoerder of de eigenaar wordt
vervoerd naar de in artikel 2a, eerste en derde lid, bedoelde
bestemmingen.

	4. In het vierde lid wordt “overgebracht naar een andere lid-staat”
vervangen door: overgebracht. Voorts wordt “besluit op het verzoek bij
voor bezwaar vatbare beschikking” vervangen door: beslist op het
verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

	BB. Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “De vergunninghouder” vervangen door:
Degene die op grond van artikel 56 zekerheid heeft gesteld.

	2. In het derde lid wordt “draagt de vergunninghouder zorg”
vervangen door: draagt degene die zekerheid heeft gesteld zorg.

	CC. In artikel 59, tweede lid, wordt “die de vergunninghouder
aanbiedt” vervangen door: die degene die zekerheid moet stellen,
aanbiedt.

	DD. In artikel 60, eerste lid, wordt “de vergunninghouder”
vervangen door: degene die zekerheid moet stellen.

	EE. Artikel 61a komt te luiden:

Artikel 61a

	De vervoerder van accijnsgoederen is hoofdelijk aansprakelijk voor het
bedrag aan accijns dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid
accijnsgoederen die door hem wordt vervoerd vanuit een
accijnsgoederenplaats of van de plaats van invoer, bedoeld in artikel
2a, derde lid, naar een andere accijnsgoederenplaats, naar een
belastingentrepot, naar een geregistreerde geadresseerde in een andere
lidstaat of naar een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van
de Gemeenschap verlaten, indien tijdens dat vervoer door hem of door
zijn toedoen een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden.

	FF. In artikel 62 wordt “Ter zake van de accijns bij invoer zijn”
vervangen door: Onverminderd artikel 51, eerste lid, onderdeel d, zijn
ter zake van de uitslag tot verbruik, bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel d.

	GG. In de artikelen 64, eerste lid, 65, eerste lid, 66, eerste lid,
66a, eerste lid, 67, eerste lid, en 68, eerste lid, wordt “ter zake
van de uitslag en de invoer” telkens vervangen door: ter zake van de
uitslag tot verbruik.

	HH. Na artikel 66a wordt een artikel ingevoegd, luidende;

Artikel 66b

	1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en
beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de
uitslag tot verbruik van accijnsgoederen uit een accijnsgoederenplaats,
gelegen op een luchthaven of op een haventerrein, die worden meegevoerd
in de persoonlijke bagage van reizigers die zich door de lucht of over
zee naar een derdelandsgebied of een derde land begeven.

	2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is mede van toepassing
met betrekking tot de accijnsgoederen die aan boord van een
luchtvaartuig of schip worden geleverd tijdens een vlucht of overtocht
naar een derdelandsgebied of een derde land.

	3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder reiziger die zich
naar een derdelandsgebied of derde land begeeft, verstaan: iedere
passagier die in het bezit is van een bewijs van vervoer door de lucht
of over zee, waarop als definitieve bestemming een in een
derdelandsgebied of derde land gelegen luchthaven of haven is vermeld.

	4. In afwijking van artikel 74 kunnen tabaksproducten worden opgeslagen
in een accijnsgoederenplaats van waaruit de in het eerste lid bedoelde
uitslag tot verbruik plaatsvindt.

	5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	II. Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69

	1. Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en
beperkingen, wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de
uitslag tot verbruik van accijnsgoederen, die bestemd zijn om te worden
gebruikt:

	a. in het kader van diplomatieke of consulaire betrekkingen;

	b. door internationale instellingen die door Nederland zijn erkend,
alsmede door de leden van deze instellingen, zulks binnen de beperkingen
en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de internationale
verdragen tot oprichting van deze instellingen of bij de
vestigingsovereenkomsten;

	c. door de strijdkrachten van alle staten die partij zijn bij het
Noord-Atlantisch Verdrag, met uitzondering van Nederland, ten behoeve
van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor
de bevoorrading van hun messes of kantines;

	d. voor verbruik in het kader van een met derde landen of
internationale instellingen gesloten overeenkomst voor zover een
dergelijke overeenkomst wordt aanvaard of toegestaan op het gebied van
vrijstelling van omzetbelasting.

	2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid wordt bij
ministeriële regeling, onder daarbij te stellen voorwaarden en
beperkingen, vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag
tot verbruik van accijnsgoederen, indien aanspraak op vrijstelling
bestaat ingevolge het Koninkrijk verbindende verdragen en in al hun
onderdelen verbindende besluiten van bij zodanige verdragen opgerichte
volkenrechtelijke organisaties, alsmede in daarmee overeenkomende
gevallen.

	JJ. Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

	c. zijn gebracht naar een derde land;.

	2. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. door een ondernemer zijn overgebracht naar een andere lidstaat, en
die aldaar voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden om er
te worden geleverd of gebruikt, en waarvoor de in die lidstaat
verschuldigde accijns is voldaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen
van die lidstaat;.

	3. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

	f. zijn geleverd aan een in een andere lidstaat gevestigde persoon,
niet zijnde een vergunninghouder van een belastingentrepot, een
geregistreerde geadresseerde of een zelfstandig bedrijf, en die door een
in Nederland gevestigde verkoper of voor diens rekening direct of
indirect worden verzonden of vervoerd.

	KK. Na artikel 71 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 71a

	1. Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend, indien bij
toepassing van artikel 2c, vijfde lid, of van artikel 4, derde lid, is
aangetoond dat de accijns door de andere lidstaat is geheven.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

	LL. Artikel 73, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1. Tabaksproducten moeten bij de uitslag tot verbruik zijn voorzien van
het voor het desbetreffende tabaksproduct voorgeschreven accijnszegel.

	2. Tabaksproducten die zijn bestemd voor het verbruik, bedoeld in
artikel 2, tweede lid, mogen niet zijn voorzien van een accijnszegel.

	MM. Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef en de onderdelen a tot en met d wordt
“tabaksprodukten” telkens vervangen door: tabaksproducten.

	2. In onderdeel d wordt “naar een in een andere lid-staat gevestigd
geregistreerd bedrijf, naar een in een andere lid-staat gevestigd
niet-geregistreerd bedrijf” vervangen door: naar een in een andere
lidstaat gevestigde geregistreerde geadresseerde.

	NN. Artikel 76a, eerste lid, komt te luiden:

	1. Op verzoek wordt teruggaaf verleend van het bedrag dat
overeenkomstig artikel 76 is betaald bij de aanvraag van de
accijnszegels, indien accijnszegels op tabaksproducten zijn aangebracht
en met betrekking tot deze tabaksproducten de accijns in een andere
lidstaat verschuldigd geworden en geïnd is, en de verwijdering of de
vernietiging van de accijnszegels ten genoegen van de inspecteur wordt
aangetoond.

	OO. Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “tabaksprodukten” vervangen door
“tabaksproducten”. Voorts wordt “produkten” vervangen door:
producten.

	2. In het tweede lid wordt “ter zake van de uitslag van
tabaksprodukten” vervangen door “ter zake van de als uitslag tot
verbruik aangemerkte ontvangst van tabaksproducten door de
geregistreerde geadresseerde”. Voorts wordt “tabaksprodukten”
vervangen door: tabaksproducten.

	3. In het derde lid wordt “ter zake van de invoer” vervangen door
“ter zake van de uitslag tot verbruik, bedoeld in artikel 2, eerste
lid, onderdeel d”. Voorts wordt “tabaksprodukten” telkens
vervangen door: tabaksproducten.

	PP. In artikel 79, derde lid, onderdeel b, wordt “tabaksprodukten die
zijn uitgeslagen dan wel zijn ingevoerd” vervangen door:
tabaksproducten die zijn uitgeslagen tot verbruik.

	QQ. In artikel 80, tweede lid, wordt “communautaire douaneregeling”
vervangen door: douaneschorsingsregeling.

	RR. Artikel 81 komt te luiden:

Artikel 81

	In de vergunning voor een accijnsgoederenplaats voor tabaksproducten
kan worden toegestaan dat de vergunninghouder onder daarbij te stellen
voorwaarden gedeeltelijk tot verbruik bereide tabak en tabaksproducten,
al dan niet voorzien van accijnszegels, tijdelijk buiten de
accijnsgoederenplaats bepaalde bewerkingen of verpakkingshandelingen kan
laten ondergaan zonder dat het tijdelijk buiten de accijnsgoederenplaats
brengen van die producten, in afwijking van artikel 2, eerste lid,
onderdeel a, wordt aangemerkt als uitslag tot verbruik.

	SS. De artikelen 86a, 86b, 87 en 88 vervallen.

	TT. Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid wordt “tabaksprodukten” telkens
vervangen door: tabaksproducten.

	2. In het eerste lid wordt “communautaire douaneregeling” vervangen
door: douaneschorsingsregeling.

	UU. In artikel 102, eerste lid, wordt “uitslaat of invoert”
vervangen door: uitslaat tot verbruik.

ARTIKEL II

	De Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van
enkele andere produkten wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 2, onderdeel f, komt te luiden:

	f. derde land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap niet van toepassing is;.

	B. In artikel 35, tweede lid, wordt “De artikelen 73, tweede en derde
lid, tot en met 77” vervangen door: De artikelen 73, tweede en derde
lid, tot en met 76, 77.

	C. Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

	De artikelen 2, vijfde, zesde, zevende en tiende lid, en 85 van de Wet
op de accijns zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

	De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel h komt te luiden:

	h. derde land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap niet van toepassing is;

	2. Onderdeel i komt te luiden:

	i. communautaire douaneregeling: de communautaire regelingen met
betrekking tot douanevervoer, entrepots, actieve veredeling, behandeling
onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling en uitvoer
naar een derde land (wederuitvoer daaronder begrepen);.

	B. Artikel 45a komt te luiden:

Artikel 45a

	De artikelen 2, vijfde, zesde, zevende en tiende lid, en 83 van de Wet
op de accijns zijn van overeenkomstige toepassing.

	C. Artikel 47, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. uitslag: uitslag tot verbruik in de zin van de Wet op de accijns.

ARTIKEL IV

	1. De bij deze wet gewijzigde artikelen van de Wet op de accijns zoals
deze luidden onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding
van deze wet, blijven van toepassing voor zover zij betrekking hebben
op:

	a. de heffing van accijns waarvan de feiten die aanleiding geven tot
het ontstaan van de verschuldigdheid van die accijns zich hebben
voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van deze wet;

	b. strafbare feiten en feiten die aanleiding kunnen zijn tot het
opleggen van een bestuurlijke boete welke zich hebben voorgedaan vóór
de dag van de inwerkingtreding van deze wet.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven met
betrekking tot de uitvoering van de overgang naar het gebruik van het
elektronisch administratief document en de daarmee verband houdende
procedures.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   18