[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2010D14530, datum: 2010-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Notawisseling verdrag Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) inzake de registratie van stagiairs (2010D14529)

Preview document (šŸ”— origineel)


Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Europese gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) inzake de
registratie van stagiairs; Petten, 6 november 2009 (Trb. 2010, 13 en 72)

Toelichtende Nota

Het Institute for Energy, een gemeenschappelijk centrum voor onderzoek
op het gebied van de kernenergie van de Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie (hierna te noemen: het Institute for Energy), gevestigd te
Petten, maakt met enige regelmaat gebruik van stagiairs uit het
buitenland. Deze stagiairs leveren een bijdrage aan het functioneren van
het instituut. Het op 25 juli 1961 te Brussel tot stand gekomen
zetelverdrag – de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) betreffende de
vestiging te Petten van een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum
voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie (Trb. 1961, 142) -
voorziet echter niet in een regeling met betrekking tot de positie van
stagiairs. Hierdoor blijkt het problematisch om voor uit het buitenland
afkomstige stagiairs de binnenkomst, het verblijf en de stage in
Nederland mogelijk te maken via de Nederlandse vreemdelingen- en
tewerkstellingsregelgeving. Gezien het belang dat het instituut heeft
bij het inzetten van deze stagiairs, is dan ook op hun verzoek een
aanvullend verdrag op het eerdergenoemde verdrag van het instituut voor
die groep gesloten. Dit verdrag is bij notawisseling tot stand gebracht.

Op grond van het nieuwe verdrag worden uit het buitenland afkomstige
stagiairs voor de duur van maximaal zes maanden door het ministerie van
Buitenlandse Zaken geregistreerd. Deze termijn kan in uitzonderlijke
omstandigheden eenmaal worden verlengd met een maximum periode van zes
maanden. Daarnaast dienen de stagiairs voor hun verblijf aan bepaalde
voorwaarden te voldoen, zoals een binnenkomst op reguliere wijze op
grond van een op voorspraak van het ministerie van Buitenlandse Zaken te
verstrekken visum, het beschikken over een geldige verblijfstitel voor
een verblijf in Nederland, het hebben van een afdoende medische
verzekering en voldoende financiƫle middelen. De stagiairs zullen enkel
van het  Institute for Energy een stagevergoeding ontvangen, om de
kosten van het levensonderhoud te dekken. Een stagiair zal geen
aanspraak kunnen maken op Nederlandse (sociale) voorzieningen. Het is
betrokkene niet toegestaan in Nederland anders dan in het kader van de
stagevervulling arbeid te verrichten, en zij verplichten zich binnen
twee weken na beƫindiging van de stage Nederland te verlaten.

Bij aanname van een stagiair verstrekt het Institute for Energy aan het
ministerie van Buitenlandse Zaken een door de stagiair getekende
verklaring vergezeld van bewijsstukken dat aan de bovenstaande
voorwaarden is voldaan. Op grond van artikel 4 van het onderhavige
verdrag ontvangen de uit het buitenland afkomstige stagiairs van het
ministerie van Buitenlandse Zaken vervolgens een identiteitskaart, welke
door het Insitute for Energy uiterlijk acht dagen na het vertrek van de
stagiair uit Nederland weer wordt geretourneerd. Deze identiteitskaart
is tevens verblijfstitel voor de stagiair.

Overigens doet dit verdrag geen afbreuk aan de rechten van stagiairs op
wie van toepassing zijn de bepalingen van, of die vastgesteld worden
krachtens, het op 25Ā maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde tekst in
Tractatenblad 2003, nr.150) en het op 13Ā december 2007 te Lissabon tot
stand gekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap (Trb. 2008, 11), betreffende het recht op toelating
en verblijf, alsmede het verrichten van werkzaamheden. De regels omtrent
toelating en verblijf van EU-burgers (en hun familieleden) zijn
vastgelegd in Richtlijn 2004/38/EG (de zogenaamde
ā€˜Burgerschapsrichtlijn’) die is gebaseerd op, onder andere,
artikelĀ 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(reizen en verblijven van EU-burgers). De bepalingen omtrent het
verrichten van werkzaamheden binnen de Unie zijn vastgelegd in artikel
39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (vrij
verkeer van werknemers) en de daarop gebaseerde Verordening 1612/68 van
de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers
binnen de Gemeenschap. De Europese bepalingen inzake het vrij verkeer
van werknemers zijn van toepassing op EU-burgers die werkzaamheden
verrichten in een andere lidstaat dan die waarvan zij onderdaan zijn.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie kan
een stagiair wiens stageperiode dient als praktische voorbereiding op de
eigenlijke uitoefening van een beroep, worden aangemerkt als
ā€˜werknemer’ in de zin van artikel 39 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie.

Het in artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen opgenomen verbod om
vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning arbeid te laten
verrichten zal voor zover het de stagevervulling betreft, gelet op
artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, juncto artikel 1, eerste
lid, onder d, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, niet
meer op hen van toepassing zijn.

Het aanvullende stagiairverdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de dag
dat de notawisseling heeft plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk werd
geacht in verband met de reeds voorziene plaatsing van stagiairs bij het
Institute for Energy. In dat kader is het van belang dat, voorafgaand
aan de inwerkingtreding van het verdrag, voor die plaatsing reeds een
juridische basis aanwezig is.

Het verdrag zal, evenals eerdergenoemd zetelverdrag, voor wat het
Koninkrijk betreft alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State)