[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol; Abu Dhabi, 8 mei 2007

Bijlage

Nummer: 2010D14713, datum: 2010-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Advies Raad van State en Nader rapport (2010D14451)

Preview document (🔗 origineel)


No.W06.08.0558/III	's-Gravenhage, 27 februari 2009

Bij Kabinetsmissive van 23 december 2008, no.08.003705, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van
dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met
betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol; Abu Dhabi, 8
mei 2007 (Trb.2007, 107), met toelichtende nota.

Het verdrag bevat regels om dubbele belasting te vermijden en het
ontgaan van belasting te voorkomen met betrekking tot belastingen naar
het inkomen. De Raad onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar
plaatst daarbij enkele kanttekeningen.

1.	Verdragennet Midden-Oosten

Het onderhavige verdrag maakt deel uit van het verdragennet in de regio
Midden-Oosten. Recent heeft de Raad geadviseerd inzake de verdragen met
Bahrein en Qatar. De Raad merkt op, dat ten aanzien van gelijkluidende
verdragsbepalingen de toelichting op die bepalingen in de onderscheiden
toelichtende nota's niet steeds gelijkluidend is. Dit kan bij de uitleg
van die verdragsbepalingen tot onduidelijkheid leiden.

De Raad adviseert de toelichting op gelijkluidende verdragsbepalingen
ook gelijkluidend te doen zijn en de toelichtende nota aan te passen op
de toelichting van de eerdere verdragen in de regio Midden-Oosten.

2.	Authentieke talen

Het verdrag is ondertekend in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse
taal, die gelijkelijk authentiek zijn. Verschillen in de authentieke
talen roepen problemen op, die alleen ingeval de talen verschillend
kunnen worden uitgelegd worden opgelost door één taal, in dit geval de
Engelse taal, als doorslaggevend aan te merken. Tekstverschillen kunnen
daardoor niet worden hersteld. De Raad wijst in dit kader op de
artikelen 3, eerste lid, onderdeel j, onder i en ii, 4, tweede lid,
aanhef, 7, vierde lid (paragraph 2 resp. derde lid), 10, derde lid
(komma tussen "Regering" en "een en ander") en 27, eerste lid, van het
verdrag alsmede artikel XI, tweede lid, van het protocol. 

De Raad adviseert in de toelichting hieraan aandacht te geven.

3.	Bijzondere regeling

In artikel I van het protocol is onder meer bepaald, dat de voordelen
uit het verdrag niet van toepassing zijn op lichamen of andere personen
die geheel of gedeeltelijk van belasting zijn vrijgesteld uit hoofde van
een bijzondere regeling krachtens de wetten van een van de
Verdragsluitende Staten.

Deze protocolbepaling is ontoereikend toegelicht. De Raad merkt op, dat
een meer uitgebreide toelichting noodzakelijk is aangezien de bepaling
niet zonder meer duidelijk is. In het bijzonder dient deze bepaling te
worden toegelicht in het licht van de term "bijzondere regeling" ten
aanzien van pensioenfondsen, nu in de "woonplaatsbepaling" (artikel 4,
tweede lid, onderdeel b, van het verdrag) de vrijstelling van belasting
onderdeel uitmaakt van de begripsomschrijving en de omstandigheid dat in
de Verenigde Arabische Emiraten slechts van een beperkt aantal groepen
belasting wordt geheven. Daarnaast dient te worden toegelicht wat
overigens de reikwijdte is van de protocolbepaling, bijvoorbeeld ten
aanzien van het regime voor beleggingsinstellingen en de
deelnemingsvrijstelling.

Tevens dient het (verdrags)beleid te worden toegelicht met betrekking
tot het derde lid van deze protocolbepaling. Voor de uitsluiting van
verdragsvoordelen geldt de voorwaarde dat een bijzondere regeling als
zodanig wordt aangewezen in onderlinge overeenstemming. Deze voorwaarde
geeft aan de bevoegde autoriteiten een verstrekkende bevoegdheid om in
onderling overleg bepaalde (groepen van) belastingplichtigen
verdragsvoordelen te onthouden zonder dat daartegen beroep mogelijk is.

De Raad adviseert de toelichting op artikel I van het protocol ten
aanzien van alle leden van deze bepaling aan te vullen.

4.	Dubbele woonplaats lichamen

In artikel 4, vierde lid, van het verdrag is een inspanningsverplichting
voor de Verdragsluitende Staten opgenomen om bij een dubbele woonplaats
van lichamen tot een oplossing te komen. Anders dan geregeld is in het
Verdrag met de Verenigde Staten van Amerika – waarnaar de toelichtende
nota verwijst – is niet bepaald welke gevolgen het niet bereiken van
overeenstemming heeft.

De Raad adviseert in de toelichting hierop in te gaan. 

5.	Zee- en luchtvervoer

a.	In artikel VIII van het protocol is bepaald, dat het internationale
luchtvaartverdrag tussen Nederland en de VAE, ondertekend in januari
1992, van kracht blijft, alsmede dat indien het verdrag voorziet in een
gunstiger behandeling van de desbetreffende bestanddelen van het
inkomen, het verdrag voor zover het gunstiger is, van toepassing is.

De Raad merkt op, dat de term "gunstiger" in deze protocolbepaling
onduidelijk is, aangezien niet is aangegeven vanuit wiens standpunt
dient te worden bepaald of een behandeling gunstiger is, door wie een en
ander wordt bepaald, alsmede of deze bepaling voor iedere
belastingplichtige afzonderlijk geldt omdat hetgeen voor de een
gunstiger is voor een ander ongunstig kan zijn.

De Raad adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

b.	In artikel 14, derde lid, van het verdrag is de regeling voor
zeevarenden opgenomen, waarbij gesproken wordt van een dienstbetrekking
uitgeoefend met betrekking tot een schip of luchtvaartuig. Deze
bewoordingen van het verdrag wijken af van de bewoordingen van het
Nederlandse standaardverdrag en het OESO-modelverdrag, die spreken van
een dienstbetrekking "aan boord van een schip". Het verdrag lijkt
daarmee ruimer te zijn dan de (standaard)verdragen. De bepaling is op
dit punt niet toegelicht.

De Raad adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

6.	Uitwisseling van inlichtingen

a.	In artikel 25, eerste lid, laatste volzin, van het verdrag is ten
aanzien van de uitwisseling van inlichtingen de zinsnede "overeenkomstig
de bestaande wet- en regelgeving van de Verdragsluitende Staten"
opgenomen. Deze zinsnede komt in het Nederlandse standaardverdrag en het
OESO-modelverdrag niet voor en is zonder nadere toelichting niet
begrijpelijk.

De Raad adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

b.	 In artikel XIV van het protocol wordt ten aanzien van de
uitwisseling van inlichtingen gesproken van inlichtingen die relevant
zijn voor het uitvoeren van inkomensgerelateerde voorschriften uit
hoofde van de Nederlandse wetgeving. Het begrip "inkomensgerelateerde
voorschriften" is ook in de toelichting niet nader omschreven noch zijn
daarvan in de toelichting voorbeelden gegeven.

De Raad adviseert toelichting op dit punt aan te vullen.

7.	Tijdstip verdragsluiting

De Raad merkt op, dat het verdrag op 8 mei 2007 gesloten is. Het is
eerst op 23 december 2008 aan de Raad ter advisering aangeboden.

De Raad adviseert in de toelichting in te gaan op dit tijdsverloop.

8.	Toelichtende nota

De Raad stelt vast dat de toelichtende nota meer dan incidenteel niet in
overeenstemming is met de tekst van het verdrag. Voor voorbeelden
verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage met
redactionele kanttekeningen. Dergelijke verschillen dienen vermeden te
worden.

De Raad adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met
de tekst van het verdrag.

9.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld
verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat
aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no.W06.08.0558/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft.

Nu artikel III van het protocol bepaalt dat, indien voor bepaalde
gevallen een oplossing is bereikt inzake niet in het verdrag omschreven
uitdrukkingen of inzake kwalificatieverschillen, deze oplossing ook
geldt in andere of soortgelijke gevallen, de toelichting op dit
protocolartikel, zoals deze is opgenomen in de toelichting op artikel 3
van het verdrag, in overeenstemming brengen met de tekst van artikel
III. 

In het kopje bij de artikelsgewijze toelichting op artikel 4
"Woonplaats" vervangen door "Inwoner" in overeenstemming met het kopje
bij artikel 4 van het verdrag.

In de laatste volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel
8 de terminologie "een incidenteel karakter hebben" in overeenstemming
brengen met de Nederlandse vertaling ("voortvloeit uit") van het Engelse
"incidental to" in artikel 8, derde lid, onderdeel a, onder ii, van het
verdrag. Daarnaast in die volzin in de plaats van "voordelen" de
terminologie "interest" gebruiken in overeenstemming met de tekst van
het verdrag.

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 12 de verwijzing naar
paragraaf 4.3.2.3 van de Notitie Uitgangspunten vervangen door een
verwijzing naar paragraaf 4.3.2.4.1 van die notitie.

In de eerste volzin van de toelichting op artikel 13 de terminologie
"voormalige inwoners van een staat" vervangen door "voormalige inwoners
van Nederland" en de terminologie "naar de andere staat in eerstbedoelde
staat" vervangen door "naar de Verenigde Arabische Emiraten, in
Nederland", in overeenstemming met artikel XI, tweede lid, van het
protocol.

In de tweede volzin van de toelichting op artikel 13 wordt gesproken
over "worden belast". Het gaat echter over de invordering van de in het
verleden opgelegde conserverende aanslag. Deze volzin hiermee in
overeenstemming brengen.

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 14 de terminologie die
wordt gehanteerd met betrekking tot het uitoefenen van een
dienstbetrekking (namelijk "aan boord van een schip") in overeenstemming
brengen met de terminologie die wordt gehanteerd in het verdrag ("met
betrekking tot een schip").

 Kamerstukken I/II 2007/08, 31 591, A en nr. 1, respectievelijk
Kamerstukken I/II 2008/09, 31 764, A en nr. 1.

 Artikel 4, vierde lid, tweede volzin, van het Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde

  Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het
voorkomen van het ontgaan van belasting

  met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb.1993, 77 en 158).

 Artikel 15, derde lid, van die standaardverdragen.

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........