[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Milieuraad 15 maart 2010

Bijlage

Nummer: 2010D16697, datum: 2010-04-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verslag Milieuraad 15 maart 2010 (2010D16695)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Milieuraad 15 maart 2010

Samenvatting

Bij het beleidsdebat over CO² normen voor bestelauto’s gaven de 
lidstaten aan hoe zij staan tegenover de voorgestelde 2020-norm van 135
g. CO²/km, de flexibiliteitsmechanismen en de boete voor naleving door
fabrikanten. 

Bij de politieke discussie over een kaderrichtlijn voor bodembescherming
brachten de lidstaten hun reeds bekende standpunten naar voren. Ik heb
me daarbij wederom uitgesproken tegen een kaderrichtlijn bodem, evenals
de andere lidstaten waarmee een blokkerende minderheid wordt gevormd.
Het voorzitterschap sprak het voornemen uit om in juni verder te praten
over een kaderrichtlijn bodem.

De Mexicaanse staatssecretaris voor milieuzaken Elvira Quesada schetste
voor klimaatverandering de voorbereidingen van de 16e Conferentie van
Partijen van UNFCCC in Cancun eind 2010. De Raad nam, na enige
discussie, Raadsconclusies aan over de klimaatonderhandelingen na
Kopenhagen.

Ook voor biodiversiteit werd er overeenstemming bereikt over de
Raadsconclusies. De EU spreekt zich hiermee uit voor een ambitieus
biodiversiteitsdoel, dat bereikt moet worden met realistische en
haalbare maatregelen.  

Over de EU 2020 strategie wisselden lidstaten hun wensen en standpunten
uit. Het voorzitterschap zal deze in een samenvatting aan de
Voorjaarsraad overbrengen.

Onder diversen vroeg ik aandacht voor problemen met de implementatie van
de EURO V- en VI normen, en deed daarbij twee voorstellen om dit aan te
pakken.   

Bij het A-punt inzake het onderhandelingsmandaat bij de
Gothenburg-onderhandelingen over grensoverschrijdende
luchtverontreiniging hebben Nederland en Zweden een schriftelijke
verklaring afgelegd over het belang van herziening van de NEC-richtlijn.

CO² normen bestelauto’s

Het beleidsdebat over de verordening inzake CO² normen voor
bestelauto’s werd gevoerd aan de hand van twee door het
voorzitterschap van tevoren opgestelde vragen. Met de eerste vraag werd
de mening van lidstaten gevraagd over de voorgestelde 2020-norm van 135
g. CO²/km. Diverse lidstaten steunden deze lange termijn norm, waaraan
een aantal landen wel de voorwaarde verbond van een impact assessment
met een positieve uitkomst of een herzieningsclausule. Andere lidstaten
vonden het doel te ambitieus en vroegen om afzwakking ervan. De tweede
vraag ging over de diverse flexibiliteitmechanismen en de boete van 120
euro per gram CO² overschrijding voor naleving door fabrikanten. Ook
bij dit onderwerp liepen de ambities van de lidstaten uiteen. Bepaalde
lidstaten wilden de fabrikanten ontzien in deze tijden van crisis
bepleitten daarom  meer flexibiliteit, en vonden de voorgestelde boete
te hoog. Andere lidstaten wilden minder flexibiliteit, en geen verlaging
van de voorgestelde boete. Ik heb mijn steun uitgesproken voor het lange
termijn doel van 135 g. CO²/km. Een ambitieuze norm is nodig om zonder
afwenteling het CO²-reductiedoel te halen. Ook heb ik gezegd dat de
voorgestelde flexibiliteitsmechanismen fabrikanten voldoende ruimte
bieden om aan de norm te voldoen. De boete moet ontradend zijn, dus
hoger dan de marginale kosten van CO² reductie. Daarom dient deze op
het voorgestelde niveau te blijven.

 

Bodem

Het voorzitterschap wilde kennis nemen van de inhoudelijke bezwaren van
lidstaten tegen een kaderrichtlijn voor de bescherming van de bodem. Aan
de hand van deze inventarisatie wil het voorzitterschap het onderwerp
weer agenderen op de volgende Milieuraad. Er bleek nog steeds een
blokkerende minderheid te bestaan tegen een kaderrichtlijn bodem. Deze
weerstand kwam vooral voort uit subsidiariteits- en
proportionaliteitsbezwaren; zo werd onder andere gesteld dat bodem  geen
grenzen oversteekt, en dat de kosten en administratieve lasten het
instrument van een richtlijn niet rechtvaardigen. De voorstanders van
een richtlijn voor bodem wezen er onder andere op dat de achteruitgang
van de bodemkwaliteit grensoverschrijdende effecten kan hebben, en dat
uiteenlopende bodembescherming in lidstaten kan leiden tot een
verstoring van het ‘level playing field’.

Klimaatverandering

Tijdens de lunch spraken de ministers over klimaatverandering. Er was
overeenstemming dat de 16e Conferentie van Partijen van UNFCCC in
Cancún eind 2010 belangrijke bouwstenen zal moeten leveren, als stap op
weg naar een alomvattend juridisch bindend instrument voor de periode na
2012. Het Kopenhagen akkoord moet niet worden heronderhandeld, het biedt
politieke sturing voor het uitwerken van de uitkomsten van Kopenhagen in
het VN-systeem. De EU moet verder investeren in contacten met partners,
met name landen met opkomende economieën en de VS.

Er vond een discussie plaats over de toekomst van het Kyoto-protocol,
waarbij sommige Lidstaten inbrachten dat de EU zich, onder voorwaarden,
zou moeten verbinden aan een tweede verplichtingenperiode onder het
Protocol. Ik heb ingebracht dat alleen continuering van het
Kyoto-protocol niet effectief is, omdat daarbij te weinig emissies
worden aangepakt. Er is een instrument nodig waaraan alle ontwikkelde
landen en snelgroeiende ontwikkelingslanden meedoen. De EU moet
duidelijk haar ambitie uitspreken voor een integraal akkoord, waarmee de
wereldwijde emissies effectief worden gereduceerd. Uiteraard moeten
daarin wel de essentiële elementen uit Kyoto worden meegenomen. Ten
aanzien van de 20-30% discussie bleek de tijd nog niet rijp om verdere
stappen te zetten. 

Na de lunch vertelde de Mexicaanse staatssecretaris voor milieuzaken
Elvira Quesada over de voorbereidingen van de conferentie in Cancún.
Hij noemde de planning van bijeenkomsten na Kopenhagen. Ook sprak hij
onder andere over verdere mitigatiemaatregelen, werk aan adaptatie en
financiering van klimaatbeleid op de middellange termijn.  

Tijdens de Raad werden ook Raadsconclusies over klimaat aangenomen,
waarin de kern van de Nederlandse inzet terugkomt; alle partijen worden
erin opgeroepen om de reductiedoelen en de acties zoals aan het UNFCCC
Secretariaat doorgegeven, te implementeren en hun ambitieniveau verder
te versterken om de twee graden doelstelling binnen bereik te houden. 
Daarnaast wordt de Commissie in de Raadsconclusies niet alleen
opgeroepen een vergelijkbaarheidsanalyse uit te voeren, maar ook een
impact assessment van de voorwaardelijke EU overgang naar een 30%
emissiereductie in 2020, en wordt nota genomen van het werk van de
Commissie aan een Europese ‘low emission development strategy’.
Verder wordt in de Raadsconclusies aangegeven dat de EU jaarlijks zal
rapporteren over de implementatie van de snelle startfinanciering, te
beginnen in Cancún, en dat in de eerstkomende UNFCCC sessie in Bonn de
stand van zaken hieromtrent gepresenteerd wordt.

Over de toekomst van het Kyoto Protocol werd in de Raad na discussie 
een voor alle partijen aanvaardbare tekst overeengekomen, die erop
neerkomt dat alle essentiële elementen van het Kyoto-protocol worden
meegenomen in een mondiaal samenhangend juridisch raamwerk. De
Raadsconclusies werden hiermee aangenomen.

Biodiversiteit

Ook de Raadsconclusies voor biodiversiteit werden door de Raad
aangenomen. De Commissie gaf aan belang te hechten aan de meetbaarheid
van de resultaten van het EU biodiversiteitsbeleid, en heeft daarom het
Europees Milieuagentschap opdracht gegeven om een ‘basline’ op te
stellen waaraan resultaten kunnen worden afgemeten. Deze zal medio 2010
beschikbaar zijn. Eind 2010 wordt de Biodiversiteitstrategie uitgewerkt.
Lidstaten gaven aan te hechten aan het aanpakken van het verlies van
biodiversiteit. Ook bestond er overeenstemming dat het nieuwe
biodiversiteitsdoel voor 2020 realistisch, haalbaar en meetbaar moet
zijn. Ik heb aangegeven blij te zijn met de ambitieuze Raadsconclusies,
meer inzet is noodzakelijk om biodiversiteit en ecosysteemdiensten te
behouden. De kosten van niets doen zullen immers hoog zijn. Ook heb ik
gezegd eraan te hechten dat de nieuwe doelstelling gehaald wordt, en
daarom voorstander te zijn van haalbare, betaalbare en realistische
maatregelen. De EU zal zich ook op mondiaal gebied sterk moeten maken
voor het behoud van biodiversiteit.

Zonder verdere discussie werden de Raadsconclusies aangenomen. 

EU 2020 strategie

De bespreking van de EU 2020 strategie werd door het voorzitterschap
gestructureerd langs een tweetal vragen. De strekking van deze vragen
was hoe het milieubeleid kan bijdragen aan de totstandkoming van een
veilige, duurzame en koolstofarme economie, en wat de rol van de
Milieuraad hierbij zou moeten zijn. De uitkomsten van deze bespreking
zal het voorzitterschap overbrengen aan de Europese Raad, die eind maart
de EU 2020 strategie vaststelt.

Er volgde een vrijwel complete tafelronde waarin ministers uiteenzetten
wat zij van belang vonden voor een groene economie. Zo werd onder andere
voorgesteld om indicatoren op te stellen voor het gebruik van
natuurlijke hulpbronnen, om AAU’s (Assigned Amount Units) in te zetten
voor milieugebruik, en om de waarde van eco-systeemdiensten te
beprijzen. Ook werd onder andere geopperd om meer zonne-energie te
gebruiken, en om het vanaf nu af aan niet meer over afval te hebben,
maar alleen nog maar over bronnen.

Ik stelde dat milieu en economie elkaar kunnen versterken, en dat ze
gediend worden door een efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Ook gaf ik aan graag mee te willen denken over de concretisering van de
Commissievoorstellen voor een eco-efficiënte economie, waarbij ik
voorstelde dat de Commissie ook voor de EU-instellingen zelf concrete
maatregelen zou kunnen vaststellen voor duurzaam inkopen.  

De Commissie zal na de vaststelling van de EU 2020 strategie door de

Voorjaarsraad in haar werk- en wetgevingsprogramma met initiatieven
komen om de doelstellingen te halen.

Diversenpunten

EURO V- en VI-normen

Ik vroeg aandacht voor een probleem met de implementatie van EURO V- en
VI-normen. Recentelijk bleek dat de NOx emissies van vrachtwagens in de
praktijk driemaal hoger zijn dan gemeten bij de typegoedkeuringstests.
Ik stelde twee oplossingen voor. Voor de EURO-V vrachtauto’s zou de
Commissie met de vrachtwagenfabrikanten afspraken kunnen maken over een
software-update. Dit kan de werking van de katalysator verbeteren,
waardoor emissies in de praktijk zouden moeten verminderen.

Ten tweede verzocht ik de Commissie in het kader van EURO VI de
typekeuringseisen zo te definiëren dat ze stroken met de NOx emissies
van EURO VI vrachtwagens in de praktijk.

De Commissie toonde begrip voor de zorg van Nederland, en riep de
lidstaten op om fouten in de metingen te melden bij de Commissie. Ook
als fabrikanten opzettelijk onder de normen uit proberen te komen. Wat
betreft de van de typegoedkeuringseisen afwijkende emissies gaf de
Commissie aan dat hier in het kader van de lopende werkzaamheden binnen
de EURO VI- verordening  goed naar gekeken moet worden. Voorstellen om
afwijkende emissies te voorkomen binnen EURO VI, wil de Commissie graag
met lidstaten bespreken.

Sloopschepen

De Commissie gaf een toelichting naar aanleiding van het verzoek van de
Raad om een vergelijking te maken tussen de Conventie van Hong Kong, het
Verdrag van Bazel en de EU regelgeving op het gebied van het vervoer van
afval (Raadsconclusies oktober 2009 inzake sloopschepen). De Commissie
kondigt aan een impact assessment te zullen uitvoeren om te kijken of er
op EU niveau aanvullende wettelijke maatregelen genomen kunnen worden.  

Middellandse Zee strategie

Het voorzitterschap kondigde aan dat er in april 2010 in Barcelona een
conferentie zal plaatsvinden voor het ontwikkelen van een lange termijn
waterstrategie. De aandachtspunten  zijn verbetering van het
waterbeleid, klimaatverandering en de impact op de watervoorziening,
financiering van de watervoorziening, management van niet conventionele
waterbronnen en de voorbereiding van een actieplan.

Internationale conferentie over biodiversiteit na 2010

Het voorzitterschap verwees bij haar toelichting naar de reeds
schriftelijk verspreide conclusies van de conferentie die op 26-27
januari in Madrid plaatsvond.

Internationale conferentie over waterschaarste en droogte

Het voorzitterschap vertelde dat er tijdens de conferentie, die
plaatsvond op 18-19 februari 2010 in Madrid, onder andere gesproken is
over herziening van de EU-strategie over waterschaarste. Het
voorzitterschap zal hierover Raadsconclusies voorbereiden voor de
Milieuraad van juni.

Conferentie over recycling van bioafval

Het voorzitterschap vertelde dat tijdens deze conferentie, die
plaatsvond in Barcelona op 15 februari, de deelnemers het met elkaar
eens waren over de noodzaak tot extra maatregelen voor het beheer van
bioafval in de EU, en dat er een EU-kader voor bioafval moet komen. Een
geïntegreerde benadering is van belang, evenals het gescheiden ophalen
en de gescheiden behandeling van bioafval.

Evaluatie van de kwikstrategie

Zweden verzocht de Commissie om een werkprogramma uit te brengen over de
werkwijze van de EU naar een nieuwe kwikstrategie. De Commissie gaf aan
hierover eind 2010 een mededeling uit te willen brengen.

Herziening van de drinkwaterrichtlijn

Duitsland gaf aan dat de bepalingen voor producten die in contact komen
met drinkwater niet voldoende geregeld zijn op EU-niveau, en vraagt de
Commissie zich te buigen over de kosten die het niet aanpassen van de
drinkwaterrichtlijn met zich meebrengt. Tijdens de herziening van de
drinkwaterrichtlijn zou de Commissie een EU-breed systeem moeten opnemen
voor producten die in contact komen met drinkwater. De Commissie zegde
toe hiernaar te gaan kijken.

Milieupartnerschap voor de Zwarte Zee

Roemenië meldde dat het partnerschap van “the Black Sea synergy”
van start is gegaan. Doel van dit partnerschap is een raamwerk te
creëren waarbinnen gewerkt kan worden aan milieudoelstellingen in dit
gebied.

Kaderrichtlijn water

Denemarken verzocht de Commissie om het implementatierapport over de
kaderrichtlijn water zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen,
zodat bezien kan worden of deze wel in alle lidstaten op dezelfde manier
geïmplementeerd wordt. De Commissie gaf aan de
Stroomgebiedbeheersplannen op 22 maart in zijn bezit te willen hebben
teneinde deze te kunnen beoordelen.