[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek om minister via commissie te vragen correspondentie tussen EC en minister over staatssteun voor vliegveld Eelde aan de Kamer te zenden

Bijlage

Nummer: 2010D18238, datum: 2010-04-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verzoek om minister via commissie te vragen correspondentie tussen EC en minister over staatssteun voor vliegveld Eelde aan de Kamer te zenden (2010D18234)

Preview document (🔗 origineel)


Verzoek om correspondentie van de Europese Commissie betreffende
Staatssteun aan Groningen Airport Eelde.

In zijn aan u gerichte Besluit van 19 november 2009 inzake Staatssteun
ten behoeve van Groningen Airport Eelde N.V. (NN 43/2009; C (2009) 8677
definitief) maakt de Europese Commissie als volgt melding van de
gevolgde procedure:

“1. Op 2 oktober 2008 en 17 juni 2009 heeft de Commissie, ten gevolge
van verscheidene klachten van afzonderlijke personen en van een
buurtbewonersvereniging, de Nederlandse autoriteiten verzocht informatie
te verstrekken betreffende vermeende steunmaatregelen van de overheid
ten gunste van Groningen Airport Eelde N.V.

2. De Nederlandse autoriteiten hebben de vragen van de Commissie
beantwoord op respectievelijk 26 december 2008, 31 juli 2009 en 29
oktober 2009.”

Kan de Minister een kopie van het verzoek dat de Commissie op 2 oktober
2008 respectievelijk 17 juni 2009 aan de Nederlandse regering richtte
toe te sturen aan de Kamer?

Kan de Minister een kopie van de beantwoording van die verzoeken, die de
regring op 26 december 2008, 31 juli 2009 en 29 oktober 2009 aan de
Commissie heeft verzonden toe te sturen aan de Kamer?

Mocht de Minister niet genegen zijn aan deze twee verzoeken te voldoen,
kan de Minister dan toelichten op welke gronden deze weigering is
gebaseerd en hoe dit zich verhoudt met de motie 32123 XIV 147 van Van 
Gent c.s.?