[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32368 NR Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba - A

Tweede aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland - A (Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba - A)

Nader rapport

Nummer: 2010D19472, datum: 2010-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z07063:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 december
2009, nr. 09.003451, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 26 februari 2010, nr.
W04.09.0431/I, bied ik U hierbij aan.

Na ontvangst van het advies van de Raad van State is het aan de Raad
voorgelegde wetsvoorstel gesplitst: hoofdstuk 10 inzake de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is uit het aan de Raad voorgelegde
voorstel gelicht. Dit onderdeel zal in een afzonderlijk wetsvoorstel
worden opgenomen waarover een afzonderlijk nader rapport zal worden
uitgebracht. De redenen van deze splitsing zijn dat de beoogde
inwerkingtredingdatum van het (omvangrijke) onderdeel dat onder
verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap valt 1 januari 2011 is en dat het relatief grote aantal
opmerkingen van de Raad ook meer tijd vraagt om daarop te reageren. De
beoogde inwerkingtredingdatum van de overige aan de Raad voorgelegde
onderdelen is 10 oktober 2010. Indien gekozen zou zijn voor één
wetsvoorstel zou het onderdeel van het wetsvoorstel dat ziet op het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onnodig de voortgang van
de overige onderdelen in de weg kunnen staan. 

Het tweede nader rapport bij voorliggend advies van de Raad zal, met
daarbij gevoegd het (tweede) wetsvoorstel en de memorie van toelichting,
binnen afzienbare tijd aan u worden aangeboden. In dit nader rapport zal
inhoudelijk worden ingegaan op de opmerkingen van de Raad ten aanzien
van de wijzigingen op het terrein van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en zal op de redactionele kanttekeningen op dit terrein worden
gereageerd. 

Met inachtneming van het voorgaande, worden de opmerkingen van de Raad
van State in het navolgende besproken. Daarbij worden de volgorde en
nummering van het advies van de Raad aangehouden.

I. MINISTER VAN JUSTITIE

a. Onderlinge regelingen werken niet rechtstreeks door in de wetgeving
van landen. Ze kunnen bovendien geen de burgers bindende bepalingen
inhouden en kunnen niet afwijken van wettelijke bepalingen. Voor een
volledige werking van afspraken uit een onderlinge regeling is derhalve
in de meeste gevallen (nadere) implementatie in landsregelgeving
vereist. Wel kan een onderlinge regeling de verplichting voor de
regeringen van de landen inhouden om de totstandkoming van
landswetgeving te bevorderen. Door de verplichting tot toepassing en
implementatie van de onderlinge regeling in een rijkswet vast te leggen,
prevaleert de inhoud daarvan boven landswetgeving, althans zal
landswetgeving in overeenstemming moeten zijn met de daarin opgenomen
regels. Mocht de landswetgeving niet voldoen aan de overeengekomen
regels dan heeft dat als gevolg dat er geen politiegegevens (meer) mogen
worden uitgewisseld. Indien er sprake is van landswetgeving die in
strijd is met een rijkswet, kan de Koninkrijksregering krachtens artikel
50 van het Statuut ingrijpen. Ten slotte is het nog van belang te wijzen
op het feit dat de voorstellen voor de onderlinge regeling en voor
(artikel 39, tweede lid van) de Rijkswet politie in volledige consensus
tot stand zijn gekomen.

In reactie op de opmerking van Raad over de beperking van rechten van
burgers wijs ik erop dat de onderlinge regeling indirect er toe strekt
rechten voor burgers in het leven te roepen, niet om deze te beperken.

b. Artikel 39 van het voorstel voor een Rijkswet politie voorziet in de
verplichting tot uitwisseling van politiegegevens tussen de landen en
openbare lichamen in het Koninkrijk. Het gewijzigde artikel 17, derde
lid, van de Wet politiegegevens, voorziet in de bevoegdheid voor het
politiekorps van de BES-eilanden om politiegegevens te mogen verstrekken
aan politiekorpsen in andere delen van het Koninkrijk. Deze bepalingen
hebben derhalve niet hetzelfde doel.

De Raad merkt op dat het voorstel regels dient te bevatten over de wijze
waarop gegevens worden verwerkt. Met het van toepassing verklaren van de
Wet politiegegevens in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba worden de in het Europese deel van Nederland geldende regels inzake
de verwerking van politiegegevens ook van toepassing op de verwerking
van politiegegevens op de BES-eilanden. Deze wet biedt een
gedetailleerde regeling voor de verwerking van politiegegevens. De
voorschriften van deze wet reiken zelfs verder dan de voorwaarden die in
de voorgenomen onderlinge regeling betreffende de verwerking van
politiegegevens worden gesteld. Met dit voorstel wordt derhalve
ruimschoots voldaan aan de eisen die de onderlinge regeling aan de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer stelt. Aan de verdere
regeling van de verwerking van politiegegevens wordt in het Besluit
politiegegevens, dat op hoofdlijnen ook van toepassing zal worden
verklaard op de BES-eilanden, nadere uitwerking gegeven.

c. Zoals onder b al opgemerkt, voorziet artikel 39 van het voorstel voor
een Rijkswet politie in de verplichting tot uitwisseling van
politiegegevens tussen de landen en openbare lichamen in het Koninkrijk.
Het gewijzigde artikel 17, derde lid, van de Wet politiegegevens,
voorziet in de bevoegdheid voor de politie in het Europese deel van
Nederland om politiegegevens te mogen verstrekken aan politiekorpsen in
andere delen van het Koninkrijk. Deze bepalingen hebben derhalve niet
hetzelfde doel.

Wat betreft de stand van zaken zij erop gewezen dat de onderlinge
regeling betreffende de verwerking van politiegegevens in concept gereed
is en naar verwachting op korte termijn door de landen zal kunnen worden
vastgesteld. De bescherming van politiegegevens voor de BES-eilanden
wordt in het onderhavige voorstel geregeld. Door zowel Sint Maarten als
Curaçao wordt gewerkt aan nationale wetgeving die de voorwaarden voor
het verwerken van politiegegevens vastlegt. Het streven is die wetgeving
van kracht te laten worden op de datum van transitie.

2. Plaats waar de verwerking van politiegegevens wordt geregeld

Artikel 14 van het voorstel van de Veiligheidswet BES is ontleend aan de
artikelen 38b en 48b van de Politiewet 1993. Evenals in het Europese
deel van Nederland is het in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba van belang dat de Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en van Justitie specifieke doeleinden kunnen
aanwijzen in het kader waarvan gegevens worden geregistreerd. Deze
bepaling laat de werking van de Wet politiegegevens, waarin algemene
bepalingen zijn gegeven voor de verwerking van politiegegevens,
onverlet. Artikel 14 heeft om deze reden een aanvullende en
eigenstandige functie. Er is dus geen sprake van een verschrijving.

3. Systeem van de Wet politiegegevens

In navolging van het advies van de Raad van State bij het voorstel van
wet houdende bepalingen over de politie en over de brandweerzorg, de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba (Wet politie, brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing
BES) (Kamerstukken II 2009/10, 32 204. nr. 4, punt 4.1), is met het
onderhavige voorstel aangesloten bij het regelingsniveau van de Wet
politiegegevens. Aangezien veel bepalingen van de Wet politiegegevens
van toepassing kunnen zijn in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, is ervoor gekozen om in de Wet politiegegevens een
aparte paragraaf op te nemen waarin wordt geregeld dat de Wet
politiegegevens mede van toepassing is in voornoemde openbare lichamen
en dat uitsluitend de afwijkingen van die wet nader worden geregeld.
Deze systematiek is ook gekozen bij een aantal andere wetten die in het
voorstel van de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (Kamerstukken II 2008/09, 31 959, nr. 2) zijn opgenomen zoals de
Wet internationale misdrijven. De afwijkingen hebben veelal betrekking
op het weergeven van de equivalente wetsartikelen van wetten die in de
openbare lichamen gaan gelden. Inhoudelijke afwijkingen zijn ook in veel
gevallen louter technisch van aard. 

Gelet op het beperkte aantal artikelen dat wellicht iets moeilijker
leesbaar is, is ervoor gekozen de voorgestelde opzet te handhaven.
Daarmee wordt tevens duidelijk dat er tussen de regelgeving in Nederland
en die in de openbare lichamen met betrekking tot politiegegevens een
minimaal verschil is.

II MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

4 13. Inrichting van het onderwijs in de openbare lichamen	

Zoals hiervoor is aangegeven is het onderdeel van het aan de Raad
voorgelegde wetsvoorstel dat zag op de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap uit het wetsvoorstel gehaald. Dit onderdeel zal in een
apart wetsvoorstel worden opgenomen. In het inzake dat wetsvoorstel uit
te brengen nader rapport zal op het advies van de Raad op dit onderdeel
worden ingegaan. Het advies van de Raad is voor de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanleiding geweest de mogelijkheden
voor de door de Raad aanbevolen versobering te bezien. Daarbij zal
voorop staan dat de kwaliteit van het onderwijs op de BES wordt
verbeterd en de uitvoerbaarheid - die voor een groot deel vanuit het
ministerie zal worden verzorgd - kan worden gegarandeerd, met oog voor
de lokale situatie ter plaatse. 

III. AANPASSING ANDERE WETGEVING

14. Verdeling rechtsmacht

In navolging van het advies van de Raad is artikel 3, achtste lid, van
de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
geschrapt. Mede gelet op de brieven van de president van de Centrale
Raad van Beroep respectievelijk de president van het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, die de Raad ook
noemt in zijn advies, acht ik het bij nader inzien voor de rechtseenheid
niet nodig en daarnaast niet wenselijk om de Centrale Raad van Beroep
als bevoegde rechter in hoger beroep aan te wijzen bij geschillen van
ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba over de uitvoering van
Europees-Nederlandse sociale zekerheidswetten. Aan de door de Raad
gedane suggestie, die de instemming heeft van de beide genoemde
presidenten en van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State, dat bij het hoger beroep in sociale zekerheidszaken
een lid van de Centrale Raad van Beroep als plaatsvervangend lid van het
Gemeenschappelijk Hof optreedt, zal in de praktijk uitvoering worden
gegeven. Hiermee zal de rechtseenheid in het sociaal zekerheidsrecht
gewaarborgd worden

15. Weigering van vergunningen

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State zijn het
wetsvoorstel en de memorie van toelichting aangepast. Er is
voorzien in de mogelijkheid om met instemming van de Minister van
Economische Zaken een vestigingsvergunning te weigeren in de door de
Raad beschreven situatie. 

IV. OPMERKINGEN IN VERBAND MET HET VOORSTEL ALS GEHEEL		

16. Vormgeving

Naar aanleiding van het advies van de Raad is er voor gekozen het
wetsvoorstel vorm te geven als een wijzigingswetsvoorstel waarin de
(eerste) Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba en de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en
Saba worden aangepast. 

17. Hanteerbaarheid van de toelichting

Op deze opmerking zal worden teruggekomen in het hiervoor aangekondigde
nader rapport inzake het wetsvoorstel waarin de wijzigingen op het
terrein van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zullen worden opgenomen. 

Redactionele kanttekeningen

In het navolgende wordt ingegaan op de redactionele kanttekeningen voor
zover deze geen betrekking hebben op hoofdstuk 10 van het aan de Raad
voorgelegde wetsvoorstel (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Deze redactionele kanttekeningen zijn overgenomen, met uitzondering van
de volgende. 

Wet politiegegevens

De eerste redactionele opmerking bij de Wet politiegegevens is niet
overgenomen. In de artikelen 11, vierde lid, 14, derde lid en 19,
aanhef, moet het zinsdeel ‘Politiewet 1993 bevoegde gezag’ voor de
BES anders worden gelezen, terwijl het in artikel 20, eerste lid, gaat
om het zinsdeel ‘Politiewet 1993 bevoegd gezag’.

Overige aanpassingen

Voor het overige is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het
wetsvoorstel en de toelichting op de volgende onderdelen aan te vullen
of te wijzigen. 

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES; artikel 4a Invoeringswet BES

De bepalingen met betrekking tot de rechtsgevolgen van in het Europese
deel van Nederland gesloten huwelijken en geregistreerde partnerschappen
en de toelichting daarop zijn aangepast naar aanleiding van het aannemen
van het amendement inzake het huwelijk van personen van gelijk geslacht
bij de (eerste) Aanpassingswet BES. 

Wet identiteitskaarten BES 

De Wet identiteitskaarten BES is op enkele technische
onderdelen nader aangepast, onder meer met betrekking tot het vermelden
van gegevens op iedere identiteitskaart. In dat kader heeft voorts een
uitbreiding plaatsgevonden, doordat niet alleen de geslachtsnaam
van een (gewezen) echtgenoot of echtgenote van de kaarthouder kan
worden vermeld, maar ook de naam van een (gewezen) geregistreerd
partner, indien de kaarthouder daarom verzoekt. Dit is van belang voor
degene die buiten een van de openbare lichamen een geregistreerd
partnerschap is aangegaan. Voorts is een wettelijke basis geschapen
voor het stellen van regels bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur met betrekking tot zowel de administratie van afgegeven
identiteitskaarten als de verstrekking van gegevens daaruit.

Overgangsrecht

Voorts is in het wetsvoorstel een overgangsbepaling opgenomen in verband
met de beoogde transitiedatum van 10 oktober 2010. Deze houdt in dat
bepaalde Nederlands-Antilliaanse regelingen die niet op de IBES-lijst
staan alsnog bij ministeriële regeling voor de periode van 10 oktober
2010 tot 1 januari 2011 van toepassing kunnen worden verklaard. Hierdoor
wordt het bijvoorbeeld mogelijk dat de algemene maatregel van bestuur op
het terrein van de zorgverzekering pas op 1 januari 2011 in werking
treedt en in de tussentijd de Nederlands-Antilliaanse regelgeving op dit
terrein blijft gelden. Daarnaast houdt de overgangsbepaling de
mogelijkheid in dat voorgestelde wijzigingen van de
Nederlands-Antilliaanse regelingen die op de IBES-lijst staan vermeld
pas op 1 januari 2011 in werking treden en in de tussentijd afwijkende
bepalingen gelden. Hiermee kunnen bijvoorbeeld premies die in de
(eerste) Aanpassingswet BES zijn opgenomen pas per 1 januari 2011 in
werking treden, terwijl lopende 2010 de huidige premies in stand
blijven. 

Citeertitel wetsvoorstel

In verband met de splitsing van het wetsvoorstel is aan de citeertitel
van het wetsvoorstel de letter A gevoegd (Tweede Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – A). In de citeertitel van
het wetsvoorstel waarin de onderdelen van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap zullen worden opgenomen zal de letter B worden
gehanteerd. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten

 Zie inzake de formele splitsing van wetsvoorstelen na advisering door
de Raad van State: T.C. Borman ‘Splitsen van wetsvoorstellen’ in:
Regelmaat afl. .2009/5, blz. 297 e.v.

  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  Datum  \* MERGEFORMAT  15 april 2010 

  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2010-0000246202 











  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  5 







  DOCPROPERTY  Directie  \* MERGEFORMAT  Directie Constitutionele Zaken
en Wetgeving 

  DOCPROPERTY  Onderdeel  \* MERGEFORMAT  Afdeling Wetgeving,
Staatsinrichting en Grondrecht 

  DOCPROPERTY  Bezoekadres  \* MERGEFORMAT  Herengracht 17

2511 EG  Den Haag 

  DOCPROPERTY  Postadres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011

2500 EA  Den Haag 

  DOCPROPERTY  InternetAdres  \* MERGEFORMAT  www.minbzk.nl 

  DOCPROPERTY  Contactpersoon_kop  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

  DOCPROPERTY  CPNaam  \* MERGEFORMAT  Mariska Koolman  

  DOCPROPERTY  T_kop  \* MERGEFORMAT  T    DOCPROPERTY  CPTel  \*
MERGEFORMAT  070 426 8117 

  DOCPROPERTY  CPEmail  \* MERGEFORMAT  mariska.koolman@minbzk.nl 



  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2010-0000246202 

  DOCPROPERTY  UwKenmerk_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  UwKenmerk  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bijlagen_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  AantalBijl  \* MERGEFORMAT   





  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres   
DOCPROPERTY  Retouradres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011 2500 EA  Den
Haag 

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Aan  \* MERGEFORMAT  Aan de Koningin 



  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  Datum 
\* MERGEFORMAT  15 april 2010 

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 			  DOCPROPERTY 
Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Nader rapport inzake het ontwerp van een
Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- A 





  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  5