[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van toelichting

Bijlage

Nummer: 2010D20584, datum: 2010-04-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen inzake het experiment leeftijdverlaging buschauffeurs (2010D20580)

Preview document (šŸ”— origineel)


NOTA VAN TOELICHTING 

Algemeen deel

1. Inleiding

In verband met de vergrijzing verwachten vervoersbedrijven ten aanzien
van het openbaar vervoer en het besloten busvervoer een grote uitstroom
van buschauffeurs terwijl de instroom daarvan beperkt blijft. De groep
chauffeurs die op het punt staat de sector te verlaten is jaarlijks
minstens het vijfvoudige van de groep die instroomt. Een structureel
tekort aan buschauffeurs in relatie met de vergrijzing is de afgelopen
jaren zowel door de vakbonden als door de transportbranche aan de orde
gesteld. 

Tekorten worden nu vaak opgelost met oudere chauffeurs. In de sector
zijn betrekkelijk veel chauffeurs op oudere leeftijd werkzaam. In het
besloten busvervoer vormen zestigplussers een derde deel van het totale
aantal buschauffeurs. Uit gegevens van vervoersbedrijven blijkt dat een
buschauffeur gemiddeld meer dan vijftig jaar oud is. De gemiddelde
leeftijd van de instroom van buschauffeurs binnen het stads- en
streekvervoer ligt rond de vijfendertig jaar. De instroom van jonge
buschauffeurs is dan ook van belang voor de leeftijdsbalans in de
personeelsbestanden van de vervoersbedrijven. 

In de sectoren stads- en streekvervoer en touringcarvervoer is de
instroom van buschauffeurs beperkt doordat de aansluiting van school en
de keuze voor het beroep van buschauffeur wat betreft de leeftijd niet
optimaal is. Jonge buschauffeurs zijn moeilijk te werven omdat
scholieren in de meeste gevallen ruim voor hun eenentwintigste
levensjaar al een keuze maken voor een beroepsopleiding en de
minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen van
rijbewijscategorie D momenteel eenentwintig jaar is. Jonge
aspirant-chauffeurs kunnen niet kiezen voor het stads- en streekvervoer
en touringcarvervoer. Jonge chauffeurs zijn daardoor voor deze
bedrijfstak verloren.

In de Tweede Kamer is een experiment aangekondigd voor het busvervoer in
Nederland waarbij de minimumleeftijd voor het besturen van
motorrijtuigen van rijbewijscategorie D wordt verlaagd van eenentwintig
naar twintig respectievelijk achttien jaar. Met het experiment wordt
onderzocht of deze leeftijdsverlaging bijdraagt aan de vermindering van
het tekort aan buschauffeurs onder voorwaarde van gelijkblijvende
verkeersveiligheid. Door de leeftijdseisen voor bestuurders van
motorrijtuigen in rijbewijscategorie D te verlagen en de
opnamebereidheid van vervoersbedrijven neemt het tekort aan
buschauffeurs naar verwachting af. De leeftijdsverlaging bevordert de
instroom vanaf school en kan leiden tot een hogere instroom van het
aantal jonge buschauffeurs. 

In verschillende landen binnen en buiten Europa is de leeftijd voor
buschauffeurs reeds vastgesteld onder de eenentwintig jaar. Enkele
Europese lidstaten zoals Belgiƫ en Duitsland hebben wettelijk de
leeftijd van achttien jaar ingevoerd binnen de grenzen van de richtlijn
vakbekwaamheid bestuurders. Ook in het Verenigd Koninkrijk en in de
Verenigde Staten van Noord-Amerika betreft de invoering van een
minimumleeftijd onder de eenentwintig jaar geen experiment en is de
leeftijdsverlaging definitief ingevoerd. Op dit moment geven ervaringen
elders in Europa geen contra-indicatie voor het houden van een
experiment in Nederland. In Nederland is er voor gekozen een experiment
op te zetten voordat de leeftijdseisen voor het besturen van bussen
eventueel definitief naar beneden worden bijgesteld.

Op grond van artikel 2b van de wet is het conceptbesluit voorgelegd aan
beide kamers der Staten-Generaal. PM

2. Inhoud van de regeling

De wijziging van het reglement rijbewijzen betreft de inrichting van het
experiment bestaande uit drie onderdelen. 

Ten eerste worden regels gewijzigd inzake het mogen verkrijgen van
rij-instructies en de toegangseisen tot de examens gericht op het
behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid voor de
rijbewijscategorieƫn D en E bij D. Dit betreft de aanpassing van de
leeftijden waarop rij-onderricht mag worden verkregen en de theorie- en
praktijkexamens vakbekwaamheid kunnen worden afgelegd. Door deze
aanpassingen kan bij het bereiken van de zeventienjarige in plaats van
de twintigjarige leeftijd worden gestart met het theorie-examen
vakbekwaamheid D. Met deze wijziging is aangesloten bij de mogelijkheden
voor bestuurders in het goederenvervoer om onder de eenentwintig jaar
motorrijtuigen van rijbewijscategorie C te besturen. Voor deze groep is
het vanwege een lagere minimumleeftijd reeds mogelijk om op jongere
leeftijd een opleiding in het goederenvervoer te volgen. 

Ten tweede wordt geregeld welke voorwaarden gelden ten aanzien van het
experiment en tot welke afwijkingen dat leidt ten opzicht van de
geldende wettelijke bepalingen. De voorwaarden van het experiment
betreffen de leeftijd voor het besturen van motorrijtuigen van
rijbewijscategorie D, de afstand van het af te leggen traject, de aard
van busvervoer en de vakbekwaamheid van de bestuurder. Bovendien is een
diensverband met de vervoerder vereist hetgeen waarborgt dat een
begeleidingtraject wordt gevolgd. De verlaging van de leeftijdseis voor
buschauffeurs van eenentwintig tot achttien jaar geldt binnen het stads-
en streekvervoer en touringcarvervoer op geregelde diensten op trajecten
die korter zijn dan vijftig kilometer. Voorts mogen buschauffeurs bij
het bereiken van de twintigjarige leeftijd binnen Nederland trajecten
afleggen boven de vijftig kilometer. Voor busvervoer zonder passagiers
is de minimumleeftijd vastgesteld op achttien jaar en is de afstand op
Nederlands grondgebied niet begrensd. Een geregelde dienst betreft
vervoer van personen met een bepaalde regelmaat en langs een bepaalde
reisweg, waarbij op vooraf vastgestelde stopplaatsen reizigers mogen
worden opgenomen of worden afgezet. Wat betreft besloten vervoer valt
hierbij te denken aan bedrijfsvervoer tussen woningen en bedrijven en
schoolvervoer tussen woningen, scholen en zwembaden. Voor een nadere
toelichting ten aanzien van de voorwaarden die gelden verwijs ik naar de
artikelsgewijze toelichting bij artikel 173b. 

	 

Ten derde worden regels gesteld ten aanzien van de duur en evaluatie van
het experiment. De duur van het experiment is zes jaar. Bestuurders
worden gemonitord onder meer aan de hand van een begeleidingstraject.
Daarnaast vindt een evaluatie plaats van het experiment. Uiterlijk zes
maanden voor de beƫindiging van dit experiment wordt aan de beide
kamers der Staten-Generaal een verslag verzonden over de
doeltreffendheid en de effecten ervan alsmede een standpunt inzake de
voortzetting anders dan als experiment. Bij de evaluatie wordt
beoordeeld of door de verlaging van de leeftijdseisen het tekort van
buschauffeurs verminderd is. Het resultaat kan aanleiding zijn om de
minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen van
rijbewijscategorie D voor de beroepschauffeurs definitief te verlagen.

2.1 Doelgroep van het experiment

Het experiment richt zich tot aspirant-buschauffeurs onder de
eenentwintig jaar die rijonderricht willen gaan volgen en hun
getuigschrift van vakbekwaamheid willen halen. Voor deze groep
bestuurders gelden enkele voorwaarden ten aanzien van de aard van het
vervoer. Ook geldt een verantwoordelijkheid met betrekking tot een
begeleidingstraject dat moet worden gevolgd. Het experiment geldt niet
voor bestuurders van voertuigen die worden gebruikt voor
niet-commercieel vervoer van personen voor privƩ-doeleinden. Voor
bestuurders boven de eenentwintig jaar gelden de reguliere regels voor
het behalen van de vakbekwaamheid en het behalen van rijbewijs D. Wat
betreft de aansprakelijkheid van de doelgroep van het experiment wordt
niet afgeweken van het geldende wettelijke systeem voor bestuurders
onder de eenentwintig jaar die rijonderricht volgen ten behoeve van
rijbewijscategorie C. Dit houdt in dat de bestuurder aansprakelijk is
voor zijn eigen gedrag en door hem begane verkeersdelicten. De schade
als gevolg van de aansprakelijkheid van de bestuurder wordt gedekt via
de wettelijk verplichte voertuigverzekering van de eigenaar van het
voertuig. 

2.2 Grondslagen voor het experiment

De Wegenverkeerswet 1994 (de wet) voorziet in de mogelijkheid om bij
wijze van experiment voor een periode van ten hoogste zes jaar af te
wijken van de eisen ten aanzien van rijvaardigheid en rijbevoegdheid en
ten aanzien van vakbekwaamheid bestuurders van personenvervoer over de
weg. De grondslag hiervoor staat in artikelĀ 186, eerste lid, aanhef en
onder c van de wet. De wetgever beoogt in artikel 186 een onderdeel d op
te nemen voor de grondslag om af te kunnen wijken van de vakbekwaamheid
in Hoofdstuk VIIA, paragraaf 2 van de wet. Met onderhavig experiment
wordt afgeweken van de in wet de opgenomen leeftijdseisen in de
artikelen 110, eerste lid, 110b, eerste lid, aanhef en onder b, 110b,
tweede lid en 111, eerste lid onder a. De afwijkingen betreffen de
leeftijd waarop motorrijtuigen van rijbewijscategorie D bestuurd mogen
worden en wanneer rijonderricht mag worden gevolgd. Ook betreft het de
afwijking omtrent de aanvraag en afgifte van rijbewijs D. 

	Het experiment vindt plaats binnen de ruimte die de richtlijn
vakbekwaamheid bestuurders biedt. Volgens deze richtlijn behoeft niet
eerst het betreffende rijbewijs te worden behaald om toegang te krijgen
tot de basiskwalificatie voor rijbewijscategorieƫn D en E bij D.
Momenteel geldt de minimumleeftijd van eenentwintig jaar om een voertuig
van de rijbewijscategorie D te besturen. De richtlijn biedt de
mogelijkheid de leeftijd van eenentwintig jaar te verlagen tot de
leeftijd van achttien jaar, mits het getuigschrift van vakbekwaamheid is
behaald. 

 

3. Uitvoering 

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat start tijdig de noodzakelijke
voorlichtingsactiviteiten in nauwe samenwerking met de sector. Daarbij
zal onder meer worden aangegeven hoe de aanmeldprocedure verloopt.
Bovendien wordt betrokkenen uitgelegd welke voorwaarden gelden voor de
bestuurders en vervoerders bij deelname aan het experiment. 

De monitoring van het experiment is belegd bij het ministerie van
Verkeer en Waterstaat en wordt verricht door een onderzoeksbureau in
opdracht van de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) waar ook de eerste
aanmelding van vervoerders en chauffeurs plaatsvindt. Aan de hand van
een ingestuurd aanmeldingsformulier wordt een chauffeur die aan het
experiment meedoet geregistreerd. Na aanmelding worden de buschauffeurs
gevolgd. Ten behoeve van het onderzoek wordt van de chauffeur verwacht
dat hij de nodige informatie verstrekt. Van de informatieverstrekking
wordt door het onderzoeksbureau verslag gemaakt. In opdracht van DVS
wordt onderzoek verricht naar de ontwikkelingen ten aanzien van het
tekort aan buschauffeurs en de verklarende factoren daarvoor. Daarnaast
worden de effecten van het experiment op de verkeersveiligheid
onderzocht.

4. Evaluatie

Uiterlijk zes maanden voor de beƫindiging van dit experiment wordt aan
de beide kamers der Staten-Generaal een verslag verzonden over de
doeltreffendheid en de effecten ervan, alsmede een standpunt inzake de
voortzetting anders dan als experiment. Bij de evaluatie wordt
beoordeeld of door de verlaging van de leeftijdseisen het tekort aan
buschauffeurs verminderd is. Daarnaast zal worden onderzocht welke
gevolgen er zijn voor de verkeersveiligheid. Het onderzoek zal zoveel
mogelijk kwalitatieve en kwantitatieve gegevens dienen op te leveren om
een gedegen oordeel over zowel arbeidsmarkt -als
verkeerveiligheidsaspecten te kunnen vellen. In het onderzoek wordt de
proefgroep vergeleken met een zelfde groep van een leeftijdsklasse
hoger. In het onderzoek zal van tellingen, van beschikbare schade -en
ongevallen statistieken alsmede van individuele interviews en/ of
enquĆŖtes van zowel de kandidaten als de begeleiders gebruik gemaakt
worden. Wanneer er een positief effect uit blijkt te gaan van
leeftijdsverlaging op de instroom van het beroep van bus- en
touringcarchauffeur binnen de leeftijdsgroep tot en met 21 jaar wordt
het experiment beschouwd als een succes. Wanneer de verhouding in het
aantal ongevallen, rekening houdend met expositie (afgelegde
kilometers), tussen de meetgroep van 18-21 jarigen en de
vergelijkingsgroep niet negatief uitvalt voor de meetgroep wordt het
experiment als een succes beschouwd. Vanwege het naar verwachting
beperkte aantal ongevallen zal ook middels kwalitatief onderzoek een
beeld van de invloed op de verkeersveiligheid geschetst worden.

5. Handhaving 

Bij de naleving van de voorwaarden van het experiment worden overwegend
reguliere handhavingmethoden ingezet. Daarnaast wordt een aantal
preventieve maatregelen genomen. 

5.1 Reguliere handhavingmethoden

De werkzaamheden van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) ten
aanzien van dit experiment vallen binnen de reguliere werkprocessen
zoals het verrichten van bedrijfsinspecties. De IVW kan controleren op
leeftijd, reisafstand en de invulling van het begeleidingstraject. 

Leeftijdscontrole vindt plaats aan de hand van het rijbewijs. Ook de
Koninklijke Landelijke Politiedienst kan daarbij een rol vervullen. Ten
aanzien van de bestuurders staat het hele instrumentarium van hoofdstuk
IX betreffende de handhaving van de wet ter beschikking zoals onder
andere het ter inzage geven van bewijzen. Bij de controle op straat zal
de nationale handhavinginstantie indien daar aanleiding toe is op basis
van artikelĀ 160, eerste lid, van de wet vorderen dat de bestuurder het
rijbewijs ter inzage afgeeft. Aan de hand van de op het rijbewijs
vermelde geboortedatum stelt de politieagent de leeftijd van de
bestuurder vast. Zo lang de bestuurder de leeftijd van eenentwintig
jaren niet heeft bereikt, geldt het rijbewijs voor de categorie D met
code vakbekwaamheid alleen indien de bestuurder over een bewijs van
deelname beschikt. De politie kan de geldigheid van het rijbewijs via
raadpleging van het rijbewijzenregister controleren. Verder kan
gecontroleerd worden of gereden wordt op lege bussen of bussen met
passagiers.

Vervoerstrajecten worden enkel afgelegd op Nederlands grondgebied. De
reisafstand is in het stads- en streekvervoer aan de hand van de
dienstregeling te achterhalen, al dan niet bij controle achteraf bij het
bedrijf. De reisafstand in het besloten vervoer kan worden vastgesteld
met behulp van de aanwezige tachograaf. Voor beide situaties geldt dat
het traject aanvangt respectievelijk stopt bij de plaats waar opgehouden
respectievelijk gestart wordt de tijd te tellen als werktijd waarover de
bestuurder vrij kan beschikken.

  In het geval een bestuurder zich niet houdt aan de voorwaarden die
gesteld zijn ten aanzien van leeftijd, aard van het busvervoer en
vakbekwaamheid wordt artikel 110 van wet in het kader van het experiment
overtreden.

5.2 Preventieve handhavingmethoden

De verantwoordelijkheden van vervoersbedrijven en bestuurders zijn
geregeld. Vervoersbedrijven nemen de verantwoordelijkheid voor de
inrichting van een begeleidingstraject voor buschauffeurs onder de
eenentwintig jaar. Wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan bestaat
er aanleiding het bewijs van deelname van de betreffende bestuurder in
te trekken.

6. Administratieve lasten

Het college van ACTAL heeft besloten de algemene maatregel van bestuur
niet te selecteren voor een toets van de gevolgen van de administratieve
lasten voorĀ burgers en bedrijven. Lasten zijn het gevolg van de keuze
om in het kader van het experiment afwijkende regels te stellen ten
aanzien van geldende wettelijke voorschriften. De administratieve lasten
zijn geen gevolg van verplichte Europese regelgeving. Het verwerven en
behouden van de code vakbekwaamheid en de verplichte nascholing leidt
voor de vervoersector niet tot extra kosten, omdat het reguliere
verplichtingen zijn waaraan moet worden voldaan. Door invoering van het
experiment zullen de administratieve lasten voor de burger niet
toenemen. In de praktijk zullen de meeste kandidaten het getuigschrift
van vakbekwaamheid halen op het moment dat zij hun rijbewijs D behalen.
Het bedrijfsleven heeft wel extra kosten ten aanzien van de begeleiding
van de jonge buschauffeurs. Daar staan de lagere salariskosten van deze
chauffeurs onder de eenentwintig jaar tegenover.

7. Consultatie

Het ontwerpbesluit is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de
sector. De Dienst Wegverkeer en het Centraal Bureau voor Rijvaardigheid
hebben uitvoeringstoetsen opgesteld. De IVW heeft een uitvoerings- en
handhavingstoets opgesteld. Het Overlegorgaan Personenvervoer heeft
advies uitgebracht en aandachtspunten aangereikt in het belang van de
kwaliteit voor het openbaar vervoer. De reacties zijn positief en het
besluit wordt een winst genoemd voor de arbeidsmarkt. Een aantal
suggesties is overgenomen en verwerkt in de artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijze toelichting 

Artikel I

Onderdeel A

Dit artikel regelt dat het theorie-examen vakbekwaamheid D en E bij D
kan worden afgelegd door personen die de leeftijd van zeventien jaren
hebben bereikt. Voorheen was de minimumleeftijd twintig jaar. Hiermee
wordt aangesloten bij de leeftijdgrenzen die gelden voor personen die
het theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorieƫn C en E bij
C willen afleggen.

Onderdeel B

Het eerste lid van dit artikel regelt dat het gedeelte van het
praktijkexamen vakbekwaamheid D en E bij D dat niet op de openbare weg
wordt afgelegd, kan worden afgelegd door personen die de leeftijd van
zeventien jaren hebben bereikt. Voorheen was de minimumleeftijd twintig
jaar. Hiermee wordt aangesloten bij de leeftijdgrenzen die gelden voor
personen die het praktijkexamen vakbekwaamheid voor de
rijbewijscategorieƫn C en E bij C willen afleggen.	Het tweede lid van
dit artikel regelt dat het gedeelte van het praktijkexamen
vakbekwaamheid D en E bij D op de openbare weg afgelegd kan worden
afgelegd door personen die de leeftijd van achttien jaren hebben
bereikt. Voorheen was de minimumleeftijd eenentwintig jaar. Hiermee
wordt aangesloten bij de leeftijdgrenzen die gelden voor personen die
het praktijkexamen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorieƫn C en E
bij C willen afleggen.

Onderdeel C

Dit onderdeel van de wijzigingsregeling bevat een nieuw hoofdstuk met
daarin de experimenteerbepalingen op grond van artikel 186 van de wet.
In dit hoofdstuk staan naast het doel van het experiment de afwijkingen
die gelden ten aanzien van de geldende bepalingen in de wet en het
Reglement rijbewijzen. 

Artikel 173a 

Het experiment biedt aspirant-buschauffeurs de mogelijkheid om op
jongere leeftijd dan eenentwintig jaar een opleiding te volgen voor het
beroep van buschauffeur en zich aan te melden voor de  examens. In de
sectoren stads- en streekvervoer en touringcarvervoer zijn geen gegevens
beschikbaar die er op wijzen dat een verlaging van de minimumleeftijd
voor buschauffeurs tot een groter ongevalrisico leidt dan in de huidige
situatie. Vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid zijn er in de
beschikbare literatuur van onder meer het SWOV geen aanwijzingen om
verlaging van de leeftijdsgrens voor het behalen van het rijbewijs D
onwenselijk te achten. In verband met verkeersveilig gedrag worden in
artikel 173b, onderdeel e en f, aanvullende maatregelen getroffen. 

Artikel 173b

Krachtens artikel 110 van de wet mogen motorrijtuigen die zijn ingericht
voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder
niet begrepen, slechts worden bestuurd door personen die de leeftijd van
eenentwintig jaren hebben bereikt. Hiervan wordt afgeweken in de zin dat
deze leeftijd wordt verlaagd naar achttien jaren. Voorts geldt in het
kader van het experiment dat bestuurders niet rijden met aanhangwagens
omdat het niet waarschijnlijk is dat deze vaardigheid of het halen van
rijbewijs E zou bijdragen aan de toename van de instroom van
buschauffeurs. Ook wanneer een bestuurder onder de eenentwintig jaar in
het bezit is van rijbewijs E kan binnen het kader van het experiment
geen vervoer worden verricht met een aanhangwagen. 

In dit artikel worden achtereenvolgens de cumulatieve voorwaarden
genoemd waaraan voldaan moet zijn om een motorrijtuig van
rijbewijscategorie D te besturen onder de eenentwintig jaar. 

Het eerste lid, onderdeel a of b tot en met onderdeel d, bevat de
voorwaarden voor het experiment die ook gesteld zijn in de richtlijn
vakbekwaamheid bestuurders. Onderdelen e en f bevatten aanvullende
maatregelen die tevens beogen de professionaliteit van vervoersbedrijven
en aspirant buschauffeurs te benadrukken ten aanzien van de deelname aan
dit experiment. Vervoersbedrijven ondersteunen hun buschauffeurs die een
bewuste keuze maken voor het beroep van chauffeur in het
personenvervoer. Naar verwachting zullen de jonge buschauffeurs zich
positief opstellen ten aanzien van de voorwaarden a tot en met f die
hieronder worden uitgewerkt.

Onderdeel a regelt dat de minimumleeftijd van achttien jaren geldt voor
het verrichten van openbaar vervoer en het besloten geregelde vervoer
zonder passagiers. Ook voor geregelde diensten met passagiers waarvan
het traject ten hoogste vijftig kilometer bedraagt geldt de
minimumleeftijd van achttien jaren. 

De voorwaarde met betrekking tot de lengte van het traject vloeit voor
uit de richtlijn. In praktijk komen trajecten met een afstand van boven
de vijftig kilometer binnen het openbaar busvervoer nauwelijks voor. 

Onderdeel b regelt dat chauffeurs van besloten busvervoer bij het
bereiken van de twintigjarige leeftijd ook trajecten die langer zijn dan
vijftig kilometer mogen afleggen binnen Nederland.

Onderdeel c regelt dat de bestuurder in bezit moet zijn van een
getuigschrift van vakbekwaamheid alvorens een motorrijtuig te mogen
besturen van rijbewijscategorie D. 

Onderdeel e regelt dat begeleiding wordt geborgd wanneer de buschauffeur
in dienst is bij een busvervoerder. De duur van de arbeidsrelatie is van
belang om te voorkomen dat de jonge buschauffeurs zich kunnen onttrekken
aan de gestelde maatregelen binnen het experiment. Daarom is het
verplicht dat de arbeidsrelatie niet gebaseerd is op uitzendbasis. Het
toezicht van de vervoerder op de bestuurder is gewaarborgd wanneer er
een directe binding is met de vervoerder. Bovendien ontbreekt bij een
arbeidsrelatie op basis van een uitzendconstructie de formele
gezagsverhouding tussen de uitzendkracht en de werkgever. De inschatting
is dat zelfstandigen zonder personeel in het busvervoer niet kunnen
voorzien in een adequaat begeleidingstraject ten behoeve van het
experiment.

Onderdeel f stelt de voorwaarde dat de bestuurder een
begeleidingstraject volgt. Een aantal busvervoerders hebben aangegeven
op basis van reeds bestaande processen het begeleidingstraject voldoende
te kunnen en willen faciliteren. Daarbij wordt in veel gevallen
samengewerkt met regionale opleidingcentra die een Beroeps Begeleidende
Leerweg voor buschauffeurs aanbieden. De werkgever zal in staat moeten
zijn het begeleidingstraject voldoende te kunnen waarborgen.

Bestuurders mogen tot hun eenentwintigste jaar slechts een mottorijtuig
van de categorie D besturen indien zij in dienst zijn bij een
vervoerder. Het betreft een nadrukkelijke verplichting voor bestuurders
onder de eenentwintig jaar. Enerzijds neemt de werkgever de
verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een begeleidingstraject en
anderzijds wordt van de chauffeurs verwacht dat zij het aangeboden
begeleidingstraject volgen. 

Het begeleidingstraject bestaat uit een inwerkperiode met een mentor die
de chauffeur coacht op alle elementen waar een chauffeur mee te maken
krijgt variƫrend van lijnverkenning tot omgang met lastige passagiers.
Hierbij leren ze de specifieke vaardigheden van het vak kennen. Tevens
leren bestuurders omgaan met bus respectievelijk touringcar, het
verhelpen van storingen en de cultuur van de bedrijfsprocessen.

De totale inwerkperiode is drie maanden, ook in geval de chauffeur van
werkgever wisselt. Na drie maanden volgt de begeleiding die de werkgever
passend acht voor de chauffeur die aan het experiment deelneemt. Volgens
de vervoerders hebben jongere buschauffeurs tot vierentwintig jaar niet
meer begeleiding nodig dan hun oudere nieuwe collega's, omdat oudere
chauffeurs meer rijervaring hebben en beter participeren in het verkeer
maar jongeren bijvoorbeeld veel sneller de lijnverkenning oppakken. 

Wanneer een opleidingstraject gevolgd wordt aan een Regionaal
opleidingscentrum zijn over de duur van achttien maanden modules
opgenomen die zijn gericht op het verwerven van de nodige vaardigheden. 

Indien tijdens de begeleiding blijkt dat jongeren sociale vaardigheden
en het omgaan met lastige reizigers als verbeterpunt hebben, kunnen deze
opleidingsmodules eventueel verschoven worden naar het begin van het
opleidingstraject. In het geval dat de opleiding aan een verkeersschool
is gevolgd, kan de vervoerder met de aspirant-buschauffeur overeenkomen
dat deze een module sociale vaardigheden voor het personenvervoer volgt.


 Onervaren buschauffeurs moeten leren omgaan met 'lastige' passagiers.
De sociale vaardigheden van de aspirant-buschauffeurs kunnen door het
vervoersbedrijf worden onderzocht aan de hand van bijvoorbeeld een
psychologisch test. Het wordt echter aan het vervoersbedrijf overgelaten
of dit instrument in de selectieprocedure wordt toegepast. 

In verband met de verkeersveiligheid heeft Veilig Verkeer Nederland
aangegeven het experiment kansrijk te vinden als een psychologisch
onderzoek onderdeel is van de selectieprocedure. Koninklijk Nederlands
Vervoer meent echter dat een apart psychologisch onderzoek niet nodig
is, omdat iedere buschauffeur een medische keuring moet ondergaan waar
de psychische conditie van de kandidaat deel van uit maakt.

Voor chauffeurs in loondienst zijn in de onlangs afgesloten CAO-
streekvervoer al afspraken over opleiding en training ter preventie van
agressie en geweld opgenomen.

 Bij de start van het inwerkproces hoort voor openbaar vervoerbedrijven
de lijnverkenning en bij touringcarbedrijven het meerijden op een vaste
route. Vervolgens worden onder toezicht van een ervaren collega korte
ritten in de directe omgeving binnen een traject van vijftig kilometer
gereden. Daarna wordt zonder begeleiding gereden. Bij touringcarvervoer
kan het werkpakket van een jonge chauffeur als hij eenmaal twintig jaar
is, worden uitgebreid naar langere ritten binnen Nederland. 

Het tweede en derde lid regelen de verstrekking en intrekking van het
bewijs van deelname voor de bestuurder. Ten aanzien van de handhaving
zal de bestuurder op relatief eenvoudige wijze moeten kunnen bewijzen
dat hij deelneemt aan het experiment. Het bewijs van deelname moet door
de betrokken bestuurder en de werkgever worden ondertekend nadat het is
ontvangen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hiermee
verklaren beiden dat zij de voorwaarden in het kader van dit experiment
zullen nakomen. Een kopie van het ondertekende bewijs van deelname wordt
aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat teruggestuurd.

Artikel 173c 

Dit artikel betreft een afwijking van artikel 67, zesde lid, van het
Reglement rijbewijzen dat enkel ten aanzien van een tot chauffeur
goederenvervoer gerichte beroepsopleiding met een rijbewijs B
gelijkstelt een in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van
rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van
registratie niet langer dan drie jaar vĆ³Ć³r het examen mag liggen. Door
deze afwijking op te nemen, geldt in de nieuwe situatie dat de
verklaring van rijvaardigheid voor rijbewijscategorie B gelijk wordt
gesteld met rijbewijs B ten aanzien van aanvrager die een tot een
personenvervoer gerichte beroepsopleiding volgt, als bedoeld in de Wet
educatie en beroepsonderwijs, voor zover de aanvraag betrekking heeft op
 rijbewijscategorie D.

	Koninklijk Nederlands Vervoer meent dat de aspirant-chauffeurs bij de
aanvraag van een D-rijbewijs dienen te beschikken over een B-rijbewijs,
ook als zij een gerichte beroepsopleiding volgen. Inderdaad moeten
aspirant-chauffeurs bij de aanvraag van een D-rijbewijs over het
B-rijbewijs beschikken tijdens het experiment. Zij volgen doorgaans een
ā€˜gewone opleidingā€™ die in een paar weken bij een rijschool kan
worden doorlopen. Voor aspirant-chauffeurs die een beroepsopleiding
volgen in het kader van de Wet educatie en beroep wordt hierop echter
een uitzondering gemaakt. Zij mogen een aanvraag van het rijbewijs D
indienen indien zij beschikken over een geregistreerde verklaring van
rijvaardigheid. Dit betekent dat diegene het theorie examen en het
praktijkexamen B met goed gevolg hebben afgerond maar nog geen rijbewijs
B hebben aangevraagd. Beide aanvragen kunnen dan gecombineerd worden.

Artikel 173d

In afwijking van artikel 110b, eerste lid, aanhef en onder b regelt
artikel 173d, eerste lid, dat diegene aan wie rijonderricht wordt
gegeven niet meer de leeftijd van eenentwintig jaren dient te hebben
bereikt maar achttien jaren voor zover het vervoer van meer dan acht
personen, de bestuurder daar onder niet begrepen, betreft. Bij een
rijschool kan een reguliere opleiding voor rijbewijscategorie D
doorlopen worden. Onverminderd het bepaalde in artikel 173c moet een
bestuurder een rijbewijs B bezitten om rijonderricht te kunnen volgen
voor rijbewijs D.

In afwijking van artikel 110b, tweede lid, geldt voor zover het
rijonderricht betreft voor personenvervoer de leeftijd van zeventien
jaar. Het rijonderricht vindt plaats in het kader van een opleiding tot
beroepschauffeur via de beroepsopleiding, een zogenaamde ROC opleiding
op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De persoon moet dan
ook ten minste beschikken over een geregistreerde verklaring van
rijvaardigheid voor de categorie B. Dit betekent dat de bestuurder het
theorie-examen en het praktijkexamen voor deze categorie met goed gevolg
moet hebben afgerond. De beroepsopleiding is een gestructureerde
opleiding, die werken en studeren combineert. Vakopleiding Transport en
Logistiek stelt dat deelname aan het experiment zou moeten openstaan
voor deelnemers die zijn ingeschreven bij een ROC voor de
beroepsopleiding Personenvervoer. Het experiment staat open voor een
ieder die aan de voorwaarden voldoet, ook voor leerlingen die de
beroepsopleiding Personenvervoer van een ROC-opleiding volgen. 

Artikel 173e 

In afwijking van artikel 34 dient ten behoeve van de aanvrager in het
rijbewijzenregister ook te zijn geregistreerd een verklaring van
vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D. Het hebben van de code
vakbekwaamheid is een voorwaarde voor bestuurders onder de eenentwintig
jaar in het kader van het experiment. Voor personen die hun rijbewijs D
willen behalen na hun eenentwintigste jaar geldt deze voorwaarde niet.

Artikel 173f

In afwijking van artikel 111 van de wet wordt een rijbewijs voor zover
het betreft een rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen, die zijn
ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder
daaronder niet begrepen, afgegeven vanaf de leeftijd van achttien jaar
in plaats vanaf  eenentwintig jaar. Met betrekking tot afgifte voor
rijbewijzen ten behoeve van dit experiment is het een voorwaarde dat er
pas een rijbewijs verstrekt wordt indien de kandidaat ook in het bezit
is van een getuigschrift van vakbekwaamheid. De controle of een persoon
terecht een rijbewijs met code vakbekwaamheid aanvraagt vindt plaats bij
de afgifte van een rijbewijs.

Artikel 173h

Veilig Verkeer Nederland (VVN) geeft aan een gedegen onderzoek naar de
gevolgen voor de verkeersveiligheid van de verlaging van de
leeftijdseisen belangrijk te vinden. Ten behoeve van de evaluatie dient
volgens VVN onder meer onderzocht te worden of achttien-jarigen kunnen
voldoen aan de mentale eisen die het vak van buschauffeur stelt. Voor de
evaluatie van het experiment zullen de effecten op de verkeersveiligheid
worden onderzocht. Daartoe zullen de jonge chauffeurs na aanmelding voor
het experiment worden gevolgd. Ten behoeve van het onderzoek worden met
de deelnemende chauffeurs gesprekken gevoerd. Daarbij zullen onderwerpen
als ā€˜omgaan met lastige passagiersā€™ aan de orde komen. Chauffeurs
mogen alleen in dienst van een bedrijf rijden en zij dienen hun
rijbewijs D en het getuigschrift van vakbekwaamheid te hebben. De
bedrijven bepalen of zij met deze chauffeurs een dienstverband willen
aangaan.

ARTIKEL II 

Dit artikel voorziet in een bepaling van overgangsrecht. Indien het
experiment wordt beƫindigd mag de houder van een rijbewijs D of een
rijbewijs D met de code vakbekwaamheid een motorrijtuig van de
rijbewijscategorie D blijven besturen tot het bereiken van de
eenentwintig jarige leeftijd, mits aan de voorwaarden is voldaan die
golden op het moment van inwerkingtreding van het besluit. Daarna gelden
de voorschriften die golden voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Voor degene aan wie reeds rijonderricht wordt gegeven en de leeftijd van
eenentwintig jaar nog niet heeft bereikt geldt dat rijonderricht gevolgd
mag worden tot het bereiken van de eenentwintigjarige leeftijd. Daarna
gelden de voorschriften die golden voor de inwerkingtreding van dit
besluit.

 

ARTIKEL III 

De inwerkingtreding wordt bepaald bij koninklijk besluit.

Deze regeling vervalt na zes jaar omdat deze periode nodig is voor een
goede beoordeling van het experiment.

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

 Verlaging minimumleeftijd buschauffeurs tot onder de 21 jaar;
ervaringen elders, Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart,
afdeling veiligheid, 19 oktober 2009, Delft. Het rapport bevat een
overzicht van informatie in de context van de Europese Richtlijn
Vakbekwaamheid voor beroepschauffeurs die vanaf het jaar 2008 in de
lidstaten van de Europese Unie van kracht is geworden.

 Kamerstukken II 2007/08, 31200 XII, nr. 94 

 Artikel 5, derde lid, aanhef en onder a, Richtlijn nr. 2003/59 EG van
het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de
vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van
bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde
voertuigen (PbEG L 226).

 PAGE   1