[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op initiatiefnota ‘Fietsen in Nederland: een tandje erbij’

Bijlage

Nummer: 2010D22342, datum: 2010-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Reactie op de initiatiefnota van het lid Atsma ‘Fietsen in Nederland: een tandje erbij’ (2010D22341)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1.

Reactie op initiatiefnota ‘Fietsen in Nederland: een tandje erbij’

Zoals toegezegd tijdens het AO Fiets van 19 november 2009 en mijn
procesbrief van 14 december 2009 geef ik hieronder puntsgewijs een
reactie van het kabinet op alle 45 afzonderlijke aanbevelingen uit de
initiatiefnota fiets van de heer Atsma.

 

1. Stimuleer fietsen naar het werk 

In de brief van de voormalige staatssecretaris van 29 augustus 2009 is
aangegeven dat veel winst te behalen is met het stimuleren van fietsen
naar het werk. Daarom stimuleert het kabinet de totstandkoming van goede
regionale fietsroutes. Inmiddels zijn voor de routes Leiden- Den Haag en
Arnhem-Nijmegen bestuurlijke afspraken gemaakt voor een rijksbijdrage
van in totaal € 10 miljoen. In december 2009 heeft Verkeer en
Waterstaat een uitvraag gedaan voor nieuwe regionale
woonwerkfietsroutes. Hiervoor is een stimuleringsbudget van € 21
miljoen beschikbaar. In het Bestuurlijk Overleg MIRT van dit najaar
zullen afspraken gemaakt worden over de rijksbijdrage voor de nieuwe
routes.

Daarnaast zet het kabinet in op mobiliteitsmanagement rondom
woon-werkverkeer. Als onderdeel hiervan stimuleren we het fietsen naar
het werk (zie ook nr. 43). Ook maken maatregelen ter stimulering van het
fietsgebruik onderdeel uit van het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL). Gemeenten en provincies voeren door middel van hun
lokale maatregelen in het NSL met NSL middelen (o.a.) fietsmaatregelen
uit ter verbetering van de luchtkwaliteit. Dit kan gedurende de gehele
NSL periode (2009-2014).

De initiatiefnota doet de aanbeveling om als overheden en bedrijfsleven
gezamenlijk op te trekken in campagnes om het fietsen naar het werk te
stimuleren.

VenW, VWS en VROM steunen de landelijke campagne ‘Heel Nederland
Fietst’  die het initiatief is van het Nederlands Instituut voor Sport
en Bewegen (NISB) en de Fietsersbond. In 2009 en 2010 draagt de
rijksoverheid € 800.000,- aan deze campagne bij. De campagne is in
januari 2010 van start gegaan en streeft ernaar om als koepel te dienen
voor zo veel mogelijk communicatie-activiteiten van maatschappelijke
organisaties en  decentrale overheden. 

2. Verbeter bereikbaarheid van bedrijfsterreinen buiten de stad

Zoals onder punt 1. aangegeven stimuleert het ministerie van Verkeer en
Waterstaat de aanleg en verbetering van regionale fietsroutes voor het
woonwerkverkeer. Veelal zullen dergelijke regionale fietsroutes ook
bedrijventerreinen ontsluiten. Hierbij zal zo veel mogelijk aangesloten
worden bij de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de convenanten
van de Taskforce Mobiliteitsmanagement.

3. Verlichting en windwering op fietspaden

Zoals de heer Atsma aangeeft in zijn nota is verlichting (en ook
windwering) van fietspaden lokaal en regionaal beleid. Op verschillende
plaatsen in het land wordt geëxperimenteerd met zogenaamde dynamische
fietspadverlichting, verlichting die meereist met de fietser. Voordeel
hiervan is dat het minder energie kost en dat het onnodige lichthinder
in het buitengebied voorkomt. Ook wordt gekeken naar andere vormen van
verlichting, zoals het gebruik van LED-lampen en groen gekleurde
verlichting. Het Fietsberaad heeft maart dit jaar een bijeenkomst
georganiseerd over dynamische fietspadverlichting.

Het aanbrengen van bescherming tegen de wind in de vorm van windschermen
of beplanting is niet overal wenselijk. Windschermen en beplanting
kunnen (het gevoel van) sociale onveiligheid voeden. Windschermen zijn
ook bijzonder gevoelig voor graffiti en vandalisme. 

4. Verbeter fietsenstallingen rondom bedrijfsterreinen

Het Bouwbesluit bepaalt dat nieuw gebouwde bedrijven voorzien worden van
voldoende fietsparkeerplaatsen voor de werknemers. Gemeenten zien toe op
de naleving van dit besluit. Voor fietsparkeervoorzieningen bij
bestaande bedrijven en voor voorzieningen voor bezoekers ligt er in de
eerste plaats een verantwoordelijkheid bij de bedrijven zelf om
stallingen aan te bieden. 

5. Kilometervergoeding voor fietsers aanpassen

De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer die een
werkgever kan vergoeden aan een werknemer geldt ook voor de fiets. 

Het zou goed zijn als werkgevers meer gebruik maakten van de onbelaste
reiskostenvergoeding. Eventuele problemen hierbij betreffen niet zozeer
de hoogte van de fiscaal onbelaste vergoeding, maar eerder de bereidheid
van werkgevers tot het verstrekken van een (onbelaste)
reiskostenvergoeding voor reizen die zijn afgelegd met de fiets. Ook is
niet iedere werkgever op de hoogte van deze mogelijkheid.

Tijdens het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2010 op 9 november
2009 (kamerstuk 32128 nr. 52) heeft de voormalig staatssecretaris van
Financiën aangegeven dat hij bereid is om hier meer voorlichting over
te geven. De Belastingdienst zal, waar mogelijk,  werkgevers wijzen op
de fiscale mogelijkheden die zij hebben om de aanschaf en het gebruik
van de fiets bij werknemers te stimuleren. Daartoe zal in het Handboek
Loonheffingen 2010 van de Belastingdienst expliciet worden ingegaan op
de mogelijkheid van de onbelaste reiskostenvergoeding voor de fiets. Ook
is de website van de Belastingdienst in vergelijkbare zin aangepast.
Verder zal aandacht aan de fiscale stimulering van de fiets worden
besteed bij de voorlichting over de nieuwe werkkostenregeling. Hierbij
zal tevens worden ingegaan op de aangenomen motie (kamerstuk 32 128 nr.
42) over het op nihil stellen van het rentevoordeel van een
personeelslening in de werkkostenregeling voor fietsen, elektrische
fietsen en elektrische scooters. Er kan een renteloze lening voor de
aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer worden verstrekt.

6. Aanpassing bedrijfsfietsenregeling

De staatsecretaris van Financiën heeft in de vergroeningsbrief
(kamerstuk 31492 nr. 11) van juni 2009 aangegeven dat het kabinet geen
voorstander is van een verruiming van de huidige fietsregeling. De
kosten van een verruiming zijn hoog en het verwachte resultaat is
gering. Het is daarom een weinig (kosten)effectieve maatregel. Een
verruiming is ook niet nodig; de bestaande regeling is buitengewoon
tegemoetkomend. 

Er is al veel mogelijk. Een werkgever mag - naast de onbelaste
vergoeding van maximaal € 749 voor de aanschaf van een fiets - tevens
maximaal € 82 per jaar onbelast vergoeden voor met de fiets
samenhangende zaken (bijvoorbeeld reparaties, een extra slot, een
regenpak etc.). Ook kan een werkgever een fietsverzekering onbelast
vergoeden.

Met ingang van 2011 wordt de werkkostenregeling ingevoerd. Deze regeling
komt in de plaats van diverse fiscale regelingen van vrije vergoedingen
en verstrekkingen, waaronder de fietsenregeling. Werkgevers mogen onder
de werkkostenregeling een forfait van 1,4% van de totale loonsom
onbelast en zonder strikte voorwaarden aan werknemers vergoeden en
verstrekken. De werkgever mag binnen dit forfait zelf bepalen in
hoeverre hij zaken, waaronder bijvoorbeeld een fiets, onbelast wil
vergoeden aan zijn werknemers. De nieuwe werkkostenregeling kent geen
maximumbedrag voor de aanschaf van een fiets. Ook is het mogelijk om
jaarlijks in plaats van driejaarlijks een fiets aan te schaffen. Tot en
met 2013 bestaan de nieuwe werkkostenregeling en de huidige regelingen
van vrije vergoedingen en verstrekkingen naast elkaar. Werkgevers kunnen
zelf kiezen of zij tot 2014 gebruik maken van de nieuwe
werkkostenregeling of dat zij nog de huidige regelingen toepassen.

Na ongeveer 2 jaar zal de nieuwe werkkostenregeling worden geëvalueerd.
Bij deze evaluatie wil ik goed meenemen wat de effecten van de regeling
zijn voor het vergoeden van de aanschaf van een fiets door werkgevers.

Overigens wordt nog opgemerkt dat de verkoop van de elektrische fiets
snel groeit. We zien wel dat het gebruik van de elektrische fiets voor
het woonwerkverkeer achterblijft. Het beeld is daarom dat niet zozeer de
aanschafprijs het probleem is, maar eerder de onbekendheid en het imago
bij de doelgroep.

7. Wedstrijd voor bedrijfsfietsen

Het organiseren van een wedstrijd voor bedrijfsfietsen past niet bij de
rol van het Rijk. Mogelijk zullen dergelijke initiatieven een plek
krijgen in de campagne ‘Heel Nederland Fietst’.

8. ‘Op de fiets naar het werk’ als competitie

De voorbeelden die in de initiatiefnota worden genoemd zijn
enthousiasmerende ideeën die op decentraal niveau moeten worden
uitgevoerd. De campagne Heel Nederland Fietst richt zich voor een
belangrijk deel ook op fietsen naar het werk. Dergelijke initiatieven
kunnen dus deel uitmaken van deze campagne. 

9. Campagne ‘Fietsen Scoort’ ondersteunen

De campagne ‘Fietsen Scoort’ van COS-Nederland loopt (inclusief zijn
voorgangers) nu 15 jaar. Het aantal deelnemers aan deze campagne
bedraagt een kleine 20.000 werknemers. De promotie en ondersteuning van
‘Fietsen Scoort’ wordt thans gefinancierd uit middelen die aan het
NISB worden verstrekt ter ondersteuning van de impuls Nationaal
Actieplan Sport en Bewegen (NASB). Het NASB is een financiële impuls
voor gemeenten om bewezen effectieve beweeginterventies te implementeren
teneinde meer inactieven in beweging te krijgen. De methodiek van
‘Fietsen Scoort’ wordt in dit kader onder de aandacht van gemeenten
gebracht. 

Het ministerie van VWS heeft de campagne door TNO laten evalueren. Uit
de evaluatie blijkt door deelname aan de campagne Fietsen Scoort meer
mensen zijn gaan voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
(wekelijks op minimaal 5 dagen 30 minuten matig intensief bewegen). Het
aantal nieuwe fietsers is echter zeer beperkt. De waardering van de
campagne is goed, maar het registreren van de gefietste kilometers
blijkt voor een aantal bedrijven een struikelblok. 

De komende jaren wordt de methodiek ‘Fietsen scoort’ vanuit de
campagne ‘Heel Nederland Fietst’ onder de aandacht van het
bedrijfsleven gebracht. 

10. Fietsers belonen met fietsmiles

Er zijn verschillende aanbieders van fietsbeloningssystemen die
bedrijven kunnen helpen bij het stimuleren van het fietsgebruik van hun
werknemers. Via initiatieven als de Taskforce Mobiliteitsmanagement of
het project Fiets Filevrij (ondersteuning van regionale fietsroutes)
worden bedrijven attent gemaakt op de mogelijkheden die zij hebben om
het fietsgebruik van hun medewerkers te stimuleren. Het is aan de
bedrijven zelf of zij gebruik willen maken van een beloningssysteem.
Bedrijven kunnen ook gebruik maken van de mogelijkheid om een
belastingvrije vergoeding van 19 cent per kilometer te verstrekken.

 

11. Stimuleren fietsen naar school

Het is belangrijk dat kinderen vooral fietsend en lopend naar school
gaan. Landelijk wordt ongeveer 1 op de 6 basisschoolleerlingen met de
auto naar school gebracht. Lokaal kan dit aandeel echter veel hoger
zijn. Terecht geeft de initiatiefnota aan dat het belangrijk is dat de
schoolomgeving zo ingericht is dat fietsen en wandelen naar school
gestimuleerd worden. Hier ligt in belangrijke mate een taak voor de
gemeenten. In het strategisch plan verkeersveiligheid is dan ook de
afspraak opgenomen dat de decentrale overheden werken aan een veilige en
herkenbare inrichting van de schoolomgeving. Het voorstel om wettelijke
eisen te stellen aan de veiligheid van schoolroutes vind ik niet passen
bij de  decentrale verantwoordelijkheid. Het is  zeer lastig om
veiligheid rond scholen te kwantificeren. Daarnaast kunnen decentrale
overheden veel beter beoordelen of een situatie veilig genoeg is. Een
wettelijke norm kan lokaal maatwerk in de weg zitten.

Verschillende organisaties zoals Veilig Verkeer Nederland (VVN),
Fietsersbond en Fietsberaad vervullen, vaak gesubsidieerd door VenW, een
belangrijke stimulerende rol. Het Fietsberaad organiseert dit voorjaar
samen met de Fietsersbond een bijeenkomst over verkeer rond de scholen
waarin de goede voorbeelden onder de aandacht worden gebracht. Ook de
campagne ‘Heel Nederland Fietst’ zal gerichte acties organiseren
over het thema ‘fietsen naar school’.

VVN Nederland organiseert jaarlijks de campagne ‘op voeten en fietsen
naar school’, hieraan doen circa duizend basisscholen mee. Daarnaast
biedt VVN basisscholen de mogelijkheid om mee te doen aan het
fietspraktijkexamen waarbij ook een preventieve controle op de fietsen
wordt uitgeoefend.

12. Verkeerstuinen aanleggen

De provinciale en regionale overheden coördineren de inzet van
verkeerseducatieve maatregelen. Zij hebben de financiële middelen en
kunnen, samen met scholen, de beste keuze maken uit het pallet aan
beschikbare educatieve maatregelen. Ik sta daarom positief tegenover de
aanleg van verkeerstuinen door decentrale overheden in samenwerking met
sponsors, zoals in Utrecht. Waar het gaat om het afleggen van het
praktisch fiets- of verkeersexamen heeft het wat mij betreft de voorkeur
dat het examen in het dagelijkse verkeer plaatsvindt, omdat kinderen
snel moeten leren hoe ze daar in moeten deelnemen. 

13. Knelpunten op schoolroutes aanpakken

Onveilige situaties op fietsroutes naar de scholen vormen een belangrijk
aandachtspunt. Het oplossen van knelpunten op schoolroutes is vrijwel
altijd een decentrale verantwoordelijkheid. Klachten over onveilige
situaties komen onder meer terecht bij het meldpunt voor slechte
fietspaden van de Fietsersbond. Het instandhouden van dit meldpunt is
een van de taken die de Fietsersbond uitvoert met behulp van de
jaarlijkse subsidie van Verkeer en Waterstaat.

Scholen en ouders melden daarnaast ook vaak onveilige situaties, zoals
onoverzichtelijke oversteekplaatsen en fietsroutes met knelpunten, bij
van Veilig Verkeer Nederland. Een VVN verkeersconsulent brengt het
daarna indien nodig onder de aandacht van lokale bestuurders of
gemeenteraadsleden. Daarnaast zijn er diverse decentrale initiatieven,
waarbij advies van scholen en scholieren wordt gebruikt om de veiligheid
op schoolroutes te verbeteren.

14. Fietsgebruik studenten stimuleren 

Het  voorstel om de ov-studentenkaart aan te passen is niet de
aangewezen manier om het fietsgebruik van studenten te bevorderen. De
ov-studentenkaart is momenteel geldig voor het hele openbaar vervoer.
Keuzemogelijkheden passen niet in het systeem. Het huidige contract zou
moeten worden aangepast en er zouden contracten moeten worden afgesloten
met alle fietsenstallingen in Nederland. Dat vergt veel inzet en hoge
kosten. Hetzelfde geldt voor een combinatie met de OV-fiets. Het
voorstel om de OV-fietsen te laten sponsoren door potentiële werkgevers
is sympathiek, maar hier is geen rol voor het rijk.  

15. Kinderen stimuleren valhelm te dragen

De Stichting Consument en Veiligheid heeft voor VenW de effecten van de
fietshelm bij kinderen in kaart gebracht. De Tweede Kamer wordt in mei
geïnformeerd over het effectenonderzoek, het overleg met
maatschappelijke organisaties over voorlichting gebruik van de fietshelm
en het vervolg. Ik kan hier alvast melden dat ik geen voorstander ben
van een draagplicht voor fietshelmen voor kinderen.

16. Investeren in onderhoud fietspaden

Het kabinet deelt de mening dat investeren in onderhoud van fietsroutes
van groot belang is. Enerzijds omdat comfortabele fietsroutes het
fietsgebruik bevorderen. Anderzijds omdat slecht onderhoud tot
veiligheidsrisico’s leidt. De Fietsersbond heeft een meldpunt voor
slechte fietspaden. Gemeenten ondernemen na klachten vaak actie door het
uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de fietspaden. Waar
Rijkswaterstaat wegbeheerder is, gaan de meldingen daar naartoe. Dat
betreft een klein percentage van het totale aantal meldingen.

Overigens zal de onder punt 1. genoemde uitvraag voor de aanleg en
verbetering van regionale woon-werk fietsroutes ook gaan leiden tot het
oplossen van onderhoudsproblemen. 

Het meldpunt van de Fietsersbond heeft afgelopen winter ook de klachten
rondom het sneeuwvrij houden van fietspaden in verschillende gemeenten
geïnventariseerd. Op mijn verzoek heeft de Fietsersbond de klachten
nader bekeken, wat in aanbevelingen voor de wegbeheerders heeft
geresulteerd. Deze aanbevelingen over voorbereidingen en technieken om
fietspaden sneeuwvrij te maken zijn, conform mijn toezegging tijdens het
winterweerdebat van 26 januari j.l.,  recentelijk met de decentrale
overheden besproken en worden onder de aandacht van de wegbeheerders
gebracht. 

17. Geen landbouwverkeer op fietsroutes

Een werkgroep onder leiding van VVN heeft recentelijk een advies en een
aangevuld advies uitgebracht waarmee de veiligheid van landbouwverkeer -
en dus van fietsers en ander verkeer in relatie tot landbouwverkeer -
kan worden vergroot. Uw vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft
daarvan afschriften ontvangen. Van dat advies maken onder andere
voorlichting en educatie deel uit. Op het gebied van infrastructuur
adviseert de werkgroep om op regionaal niveau logistieke landbouwroutes
voor land- en bosbouwtrekkers te ontwikkelen, met toepassing van de
beginselen van Duurzaam Veilig, zoals scheiding van verkeerssoorten
(sterk/kwetsbaar) en van rijsnelheden (langzaam/snel). 

Ik heb u op 2 november jl. mijn op het advies van de werkgroep
gebaseerde voorstel gestuurd ter verbetering van de verkeersveiligheid
van het landbouwverkeer (kamerstuknummer 29398, nr 184). Wij hebben
daarover op 5 november 2009 met elkaar gesproken. In de brief en het
debat heb ik aangegeven het tegengaan van landbouwverkeer in de bebouwde
kom de verantwoordelijkheid van de diverse wegbeheerders (gemeentes,
provincies en waterschappen) te vinden. Ik ben van mening dat zij
gezamenlijk met verkeersveiligheids- en brancheorganisaties kunnen
bepalen wat in een bepaalde omgeving de voor veiligheid en doorstroming
meest geschikte routering voor het landbouwverkeer is en hoe zij
hierover het beste kunnen communiceren. In die context passen ook
proefprojecten voor de aanleg van passeerstroken op 80 km-wegen, slimme
bermconstructies en het verbreden van plattelandswegen. 

18. Vergroot zichtbaarheid van fietsers in het donker

De nieuwe fietsverlichting die genoemd wordt in de aanbeveling, betreft
het verlichtingssysteem van Lunasee. Bij dit systeem schijnen
LED-lampjes aan de binnenkant van de voor- en achtervork op een
foto-luminescerende tape die op de velgen is aangebracht, waardoor de
wielen oplichten. Dit systeem valt niet onder de definitie van
retroreflectie zoals bedoeld in de verkeersregelgeving, maar zou -
indien beperkt tot wit of geel licht - wel een mogelijke aanvulling
kunnen zijn op de voorgeschreven zijreflectoren op de fiets.    

Het wordt binnenkort mogelijk om op de fiets richtingaanwijzers te
gebruiken. Hierdoor zal het voor fietsers voor wie het vermoeiend of
pijnlijk is om een arm uit te steken, makkelijker worden om aan te geven
dat ze willen afslaan. Het is de bedoeling dat de betreffende regeling
per 1 juli 2010 in werking treedt.

19. Premiekorting op aanvullende zorgverzekeringen voor fietsers

Voor de verplichte zorgverzekering betaalt iedere verzekerde van 18
jaar en ouder bij een verzekeraar voor dezelfde polis, dezelfde premie.
Deze premie is ongeacht de leeftijd of de gezondheidstoestand van de
verzekerde. Dit verbod op premiedifferentiatie is wettelijk vastgelegd
in de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Wel is korting op deze premie mogelijk in het geval de verzekerde
zijn zorgverzekering via een collectief contract sluit. Deze korting op
de premie vanwege een collectief contract kan ten hoogste 10% zijn. De
hoogte van de premiekorting is onderdeel van de afspraak over het
collectief contract dat de zorgverzekeraar met de betreffende
collectiviteit maakt. De zorgverzekeraar bepaalt zelf welke collectieve
contracten hij wil aangaan en wat de inhoud van de afspraken is. De
zorgverzekeraar kan dus zelf bepalen of hij in een collectief contract
inzake de zorgverzekering met een werkgever afspraken opneemt voor
werknemers die regelmatig hun woon-werkverkeer per fiets afleggen. De
overheid heeft geen bevoegdheden om de verzekeraars op dit punt iets
voor te schrijven of op te leggen.

Daarnaast biedt de Zvw de zorgverzekeraars de mogelijkheid verzekerden
te stimuleren gezondheidsbevorderende en op preventie gericht
programma's te volgen. Indien de zorgverzekeraar invulling geeft aan
deze mogelijkheid, bestaat de prikkel voor de verzekerden eruit dat de
kosten van de wettelijk verzekerde zorg die samenhangt met de
behandeling van diabetes, depressie, hartfalen, chronisch obstructief
longlijden of overgewicht deels of geheel buiten het verplicht eigen
risico worden gehouden, indien de verzekerde een door de zorgverzekeraar
aangewezen gezondheidsbevorderend of op preventie gericht programma
heeft gevolgd. Alle onderdelen moeten deel uitmaken van een
dergelijk programma dat door de zorgverzekeraar is aangewezen. Dit
geldt dus ook voor het onderdeel ‘bewegen’, in dit geval fietsen.
Indien het gaat om fietsen dat niet is voorgeschreven als onderdeel
van een door de zorgverzekeraar aangewezen gezondheidsbevorderend of op
preventie gericht programma, kan dat fietsen er niet toe leiden dat
kosten van Zvw-zorg deels of geheel buiten het verplicht eigen risico
worden gehouden.    

 

Wat betreft de aanvullende verzekeringen geldt dat de verzekeraars zelf
de bevoegdheid hebben om te bepalen of, hoeveel en aan welke groepen zij
premiekorting geven. De inhoud van het pakket, de premiestelling en de
eventuele korting voor bepaalde groepen op de premie van de aanvullende
verzekeringen zijn de verantwoordelijkheid van de verzekeraars zelf. De
overheid heeft niet de bevoegdheid op deze punten iets te regelen of om
verzekeraars iets dwingends op te leggen. Organisaties van fietsers (of
werkgevers voor hun werknemers die het woon-werkverkeer regelmatig per
fiets afleggen) zullen hierover zelf de verzekeraars moeten benaderen om
na te gaan of hierover afspraken zijn te maken. 

20. Elektrische fiets in WMO/AWBZ

Voor gemeenten geldt in het kader van de WMO het compensatiebeginsel:
gemeenten zijn gehouden om personen met beperkingen in de
zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te compenseren. De
gemeente bepaalt zelf op welke wijze zij invulling geeft aan de
compensatieplicht. De WMO geeft niet aan op wat voor manier de gemeente
dat kan doen. Gemeenten mogen de elektrische fiets dus wel vergoeden
maar zullen dit in veel gevallen niet doen omdat zij de elektrische
fiets beschouwen als algemeen gebruikelijk. De fiets is namelijk gewoon
voor iedereen bij de gewone fietshandel verkrijgbaar en niet specifiek
bedoeld voor gehandicapten. Wel is denkbaar dat afhankelijk van de
beperkingen, de medische indicatie en het inkomen in voorkomende
gevallen gemeenten op verzoek een financiële
tegemoetkoming (bijzondere bijstand) verstrekken. 

VWS is samen met onder andere het Nederlands Instituut voor Sport en
Bewegen en de VNG een traject gestart om het bevorderen van sport en
bewegen en de WMO beter met elkaar te verbinden. Het stimuleren van het
verstrekken van elektrische fietsen is een idee dat in dit traject
meegenomen wordt.

In de campagne ‘Heel Nederland Fietst’ zal aandacht besteed worden
aan de voordelen en mogelijkheden van de elektrisch ondersteunde fiets.
Het NISB ondersteunt gemeenten inhoudelijk bij de uitwerking van de
Impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Daarbij zal het NISB de
sociale en gezondheidsvoordelen van de elektrisch ondersteunde fiets
onder de aandacht brengen en tevens wijzen op de
financieringsmogelijkheden binnen het WMO-kader. Een separate campagne
gericht op gemeenten voor het benutten van de elektrisch ondersteunde
fiets als voorziening in de WMO wordt niet nagestreefd.

21. Aanpak van de uitstoot van brommers

Brommers moeten net als auto’s voldoen aan emissienormen. De
emissienormen voor bromfietsen zijn echter een stuk minder scherp dan
voor auto’s en moeten voor sommige stoffen tot een factor 10 worden
aangescherpt om de praktijkemissies terug te dringen tot een niveau
vergelijkbaar met personenauto’s in de stad. In Europa loopt momenteel
een traject van aanscherping van de bestaande normen voor brom- en
motorfietsen. De Nederlandse inzet in de EU richt zich erop om de
toekomstige normen voor brom- en motorfietsen op het huidige niveau van
auto’s te krijgen. 

 De uitstoot van brommers kan ook teruggedrongen worden door elektrische
brommers of scooters te stimuleren en het opvoeren van brommers sterker
tegen te gaan. Het ministerie van VROM inventariseert in samenwerking
met Verkeer en Waterstaat wat hiertoe de mogelijkheden zijn. 

In het kader van het kennisprogramma ‘Snelle oplossingen voor lucht en
verkeer’ (Solve) laat VROM daarnaast CROW in 2010 een onderzoek
uitvoeren voor het ‘verminderen van vervuilende korte
personenautoritten’. Hieruit moet een effectieve aanpak voor gemeenten
komen om milieuvriendelijker vervoerswijzen zoals bijvoorbeeld de fiets
en de elektrische scooter te bevorderen. Deze aanpak wordt onderdeel van
de Solve maatregelenmix waarmee gemeenten de kosten en bijdragen van
beleid aan het NSL kunnen berekenen.

22. Fietsen met een visuele beperking.

Tijdens het AO Fietsen van 19 november heb ik toegezegd dat een
onderzoek zal worden uitgevoerd naar de toepassing van de IDED-methode
(Image Degrading Edge Detection ) op fietspaden. Het is een
computerondersteunde analysemethode om contrasten tussen objecten
zichtbaar te maken. 

Het onderzoek is gestart en wordt uitgevoerd door de VU Amsterdam. Ik
verwacht de Tweede Kamer eind 2010 over de resultaten hiervan te kunnen
informeren.

VWS stimuleert ‘inclusief beleid’, dat wil zeggen dat gemeenten en
instellingen bij hun algemene voorzieningen rekening houden met mensen
met beperkingen. Zo kunnen gemeenten in dit kader zorg dragen voor goede
verlichting van fietspaden hetgeen juist ook voor mensen met visuele
beperkingen van belang is.

Gemeenten kunnen ook in het kader van de Wmo tegemoetkomen in de kosten
van een tandem.

23. Uitrol landelijke fietsrouteplanner

Het is van belang dat ook voor de fietser goede reisinformatie
beschikbaar is. Er zijn op dit moment al meerdere fietsrouteplanners
beschikbaar. De reisplanner van NS biedt bijvoorbeeld ook
routeinformatie voor de fiets vanaf of naar het station en informatie
over de beschikbaarheid van fietsenstallingen en de OV-fiets per
station. Daarnaast bieden bijvoorbeeld ook de ANWB en Falkplan
fietsrouteplanners aan.

Daarnaast wordt vanuit de provincies gewerkt aan routeplanners voor de
fiets. Een achttal provincies beschikt over goede routeplanners die zij
samen met de Fietsersbond hebben gemaakt. Deze routeplanners zijn
gekoppeld zodat ook fietsritten kunnen worden gepland die de
provinciegrenzen overschrijden. De zuidelijke provincies hebben onlangs
een gezamenlijke aanbesteding gedaan voor de ontwikkeling van
provinciale routeplanners. Eén van de eisen in de gunning is een
aansluiting op de bestaande provinciale fietsrouteplanners. Gezien de
lopende ontwikkelingen is een impuls vanuit het rijk voor de
ontwikkeling van de routeplanners niet nodig. Wel kijk ik hoe de
samenwerking tussen de partijen op dit terrein verbeterd kan worden,
zoals op het gebied van gegevensuitwisseling.

24. Organiseer jaarlijks mega-fietsevenement

VenW, VWS en VROM steunen de brede meerjarencampagne ‘Heel Nederland
Fietst’, een initiatief van het NISB en de Fietsersbond. Die campagne
moet de verbinding maken tussen diverse concrete landelijke en lokale
acties; en waar mogelijk gebruik maken van publiciteit rond bijvoorbeeld
de starts van Giro en Tour. Het is mogelijk om gedurende een bepaalde
periode aandacht te vragen/geven aan fietsen door middel van een
jaarlijks fietsevenement. 

De door VWS ondersteunde Nationale Fietsmaand (meimaand) wordt waar
mogelijk verbonden met ‘Heel Nederland Fietst’. VWS heeft hiervoor
de afgelopen jaren  €400.000 bijgedragen. 

25. Fietsen meenemen in de trein

Zoals aangegeven tijdens het AO van 19 november 2009 is het aan de
vervoerders om hier beleid op te maken. Het is niet altijd even
makkelijk voor vervoerders om plaats voor fietsers te bieden, zeker niet
in de spits. Ik heb, conform mijn toezegging in het AO, onlangs in een
brief de NS gevraagd nog eens te kijken of er mogelijkheden zijn die zij
nog kunnen benutten. NS heeft in reactie daarop aangegeven dat vanwege
de beperkte fysieke ruimte het niet mogelijk is fietsen in de spits te
vervoeren. NS zet vooral in op een goed alternatief in het voor- en
natransport door middel van de OV-fiets. Het is overigens altijd
mogelijk om een vouwfiets kosteloos mee te nemen in de trein.

Ook vervoersautoriteiten kunnen een stimulerende rol spelen. Zo heeft de
stadsregio Rotterdam het mogelijk gemaakt de fiets buiten de spits
gratis mee te nemen in de metro. Ook in de Randstadrail die rijdt in en
om Den Haag mogen fietsen buiten de spits kosteloos worden meegenomen.

26. Stimuleer organisatie internationale fiets- en wielerevenementen

Dit wordt meegenomen bij  de uitwerking van de motie Atsma/Van Dijken
(31700 XVI, nr 78) omtrent een stimuleringsregeling voor internationale
topsportevenementen. De organisatie van meer internationale
sportevenementen in Nederland, als onderdeel van een integraal
evenementenbeleid, is een van de speerpunten van het Olympisch Plan
2028. Het Kabinet heeft de Olympische ambities ondersteund in haar
Kabinetsstandpunt ‘Uitblinken op alle niveaus’. De voortzetting is
gericht op evenementenpilots (voor zogenaamde ‘side events’) gericht
op het benutten van de sociale en economische effecten. Momenteel
gebeurt er al veel binnen de huidige regelgeving omtrent evenementen en
accommodatiebeleid. Vanuit dit beleid van VWS worden internationale
wielerevenementen reeds gesubsidieerd, zoals de start van de Vuelta in
2009 (toegekend circa € 600.000) en van de Giro d’Italia en de Tour
de France in 2010 (aanvragen in behandeling). Het WK-baanrennen 2011 is
aan Nederland toegekend; VWS draagt ongeveer € 500.000 bij. Het
WK-wielrennen 2012 is ook aan Nederland toegekend. Een subsidieverzoek
daarvoor is in behandeling.

27. Verbeter de positie van vrijwilligers bij fietsevenementen

Verkeersregelaars die als vrijwilliger eenmalig een evenement begeleiden
worden aangesteld door de burgemeester. Na een korte 'cursus' door de
politie krijgt deze het recht om het verkeer te regelen. De aanwijzingen
van de verkeersregelaar moeten dan worden opgevolgd door weggebruikers.
Het niet opvolgen is strafbaar. De verkeersregelaar wordt altijd
ingehuurd door de organisator van het evenement (zoals bijv. de
organisatie van een wielerkoers). De organisatie gaat een dienstverband
met de verkeersregelaar aan. Van een professioneel opdrachtgever mag
verwacht worden dat deze zich verzekert tegen de risico’s. Op de
verzekeringsmarkt zijn hiervoor adequate verzekeringen te krijgen.

De rechtspositie van de verkeersregelaars is momenteel voldoende
gewaarborgd.

In de brief aan de Tweede Kamer van de staatssecretarissen van VWS en
BZK van 17 november 2008 (TK 2008-2009, 31700 B, nr. 7) is aangekondigd,
dat het kabinet met de VNG bestuurlijke afspraken zal gaan maken met als
doel dat gemeenten voor al hun vrijwilligers een verzekering gaan
afsluiten. Inmiddels hebben nagenoeg alle gemeenten een dergelijke
verzekering voor hun vrijwilligers. 

28. Fietsen toestaan in beschermde gebieden

Over het algemeen zijn fietsactiviteiten in Natura 2000-gebieden gewoon
toegestaan. Dit staat in de Quick Scan Bestaand Gebruik & Natura 2000,
die in augustus 2008 is toegezonden aan de bevoegde gezagen, die voor
162 Natura 2000-gebieden beheerplannen moeten opstellen. Omdat mij
recentelijk signalen bereikten dat er mogelijk toch beperkingen bestaan
voor het fietsen in natuurgebieden, wil ik mijn collega van LNV
benaderen om te kijken hoe de praktijksituatie is.Voor
wielersportevenementen, waarvan het wedstrijdparcours door een
Natura-2000 gebied loopt, geldt dat hiervoor een vergunning in het
kader van de Natuurbeschermingswet moet worden afgegeven.

Bij jaarlijks of periodiek terugkerende evenementen zijn vaak tussen de
organiserende verenigingen en de terreinbeheerders langlopende
afspraken gemaakt en meerjarige vergunningen afgegeven. Ook dan zal een
reeds eerder gemaakte afspraak over een wielerwedstrijd doorgaans gewoon
van kracht blijven.

29. Investeren in FietsFlitspalen

Fietsflitspalen zijn dynamische telpalen waarop een fietser kan zien de
hoeveelste fietser hij die dag / dit jaar op een bepaalde route is.
Daarnaast  kan andere informatie worden weergegeven zoals de snelheid
van de fietser of de reistijd tot een belangrijke bestemming. 

Het idee van de fietsflitspaal komt uit Denemarken (o.a. Odense). De
paal heeft vooral een PR-waarde. Het laat zien dat het fietsen actief
gepromoot wordt en moet de fietser het idee geven dat hij ‘gezien’
wordt. In Nederland zijn op enkele plaatsen dergelijke telpalen te
vinden (onder andere Delft en Apeldoorn).

Er zijn geen gegevens bekend in hoeverre dergelijke fietsflitspalen
daadwerkelijk leiden tot meer fietsers. 

Het al dan niet investeren in fietsflitspalen is een decentrale
afweging.

30. OV-fiets stimuleren

De OV-fiets wordt per 1 januari 2008 commercieel geëxploiteerd door de
NS. De OV-fiets heeft de afgelopen jaren een grote groei doorgemaakt.
Afgelopen jaar telde de OV-fiets 670.000 verhuringen. De NS streeft naar
1 miljoen verhuringen in 2011. Financiële steun van het Rijk is gezien
de snelle groei absoluut niet nodig en mag ook niet, omdat dit
ongeoorloofde staatssteun is. Wel kunnen decentrale overheden investeren
in zogenaamde niet-treingebonden OV-fiets locaties (bijvoorbeeld bij
metrohaltes), die over het algemeen niet kostendekkend te exploiteren
zijn. Van deze mogelijkheid wordt veel gebruik gemaakt. 

31. Uniforme toepassing van regelgeving

Het CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderhoud in de Grond-, Water- en
Wegenbouw) heeft adviserende richtlijnen opgesteld voor uniforme
toepassing van regelgeving. 

Voor voorrang op rotondes geldt dat het CROW heeft aanbevolen om het
verkeer op de rotonde voorrang te geven. Voor fietsers wordt aanbevolen
om hen op rotondes met vrijliggende fietspaden in de bebouwde kom
voorrang te geven en op rotondes met vrijliggende fietspaden buiten de
bebouwde kom geen voorrang te geven.

Per 15 december 1999 mogen de brommers in beginsel niet meer rijden op
het verplichte fietspad en op de fietsstrook met de doorgetrokken
streep. Zij moeten vanaf die datum de rijbaan gebruiken. 

De wegbeheerder is zelf verantwoordelijk voor een integrale afweging bij
de aanleg van diens infrastructuur. Daarom zijn de CROW-richtlijnen niet
verplicht.

In algemene zin hebben ook de wegbeheerders zelf wel aangegeven behoefte
te hebben aan zo veel mogelijk uniformering. Daarom inventariseert VenW
samen met de decentrale wegbeheerders welke richtlijnen zodanig
belangrijk zijn dat er alleen onder specifieke,  omstandigheden van
afgeweken kan worden. 

32. Afstemming verbeteren tussen wegbeheerders

Samenwerking tussen wegbeheerders is essentieel voor het realiseren van
regionale fietsroutes. De ervaring van het Fileproofproject ‘Met de
Fiets Minder File’ heeft geleerd dat deze samenwerking niet
vanzelfsprekend is.

Bij de verbetering van regionale fietsroutes in het project ‘Met de
Fiets Minder File’ zijn door VenW procestrekkers ter beschikking
gesteld om de routes van de grond te krijgen. Ook is door de bij de
routes betrokken overheden een intentieverklaring getekend.

Bij de uitvraag voor nieuwe regionale fietsroutes zijn afspraken tussen
de betrokken overheden en het aanwezig zijn van een trekker voor de
gehele route als voorwaarde gesteld.

33. Fietsenberging verplicht opnemen in Bouwbesluit

Op dit moment heeft 30-35% van de huur-en koopwoningen geen
fietsenberging.

Om deze situatie te veranderen zal binnenkort in het Bouwbesluit de
verplichte van buiten de woning toegankelijke berging opnieuw worden
opgenomen. Het Bouwbesluit wordt in 2010 samen met het Gebruiksbesluit
tot één AmvB gevormd. De verplichte berging bij nieuwbouwwoningen zal
daarin worden opgenomen. De verwachte publicatie in het Staatsblad van
deze AMvB is in september 2010.

34. Fietslessen opnemen in inburgeringcursussen

Fietsen is een kenmerkend onderdeel van de Nederlandse gewoonten.
Inburgering dient zich echter als eerste stap bij de integratie in
Nederland met name te richten op het ontwikkelen van taalvaardigheid en
het leren over de Nederlandse samenleving. Het geven van fietslessen
past derhalve niet in de inburgeringscursus. Overigens zijn er vele
lokale initiatieven gericht op het geven van fietslessen aan
achterstandsgroepen. De fietslessen worden aangeboden door een groot
aantal verschillende organisaties zoals buurthuizen, wijkcentra,
vrouwencentra en welzijnsorganisaties. In veel gevallen wordt gewerkt
met vrijwilligers en moeten de cursisten ook betalen voor de lessen. Een
mooi voorbeeld is het Landelijk Steunpunt Fiets (LSF) dat het fietsen
onder nieuwe Nederlanders stimuleert door onder andere voorlichting te
geven, lesmateriaal te ontwikkelen en fietslespunten te ondersteunen.
Het LSF is ook de initiator van het project ‘fietsvriendinnen’
waarbij vrouwen die goed kunnen fietsen samen fietsen met vrouwen die
het fietsen net geleerd hebben. In de ‘Ladies Ride’, een
fietsevenement voor vrouwen dat regelmatig georganiseerd wordt door
Leontien van Moorsel, is ook de mogelijkheid om aan een verkorte tocht
voor beginnende fietsers deel te nemen.

35. Invoeren laag BTW-tarief voor reparaties

In maart 2009 is na jarenlang onderhandelen een akkoord bereikt tussen
de EU-bewindslieden van Financiën over het structureel maken van de
tijdelijke verlaagde btw-tarieven voor bepaalde arbeidsintensieve
diensten, waaronder ‘hersteldiensten met betrekking tot fietsen’.
Dit betekent dat het verlaagde BTW-tarief voor fietsreparaties
gehandhaafd blijft. 

36. Invoeren laag BTW-tarief voor stallen fiets

De aanbeveling dat voor het stallen of huren van fietsen ook het
verlaagde BTW-tarief zou moeten gelden is binnen het kader van de
huidige Europese BTW-richtlijn niet mogelijk. Gezien de zeer
terughoudende opstelling van de andere lidstaten waar het gaat om
verdere uitbreidingen van het toepassingsgebied van de verlaagde
BTW-tarieven zullen deze voorlopig niet aan de orde zijn. 

37. EU-kwaliteitsstandaard voor fietsen noodzakelijk

Fietsen vallen onder de richtlijn Algemene Productveiligheid (APV).
Hierin staan algemene voorwaarden waaraan het product dient te voldoen;
normen opgesteld door het Europese Normalisatie Instituut. In Nederland
is de APV verwerkt in de warenwet. Er zijn verschillende normen die
betrekking hebben op fietsen en fietsonderdelen. Mijn indruk is dat het
aanbieden van fietsen van inferieure kwaliteit in Nederland slechts
sporadisch voorkomt. Ik wil in overleg met de branche, de Fietsersbond
en de Voedsel en Warenauthoriteit bekijken of een nader onderzoek naar
de kwaliteit van het aanbod van fietsen noodzakelijk is.

38. Botsvriendelijkheid auto’s bevorderen

VenW werkt samen met TNO, Fietsersbond, Autoliv en Achmea aan het
ontwikkelen van een prototype van de zogenaamde fietsersairbag aan de
buitenkant van de auto. Het project heeft een looptijd van 3 jaar
(2010-2012). Het ministerie van Verkeer en Waterstaat levert een
bijdrage van € 1,35 miljoen aan het benodigde budget van € 2,7
miljoen. Doel van het project is om een sensor te ontwikkelen die
fietsers kan detecteren en kan inschatten of de fietser en de auto
zullen botsen. Door deze sensor te koppelen aan de airbag wordt met dit
project een proof-of-concept van de fietsersairbag gemaakt. Dit wordt
binnen de NCAP procedure ingebracht.

39. Meer fietsenstallingen bij treinstations

Via het programma ‘Ruimte voor de Fiets’, dat loopt tot en met 2012,
wordt gewerkt aan de uitbreiding en verbetering van fietsstallingen bij
stations. Het tekort van 95.000 stallingen tot 2010 moet hiermee worden
weggewerkt. In deze kabinetsperiode is € 35 miljoen extra beschikbaar
gemaakt voor de uitbreiding van het aantal stationsstallingen, waarvan
15 miljoen uit de Mobiliteitsaanpak en 20 miljoen uit het actieprogramma
‘Groei op het Spoor’. 

Daarnaast kijk ik ook naar de lange termijn. In mijn procesbrief van 14
december 2009 heb ik aangegeven dat u voor de zomer van 2010 een brief
zult ontvangen over de aanpak van stationsstallingen na 2012. 

Alleen het plaatsen van meer stallingen is echter niet genoeg. Daarom
stimuleer ik ook dat gemeenten stallingscapaciteit vrijmaken door het
verwijderen van weesfietsen. Ik heb u hierover bericht met mijn brief
van 1 december 2008 (31700 XII, nr.17). Samen met de NS heb ik afgelopen
zomer een handboek weesfietsaanpak uitgebracht. Ook is inmiddels een
‘weesfietsteam’ actief dat gemeenten ondersteunt bij het opzetten
van een structurele weesfietsaanpak. 

40. Meer fietsenstallingen in binnensteden

Het creëren van nieuwe fietsparkeergelegenheden in binnensteden en
centrumgebieden blijkt vaak een moeilijke opgave te zijn. De praktijk
wijst uit dat, zoals bijvoorbeeld het geval is in Leiden, een geschikte
(vaak ondergrondse) locatie vinden lastig is. Gemeenten hebben te maken
met gebrek aan ruimte, dat wil zeggen, een gebied in het centrum waar
genoeg fietsparkeercapaciteit gecreëerd kan worden. Ondanks de vaak
lastige opgave wordt er in veel gemeenten wel gewerkt aan plannen om
fietsparkeergelegenheden te verbeteren, zowel kwalitatief als
kwantitatief.

Bijvoorbeeld in de gemeente Eindhoven; hier is € 6 miljoen
geïnvesteerd in een ondergrondse fietsenstalling vlakbij het
NS-station. De stalling biedt 2000 extra plaatsen, is gratis en wordt
bewaakt. De jaarlijkse exploitatiekosten hiervoor zijn  € 100.000,-.
Daarnaast wordt ter verbetering van vijf andere bestaande stallingen in
de gemeente jaarlijks  € 550.000,- geïnvesteerd. In Almere wordt
momenteel gewerkt aan het mogelijk maken van gratis bewaakte stallingen.
Inmiddels zijn er enkele gratis bewaakte stallingen in de stad en wil de
gemeenteraad dat er hier in ieder geval één bijkomt. 

Tot slot heeft de gemeente Zwolle begin 2009 voor ongeveer €20.000,-
geïnvesteerd in de gratis bewaakte fietsenstalling Pletterstraat, door
het plaatsen van zogenaamde etagerekken. Hiermee wordt de stalling
aangepast aan ‘nieuwe’ fietsen met bredere sturen en elektrische
fietsen, maar ook gebruiksvriendelijker voor alle gebruikers. Een
voorbeeld van het verlenen van 'extra service' door gemeenten op dit
gebied is dat er in Zwolle, naast het vervangen van de rekken, ook een
aantal ‘leenbuggy's’ geplaatst is bij de stalling Pletterstraat. Met
dit ludieke initiatief biedt de gemeente mensen de mogelijkheid om met
een jong kind op de fiets naar het centrum te komen en vervolgens de
reis voort te zetten met een buggy. Zwolle onderzoekt nog wat de
gemeente nog meer kan doen om de drie gratis bewaakte stallingen te
optimaliseren. Hierbij valt te denken aan het aanbieden van paraplu's,
een oplaadpunt voor elektrische fietsen, etc. 

41. Aanpak fietsendiefstal

Om fietsdiefstal terug te dringen hebben de rijksoverheid, de
fietsenbranche, gemeenten, de politie, de RDW en andere organisaties
verschillende maatregelen genomen. Die zijn opgenomen in het Plan van
Aanpak Fietsdiefstal 2008-2010, dat op 10 juli 2008 aan de Tweede Kamer
is gezonden (Kamerstuk 28 684, nr. 162). Het draagvlak voor het plan is
groot: op 4 juni 2008 ondertekenden alle twaalf betrokken partijen
(Politie, VNG/gemeenten, RDW, Openbaar Ministerie, RAI-vereniging, ANWB,
Stichting ART, BOVAG, Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit,
Verzekeringsmaatschappijen, Centrum voor Criminaliteitspreventie en
Veiligheid, Fietsersbond) een convenant waarin zij hun medewerking aan
het plan van aanpak toezegden. Over de diverse maatregelen uit het plan
van aanpak wordt gerapporteerd in het kader van ‘Veiligheid begint bij
Voorkomen’.

Doelstelling in het Plan van Aanpak is het terugbrengen van het aantal
gestolen fietsen met 100.000 in 2010 ten opzichte van 2006. Uit de
Integrale Veiligheidsmonitor 2008 blijkt dat het aantal fietsdiefstallen
in de periode 2007-2008 reeds met 110.000 is afgenomen. Deze
kabinetsdoelstelling is dus gerealiseerd. De inspanningen blijven
uiteraard gericht op het verdere terugdringen van het aantal
fietsdiefstallen. 

Om de opsporing van gestolen fietsen te verbeteren is het van belang dat
de politie kan beschikken over scanners waarmee de antidiefstalchip kan
worden uitgelezen. De minister van BZK stelt 2 scanners per politieregio
ter beschikking. 

Om het Plan van Aanpak Fietsdiefstal uit te voeren is in 2008 het
Centrum Fietsdiefstal opgericht. Het Centrum Fietsdiefstal informeert,
activeert en ondersteunt  de verschillende bij de fietsdiefstalaanpak
betrokken partijen. BZK heeft het Centrum Fietsdiefstal opdracht gegeven
de aanpak van fietsendiefstal nadrukkelijk bij lokale partijen op de
agenda te houden. Zo zal het centrum zich in 2010 onder andere inzetten
voor:

- 	Enthousiasmeren en trainen van politiekorpsen en gemeenten voor het
aanpakken van fietsdiefstal en het gebruik maken van de readers;

Opzetten van (regionale) AFAC's. Dit zijn Algemene Fiets Afhandel
Centrales, beheerd door gemeenten, waar alle gevonden en door gemeente
of politie weggeknipte fietsen worden verzameld, gecheckt op identiteit
en weer worden teruggeven aan de rechtmatige eigenaar of via
werkgelegenheidsprojecten weer in de markt worden gezet. AFAC's zijn
eenduidige herkenningspunten voor het publiek. Als men zijn/haar fiets
mist kan een bezoekje aan de website van de AFAC of een fysiek bezoekje
alle problemen oplossen.

Het Centrum Fietsdiefstal coördineert verschillende acties om de in de
initiatiefnota genoemde problemen met lopers waarmee Axa-sloten geopend
kunnen worden, aan te pakken. De Raad van Hoofdcommissarissen heeft over
deze problematiek een brief gestuurd naar de regiokorpsen.

De Kamer is daarnaast apart geïnformeerd over het voornemen om een
framenummerverplichting in te voeren (Kamerstuk 28 684, nr. 163). Deze
framenummerverplichting zal naar verwachting medio 2011 in kunnen gaan. 

42. Digitale samenwerking in de branche

In de branche wordt ervan uit gegaan dat digitale samenwerking in de
tweewielerbranche noodzakelijk is om in de toekomst te kunnen blijven
concurreren met internetbedrijven, grootwinkelbedrijven en winkelketens.
In de eerste fase is het project voor 50% gefinancierd door het
ministerie van EZ, (deze financiering is uitgekeerd aan MKB-Nederland)
en voor 50% door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Beide
partijen hebben ongeveer € 325.000,- geïnvesteerd in de eerste fase
van dit project (die liep tot december 2009). In de tweede fase van het
project kan het Platform Digitaal Samenwerken (bestaande uit o.a.
retailorganisaties, BOVAG, RAI, fietsfabrikanten en onderdelen- en
accessoireleveranciers) pilots organiseren. Bij de pilotprojecten
(Innovatie Prestatie Contracten, IPC) worden 30 ondernemers geholpen
met het opstarten van berichtenverkeer, ervaringen hieromtrent opdoen
en het verbeteren van werkprocessen en standaarden. Via het IPC ontvangt
elke deelnemende ondernemer een subsidiebedrag dat gelijk is aan zijn
eigen investering in het project (waarbij maximaal 40% van zijn
investering mag bestaan uit geïnvesteerde uren tegen een tarief van 40
euro per uur).

43. Fietsen agenderen in het Energieakkoord

Het stimuleren van het fietsgebruik speelt  inderdaad een beperkte rol 
in het Energieakkoord. Dat neemt echter niet weg dat de diverse
maatregelen om het fietsgebruik te stimuleren wel degelijk tot
CO2-reductie leiden, met name door het verminderen van het aantal korte
personenautoritten.  

Met name in het woonwerkverkeer is nog veel winst te verwachten. Daarom
stimuleert het kabinet de aanleg van regionale woon-werk fietsroutes en
zet het kabinet in het kader van mobiliteitsmanagement in op het
stimuleren van fietsgebruik door werkgevers. Naar aanleiding van de
motie Van der Ham Dijksma (30(29800- XII)) is er in 2007 een wettelijke
regeling opgenomen in het ‘Besluit  algemene regels voor inrichtingen
milieubeheer’ (Activiteitenbesluit) die bedrijven verplicht tot het
treffen van maatregelen op het terrein van mobiliteitsmanagement rondom
woon-werkverkeer. Deze regeling is nog niet in werking getreden om
zodoende de sociale partners de mogelijkheid te geven op vrijwillige
basis te komen tot niet vrijblijvende afspraken te komen. Hiertoe is de
Taskforce Mobiliteitsmanagement opgericht. 

Komende zomer zal op basis van de resultaten die de  Taskforce heeft
opgeleverd, worden bepaald welke beleidsopties voor het vervolg mogelijk
zijn. De Taskforce heeft de afgelopen jaren drie sporen uitgediept:
communicatie over mogelijke mobiliteitsmaatregelen, het sluiten van
convenanten in inmiddels 13 regio’s met als doelstelling het
autogebruik in de spits met 5% te verminderen en tot slot het
arbeidsvoorwaardelijke spoor. 

Daarnaast worden er op dit moment projecten uitgevoerd die zijn ontstaan
rond Anders betalen voor Mobiliteit waarin automobilisten gestimuleerd
worden de spits te mijden. In het mobiliteitsmaatregelenpakket worden
mogelijke maatregelen als fietsen, switch naar OV, carpoolen en
telewerken uitdrukkelijk benoemd. In dit verband biedt ook de
introductie van de elektrische fiets nieuwe kansen omdat hiermee de
actieradius vergroot kan worden tot ongeveer 15 km. In de diverse
convenant regio’s van de Taskforce Mobiliteitsmanagement zien we dat
er proeven lopen met het stimuleren van het gebruik van de elektrische
fiets.

44. Fiets biedt kansen voor ontwikkelingssamenwerking

De fiets biedt ook kansen voor armoedebestrijding in
ontwikkelingslanden.

Een voorbeeld daarvan is het Bicycle Partnership Program dat getrokken
wordt door de stichting Interface for Cycling Expertise. Het ministerie
van Ontwikkelingssamenwerking heeft hier 4,4 miljoen euro voor
uitgetrokken voor de jaren 2007–2010.

Verder deel ik het beeld dat het Nederlandse fietsbeleid een
exportproduct is waar veel vraag naar is. Daarom heb ik bij het Kennis
Platform Verkeer en Vervoer een internationaal informatiepunt ingesteld.
Ook is de website van het Fietsberaad in het Engels beschikbaar en
worden belangrijke publicaties in verschillende talen vertaald.

Binnen Europa zet ik samen met mijn collega’s van VWS en VROM in op
kennisverspreiding en samenwerkingsprojecten via het gezamenlijke
Transport, Health and Environment Pan-European Programme (THE PEP). Dit
programma van de UN Economic Council for Europe en de World Health
Organisation Europe zorgt ervoor dat we samen met de andere lidstaten
vorm geven aan de doelstelling ‘safe and active mobility’. Naast de
uitwisseling van kennis levert deze samenwerking ook nieuwe instrumenten
op. Bijvoorbeeld een makkelijk in te vullen rekeninstrument, het Health
Economic Assessment Tool for cycling (HEAT), dat elke gemeente kan
gebruiken om na te gaan hoeveel een investering in fietsgebruik
economisch oplevert.

45. Fietsen prioriteit geven in beleidsplannen

De fiets heeft een belangrijke plaats in het mobiliteitsbeleid van het
rijk. Dit komt ook tot uiting in de Nota Mobiliteit, de
Mobiliteitsaanpak en specifieke nota’s zoals het Actieplan ‘groei op
het spoor’. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in het
kader van het fietsbeleid ook intensief contact met andere
departementen, met name VROM, VWS en BZK. Ook worden afspraken gemaakt
tussen rijk en regio in de bestuurlijke overleggen rond het MIRT.

In het milieubeleid speelt de fiets zoals eerder beschreven een rol bij
het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en de inzet op
mobiliteitsmanagement. Verder is bij VROM recentelijk het programma
Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling (DRO) gestart. In dit programma spelen
onder meer duurzame mobiliteit, gezondheid en zuinig ruimtegebruik een
grote rol, waaraan de fiets een belangrijke bijdrage kan leveren. Via
dit programma zullen de nodige initiatieven worden genomen die er (mede)
toe bijdragen dat de positie van de fiets bij ruimtelijke planvorming
wordt versterkt. Mogelijkheden die hiertoe nader verkend zullen worden
zijn o.a. de inzet van het op te richten Platform DRO, afspraken via het
MIRT en via inzet van instrumenten als milieueffectrapportage,
ruimtelijke ordeningsvoorschriften voor fietsparkeren bij voorzieningen
en de in ontwikkeling zijnde GezondOntwerpWijzer (werktitel).

De initiatiefnota doet de aanbeveling om jaarlijks één brede
publiekscampagne op te zetten. Het rijk heeft de afgelopen jaren
verschillende publiekscampagnes gevoerd rond de fiets. Het gaat hier met
name om gerichte campagnes, zoals campagnes rond fietsverlichting of het
aangifte doen van fietsdiefstal. 

Dit jaar is de campagne ‘Heel Nederland Fietst’ van start gegaan.
Initiatiefnemers zijn het NISB en de Fietsersbond. De campagne wordt
gesteund door VenW, VWS en VROM. Met deze campagne wordt invulling
gegeven aan de wens voor een brede publiekscampagne.