[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport inzake het Tweede Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken; Straatsburg, 8 november 2001

Nader rapport

Nummer: 2010D25099, datum: 2010-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z09235:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Afdeling Verdragen

DJZ/VE-251/10

AAN DE KONINGIN

Tweede Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag aangaande de
wederzijdse rechtshulp in strafzaken; Straatsburg, 8 november 2001 (Trb.
2002, 30 en Trb. 2008, 157)

							’s-Gravenhage, 14 april 2010

							 

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 februari
2010, nr. 10.000380, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde Protocol rechtstreeks
aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 maart 2010, nr.
W03.100047/II/K, bied ik U hierbij aan. 

De Raad van State van het Koninkrijk adviseert om nader in te gaan op de
tot stand te brengen Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse
uitvoeringswetgeving. Terzake kan worden aangegeven dat op 1 januari
2007 het project evaluatie Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse
Antillen en Aruba van start is gegaan. In het kader van dit project is
allereerst begonnen met het ontwerpen van een wettelijke regeling voor
de toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden. De daarop
betrekking hebbende ontwerp-landsverordeningen van de Nederlandse
Antillen en Aruba zijn inmiddels in procedure gebracht. Na instemming
van de Ministeriële Samenwerkingsraad kunnen deze
ontwerp-landsverordeningen ter advisering aan de Raden van Advies van
die landen worden voorgelegd. Met deze regelgeving zal voor een deel ook
uitvoering worden gegeven aan de verplichtingen, voortvloeiend uit het
Tweede Aanvullend Protocol. Daarnaast zullen de landen nog dienen te
voorzien in wetgeving op een aantal andere onderdelen, zoals een
regeling voor de tijdelijke overbrenging van gevonniste personen en voor
het gebruik van de videoconferentie voor het verhoor van getuigen. Mede
tegen de achtergrond van vele (ook legislatieve) werkzaamheden die de
staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk met zich meebrengen,
wordt niet verwacht dat deze aanvullende wetgeving, in elk geval wat
betreft de Nederlandse Antillen, nog voor de transitiedatum tot stand
zal worden gebracht. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor de
implementatie van de verdragsverplichtingen vanaf het moment van de
transitie zal overgaan op de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten
alsmede op Nederland, voor zover het de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba betreft.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, verzoeken mij te
machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld van
de  toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan
de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te
leggen aan Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,