OLON
Mediabeleid
Bijlage
Nummer: 2010D25412, datum: 2010-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Consultatie toekomst landelijke publieke omroep (2010D25192)
Preview document (š origineel)
Inleiding De OLON stelt het op prijs dat zij is gevraagd om een bijdrage te leveren aan de consultatie over de landelijke publieke omroep. Daarmee is ook direct de kern geraakt van ons bezwaar tegen de opzet van de consultatie. Het is volgens ons hoog tijd dat er een samenhangend beleid komt waarbij de drie publieke omroeplagen, landelijk, regionaal en lokaal, gezamenlijk aan bod komen. Hierna geven wij in het kort onze visie weer en geven daarna antwoord op de gestelde vragen. Uiteraard valt er over dit onderwerp veel te zeggen en schrijven. Wij zullen onze inzichten en standpunten de komende tijd waar nodig verder uitwerken en toelichten. Onze visie De publieke omroep anno 2015 is een netwerk van publieke mediaorganisaties, zowel landelijk, regionaal als lokaal. Het netwerk staat garant voor stevige journalistieke ambities, en publieke waarden als onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en pluriformiteit. De lokale omroep (āmedia-instellingā) voorziet daarbij de burger optimaal van nieuws en informatie uit en over de lokale gemeenschap. Bovendien biedt hij een podium voor communicatie met en tussen de mensen in de lokale gemeenschap. Onze speerpunten inzake publiek samenwerking De OLON heeft zichzelf de vraag gesteld om drie onderwerpen te noemen waarbij de publieke omroep als geheel grote stappen gezet zou moeten hebben in 2015. Daaruit is het volgende naar voren gekomen: De lokale, regionale en landelijke publieke omroeplagen worden als 1 onderling samenhangend publieke omroepstelsel gezien door de overheid. Daarbij heeft elke laag eigen specifieke kenmerken en sterke punten. In wet- en regelgeving hebben de drie omroeplagen dezelfde (voorkeurs-)posities en rechten en plichten op het gebeid van bijvoorbeeld distributie (en daarmee samenhangend zaken als auteursrechten). De publieke omroep levert een wezenlijke bijdrage aan het behoud en de innovatie/uitbouw van de journalistieke infrastructuur in Nederland. De publieke omroep heeft, met inzet van de 3 omroeplagen, een sterke positie opgebouwd op het gebied van de regionale mediacentra. Begrippen als mediawijsheid en burgerjournalistiek zijn daaraan vanzelfsprekend gekoppeld. Het aanbod van de publieke omroep is een herkenbaar en onderscheidend sterk merk. De gezamenlijke publieke omroep heeft een krachtige publieke invulling gegeven aan de ārode knopā. Hiermee bedoelen we dat de technologische ontwikkelingen die het mogelijk maken om content van lokale, regionale en landelijke omroep te koppelen en elkaar te laten versterken, zijn ingezet om een voor het publiek duidelijk, aantrekkelijk en eenvoudig en laagdrempelig toegankelijk aanbod te bieden. Dit aanbod biedt duidelijk meer dan de optelling van het aanbod van iedere omroeplaag afzonderlijk. Antwoorden op de vragen Vraag 1a: Vindt u het nodig dat de overheid meer gaat doen dan nu om de kwaliteit, verscheidenheid en toegankelijkheid van andere media dan de publieke omroep te verzekeren? Zo ja, wat is daarvoor de aanleiding en aan welke maatregelen denkt u? Het is in ieders belang dat er een stevige journalistieke infrastructuur bestaat in Nederland. De overheid heeft een taak om vanuit dat doel bijvoorbeeld de geschreven Pers te ondersteunen bij het doormaken van noodzakelijke veranderingen. Op dit moment houdt de Haagse politiek de (ontwikkeling van de) regionale, lokale en landelijke publieke omroep van elkaar gescheiden en dat heeft negatieve gevolgen voor de effectiviteit van het functioneren van het gehele publieke omroepbestel. Ondertussen staat de kwaliteit van de journalistieke infrastructuur onder druk. Het is van levensbelang voor de samenleving en voor de democratie dat er op landelijk, regionaal en lokaal niveau een stevige journalistieke organisatie bestaat, die zo onafhankelijk mogelijk van overheid en commercie zijn werk kan doen Vraag 1b: Deelt u bovenstaande uitgangspunten voor de publieke omroep? Welke uitgangspunten zou u eventueel willen toevoegen of veranderen, op basis van welke argumenten? In grote lijnen wel, wij hebben op dit moment geen aanvullingen Vraag 2a: Verwacht u de komende vijf tot tien jaar substantiĆ«le verschuivingen in het mediaaanbod en het mediagebruik, welke zijn dat, en wat zijn de gevolgen voor de publieke omroep en andere spelers op de mediamarkt? De rol van publieke omroep/media-instelling als betrouwbare gids zal belangrijker worden, de publieke omroep heeft een rol bij het mediawijs maken van het publiek. De publieke omroep zal zichzelf als een sterk merk moeten neerzetten om herkenbaar te blijven op steeds meer platforms. Naast een aantal āhoofdā distributiekanalen zullen er steeds meer distributiekanalen komen met een steeds verder versnipperend publiek. Lineair aanbod zal aangevuld worden met āon-demandā aanbod. Vraag 2b: Welk multimediaal ontwikkelingsscenario biedt de beste kansen om iedereen met het publieke aanbod te bereiken: bundeling, differentiatie of een ander scenario? Beide aanpakken bieden kansen, een keuze tussen de twee opties is niet nodig. Bundeling heeft nog een ander dimensie: bundeling van krachten waar dat kan en voor alle partijen voordelig is kan veel opleveren, bijvoorbeeld facilitair. Differentiatie op inhoud, bijvoorbeeld in de vorm van themakanalen, hoeft daarmee niet in strijd te zijn. Samenwerking tussen de drie publieke omroeplagen biedt de mogelijkheid om ook geografisch ālandelijk, regionaal en lokaal- op allerlei manieren te differentiĆ«ren. Vraag 3a: Verwacht u de komende vijf tot tien jaar substantiĆ«le veranderingen in de distributie van audiovisuele media ā niet alleen technisch gezien, maar vooral ook economisch? Wat zijn de gevolgen voor de publieke omroep en andere spelers op de mediamarkt? Zie speerpunt 3: de distributeurs krijgen de mogelijkheid om de content te bundelen en de presentatievorm te bepalen, en op die manier een unieke waarde toe te voegen aan de content. Vraag 3b: Welke aanpassingen in wet en regelgeving en/of de organisatie van de publieke omroep zijn nodig om verspreiding en promotie van het publieke aanbod onder alle Nederlanders veilig te stellen? Een verplichting tot doorgifte van het aanbod van de publieke omroep (landelijk, regionaal en lokaal) op alle netwerken/infrastructuren is noodzakelijk, de praktijk laat zien dat de markt met name waar het gaat om het aanbod van de regionale en lokale publieke omroep niet uit eigen beweging overgaat tot het verzorgen van een vindbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk aanbod. Vraag 4a: Welke veranderingen in de organisatie van de publieke omroep zijn gewenst met het oog op een goede programmering, presentie en publieksbereik in het digitale medialandschap? Wij hebben op dit moment geen concrete suggesties over de inrichting van de landelijke publieke omroep. Vraag 4b: Wat zijn de voor en nadelen van bovengenoemde opties om de openheid van het bestel voor diverse maatschappelijke geledingen te behouden en te beheersen? Welke alternatieven ziet u? Wij hebben op dit moment hierover geen concrete suggesties. Vraag 5: Welke (duurzame) samenwerking tussen de publieke omroep en verwante journalistieke, culturele en educatieve organisaties is wenselijk en wat eist dat van de publieke omroeporganisatie en de wetgeving. De overheid zou een beleid moeten voeren dat garanties biedt voor ruimte op alle communicatienetwerken voor het publieke domein, waarbinnen publieke omroepen opereren en burgers zich kunnen informeren, zich kunnen ontwikkelen. Begrippen als mediawijsheid en de vorming van (lokale en regionale) mediacentra horen daar onlosmakelijk bij. Vraag 6: Op welke wijze dienen overheidscontrole en onafhankelijkheid van de publieke omroep in evenwicht te worden gebracht? Is er aanleiding om wetgeving op (ondermeer bovengenoemde) onderdelen te wijzigen? Wij hebben op dit moment hierover geen concrete suggesties. OLON Nijmegen, 15 maart 2010 0118 inbreng OLON Consultatie 15-3-2010 PAGE PAGE 1 OLON Postbus 441 6500 AK Nijmegen, 15 maart 2010