[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie Gereformeerde Kerken in Nederland

Mediabeleid

Bijlage

Nummer: 2010D25437, datum: 2010-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Consultatie toekomst landelijke publieke omroep (2010D25192)

Preview document (🔗 origineel)


Aan: 

het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

t.a.v. de Staatssecretaris van OCW, mevr. J. M. van
Bijsterveldt-Vliegenthart

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

Onderwerp: reactie op de Toekomstverkenning inzake de Publieke Omroep

Zwolle, 12 maart 2010

Geachte staatssecretaris Van Bijsterveldt

Allereerst, willen wij onze dank uitspreken voor de door uw oud-collega
minister R.H.A. Plasterk in zijn brief van 2 maart 2009 aan de Tweede
Kamer uitgesproken waardering voor de uitzendingen van kerkdiensten. 

De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt laat de haar toegewezen zendtijd
verzorgen door de Stichting Zendtijd voor Kerken (ZvK) en deze zendtijd
wordt specifiek gebruikt voor het uitzenden van kerkdiensten. 

Uit reacties vanuit gevangenissen, verzorgings- en bejaardentehuizen en
eenzamen thuis, weten wij dat onze uitzendingen in een behoefte
voorzien, wat overigens ook zichtbaar is in het kijktijdaandeel op de
zondagmorgen en het luistertijdaandeel op de zondagmiddag. Daarom
stellen wij deze ministeriële erkenning zéér op prijs.

Als voorbeeld willen wij u bijvoorbeeld wijzen op een reactie op de
uitzending vanuit ‘Kamp Holland’ – Uruzgan, in het afgelopen
najaar.    HYPERLINK
"http://www.zvk.nl/kerkdienst.aspx?reactie=reactie&lIntEntityId=946" 
http://www.zvk.nl/kerkdienst.aspx?reactie=reactie&lIntEntityId=946 ) 

Via het verzorgen van radio- en televisieuitzendingen wil zij enerzijds
luisteraars en kijkers bereiken die om welke reden dan ook, de kerk niet
meer bezoeken en anderzijds, wil zij een wervend appĂšl doen uitgaan tot
hen die geen relatie (meer) met de kerk en het Evangelie hebben. Voor
het bereiken van luisteraars en kijkers streeft zij naar een eigentijdse
taal en vormgeving, in verbondenheid met de gemeente van Christus van
alle tijden en alle plaatsen. De uitzendingen via radio en televisie
zijn de afgelopen jaren doorgegroeid naar een sterk ‘cross-mediaal’
gebruik. Door het gebruik van internet en digitale kanalen binnen de
Nederlandse Publieke Omroep (PO) is er nog meer merkbare  belangstelling
en bereik voor kerkelijke programma’s gekomen. 

Toekomstverkenning Landelijke Publieke Omroep

In uw vragen rond de toekomstverkenning Landelijke Publieke Omroep
snijdt u tal van onderwerpen aan en willen wij ons niet aanmatigen dat
wij hierbij op voorhand op alle vragen een adequaat antwoord zouden
kunnen geven. Waar wij menen een bijdrage aan deze Toekomstverkenning te
kunnen leveren, plaatsen wij onze reactie(s) en danken u bij voorbaat
voor uw kennisname daarvan.                         

Vraag 1a: 

Vindt u het nodig dat de overheid meer gaat doen dan nu om de kwaliteit,
verscheidenheid en toegankelijkheid van andere media dan de publieke
omroep te verzekeren? Zo ja, wat is daarvoor de aanleiding en aan welke
maatregelen denkt u?  

De Rijksoverheid heeft zichzelf in de positie van ‘hoeder’ van de
Publieke Omroep (PO) gemanoeuvreerd, toen zij besloot de omroepbijdrage
te ‘fiscaliseren’.  Daarin verschilt de positie van de Publieke
Omroep wezenlijk van die van alle andere media. Andere media (zoals de
commerciële omroep en de pers) kunnen met de combinatie van inhoud en
prijs concurreren, echter, de PO wordt door de overheid terecht
verplicht haar inhoud actueel en veelzijdig te houden. Zij doet dat in
vergelijking met andere publieke omroepen in de wereld opmerkelijk
efficiënt. (zie bijv. de opmerking van Henk Hagoort,  Voorzitter van de
Raad van Bestuur van Nederlandse Publieke Omroep in zijn Nieuwjaarsrede
2010) .  

Voor andere media lijken meer voorzieningen dan goede wetgeving waarin
hen bestaansruimte wordt geboden, dan ook overbodig.

Vraag 1b:

Deelt u bovenstaande uitgangspunten voor de publieke omroep? 

Welke uitgangspunten zou u eventueel willen toevoegen of veranderen op
basis van welke argumenten?

 

Wij delen de uitgangspunten voor de Publieke Omroep maar zouden willen
onderstrepen dat verdergaand streven naar ‘efficiency’ (bijvoorbeeld
in het streven naar een gezamenlijke backoffice voor 2.42 omroepen) niet
impliciet mag leiden tot invloed op programma’s (zowel wat betreft
inhoud, aantal uren alsook de uitzendplek), omdat daarmee en daardoor de
scheiding van kerk en staat in gevaar zou kunnen komen. Onder die
voorwaarde zijn wij gaarne bereid mee te denken over efficiënte
oplossingen.

Vraag 2a: 

Verwacht u de komende vijf tot tien jaar substantiële verschuivingen in
het media-aanbod en het mediagebruik, welke zijn dat, en wat zijn de
gevolgen voor de publieke omroep en andere spelers op de mediamarkt? 

Bij alle verschuivingen die er ook in het komende decennium ongetwijfeld
zullen optreden, dient de Publieke Omroep, naast het voortdurend blijven
zoeken naar middelen en mogelijkheden om de jongeren te bereiken (want:
‘wie de jeugd heeft, heeft eimmers de toekomst!’), zich te blijven
realiseren dat een toenemende vergrijzing van kijkers en luisteraars
evenwel ook betekent, dat er aandacht voor ‘conventioneel’
mediagebruik moet blijven; dit alles om het aanbod voor die groep van
kijkers en luisteraars toegankelijk te laten blijven. 

Het aantal ouderen dat de weg weet te vinden naar/op Twitterpagina’s,
Blogs en Internet zal wellicht toenemen, maar is nog altijd beperkt. 

Vraag 2b: 

Welk multimediaal ontwikkelingsscenario biedt de beste kansen om
iedereen met het publieke aanbod te bereiken: bundeling, differentiatie
of een ander scenario?  

Niet van toepassing.

Vraag 3a: 

Verwacht u de komende vijf tot tien jaar substantiële veranderingen in
de audiovisuele media – niet alleen technisch gezien, maar vooral ook
economisch? 

Wat zijn de gevolgen voor de publieke omroep en andere spelers op de
mediamarkt?

Waarschijnlijk veranderingen in kijk- en digitaal tv-gebruik: al meer
‘on demand-tv’; daarnaast de gevolgen van terugloop in
advertentie-inkomsten bij de PO; de verhouding tot lokale religieuze
omroepen en toename van amateurvideo-opnames via ‘You Tube’; de
impact van het gebruik van de site ‘Uitzending gemist’.

Vraag 3b: 

Welke aanpassingen in wet- en regelgeving en/of de organisatie van de
publieke omroep zijn nodig om verspreiding en promotie van het publieke
aanbod onder alle Nederlanders veilig te stellen?

Niet van toepassing.

Vraag 4a:

Welke veranderingen in de organisatie van de publieke omroep zijn
gewenst met het oog op een goede programmering, presentie en
publieksbereik in het digitale medialandschap? 

Voornamelijk het zorgen voor verankering van de continuĂŻteit van een
Publieke Omroep, die zich nu reeds onderscheid door haar efficiency en
pluraliteit.

Vraag 4b:

Wat zijn de voor- en nadelen van bovengenoemde opties om de openheid van
het bestel voor diverse maatschappelijke geledingen te behouden en te
beheersen? Welke alternatieven ziet u?

 

Niet van toepassing.

Vraag 5:

Welke (duurzame) samenwerking tussen de publieke omroep en verwante
journalistieke culturele en educatieve organisaties is wenselijk en wat
eist dat van de publieke omroeporganisatie en de wetgeving.

Bijvoorbeeld in de uitvoering van ‘het Calvijnjaar 2009’ (500 jaar
geleden dat de Zwitserse Reformator Johannes Calvijn werd geboren, zie: 
 HYPERLINK "http://www.calvijnherdenking.nl/" 
http://www.calvijnherdenking.nl/ ), is invulling gegeven aan het
‘cross-mediale gebruik’ via o.a. de ZvK, de dagbladen: ND en RD, de
organisatoren van dit ‘Calvijnjaar’ en de diverse publicaties die
hiermee samen hingen.

Veel geĂŻnteresseerden vanuit de wereld van kerkgenootschappen,
wetenschap, politiek en cultuur woonden de verschillende georganiseerde
debat- en lezingenavonden bij in de onderscheiden universiteitssteden
die ons land kent, kortom dit alles kende een groot ontmoetingen- en
uitwisselingsgehalte voor burgers in ons land.

Vraag 6: 

Op welke wijze dienen overheidscontrole en onafhankelijkheid van de
publieke omroep in evenwicht te worden gebracht? 

Hoewel overheidsinstanties als het Commissariaat voor de Media (CvdM) op
zich goed werk verrichten, zeker waar het gaat om zaken als de controle
over het efficiënt gebruik maken van de door de overheid ter
beschikking gestelde middelen, dient de overheid er ook waakzaam voor te
blijven dat ‘publiek correcte’ keuzes niet gaan leiden, tot
willekeur bij bijvoorbeeld in de toepassing van criteria voor toekenning
van zendtijd, specifiek voor de zogeheten ‘2.42-omroepen’. Daartoe
kan een goede en evenwichtige bemensing bijdragen.  

Hoogachtend, 

W.J.A. Driesens, secretaris van de GKv-deputaten RTV

M.A. Niemeijer, GKv-deputaatslid

 PAGE    

 PAGE   3 

DEPUTAATSCHAP RADIO EN TELEVISIE  UITZENDINGEN

Sekr.: 	W.J.A.Driesens

	Abel Tasmanstraat 190

	8023 XL Zwolle

	email:   HYPERLINK "mailto:radiotv@gkv.nl"  radiotv@gkv.nl