[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage bij de voorlichting van de Raad van State inzake het amendement sectorvakken vmbo (Kamerstukken II, 2009-2010, 32032, nr. 9)

Bijlage

Nummer: 2010D26298, datum: 2010-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voorlichting van de Raad van State inzake het amendement sectorvakken vmbo (Kamerstukken II, 2009-2010, 32032, nr. 9) (2010D26296)

Preview document (šŸ”— origineel)


Voorlichting overeenkomstig artikelĀ 18, tweedeĀ lid, van de Wet op de
Raad van State inzake het gewijzigd amendement van de leden Biskop en
Depla (Kamerstukken II, 2009/2010, 32032, nr. 9).

Verzoek om voorlichting inzake het gewijzigd amendement van de leden
Biskop en Depla (Kamerstukken II, 2009/2010, 32032, nr. 9).

Bij brief van 11 februari 2010, kenmerk WJZ/188752(3821), heeft de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw
M.Ā vanĀ Bijsterveldt-Vliegenthart, op de voet van artikel 18, tweede
lid, van de Wet op de Raad van State aan de Raad van State verzocht haar
van voorlichting te dienen ter zake van het gewijzigd amendement van de
leden Biskop en Depla (Kamerstukken II 2009/2010, 32032, nr. 9). De Raad
heeft afdeling I aangewezen om deze voorlichting namens de Raad te
geven.

Tijdens de openbare beraadslaging op 3 februari 2010 in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal over het voorstel van wet tot wijziging van de Wet
op het voortgezet onderwijs ter vereenvoudiging van de wettelijke regels
over de sectorvakken bij het onderwijs in de leerwegen bij scholen voor
middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend
beroepsonderwijs is ten aanzien van een amendement van de leden Biskop
en Depla de vraag gerezen of dit amendement al dan niet past binnen het
wetsvoorstel (en de doelstelling van het wetsvoorstel). 

Naar aanleiding van een verzoek van het lid Biskop is daarop besloten de
Raad van State om voorlichting te vragen. De afdeling gaat hieronder in
op het beoordelingskader, op de inhoud van het wetsvoorstel en van het
amendement, en op de verschillen tussen beide, waarna hij tot een
conclusie komt aan de hand van de voorgelegde vraag.  

1.	Kader

Het verslag van de openbare behandeling bevat uiteenlopende
formuleringen, die zowel duiden op de mogelijke ontoelaatbaarheid, als
op de onwenselijkheid van het amendement. Artikel 97, eerste lid, van
het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bepaalt
dat een amendement ontoelaatbaar is indien het een strekking heeft,
tegengesteld aan die van het voorstel, of wanneer er tussen de materie
van het amendement en het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.
Volgens artikel 97, tweede lid, wordt een amendement geacht toelaatbaar
te zijn zolang de Kamer het niet ontoelaatbaar heeft verklaard. Een
daartoe strekkend voorstel kan, zo nodig met onderbreking van de orde,
worden gedaan hetzij door de Voorzitter, hetzij door een van de leden.
Een dergelijk voorstel is niet gedaan. Het finale oordeel over de
toelaatbaarheid van het amendement is dus aan de Tweede Kamer. Deze
situatie moet worden onderscheiden van het geval dat een amendement dat
door de Tweede Kamer procedureel toelaatbaar wordt geacht, op materiƫle
bezwaren stuit. Het accent ligt hier op de wenselijkheid van het
amendement. De regering kan daarover in de beraadslaging haar oordeel
geven en aangeven welke gevolgen het mogelijk aannemen van het
amendement kan hebben. Het eindoordeel over de ontoelaatbaarheid berust
bij de Tweede Kamer, het eindoordeel over de onwenselijkheid van het
amendement is aan de Tweede Kamer en de regering.

2. 	Inhoud van het wetsvoorstel

Met ingang van het derde leerjaar kent het voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs (vmbo) vier leerwegen. Binnen de leerwegen wordt
onderscheiden tussen de sectoren techniek, zorg en welzijn, economie, en
landbouw. In elke leerweg bestaat het vakkenpakket uit een
gemeenschappelijk deel, een sectordeel dat kenmerkend voor die sector
is, en een vrij deel. Het sectordeel omvat steeds twee sectorvakken.
Voor de sector techniek zijn wiskunde en natuur- en scheikunde I als
verplichte vakken aangewezen, in de overige sectoren is Ć©Ć©n sectorvak
verplicht aangewezen en dient het tweede sectorvak te worden gekozen uit
een per sector vastgestelde lijst van keuzevakken. 

In 2005 kreeg de Adviesgroep vmbo de opdracht om te zoeken naar ruimere
mogelijkheden voor scholen om het eigen onderwijsaanbod te bepalen,
zodat zij meer maatwerk kunnen bieden en de aansluiting met het
vervolgonderwijs wordt verbeterd. De resultaten van dit onderzoek zijn
te lezen in het rapport "Voortvarend vmbo, samen koersen op
bewegingsruimte". Uit het rapport blijkt dat het ontbreken van een
duidelijk beroepsbeeld voor leerlingen een groot struikelblok vormt voor
een succesvolle doorstroming naar het vervolgonderwijs en de kans op
voortijdige uitstroom uit het onderwijs vergroot. De adviesgroep stelde
onder meer voor op korte termijn voor elk sectordeel Ć©Ć©n
doorstroomrelevant vak voor te schrijven en van het tweede verplichte
sectorvak respectievelijk uit een bepaald beperkt aanbod te kiezen
sectorvak een vrij te kiezen keuzevak te maken. Volgens de adviesgroep
vragen "nieuwe (intersectorale) programmaā€™s (ā€¦) om bredere
keuzemogelijkheden binnen het sectordeel. Bovendien hebben in de
praktijk juist de leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen weinig
keuzemogelijkheden in het avo-deel van hun opleiding: de keuze van het
beroepsgerichte programma pint ze vast op de twee avo-vakken van de
sector. Een vrije keuze van het tweede vak maakt meer maatwerk mogelijk.
Verruiming van de voorschriften sluit goed aan op de doorstroomregeling
naar het mbo waarin maximaal Ć©Ć©n van de twee sectorvakken verplicht
gesteld is voor doorstroming naar een opleiding in de betreffende
sector", aldus de adviesgroep. 

Het wetsvoorstel is geƫnt op de aanbevelingen van de adviesgroep en
heeft tot doel "de voorschriften voor de sectorvakken van de leerwegen
in het vmbo te vereenvoudigen om de keuzevrijheid en de
doorstroommogelijkheden van de leerlingen te vergroten." Het voorstel
houdt in dat voor elke sector het eerste sectorvak als verplicht vak
wordt aangewezen en dat het tweede sectorvak moet worden gekozen uit een
voor alle sectoren geldende lijst van keuzevakken. Op deze manier hebben
leerlingen de mogelijkheid een tweede sectorvak te kiezen dat relevant
is voor de toelatingseisen van een andere sector, zodat een leerling
niet meer volledig afhankelijk is van de keuze voor Ć©Ć©n sector die op
het einde van het tweede leerjaar is gemaakt, aldus de toelichting. 

3. 	Inhoud amendement

Het amendement is evenals het wetsvoorstel gebaseerd op het uitgangspunt
dat leerlingen in het sectordeel een vrije keuzeruimte moeten hebben,
maar maakt daarin een andere afweging dan het wetsvoorstel. Bij de
gemengde en de theoretische leerweg wordt in de sector techniek de keuze
beperkt tot de sectorvakken natuur- en scheikunde I en biologie,
aangevuld met het vak natuur- en scheikunde II; bij de beroepsgerichte
leerweg moet de leerling een keuze maken uit biologie of natuur- en
scheikunde I. Volgens de indieners is het voor de aansluiting op het
vervolgonderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) belangrijk dat
jongeren, indien zij de sector techniek kiezen, naast het verplichte
sectorvak wiskunde, minimaal een ander technisch vak volgen. Voor de
sector landbouw moet het verplichte sectorvak worden gekozen uit
biologie en wiskunde. Dit zorgt voor meer vrijheid, omdat ook de
doorstroom naar een technisch beroep hiermee wordt gegarandeerd, aldus
de indieners.

4.	Verschillen wetsvoorstel en amendement

Tussen het wetsvoorstel en het amendement zitten enkele duidelijke
verschillen. De afdeling gaat hierna kort op die verschillen in.

a.	Het wetsvoorstel legt een voor alle vier sectoren gelijke structuur
vast: Ć©Ć©n specifiek voor de desbetreffende sector aangewezen verplicht
vak, en Ć©Ć©n vak te kiezen uit de overige beschikbare sectorvakken. Het
voorstel om in de sector techniek slechts Ć©Ć©n sectorvak verplicht te
stellen, gaat terug op het argument van de adviesgroep dat vooral de
leerlingen die de beroepsgerichte leerwegen techniek volgen, weinig
keuzemogelijkheden in het sectordeel van hun opleiding hebben. Uit de
aanbeveling van de adviesgroep blijkt dat het uitdrukkelijk de bedoeling
is alle leerlingen dezelfde keuzemogelijkheden te gaan bieden.

Het amendement vereist dat een leerling in de sector techniek met
betrekking tot het tweede sectorvak een keuze maakt tussen de vakken
natuur- en scheikunde I (en II, voor zover het de theoretische en
gemengde leerweg betreft) en biologie. Voor landbouw zal kunnen worden
gekozen tussen biologie en wiskunde. Het amendement leidt daarmee tot
een minder eenvoudige ā€“ minder uniforme ā€“ regeling dan het
wetsvoorstel. 

b. 	 Het  wetsvoorstel biedt meer keuzevrijheid dan het amendement,
omdat een leerling in de sector techniek naast het sectorvak wiskunde
uit zeven, in plaats van (ingevolge het amendement) uit drie (of twee)
keuzevakken kan kiezen. Een leerling die interesse heeft voor de sector
techniek, maar ook belangstelling heeft voor economie, kan ingevolge het
wetsvoorstel bijvoorbeeld kiezen voor de sectorvakken wiskunde en
economie, waardoor hij alvast kennis kan maken met de sector economie.

Het amendement sluit een dergelijke kennismaking uit. Met betrekking tot
de sector landbouw houden wetsvoorstel en amendement elkaar in
evenwicht. De toevoeging van het keuzevak wiskunde in het amendement als
eerste sectorvak leidt niet tot een vergroting van de keuzevrijheid,
omdat in het wetsvoorstel wiskunde als tweede sectorvak kan worden
gekozen, wat in de praktijk op hetzelfde neer komt. 

c. 	Het wetsvoorstel gaat uit van de thans bestaande sectorvakken. Het
amendement introduceert biologie als eerste sectorvak landbouw en voegt
natuur- en scheikunde II toe aan de lijst met tweede sectorvakken voor
techniek in de theoretische en gemengde leerweg. Het amendement breidt
dus het aantal sectorvakken uit, waar het wetsvoorstel een herschikking
van de bestaande sectorvakken inhoudt. 

d.	Volgens de indieners zijn in hun voorstel vmbo-leerlingen in de
sector techniek beter voorbereid op mbo-techniekopleidingen. Het
wetsvoorstel is evenwel niet gericht op het tot stand brengen van een
doorlopende leerlijn voor een specifieke categorie leerlingen, maar
strekt tot vergroting van de keuzevrijheid en de doorstroommogelijkheden
van alle leerlingen. Hierbij tekent de afdeling aan dat wetsvoorstel
noch amendement gevolgen hebben voor de doorstroomregeling
vmbo-beroepsonderwijs. Dat betekent dat ook leerlingen die geen
vmbo-techniek hebben gedaan, maar wel wiskunde in hun pakket hebben, een
technische mbo-opleiding kunnen volgen. 

e. 	Wat betreft de sector landbouw stellen de indieners dat een
verplichte keuze tussen biologie en wiskunde als eerste sectorvak de
doorstroom naar een technisch beroep garandeert. Zoals onder d is
opgemerkt, geeft alleen de keuze voor het vak wiskunde recht op
toelating tot een technische vervolgopleiding. Het via het amendement
toevoegen van het vak biologie als eerste sectorvak is dus niet geschikt
om de doorstroming te garanderen. Het amendement leidt niet tot een
ander resultaat dan het wetsvoorstel, nu dat weliswaar biologie
exclusief als eerste sectorvak voorschrijft, maar leerlingen de
mogelijkheid biedt wiskunde als tweede sectorvak te kiezen.  

5.	Conclusie

Gelet op het voorgaande komt de afdeling tot de volgende conclusies:

Het wetsvoorstel vereenvoudigt de regeling van het sectordeel
aanzienlijk: er zal voor elke sector sprake zijn van nog slechts Ć©Ć©n
verplicht sectorvak, en voor het andere sectorvak keuzevrijheid. Maar
ook als het amendement aanvaard wordt, is er in vergelijking met de
huidige situatie, nog steeds sprake van een wezenlijke vereenvoudiging,
al gaat deze minder ver dan bewerkstelligd door het wetsvoorstel.

Daarnaast verruimt het wetsvoorstel de keuzevrijheid van de
vmbo-leerling aanzienlijk. Maar ook onder het regime van het amendement
is dat nog steeds het geval, al is die verruiming beduidend minder voor
de sector techniek, waar de noodzaak tot verruiming volgens de
adviesgroep vmbo juist het meest wordt gevoeld.

Het wetsvoorstel vergroot de doorstroommogelijkheden van alle
vmbo-leerlingen, doordat zij zich op elke gewenste richting kunnen
oriƫnteren en de mogelijkheid hebben een tweede sectorvak te kiezen dat
relevant is voor de toelatingseisen van een andere sector. De
clausulering die het amendement aanbrengt met betrekking tot de sector
techniek leidt in vergelijking met het wetsvoorstel niet tot minder
doorstroommogelijkheden. Wel beĆÆnvloedt dit (de keuze voor) het
vervolgonderwijs, omdat niet de mogelijkheid bestaat zich door middel
van een keuzevak te oriƫnteren op wat de andere sectoren te bieden
hebben.

Wat betreft de sector landbouw leiden amendement en wetsvoorstel tot
hetzelfde resultaat.

Het amendement voegt de vakken biologie en natuur-scheikunde II aan het
sectordeel toe, terwijl het wetsvoorstel niet strekt tot uitbreiding van
het aantal sectorvakken.

Afrondend merkt de afdeling op dat de aan haar gestelde vraag op
tweeƫrlei wijze kan worden uitgelegd.

 

Voor zover bedoeld is een antwoord te verkrijgen op de procedurele vraag
of het amendement ontoelaatbaar is in de zin van artikel 97 van het
Reglement van Orde, wordt opgemerkt dat van een strekking tegengesteld
aan die van het voorstel van wet of het ontbreken van een rechtstreeks
verband met de materie van het wetsvoorstel naar het oordeel van de
afdeling geen sprake is, maar het eindoordeel daarover is uiteraard aan
de Tweede Kamer.

 

Voor zover bedoeld is een antwoord te verkrijgen op de materiƫle vraag
of het amendement inhoudelijk binnen (de doelstelling van) het
wetsvoorstel past, stelt de afdeling vast dat het amendement, anders dan
het wetsvoorstel, het aantal sectorvakken om programmatische redenen
uitbreidt en ā€“ in vergelijking met het wetsvoorstel ā€“ leerlingen
vmbo-techniek ā€“ minder keuzeruimte biedt, met het oog op een betere
doorstroming naar met name mbo-techniek. De beantwoording van de vraag
of het amendement ā€“ gegeven de met het wetsvoorstel beoogde doeleinden
ā€“ op grond daarvan beoordeeld moet worden als onwenselijk, is aan
regering en Tweede Kamer.

Tegen openbaarmaking van deze voorlichting bestaat bij de Raad van State
geen bezwaar.

	Kamerstukken II 2009/10, 32 032, nr. 9.

	De theoretische leerweg in het mavo, de beroepsgerichte leerweg met de
"basisvariant" en de "kadervariant" in het vbo en de gemengde leerweg in
scholengemeenschappen met mavo en vbo.

	Voortvarend vmbo, samen koersen op bewegingsruimte, Den Haag, 2006,
blz. 43.

  PAGE  5 

Bijlage bij de brief van de Vice-President van de Raad van State van
30Ā maartĀ 2010