[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2010D27412, datum: 2010-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 12 en 13 juli 2010 (2010D27410)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde Agenda Ecofin Raad 13 juli 2010 te Brussel

Follow-up Europese Raad

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Terugkoppeling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Commissie zal een terugkoppeling geven van de Europese
Raad die plaatsvond op 17 juni jl. De regeringsleiders hebben onder
andere gesproken over de voortgang van het werk van de Van
Rompuywerkgroep en de stand van zaken op het gebied van regelgeving voor
de financiƫle sector. In de Ecofin Raad zal gesproken worden over de
stappen die in de komende maanden op beide gebieden zullen moeten worden
genomen. 

Programma Belgisch voorzitterschap

Document: nog niet beschikbaar/niet bekend

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Belgiƫ neemt per 1 juli het halfjaarlijks roulerende
voorzitterschap van de Raad van Ministers over. In de Ecofin Raad zal de
Belgische minister van Financiƫn een presentatie geven van het
werkprogramma voor het komende half jaar. Op moment van schrijven is het
werkprogramma nog niet beschikbaar. 

Stabiliteits- en Groeipact: beoordeling effectieve actie

Document: ā€œAssessment of the action taken by Belgium, the Czech
Republic, Germany, Ireland, Spain, France, Italy, the Netherlands,
Austria, Portugal, Slovenia and Slovakiaā€ ( COM(2010) 329) 

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Ecofin Raad zal besluiten of Oostenrijk, Belgiƫ,
Tsjechiƫ, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italiƫ, Nederland, Portugal,
Slowakije, Sloveniƫ en Spanje effectieve actie hebben genomen in het
kader van de buitensporigtekortprocedure. Dit gebeurt op basis van de
mededeling van de Commissie die op 15 juni jl. is gepubliceerd. Hierin
stelt de Commissie vast dat alle bovenstaande lidstaten effectieve actie
hebben genomen. De Commissie nodigt lidstaten wel uit om voor 2011 en
daarna de te nemen maatregelen waar nodig verder te specificeren. De
Ecofin Raad zal naar verwachting het oordeel van de Commissie
bekrachtigen en vaststellen dat de betreffende lidstaten effectieve
actie hebben genomen.

Voor Nederland oordeelt de Commissie dat de geplande maatregelen voor
2010 naar behoren worden geĆÆmplementeerd, dat er voor 2011 een goed
gespecificeerde consolidatiestrategie aanwezig is en dat er in grote
lijnen een goede exitstrategie ligt. Wel wordt aangegeven dat er  meer
informatie nodig zal zijn over het aanpassingspad en de maatregelen die
daaraan ten grondslag liggen voor onze buitensporigtekortprocedure in
2012 en 2013. 

De beoordeling van effectieve actie gebeurt zes maanden nadat een
lidstaat van de Ecofin Raad aanbevelingen en een deadline heeft gekregen
in het kader van een buitensporigtekortprocedure. Bij de beoordeling van
effectieve actie moeten lidstaten laten zien dat zij begonnen zijn met
gehoor te geven aan de aanbevelingen van de Ecofin Raad. Nederland moet
in 2013 het begrotingstekort hebben teruggebracht onder de 3% van het
BBP en moet een structurele verbetering laten zien van gemiddeld
Ā¾%-punt BBP per jaar vanaf 2011.

Stabiliteits- en Groeipact: buitensporigtekortprocedure

Document: Aanbeveling van de Commissie voor een Raadsbesluit op basis
van artikel 126(7) voor Cyprus, Denemarken en Finland

  HYPERLINK
"http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/deficit/countries/index_en.htm"
 http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/deficit/countries/index_en.htm 


Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: Op basis van de rapporten van de Commissie van 12 mei 2010
is er tijdens de vorige Ecofin Raad vastgesteld dat er een buitensporig
tekort bestaat voor Cyprus, Finland en Denemarken. De Eurogroep en de
Ecofin Raad zullen spreken over de concept-Raadsopinies betreffende de
buitensporigtekortprocedure van deze drie lidstaten. In de Raadsopinies
zullen aanbevelingen worden gedaan met het oog op de correctie van het
bestaande buitensporige tekort. Onderdeel van de aanbevelingen is ook de
deadline voor correctie. Het voorstel van de Commissie is om Cyprus een
deadline voor correctie te geven in 2012, voor Denemarken stelt de
Commissie 2013 voor. Het tekort van Finland zal naar verwachting al in
2011 weer onder de 3% komen. 

Ieder land wordt op basis van twee criteria beoordeeld: de 3%
referentiewaarde voor het overheidssaldo en de referentiewaarde voor de
staatsschuld van 60% van het BBP. Voor Finland en Denemarken geldt dat
zij een schuld hebben die onder de 60%-referentiewaarde ligt. De schuld
van Cyprus ligt boven deze waarde. In het geval van overschrijding van
de 3%-grens, wordt er gekeken of het tekort klein, exceptioneel Ć©n
tijdelijk is, aangezien het mogelijk is om het tekort dan niet als
buitensporig te beschouwen. Geen van de lidstaten die behandeld worden
voldoen aan deze voorwaarden. Voor Cyprus geldt dat zij volgens de
aprilnotificatie in 2010 uitgekomen zijn op een tekort van 6,1% voor het
jaar 2009. Voor 2010 zal dit oplopen naar 7,1% van het BBP. Het tekort
kan wel bestempeld worden als exceptioneel, maar niet als klein en
tijdelijk. Cyprus voldoet ook niet aan het schuldcriterium. Finland en
Denemarken hebben een tekort dat groter is dan 3% van het BBP, maar de
schuld is voor beide lager dan de referentiewaarde van 60% van het BBP.
Het genotificeerde tekort van Finland in april 2010 is 4,1% van het BBP.
Dit is wel tijdelijk en exceptioneel, maar niet klein. Denemarken
notificeerde in april 2010 een tekort van 5,4% voor 2009. Ook hierbij
heeft de Raad geoordeeld dat het tekort wel exceptioneel is, maar dat
het niet als klein en tijdelijk kan worden bestempeld. 

Euroinvoering Estland

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit van de eurolanden

Toelichting: Tijdens de Europese Raad van donderdag 17 juni hebben
regeringsleiders ingestemd met het toetreden van Estland als zeventiende
land tot het eurogebied. Tijdens de komende Ecofin Raad moeten de
ministers van Financiƫn nog instemmen. Dit lijkt een formaliteit. Er
zal dan ook gesproken worden over vaststelling van de wisselkoers. 

Europees Financieel Toezicht

Document: Verordeningen ter oprichting van drie European Supervisory
Authorities (ESAs) en de oprichting van de European Systemic Risk Board
(ESRB)

Aard van Bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad zal getracht worden een algemeen
akkoord te bereiken over de oprichting van de European Systemic Risk
Board (ESRB) en de Verordeningen ter oprichting van drie European
Supervisory Authorities (ESAs), te weten de European Banking Authority
(EBA), de European Securities Market Authority (ESMA) en de European
Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA). 

Tijdens de Ecofin Raad van oktober en december 2009 zijn conclusies
vastgesteld over de oprichting van de European Systemic Risk Board
(ESRB) en de drie European Supervisory Authorities (ESAs). De
onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) over deze
Raadsconclusies zijn momenteel nog in volle gang. Het streven is om snel
tot een compromis met het EP te komen zodat tijdens komende Ecofin het
nieuwe voorstel kan worden aangenomen. Doel is om het hele raamwerk
(ESRB en ESAs) geĆÆmplementeerd te hebben in het begin van 2011.

De drie ESAs zullen belast worden met het stimuleren van samenwerking
tussen toezichthouders, het creƫren van een gezamenlijke Europese
toezichtcultuur en het toezien op een consistente toepassing van
EU-wetgeving. Het Joint Committee ESA (JCESA) zal de samenwerking en
coƶrdinatie van de drie sectorale ESAs bevorderen. Er wordt voorgesteld
dat de ESAs, om een eenduidige toepassing van EU-wetgeving te helpen
garanderen, bindende technische standaarden mogen uitvaardigen. Ook
mogen de ESAs in de voorstellen bindend optreden bij conflicten tussen
nationale toezichthouders op terreinen waar de toezichthouders vanuit
EU-wetgeving moeten samenwerken of coƶrdineren. De ESA zal bij een
conflict eerst proberen te bemiddelen tussen partijen, maar als dit niet
slaagt mag de ESA een bindend oordeel vellen. Ook ten tijden van crises
krijgen de ESAs vergaande bevoegdheden. ESMA krijgt tenslotte de nieuwe
bevoegdheid om direct toezicht uit te oefenen op in ieder geval de
ratingbureaus (Credit Rating Agencies). Dit zal nader worden uitgewerkt
in de onlangs door de Commissie voorgestelde aanpassing in de
Verordening inzake Ratingbureaus.

De ESRB is een nieuw orgaan dat belast wordt met het macro-prudentiƫle
systeemtoezicht op het financiƫle stelsel in Europa. De ESRB zal
hiertoe alle benodigde data verzamelen en analyseren, mogelijke risico's
identificeren en prioriteren om vervolgens eventueel waarschuwingen en
aanbevelingen uit te brengen. Deze aanbevelingen kunnen gericht zijn aan
Ć©Ć©n of meer lidstaten. De ESRB is een onafhankelijk orgaan, maar heeft
geen eigen rechtspersoonlijkheid. De Europese Centrale Bank (ECB) zal de
ESRB logistiek en administratief ondersteunen, en daartoe het
secretariaat van de ESRB verzorgen. De aanbevelingen van de ESRB zijn
niet bindend, maar worden wel geacht een grote invloed uit te oefenen,
onder andere omdat ze openbaar gemaakt kunnen worden. 

Schematisch ziet de nieuwe Europese toezichtstructuur er als volgt uit: 

     Schema nieuwe Europese Toezichthouders:

Kapitaaleisenrichtlijn

Document: niet beschikbaar

Aard bespreking: nog niet bekend

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De onderhandelingen ten aanzien van de
kapitaaleisenrichtlijn 3 (CRD 3) lopen op dit moment nog. Afhankelijk
van de voortgang van deze onderhandelingen is de verwachting dat de CRD
3 wijzigingsrichtlijn tijdens de aanstaande Ecofin Raad zal worden
aangenomen. De Europese Kapitaaleisenrichtlijn vormt de Europese
verankering van het Bazel II kapitaalraamwerk. Naar aanleiding van de
kredietcrisis is (en wordt) deze kapitaaleisenrichtlijn op meerdere
onderdelen aangescherpt door middel van wijzigingsrichtlijnen. Deze
wijzigingsrichtlijnen worden ook wel aangeduid als CRD 2, CRD 3 en CRD
4, en volgen elkaar in rap tempo op. CRD 2 is in september 2009
aangenomen, en dient op 31 december 2010 in werking te treden. Zoals
bekend werkt het Bazels ComitƩ momenteel hard aan een ingrijpende
herziening van het Bazel II kapitaalraamwerk. De definitieve
voorstellen, welke eind dit jaar worden verwacht, zullen via CRD 4
worden verwerkt in de Europese kapitaaleisenrichtlijn. 

CRD 3 staat op de agenda van de Ecofin Raad. Deze wijzigingsrichtlijn
bevat specifieke voorstellen op het terrein van beloningen,
kapitaaleisen voor handelsboekposities en securitisaties en de
verlenging van de Bazel I transitievloer. De voorgestelde
beloningsbepalingen hebben betrekking op medewerkers wier activiteiten
een materiele impact hebben op het risicoprofiel van de onderneming,
zoals senior management en medewerkers in risiconemende en controlerende
functies. Deze beloningsbepalingen komen in belangrijke mate overeen met
beloningsprincipes van de Financial Stability Board en de Aanbevelingen
van de Europese Commissie uit april 2009. Voor handelsboekposities en
resecuritisaties dienen banken voortaan ook meer kapitaal aan te houden.
Dit kapitaalbeslag dient onder meer gebaseerd te zijn op stress
scenarioā€™s zoals we deze gedurende de crisis hebben meegemaakt. Ook
zal de Bazel I transitievloer naar verwachting worden doorgetrokken.
Deze ā€˜vloerā€™ belet banken om de kapitaaleis volledig te berekenen op
basis van de eigen interne modellen. 

Agenda Van Rompuy Werkgroep 12 juli te Brussel

Op 12 juli zal voorafgaand aan de Eurogroep de derde bijeenkomst van de
ā€œVan Rompuy Werkgroepā€ plaatsvinden. De werkgroep richt zich op het
versterken van budgettaire discipline binnen het Stabiliteits- en
Groeipact (SGP), het monitoren van divergenties en hoe in de toekomst om
te gaan met crisis resolutie. In de komende Werkgroep zal onder andere
gewerkt worden aan de verdere operationalisering van de verbeterpunten
die in de vorige vergadering naar voren kwamen op het gebied van de
versterking van de budgettaire discipline en de monitoring van
divergenties. Er zal op een later moment gesproken worden over de
mogelijkheden voor een crisisresolutiemechanisme. 

Tijdens de vorige vergadering is gebleken dat alle lidstaten het er over
eens waren dat zowel de preventieve als de correctieve arm van het SGP
moet worden versterkt. Belangrijk is dat bij een verslechterende
situatie in een lidstaat al in een vroeg stadium kan worden ingegrepen.
Tijdens de komende bijeenkomst zal er worden gesproken over een aantal
voorstellen die gedaan zijn door de Commissie, de concretisering ervan
en de procedurele vereisten voor elk voorstel. De Werkgroep zal spreken
over: 1) de middellange termijndoelstellingen (MTO) 2) het Europese
semester 3) nationale procedures en raamwerken 4) meer focus op schuld
5) effectievere sancties. Nederland is het eens met de focus op deze
elementen. Met name het behalen van de MTOā€™s zou meer aandacht moeten
krijgen. Op nationaal niveau zouden budgettaire raamwerken moeten worden
aangescherpt, bijvoorbeeld door het invoeren van uitgavenkaders en de
introductie van onafhankelijke budgettaire instituten. Daarnaast zouden
sancties meer automatisch moeten worden. 

Ook zal er gesproken worden over een formele procedure op het gebied van
divergenties binnen het eurogebied en de Europese Unie. De Europese
Commissie zal met een voorstel komen hoe deze procedure zal worden
vormgegeven en zal een zogenaamd ā€˜scoreboardā€™ presenteren. Er moet
nog invulling worden gegeven aan hoe deze procedure in de praktijk moet
worden gebracht en worden bepaald met welke indicatoren
macro-economische onevenwichtigheden in een vroegtijdig stadium kunnen
worden gesignaleerd. 

Toezegging dhr. Tang: Gedifferentieerde, gezamenlijke schulduitgifte 

Tijdens het AO Ecofin Raad van woensdag 2 juni jl. refereerde het
(voormalige) lid Tang aan een voorstel voor een gedifferentieerde,
gezamenlijke schulduitgifte in de eurozone. Tijdens de discussie heb ik
aangegeven dat ik hier schriftelijk op terug zou komen. Het voorstel
waar dhr. Tang aan refereerde is een idee afkomstig van de denktank
Bruegel, genaamd ā€œthe blue bond proposal.ā€. Hierin komen de auteurs
met een voorstel voor onderlinge schuldgaranties in de eurozone, waarbij
gepoogd wordt dit zo vorm te geven dat dit samen kan gaan met de juiste
prikkels voor het voeren van een solide begrotingsbeleid.

De kern van het voorstel is dat lidstaten schuld tot en met 60% van het
BBP poolen en op deze manier garant staan voor elkaars schulden tot en
met deze grens. Dit zijn de blue bonds. Deze schulden hebben een
preferente (senior) status. Schulden hoger dan 60% BBP zullen door
lidstaten zelf moeten worden uitgegeven. Dit zijn de red bonds. Hiervoor
staan de overige lidstaten niet garant. Deze schulden hebben een
niet-preferente (junior) status. Tevens ligt aan red bonds een procedure
voor ordentelijke default ten grondslag wanneer een lidstaat niet meer
aan zijn betalingsplichten zou kunnen voldoen.

Deze opzet zou moeten leiden tot een lagere rente op ā€˜blauweā€™
schulden (dankzij een lagere liquiditeitspremie vanwege het poolen van
de schuld, en een lagere risicopremie door de preferente status van de
blauwe schuld en de afgegeven garantie door de gezamenlijke lidstaten)
en tot een hogere rente op de ā€˜rodeā€™ schuld (dankzij een hogere
liquiditeitspremie en de niet-preferente status van deze schuld die
samenhangt met het defaultrisico). De discrepantie die zo ontstaat
tussen de te betalen rente op blauwe en rode staatschuld zou lidstaten
moeten aanmoedigen om de rode schuld snel af te bouwen, en dus om
prudent begrotingsbeleid te voeren. Aangezien blauwe schuld een garantie
impliceert door alle participerende landen en dus hun belastingbetalers,
zal de uiteindelijke beslissing om blauwe schuld uit te geven door
nationale parlementen in alle participerende landen moeten worden
genomen. In het paper wordt voorgesteld hier een onafhankelijke raad op
Europees niveau voor op te richten.

In lijn met het idee van Bruegel denk ik dat theorie een modus denkbaar
zou kunnen zijn die Pareto-optimaal is, wat wil zeggen dat sommige
lidstaten er in deze opzet op vooruit zouden kunnen gaan zonder dat
andere lidstaten er op achteruit gaan. Niettemin zijn er, ook bij dit
idee, veel praktische bezwaren. Ook wordt op dit moment aan enkele
cruciale randvoorwaarden van het idee niet voldaan. Of er uiteindelijk
een positieve of negatieve uitkomst voor Nederland is, hangt erg af van
hoe het systeem exact wordt vormgegeven en hoe de markt hierop reageert.
Dit maakt dat ik hier kritisch tegenaan kijk, en hier dus geen
voorstander van ben.

Een eerste probleem is dat, naast de lidstaten die middels een lagere
rente over de totale schuld zullen profiteren van deze vorm van
onderlinge schuldgaranties, er ook lidstaten zullen zijn die naar
verwachting niet of nauwelijks zullen profiteren van deze opzet. Wanneer
we bijvoorbeeld naar Nederland kijken, dan kan de liquiditeitspremie op
blauwe schuld dalen, maar hoe de risicopremie op blauwe schuld zich zal
gedragen is echter ongewis. Immers, Nederland zal met zijn kredietstatus
een van de lidstaten zijn die de gezamenlijke garantie op de blauwe
schuld zullen ā€˜dragenā€™, wat de risicopremie op onze blauwe schuld
kan doen stijgen. Daarbij zullen we, net als andere lidstaten met een
schuld van boven maar in de buurt van 60% van het BBP, een stijgende
liquiditeitspremie op rode schuld moeten betalen omdat deze markt
inlevert aan liquiditeit. Het is erg moeilijk in te schatten hoe groot
de verandering van de liquiditeitspremie of risicopremie is bij
invoering van een systeem met blue en red bonds. Dit zal per land
verschillen. Voor Duitsland is het voorgestelde schema nog minder
aantrekkelijk aangezien de markt voor Duitse overheidsobligaties al erg
liquide is en liquiditeitswinsten dus beperkt of afwezig zullen zijn.
Duitsland wordt gezien als de benchmark voor Europese staatsobligaties
en leent, door de lage risicoperceptie van de markt en hoge liquiditeit,
tegen de laagste rentes. Daarnaast zal voor Duitsland het risico
toenemen omdat het niet alleen voor zijn eigen schuld borg staat, maar
ook proportioneel voor de rest van de eurozone. 

Om deze problemen te ondervangen stellen de auteurs dat er sprake moet
zijn van een compensatiemechanisme van lidstaten die financieel sterk
profiteren van deze opzet naar lidstaten die niet profiteren of zelfs
slechter af zijn. Bij de werking en praktische uitvoering hiervan heb ik
echter grote twijfels. Immers, in hoeverre kunnen we Ć¼berhaupt meten of
bewegingen in rentes die lidstaten betalen het gevolg zijn van de
introductie van dit schema of van andere factoren? Op welk(e) moment(en)
in het proces zou compensatie moeten plaatsvinden? Hoe hoog zou de
compensatie moeten zijn?

Ten tweede is de vraag of lidstaten met een zeer hoge schuld niet te
maken krijgen met (te) fors stijgende rentelasten door de sterk
stijgende risicopremie op rode schuld als gevolg van het meer zichtbare
risico op default. Een mechanisme voor ordentelijke default bestaat in
de huidige systematiek overigens helemaal niet. Dit is echter wel een
cruciaal onderdeel van het voorstel van Bruegel, aangezien anders niet
voorkomen kan worden dat lidstaten in de eurozone garant staan voor
elkaars totale schulden in plaats van voor de schulden tot en met 60%
van het BBP. In dat geval wordt onverantwoord begrotingsbeleid niet
voldoende afgestraft middels hogere renteopslagen.

Tot slot kunnen bij de transitiefase naar de voorgestelde systematiek
veel vraagtekens worden geplaatst. Zo is onduidelijk wat de impact zal
zijn van de door de auteurs voorgestelde status van bestaande schuld,
als schuld die qua status tussen de preferente status van de blauwe
schuld en de niet-preferente status van de rode schuld zou moeten gaan
inzitten. Ook zal de liquiditeitspremie gedurende de periode waarin rode
en blauwe obligaties voor het eerst worden uitgegeven, erg hoog zijn.

 Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 14 juli 2006 betreffende de toegang tot en de
uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (Pb EU L177/1

 The blue bond proposal. Bruegel policy brief. Issue 2010/03. May 2010.

 PAGE    

 PAGE   7 

Dagelijks toezicht

sectoraal

ESMA (Ratingbureaus)

Effecteninstellingen

EIOPA

Banken

EUU

 sectorale ESAs

sector-

overstijgend

Systeem-

toezicht

Coƶrdinerend toezicht

ESMA

E

S

R

B

EBA

J

C

E

S

A