[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2010D27423, datum: 2010-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Begrotingsraad 15 juli 2010 (2010D27422)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda Begrotingsraad 15 juli 2010

Op 15 juli 2010 zal de Begrotingsraad bijeenkomen om de eerste lezing
aan te nemen van het Commissievoorstel (Voorontwerp) voor de
EU-begroting 2011. 

1. Procedure Begrotingsraad

De procedure voor het vaststellen van de jaarlijkse begroting is
gewijzigd met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Het
aantal lezingen van het voorontwerp van de Commissie door de Raad en het
Europees Parlement is ingevolge artikel 314 van het VWEU teruggebracht
van twee naar Ć©Ć©n en zal plaatsvinden in het najaar. Indien de Raad en
het Europees Parlement in deze lezing geen akkoord bereiken volgt direct
een conciliatie. Besluitvorming in de Raad over de jaarlijkse begroting
geschiedt via gekwalificeerde meerderheid.

De komende Begrotingsraad in juli heeft derhalve als enig agendapunt het
vaststellen van de positie van de Raad ten aanzien van de
ontwerpbegroting 2011.

2. Stand van zaken

De Commissie heeft een voorstel gedaan voor de begroting 2011. Het
voorzitterschap tracht op dit moment een compromis te vinden binnen de
Raad.

Voorstel Commissie

In het Commissievoorstel stijgen de betalingen met ā‚¬ 7 miljard, van
ā‚¬ 123 miljard in 2010 naar ā‚¬ 130 miljard in 2011. Deze stijging met
bijna 6% wordt vooral veroorzaakt door een verhoging bij de structuur-
en cohesiefondsen, die volgens de Commissie noodzakelijk is om het
economisch herstel in Europa te bevorderen. Het betalingsniveau bepaalt
wat de lidstaten aan de EU moeten afdragen. De door de Commissie
voorgestelde stijging zou de Nederlandse afdracht met ca. ā‚¬ 400
miljoen doen stijgen ten opzichte van 2010.

De Commissie stelt daarnaast voor de vastleggingskredieten met ruim ā‚¬
1 miljard te laten stijgen, van ā‚¬ 141,5 miljard in 2010 naar ā‚¬ 142,6
miljard in 2011. Als het economisch herstelprogramma in 2010 niet wordt
meegerekend, dan bedraagt de stijging in 2011 ā‚¬ 3 miljard. Als
argumenten voor deze stijging voert de Commissie aan de kosten van het
bestrijden van de financieel-economische crisis (bv. middelen voor de
financiƫle toezicht autoriteiten) en de aansluiting bij nieuw beleid,
zoals de Europa 2020-strategie, het Stockholmprogramma voor vrijheid,
veiligheid en recht, klimaat in ontwikkelingslanden en het Europees
vrijwilligersjaar.

De hoofdlijnen van het Commissievoorstel per uitgavencategorie zijn
samengevat in de tabel in de bijlage. Ter toelichting het volgende:

Voor de categorie Concurrentiekracht (1a) was een stijging bij een
aantal meerjarenprogrammaā€™s al voorzien, bijvoorbeeld bij het 7e
kaderprogramma onderzoek en de transport- en energienetwerken. 

Voor de categorie Structuur- en Cohesiefondsen (1b) liggen de
vastleggingen per jaar en per lidstaat vast tot en met 2013. Wel vindt
elk jaar discussie plaats over de betalingen, omdat de ervaring is dat
de betalingen vaak lager uitvallen dan de Commissie raamt. De Commissie
stelt een aanzienlijke stijging voor van de betalingen voor de lopende
periode vanwege het laat op gang komen van programmaā€™s. 

Bij de categorie Landbouw, Visserij en Milieu (categorie 2) blijven de
uitgaven nagenoeg gelijk, maar vindt een verschuiving plaats van
marktinterventies naar directe inkomenssteun, conform de eerder
ingezette hervormingen. 

De uitgaven in de categorie Vrijheid, veiligheid en recht (3a) stijgen
in lijn met de afspraken onder de meerjarenprogrammaā€™s. 

Voor de categorie Burgerschap (3b) stelt de Commissie een gelijkblijvend
budget voor. 

De categorie Extern beleid (4) wordt traditioneel gekenmerkt door veel
onverwachte uitgaven gedurende het jaar, bijvoorbeeld door natuurrampen
buiten de EU. 

In het Commissievoorstel is een stijging te zien van de categorie
Administratie (5) met 4,5%. Dit wordt deels veroorzaakt door
stafuitbreidingen bij een aantal instellingen als gevolg van de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Ook is in het voorstel de
eerder door de Commissie voorgestelde salarisstijging voor juli 2009 -
juli 2010 meegenomen, hoewel deze stijging door de Raad is afgewezen.
Hierover is nu een zaak gaande voor het Europese Hof van Justitie. De
financiƫle implicaties van de oprichting van de Europese Dienst voor
Extern Optreden (EDEO) zijn nog niet in de cijfers opgenomen. 

3. Nederlandse inzet

Het kader van de Europese begroting 2011 wordt gevormd door de
Financiƫle Perspectieven 2007-2013. Die bepalen de maximale omvang van
de vastleggings- en betalingskredieten van de jaarlijkse begrotingen.
Nederland is traditioneel voorstander van handhaving van die plafonds en
het daarbinnen overeind houden van voldoende marges om onvoorziene
uitgaven gedurende het jaar op te kunnen vangen. Het voorstel van de
Europese Commissie blijft binnen de kaders van de Europese begroting. 

Het jaar 2011 is in budgettair opzicht echter geen gewoon jaar. De
begrotingen van de Europese lidstaten staan sterk onder druk als gevolg
van de financiƫle en economische crisis. De lidstaten zien zich dan ook
genoodzaakt met soms pijnlijke maatregelen hun eigen begrotingen fors
terug te brengen. De ontwikkeling van de Europese begroting dient
daarmee in verhouding te staan. De bijdrage van de lidstaten aan de
EU-begroting dient de budgettaire opgave waar die lidstaten zich de
komende jaren voor gesteld zien niet nog verder te verzwaren.

Vanuit deze achtergrond is een begroting waarbij de betalingen ten
opzichte van het vorig jaar met 6% toenemen dan ook niet acceptabel, ook
al bevindt deze zich binnen de kaders van de Financiƫle Perspectieven.
Nederland streeft naar een gelijkblijvende EU-begroting ten opzichte van
2010. Dit betekent dat zowel de betalingen als de vastleggingskredieten
niet zouden mogen stijgen ten opzichte van het lopende begrotingsjaar.
Nederland hecht er daarnaast aan dat ook in 2012 en 2013 de betalingen
uit de Europese begroting zich zeer terughoudend ontwikkelen. Derhalve
zal bij de Europese begroting 2011 ook kritisch gekeken moeten worden
naar de ontwikkeling van de vastleggingskredieten. 

Ten opzichte van het voorstel van de Commissie acht Nederland het van
belang dat bij alle categorieƫn wordt bezien hoe de begroting naar
beneden kan worden bijgesteld. Met name de stijgingen bij de
categorieƫn 1b en 5 lijkt ruimte voor een duidelijke neerwaartse
bijstelling.

Onderhandelingen binnen de Raad

Een aanzienlijk aantal traditioneel gelijk gezinde landen is van mening
dat de EU-begroting in 2011 niet of nauwelijks zou mogen toenemen. Onder
de overige landen is in zeer grote mate steun voor het voorstel van de
Commissie. Zij vrezen dat het neerwaarts bijstellen van de begroting
vooral ten koste zal gaan van de middelen voor structuurfondsen.
Uiteindelijk zal hiertussen een compromis gevonden moeten worden. Het is
het Voorzitterschap tot nog toe niet gelukt een dergelijk compromis te
vinden.

Bijlage: Commissievoorstel voor voorontwerp EU-begroting 2011 

	Vastleggings-kredieten

(miljoen ā‚¬)	Vastleggings-kredieten

(%t.o.v. 2010)	Betalingen

(miljoen ā‚¬)	Betalingen

(% t.o.v. 2010)	Marge onder FPā€™s 

(miljoen ā‚¬)

1a Concurrentiekracht	13.437	+ 4.4	12.108	+ 7.0	50.1

1b Structuur/cohesie	50.970	+ 3.2	42.541	+ 16.9	16.9

2 Landbouw, visserij en milieu	59.486	0.0	58.137	0.0	851.8

3a JBZ	1.135	+ 12.8	853	+ 15.4	70.7

3b Burgerschap	668	0.0	639	- 3.1	15.2

4 Extern beleid	8.614	+ 5.6	7.602	- 2.4	70.3

5 Administratie	8.267	+ 4.5	8.268	+ 4.5	149.3







	Totaal	142.565	+ 2.2	130.136	+ 5.9	1224.3