[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie EU-groenboek bosbescherming

Bijlage

Nummer: 2010D27743, datum: 2010-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Kabinetsreactie EU-groenboek bosbescherming (2010D27741)

Preview document (🔗 origineel)


Kabinetsreactie groenboek bosbescherming

Op 1 maart jl. heeft de Europese Commissie een Groenboek over bossen
gepubliceerd: ‘Bosbeschermingen bosinformatie in de EU: Onze bossen
voorbereiden op de klimaatverandering’ (COM (2010) 66). In deze
kabinetsreactie geeft Nederland zijn standpunt weer over dit groenboek
en worden de vragen beantwoord die de Commissie hierin opwerpt. Na een
inleiding geeft Nederland een korte schets van de Nederlandse bossen en
het daarover gevoerde beleid. Vervolgens worden de belangrijkste
uitgangspunten benoemd die Nederland hanteert ten aanzien van
bescherming van bossen en duurzaam bosbeheer. Ten slotte beantwoordt
Nederland de vijf vragen die de Commissie in het groenboek stelt. 

Inleiding en proces

Nederland is verheugd over het feit dat de Commissie het initiatief
heeft genomen tot dit groenboek. Met dit groenboek onderschrijft de
commissie het belang van het beschermen van de bossen en het belang
daarbij van duurzaam bosbeheer. De Commissie geeft zich via dit
groenboek rekenschap van de uitdagingen die de EU en haar lidstaten met
hun bossen tegemoet moeten treden. Een van de belangrijkste
ontwikkelingen is de wereldwijde klimaatverandering. De Commissie
verwijst in het groenboek dan ook terecht naar het Witboek ‘Aanpassing
aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader’ (COM (2009)
147), waarop Nederland in april 2009 heeft gereageerd. Ook kan het
Groenboek worden gezien in de context van het in 2006 vastgestelde
EU-actieplan voor de bossen. De Commissie en de lidstaten hebben daarin
de ambitie opgenomen dat de Europese bossen, ook in het licht van de
klimaatverandering, op de lange termijn hun sociaal-economische,
productie- en milieufunctie kunnen behouden.

Met deze kabinetsreactie maakt Nederland gebruik van de mogelijkheid om
voor 31 juli 2010 opvattingen over het groenboek kenbaar te maken.
Ondanks de relatief korte reactietermijn heeft het kabinet hierbij
getracht de opvatting van betrokken maatschappelijke partijen mee te
wegen. Dit heeft onder andere vorm gekregen in een bijeenkomst met
vertegenwoordigers van de Nederlandse natuur-, bos- en houtsector. Ook
zijn zij in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren. Dit laat
onverlet dat maatschappelijke partijen ook nog kunnen reageren door
gebruik te maken van de directe mogelijkheid tot inspraak via de door de
Commissie geopende publieke consultatiemogelijkheid. 

Het kabinet hecht eraan, net als de Commissie, te benadrukken dat het
groenboek een startpunt is van een discussie over het belang van
bosbescherming en duurzaam bosbeheer en over mogelijkheid en
wenselijkheid van (meer) EU-beleid op het gebied van bossen. Concrete
beleidsvoorstellen worden er nog niet in gedaan. 

Nederland is uiteraard geĂŻnteresseerd in de initiatieven die de
Commissie in het vervolg op dit Groenboek mogelijk onderneemt, onder
andere op basis van de door de EU-ministers van Milieu geformuleerde
raadsconclusies over dit onderwerp op 11 juni jl., de uitkomsten van de
publieke consultatie en de reacties van de lidstaten.

Nederlandse bossen en het Nederlandse bosbeleid

Vergeleken met het EU-gemiddelde (42% van het landoppervlak) heeft
Nederland met 360.000 hectare relatief weinig bos (ongeveer 10% van het
landoppervlak). Het Nederlandse bos is relatief jong bos. Het grootste
deel van het bos is pas vanaf het einde van de negentiende eeuw
aangelegd. In de twintigste eeuw is het areaal bos in Nederland
aanzienlijk gestegen: van 3% van het landoppervlak naar ongeveer 10% nu.
Van de Nederlandse bomen is 57% naaldboom en 43% loofboom. Veel
Nederlandse bossen zijn gemengde bossen met een behoorlijke variatie aan
boomsoorten en herbergen bijzondere natuurwaarden.

In Nederland is het multifunctioneel beheer van bossen (bossen die
meerdere functies tegelijkertijd vervullen) het meest gangbaar.
Nederland is een dichtbevolkt land waar de belangrijkste functie van
bossen recreatie en natuur zijn. Vooral in het zeer verstedelijkte
westen van Nederland is de ruimtedruk erg hoog. Het is daarom van belang
dat vooral daar voldoende bos -en natuurgebieden blijven of worden
aangelegd ten behoeve van recreatie, ontspanning en natuurbeleving van
de inwoners. 

De Nederlandse bossen wordt door verschillende beheerders beheerd.
Ongeveer de helft van de bossen wordt beheerd door overheden. Daaronder
vallen Staatsbosbeheer en gemeenten, maar ook is een aanzienlijk deel
van de Nederlandse bossen in beheer bij Defensie. Deze terreinen worden
veelal gebruikt voor militaire activiteiten. De andere helft van de
Nederlandse bossen wordt beheerd door particuliere terreinbeherende
organisaties, zoals Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen, en
tal van andere particuliere eigenaren.

De houtproductie in Nederland is tegenwoordig beperkt. Nederland moet
meer dan 90% van zijn houtverbruik importeren; 80% daarvan komt uit
andere EU-landen. Aanvankelijk lag in het Nederlandse bosbeleid wel
sterk de nadruk op houtoogst en op de economische betekenis van bos en
hout. In de loop der jaren – onder andere als gevolg van de verdere
verstedelijking en een toenemende milieu- en ruimtedruk- kreeg het
belang van bescherming van het bos voor natuur en ook recreatie meer
ruimte. Zo werd met de inwerkingtreding van de Boswet in 1961 de
instandhouding van het Nederlandse bosareaal beoogd. De nog altijd
vigerende Boswet schrijft een meldingsplicht voor bij het kappen van
bos, evenals een herplantplicht ter compensatie van het verloren gegane
bosareaal. In 1986 werd het Meerjarenplan Bosbouw gepubliceerd. Via dit
meerjarenplan werd een uitbreiding van het bosareaal beoogd omwille van
zowel natuur, productie als recreatie. In het Bosbeleidsplan uit 1993
werd deze uitbreidingstaakstelling geĂŻntensiveerd. Daarnaast werd meer
aandacht besteed aan duurzame instandhouding van bosecosystemen en op de
relatie tussen bos en milieu, bijvoorbeeld door middel van de
CO2-opslagfunctie van bossen.

In de regeringsnota ‘Natuur voor mensen, mensen voor natuur’ (2000)
werd het natuurbeleid verbreed naar sociaaleconomische aspecten en
kregen ook functionele relaties van natuur daarin een inbedding. Dit
betekende grotendeels het einde van het specifieke, sectorale bosbeleid.
Beleid ten aanzien van bossen en houtproductie werd hoofdzakelijk
geĂŻntegreerd in het verbrede natuurbeleid. De uitbreidingstaakstelling
voor het bosareaal bleef bestaan (indicatief naar 400.000 hectare bos in
2020), maar werd verankerd in de nieuwe natuurdoelstellingen van de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) – het nationale ecologische netwerk
van Nederland waarmee in 1990 is gestart en waarvan realisatie voorzien
is in 2018- en in recreatie- en groengebieden rondom de stad. De
Nederlandse Natura 2000-gebieden vallen alle onder de Ecologische
Hoofdstructuur. Van de totale oppervlakte EHS-gebieden is ongeveer 45%
tevens Natura 2000-gebied.

Het Rijk stuurt sindsdien niet meer op bosaanleg buiten de EHS. De
bestaande nationale productiedoelstelling werd in ‘Natuur voor mensen,
mensen voor natuur’, mede vanwege de Europese context, losgelaten.
Oogst van hout in eigen land, hoewel in omvang beperkt in vergelijking
met andere landen, bleef  ook volgens de nota Natuur voor mensen, mensen
voor natuur’ nodig, ‘omdat het niet gewenst is dat de binnenlandse
vraag naar hout volledig door het buitenland wordt opgelost en de
houtoogst wordt afgewenteld op het buitenland’. Hout werd door het
kabinet gekenschetst als een ‘duurzame en hernieuwbare grondstof’.
Met de nota werd de ontwikkeling naar een multifunctioneel bos dat
bijdraagt aan economie, ecologie, landschap, toerisme en milieu, verder
voortgezet.

Hoewel de hoofddoelstellingen van ‘Natuur voor mensen, mensen voor
natuur’ nog steeds van toepassing zijn, zijn in de kabinetsnota
‘Biodiversiteit werkt. Voor natuur, voor mensen, voor altijd.
Beleidsprogramma Biodiversiteit 2008-2011’ (2008) een aantal actuele
onderwerpen nader uitgediept. Ook is het Nederlandse natuurbeleid in dit
programma nadrukkelijk in een mondiaal en een Europees perspectief
geplaatst. Ten aanzien van bossen zijn vooral de onderdelen
‘handelsketens en biodiversiteit’ (duurzame houtketen), ‘betalen
voor biodiversiteit’ (ecosysteemdiensten), ‘biodiversiteit werkt’
(duurzaam landgebruik) en ecologische netwerken (versterking
klimaatbestendige ecosystemen via EHS en Natura 2000) van belang.       

Nederlandse invulling EU-actieplan voor de bossen

In 2006 verscheen het EU-actieplan voor de bossen (2007-2011). Nederland
geeft op basis van de hierboven beschreven beleidskaders invulling aan
de nationale opgaven van dit actieplan. Uitgangspunten daarbij zijn
multifunctioneel en duurzaam bosbeheer. Nederland heeft de in het
actieplan opgenomen doelstellingen en acties getoetst op de zogeheten
‘drie p’s’ van duurzaamheid: ‘people’, ‘profit’,
‘planet’. Het is de ambitie van Nederland om bij de invulling en
uitvoering van ons beleid steeds een zorgvuldig evenwicht te vinden
tussen deze drie aspecten. Ten aanzien van het EU-actieplan voor de
bossen wordt deze invulling op onder andere de volgende wijze concreet:

‘Profit’ (doelstelling 1 uit het actieplan): ondersteuning bos - en
houtsector (bijvoorbeeld via onderzoek), stimulering certificering,
Visie op de Houtoogst (2005), Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren
(2008), ter vergroting hoeveelheid energie gewonnen uit biomassa uit
bos, natuur en landschap.

‘Planet’ (doelstelling 2): bescherming bestaande bossen via de
Boswet (kapverbod of herplantplicht), aanleg nieuwe bossen via EHS en
Recreatie om de Stad, behouden en versterken bosbiodiversiteit door
onder andere vergroten variatie en open plekken, vermindering
CO2-uitstoot, verhoging aandeel duurzame energie, duurzaam inkopen.

‘People’ (doelstelling 3): versterken recreatiemogelijkheden, aanleg
van nieuw bos ten behoeve van recreatie, educatie over bossen en
duurzaam bosbeheer, Nationale Boomfeestdag, natuur -en milieueducatie op
scholen, Nationale Parken/bezoekerscentra.  

Nederland vindt het van belang dat bij de Nederlandse invulling van het
EU-actieplan alle bij het Nederlandse bos betrokken partijen een stevige
inbreng hebben. Daarom heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) kort na het verschijnen van het EU-actieplan het
initiatief genomen deze partijen bij elkaar te brengen. Dit leidde in
2008 tot de door deze partijen uit de sector geschreven ‘Agenda voor
het Nederlandse bos tot 2020. Voorstellen van de bossector’. 

Randvoorwaarde en uitgangspunten Nederland bij beoordeling groenboek

Nederland hecht belang aan het versterken van de positie van bossen in
een veranderende wereld en de kansen en bedreigingen die zich daarbij
voordoen. Vertrekpunt is daarbij de centrale vraag uit het groenboek:
Kunnen de uitdagingen voor de toekomst worden tegemoet getreden met het
huidige instrumentarium (bevoegdheid op het gebied voor bosbeheer voor
de lidstaten, wel coördinatie en samenwerking op EU-niveau) of is (op
onderdelen) aanvullend gezamenlijk EU-beleid nodig? 

Om die vraag goed te kunnen beantwoorden hanteert Nederland een brede
benadering als randvoorwaarde en drie uitgangspunten: duurzaam bosbeheer
en duurzame ketens versterken in mondiaal perspectief, optimaliseren
benutting van de functies van het bos en ecologische netwerken gebruiken
als buffer tegen klimaatverandering.    

Randvoorwaarde: brede benadering vereist

Nederland vindt het begrijpelijk dat de klimaatverandering is gekozen
als aanleiding voor dit groenboek. Maar er zijn meer internationale
actuele ontwikkelingen die aanleiding geven na te denken over de
toekomst van bossen en de functies die zij kunnen vervullen. Voorbeelden
zijn de energiecrisis (en de vraag naar biomassa voor energiewinning uit
bos en natuur), de biodiversiteitcrisis, de toenemende vraag naar hout
als duurzame en milieuvriendelijke grondstof en de voedselcrisis,
waardoor door uitbreiding van landbouwactiviteiten op mondiaal niveau de
ruimtelijke druk op bossen zal toenemen.

Nederland wil de discussie over bosbescherming dan ook graag verbinden
aan ander relevant beleid op EU-niveau (zie ook hoofdstuk 4.2 van het
groenboek), zoals de implementatie van de richtlijn hernieuwbare
energie, de mededeling over het biodiversiteitbeleid na 2010, het
gemeenschappelijke landbouw- en plattelandsbeleid na 2013, de uitvoering
van het FLEGT-actieplan (partnerovereenkomsten met houtproducerende
landen) en de discussie (inmiddels in tweede lezing) over de verordening
ten aanzien van verplichtingen voor marktdeelnemers voor het op de markt
brengen van hout(producten) om de handel in illegaal hout tegen te gaan.
Nederland is van mening dat de Commissie bij haar uitwerking in het
vervolg op het groenboek ook deze parallelle ontwikkelingen, die de
discussie over de bossen in de EU rechtsreeks raken, in ogenschouw moet
nemen.

Mede gelet op deze belangrijke aanpalende discussies is Nederland
daarnaast van mening dat het in het groenboek gehanteerde begrip
‘bosbescherming’ breed moet worden opgevat. Daarbij moet het niet
alleen gaan om bescherming van bossen in enge zin (het voorkomen van
ontbossing door een kapverbod of de plicht tot herplant, zoals in de
Nederlandse Boswet is geregeld), maar ook om het behouden en versterken
van duurzaam bosbeheer in de EU. Daarbij kan worden gedacht aan het
versterken van de multifunctionaliteit van de bossen (zie hieronder),
het vergroten van de variatie in soorten en landschappen en het
bevorderen van de natuurlijkheid van bossen in de EU. Nederland
concludeert overigens dat in de Raadsconclusies van 11 juni jl. deze
brede benadering al enigszins een plaats heeft gekregen.    

Uitgangspunten

Duurzaam bosbeheer en duurzame houtketens in mondiaal perspectief

Het landoppervlak in de EU is voor meer dan veertig procent
‘bebost’. Na een jarenlange afname als gevolg van de ingrepen door
de mens, neemt het Europese bosareaal de afgelopen zestig jaar weer toe.
De EU herbergt echter slechts 5% van het mondiale bosareaal.
Grootschalige ontbossing, veelal gevolgd door de handel in illegaal hout
vormt nog steeds een hardnekkig probleem. Wereldwijd wordt jaarlijks
ongeveer 13 miljoen hectare ontbost. De (sociale, ecologische en
economische) gevolgen van ontbossing zijn aanzienlijk. Beleid rond bos
en hout heeft daarmee bij uitstek een mondiale component. 

In het groenboek wordt in dit licht onder andere verwezen naar de in Rio
de Janeiro (1992) verwoorde beginselen voor duurzaam bosbeheer.
Uitgangspunt daarbij is dat het beheer van bossen ecologisch
verantwoord, sociaal aanvaardbaar en economisch levensvatbaar moet
worden uitgevoerd. Deze beginselen zijn later verankerd in de zogenoemde
Helsinkicriteria en verder ingevuld het in kader van de pan-Europese
ministersconferentie voor de bescherming van bossen in Europa (MCPFE).
Het is uiteindelijk de ambitie van Nederland dat deze beginselen
wereldwijd worden nageleefd. Nederland is van mening dat de EU in de
mondiale discussie hierover een belangrijke rol moet vervullen. Binnen
de EU stelt Nederland zich rond dit onderwerp actief op. De
belangrijkste opgave daarbij is het tegengaan van ontbossing door het
bestrijden van de handel in illegaal hout en het verduurzamen van
handelsketens. Via het FLEGT-actieprogramma en de daarbij behorende
partnerovereenkomsten met de grote houtexporterende landen heeft de EU
hierin haar verantwoordelijkheid genomen. Maar om van het actieprogramma
daadwerkelijk een succes te maken is veel doorzettingsvermogen en
vasthoudendheid vereist. De voorgestelde verordening inzake
verplichtingen voor marktdeelnemers voor het op de markt plaatsen van
hout en houtproducten vormt belangrijke aanvullende regelgeving om
illegaal gekapt hout van de EU-markt te weren.

Nederland spant zich in om ontbossing in Europa en op mondiaal niveau
tegen te gaan door de landbouwproductie op het bestaande areaal te
verhogen en duurzame landbouw te bevorderen. Nederland is verheugd over
het feit dat deze notie is opgenomen in de raadsconclusies van 11 juni.
Nederland vraagt de Commissie dit aspect mee te nemen bij de uitwerking
van het vervolg op dit groenboek. Nederland heeft zelf het initiatief
genomen tot het organiseren van een conferentie over klimaatverandering,
voedselzekerheid en landbouw. Deze conferentie wordt in november 2010
gehouden, ter voorbereiding op de klimaatconferentie in Mexico van half
december 2010. 

Via het United Nations Forum on Forests (UNFF) en de recent door
Nederland geratificeerde Internationale Tropisch Hout Overeenkomst
(ITTO), waaraan Nederland een actieve bijdrage levert, zijn in
internationaal verband uitgangspunten bepaald voor het stimuleren van
duurzaam bosbeheer en het tegengaan van ontbossing. Maar ook in het
VN-verdrag over klimaatverandering (UNFCCC), de daarbij behorende
afspraken over verandering van bodemgebruik (LULUCF), het Verdrag
betreffende biologische diversiteit (CBD) en het VN-verdrag ter
voorkoming van de verwoestijning (UNCCD) is een rol weggelegd voor
bossen.

Gelet op het wereldwijde belang van bossen, is Nederland voorstander van
een versterking van het duurzame beheer van bossen wereldwijd en de
daarbij behorende instituties. Deze positie betekent dat we, willen we
onze geloofwaardigheid in internationaal verband behouden, in eigen land
moeten nakomen wat we voor andere landen bepleiten. In het
Beleidsprogramma Biodiversiteit is vastgelegd dat ‘Nederland zich als
een van de rijke landen volledig rekenschap geeft van zijn invloed op
ecosystemen “elders en later” en de afwenteling in ruimte en tijd
verduurzaamt’. Ook ten aanzien van bossen hecht Nederland hecht
hieraan, hoe beperkt ons bosareaal ook is in vergelijking met andere
(Europese) landen. Zo beschermt de Boswet tegen ontbossing en vindt de
aanleg van nieuw bos plaats via de Ecologische Hoofdstructuur en in
Recreatiegebieden om de Stad (RodS). Naast de genoemde regelgeving
gericht op het bestrijden van illegale handel, draagt certificering van
bossen en verhandeld hout bij aan de totstandkoming van duurzaamheid.
Nederland ziet op dit laatste onderdeel voor de EU vooral een
stimulerende en initiërende rol. Nederland heeft als beleid
geformuleerd dat van al het hout op de Nederlandse markt 50% aantoonbaar
duurzaam geproduceerd moet zijn. In 2005 bedroeg dit percentage nog
13,3%, in 2008 was dit meer dan verdubbeld tot 33,8%. 

2. Optimalisering benutting functies van het bos

Bossen vervullen verschillende nuttige maatschappelijke functies
vervullen. In hoofdstuk 2 van het groenboek worden deze functies
uitvoerig beschreven. Zoals uiteengezet in de paragraaf over het
nationale beleid is Nederland er voorstander van dat bossen deze
functies zo veel mogelijk gelijktijdig en in hun onderlinge samenhang
kunnen vervullen. Naast de ‘klassieke’ functies natuur, landschap,
productie (houtoogst), cultuurhistorie en recreatie, werpen de klimaat-
en energiecrisis de afgelopen jaren steeds meer licht op andere functies
van het bos: het vasthouden van CO2, ecosysteemdiensten als het bergen
en bufferen van water, de positie van hout als milieuvriendelijke,
hernieuwbare grondstof en de mogelijkheden van bos en natuur voor
biomassa als bron van energie. 

Nederland richt zich daarbij met name op de volgende functies:

De waarde van het bos als ecosysteemdienst voor het vergroten van de
natuurwaarden en het versterken van de biodiversiteit;

De belevingswaarde van het bos, mede ten behoeve het welzijn en de
gezondheid van burgers (van groot belang in het dichtbevolkte
Nederland);

De duurzame oogst in het bos ten behoeve van houtproductie en biomassa
als hernieuwbare energiebron.   

Nederland is van mening dat deze ontwikkelingen ook voor de bossen in de
EU nieuwe kansen bieden die optimaal kunnen worden benut. Bos kan in
veel gevallen –letterlijk- meer worden gebruikt. Duurzaamheid (en het
daaruit voortvloeiende evenwicht tussen ‘people’, ‘planet’ en
‘profit’) is bij dat gebruik wel een harde randvoorwaarde. De
weerbaarheid en robuustheid van bosecosystemen mag er niet door worden
verzwakt. Zo blijven bossen en de functies die we eraan kunnen ontlenen
ook voor toekomstige generaties beschikbaar. Wanneer de functies van
bossen op een zorgvuldige wijze worden gecombineerd, zitten ze elkaar
niet in de weg, maar kunnen ze elkaar juist versterken. 

Waar soms nog wordt gesproken over ‘natuurbos’ versus
‘productiebos’, moet het bos volgens Nederland veeleer worden
beschouwd als een integraal ecosysteem dat verschillende
ecosysteemdiensten vervult die daarmee zowel economische als
maatschappelijke waarden vertegenwoordigt. Wat is er mooier dan een
houtexploitant die geen ‘afval’ over houdt na het dunnen van het
bos, maar zijn restproducten gedeeltelijk kan omzetten in biomassa ten
behoeve van energiewinning, waarmee hij op den duur zowel geld verdient
als een bijdrage levert aan duurzame energie? En het creëren van meer
open plekken en variatie in het bos, waarbij, als wordt voldaan aan de
criteria voor duurzaam bosbeheer, zowel de natuur en de biodiversiteit,
de recreant als de ondernemer baat kan hebben? 

De situatie ten aanzien van bossen en hun functievervulling verschilt
sterk per lidstaat. Sommige landen hebben, mede dankzij het grote
bosareaal, vanouds een grote en productieve houtsector. In andere landen
ligt de nadruk meer op natuur en andere functies. In Nederland ligt
gezien de hoge ruimtedruk als vanzelfsprekend meer op multifunctioneel
gebruik. Die grote verscheidenheid is juist ook een teken van kracht
voor de EU. De lidstaten zelf zijn dan ook het beste in staat te
beoordelen op welke wijze de verschillende functies van het bos in
balans kunnen worden gebracht. Met name biodiversiteit (inclusief de
discussie over ecosysteemdiensten) en klimaatverandering hebben echter
ook een Europese dimensie. Op die onderdelen is dan ook reeds EU-beleid
geformuleerd en/of zijn initiatieven aangekondigd, zoals de mededeling
over het biodiversiteitsbeleid na 2010 en het groen- en witboek over
klimaatadaptatie.

Een van de belangrijkste functies van het bos in het sterk
verstedelijkte en dicht bevolkte Nederland is het bieden van kwalitatief
hoogwaardige ruimte voor recreatie en ontspanning voor burgers. Het is
Nederland opgevallen dat dit aspect een niet erg prominente plaats heeft
gekregen in het groenboek. In de tussentijdse evaluatie van het
EU-actieplan voor de bossen (2009) is het thema ‘stedelijke bossen’
geĂŻdentificeerd als een onderwerp dat de komende jaren nadere aandacht
behoeft. Onder andere tijdens het Belgische voorzitterschap in de tweede
helft van 2010 zal aandacht aan dit onderwerp worden geschonken.
Nederland is graag bereid een actieve bijdrage te leveren aan de
uitwerking van dit thema en daarbij zijn expertise te delen met andere
lidstaten. 

3. Ecologische netwerken gebruiken als buffer tegen klimaatverandering

Nederland vraagt aandacht voor de functie die ecologische netwerken
kunnen vervullen bij de aanpassing aan de gevolgen van
klimaatverandering. In het groenboek wordt aan dit aspect weinig
aandacht besteed. Robuuste ecologische netwerken dragen bij aan het
vergroten en versterken van populaties en kunnen geografische
verschuivingen van soorten als gevolg van klimaatverandering
accommoderen. Bossen als onderdeel van deze netwerken kunnen daarnaast
onder andere een beperkende invloed hebben op het gevaar van
overstromingen. Nationaal richten we ons op de realisatie van de
Ecologische Hoofdstructuur met zijn robuuste verbindingen en de Natura
2000-gebieden als onderdeel van het EU-netwerk. Nederland is daarnaast
benieuwd naar de uitwerking door de Commissie van het in de mededeling
over biodiversiteit geïntroduceerde concept ‘green infrastructure’,
een netwerk van onder andere natuur-, landbouw- en bosgebieden gericht
op duurzaam landgebruik en het klimaatbestendig maken van deze
landschappen.     

Antwoorden op de vragen van de Europese Commissie

In het groenboek stelt de Commissie een vijftal vragen rondom de
thema’s die besproken worden. Op basis van het hierboven beschreven
bosbeleid en de daaruit voortvloeiende randvoorwaarden en uitgangspunten
zal Nederland deze vragen beantwoorden.

Vraag 1. Bent u van mening dat meer aandacht moet worden besteed aan het
verzoenen en versterken van de functies van het bos? Op welk niveau is
actie noodzakelijk?  

Nederland is verheugd over de aandacht in het groenboek voor de
optimalisatie van de functies die bossen vervullen. Ten aanzien van de
vraag over het instrumentarium wordt verwezen naar uitgangspunt 2.

Vraag 2. Kunnen EU-bossen het hoofd bieden aan de klimaatverandering? Is
daarbij vroegtijdige actie noodzakelijk en zo ja, op welk niveau?

Bossen spelen zowel een rol bij het -door CO2-opslag- kunnen beperken
van de klimaatverandering (mitigatie) als bij het omgaan met de gevolgen
van klimaatverandering (adaptatie). In dit groenboek gaat het alleen om
adaptatie. Nederland is verheugd over het feit dat de Commissie het
onderwerp klimaatverandering via het groenboek en het daarop volgende
witboek over klimaatadaptatie stevig heeft geagendeerd. In de
kabinetsreacties op beide publicaties heeft Nederland hierover ook zijn
waardering uitgesproken en zijn betrokkenheid bij dit onderwerp
geëtaleerd. De onderlinge relatie tussen klimaatverandering en bossen
is daarbij evident.

In het groenboek wordt uitvoerig uiteengezet dat, anders dan de
natuurlijke klimaatverschuivingen van de afgelopen eeuwen, de door de
mens veroorzaakte klimaatverandering te veel dreigt te gaan vergen van
onze ecosystemen, zoals de bossen. Het groenboek geeft goed inzicht in
de mogelijke gevolgen voor de bossen voor als gevolg van
klimaatverandering, ook al zijn deze soms onzeker en kunnen de gevolgen
ook binnen de EU sterk verschillen per regio. Zo zal bijvoorbeeld in
Noordwest-Europa de groeisnelheid van bossen als gevolg van de
klimaatverandering juist toenemen en treedt in Zuid-Europa naar
verwachting juist een vermindering van de productiviteit op. In zijn
algemeenheid kan echter worden gesteld dat door het hoge tempo van de
temperatuurstijging bossen moeite hebben zich op eigen kracht te
herstellen. 

Robuuste bossen kunnen, mede gezien hun vermogen water vast te houden,
gevolgen van klimaatverandering zoals verdroging en erosie beperkingen.
Bossen als onderdeel van ecologische netwerken zoals de Ecologische
Hoofdstructuur en Natura 2000 op Europees niveau kunnen een belangrijke
buffer vormen tegen dergelijke bedreigingen. Ook het feit dat bossen een
matigend effect kunnen hebben op klimaatsextremen (via bijvoorbeeld
lagere maximumtemperaturen en hogere minimumtemperaturen), wordt in het
groenboek terecht aangestipt. In het groenboek worden eveneens de
gevolgen van klimaatverandering benoemd die de Europese bossen van
binnenuit kunnen beperken, zoals de (sterkere) verspreiding van ziekten
en plagen, bosbranden en zware stormen.

Nederland onderkent de noodzaak om goed voorbereid te zijn op deze
mogelijke gevaren voor bijvoorbeeld economie, ecologie en
volksgezondheid. Ten aanzien van de verspreiding van ziekten en plagen
is het belang van EU-breed beleid evident gezien de nauwe samenhang met
het handelsbeleid. Het EU-beleid ter zake het bestrijden van verdere
verspreiding van het in Portugal aangetroffen dennenaaltje is hiervan
een goed voorbeeld. De huidige communautaire regeling op fytosanitair
gebied wordt op dit moment herzien. Nederland is verheugd over het feit
dat bij deze herziening de effecten van klimaatverandering op plagen
ziekten worden meegenomen, zoals in het groenboek staat. Ook voor
Nederland is deze aandacht van groot belang. Denk hierbij aan de recente
vondst van de Aziatische boktor in boomkwekerijen, maar ook aan het
sterk toenemende aantal teken in bosrijke natuurgebieden en de daaraan
gerelateerde ziekte van Lyme, die ingrijpende gevolgen kan hebben voor
mensen die eraan lijden.

Met grote bosbranden en de gevolgen daarvan ten zien van bijvoorbeeld
veiligheid, biodiversiteit, bodemvruchtbaarheid en economie heeft de EU
al langer te maken. Vooral de bosrijke Zuid-Europese landen kampen met
dit probleem, maar ook in Nederland doet zich met enige regelmaat een
ernstige bos- en of natuurbrand voor. Volgens het groenboek zal door de
klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande hogere temperaturen en
toename van droogte en wind, de kans op bosbranden vermoedelijk
toenemen. Nederland is van mening dat om deze gevolgen tegemoet te
treden, vooralsnog kan worden volstaan met het bestaande EU-beleid,
zoals het in hoofdstuk 4.2 genoemde EU-solidariteitsfonds en de
EU-aanpak van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Wel is
Nederland van mening dat de EU een rol kan spelen in het verder
vergroten van kennis en expertise over en onderlinge samenwerking bij
(preventie en bestrijding van) bosbranden, en het delen van deze kennis
binnen de EU. Ten aanzien van stormen bepleit Nederland een
vergelijkbare aanpak.         

Vraag 3. Bent u van mening dat het huidige beleid van EU en lidstaten
volstaat of is verdere actie noodzakelijk?

Een rode draad die door het groenboek loopt is de vraag of het huidige
beleid van coördinatie, afstemming en stimuleren, voldoende is om de
beoogde doelen ten aanzien van duurzaam bosbeheer, ook op de lange
termijn, te realiseren of dat de inzet van een meer dwingend
EU-instrumentarium nodig is.

Binnen de EU is bosbeleid op basis van het subsidiariteitsbeginsel op
dit moment grotendeels een zelfstandige verantwoordelijkheid van de
individuele lidstaten. Wel vindt op verschillende onderdelen
coördinatie en afstemming plaats tussen de EU-lidstaten en worden
gezamenlijke ambities geformuleerd. Zo is in 1999 de EU-Bosbouwstrategie
geformuleerd waarin beginselen voor duurzaam bosbeheer zijn verankerd.
Ook is op basis van deze Bosbouwstrategie het EU-Bossenactieplan
opgesteld, dat in 2006 is verschenen. Het EU-actieplan vormt een
coördinatie-instrument voor het nationale bosbeleid van de lidstaten.
Uit de tussentijdse evaluatie van het EU-actieplan blijkt dat met het
actieplan goede resultaten zijn geboekt. Zo heeft het opstellen van het
actieplan geleid tot een grotere bewustwording in de lidstaten van het
belang van beleid ten aanzien van bossen. Ook de samenwerking tussen de
Commissie en de lidstaten is sinds het verschijnen van het EU-actieplan
beter van de grond gekomen.   

Het bosbeleid raakt veel aan onderwerpen waarover wel gemeenschappelijk
EU-beleid is geformuleerd, zoals natuurbeleid (Vogel- en
Habitatrichtlijnen), biodiversiteitsbeleid, beleid rond hernieuwbare
energie (biomassa uit bos- en natuurgebieden), handels- en
mededingingsbeleid (illegaal hout) en fytosanitaire regelgeving. In
hoofdstuk 4.2 van het groenboek wordt hiervan een overzicht gegeven.

Nederland heeft waardering voor het initiatief van het groenboek en is
voorstander van een samenhangend beleid binnen de EU ten aanzien van
bossen, gericht op onder andere klimaatverandering, biodiversiteit en
duurzame ketens. Nederland is vooralsnog echter niet overtuigd van de
noodzaak voor het inzetten van nieuwe EU-instrumenten. Enerzijds hebben
de nationale lidstaten voldoende instrumenten om duurzaam bosbeheer te
realiseren. Anderzijds worden deze instrumenten op dit moment voldoende
ondersteund door de in het groenboek beschreven EU-instrumenten rond
aanpalend beleid.

Wel kan in het vervolg op dit groenboek worden bezien of de bestaande
instrumenten ten aanzien van coördinatie, samenwerking en
kennisuitwisseling beter kunnen worden benut, bijvoorbeeld ten aanzien
van het verspreiden van de kennis van het toepassen van de principes van
duurzaam bosbeheer en het optimaliseren van de benutting van de
verschillende functies van het bos. Ook is Nederland benieuwd naar de
uitkomsten van de publieke consultatie en de reacties van de andere
lidstaten, en de mogelijke initiatieven die de Commissie op grond
daarvan neemt.

Vraag 4. Hoe kan praktische tenuitvoerlegging van duurzaam bosbeheer
worden geactualiseerd? Hoe kan een zo divers mogelijke genenpool van
bosbouwkundig teeltmateriaal in stand worden gehouden en met succes
worden aangepast aan de klimaatverandering worden aangepast?

Nederland denkt dat de EU vanuit het bestaande beleid hierin een
initiërende rol kan vervullen. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan het
verspreiden en zo nodig actualiseren van de in hoofdstuk 4.3 van het
groenboek beschreven principes van duurzaam bosbeheer en de praktische
toepassing daarvan. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 1. 

Ten aanzien van de vraag over genenpool, is Nederland van mening dat de
bestaande instrumenten afdoende zijn, mits deze voldoende worden bewaakt
en wordt geactualiseerd. De EU-richtlijn over bosbouwkundig
teeltmateriaal is in Nederland geĂŻmplementeerd via de Zaaizaad- en
plantgoedwet. Ook is Nederland actief betrokken bij het gezamenlijke
EU-onderzoeksprogramma EUFORGEN. Daarnaast werkt Nederland samen met
andere lidstaten, zoals Duitsland. Tevens zal Nederland een bijdrage
leveren aan het door de FAO op te stellen ‘State of World’s Forest
Genetic Resources’. 

Vraag 5. Is voldoende informatie beschikbaar over bossen. Wat kan EU
doen ter verbetering? 

Er is zowel bij de EU als bij de lidstaten al veel kennis beschikbaar.
Wel kan de EU een rol vervullen in het verbeteren van de bestaande
kennis en het vullen van eventuele hiaten daarin. Daarbij denken we in
dit verband bijvoorbeeld aan de mogelijke gevolgen van de
klimaatverandering op de vitaliteit van bossen, maar bijvoorbeeld ook
het verband tussen de beschikbaarheid van bossen en het welzijn van de
bevolking. Het kan gaan om bosbouwkundige, ecologische of (sociaal- en
financieel-)economische kennis, maar bijvoorbeeld ook om het bieden van
inzicht van nationale wet- en regelgeving om het gebied van het
beschermen van bossen, zoals de Nederlandse Boswet. Op deze wijze kunnen
lidstaten in de gelegenheid worden gesteld van elkaar te leren en indien
relevant met elkaar samen te werken. 

 PAGE   7 

 PAGE   7 

 PAGE   7 

 PAGE   7 

  FILENAME  \* MERGEFORMAT  Kabinetsreactie groenboek bosbescherming v 
REVNUM  \* MERGEFORMAT  2 (  USERNAME   \* MERGEFORMAT  ketting )