Nader rapport inzake nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)
Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)
Nader rapport
Nummer: 2010D28757, datum: 2010-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z10608:
- Indiener: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2010-09-07 14:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-14 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2010-09-22 12:00: Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20...) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2011-04-12 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-05-31 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-06-09 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-09-13 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-02-01 10:45: Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (32440) (eerste termijn kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-02-02 10:15: Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (32440) (rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-02-07 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2012-02-14 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
‘s-Gravenhage, 30 juni 2010 Aan de Koningin WJZ / 10099765 Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) ========================================================= Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 november 2009, nr. 09.003343, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 februari 2010, nr. W10.09.0490/III, bied ik U hierbij aan. 2. Naleving aanbestedingsverplichtingen voor opdrachten met EU-dimensie Naar de mening van de Raad van State is het onduidelijk op welke wijze met het wetsvoorstel een verbeterde naleving van de aanbestedingsverplichtingen met een Europese dimensie gaat worden bereikt. Daartoe stelt de Raad een tweetal punten aan de orde, te weten het ontbreken van een degelijke analyse van de oorzaken van de slechte naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen in de memorie van toelichting en het ontbreken van procedurele regels voor opdrachten waarop de aanbestedingsrichtlijnen niet van toepassing zijn maar die wel een Europese dimensie hebben. Naar aanleiding van het advies van de Raad is een nieuwe paragraaf 3.7 ingevoegd en zijn paragraaf 4.1 en paragraaf 6.1 van de memorie van toelichting aangepast. Zoals aldaar wordt uiteengezet zijn er verschillende oorzaken aan te wijzen voor het gebrek aan naleving van de aanbestedingsregels. Een belangrijke oorzaak is dat de Europese aanbestedingsrichtlijnen niet geïmplementeerd zijn op een wijze die voor de aanbestedingspraktijk goed werkbaar is. Met het oog op de korte implementatietermijn zijn de Europese aanbestedingsrichtlijnen indertijd geïmplementeerd op basis van de Raamwet EEG-voorschriften in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (hierna: Bao) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (hierna: Bass). Het Bao en het Bass volgen strikt de structuur en tekst van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Hierdoor zijn de richtlijnen correct geïmplementeerd, maar is een vertaalslag naar de praktische bruikbaarheid uitgebleven. Zo bestaat er bij aanbestedende diensten en bij ondernemers onduidelijkheid over de precieze werking van de richtlijnen, mede door onduidelijkheid over een aantal begrippen. Omdat bij de implementatie de structuur van de richtlijnen is gevolgd zijn de aanbestedingsprocedures voorts weinig inzichtelijk. Ook uit de reacties van belanghebbenden in het kader van de openbare consultatie van het wetsvoorstel bleek dat het merendeel van de belanghebbenden pleit voor een overzichtelijke en goed leesbare wet, die bijdraagt aan een uniforme toepassing van de aanbestedingsregels in de praktijk. Met het wetsvoorstel wordt beoogd dat duidelijke en eenvormige kader te bieden, bijvoorbeeld door een eenduidige terminologie te gebruiken en de regels eenvoudiger op te schrijven met inachtneming van de wijze waarop de aanbestedingsprocedure in de regel verloopt. Tenslotte zijn de aanbestedingsrichtlijnen volledig op wetsniveau geïmplementeerd. Naast de niet optimale implementatie van de aanbestedingsrichtlijnen zijn er nog andere oorzaken aan te wijzen van het gebrek aan naleving van de aanbestedingsverplichtingen. a. Verschillende aanbestedende diensten hebben naast het Bao en het Bass eigen beleidsregels vastgesteld voor hun opdrachten. Dit zorgt ervoor dat de aanbestedingsregels vaak moeilijk te vinden zijn en onderling van elkaar verschillen. b. Ondernemers spannen niet vaak een procedure aan bij de rechter ingeval een aanbestedende dienst naar hun mening de aanbestedingsregels niet heeft nageleefd. Hierdoor wordt een aanbestedende dienst niet altijd met de gevolgen van het niet-naleven van de aanbestedingsverplichtingen geconfronteerd. c. Een aanbestedingsprocedure wordt vaak als te lastig en tijdrovend ervaren ten opzichte van de winst die ermee kan worden behaald. d. Er is op bestuurlijk niveau weinig aandacht voor aanbestedingen. Deze oorzaken kunnen niet met regelgeving alleen worden weggenomen. Verbetering op deze punten wordt voornamelijk bewerkstelligd door de professionaliteit van aanbestedende diensten te bevorderen. Het aanvullend beleid, naast het wetsvoorstel, bevat hiertoe de volgende handvatten. Ad a. Meer uniformiteit wordt op het terrein van leveringen en diensten bevorderd door het opstellen van een richtsnoer, waarin de procedures stapsgewijs worden opgeschreven. Voor werken is in 2005 een Aanbestedingsreglement Werken 2005 vastgesteld. Dit heeft bijgedragen aan een verbeterde naleving van de opdrachten voor werken. Voor opdrachten voor leveringen en diensten ontbrak tot nu toe een dergelijk instrument. Ook wordt er gewerkt aan een handreiking over proportionaliteit. In deze handreiking worden aanbestedende diensten ondersteund bij het geven van invulling aan het proportionaliteitsbeginsel, dat in het wetsvoorstel is opgenomen. Deze instrumenten en handreikingen zullen ertoe leiden dat de naleving wordt bevorderd. Ad b. Wat betreft het tweede hierboven genoemde punt kan worden vermeld dat inmiddels in de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijn aanbesteden (Wira) een wettelijke basis is geschapen om onwettig gegunde opdrachten door de rechter te laten vernietigen. Daarnaast wordt er, in aanvulling op de mogelijkheid om naar de rechter te gaan, een laagdrempelige mogelijkheid gecreëerd om een klacht voor te leggen aan een groep van experts. Deze zal tussen de aanbestedende dienst en de ondernemer proberen te bemiddelen. Ad c. Voorts is het belangrijk dat aanbestedende diensten ervaren dat met aanbesteden winst kan worden behaald en dat aanbesteden niet alleen als lastig en tijdrovend wordt ervaren. Hiertoe wordt een aantal maatregelen tot verdere professionalisering van de aanbestedingspraktijk genomen. Er is bijvoorbeeld met ondersteuning van PIANOo (expertisecentrum aanbesteden) een aantal initiatieven tot inkoopsamenwerking opgestart, waarmee met name aanbestedende diensten die slechts incidenteel inkopen beter in staat worden gesteld om de aanbestedingsregels na te leven. PIANOo biedt instrumenten om het aanbesteden gemakkelijker te maken, zoals bijvoorbeeld een bestekkenbibliotheek. Ad d. Het is belangrijk dat inkoop op de juiste plek in de organisatie wordt geplaatst om ruimte te bieden voor een effectief en doelmatig inkoopproces. Hiertoe is bijvoorbeeld het bestuurdersplatform professioneel opdrachtgeverschap opgezet. Ook de door mij benoemde aanbestedingsambassadeur, die onder andere het belang van goed aanbesteden onder de aandacht van bestuurders van overheden gaat brengen, kan hier een rol vervullen (Kamerstukken II 2009/2010, 30 501, nr 31). Verwacht wordt dat het wetsvoorstel en het ingezette aanvullende beleid bijdragen aan een verbetering van de naleving. In het tweede punt constateert de Raad van State dat het wetsvoorstel geen specifieke procedurele regels bevat voor opdrachten die vallen buiten de werkingssfeer van de Europese aanbestedingsrichtlijnen maar die wel een Europese dimensie hebben omdat het gaat om opdrachten met een duidelijk grensoverschrijdend belang. Hierover kan het volgende worden opgemerkt. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat aanbestedende diensten bij een opdracht met een duidelijk grensoverschrijdend belang de Europese beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie en evenredigheid in acht moeten nemen. Deze jurisprudentie is in het wetsvoorstel gecodificeerd. In afdeling 1.2.1 zijn hierover bepalingen opgenomen voor aanbestedingen waarop de Europese richtlijnen van toepassing zijn en voor aanbestedingen waarvoor dat niet geldt maar die wel een duidelijk grensoverschrijdend belang hebben. Daarnaast verplicht het wetsvoorstel tot het publiceren op TenderNed voor opdrachten buiten het bereik van de aanbestedingsrichtlijnen maar met een duidelijk grensoverschrijdend belang. Hierdoor wordt voldaan aan de verplichting om een passende mate van openbaarheid in acht te nemen. De aanbestedende diensten gebruiken hiervoor de door de Minister van Economische Zaken op TenderNed beschikbaar gestelde formulieren voor publicatie. Hiermee wordt een gestructureerde bekendmaking en naleving van de regels bevorderd waardoor ook voor Europese verplichtingen buiten het toepassingsbereik van de aanbestedingsrichtlijnen een betere naleving kan worden bereikt. Zoals hierboven onder sub a is aangegeven zal door het opstellen van een richtsnoer voor opdrachten voor leveringen en diensten een verdere verduidelijking en uniformering worden bevorderd. Voor werken bestaat reeds het ARW 2005. Indien uniformering op deze wijze onvoldoende wordt gerealiseerd, biedt artikel 4.27 van het wetsvoorstel een voorziening. In dat artikel is bepaald dat, indien uit een evaluatie met betrekking tot de praktijk van aanbesteden na vier jaar mocht blijken dat deze maatregelen tot onvoldoende uniformering hebben geleid, bij algemene maatregel van bestuur procedurele regels kunnen worden gesteld om een meer uniforme wijze van aanbesteden te bevorderen. Deze regels kunnen inhouden dat een aan te wijzen richtsnoer moet worden nageleefd. 3. Noodzaak van aanbestedingsverplichtingen voor opdrachten zonder EU-dimensie De Raad merkt terecht op dat het wetsvoorstel de beginselen van transparantie, gelijkheid, non-discriminatie en proportionaliteit ook van toepassing verklaart op opdrachten zonder EU-dimensie. De Raad mist evenwel een (markt-)analyse waaruit blijkt dat dit een adequate keuze is om de verschillende doelstellingen en belangen van betrokken partijen met elkaar in evenwicht te brengen. Gebleken is dat het huidige aanbestedingskader in onvoldoende mate leidt tot uniformering van de aanbestedingspraktijk met name bij opdrachten onder de Europese drempelwaarden. Hierdoor worden ondernemers vaak geconfronteerd met steeds weer andere procedures en eisen, afhankelijk van de opdracht en van de aanbestedende dienst bij wie zij inschrijven. Dit levert onnodige lasten op. De keuze voor de thans voorgestelde wijze van regulering komt voort uit een belangenafweging. Zoals de Raad terecht aangeeft moet er een afweging gemaakt worden tussen enerzijds de belangen van marktpartijen om onder de Europese drempels een gelijk speelveld hebben met duidelijke dwingende, uniforme regels, lage lasten en voldoende toegang tot deze opdrachten en anderzijds de belangen van aanbestedende diensten om op een zo efficiënt mogelijke wijze de meest geschikte kandidaat te vinden die tegen de beste prijs/kwaliteitverhouding de opdracht kan uitvoeren. In dit proces worden uniforme, dwingende procedurele voorschriften al snel als knellend ervaren. Dit beeld komt ook naar voren uit de openbare consultatie van het wetsvoorstel. Deze belangentegenstelling bleek ook duidelijk uit de reacties op de consultatie, waarbij (vertegenwoordigers van) ondernemers aangaven dat er te weinig regels waren voor opdrachten beneden de Europese drempelwaarden, terwijl vertegenwoordigers van de aanbestedende diensten meldden juist voorstander te zijn van het niet stellen van nadere regels bij opdrachten onder die drempelwaarden. Deze afweging heeft geleid tot de keuze om onder de Europese drempels wel een kader te schetsen waarbinnen gehandeld moet worden, maar dat kader niet in te vullen met dwingende procedurele voorschriften. Voor opdrachten zonder EU-dimensie gelden momenteel geen wettelijke regels. Daar brengt dit wetsvoorstel verandering is. In de afdelingen 1.2.2 en 1.2.3 wordt een aantal uitgangspunten voor dergelijke opdrachten vastgelegd die de aanbestedende diensten in acht moeten nemen, namelijk gelijke behandeling, transparantie en proportionaliteit. Het wetsvoorstel laat de keuze voor een specifieke procedure aan de aanbestedende dienst. De uitgangspunten zijn van toepassing op meervoudige onderhandse procedures en nationale aanbestedingen, waarbij de aanbestedende dienst een aankondiging plaatst. Welke uitgangspunten gelden en hoe ze moeten worden toegepast, hangt van de gekozen procedure af. Hierdoor wordt voor nationale aanbestedingen en meervoudig onderhandse procedures een gelijk speelveld gecreëerd, zodat daar sprake is van een open en transparant proces waarin ondernemers gelijk behandeld worden. Ook wordt zo de toegang tot aanbestedingen voor ondernemingen verbeterd. Daarnaast bewerkstelligt hoofdstuk 1.3 dat de lastenbesparende maatregelen voor Europese aanbestedingen, zoals de eigen verklaring, het gratis ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken en de gedragsverklaring aanbesteden, van toepassing zijn op opdrachten onder de Europese drempels. De toepassing van de eigen verklaring onder de Europese drempel levert bijvoorbeeld een lastenverlichting op van 31 miljoen euro (Onderzoek ‘Lastenontwikkeling aanbestedingsbeleid’, SIRA/Significant, 2009). Indien aanbestedende diensten ervoor kiezen om een openbare aankondiging te doen, wordt voorts voorgeschreven dat dit door middel van TenderNed moet geschieden Om de nodige flexibiliteit te houden voor aanbestedende diensten worden geen verdergaande procedurele regels voorgesteld. Ook hier wordt door aanvullend beleid een verdere uniformering van de aanbestedingspraktijk worden bevorderd door middel van het eerder genoemde de richtsnoer voor opdrachten voor leveringen en diensten en het ARW 2005. Zoals hierboven onder 2 aangegeven biedt artikel 4.27 van het wetsvoorstel voorts een voorziening indien langs deze weg onvoldoende uniformiteit wordt bereikt. De Raad concludeert terecht dat de doelstelling van open concurrentie niet volledig bereikt wordt doordat het wetsvoorstel de ruimte laat om te kiezen voor de enkelvoudig onderhandse procedure. Er is bij de opstelling van het wetsvoorstel een afweging gemaakt tussen enerzijds het belang van een gelijk speelveld op basis van open concurrentie en anderzijds de vrijheid van een aanbestedende dienst om te kunnen kiezen voor een enkelvoudig onderhandse procedure, bijvoorbeeld vanwege de lage lasten van deze procedure bij opdrachten van zeer geringe omvang. Wanneer echter voor een andere procedure dan de enkelvoudig onderhandse procedure wordt gekozen moet de aanbestedende dienst wel de (uitgekozen) ondernemers gelijk behandelen. Ook moet de aanbestedende dienst in dat geval proportioneel handelen en jegens de betrokken ondernemers de gunningsbeslissing motiveren. Hiermee wordt bereikt dat, als er concurrentie gesteld wordt, de ondernemers die op een dergelijke opdracht inschrijven een eerlijke kans maken op de opdracht. In paragraaf 1 van de memorie van toelichting is naar aanleiding van het advies van de Raad van State aangegeven dat het wetsvoorstel ertoe strekt de totstandkoming van concurrentie te bevorderen, zonder de mogelijkheid om te kiezen voor een enkelvoudige onderhandse procedure aan te tasten. 4. Evaluatie In het wetsvoorstel is de evaluatiebepaling in artikel 4.27 beperkt tot opdrachten waarop de Europese aanbestedingsrichtlijnen niet van toepassing zijn. Dit artikel is opgenomen om het mogelijk te maken dat, indien uit een evaluatie blijkt dat het ARW 2005 en de richtsnoeren voor leveringen en diensten onvoldoende tot uniformering hebben geleid, bij algemene maatregel van bestuur procedurele regels kunnen worden gesteld om een meer uniforme wijze van aanbesteden te bevorderen. De Raad merkt terecht op dat het wetsvoorstel eveneens tot doel heeft om de naleving van de Europese richtlijnen te verbeteren en dat hiervoor geen evaluatiebepaling in het wetsvoorstel was opgenomen. Momenteel wordt door het Ministerie van Economische Zaken iedere twee jaar een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen om een beeld te krijgen van (verbetering van) de naleving van de aanbestedingsregels. Zoals de Raad opmerkt is het daarnaast goed om na inwerkingtreding van het wetsvoorstel te evalueren of het wetsvoorstel inderdaad heeft geleid tot een verbeterde naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is daarom in een nieuw artikel 4.28 bepaald dat het wetsvoorstel na vier jaar zal worden geëvalueerd ter zake van verbetering van de naleving. 5. Overige opmerkingen a. Begripsbepalingen Het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren, die voorzien in één op één implementatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, kennen beide het begrip aanbestedende dienst. Dit begrip wordt echter in beide besluiten, overeenkomstig de richtlijnen, verschillend ingevuld. In de Wira (Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden van 20 januari 2010) is bij de definities in de op dat moment geldende besluiten aangesloten. Het wegnemen van onduidelijkheid van begrippen kan bijdragen aan verbetering van de naleving van de aanbestedingsregels. In dit wetsvoorstel is er daarom voor gekozen bij de implementatie van richtlijn nr. 2004/18/EG het begrip “aanbestedende dienst” te gebruiken, en bij de implementatie van richtlijn nr. 2004/17/EG het begrip “speciale-sectorbedrijf”. Hiermee wordt een helder onderscheid bewerkstelligd tussen de onderscheiden rechtssubjecten. Door het gebruik van deze begrippen wordt meteen duidelijk voor wie de diverse verplichtingen in dit wetsvoorstel gelden. Aangezien de bepalingen van de Wira in dit wetsvoorstel zijn opgenomen en de Wira op grond van dit wetsvoorstel wordt ingetrokken, gelden de gebruikte begrippen bij de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook ten aanzien van de rechtsbeschermingsbepalingen. b. Uniforme eigen verklaring Overeenkomstig het advies van de Raad van State tot het expliciteren van de reikwijdte van de informatieverplichting zijn het wetsartikel en de memorie van toelichting gewijzigd. In het wetsvoorstel is verduidelijkt dat met de inlichtingen en gegevens bedoeld worden de NAW-gegevens, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria. De delegatiebepaling is ingeperkt tot informatie die daarop betrekking heeft. Voor wat betreft de informatie die door middel van de eigen verklaring wordt gevraagd geldt dat daarvoor in eerste instantie geen bewijsstukken mogen worden opgevraagd, met uitzondering van referentie-projecten. Een eigen verklaring is een verklaring van een ondernemer waarin deze aangeeft of de uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn, of hij voldoet aan de in de aankondiging of in de aanbestedingsstukken gestelde geschiktheidseisen en op welke wijze hij voldoet aan de selectiecriteria. Daarnaast bevat de eigen verklaring ook de benodigde NAW-gegevens van de ondernemer. Bewijsmiddelen ter controle van de ingediende eigen verklaring kunnen worden opgevraagd bij de winnaar bij een openbare procedure of bij de inschrijvers bij een niet-openbare procedure. Van andere gegevens en inlichtingen, die niet binnen de categorieën NAW-gegevens, uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen en selectiecriteria valt, kunnen wel onmiddellijk bewijsstukken opgevraagd worden. Het staat de aanbestedende dienst uiteraard vrij om ook hier ervoor te kiezen slechts bewijsstukken op te vragen van de winnaar dan wel de gegadigden. Bij informatie die niet valt binnen NAW-gegevens, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria kan gedacht worden aan specifieke vereisten die aan een product of dienst gesteld worden, met bijvoorbeeld als bewijsstuk certificaten die dit aantonen. 6. Redactionele opmerkingen en overige wijzigingen Aan de redactionele opmerkingen van de Raad van State is gevolg gegeven. Artikel 2.53 en de toelichting daarop is aangepast in het licht van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot openbaarmaking van bij aanbestedingsprocedures verkregen informatie. Daarnaast is in de artikelen 2.86 en 2.87 uitdrukkelijk bepaald dat de terugkijktermijn voor de verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden vier jaar bedraagt. Deze termijn stemt overeen met de termijn die geldt in het kader van de gedragsverklaring aanbesteden. In hoofdstuk 4.2, Gedragsverklaring aanbesteden, is artikel 4.7 aangevuld met de toetsingscriteria die uit de in paragraaf 2.5 van het algemeen deel van de memorie van toelichting genoemde defensierichtlijn voortvloeien. In de artikelsgewijze toelichting worden de redenen daarvoor uiteengezet. Daarnaast is een aantal verduidelijkingen en preciseringen in hoofdstuk 4.2 opgenomen. Aan het wetsvoorstel is een overgangsbepaling toegevoegd met betrekking tot de gedragsverklaring aanbesteden in verband met het voorkomen van overbelasting van de betrokken dienst. Ook is een overgangsbepaling opgenomen voor bouwbedrijven die indertijd hebben meegewerkt aan een of meer van de vertrouwenwekkende maatregelen die zijn afgesproken in het vervolgtraject op de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid. Voorts is voorzien in een overgangsbepaling voor lopende aanbestedingen. Deze kunnen volgens het “oude” recht worden afgewerkt. Ten slotte is een aantal technische verbeteringen en redactionele wijzigingen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting verwerkt. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Economische Zaken, PAGE 1