Preview document (🔗 origineel)

---

13 juli 2010

Aan:	Vaste Kamercommissie voor Defensie

	p/a de griffier T.N.J. de Lange.

Geachte collega’s,

In onze laatste procedurevergadering van 1 juli jl. heeft de commissie
unaniem besloten om de minister te verzoeken “om binnen 2 weken de
Kamer te informeren over de in de media aangekondigde bezuinigingen bij
Defensie, en bezwaar te maken tegen de door Defensie gehanteerde wijze
van bekendmaking via de media”.

Het schriftelijke verzoek daartoe is namens de commissie nog diezelfde
dag verzonden door de griffier van de commissie (zie bijlage 1).

In de schriftelijke reactie van de minister, die ons afgelopen vrijdag 9
juli bereikte (zie bijlage 2),  wordt niet ingegaan op het verzoek dat
namens de gehele commissie aan de minister is voorgelegd, maar slechts
gereageerd op vragen die ik persoonlijk gesteld zou hebben tijdens die
procedurevergadering.

Gewezen wordt op de wens van Defensie om het eigen personeel te
informeren op de gevolgen van de maatregelen die de organisatie “treft
om binnen het budgettaire kader te blijven”. Voort wordt gewezen op
“de veranderingen die op verschillende terreinen te verwachten
zijn”.

Verder wordt verwezen naar meer expliciete informatie in antwoord op de
schriftelijke vragen van het lid Hernandez (PVV) die zijn ingezonden op
29 juni jl. (zie bijlage 3).

Uit de antwoorden op die vragen blijkt echter  het hier “geen nieuwe
bezuinigingsronde voor het lopende jaar 2010 betreft, maar financiële
tegenvallers voor het jaar 2011. Hiervoor zullen in de ontwerpbegroting
2011 voorstellen worden gedaan.”

Concluderend moet ik constateren dat (a) de minister een verzoek van de
commissie om haar te informeren over de aangekondigde bezuinigingen niet
serieus heeft willen beantwoorden en dat (b) het informeren van het
personeel over de gevolgen van het binnen het budgettaire kader te
blijven de nog niet vastgestelde begroting voor 2011 betreft, waarvoor
we het ontwerp trouwens pas tegen de derde dinsdag van september
tegemoet kunnen zien.

Graag zou ik deze gevolgde werkwijze in onze eerst volgende
procedurevergaring aan de orde willen stellen.

Angelien Eijsink