Verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 juli 2010
Bijlage
Nummer: 2010D30821, datum: 2010-07-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 juli 2010 (2010D30820)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) 26 juli 2010 Presentatie agenda voorzitterschap De Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Vanackere, gaf een korte presentatie over het Belgische voorzitterschapsdocument. België wil een dienend/faciliterend voorzitterschap zijn waarbij de instellingen -en de nieuwe structuren van het Verdrag van Lissabon- ruim baan krijgen. Hij stelde dat de Raad Algemene Zaken (RAZ) zich de komende tijd vooral zal moeten concentreren op het verzorgen van voorbereiding en follow-up van de zittingen van de Europese Raad. Daarnaast zal de RAZ, in afstemming met de Ecofin, de coördinerende Raad zijn voor de onderhandelingen over de nieuwe Financiële Perspectieven (na 2014). De Commissie vestigde de nadruk op het feit dat tijdens het Belgische voorzitterschap gesproken zal worden over het vijfde cohesierapport (cohesiebeleid ná 2014) alsmede de Commissiemededeling over de toekomst van het GLB. Follow-up ER van 17 juni 2010 Het is de inzet van het voorzitterschap om de Raad Algemene Zaken nu en in de toekomst een rol te geven in het beoordelen van de stand van zaken van de implementatie van de EU2020-strategie. Daarbij zal met name worden gekeken naar de inzet van instrumenten en middelen ter uitvoering van de in het kader van de EU 2020 strategie gestelde nationale doelen. Commissaris Sefcovic (inter-institutionele betrekkingen) gaf in aansluiting hierop aan dat met de invoering van een Europees semester het Stabiliteits- en Convergentieprogramma (onder het SGP) en de nationale doelen (in het kader van de EU 2020 strategie) in de eerste helft van elk kalender jaar moeten worden ingediend. De definitieve versies van de nationale doelen dienen voor april 2011 geformuleerd te zijn zodat de Europese Raad vervolgens een inventarisatie kan opmaken. De ontwerp-versies hiervan moeten reeds in november 2010 gereed zijn. Lidstaten steunden de voorgestelde werkmethode en stelden dat de EU 2020 strategie een belangrijk kader biedt om de economische crisis te bestrijden. De voorgestelde EU-mechanismes zijn aanvullend op hetgeen al op nationaal niveau gebeurt, maar dit houdt tegelijk in dat met het oog op draagvlak zowel lidstaten als de Commissie goed zullen moeten communiceren over wat op EU-niveau en wat op nationaal niveau zal worden gedaan. Enkele lidstaten stelden voor een platform te creëren om ervaringen uit te wisselen. Voorbereiding ER van 16 september 2010 De Raad had een korte eerste gedachtewisseling over de Europese Raad (ER) van 16 september. Op deze ER zal worden gesproken over de omgang van de Europese Unie met haar strategische partners. De ministers van Buitenlandse Zaken zullen ook voor deze bijeenkomst worden uitgenodigd. De Commissie en verschillende lidstaten benadrukten dat daarbij vraagstukken als veiligheid, handel, mensenrechten en klimaat aan de orde zouden moeten komen. Ook zou moeten worden gesproken over coherentie/synergie tussen nationale en EU-actie (ondermeer het vraagstuk van de maximalisatie van de EU-invloed in G8 en G20). Nederland stelde dat het debat zich niet louter zou moeten beperken tot een discussie over enkele grote landen in Azië, maar dat ook de vraag op tafel moet komen welke landen (in positieve of negatieve zin) nu daadwerkelijk strategisch van belang zijn voor de EU. De ER zal voorts spreken over de werkzaamheden van de taskforce Van Rompuy (verscherping stabiliteitspact alsmede economic governance). Nederland stelde dat het een belangrijk blijk van vertrouwen zou zijn als de voorzitter van de ER ernaar zou streven de werkzaamheden van de taskforce reeds in september af te ronden. De Raad Algemene Zaken van 13 september zal zich nader buigen over de voorbereiding van de ER van 16 september. Europese Dienst Extern Optreden (EDEO) De Raad stemde in met het oprichtingsbesluit voor de Europese Dienst Extern Optreden. De Hoge Vertegenwoordiger en verschillende lidstaten markeerden het politieke belang van dit besluit. Met de EDEO wordt de EU in staat gesteld zich extern sterker en eensgezinder op te stellen. Eerder had de HV in Raadskader, op aandringen van onder meer Nederland, meer duidelijkheid gegeven over de additionele kosten die met de oprichting van de Dienst zijn gemoeid. In 2011 wordt uitgegaan van in ieder geval € 75 miljoen aan additionele uitgaven. Het betreft hier aanloopkosten voor de nieuwe dienst en kosten voor de instroom van nationale diplomaten (zie ook de brief nav het Schriftelijk Overleg van 22 juli jl.). In tijden van krappe nationale budgetten, moet de EU haar extra uitgaven goed kunnen onderbouwen. Nederland en ook vele andere lidstaten onderstreepte in Raadskader eveneens het al eerder geformuleerde uitgangspunt van budgetneutraliteit. De HV stelde dat ook zij hier zeer aan hecht. In de topstructuur van de EDEO zal een speciale functionaris (Chief Operating Officer) worden belast met ondermeer kosten-efficiëntie. Overigens zullen, nu het oprichtingsbesluit is genomen, nog twee gerelateerde besluiten moeten worden genomen. Het Europees Parlement moet nog instemmen met een gewijzigd Personeelsstatuut en Financieel Reglement. Het is de verwachting dat dit in het najaar zal gebeuren, waarna de EDEO operationeel kan worden. IJsland De Raad stemde in met het raamwerk voor EU-toetredingsonderhandelingen met IJsland. De toetredingsonderhandelingen werden op 27 juli formeel geopend tijdens een Intergouvernementele Conferentie. Nederland vroeg de Commissie gevolg te geven aan de bepaling in het onderhandelingsraamwerk waarin is vastgelegd dat complexe onderhandelingshoofdstukken (zoals het hoofdstuk inzake Financiële Diensten, waaronder ook het depositogarantiestelsel valt) in een vroeg stadium van de onderhandelingen ter tafel komen. Meerdere lidstaten spraken hun zorg uit over de geringe steun bij de IJslandse bevolking voor EU-lidmaatschap.