Verslag informele bijeenkomst van ministers van gezondheid
Bijlage
Nummer: 2010D31252, datum: 2010-08-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de informele bijeenkomst van ministers van gezondheid van 5 en 6 juli 2010 (2010D31251)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag informele bijeenkomst van ministers van gezondheid van 5 en 6 juli 2010 Op 5 en 6 juli 2010 vond de informele bijeenkomst van ministers van gezondheid plaats in Brussel. Daarbij werden de volgende onderwerpen besproken: toegevoegde waarde van de EU op het terrein van kankerbestrijding; evaluatie van de aanpak van de grieppandemie Influenza A (H1N1). Kankerbestrijding Het Belgisch EU voorzitterschap heeft dit onderwerp geagendeerd met de bedoeling om betrokkenheid van de EU lidstaten bij de bestaande initiatieven, zoals gelanceerd onder het voorzitterschap van Slovenië, te consolideren en daar waar nodig te versterken. De discussie spitste zich toe op de vraag hoe de meerwaarde van Europese samenwerking op het terrein van kankerbestrijding kan worden vormgegeven. Tegen deze achtergrond gaf Eurocommissaris Dalli een overzicht van de activiteiten die thans in het kader van de zogenaamde “Joint action: European Partnership for Action against Cancer" op EU niveau plaatsvinden. Hij meldde dat op dit moment al 23 landen deelnemen in deze joint action en riep de overige landen op zich hierbij aan te sluiten. De onderwerpen die aan de orde kwamen: uitwisseling van best practices (benchmarking), coördinatie van onderzoek naar kanker en gegevensverzameling,bevolkingsonderzoeken, en Europese samenwerking die functioneel kan zijn voor het uitvoeren van nationale plannen voor kankerbestrijding (preventie, curatie en care). Vanuit het Belgische EU voorzitterschap is daar het bestrijden van gezondheidsverschillen aan toegevoegd. Vanuit Nederland is het belang onderstreept van effectieve preventieve acties bij de uitvoering van de nationale plannen voor kankerbestrijding en is er bij de Eurocommissaris op aangedrongen ook de samenwerking tussen de betrokken directoraten generaal binnen de Europese Commissie te versterken. Evaluatie aanpak grieppandemie Nu de grieppandemie enige tijd achter ons ligt heeft het Belgische EU voorzitterschap de evaluatie van de aanpak van de grieppandemie in de EU, zowel op nationaal als op gemeenschappelijk niveau, op de agenda gezet. Deze discussie op politiek niveau werd mede gevoed door de uitkomsten van een conferentie op expert niveau van enkele dagen daarvoor. De centrale en richtinggevende vraag voor het debat was: “Welke lessen kunnen we trekken uit de evaluatie van de aanpak van de grieppandemie Influenza A (H1N1)?”. De onderwerpen die hierbij ter sprake kwamen waren risico-evaluatie, risico-communicatie en risico-management. Maar ook de definitie van de ernstgraad van de pandemie, de gezamenlijke inspanningen om met de vaccinindustrie te onderhandelen over de prijs van het vaccin, een strategische voorraad vaccins op EU niveau, de rol van de WHO en de International Health Regulations (IHR), en de noodzaak de paraatheidsplannen al dan niet te herzien kwamen aan de orde. Tevens is gesproken over de reikwijdte van werkzaamheden en het nieuwe mandaat van het Gezondheidsbeschermingscomité van experts op dit terrein. Het Belgische EU voorzitterschap concludeerde ondermeer dat een groeiend besef van solidariteit een opleving van de discussie over de gezamenlijke aankoop van vaccins en strategische voorraad van vaccins heeft bewerkstelligd. Het voorzitterschap concludeerde tevens dat het bij een eventuele gezamenlijke aankoop wel om vrijwillge deelname van de lidstaten zou gaan. Vervolgens concludeerde Eurocommissaris Dalli aan het eind van de vergadering dat hij goed geluisterd heeft naar de lidstaten en dat hij nu aan de slag gaat om een Mededeling van de Commissie over gezondheidsbeveiliging af te ronden en dat hij ook een juridisch kader voor gezondheidsbescherming zal voorstellen om de mogelijkheden voor een gecoördineerde aanpak van toekomstige grieppandemieën op EU niveau beter te kunnen waarborgen. Overige onderwerpen: HIV/AIDS en Patiënteninformatie Tijdens de lunch zijn door het voorzitterschap de vraagstukken HIV/AIDS en Patiënteninformatie aan de orde gesteld. In verschillende landen, waaronder België, is door de homogemeenschap mogelijke discriminatie bij het doneren van bloed aan de orde gesteld. Op suggestie van het Belgische EU voorzitterschap zal door de Commissie een inventarisatie gemaakt worden van de praktijk in de lidstaten en zullen er suggesties ter verbetering worden gedaan. De meeste landen gaven in hun reactie aan dat van discriminatie geen sprake mag zijn, maar dat de veiligheid en kwaliteit van bloed en bloedproducten voorop moet staan. Nederland heeft de discussie aangehoord. De voorstellen van de Europese Commissie betreffende “informatie aan patiënten over geneesmiddelen” maakt onderdeel uit van het farmaceutisch wetgevingspakket. Eerder (9 juni 2009) is door de Raad besloten het voorstel van de Commissie niet verder te zullen behandelen. Inmiddels heeft het Europees Parlement naar het wetgevingspakket gekeken en heeft een groot aantal amendementen voorgesteld. Voor het Belgische EU voorzitterschap was dit aanleiding om informeel bij de lidstaten te sonderen hoe aan dit vraagstuk verder gewerkt zou kunnen worden. De Commissie wil niet verder gaan met het oorspronkelijke voorstel en denkt aan een aantal aanpassingen. De Commissaris ziet een mogelijke oplossing in het separeren van de industrie en patiënten. De industrie zou via een "filter" informatie aan patienten kunnen verstrekken. Een mogelijke filter kan de European Medicines Agency zijn, maar de Commissie staat ook open voor andere (nationale) oplossingen. De meeste lidstaten stelden zich in hun reactie op dit voorstel terughoudend op. Denemarken en Zweden zagen ook grondwettelijke problemen. Nederland heeft de discussie aangehoord. De Commissaris gaf in zijn slotwoord aan zeer voorzichtig met dit onderwerp om te zullen gaan, maar wees erop dat hij gezien zijn verantwoordelijkheid voor het geneesmiddelenbeleid niet alleen kritisch naar de industrie wil kijken.