32473 NR Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Regels inzake de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en het milieubeheer in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES)
Nader rapport
Nummer: 2010D33097, datum: 2010-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Huizinga-Heringa, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E. van Middelkoop, minister voor Wonen, Wijken en Integratie ()
- Mede ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z12227:
- Indiener: J.C. Huizinga-Heringa, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Medeindiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: E. van Middelkoop, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2010-09-08 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-29 12:30: Procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-10-14 14:00: Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-11-24 13:00: Procedurevergadering Koninkrijksrelaties (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2010-12-02 12:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-02-02 10:15: Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES (32473) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-02-08 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
ās-Gravenhage, 30 augustus 2010 BJZ2010022549 Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende regels inzake de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en het milieubeheer in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES) Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 april 2010, nr. 10.000934 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 27 mei 2010, nr. W08.10.0115/IV, bied ik U hierbij mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Verkeer en Waterstaat aan. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met de opmerkingen van de Raad rekening zal zijn gehouden. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State merk ik het volgende op. De Raad stelt dat bij de vormgeving van de regelgeving voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) rekening moet worden gehouden met het van Nederland sterk afwijkende insulaire karakter van de BES-eilanden, de kleine oppervlakten ervan, de geringe bevolkingsomvang, het moeilijke reliĆ«f en de economische afhankelijkheid van slechts enkele producten. Naar de mening van de Raad is dat met het voorliggende wetsvoorstel onvoldoende gebeurd om welke reden de Raad adviseert het wetsvoorstel te vereenvoudigen. Het is terecht dat de Raad signaleert dat vanwege de specifieke omstandigheden terughoudendheid moet worden betracht bij het opstellen van wet- en regelgeving voor de BES-eilanden. Dit is ook gebeurd. Het wetsontwerp bevat slechts de minimaal noodzakelijke wet- en regelgeving om - op termijn - de eilandgebieden op een aanvaardbaar niveau te brengen voor wat betreft bouw- en huisvestingsvoorschriften, voorschriften voor afvalstoffen, afvalwater, milieuprogrammaās, milieueffectrapportage en bodembescherming. Dat dit toch tot een omvangrijke wet heeft geleid is niet het resultaat van een te grote gedetailleerdheid, maar van het grote aantal onderwerpen dat de wet omvat. Op deze terreinen zijn in de huidige situatie slechts enkele eilandsverordeningen van kracht die deels verouderd en deels onvolledig zijn. Juist om zorgvuldig rekening te houden met de sterk van Nederland afwijkende omstandigheden op de BES-eilanden is gekozen voor het enerzijds opnemen van algemene regels voor de aanpak van de meest ernstige en acute milieuproblemen zoals het afvalbeheer. Anderzijds biedt het wetsvoorstel, net als in de Wet milieubeheer, een kader op basis waarvan de noodzakelijke regels kunnen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit op het moment dat geĆ«igend is en in de maatvoering die bij de eilanden past. Zo komen de sanering van bodemverontreiniging, gescheiden inzameling en hergebruik van huishoudelijk- en bedrijfsafval, energiebesparing, etc. op een later tijdstip aan de orde en zullen in samenwerking met de BES-eilanden worden uitgevoerd op basis van algemene maatregelen van bestuur en eilandsverordeningen. Het advies van de Raad tot vereenvoudiging zal ook bij het opstellen van de uitvoeringswetgeving ter harte worden genomen. De bevoegdheid tot het verlenen van milieuvergunningen blijft bij de eilandsbesturen met uitzondering van enkele risicovolle bedrijven waarvoor de vergunningverlening door mij zal worden verzorgd. Bescherming van natuur en leefomgeving op de BES-eilanden staat centraal. Zonder adequate regelgeving en op basis daarvan uit te voeren maatregelen, is het risico aanwezig dat binnen een decennnium veel natuur en koraal wordt aangetast of verdwijnt. Hierdoor zou de economische motor (natuur en duiktoerisme) tot stilstand komen. Ook op het gebied van bouwen en huisvesting is er met dit wetsvoorstel voor gekozen om āslechtsā de kaders vast te leggen waaraan via een algemene maatregel van bestuur en eilandsverordeningen nader invulling wordt gegeven. Zo zal op het gebied van bouwen regelgeving met betrekking tot de constructieve veiligheid en orkaanbestendig bouwen moeten worden opgesteld. Op het gebied van huisvesting krijgt de eilandsraad de bevoegdheid een huisvestingsverordening op te stellen waarbij onder meer bepaalde categorieĆ«n woonruimte ten behoeve van aangewezen categorieĆ«n woningzoekenden kunnen worden aangewezen. Ten aanzien de ruimtelijk ontwikkeling is aangesloten bij de al bestaande Landsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning. Deze is reeds eerder in het kader van de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba technisch en redactioneel omgezet in een wet, waarna met het wetsvoorstel slechts enkele kleine inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd. Met deze aanpak wordt enerzijds recht gedaan aan de door de Raad bepleite terughoudendheid bij het opleggen van gedetailleerde regels. Anderzijds biedt deze aanpak de mogelijkheid om, zonder continu de wet te hoeven wijzigen, de komende jaren gefaseerd en stapsgewijs invulling te (kunnen) geven aan de kapstokartikelen in dit wetsvoorstel. Hierbij kan rekening kan worden gehouden met de specifieke omstandigheden op de BES-eilanden. Een verdere vereenvoudiging van het wetsvoorstel zoals door de Raad bepleit acht ik daarom ongewenst. Ik neem daarbij in aanmerking dat dit wetsvoorstel aansluit bij de ambities die zijn verwoord zijn in de Nederlands-Antilliaanse en eilandelijke milieubeleidsplannen en het Masterplan Bonaire. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt uitvoeriger ingegaan op de schaal en omstandigheden van de BES-eilanden en de noodzaak van de gekozen vorm en de mate van detaillering van de verschillende regelingen. De Raad merkt terecht op dat uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet en de op basis daarvan te stellen regels, een kritische factor vormen voor een succesvolle invoering van de wetgeving. Het is om die reden dat het ministerie van VROM veel energie steekt in het voorbereiden van een āzachte landingā van de Wet VROM BES. Op de eilanden is een drietal VROM medewerkers gedetacheerd die onder meer het bestaande ambtenarenapparaat begeleiden en bijstaan bij het opstellen van bijvoorbeeld milieuvergunningen. Ook zal voor lokale ambtenaren en uitvoerders binnenkort een scholing- en opleidingstraject worden opgestart. Verder komt het ook de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ten goede dat de opzet en integraliteit van de wet aansluit bij de ambtelijke organisatie op de eilanden waarbij de Dienst ruimtelijke ordening en beheer (DROB) verantwoordelijk is voor de uitvoering van nagenoeg alle onderdelen van de wet. Dit zorgt ervoor dat de medewerkers binnen DROBĀ een op hun taken toegesneden stuk wetgeving krijgen.Ā Om voor wat betreft de uitvoering van de wet de vinger aan de pols te kunnen houden, is naar aanleiding van het advies van de Raad een algemene bepaling inzake het interbestuurlijk toezicht in artikel 10.1 van het wetsvoorstel toegevoegd. De VROM-Inspectie kan op basis hiervan interbestuurlijk toezicht uitoefenen op de BES-eilanden. De BES-eilanden verlenen vergunningen aan burgers en bedrijven op het gebied van bouwen, wonen, ruimte en milieu. Ze handhaven deze vergunningen en dragen zorg voor het toezicht en de handhaving op de naleving van de overige bepalingen van de wet. Dit toezicht is relatief nieuw en kan op onderdelen nog worden verbeterd. Het interbestuurlijk toezicht kan een bijdrage leveren bij het ontwikkelen van de expertise bij de toezichthouders op de BES-eilanden. Daarnaast geeft het interbestuurlijk toezicht een goed inzicht in de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet. Voorts biedt het de mogelijkheid om te kunnen ingrijpen indien er wordt gehandeld in strijd met het algemeen belang of de beleidsuitgangspunten van de minister zoals deze zijn neergelegd in onder andere het milieubeleidsplan. De ambtenaren die het interbestuurlijk toezicht moeten uitoefenen krijgen een beperkt aantal bevoegdheden om hun toezichtstaak uit te kunnen voeren. Indien het noodzakelijk wordt geacht om op te treden kan hiervoor gebruik worden gemaakt van de schorsings- en vernietigingsbevoegdheid die de Kroon heeft en de indeplaatstredingsbevoegdheid van de Rijksvertegenwoordiger zoals deze zijn vastgelegd in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit is vergelijkbaar met het huidige systeem in Nederland. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn hierop aangepast. Ik volg de Raad waar het betreft zijn advies om in het wetsvoorstel een evaluatiebepaling op te nemen in de vorm van artikel 239 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn hierop aangepast. a. Mede naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad is nog eens gekeken naar de verschillende delegatiebepalingen. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal delegatiebepalingen is aangepast aan vergelijkbare delegatiebepalingen in corresponderende Nederlandse wetten of is aangepast omdat thans nog meer inzicht bestaat omtrent de mate waarin een voor alle BES-eilanden geldende algemene maatregel van bestuur wenselijk is en wanneer ā juist gelet op de verschillen tussen de BES-eilanden ā een (eventueel aangepaste) eilandsverordening blijft gehandhaafd. Het betreft met name de delegatiebepalingen in de paragrafen 5.3 (vergunningen) en 5.4 (regels met betrekking tot stortplaatsen). Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn hierop aangepast. b. Verder dient naar de mening van de Raad in aansluiting op het Nederlandse stelsel van medebewind een grondslag te worden opgenomen voor nadere regelgeving door de eilandsbesturen bij die bepalingen waarvoor dit gewenst is. Het wetsvoorstel voorziet hier reeds in. Op basis van het wetsvoorstel krijgen de eilandsraden de bevoegdheid om een huisvestingsverordening, een bouwverordening, een welstandsnota, een afvalstoffenverordening en een afvalwaterverordening op te stellen. In het wetsvoorstel is het algemene kader aangegeven waarbinnen deze verordeningen dienen te worden opgesteld. Juist op onderwerpen als huisvesting, welstand, afval en afvalwater kunnen er relevante verschillen zijn tussen de eilanden. Hierdoor wordt enerzijds recht gedaan aan de autonome bevoegdheid van de BES-eilanden. Anderzijds kan daardoor worden ingespeeld op de verschillen die er bestaan tussen de eilanden. Uiteraard zal bij het opstellen van deze regelgeving de gewenste en noodzakelijke ondersteuning geboden worden. Ik onderschrijf de mening van de Raad dat het toepassen van zorgplichtbepalingen niet goed mogelijk is zolang een referentiekader ontbreekt. Tegelijkertijd vormt het opnemen van zorgplichtbepalingen een prikkel om die referentiekaders te ontwikkelen. Daarnaast wordt met de zogenoemde zorgplichtbepalingen - zoals de Raad ook stelt - juist nog meer gedetailleerde wet- en regelgeving voorkomen. Het gemeenschappelijk referentiekader dat nodig is voor een goede werking van zorgplichtbepalingen is reeds in redelijke mate aanwezig. Zowel bedrijven als de bevolking zijn zich ervan bewust dat de bescherming van het milieu en de natuur noodzakelijk is voor het veiligstellen van de grootste bron van inkomsten namelijk het toerisme. De milieu- en natuurorganisaties hebben door hun jarenlange inzet dit bewustzijn versterkt en ervoor gezorgd dat het een belangrijke plaats inneemt op de politieke agenda. Er is bij de bestuurders, de ambtenaren, de bedrijven en de bevolking voldoende milieubewustzijn aanwezig om invulling te geven aan de zorgplichtbepalingen. Dat neemt niet weg dat een verdere ontwikkeling en uitbouw van het referentiekader door voorlichting en scholing de komende jaren de nodige aandacht moet krijgen. Mede met het oog hierop is begonnen met een inventarisatie van de scholings- en opleidingsbehoefte van de lokale ambtenaren. Daarbij zal worden bezien of nog in 2010 wordt begonnen met een algemene scholing en opleiding, waarna in 2011 en volgende jaren verder een verdiepingsslag plaatsvindt. Ik volg het advies van de Raad. Teneinde te voorkomen dat in de periode na 10 oktober 2010 tot aan de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel een vacuĆ¼m optreedt, zal op basis van artikel 22a van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een ministeriĆ«le regeling worden opgesteld, waarbij wordt bepaald dat de in de bijlagen van die regeling opgenomen Nederlands-Antilliaanse (eilands)regelgeving in voormelde periode van kracht blijft. In het verlengde hiervan is in de voorgestelde artikelen 11.22 en 11.23 van het wetsvoorstel nog een tweetal overgangsartikelen opgenomen. In het voorgestelde artikel 11.22, eerste lid, is bepaald dat het bevoegd gezag er voor zorg draagt dat een vergunning ten aanzien van een onderwerp waarin door dit wetsvoorstel is voorzien, die vĆ³Ć³r het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is verstrekt, uiterlijk binnen een jaar na dat tijdstip met dit wetsvoorstel in overeenstemming is. Hiermee is aangesloten bij artikel 22.1a van de Wet milieubeheer. Het is wenselijk dat vergunningen die vĆ³Ć³r de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zijn verstrekt binnen een redelijke termijn aan dit wetsvoorstel voldoen. In het voorgestelde artikel 11.22, tweede lid, is vervolgens bepaald dat, het bestuurscollege bouwvergunningen die vĆ³Ć³r het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel zijn verstrekt, geheel of gedeeltelijk kan intrekken indien niet binnen een half jaar na dat tijdstip is begonnen met de bouwwerkzaamheden of indien de werkzaamheden na aanvang meer dan een half jaar stilliggen. Hiermee wordt verder aansluiting gezocht bij de situatie nĆ” de inwerkingtreding van de wet. Daarnaast is in het voorgestelde artikel 11.23 bepaald dat indien een algemene maatregel van bestuur krachtens dit wetsvoorstel later in werking treedt dan dat wetsvoorstel in afwijking van de artikelen 215 en 216 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de in de openbare lichamen onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel geldende eilandsverordeningen ten aanzien van onderwerpen waarin door die algemene maatregel van bestuur wordt voorzien, van toepassing blijven totdat die algemene maatregel van bestuur in werking treedt. Hiermee wordt bijvoorbeeld voorkomen dat indien een vergunning op grond van het wetsvoorstel is verstrekt hieraan vervolgens geen voorschriften kunnen worden verbonden, omdat de desbetreffende algemene maatregel nog niet in werking is getreden. Het advies van de Raad om het voorgestelde artikel 2.10 en de daarop betrekking hebbende toelichting met elkaar in overeenstemming te brengen is overgenomen. Het wetsvoorstel is op dit punt aangepast. Naar aanleiding van de door de Raad gemaakte opmerking onder het eerste aandachtsstreepje over een regeling van de integriteitsbeoordeling merk ik het volgende op. Indien vergelijkbare bepalingen uit de Wet milieubeheer (de artikelen 8.1, vierde en vijfde lid, en volgende) zouden worden overgenomen, betekent dit dat tevens een Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen moet worden ingesteld. Naast het onwenselijke uitvoeringstechnische aspect hiervan, betekent dit voorts dat nog meer bepalingen uit de Wet milieubeheer moeten worden overgenomen, hetgeen de eenvoud niet ten goede komt. Daarnaast merk ik op dat integriteit (binnen het openbaar bestuur) op de BES-eilanden nadrukkelijk de aandacht heeft van de regering. Ten aanzien van de door de Raad geconstateerde overige afwijkingen ten aanzien van de Wet milieubeheer onder het tweede, derde en vierde aandachtstreepje merk ik op dat het wetsvoorstel en de memorie van toelichting hierop zijn aangepast. Voorts is de vereenvoudigde (en inmiddels voorgestelde) procedure van artikel 17.2 van de Wet milieubeheer in het wetsvoorstel verwerkt. De memorie van toelichting is hierop aangepast. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn overgenomen, voor zover hierna niet anders vermeld. De reactie op de redactionele opmerking onder hoofdstuk 4, onder gedachtestreepje 5, is verwerkt in de materie rondom de Waterwet, zoals hierna toegelicht onder 8, onder gedachtestreepje 1. De redactionele opmerking van de Raad onder hoofdstuk 5, gedachtestreepje 2, is niet overgenomen, aangezien in het voorgestelde artikel 5.9, eerste lid, van het wetsvoorstel āBij of krachtens algemene maatregel van bestuurā is vervangen door āBij algemene maatregel van bestuurā. Ik verwijs voor een toelichting hierop naar het gestelde onder 2. Wel is het voorgestelde artikel 5.9, derde lid, van het wetsvoorstel naar aanleiding van enkele redactionele opmerkingen (bijvoorbeeld onder hoofdstuk 5, gedachtestreepje 3) redactioneel gewijzigd. Voorts zijn het wetsvoorstel en de memorie van toelichting op de volgende punten aangepast. Het wetsvoorstel treedt naar verwachting eerder in werking dan de Waterwet-BES, die in voorbereiding is. Om met ingang van 1 januari 2011 of zoveel eerder dan de Waterwet BES in werking treedt op de BES-eilanden over een wettelijke grondslag voor algemene regels en vergunningen met betrekking tot het lozen van op oppervlaktewateren te kunnen beschikken wordt door middel van de voorgestelde wijzigingen in de artikelen 1.2, eerste lid, 4.1, vierde lid, 4.25, 5.6, tweede lid, 5.17, onderdeel b, een basis in dit wetsvoorstel opgenomen. Daardoor kunnen in de algemene maatregel van bestuur en vergunningen op basis van het wetsvoorstel tijdelijk ook directe lozingen op oppervlaktewaterlichamen worden gereguleerd en behoeft daarmee niet te worden gewacht op de inwerkingtreding van de Waterwet BES. Op het moment van inwerkingtreding van de Waterwet BES zullen de hier voorgestelde bepalingen weer vervallen. Milieurisicoās kunnen daardoor op korte termijn worden beperkt. Voor deze tijdelijke oplossing is gekozen vanwege de milieu-urgentie en omdat er, gelet op de situatie op de BES-eilanden, geen significante bezwaren zijn tegen een tijdelijke afwijking van de afbakening zoals die in Nederland geldt tussen de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en Wet milieubeheer. Op de BES-eilanden is (nog) geen sprake van de watersysteembenadering en integraal waterbeheer zoals die voor Nederland is ingevoerd en waarbinnen alle relevante aspecten van waterbeheer beleidsmatig, bestuurlijk, juridisch en ook bij de uitvoering en handhaving in samenhang hun beslag vinden. Verder is van belang dat het om een zeer beperkt aantal bedrijven gaat. Aan het voorgestelde artikel 10.4 is ter verduidelijking van de bevoegdheden genoemd in het eerste lid van dat artikel met betrekking tot het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2 van het wetsvoorstel, een lid toegevoegd. Op grond van dat voorgestelde lid kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang mede inhouden dat werkzaamheden kunnen worden stilgelegd en dat er voorzieningen in het belang van de bescherming van de gezondheid en veiligheid kunnen worden getroffen. Met de actualisering van de vigerende wetgeving respectievelijk de totstandkoming van nieuwe wetgeving voor de BES-eilanden is het vraagstuk ontstaan van integratie van milieu-, arbeidsomstandigheden- en veiligheids-/brandweer-wetgeving op bepaalde terreinen en de handhaving ter zake. Hier valt te denken aan het voorkomen respectievelijk bestrijden van zware ongevallen, waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het is de bedoeling om ter zake tot een zoveel mogelijke geĆÆntegreerde aanpak te komen zowel op wetgevings- als op uitvoeringsniveau. Wat betreft de uitvoeringswetgeving wordt op hoofdlijnen aangesloten bij de essentie van het Besluit risicoās zware ongevallen 1999. Het uitvoeringsbesluit zal, naar analogie van de Nederlandse situatie, worden gebaseerd op de van toepassing zijnde milieu-, arbeidsomstandigheden- en veiligheids-/brandweer-wetgeving voor de BES-eilanden. Het betreft dit wetsvoorstel, de Arbeidsveiligheidswet BES en de Veiligheidswet BES. Om te komen tot zoveel mogelijk geĆÆntegreerde wetgeving en uitvoering, moeten de juridische grondslagen en kaders van de verschillende wetten goed op elkaar zijn afgestemd. Bij dit wetsvoorstel (de artikelen 8.1, 8.2, 9.1, 9.2 en 10.13) en de Veiligheidswet BES (de artikelen 40 en 77) gaat het om volledig nieuwe wetgeving. De Arbeidsveiligheidswet BES daarentegen is een al jaren bestaande landsverordening, die op basis van Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is omgezet tot wet. Geconstateerd is dat de hier van belang zijnde artikelen 2 en 5 van de Arbeidsveiligheidswet BES niet voldoende aansluiten bij de eerder genoemde nieuwe wetten en dus niet voldoende ruimte bieden voor de beoogde geĆÆntegreerde aanpak. Tenslotte zijn het wetsvoorstel en de memorie van toelichting op enkele punten wetstechnisch en redactioneel onderscheidenlijk redactioneel aangepast. Ik moge U, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Verkeer en Waterstaat, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Zie: www.mina.vomil.an Masterplan strategische ontwikkeling Bonaire 2010-2025 PAGE PAGE \* MERGEFORMAT 6