[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2010D33413, datum: 2010-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag met Slowakije m.b.t. belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (2010D33412)

Preview document (🔗 origineel)


Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek
tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek tot het vermijden van
dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met
betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met
Protocol; Bratislava, 7 juni 2010 (Trb. 2010, 202)

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Met het onderhavige Protocol wordt een nadere wijziging beoogd van het
op 4 maart 1974 te Praag tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek tot het
vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van
belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het
vermogen, met Protocol (Trb. 1974, 98), zoals gewijzigd bij Protocol
ondertekend te Bratislava op 16 februari 1996 (Trb. 1996, 90; hierna te
noemen ‘het Verdrag’). 

Het Verdrag wordt op Ă©Ă©n punt gewijzigd. Het artikel inzake
overheidsfuncties (artikel 20) zal in overeenstemming worden gebracht
met het corresponderende artikel in het OESO-modelbelastingverdrag 2008
(OESO-publicaties, Parijs, juli 2008, zie ook www.oecd.org; hierna:
OESO-modelverdrag 2008). De wijziging is op initiatief van Nederland
voorgesteld. De aanleiding tot de wijziging is de dubbele
belastingheffing waarmee het lokaal aangeworven Slowaakse personeel van
de Nederlandse ambassade in Bratislava wordt geconfronteerd. Dit
personeel wordt voor het van de Nederlandse Staat ontvangen salaris
belast door zowel Nederland als Slowakije.

Het huidige artikel inzake overheidsfuncties bepaalt in het eerste lid
dat beloningen en pensioenen, betaald door een van de staten aan een
natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die staat in de
uitoefening van overheidsfuncties, in die staat mogen worden belast. Als
gevolg van een andere uitleg van de zinsnede ‘in de uitoefening van
overheidsfuncties’ is de situatie ontstaan waarin het lokale
ambassadepersoneel dubbel wordt belast.

Slowakije neemt het standpunt in dat artikel 20 als gevolg van deze
zinsnede aan de kasstaat (dat is de staat die de beloning betaalt, in
dit geval Nederland) alleen het heffingsrecht toewijst met betrekking
tot het salaris van de (uitgezonden) ambtenaren die werkzaamheden
verrichten die behoren tot de kern van het ambassadewerk. Volgens
Slowakije is artikel 20 niet van toepassing op salarissen van lokaal
aangeworven krachten die andere, meer bijkomstige, werkzaamheden
verrichten (zoals chauffeurs, schoonmakers, koks en tuinlieden).
Dergelijke salarissen vallen volgens Slowakije onder het artikel inzake
niet-zelfstandige arbeid (artikel 16). Artikel 16 wijst het
heffingsrecht in dit geval - waarin de salarissen worden verkregen door
inwoners van Slowakije en de werkzaamheden in Slowakije worden verricht
- toe aan Slowakije.

Nederland is daarentegen van opvatting dat de salarissen betaald aan al
het personeel onder artikel 20 vallen en dus ter heffing zijn toegewezen
aan de kasstaat, ongeacht de soort functie en ongeacht of het personeel
is uitgezonden dan wel lokaal is aangeworven. Het standpunt van
Nederland is gebaseerd op het commentaar bij artikel 19 van het
OESO-modelverdrag 2008. 

Het overheidsartikel in het huidige Verdrag is ontleend aan het
OESO-modelverdrag van 1963, waarin dezelfde zinsnede voorkomt. Met
ingang van 1977 is deze zinsnede in het OESO-modelverdrag vervallen en
is het overheidsartikel aangevuld met een speciale regeling voor het
salaris van lokaal aangeworven krachten. Voor deze lokale krachten is
het heffingsrecht niet toegewezen aan de kasstaat, maar aan de staat
waar de diensten worden verleend en waarvan de lokale kracht inwoner is.
Uit het OESO-commentaar bij het overheidsartikel (zie paragraaf 5) volgt
dat naar het oordeel van de meeste OESO-landen het schrappen van de
zinsnede ‘in de uitoefening van overheidsfuncties’ in het
OESO-modelverdrag 1977 de reikwijdte van het overheidsartikel niet heeft
vergroot en derhalve dat ook reeds onder het OESO-modelverdrag 1963 alle
betaalde salarissen onder het overheidsartikel vielen.

Het opnemen van het overheidsartikel uit het OESO-modelverdrag 2008 in
het onderhavige Protocol heeft als gevolg dat het heffingsrecht over
salarissen betaald aan de lokale Slowaakse krachten voortaan toekomt aan
Slowakije, zodat dubbele heffing zich niet meer zal voordoen. Omgekeerd
komt het heffingsrecht over salarissen betaald door Slowakije aan lokale
Nederlandse krachten die diensten verlenen aan de Slowaakse ambassade in
Nederland, voortaan toe aan Nederland. Het in het Protocol opgenomen
overheidsartikel is in overeenstemming met het Nederlandse
verdragsbeleid.

2. Budgettaire gevolgen

Wat betreft de budgettaire aspecten van het Protocol is relevant dat
Nederland van oordeel is dat het onder het overheidsartikel in zijn
huidige vorm het heffingsrecht heeft over salarissen betaald aan lokale
krachten, terwijl dit na inwerkingtreding van het Protocol niet meer het
geval zal zijn. Anderzijds geldt dat Slowakije meent dat Nederland reeds
onder het huidige artikel geen heffingsrecht heeft. Het overheidsartikel
is voorts wederkerig, zodat Nederland voortaan het heffingsrecht krijgt
toegewezen over eventueel hier te lande aangeworven personeel van de
Slowaakse ambassade. Verder geldt dat het slechts enkele personen
betreft. De budgettaire gevolgen zullen derhalve naar verwachting zeer
gering zijn.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De wijziging in artikel 1 van het Protocol bewerkstelligt dat artikel 19
van het Verdrag (over pensioenen) voortaan verwijst naar het tweede lid
van artikel 20 van het Verdrag. Artikel 19 geldt onder voorbehoud van de
bepalingen in het eerste lid van artikel 20 (het overheidsartikel), dat
in het huidige Verdrag ook het heffingsrecht met betrekking tot
overheidspensioenen toewijst. Het heffingsrecht met betrekking tot
overheidspensioenen wordt als gevolg van het onderhavige Protocol
voortaan geregeld in het tweede lid van artikel 20. 

Artikel 2

In dit artikel is een wijziging opgenomen van artikel 20 van het
Verdrag. Dit artikel wordt met het onderhavige Protocol integraal
vervangen door een nieuw artikel. Het nieuwe artikel is ontleend aan
artikel 19 OESO-modelverdrag 2008. Het eerste lid, onderdeel a, bepaalt
dat salarissen betaald door een van de staten aan een natuurlijke
persoon ter zake van diensten verleend aan die staat in die staat
(kasstaat) mogen worden belast. Het eerste lid, onderdeel b, bepaalt
vervolgens dat de salarissen slechts in de andere staat belastbaar zijn,
indien de diensten in die staat worden verleend en de natuurlijke
persoon inwoner van die Staat is en tevens een onderdaan van die staat
is, of niet inwoner van die staat is geworden uitsluitend met het oog op
het verlenen van de diensten. Het tweede lid bevat vergelijkbare
bepalingen met betrekking tot overheidspensioenen. Het derde lid bevat
een met het tweede lid van het huidige artikel 19 vergelijkbare
uitzondering voor salarissen en pensioenen ter zake van diensten bewezen
in het kader van een door een van de staten uitgeoefend bedrijf.

Het nieuwe artikel wijkt in zoverre af van het OESO-modelverdrag 2008
dat het eerste lid, onderdeel a, van het nieuwe artikel bepaalt dat de
salarissen in de kasstaat mogen worden belast, terwijl het
OESO-modelverdrag voorschrijft dat de salarissen slechts in die staat
belastbaar zijn. De in het nieuwe artikel gehanteerde bewoordingen
waarborgen dat Nederland de methode van vrijstelling met
progressievoorbehoud kan toepassen met betrekking tot inwoners van
Nederland die salarissen van de Slowaakse overheid ontvangen. Deze
vrijstellingsmethode is op grond van artikel 25, eerste lid, van het
Verdrag namelijk alleen van toepassing op bestanddelen van het inkomen
die in Slowakije mogen worden belast. In paragraaf 2 van het
OESO-commentaar op artikel 19 OESO-modelverdrag wordt de mogelijkheid om
de bewoordingen ‘mogen worden belast’ te gebruiken ook expliciet
genoemd.

Artikel 3

Artikel 25 van het Verdrag ziet op de wijze waarop dubbele belasting
wordt voorkomen. In het tweede lid, dat de methode van vrijstelling met
progressievoorbehoud bevat, wordt als gevolg van het onderhavige
Protocol een verwijzing opgenomen naar de onderdelen van het nieuwe
overheidsartikel die een niet-exclusief heffingsrecht aan de kasstaat
toewijzen.

Artikel 4

De bepalingen van het Protocol zullen toepassing vinden op
belastingjaren en tijdvakken die beginnen op of na 1 januari van het
kalenderjaar volgend op het jaar waarin het Protocol in werking is
getreden.

4. Koninkrijkspositie

Het onderhavige Protocol zal, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland
gelden.

De Minister van Financiën,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE    

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid  jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State). 

 PAGE   2