[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2010D33917, datum: 2010-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Statuut van het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) (2010D33916)

Preview document (šŸ”— origineel)


			

						

Statuut van het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie
(IRENA); Bonn, 26 januari 2009 (Trb. 2009, 49 en 90)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

In deze nota wordt het op 26 januari 2009 te Bonn tot stand gekomen
Statuut van het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie
(IRENA) mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken toegelicht. Het
verdrag kwam tot stand na voorbereidende conferenties in april en
oktober 2008. 

In het licht van het afnemen van de traditionele fossiele
energiebronnen, kan hernieuwbare energie een belangrijke rol spelen om
de wereld in de toekomst van energie te kunnen blijven voorzien op een
wijze die bovendien geen negatieve effecten heeft op het klimaat. Door
hernieuwbare energie te bevorderen, kan dus tevens een bijdrage worden
geleverd aan het verminderen van het effect van het energiegebruik op
het klimaat. Hernieuwbare energie is energie die in beginsel nooit
opraakt, anders dan fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas,
steenkolen), waarvan de voorraden immers eindig zijn. Daarbij kan
gedacht worden aan zonne-energie, windenergie, waterkracht,
getijdenenergie en aardwarmte. Uiteraard zijn niet alle vormen van
hernieuwbare energie in alle landen evengoed toepasbaar. Ieder land zal
derhalve zijn eigen mix van energievormen moeten zien te vinden. 

De gedachte om ter bevordering van hernieuwbare energie een
internationale organisatie op te richten is in oorsprong afkomstig van
de Duitse parlementariƫr Hermann Scheer. Het plan een internationale
organisatie op te richten, vond uiteindelijk brede steun na de grote
intergouvernementele duurzame energie conferentie in Bonn in 2004. In
het licht van de huidige klimaatdiscussie en energiediscussie heeft dit
onderwerp daarna een grote vlucht genomen op initiatief van Duitsland,
Denemarken en Spanje. Tijdens een voorbereidende conferentie over IRENA
op 23 en 24 oktober 2008 te Madrid werd over de statuten en het werkplan
van deze nieuwe organisatie overeenstemming bereikt tussen de 51
aanwezige landen, waarvan 22 ontwikkelingslanden. Inmiddels hebben circa
140 landen en de Europese Unie het Statuut van IRENA ondertekend.

De doelstelling van IRENA als intergouvernementele organisatie is
ontwikkelingslanden en geĆÆndustrialiseerde landen te ondersteunen bij
het ontwikkelen en realiseren van hernieuwbare energie door aan de
lidstaten praktisch advies en ondersteuning te verlenen. Een van de
voornaamste taken daarbij zal zijn de lidstaten te adviseren bij het
ontwikkelen van de randvoorwaarden voor de bevordering van hernieuwbare
energie. Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan het ontwikkelen
van beleid, waaronder het opstellen van strategische plannen, het
ontwikkelen van financierings- en subsidiemogelijkheden en technische
handleidingen. Ook zal geadviseerd kunnen worden over mogelijkheden voor
het gebruik van reeds beschikbare technologie.

2.	Belang van het verdrag

In het licht van het klimaatprobleem en de eindigheid van de
energievoorziening uit fossiele brandstoffen, is de ontwikkeling van
hernieuwbare energie van belang voor zowel

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk 

wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder 

meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, 

onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Westerse landen, als opkomende en ontwikkelingslanden. IRENA beoogt
daaraan een 

praktische bijdrage te leveren door het samenbrengen van
(technologische) kennisvraag en -

aanbod, het verstrekken van beleidsadviezen en het opleiden van
gekwalificeerd personeel in de betrokken landen. Tevens zal IRENA
statistieken en literatuur over hernieuwbare energie 

samenbrengen. 

IRENA vormt voor Nederland een uniek forum op het gebied van duurzame
implementatie van hernieuwbare energie, ten einde:

informatie uit te wisselen met andere landen over de vraag welk beleid
effectief is bij het vergroten van het aandeel van hernieuwbare energie;

op de hoogte te blijven van internationale ontwikkelingen op
technologisch en beleidsmatig vlak; 

internationale ontwikkelingen te kunnen beĆÆnvloeden op dit gebied;

hernieuwbare energie een belangrijk onderdeel te laten zijn van
armoedebestrijding binnen dit politieke forum;

Nederlandse kennis en bedrijven op dit terrein commercieel te
positioneren.

3.	De plaats van IRENA tussen andere internationale initiatieven

Omdat mondiaal ook andere internationale organisaties actief zijn bij
het ontwikkelen van energiebeleid, waaronder ook voor hernieuwbare
energie, is het van belang dat geen overlapping plaatsvindt en dat er
een duidelijke taakafbakening is. 

Een van die bestaande internationale organisaties met een werkgebied op
dit terrein is het Internationaal Energie Agentschap (IEA) te Parijs.
Het IEA is al actief bij het verzamelen van statistische gegevens over
energie, het analyseren en modelleren van energiebeleid en het
coƶrdineren van onderzoek op het gebied van energiebesparing,
hernieuwbare energie en schone conventionele energietechnologieƫn.

Landen die geen lid zijn van het IEA kunnen onder voorwaarden wel
deelnemen aan de onderzoekprogrammaā€™s. Door het IEA en de groep van
acht meest geĆÆndustrialiseerde landen (G8) wordt op energiegebied
samenwerking gezocht met opkomende landen als China, India, Braziliƫ,
Zuid-Afrika en Rusland. 

Het IEA en IRENA hebben werkafspraken gemaakt waardoor overlap van hun
werkzaamheden wordt voorkomen en onderlinge samenwerking wordt bereikt.
IRENA kan complementair aan het IEA werken aan capaciteitsopbouw van
kennis in ontwikkelingslanden, technologische kennisoverdracht,
projectfinanciering en het vergroten van de bewustwording. IRENA
verschilt van andere initiatieven en organisaties omdat IRENA zich
uitsluitend richt op hernieuwbare energie. 

Andere initiatieven en organisaties (naast het IEA) op het gebied van
hernieuwbare energie zijn:

REN21 ā€“ Renewable Energy Policy Network for the 21st Century (zie
www.ren21.net). REN21 is vooral gericht op het uitwisselen van
beleidskennis (strategieƫn, subsidies etc.) op het gebied van
hernieuwbare energie. Deelnemers zijn afkomstig uit overheden,
niet-gouvernementele organisaties (NGOā€™s), Wereldbank, Verenigde
Naties en kenniscentra. IRENA en REN21 gaan samenwerken.

REEEP ā€“ Renewable Energy and Energy Efficiency Partnerships (zie
www.reeep.org). REEEP stelt zich ten doel de markt voor hernieuwbare
energie en energiebesparing te bevorderen door het financieren van
concrete aansprekende projecten en het initiƫren van netwerken van
aanbieders en gebruikers van duurzame energietechnieken. REEEP richt
zich met name op opkomende en zich ontwikkelende landen. Het
lidmaatschap van REEEP bestaat uit 300 (markt)partijen, gouvernementele
organisaties en 46 landen. REEEP en IRENA gaan samenwerken. 

UNEP ā€“ United Nations Environmental Programme (www.unep.fr). De UNEP
is de milieuorganisatie van de VN. UNEP richt zich op het gebied van
energie op de stimulering van het gebruik van schone energie, waaronder
bio-energie en hernieuwbare energie, met name zonne-energie en
windenergie. De UNEP verschaft daartoe informatie aan
ontwikkelingslanden met het oog op het ontwikkelen van hun potentieel
van hernieuwbare energie, en zet met banken in ontwikkelingslanden
gezamenlijke programmaā€™s op voor de financiering van
zonne-energievoorzieningen voor individuele huishoudens. IRENA en de
UNEP gaan informatie delen en bundelen.

FAO ā€“ United Nations Food and Agricultural Organisation (www.fao.org).
Op het gebied van hernieuwbare energie houdt de FAO zich met name bezig
met het vraagstuk in welke mate het toenemende gebruik van biomassa en
biobrandstoffen kunnen concurreren met het streven naar een duurzame
landbouw en voedselzekerheid. Het voornemen is dat FAO en IRENA op dit
gebied gaan samenwerken. 

Bovengenoemde initiatieven en organisaties hebben gemeen dat duurzame
energie bij geen van hen in de volle breedte wordt behandeld en
overzien. IRENA beoogt daarentegen een organisatie te zijn die
hernieuwbaarheid tot zijn hoofdtaak heeft en een bredere en langdurige
dialoog kan aangaan met een brede doelgroep. IRENA heeft om die reden
een duidelijk toegevoegde waarde. Ter vermijding van overlappingen
zullen in de opstartfase van IRENA verdere concrete werkafspraken met
andere organisaties en initiatiefnemers gemaakt worden. 

4.	Gevolgen voor de begroting van het Koninkrijk 

Artikel XII voorziet onder meer in verplichte bijdragen van de leden van
IRENA, die worden gebaseerd op de contributieschaal van de Verenigde
Naties. Voor Nederland zal dit neerkomen op een bijdrage van circa US
$300.000 per jaar (stand december 2009; de Nederlandse bijdrage kan nog
lager worden indien meer landen toetreden). Aangezien IRENA een nieuwe
organisatie is, figureert deze nog niet op de lijst van de Commissie
voor Ontwikkelingssamenwerking (Development Assistance Committee, DAC)
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
IRENA zal worden voorgedragen bij de Werkgroep statistieken van het DAC
(Working Party on Statistics, WP-STAT) in Parijs.

Specifieke programma's van IRENA zullen in de toekomst kunnen worden
aangemerkt als Officiƫle ontwikkelingshulp (Official Development
Assistance, ODA, een statistisch model ontwikkeld door het Development
Assistance Committee van de OESO om ontwikkelingshulp te meten), indien
deze programmaā€™s voldoen aan de ODA-criteria voor ontwikkelingshulp
(de zogenaamde ā€˜basic ODA criteriaā€™), te weten schenking van
minimaal 25% en gericht op sociaaleconomische ontwikkeling en op ODA
ontvangende landen.

5.	Artikelsgewijze toelichting 

Artikel I

Artikel 1 stelt de oprichting van het Internationaal Agentschap voor
hernieuwbare energie vast en bepaalt dat het gelijkheidsbeginsel op al
zijn leden van toepassing is.

Artikel II

IRENA heeft tot doel het bevorderen van grootschalige en verdere
invoering van alle vormen van hernieuwbare energie, alsook het duurzame
gebruik daarvan. Bij dat laatste aspect dient IRENA rekening te houden
met de hier genoemde duurzaamheidcriteria, waaronder klimaatbeheer,
tegengaan van ontbossing en behoud van biodiversiteit.

Artikel III 

Dit artikel somt de diverse vormen van ā€˜hernieuwbare energieā€™ op die
tot het taakgebied van de organisatie zullen behoren.

Artikel IV

Dit artikel schetst de werkzaamheden van IRENA, te weten het bevorderen
van beleidsontwikkeling en kennisdeling van technologie en toepassing en
het stimuleren van publieke bekendheid met de materie. Hierbij dienen
enkele richtlijnen in acht genomen te worden. IRENA dient hierover te
communiceren met de lidstaten.

Artikel V

IRENA dient zijn werkzaamheden uit te voeren op basis van een
werkprogramma. Daarnaast kunnen ook concrete projecten uitgevoerd
worden. 

Artikel VI

Het lidmaatschap van IRENA staat open voor staten die lid zijn van de
Verenigde Naties, en voor regionale intergouvernementele organisaties
voor economische integratie. Op grond van deze bepaling heeft de
Europese Unie (sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon
per 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de
Europese Gemeenschap) het Statuut op 23 november 2009 ondertekend.
Dergelijke organisaties dienen bij de bekrachtiging (en later ook bij
wijzigingen) aan te geven hoe ver hun bevoegdheden reiken. De materie
betreft een gedeelde bevoegdheid: zowel de EU als de individuele
Lidstaten zijn bevoegd. De exacte verdeling van de bevoegdheden tussen
de EU en de Lidstaten zal worden vastgelegd bij gelegenheid van het
besluit van de Raad en het Europees Parlement tot toetreding van de EU
tot IRENA. 

In onderdeel C is geregeld hoe dergelijke regionale intergouvernementele
organisaties voor economische integratie kunnen stemmen. 

Artikel VII

Artikel 7 schept de mogelijkheid waarnemers aan de Vergadering van IRENA
toe te wijzen en welke actoren onder welke voorwaarden deze status
kunnen krijgen.

Artikelen IX - XI

Deze artikelen betreffen de organen van IRENA, te weten de Vergadering,
de Raad en het Secretariaat, en de bevoegdheden, verantwoordelijkheden
en werkwijzen van die organen. De Vergadering is het hoogste orgaan. Dit
orgaan kan over aangelegenheden, die binnen de bevoegdheden van IRENA of
van haar organen vallen, besluiten nemen of aanbevelingen doen. De Raad
functioneert als orgaan van dagelijks bestuur. Het dient de taken uit te
voeren die daar opgesomd staan of andere taken te verrichten die door de
Vergadering worden opgedragen. Het Secretariaat dient onder meer de
werkzaamheden van de Raad voor te bereiden, en het werkprogramma uit te
voeren. Aan het hoofd van het Secretariaat staat de Directeur-Generaal,
die wordt benoemd door de Vergadering.

Artikel XII

De activiteiten van IRENA, zoals omschreven in artikel IV, worden in
eerste instantie gefinancierd uit de verplichte bijdragen van de Leden
(lidstaten en intergouvernementele organisaties). Daarnaast hoopt IRENA
op vrijwillige bijdragen of aanvullend financiering uit andere bronnen.

Artikel XVIII

De Vergadering dient te besluiten over de zetel van IRENA. Door de
Voorbereidende Commissie, die bestaat uit de ondertekenaars van IRENA en
optreedt als voorlopig bestuursorgaan tot de inwerkingtreding van het
Statuut, is Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten als voorlopige
zetel aangewezen. 

Artikel XIX

Voor de inwerkingtreding is bekrachtiging nodig van 25 landen die het
Statuut ondertekenden. 

6.	Koninkrijkspositie

De regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba hebben te kennen
gegeven medegelding van dit verdrag te wensen. 

De regering van de Nederlandse Antillen heeft evenals andere landen van
de wereld het onderwerp klimaatverandering en het zoeken naar
alternatieve energiebronnen hoog op de agenda staan. De fossiele
brandstoffen die thans gebruikt worden, beginnen langzamerhand op te
geraken. Evenals de rest van de wereld zullen ook de Nederlandse
Antillen moeten uitwijken naar andere energiebronnen. Medegelding van
het IRENA-statuut maakt het voor de Nederlandse Antillen mogelijk deel
te nemen aan de internationale discussies over het ontwikkelen van
hernieuwde energie en gebruik te maken van de kennis van andere landen
op dit gebied. 

De regering van Aruba heeft bijzondere aandacht voor hernieuwbare
energie. Binnenkort wordt in Aruba een eerste windmolenpark in gebruik
genomen dat ongeveer 1/5 van de gehele energieproductie van Aruba voor
zijn rekening zal nemen.

De Minister van Economische Zaken,

	  PAGE  1