Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2010D35927, datum: 2010-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor Aruba inzake het Verdrag betreffende de schadeloosstelling voor ongevallen in de landbouw (2010D35925)
Preview document (🔗 origineel)
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor Aruba van het op 12 november 1921 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de schadeloosstelling voor ongevallen in de landbouw (Verdrag Nr. 12, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar derde zitting; Stb. 1926, 188; laatstelijk Trb. 1997, 145) TOELICHTENDE NOTA Inleiding De Internationale Arbeidsconferentie (ILO) heeft tijdens haar derde zitting het verdrag betreffende de schadeloosstelling voor ongevallen in de landbouw (Stb. 1926, 188) aangenomen. Dit op 12 november 1921 te Genève tot stand gekomen verdrag geldt sinds 1926 voor Nederland, sinds 1955 voor de Nederlandse Antillen (zie Trb. 1957, 149) en sinds 1986 voor Aruba (zie Trb. 1997, 145). Op grond van artikel 7 is opzegging van het verdrag mogelijk na verloop van de termijn van 10 jaar na de datum waarop het verdrag in werking is getreden. De opzegging dient bij verklaring te worden toegezonden aan de Secretaris-generaal van de ILO en wordt van kracht één jaar na inschrijving door het Secretariaat. Het verdrag is op 20 februari 1923 in werking getreden. Opzegging voor Aruba Het Verdrag Nr. 12 van de ILO vereist dat alle loonarbeiders in de landbouw meegenomen worden in de wetten en regelingen die betrekking hebben op de compensatie die arbeiders ontvangen voor persoonlijk letsel dat door of vanwege een ongeval op het werk is geschied. Hoewel het Land Aruba een dergelijk doel ondersteunt, wenst het de gelding van Verdrag Nr. 12 om de volgende redenen op te zeggen. De landbouw in Aruba vormt een zeer onbetekenend deel van de lokale economie en een beperkt aantal mensen is hierin werkzaam. Het ligt daarom niet in de rede om de gelding van het verdrag te hanteren gezien de ingrijpende acties (wetswijzigingen inbegrepen) die ondernomen moeten worden om aan de bepalingen van het verdrag te blijven voldoen. Alle werknemers, inclusief landbouw arbeiders, genieten bescherming middels de landsverordening ongevallenverzekering, de landsverordening algemene ziektekostenverzekering en de landsverordening ziektekostenverzekering. Landsdienaren vormen wel een uitzondering voor wat betreft de landsverordening ongevallenverzekering. Hun positie wordt versterkt met een circulaire uit 2004 die een correctie betreft op de hoogte van uitkeringen ter compensatie van het financiële ongemak als gevolg van blijvende gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, of van overlijden als gevolg van een ongeval gedurende de dienstverrichting. Bovendien geldt sinds 6 augustus 1986 voor Aruba tevens het op 8 juli 1964 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten (Verdrag Nr. 121, aangenomen door de Internationale Arbeidsorganisatie in haar achtenveertigste zitting; Trb. 1965, 16). Hierdoor is een verdere gelding van Verdrag Nr. 12 ook irrelevant is geworden. Conform het vereiste van consultatie met vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisatie bij voornemingen tot opzegging van verdragen krachtens artikel 5, onderdeel b, van het op 21 juni 1976 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende tripartiete raadplegingprocedures ter bevordering van de tenuitvoerlegging van internationale arbeidsnormen (Verdrag Nr. 144, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar eenenzestigste zitting; Trb. 1976, 177), is overleg gepleegd met de tripartiete overlegcommissie internationale aangelegenheden. De commissie heeft zich unaniem kunnen verenigen met het standpunt om Verdrag Nr. 12 op te zeggen. De Minister van Buitenlandse Zaken, Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State)