Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2010D35940, datum: 2010-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Preview document (🔗 origineel)
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor Aruba van het op 12 november 1921 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende het recht van vereniging en vergadering van landarbeiders (Verdrag Nr. 11, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar derde zitting; Stb. 1926, 189; laatstelijk Trb. 1997, 144) TOELICHTENDE NOTA Inleiding De Internationale Arbeidsconferentie (ILO) heeft tijdens haar derde zitting het verdrag betreffende het recht van vereniging en vergadering van landarbeiders (Stb. 1926, 189) aangenomen. Dit op 12 november 1921 te Genève tot stand gekomen verdrag geldt sinds 1926 voor Nederland, sinds 1955 voor de Nederlandse Antillen (zie Trb. 1957, 148) en sinds 1986 voor Aruba (zie Trb. 1997, 144). Op grond van artikel 7 is opzegging van het verdrag mogelijk na verloop van de termijn van 10 jaar na de datum waarop het verdrag in werking is getreden. De opzegging dient bij verklaring te worden toegezonden aan de Secretaris-generaal van de ILO en wordt van kracht één jaar na inschrijving door het Secretariaat. Het verdrag is op 11 mei 1923 in werking getreden. Opzegging voor Aruba Verdrag Nr. 11 van de ILO betreffende het recht van vereniging en vergadering van landarbeiders waarborgt om genoemd recht voor allen werkzaam in de landbouw. Hoewel het Land Aruba zich kan vinden in dit streven, wenst het de gelding van Verdrag Nr. 11 op te zeggen. Op Aruba worden zeer weinig landbouwactiviteiten ontplooid. Om die reden kent Aruba slechts een zeer gering aantal mensen dat werkzaam is in de landbouw. De vergaande verplichtingen die gepaard gaan met de uitvoering van dit verdrag, waaronder de invoering, dan wel wijziging, van nationale wetgeving voor een zo klein en onbeduidend deel van de economie, rechtvaardigen de voortzetting van het verdrag voor Aruba niet. Aruba heeft het op 9 juli 1948 te San Francisco tot stand gekomen Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (Verdrag Nr. 87, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar eenendertigste zitting; Stb. 1949, 538; laatstelijk Trb. 1997, 170) bekrachtigd. Verdrag Nr. 87 is één van de vijf fundamentele ILO-verdragen en geldt voor alle werknemers en werkgevers, dus ook voor landarbeiders. Daarbij mag geen onderscheid gemaakt worden, behalve voor leger en politie. Ook internationale instrumenten zoals het EVRM en het BUPO-verdrag die het recht van vereniging en vergadering waarborgen (artikel 11 en artikelen 21 en 22, respectievelijk) gelden voor Aruba. Daarnaast erkent de Staatsregeling van Aruba het recht van vereniging en vergadering voor alle burgers, dus ook voor landarbeiders. Het Land is dan ook van oordeel dat er geen speciale erkenning nodig is om dit recht voor een deel van de bevolking te regelen. De landsverordening vereniging en vergadering is ook op iedereen woonachtig in Aruba van toepassing. Conform het vereiste van consultatie met vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisatie bij voornemingen tot opzegging van verdragen krachtens artikel 5, onderdeel b, van het op 21 juni 1976 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende tripartiete raadplegingprocedures ter bevordering van de tenuitvoerlegging van internationale arbeidsnormen (Verdrag Nr. 144, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar eenenzestigste zitting; Trb. 1976, 177), is overleg gepleegd met de tripartiete overlegcommissie internationale aangelegenheden. De commissie heeft zich unaniem kunnen verenigen met het standpunt om Verdrag Nr. 11 op te zeggen. De Minister van Buitenlandse Zaken, Het advies van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vvijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).