[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2010D35951, datum: 2010-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en ITC-UNESCO inzake de registratie van stagiairs; Enschede, 2 november 2009 (2010D35950)

Preview document (šŸ”— origineel)


Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en  ITC-UNESCO inzake de positie van stagiairs; Enschede, 2 november
2009 (Trb. 2009, 224 en Trb. 2010, 233)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

De Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en
Cultuur betreffende het ITC-UNESCO Centrum voor geĆÆngetreerde kartering
(hierna te noemen: ā€˜ITC-UNESCOā€™), gevestigd te Enschede, maakt met
enige regelmaat gebruik van stagiairs uit het buitenland. Deze stagiairs
leveren een bijdrage aan het functioneren van ITC-UNESCO.

Het op 1 juni 1978 te Parijs tot stand gekomen zetelverdrag ā€“ de
Briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en
Cultuur houdende een overeenkomst betreffende het ITC-UNESCO-Centrum
voor geĆÆntegreerde karteringovereenkomst (Trb. 1978, 144) - voorziet
echter niet in een regeling met betrekking tot de positie van stagiairs.
Hierdoor blijkt het problematisch om voor uit het buitenland afkomstige
stagiairs de binnenkomst, het verblijf en de stage in Nederland mogelijk
te maken via de Nederlandse vreemdelingen- en
tewerkstellingsregelgeving. Gezien het belang dat ITC-UNESCO heeft bij
het inzetten van deze stagiairs, is dan ook op verzoek van ITC-UNESCO
een aanvullend verdrag op het eerdergenoemde zetelverdrag van ITC-UNESCO
voor die groep gesloten. Dit verdrag is bij notawisseling tot stand
gebracht.

Algemeen

Op grond van het nieuwe verdrag worden uit het buitenland afkomstige
stagiairs voor de duur van maximaal zes maanden door het ministerie van
Buitenlandse Zaken geregistreerd. Deze termijn kan in uitzonderlijke
omstandigheden eenmaal worden verlengd met een maximum periode van zes
maanden. 

Daarnaast dienen de stagiairs voor hun verblijf aan bepaalde voorwaarden
te voldoen, zoals een binnenkomst op reguliere wijze op grond van een op
voorspraak van het ministerie van Buitenlandse Zaken te verstrekken
visum, het beschikken over een geldige verblijfstitel voor een verblijf
in Nederland, het hebben van een afdoende medische verzekering en
voldoende financiƫle middelen. De stagiairs zullen enkel van ICT-UNESCO
een stagevergoeding ontvangen, om de kosten van het levensonderhoud te
dekken. Een stagiair zal geen aanspraak kunnen maken op Nederlandse
(sociale) voorzieningen. Het is betrokkene niet toegestaan in Nederland
anders dan in het kader van de stagevervulling arbeid te verrichten, en
zij verplichten zich binnen twee weken na beƫindiging van de stage
Nederland te verlaten.

Bij aanname van een stagiair verstrekt ITC-UNESCO aan het ministerie van
Buitenlandse Zaken een door de stagiair getekende verklaring vergezeld
van bewijsstukken dat aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan. Op
grond van artikel 4 van het onderhavige verdrag ontvangen de uit het
buitenland afkomstige stagiairs van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken vervolgens een identiteitskaart, welke door ITC-UNESCO uiterlijk
acht dagen na het vertrek van de stagiair uit Nederland weer wordt
geretourneerd. Deze identiteitskaart is tevens verblijfstitel voor de
stagiair.



Overigens doet dit verdrag geen afbreuk aan de rechten van stagiairs op
wie van toepassing zijn de bepalingen van, of die vastgesteld worden
krachtens, het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot
oprichting van de Europese gemeenschap (geconsolideerde tekst in
Tractatenblad 2003, nr.150) en het op 13 december 2007 te Lissabon tot
stand gekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap (Trb. 2008, 11), betreffende het recht op toelating
en verblijf, alsmede het verrichten van werkzaamheden. De regels omtrent
toelating en verblijf van EU-burgers (en hun familieleden) zijn
vastgelegd in Richtlijn 2004/38/EG (de zogenaamde
ā€˜Burgerschapsrichtlijnā€™) die is gebaseerd op, onder andere, artikel
21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (reizen
en verblijven van EU-burgers). De bepalingen omtrent het verrichten van
werkzaamheden binnen de Unie zijn vastgelegd in artikel artikel 45 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (vrij verkeer
van werknemers) en de daarop gebaseerde Verordening 1612/68 van de Raad
van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen
de Gemeenschap. De Europese bepalingen inzake het vrij verkeer van
werknemers zijn van toepassing op EU-burgers die werkzaamheden
verrichten in een andere lidstaat dan die waarvan zij onderdaan zijn.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie kan
een stagiair wiens stageperiode dient als praktische voorbereiding op de
eigenlijke uitoefening van een beroep, worden aangemerkt als
ā€˜werknemerā€™ in de zin van artikel 45 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie.

 

Het in artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen opgenomen verbod om
vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning arbeid te laten
verrichten zal voor zover het de stagevervulling betreft, gelet op
artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, juncto artikel 1, eerste
lid, onder d, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, niet
meer op hen van toepassing zijn.

Het aanvullende stagiairverdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de dag
dat de notawisseling heeft plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk werd
geacht in verband met de reeds voorziene plaatsing van stagiairs bij
ITC-UNESCO. In dat kader is het van belang dat, voorafgaand aan de
inwerkingtreding van het verdrag, voor die plaatsing reeds een
juridische basis aanwezig is.

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal, evenals eerdergenoemd verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en ITC-UNESCO, voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor
Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25 a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State).